Figuur 8.39: Negatief kringproces. Figuur 8.40: Afgegeven en opgenomen warmte

Vergelijkbare documenten
Figuur 8.50: Toestandsdiagram van propaan naar ASHRAE Hoofdstuk 8: Kringprocessen 46

en tot hetzelfde resultaat komen, na sommatie: (9.29)

Hoofdstuk 8: Kringprocessen

Hoofdstuk 12: Exergie & Anergie

Notaties 13. Voorwoord 17

Hoofdstuk 1: Ideale Gassen. Hoofdstuk 2: Warmte en arbeid. Hoofdstuk 3: Toestandsveranderingen bij ideale gassen

Inhoud. Inleiding 13. Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 11: Irreversibiliteit

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

Bereken het thermische rendement van een Rankine cyclus met keteldruk 180 bar en een condensatiedruk 0,05 bar.

Het aantal kmol is evenredig met het volume dat dat gas inneemt, bij een bepaalde druk en temperatuur

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb april :00-12:00

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb juni :00-12:00

6-TSO-IW-c Warmtepompen 1. Warmtepompen

is een dergelijk systeem één van starre lichaam Pagina 21 3 de zin

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb juni :00-12:00

ONDERKOELING-OVERVERHITTING. Rudy Beulens

Thermodynamische analyse van het gebruik van een warmtepomp voor residentiële verwarming

Klimaatbeheersing (3)

Tentamen Thermodynamica

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb april :00-12:00

14/12/2015. Wegwijs in de koeltechniek voor de niet koeltechnieker. Auteur: Rudy Beulens

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

Hoofdstuk 9: Wrijving

ECTS-fiche HBO5 100 %

Introductie 1) 2) 3) 4) 5) J79 - Turbine Engines_ A Closer Look op youtube: toets form 1 okt 2013

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb juni :00-12:00

THERMODYNAMISCHE RENDEMENTEN BIJ DE PRODUCTIE VAN WARMTE VAN LAGE TEMPERATUUR

REWIC-A: Thermodynamica A : : : Opleiding Module Examenset. REWIC-A Thermodynamica A 03. Uw naam :... Begintijd :... Eindtijd :...

Doel is: Verdieping m.b.v. 2 REWIC Readers en koppeling aan de natuurkunde-les. periode 3 Rendementsverbetering door aftapvoorwarming en herverhitting

Warmte- en stromingsleer Examennummer: Datum: 14 december 2013 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

HERHALINGS TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA voor S2/F2/MNW2 Woensdag 14 januari, 2009,

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA voor F2/MNW2. Vrijdag 23 december 2005

Hoofdstuk 5: Enthalpie

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 7 maart uur Docenten: T. Savenije, B. Dam

Tentamen Thermodynamica

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

oefenopgaven wb oktober 2003

Een fragiele wereld drijft ons naar andere koelmiddelen. De warmtepomp is het broertje van de koelmachine

Duurzame klimaatinstallaties in Etten-Leur Woonbond Kennis- en Adviescentrum Siem Goede

1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1

Hoofdstuk 4: Dampen 4.1 AGGREGATIETOESTANDEN SMELTEN EN STOLLEN SMELTPUNT. Figuur 4.1: Smelten zuivere stof

De stoominstallatie met: ketel, turbine, condensor en voedingspomp. Eigenlijk wordt maar weinig energie nuttig gebruikt in een installatie:

Het Ts diagram van water en stoom

Thermodynamics 1. Lecture 9: Bendiks Jan Boersma Wiebren de Jong Thijs Vlugt Theo Woudstra. March 8, Energy Technology

Opgave 2. Voor vloeibaar water bij K en 1 atm zijn de volgende gegevens beschikbaar:

Eerste Hoofdwet: Deel 1

Hoofdstuk 7: Entropie

Technische Thermodynamica 1, Deeltoets 2 Module 2, Energie en Materialen ( )

Extra oefenopgaven bij hoofdstuk 5 en 6

Examen Statistische Thermodynamica

Thermodynamica - A - PROEFTOETS- AT01 - OPGAVEN.doc 1/7

Informatieblad. Warmtepompen INLEIDING

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA. Dinsdag 25 oktober

Minder, anders en efficiënter

KOELINSTALLATIES VOCHTIGE LUCHT EN LUCHTBEHANDELING

Het Ts diagram van water en stoom

Fysische Chemie Oefeningenles 1 Energie en Thermochemie. Eén mol He bevindt zich bij 298 K en standaarddruk (1 bar). Achtereenvolgens wordt:

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY, MST1211TA1, LB1541) 10 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

VAK: Thermodynamica - A Set Proeftoets 01

STUDIEHANDLEIDING THERMODYNAMICA REWIC HWTK

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 7 maart uur Docenten: T. Savenije, B. Dam

De stoominstallatie met: ketel, turbine, condensor en voedingspomp. Eigenlijk wordt maar weinig energie nuttig gebruikt in een installatie:

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA

TENTAMEN. Thermodynamica en Statistische Fysica (TN )

Bijlage 5 Testomstandigheden voor bepaling van de COP test en aanvullende bepalingen voor berekening van de SPF voor warmtepompen

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

Profielwerkstuk Natuurkunde De Koelkast

2 Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt.

Energieconversiemachines en -systemen: Thermodynamische analyse van het gebruik van een warmtepomp voor residentiële verwarming

Aardwarmte / Luchtwarmte

M. De Paepe Opleiding Energietechniek in gebouwen WKK in gebouwen

Verdampingscondensors

Oefententamen Technische Thermodynamica (vakcode ) Faculteit der Construerende Technische Wetenschappen, Universiteit Twente

EXERGETISCH RENDEMENT VOORBEELD 1. ζ =

Energie-efficient koelen in de ICT

kringloop TS diagram berekeningen. omgevingsdruk / aanzuigdruk na compressor na de verbrandingskamers na de turbine berekend:

Fysica voor Beginners. Deel 1

Warmte in de koudetechniek, een hot item

Klimaatbeheersing (2)

Tentamen Statistische Thermodynamica MS&T 27/6/08

Technische ThermoDynamica Samenvatter: Maarten Haagsma /6 Temperatuur: T = ( /U / /S ) V,N

Klimaatbeheersing (4)

OVER HET WARMTETHEOREMA VANNERNST DOOR H. A. LORENTZ.

White Paper Warmtepompsysteem

DE WERKING VAN DE WARMTEPOMP

Introductie 1) 2) 3) 4) 5) J79 - Turbine Engines_ A Closer Look op youtube: toets form 1 okt 2013

1. Weten dat in het geval van compressoren rekening moet gehouden worden met thermische effecten

Klimaatbeheersing (2)

p V T Een ruimte van 24 ºC heeft een dauwpuntstemperatuur van 19 ºC. Bereken de absolute vochtigheid.

Nat N u at u u r u l r i l j i ke k ko k u o d u e d mi m d i de d le l n, n een n atu at u u r u l r i l j i ke k ke k uze u!

Fysische Chemie Oefeningenles 2 Entropie. Warmtecapaciteit van het zeewater (gelijk aan zuiver water): C p,m = J K 1 mol 1.

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 1 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Elke opgave moet op een afzonderlijk blad worden ingeleverd.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA

Transcriptie:

8.7 NEGATIEVE KRINGPROCESSEN 8.7.1 ALGEMEEN Beschouw in figuur 8.39 een negatieve kringloop 1 2 3 4. Gedurende de toestandsverandering 1 2 3 daalt de entropie, dus ds < 0, zodat: 123 3 q = T ds < 0 1 Anderzijds, voor wat betreft de toestandsverandering 3 4 1, zal de entropie toenemen zodat: q 341 > 0 Figuur 8.39: Negatief kringproces Men stelt dan vast (figuur 8.40) dat de afgegeven warmte q 123 groter is dan de opgenomen warmte q 341, zodus: ( q ) k < 0 Figuur 8.40: Afgegeven en opgenomen warmte Wat de compressiearbeid betreft, deze kan opgesplitst worden in (figuur 8.41) twee processen 6 1 2 5 en 5 3 4 6: 6 = p dv wc wc 5346 6125 5 5 = p dv 6 Hoofdstuk 8: Kringprocessen 37

