Getallen en breuken. 1 Doel: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen. Herhalen

Vergelijkbare documenten
Getallen en breuken. /1 Schrijf de helen als breuken, of haal de helen uit de breuk. 2 Verdeel de breuken. 3 Verdeel de breuken.

I I. Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van

I I. Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven.

Reken zeker: leerlijn breuken

De teller geeft hoeveel stukken er zijn en de noemer zegt wat de 5. naam is van die stukken: 6 taart geeft dus aan dat de taart in 6

Overstapprogramma 6-7

Lesopbouw: instructie. Lesinhoud. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1. Vermenigvuldigen: rekenen met de factor 10, 100 en

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Afspraken hoofdrekenen eerste tot zesde leerjaar

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk19 KOMMAGETALLEN - BASIS

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Het Breukenboekje. Alles over breuken

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

Onthoudboekje rekenen

6 Breuken VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Breuken

Getallen en cijferen

WISo. Handleiding breukendoos. Inhoud breukendoos. Gebruik van de breukendoos. Inzicht in breuken

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Rekentermen en tekens

Bij het cijferend optellen beginnen we bij de eenheden en werken we van rechts naar links:

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

Leerstofoverzicht groep 3

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

Onderstreep in elke opgave wat je eerst moet uitrekenen. Je hoeft de opdrachten niet uit te rekenen. 788 : (1 500 : 3)

tafels van 6,7,8 en 9 X

Onderstreep in elke opgave wat je eerst moet uitrekenen. Je hoeft de opdrachten niet uit te rekenen. 788 : (1 500 : 3)

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

Getallen. 1 Doel: doortellen en terugtellen. 2 Doel: getallen plaatsen op getallenlijn. 3 Doel: doortellen en terugtellen

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen

Begin situatie Wiskunde/Rekenen. VMBO BB leerling

Leerstofoverzicht groep 6

2 REKENEN MET BREUKEN Optellen van breuken Aftrekken van breuken Vermenigvuldigen van breuken Delen van breuken 13

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk B2 WERKEN MET GETALLEN

Het weetjesschrift. Weetjesschrift Galamaschool

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN ): Rekenen: een hele opgave, deel 2

TOELICHTING REKENEN MET BREUKEN

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

Memoriseren: Een getal is deelbaar door 10 als het laatste cijfer een 0 is. Of: Een getal is deelbaar door 10 als het eindigt op 0.

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

2.1 Kennismaken met breuken Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

spiekboek De beste basis voor het rekenen

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

Optellen van twee getallen onder de 10

rekenboek 5a lessen

Opmerking 2: laat de tussenstap aanvankelijk luidop doen, later (als het vlot gaat) in stilte.

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4

De tiendeligheid van ons getalsysteem

Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok 1

Aanbod rekenstof augustus t/m februari. Groep 3

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

1 Rekenen met gehele getallen

x x x

Start u met zwiso in verschillende leerjaren tegelijkertijd?

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1.

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1.

spiekboek De beste basis voor het rekenen groep

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

Deel A. Breuken vergelijken

1. REGELS VAN DEELBAARHEID.

Breuken. Tel.: Website:

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal.

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen

2. Optellen en aftrekken van gelijknamige breuken

Blok 6 G/B vraag 1: een natuurlijk getal of kommagetal cijferend delen door een getal van 3 cijfers

Voorbereidend Cijferend rekenen Informatie voor ouders van leerlingen in groep 3 t/m 8

Leerlijnen voor groep 3-8

Wiskunde/rekenen. Quintie Beerens. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen

Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip

Rekenzeker. Weet binnen een context wat bedoeld wordt met bij elkaar doen, erbij doen, eraf halen en dit vertalen naar een handeling

TOELICHTING REKENEN MET DECIMALE GETALLEN

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Deel 1: Getallenkennis

BLOKMENU BLOKLESSEN. halfslagsymmetrie. 2 De wereld in getallen groep 4 Handleiding Malmberg 's-hertogenbosch. toetsboek. werkboek

Blok 6 G/B vraag 1: een natuurlijk getal of kommagetal cijferend delen door een getal van 3 cijfers

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 7 Blok 6. Van...

