MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. Richtsnoeren over de indeling en de inhoud van ontwerpbegrotingsplannen en schuldemissierapporten

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, COM(2013) 490 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Richsnoeren over de indeling en de inhoud van onwerpbegroingsplannen en schuldemissierapporen NL NL

2 1. INLEIDING Verordening (EU) nr. 473/2013 van he Europees Parlemen en de Raad bereffende gemeenschappelijke voorschrifen voor he monioren en beoordelen van onwerpbegroingsplannen en voor he garanderen van de correcie van buiensporige ekoren van de lidsaen van de eurozone (PB L 140 van ) is in werking gereden op 30 mei Zij bouw voor en vorm een aanvulling, binnen de eurozone, op he sabilieis- en groeipac (SGP), he Europese kader voor begroingsoezich. Me deze verordening word een concree en beslissende sap geze naar een versrenging van de oezichmechanismen voor alle lidsaen van de eurozone. De nieuwe regels voor begroingsoezich voor de lidsaen van de eurozone waarin Verordening nr. 473/2013 voorzie, leiden o groere ransparanie in he begroingsbeleid en o een beere beleidscoördinaie ussen de lidsaen me ingang van de begroingscyclus van De recene gemeenschappelijke begroingsregels bevaen me name een nieuwe gecoördineerde procedure voor oezich die elk jaar in he najaar zal plaasvinden. Elk najaar vóór 15 okober moeen alle lidsaen van de eurozone hun onwerpbegroingsplannen (obp s) voor he komende jaar indienen. Voor elke lidsaa van de eurozone zal de Commissie dan een advies over he obp uibrengen voorda de overeensemmende naionale begroing word vasgeseld. Wanneer de Commissie in uizonderlijke gevallen vassel da een plan in bijzonder ernsige mae nie voldoe aan de in he SGP neergelegde verplichingen inzake begroingsbeleid, word na overleg me de berokken lidsaa een herzien onwerpplan gevraagd. Di nieuwe gemeenschappelijke ijdpad voor de begroing zal de coördinaie van he beleid ussen de lidsaen van de eurozone bevorderen en ervoor zorgen da in de begroingsprocedure van de lidsaen op passende wijze rekening word gehouden me de aanbevelingen van de Raad en de Commissie. Arikel 6, lid 5, van Verordening nr. 473/2013 bepaal in di verband da "[d]e specificaies bereffende de inhoud van he onwerpbegroingsplan worden uieengeze in een door de Commissie in samenwerking me de lidsaen vasgeseld geharmoniseerd kader. In deze mededeling word een geharmoniseerd kader voor indiening van he obp door de lidsaen van de eurozone voorgeseld. In de bijlage is een reeks modellen opgenomen die, zoals voorgeschreven bij Verordening nr. 473/2013, de voornaamse budgeaire en macroeconomische gegevens voor he komende jaar moeen bevaen. Voors bevorder Verordening nr. 473/2013 ook een beere coördinaie van de naionale schuldemissieplannen door de invoering van een rapporageverpliching voor alle lidsaen van de eurozone. Deze lidsaen moeen me name vooraf en ijdig verslag uibrengen over hun naionale schuldemissieplannen. Me deze informaie zal he bovendien mogelijk worden passend oezich e houden op de schuldonwikkelingen in de eurozone en zal de coördinaie van schuldemissiebesluien worden verbeerd. Krachens arikel 8 van deze verordening word de geharmoniseerde indeling en inhoud van deze verslagen vasgeseld door de Commissie in samenwerking me de lidsaen. In deze mededeling word derhalve de geharmoniseerde indeling en inhoud voorgeseld voor de verslagen die de lidsaen van de eurozone over hun schuldemissieplannen moeen uibrengen. 2. NADERE OMSCHRIJVING VAN DE INDELING EN INHOUD VAN ONTWERPBEGROTINGSPLANNEN