Figuur 8.41: Arbeid bij negatief kringproces Uit de grafische interpretatie van arbeid in het pv-diagram kan men besluiten dat: ( w c) k> 0 Globaal gezien stelt men het volgende vast: o Wat de warmtehuishouding betreft: Bij een negatief kringproces neemt het systeem (de energiedrager) een warmtehoeveelheid q 341 op lage temperatuur op en geeft daarna op hoge temperatuur een warmtehoeveelheid q 123 weer af (aan de omgeving). Het blijkt echter dat een grotere hoeveelheid warmte (q 123 ) wordt afgegeven dan opgenomen. o Wat de mechanische arbeid betreft: Aan het systeem wordt een netto hoeveelheid mechanische arbeid door de omgeving geleverd. De taak van de koelmachine wordt dan ook als volgt in figuur 8.42 voorgesteld: In woorden: Teneinde erin te slagen een hoeveelheid warmte door het systeem op lage temperatuur te onttrekken aan de omgeving en op hogere temperatuur aan de omgeving weer af te geven is het vereist dat de omgeving een netto hoeveelheid mechanische arbeid aan het systeem levert. Opmerking: Zoals bij de behandeling van de warmtemotor in voorgaande paragrafen kan men aantonen dat bij koelmachines eveneens: ( w ) + ( q) = 0 k ( w ) = ( w ) c k Figuur 8.42: Principe van een koelmachine Hoofdstuk 8: Kringprocessen 38

8.7.2 KOELFACTOR (CoP) Indien het volgens voorgaande zo is dat de omgeving mechanische arbeid moet leveren indien men het systeem wenst te gebruiken om warmte te transporteren van een koud lichaam naar een warm lichaam om zo iets af te koelen, dan zal men natuurlijk wensen dat dat gebeurt met zo weinig mogelijk arbeid. Daarom definieert men de zgn. KOELFACTOR K als: K q341 = ( w ) (8.12) De koelfactor (koudefactor, CoP) is een prestatiefactor. Lukt men er in om m.b.v. het systeem veel warmte te onttrekken aan een koud lichaam (omgeving) met weinig inzet van mechanische arbeid dan is de prestatie goed, en zal de koelfactor een hoge waarde bezitten. Bedoeling is zoveel mogelijk warmte q 341 door het systeem op te nemen (en dus aan de omgeving te onttrekken) met zo weinig mogelijk arbeid ( w t) k. Men wenst bijgevolg een koudefactor K die zo groot mogelijk is. Algemeen: 0 < K < maar in de praktijk ligt K vaak rond de 3. Merk op dat de warmtehoeveelheid q 123 die vrijkomt in de omgeving groter is dan de warmtehoeveelheid q 341 die opgenomen werd door het systeem: ( wt) k= ( wc) k= ( q) k= q341 q123 met q 123 < 0 q 341 > 0 ( w t) k> 0 q123 = q341 ( w t ) k q123 = q341 + ( w t ) k M.a.w. de door de omgeving netto geleverde hoeveelheid mechanische arbeid ( wt) kwordt helemaal in warmte omgezet en aan de omgeving afgegeven. In onderstaande figuur 8.43 wordt de situatie symbolisch weergegeven voor een koelmachine voor huishoudelijke toepassingen. Figuur 8.43: Principe van de koelmachine Hoofdstuk 8: Kringprocessen 39

8.7.3 CARNOT-CYCLUS Beschouw een negatieve Carnot-cyclus (figuur 8.44). Gedurende de isothermische toestandsverandering c d wordt een hoeveelheid warmte q cd uit een warmtereservoir op lage temperatuur T 1 opgenomen door het systeem. Dan volgt een adiabatische toestandsverandering d a waarbij er door de omgeving mechanische arbeid, w tda, wordt geleverd. Daarna zal tijdens het isotherme traject a b de warmtehoeveelheid q ab door het systeem aan het tweede warmtereservoir - op hoge temperatuur T 2 - worden afgeleverd. Tenslotte wordt tijdens de adiabaat b c de temperatuur van het systeem verlaagd tot T 1. Bij de toestandsverandering a b: b qab = T2 ds = T2 ( sb sa ) (8.13) a Bij de toestandsverandering c d: d qcd = T1 ds = T1 ( sd sc ) (8.14) c met: ( s s ) = ( s s ) (8.15) b a d c Wegens het energiebehoud: ( w ) + ( q) = 0 k ( q) k = q ab + q bc + q cd + q da = q ab + q cd ( w ) + q + q = 0 cd ab ( w ) = ( q + q ) (8.16) cd ab De koudefactor wordt dan, rekening gehouden met betrekking (8.16): K c qcd qcd 1 = = = ( wt) q k qcd+ qab 1 + q ab cd Brengen we nu de uitdrukkingen (8.13,8.14 en 8.15) in rekening: K c T1 = T T 2 1 (8.17) Figuur 8.44: Negatieve Carnot Hoofdstuk 8: Kringprocessen 40