Lesbrief groep 5/6. Beste ouders,

i n s t a p h a n d l e i d i n g

Deel 1. het complete zakboek voor groep 7 & 8 deel 1 hele getallen, kommagetallen en breuken

Rekenportfolio. Naam: cm 2. m 3 + = 1 _ 12

Lesopbouw: instructie. Start. Instructie. Blok 4. Lesinhoud Kommagetallen: vermenigvuldigen met kommagetallen Kommagetallen: delen met kommagetallen

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

TVE TIEN VRAGEN EXTENSIE LVS - VCLB WISKUNDE Begin 1 ste leerjaar

Overzicht rekenstrategieën

Het Breukenboekje. Alles over breuken

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100%

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Ouderbijeenkomst Rekenen

Transcriptie:

Getallen en breuken Basisstof structuur van de getallen tot 000 000 breuken Lesdoelen De leerlingen kunnen: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen; helen en breuken verdelen; getallen op de getallenlijn plaatsen; delingen uitrekenen met de rekenmachine; getallen verdelen in honderdduizendtallen, tienduizendtallen, duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden; de waarde van een cijfer in een getal opschrijven. Herhalen Doel: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen De leerlingen verdelen helen in breuken en halen helen uit een breuk. Klassikale instructie Introductie van het verdelen van helen en breuken. 0 : = : = 0 0 Nieuw Leg eerst uit dat je bij het delen van breuken door een heel getal alleen de teller deelt. De noemer blijft gelijk. Reken samen de eerste rij met deelsommen uit. Bij de tweede rij deelsommen moet je eerst de helen delen en dan de breuken. Vraag wie de sommen op het bord kan uitrekenen. 0 : = en : =. Het antwoord is. Introductie van de getallenlijn tot miljoen. 0 00 000 00 000 000 000 Materialen Klassikaal: Per leerling: leerlingenboek 7a, blz. 0- rekenschrift 7, blok en, blz. - rekenmachine ICT-componenten Dr. Digi leerling-ict: deze week staat breuken optellen en aftrekken (met gelijknamig maken) centraal Bespreek samen de waarde van de lange en korte streepjes op de getallenlijn. Tel van 00 000 naar 0 000 en weer terug in sprongen van 0 000. Doe hetzelfde van 0 000 naar 000 000. Wijs een getal aan tussen 00 000 en 00 000. Welk getal is het? Noteer het getal op het bord. Oefen zo verder met andere getallen. Introductie van het delen met de rekenmachine. 000 : = 00 : 0 = 70 : = Leg de leerlingen de plaats van de aanknop, de deelknop en de =-knop uit en oefen met de deelsommen die op het bord staan. Vertel de leerlingen in stappen wat ze moeten zetten bij het delen met de rekenmachine: Stap : toets het eerste getal in. Stap : druk op de deeltoets (:) Stap : toets het tweede getal in. Stap : druk op het = -teken: je krijgt het antwoord. Bespreek de waarde van de cijfers in een getal. Wijs steeds een cijfer aan. Vraag naar de waarde ervan in het getal. 0 Blok Week