3 De hieronder vermelde richsnoeren dienen e worden beschouwd als een gedragscode en een conrolelijs die lidsaen moeen gebruiken bij de voorbereiding van he obp. Van de lidsaen word verwach da zij deze richsnoeren volgen en moiveren wanneer zij daarvan afwijken. De obp s moeen een aanal geüpdae gesandaardiseerde abellenreeksen ui de sabilieisprogramma s bevaen, aangevuld me gedeailleerde informaie over de in he obp voorgeselde maaregelen. Volgens de besaande richsnoeren van de sabilieis- en convergenieprogramma s moeen de gebruike concepen overeensemmen me de op Europees niveau vasgeselde normen, me name in he kader van he Europees syseem van rekeningen (ESR). De obp s moeen he mogelijk maken bronnen van poeniële afwijking van de begroingssraegie in he mees recene sabilieisprogramma op e sporen. Om deze reden moeen naas de gevraagde gegevens voor he komende jaar, di is he jaar waarvoor he onwerp van begroing word opgeseld (jaar +1 in de gesandaardiseerde abellen in de bijlage), ook de overeensemmende ramingen voor he lopende jaar ( in de gesandaardiseerde abellen in de bijlage) worden vermeld, samen me de resulaen van he vorige jaar (-1 in de gesandaardiseerde abellen in de bijlage), in overeensemming me de gegevens die in de buiensporigekorprocedure zijn meegedeeld. A. Onafhankelijke macro-economische prognosen en aannamen. Geraamde effecen van de geaggregeerde budgeaire maaregelen op de economische groei Obp s moeen op onafhankelijke macro-economische prognosen zijn gebaseerd, zoals voorgeschreven bij arikel 6, lid 3, van Verordening nr. 473/2013. Dienovereenkomsig bevaen de abellen 1a, 1b, 1c en 1d van he obp, die in de bijlage zijn opgenomen, de voornaamse e verwachen economische onwikkelingen en belangrijke economische variabelen die bij de voorbereiding van he obp zijn gebruik. In he bijzonder beva abel 1a gegevens over he reële wijzigingspercenage van he bbp da in jaar -1 is opgeekend, en he reële wijzigingspercenage van he bbp da voor de jaren en +1 word verwach. De geraamde effecen op de economische groei van de geaggregeerde budgeaire maaregelen die in he obp worden voorgeseld, moeen in de voorspelde groeipercenages voor de jaren en +1 worden opgenomen. Daarom word aanbevolen deze geraamde effecen op de economische groei overeenkomsig arikel 6, lid 3, onder g), van Verordening nr. 473/2013 in abel 1a nader e omschrijven of anders in de mehodologische bijlage e beschrijven. De basisaannamen waarop de macro-economische ramingen zijn gebaseerd, moeen in abel 0.i) van de bijlage worden vermeld. Andere belangrijke aannamen die in he algemeen relevan zijn voor he opsellen van macro-economische prognosen, worden in abel 0.ii) voorgeseld. De lidsaen kunnen he nuig achen deze gegevens e conroleren wanneer zij de aannamen waarop de onafhankelijke macro-economische prognosen zijn gebaseerd, willen resumeren. De lidsaen moeen ook explicie vermelden of de onafhankelijke macro-economische en budgeaire prognosen door de onafhankelijke insanie zijn opgeseld of bekrachigd. B. Begroingsdoelsellingen De begroingsdoelsellingen voor he overheidssaldo, uigesplis naar subsecor van de overheid (cenrale overheid, deelsaaoverheid of regionale overheid voor lidsaen me federale of serk gedecenraliseerde insellingen, lagere overheden en sociale verzekering), moeen worden vermeld in de overeenkomsige abellen die ook in de bijlage zijn opgenomen. 3