De koudefactor K C wordt des te kleiner naarmate de temperatuur T 1 kleiner is; m.a.w. hoe dieper moet worden gekoeld hoe meer mechanische arbeid daarvoor nodig is, en dat voor éénzelfde hoeveelheid te ontrekken warmte. In figuur 8.45 wordt de koelmachine nogmaals principieel voorgesteld waarbij als voorbeeld een koelruimte op 7 C en een "omgeving" op 20 C wordt gesteld. Opdat er warmteoverdracht zou mogelijk zijn tussen koelruimte en koelmiddel moet de temperatuur T 1 van heoelmiddel lager zijn dan 7 C, maar volgens vergelijking (8.17) liefst zo weinig mogelijk lager. Wat de invloed van de temperatuur T 2 betreft toont vgl. (8.45) dat een lage waarde ervan te verkiezen valt. Opdat er warmtetransfer zou mogelijk zijn tussen heoelmiddel en de omgeving op 20 C moet de temperatuur T 2 groter zijn dan 20 C. Maar liefst niet te veel. Bij een koeltaak moet men ervoor zorgen dat de onttrokken hoeveelheid warmte uit de koelkast afgegeven wordt op de koudste plaats (bvb. buiten i.p.v. binnen). Figuur 8.45: Carnot-koelmachine 8.7.4 TWEEDE HOOFDWET VAN DE THERMODYNAMICA Ter gelegenheid van de behandeling van de warmtemotor werd de tweede hoofdwet van de thermodynamica gedefinieerd. De studie van de negatieve kringprocessen leidt nu tot de volgende conclusie: Het is onmogelijk (door een systeem) warmte te transporteren van een kouder naar een warmer lichaam zonder dat hierbij uitwendige mechanische arbeid (door de omgeving) wordt verricht. Deze uitspraak kan als een alternatieve definitie van de tweede hoofdwet worden beschouwd. Men kan aantonen dat deze formulering van de tweede hoofdwet equivalent is met de eerste formulering. Het omgekeerde, warmte transporteren van een warm naar een koud lichaam gaat zonder dat daarvoor arbeid nodig is. Mathematisch komt de tweede hoofdwet dan hierop neer: ( w t) k> 0 Of: K < Hoofdstuk 8: Kringprocessen 41