Getallen en breuken / Schrijf de helen als breuken, of haal de helen uit de breuk. = =.. 0 = = =.. =.. = = =.. 7 0 =.. = = =.. 0 =.. 0 = = Doel: breuken verdelen De leerlingen delen breuken door een heel getal. Let op: wijs de leerlingen erop dat de noemer hetzelfde blijft. Verdeel de breuken. kinderen verdelen deel. Elk kind krijgt deel. : = Je kunt breuken delen door een heel getal. Je deelt de teller. De noemer blijft gelijk. =.. 7 =.. 7 = 7 = Doel: helen en breuken verdelen De leerlingen delen de helen en de breuken door een heel getal. : = : = : = : = : = : = : = : = Verdeel de breuken. : = : = : = : = : = : = 0 : = : = Doel: getallen op de getallenlijn plaatsen De leerlingen plaatsen de juiste getallen achter de letters onder de getallenlijn. Doel: delen met de rekenmachine De leerlingen rekenen de delingen uit met de rekenmachine. Vooruitblik zelfstandig werken Neem de opdrachten kort met de leerlingen door. U kunt van iedere opdracht naast het voorbeeld nog een som maken. Doel: getallen verdelen De leerlingen verdelen getallen in honderdduizendtallen, tienduizendtallen, duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden. Verdeel eerst de helen, dan de breuken. : = : = 7 : = : = : = : = : = : = 0 0 : = Reken uit met de rekenmachine. : = : = 0 : = 0 : = 7 : = : = 7 : = 7 : = Welk getal wijst de letter aan? Schrijf het getal achter de letters. 0 00 000 00 000 000 000 0 000 A B C D E F G H I J K L A 0 000 D G J B E H K C F I L Met deze knop deel je. 0 7 Doel: de waarde van een cijfer in een getal bepalen De leerlingen schrijven de waarde van de cijfers in een getal op en tellen die op. Doel: getallenrij afmaken (T) De leerlingen ontdekken de sprongen in de getallenrij en maken de getallenrij af. Doel: sommen uit een context halen (N) De leerlingen schrijven de lengte van de gelopen afstand in cm op. Verlengde instructie Werk aan de instructietafel en neem de sommen stap voor stap door. Help de leerlingen die dat nodig hebben met de breukendoos en het verdelen van breuken. Laat bijvoorbeeld leggen en deel die breuk met drie leerlingen. Hoeveel krijgt elk kind? Laat zien bij het delen van breuken dat alleen de teller wordt gedeeld, de noemer blijft gelijk. Oefen met de leerlingen het lezen en verdelen van grote getallen tot 000 000. Zo leren ze de waarde van de plaats van de cijfers kennen door de getallen te verdelen in honderdduizendtallen, tienduizendtallen, duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden. Met deze knop krijg je de uitkomst. : = 0 : 0 = 7 : = 7 7 : 7 = 0 : = 7 0 : 0 = 0 70 : = : = 7 : = Verdeel de getallen in honderdduizendtallen, tienduizendtallen, duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden. 00 000 + 0 000 + 000 + 00 + 0 + 0 00 = 7 = 70 00 = = 00 00 = 0 07 = 00 00 = 0 00 = 0 0 = 7 Schrijf de waarde van de cijfers op en tel op. HD honderdduizendtallen H honderdtallenen TD tienduizendtallen T tientallen D duizendtallen E eenheden HD 7 TD D H T // Maak de reeksen af. Steeds hetzelfde getal erbij of eraf. 0 0 0 0 E HD = 0 000 = = = = 7 = 7 = = = = = + = + / Reken de afstand uit. De kubus is bij bij cm. Een mier loopt over de roodgetekende route, van A naar B. Hoeveel cm loopt de mier? TD D H T E 7 A 0 0 cm Noordhoff Uitgevers bv B 0

Hoofdrekenen Basisstof hoofdrekenen Lesdoelen De leerlingen kunnen uit het hoofd: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen; sommen maken over tijd, geld en meten; allerlei breuksommen maken. Materialen Klassikaal: meetlat gewichten Per leerling: leerlingenboek 7a, blz. rekenschrift 7, blok en, blz. ICT-componenten Dr. Digi leerling-ict: deze week staat breuken optellen en aftrekken (met gelijknamig maken) centraal Rekenpatronen In deze hoofdrekenles kunt u bij het onderdeel meten en tijd aandacht besteden aan oefenen met en herkennen van rekenpatronen. U kunt dit doen voorafgaand aan het zelfstandigwerk-deel van de les, zodat de leerlingen patronen herkennen en toepassen in de les. U kunt er ook voor kiezen om de les na te bespreken met de rekenpatronen. De leerlingen reflecteren dan hun eigen rekenhandelingen bij tijd, geld en meten. Laat de leerlingen steeds eerst goed naar een som kijken, zodat ze zelf ontdekken met welk patroon ze de som uit kunnen rekenen. In deze les kunnen de leerlingen gebruik maken van de volgende patronen. Kunnen de leerlingen zelf het patroon ontdekken in onderstaande sommen? Meten. m = 00 cm m = 0 cm m = 0 cm Het patroon is 0. Meten kg = 00 gram kg = 0 gram kg = 70 gram. Het patroon is 0. Tijd. jaar = maanden (kwartaal) Het patroon is. Tijd. jaar = weken Het patroon is. Tijd. uur = 0 minuten (kwartier) Het patroon is. Rekenpatronen jaar = maanden jaar = maanden jaar = weken jaar = weken (kwartaal) uur = 0 minuten uur = minuten Vooruitblik zelfstandig werken Laat de sommen allemaal uit het hoofd uitrekenen. De sommen zijn een herhaling van sommen die de leerlingen al eerder hebben gehad. Let op: de leerlingen mogen alleen een kladblaadje gebruiken als het echt niet lukt om een som uit het hoofd uit te rekenen. Neem de opdrachten kort met de leerlingen door. Doel: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen De leerlingen maken de sommen met getallen tot 0 000. Doel: sommen maken over tijd, geld en meten De leerlingen maken verschillende soorten sommen over tijd, geld en meten. Tip: reken eerst uit wat tussen haakjes staat. Houd meetlat en gewichten binnen handbereik om bepaalde opgaven te verduidelijken. 0 Blok Week

Hoofdrekenen Optellen en aftrekken. Vermenigvuldigen en delen. 70 + = 0 0 = = : = + 7 = 0 000 0 = 0 = 0 : = 770 + 0 = = = 0 : 0 = 0 + 70 = 0 000 00 = 0 = 0 : = Doel: breuksommen maken De leerlingen rekenen allerlei breuksommen uit. Maak de sommen over geld, meten en tijd. Reken eerst uit wat tussen haakjes staat. 0,7 + = 0,00 : = euro + ( 0,0) + ( 0,0) = ( 0,0) (7 0,0) = hm = m, km = km en m kg = g m = cm uur = minuten uur = minuten jaar = maanden jaar = weken Doel: alle bewerkingen door elkaar uitrekenen (T) De leerlingen maken verschillende soorten sommen. Maak de sommen met breuken. = + + = = = = = = = euro = cent euro euro = euro Doel: de waarde van één onbekende uitrekenen (N) De leerlingen vergelijken de totale waarde links van het =-teken met de waarde rechts van het =-teken. / Reken uit. 0 + = 00 0 = = = = 00 0,0 = minuten minuut = seconden + + = 0 = = = m mm = minuten voor half s middags = uur Verlengde instructie Bied individuele hulp. Help de leerlingen met de aftrekkingen van de 0 000. Welke cijfers veranderen er bij de 0 000? Laat zien dat 0 000 00 hetzelfde is als 000 + 000 00. De som wordt nu gemakkelijker. Help de leerlingen met het optellen van drie breuken. De leerlingen halen de helen uit de breuk. Geef een voorbeeldsom. + + = = / Wat is de waarde van kangoeroe? + = + + + + Noordhoff Uitgevers bv 0

Breuken Basisstof breuken Lesdoelen De leerlingen kunnen: gelijknamige breuken optellen; breuken als een andere breuk opschrijven; breuken gelijknamig maken; breuken verdelen. Materialen Klassikaal: breukenset Per leerling: leerlingenboek 7a, blz. - rekenschrift 7, blok en, blz. breukendoos ICT-componenten Dr. Digi leerling-ict: deze week staat breuken optellen en aftrekken (met gelijknamig maken) centraal Herhalen Doel: gelijknamige breuken optellen De leerlingen tellen gelijknamige breuken op door de tellers op te tellen. Klassikale instructie Introductie van het vergelijken van breuken. De leerlingen leggen met de breukendoos de derden en de zesden op hun tafel. Vraag de leerlingen hoeveel zesden gelijk is aan. Laat ze dan vergelijken met de zesden. Hoeveel zesden heb je nodig? Laat ze op een blaadje opschrijven wat ze voor zich hebben liggen. =. Doe hetzelfde met de vierden en de achtsten en de vijfden en de tienden. Op deze manier zien ze welke breuken gelijk en ongelijk zijn. Zo zien ze dat meer is dan en dat minder is dan 0. Introduceer het gelijknamig maken van breuken. + = +... =......... + =... +...... =......... Nieuw Vertel de leerlingen dat je ongelijknamige breuken, dus breuken met verschillende noemers, niet bij elkaar kunt optellen. Je moet ze daarom gelijknamig maken. Leg uit aan de hand van de eerste som hoe dat gaat. Kijk naar de hoogste noemer. Past de andere noemer hierin? Zo ja, dan wordt de naam van beide breuken achtsten. De som wordt dan + = 7. Leg nu de tweede som uit. Stap : past de in de? Zo nee, dan moet je een noemer zoeken waar beide noemers in passen. Stap : zeg de tafel van de hoogste noemer op tot beide noemers erin passen. = : daar past de niet in. = : daar passen beide noemers in. Stap : reken met de nieuwe noemer, in dit geval. De som wordt + = + = 0. Doel: breuken als een andere breuk opschrijven De leerlingen schrijven de breuken op als een andere breuk met dezelfde waarde. Doel: ongelijknamige breuken optellen en aftrekken De leerlingen maken de breuken eerst gelijknamig en tellen ze dan op of trekken ze af. Doel: ongelijknamige breuken optellen en aftrekken De leerlingen maken de breuken eerst gelijknamig en tellen ze dan op of trekken ze af. 0 Blok Week