8.7.5 HET BEGRIP OMGEVING Op dit ogenblik in het betoog is het gepast even aandacht te besteden aan het begrip omgeving. Er zou enige verwarring kunnen ontstaan met het begrip omgeving uit het gewone taalgebruik. Wanneer een systeem, in casu een koelmiddel, een negatief kringproces doorloopt, dan zal het warmte opnemen van een "omgeving" en daarna warmte weer afgeven aan een andere "omgeving". Het woord omgeving kan in één en dezelfde tekst dus slaan op verschillende dingen. Inderdaad, de "omgeving" werd gedefinieerd als alles wat zich buiten het systeem bevindt en er energetische interactie mee kan hebben. Daarom ook werd bij de behandeling van het negatief kringproces uitgegaan van begrippen als "WR van lage temperatuur" en "WR van hoge temperatuur". Men reserveert dan vaak het woord "omgeving" voor datgene wat men er in de dagelijkse taal mee bedoelt: de natuur, de kamer, de bedrijfsruimte... Daarom ook spreekt men hierboven bij de formulering van de tweede hoofdwet over een koud en een warm lichaam. Beide lichamen fungeren voor het systeem als omgeving. 8.8 DE COMPRESSIEKOELMACHINE 8.8.1 PRINCIPE Beschouw het negatieve kringproces dat verwezenlijkt wordt d.m.v. het schakelschema aangegeven in figuur 8.46. De kringloop van het systeem koelmiddel genoemd - wordt in figuur 8.47 weergegeven in een Ts- en een ph-diagram. Een condenseerbare damp wordt in een compressor gecomprimeerd van druk p 1 tot druk p 2. De daarbij horende toestandsverandering 1 2 is in principe een polytroop; in figuur 8.47 wordt echter - ter vereenvoudiging - een adiabaat verondersteld. De compressor levert een technische arbeid w t12 aan het systeem. De damp wordt dan gestuurd door een warmtewisselaar waarbij zijn oververhittingswarmte en latente warmte ontnomen wordt (toestandsverandering 2 3). Indien men de drukverliezen door wrijving verwaarloost mag men aannemen dat deze toestandsverandering isobaar is. De aan het systeem onttrokken hoeveelheid specifieke warmte is q 23. Omdat de damp in deze warmtewisselaar wordt gecondenseerd wordt spreekt men over een condensor. Daarna ontspant heoelmiddel van druk p 2 tot druk p 1 in een expansiemachine (motor) gedurende de - adiabatisch veronderstelde - toestandsverandering 3 4. Dit is de omgekeerde bewerking van de compressie. Hierbij wordt door het gas een hoeveelheid technische arbeid w t34 geleverd aan de omgeving. Tenslotte wordt in een tweede warmtewisselaar een specifieke hoeveelheid warmte q 41 isobaar door het systeem opgenomen bij constante temperatuur T 2. Omdat hierbij de damp van (quasi) vloeibare naar gasvormige toestand overgaat wordt deze warmtewisselaar de verdamper genoemd. Hoofdstuk 8: Kringprocessen 42

Figuur 8.46: Schakelschema compressiekoelmachine Figuur 8.47: Kringloop van de compressiekoelmachine Hoofdstuk 8: Kringprocessen 43

8.8.2 VOORBEELD We berekenen de koelfactor K welke bereikt wordt bij een compressiekoelmachine werkende volgens de kringloop van figuur 8.48. Als koelmiddel (systeem) gebruiken we propaan. De koelmachine heeft als taak warmte op te nemen uit een koelruimte die op -8 C (265K) wordt gehouden. Deze warmte wordt gedumpt in de natuur, waarvan we de temperatuur op +22 C (295K) onderstellen. Voor een doeltreffende warmteoverdracht tussen heoelmiddel en de koelruimte enerzijds, en tussen koelmiddel en natuur anderzijds stellen we dat moet er minstens een tiental graden verschil tussen beide fluïda moet zijn (praktisch is dit vaak 5 ). Veronderstellen we bijvoorbeeld aan koude zijde 25 C verschil, aan warme zijde 25 C verschil: T 3 =+ 47 C = 320 K T = T = C = 240 K 1 4 33 Figuur 8.48: Voorbeeld koelmachine Volgens het ph-diagram van propaan komen hiermee de volgende drukken overeen (exacte waarden kunnen in een damptabel worden opgezocht): p 2 = 16 bar p 1 = 1, 5 bar Men leest volgende enthalpieën af: h 1 = 860 kj/kg h 2 = 975 kj/kg (s 2 = 5,7 kj/kg.k) h 3 = 650 kj/kg h 4 = 625 kj/kg Hoofdstuk 8: Kringprocessen 44

Figuur 8.49: Voorbeeld ph-diagram Op basis van de hoofdwet voor open systemen: De door het systeem opgenomen hoeveelheid specifieke warmte in de verdamper: q41 = h1 h4 = 860 625 = 235 kj/kg De door het systeem afgegeven hoeveelheid specifieke technische arbeid in de expansiemotor: wt34 = h4 h3 = 625 650 = 25 kj/kg De door het systeem vereiste hoeveelheid specifieke technische arbeid in de compressor: wt12 = h2 h1 = 975 860 = 115 kj/kg ( w ) = w + w + w + w = w + w kj/kg t12 t23 t34 t41 t12 t34 ( w t) k= 115 25 = 90 kj/kg De koelfactor: q41 235 K = = = 2, 6 ( w ) 90 Hoofdstuk 8: Kringprocessen 45