Breuken / Maak de breuksommen. teller De teller telt het aantal stukjes. noemer De noemer is de naam van de breuk. Je kunt een breuk makkelijk optellen en aftrekken, als ze dezelfde noemer hebben. Vooruitblik zelfstandig werken Neem de opdrachten kort met de leerlingen door. U kunt van iedere opdracht naast het voorbeeld nog een som maken. / Schrijf de breuken op. + = + =.. =.. + =.. 0 + 0 =.. 0 0 0 =.. 0 + =.. + =.. =.. Als je de noemer van een breuk zo groot maakt, maak je de teller ook zo groot. 7 + 7 =.. 7 + =.. 7 =.. Doel: breuken verdelen De leerlingen delen de breuken door hele getallen. = =.. =.. =.. 0 =.. =.. =.. =.. 0 =.. =.. =.. =.. 0 =.. =.. =.. =.. 0 Doel: ongelijknamige breuken optellen en aftrekken (T) De leerlingen maken de breuken eerst gelijknamig en tellen ze dan op of trekken ze af. Maak de breuken gelijknamig en reken uit. + = + = = = Als de noemers niet hetzelfde zijn, moet je die eerst gelijk maken. Dit heet: breuken gelijknamig maken. 0 7 Doel: het kleinste gemeenschappelijke veelvoud (k.g.v.) van getallen uitrekenen (N) De leerlingen schrijven het kleinste getal op dat je door beide getallen kunt delen. = + = + + = + = = = = = = = = 0 + 0 = 0 = + = Verlengde instructie Werk aan de instructietafel en neem de sommen stap voor stap door. Help de leerlingen met het gelijknamig maken van breuken. U kunt aan de leerlingen het gelijknamig maken uitleggen met behulp van de breukendoos. Leg en. is gelijk aan. De som wordt en =. Bied hulp bij het gelijknamig maken van breuken waarbij de noemers niet op elkaar passen. + 0 = Vierden en tienden passen niet op elkaar. Vermenigvuldig de hoogste noemer hier met. 0 = 0. Twintigsten past wel op beide noemers. Reken verder met de nieuwe noemer; 0 + 0 = 0. Maak de breuken gelijknamig en reken uit. + De past niet in de. + + + =.. +.. =.. + 0 =.. 0 +.. 0 =.. 0 + =.. +.. =.. =.... =.. 0 =.. 0.. 0 =.. 0 =.... =.. Verdeel de breuken. De volgende in de tafel van is. Beide noemers passen hierin. Gelijknamig maken. Kijk naar de hoogste noemer. Past de noemer van de andere breuk hierin? Dan is het makkelijk. + De past in de. + 0 + 0 = + = + = = = = Past de noemer van de andere breuk er niet in? Zoek dan naar een noemer waar beide breuken in passen. Zeg de tafel van de hoogste noemer op, tot beide noemers hierin passen. : = : =.. : =.. : =.. : =.. : =.. : =.. : =.. / Maak de breuken gelijknamig en reken uit. + = + + = + = + = = = + = = = 0 = 0 + = /7 Schrijf het kleinste gemeenschappelijke veelvoud op. Het kleinste gemeenschappelijke veelvoud (k.g.v.) van twee getallen is het kleinste getal dat je door beide getallen kunt delen. Voorbeeld Reken het k.g.v. van en uit. De tafel van is:,, 7,,,,, 7,, 0. De tafel van is:,,,, 0, 7,,, 0, 0. is het eerste getal van de tafel van dat ook in de tafel van voorkomt. Het k.g.v. van en is dus. Het k.g.v. van en is, want is het kleinste getal dat je door beide kunt delen. en k.g.v. = en k.g.v. = en k.g.v. = en k.g.v. = en 0 k.g.v. = en k.g.v. = en k.g.v. = en k.g.v. = Noordhoff Uitgevers bv 07

Ontdek de som Fietsen op de Veluwe Basisstof sommen vanuit een tekst en een grafiek of afbeelding afleiden en maken Lesdoelen De leerlingen kunnen: een grafiek aflezen; een schema invullen; sommen uit een context halen; werken met het begrip windrichting. Materialen Klassikaal: Per leerling: leerlingenboek 7a, blz. 7- rekenschrift 7, blok en, blz. - ICT-componenten Dr. Digi leerling-ict: deze week staat breuken optellen en aftrekken (met gelijknamig maken) centraal Vooruitblik zelfstandig werken Introductie van het thema Houd met de leerlingen een gesprek over fietsen. Vraag of ze wel eens fietstochten maken. Spreek over de fietsvierdaagse. Wie kan uitleggen wat dat is? Heb je er wel eens aan meegedaan? Hoeveel kilometer heb je toen gefietst? Trek een vergelijk met de wandelvierdaagse. Wie heeft er wel eens een vierdaagse gelopen? Introduceer de windroos met de windrichtingen. Bespreek de begrippen bij de windroos van opdracht. Aandachtspunten Besteed tijdens de introductie van het thema aandacht aan de volgende zaken: fietsen en windrichting, tegenwind lengte van de fietstochten verschillende windrichtingen en de bijpassende afkortingen Doel: een grafiek aflezen en de informatie verwerken in een tabel De leerlingen vullen een schema in over het aantal deelnemers aan de verschillende afstanden. Doel: vragen over de grafiek beantwoorden De leerlingen beantwoorden de vragen over aantallen deelnemers aan de hand van de grafiek. Doel: sommen uit een context halen De leerlingen rekenen het aantal te verwachten deelnemers uit. Doel: het begrip windrichtingen toepassen De leerlingen bepalen aan de hand van de windrichting of ze op de fietsroute voor- of tegenwind hebben en in welke richting ze rijden. Doel: vermenigvuldigen en optellen (T) De leerlingen rekenen het totale aantal gereden km van alle fietsers in het eerste en tweede jaar uit. Doel: het gemiddelde uitrekenen (N) De leerlingen rekenen het gemiddelde aantal km per fietser uit. Klare taal In opdracht staat: maak het schema compleet. Dat betekent: vul het schema helemaal in, maak het af. Evaluatie van de les U kijkt de les samen met de leerlingen na. Laat de leerlingen zo veel mogelijk de antwoorden geven. Besteed extra aandacht aan opdracht. Voordat de leerlingen kunnen gaan rekenen, moeten ze eerst informatie zoeken en combineren met de informatie uit de tekst. Welke stappen hebben de leerlingen gezet bij het uitrekenen van deze som? Heeft iemand het anders gedaan? Leg eens uit? 0 Blok Week

Ontdek de som Fietsen op de Veluwe Verlengde instructie Bied individuele hulp terwijl u rondloopt in de klas. Zet leerlingen die moeite hebben met het lezen van de opdrachten naast een betere lezer. Help leerlingen bij het oplossen van contextopgaven door de som stap voor stap door te nemen. Stap : lees de tekst door, bekijk eventueel de tekening Stap : met welke getallen moet je rekenen? Stap : welke bewerking moet je uitvoeren? Help de leerlingen bij opdracht. Het aantal deelnemers is deel hoger dan het jaar ervoor. Welk aantal deelnemers was dat? aantal deelnemers 00 00 00 00 00 0 e jaar e jaar e jaar e jaar Lees af in de grafiek en maak het schema compleet. Elk jaar wordt er een fietstocht georganiseerd op de Veluwe. De deelnemers kunnen kiezen uit verschillende afstanden. deelnemers km 0 km 0 km 0 km eerste jaar 00 tweede jaar derde jaar vierde jaar = km = 0 km = 0 km = 0 km 7 a b c Hoeveel fietsers doen het eerste jaar mee? Schrijf voor elke afstand het antwoord op. km 00 0 km 0 km 0 km Reken voor elk jaar het totale aantal deelnemers uit. eerste jaar 00 tweede jaar derde jaar vierde jaar Hoeveel fietsers zijn er in het vierde jaar meer dan in het derde jaar? Reken uit per afstand. km 0 0 km 0 km meer 0 km meer In totaal zijn er fietsers meer in het vierde jaar. Reken uit. a Bij welke afstand neemt het aantal fietsers elk jaar toe? Bij de km b c d e Bij welke afstand blijft het aantal fietsers in vier jaar bijna gelijk? Bij de km In het tweede jaar zijn er deelnemers minder op de km en deelnemers minder op de km. Bij welke afstand verdubbelt het aantal deelnemers in drie jaar tijd? Bij de km Hoeveel fietsers doen er alle vier jaren in totaal mee? Reken uit per afstand. km 0 0 km 0 km 0 km Reken uit. Bij de inschrijving voor het vijfde jaar blijkt de 0 km erg in trek. Het aantal deelnemers is hoger dan het jaar ervoor. Hoeveel deelnemers worden er verwacht? Het aantal verwachte deelnemers wordt dan Jonathan fietst van A naar B naar C, enzovoort. Beantwoord de vragen. NOORD Een windroos geeft de windrichtingen aan. NO = noordoost ZO = zuidoost ZW = zuidwest NW = noordwest NW NO WEST OOST ZW ZO ZUID windrichting A = start = rijrichting a b c Op welke stukken heeft Jonathan de wind mee? A-B, -, - Op welke stukken heeft Jonathan de wind tegen? Op welke stukken heeft Jonathan zijwind? Hoeveel kilometer fietst Jonathan in totaal? km Op het stuk D-E rijdt Jonathan naar het noorden. Op het stuk I-J rijdt Jonathan naar het. Op het stuk B-C rijdt Jonathan naar het. Op het stuk J-K rijdt Jonathan naar het. Op het stuk K-A rijdt Jonathan naar het. / Hoeveel km hebben alle fietsers afgelegd? eerste jaar tweede jaar 00 km = 0 km = 0 0 km = 0 km = 0 0 km = 7 0 km = 00 0 km = + 0 0 km = + totaal totaal Kijk naar opdracht. / Bereken het gemiddelde aantal km per fietser. In het eerste jaar is de gemiddelde afstand van elke fietser : ( + + + ) = : = rest km. Of met de rekenmachine: km. Afgerond is dat km. Rond af op hele km. In het tweede jaar is de gemiddelde afstand van elke fietser : ( + + + ) = km : = km. Afgerond is dat km. Noordhoff Uitgevers bv 0

Herhalen Herhalen basisstof les t/m Lesdoelen De leerlingen kunnen: een rekendictee maken; schattend en cijferend vermenigvuldigen en delen; optellen en aftrekken; teller en noemer met hetzelfde getal vermenigvuldigen; breuken gelijknamig maken; helen met breuken vermenigvuldigen en breuken door helen delen; maten op twee manieren opschrijven. Materialen Klassikaal: Per leerling: leerlingenboek 7a, blz. 00-0 rekenschrift 7, blok en, blz. 7- half A ruitjespapier voor rekendictee ICT-componenten Dr. Digi leerling-ict: deze week staat breuken optellen en aftrekken (met gelijknamig maken) centraal Rekendictee We beginnen de les met een rekendictee. Ik zeg de sommen op. Het antwoord schrijf je in je schrift. 00 + 00 = 00 Schrijf in cijfers: 0 00 00 = 000 00 = 700 00 : = 700 000 = 000 7 000 : = 00 Schrijf op met het -teken: 0,0 Schrijf in digitale tijd: minuten over s avonds : uur 0 Hoeveel jaar is een halve eeuw? 0 jaar Kijk het rekendictee samen na en bespreek het na. Besteed hierbij aandacht aan de duur van een eeuw. Eén hele eeuw is 00 jaar. Vooruitblik zelfstandig werken Neem de opdrachten kort met de leerlingen door. U kunt van iedere opdracht naast het voorbeeld nog een som maken. Doel: schattend en cijferend vermenigvuldigen en delen De leerlingen maken eerst een schatting en rekenen de som dan cijferend uit. Doel: optellen en aftrekken met 000 en 0 000 De leerlingen tellen eerst terug en dan verder vanuit het getal in het midden. Doel: teller en noemer met hetzelfde getal vermenigvuldigen De leerlingen schrijven breuken op met een andere naam, maar met dezelfde waarde. Doel: ongelijknamige breuken optellen De leerlingen maken ongelijknamige breuken gelijknamig en tellen ze op. Doel: breuken vermenigvuldigen met helen en breuken delen door helen De leerlingen vermenigvuldigen helen met een breuk en verdelen breuken. Doel: meters en centimeters op twee manieren noteren De leerlingen schrijven meters en centimeters met en zonder komma op. 7 Doel: sommen uit een context halen (T) De leerlingen rekenen de leeftijd van Sophies moeder uit. Doel: delen in een cirkeldiagram benoemen en ermee werken (N) De leerlingen herkennen de grootte van de delen in een diagram en tellen ze op. 0 Blok Week

Herhalen / Eerst schatten, dan uitrekenen. Nauwkeurig schatten bij delen: of bij vermenigvuldigen: en of en 7 0+ 0 0 = 00 0 00 = = 0 = Verlengde instructie Werk aan de instructietafel en neem de sommen stap voor stap door. Help de leerlingen bij het gelijknamig maken van breuken als de beide noemers niet in elkaar passen. Werkwijze: zeg de tafel van de hoogste noemer op tot ook de andere noemer in het getal past. Voorbeeldsom: + = =. en passen in de. De nieuwe noemer wordt. De nieuwe som is: + = Laat aan de hand van de breukendoos zien dat breuken een andere naam maar dezelfde waarde kunnen hebben. Leg met de breukendoos. De leerlingen zien dat de waarde en gelijk is. Laat de leerlingen hiermee oefenen. / Steeds 000 en 0 000 eraf en erbij. 000 eraf 000 erbij 0 000 eraf 0 000 erbij 00 0 00 / Schrijf de breuk op bij het antwoord. = =.. =.. + + 0 : : 0 = : : 0 = 0 : = : = 00 0 00 0 00 =.. =.. =.. =.. =.. =.. / Maak de breuken gelijknamig en reken uit. + De past niet in de. 00 0 000 =.. =.. =.. De volgende in de tafel van is. Beide noemers passen hierin. 000 0 000 0 000 Gelijknamig maken Kijk naar de hoogste noemer. Past de noemer van de andere breuk hierin? Dan is het makkelijk. + De past in de. + =.. =.. =.. Past de noemer van de andere breuk er niet in? Zoek dan naar een noemer waar beide breuken in passen. Zeg de tafel van de hoogste noemer op, tot beide noemers hierin passen. 00 + = + = = 0 + 0 = =.... = = + 0 =.. 0 +.. 0=.. 0 = + = 0 =.. 0.. 0 =.. 0 = + =.. +.. =.. + = =.... =.. = = / Reken uit. Haal de helen uit de breuk. = 0 = = = 7 7 = = = 0 : 0 = : = : = : = : = : 7 = / Schrijf de maten op twee manieren. m + 0 cm kun je ook schrijven als m 0 of,0 m. m 0 of,0 m m + 0 cm = of m + 7 cm = of m + 0 cm = of m + cm = of /7 Maak de rekenpuzzel. Sofie is 0 jaar. Haar moeder is keer zo oud. Hoe oud is haar moeder als Sophie drie keer zo oud is als nu? / Kijk naar de breukencirkels en schrijf de delen op. b a e d c b = d =.. = c + d =.. = a =.. = c =.. = d + e =.. = a + b =.. = a + b + e =.. = a + b + c + d + e =.. = 0 Noordhoff Uitgevers bv