4 Zoals bepaald in arikel 7, lid 2, van Verordening nr. 473/2013 moe de Commissie beoordelen of he obp voldoe aan in he SGP vasgeselde verplichingen inzake begroingsbeleid. Om deze beoordeling mogelijk e maken moeen de srucurele begroingsdoelsellingen en de eenmalige en ijdelijke maaregelen bij de in di onderdeel gevraagde informaie worden vermeld. De naleving van de schuldbenchmark word beoordeeld op basis van de gegevens over de schuldonwikkeling, die moeen overeensemmen me de hierboven omschreven begroingsdoelsellingen en macroeconomische prognosen. Deze informaie, die in de abellen 2.a, 2.b en 2.c van de bijlage moe worden gegeven, kan worden aangevuld me gegevens over voorwaardelijke verplichingen die de schuldposiie van de overheid op middellange ermijn kunnen beïnvloeden. Om he overheidssaldo en de begroingssraegie in he algemeen begrijpelijk e maken moe de informaie berekking hebben op de doelsellingen inzake uigaven en inkomsen en op de voornaamse onderdelen daarvan. Deze informaie word opgenomen in abel 4.a van de bijlage. Rekening houdend me de voorwaarden en crieria voor de bepaling van de uigavengroei, e beoordelen overeenkomsig arikel 5, lid 1, van Verordening nr. 1466/97, die een uigavenbenchmark vasleg, vermeld he obp ook de geplande groei van de overheidsuigaven waarvoor in de wijze van berekening van de uigavenbenchmark een speciale regeling besaa. Een uisplising van de overheidsuigaven naar funcie word opgenomen in de overeensemmende abellen in de bijlage. Wanneer mogelijk word van de lidsaen gevraagd deze informaie in uigesplise vorm e leveren volgens de caegorieën zoals vermeld in de classificaie van overheidsfuncies (COFOG). In elk geval moeen krachens arikel 6, lid 3, onder d), van Verordening nr. 473/2013 relevane gegevens over de overheidsuigaven voor onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid worden versrek, hezij in de voorgeselde abel hezij op een andere wijze in he obp. C. Overheidsuigaven en -inkomsen in he scenario van ongewijzigd beleid en discreionaire begroingsmaaregelen Elke lidsaa moe op passende wijze een scenario voor uigaven en inkomsen bij ongewijzigd beleid definiëren voor he komende jaar (d.w.z. vóór de opmaak van de begroing, me uisluiing van de nieuwe maaregelen die in he kader van he begroingsproces zijn voorgeseld) en moe de onderliggende aannamen, mehoden en relevane parameers bekendmaken. De aanname van ongewijzigd beleid beeken da de rends in inkomsen en uigaven worden geëxrapoleerd voorda de effecen van de in he kader van he begroingsproces voor he komende jaar e nemen discreionaire maaregelen worden oegevoegd. De resulaen van de projecies van inkomsen en uigaven op basis van de aanname van ongewijzigd beleid worden in abel 3 van de bijlage gepreseneerd, erwijl de reeks abellen 5.a, 5.b en 5.c een omschrijving en een beknop overzich geven van de discreionaire maaregelen die de verschillende subsecoren zullen nemen om de begroingsdoelsellingen e halen. Deze drie abellen moeen een exhausieve echnische beschrijving bevaen van de door de verschillende subsecoren e nemen maaregelen, samen me een oeliching over de moivering, de opze en de enuivoerlegging van de maaregelen. He sreefdoel van de begroingsmaaregel moe ook worden oegelich volgens de voorschrifen van he Europees syseem van rekeningen (ESR), me vermelding of he om een discreionaire inkomsen- dan wel uigavenmaaregel gaa. Voors moe he precieze onderdeel van de inkomsen en uigaven da me de discreionaire maaregel beoogd word, duidelijk worden vermeld. Zo 4

5 word he mogelijk de sreefdoelen en de resulaen in geval van ongewijzigd beleid me elkaar e vergelijken. Me andere woorden moe: aan de inkomsenzijde worden vermeld of de maaregel berekking heef op: o belasingen op producie en invoer (ESR-code: D.2) o belasingen op inkomen, vermogen enz. (ESR-code: D.5) o vermogensheffingen (ESR-code: D.91) o sociale premies (ESR-code: D.61) o inkomen ui vermogen (ESR-code: D.4) o andere (ESR-code: P.11+P.12+P.131+D.39+D.7+D.9 {andere dan D.91}) aan de uigavenzijde worden vermeld of de maaregel berekking heef op: o beloning van werknemers (ESR-code: D.1) o inermediair verbruik (ESR-code: P.2) o sociale premies (sociale uikeringen en sociale overdrachen in naura aan huishoudens via markprocedures; ESR-code: D.62, D.6311, D.63121, D.63131), waarvan, indien van oepassing, werkloosheidsuikeringen me inbegrip van uikeringen in geld (D.621 en D.624) en in naura (D.6311, D.63121, D.631) ook moeen worden vermeld. o rene-uigaven (ESR-code: D.41) o subsidies (ESR-code: D.3) o inveseringen in vase aciva (bruo) (ESR-code: P.51) o kapiaaloverdrachen (ESR-code: D.9) o andere (ESR-code: D.29+D.4 {andere dan D.41} +D.5+D.7+P.52+P.53+K.2+D.8) He ijdsprofiel van de maaregelen moe worden vermeld om een onderscheid e maken ussen maaregelen me een ijdelijk effec op de begroing, da in he verloop van de ijd geen duurzame verandering in de begroingssiuaie eweegbreng (d.w.z een permanen niveau van inkomsen of uigaven), en maaregelen die een permanen effec op de begroing hebben me een duurzame verandering voor de begroingssiuaie in he verloop van de ijd (namelijk een permanen niveau van inkomsen of uigaven). Volgens Verordening (EU) nr. 473/2013 moeen maaregelen waarvan he effec op de begroing op meer dan 0,1 % van he bbp word geraamd, gedeailleerd worden beschreven erwijl maaregelen onder deze drempel moeen worden vermeld en de geaggregeerde begroingsimpac ervan moe worden bekendgemaak. Voor zover mogelijk kunnen kleinere maaregelen die berekking hebben op dezelfde caegorie van inkomsen/uigaven, oordeelkundig worden gegroepeerd. In he kader van he Economisch en Financieel Comié hebben de lidsaen echer afgesproken de kwaliei van de rapporage van discreionaire belasingmaaregelen (discreionary ax measures, DTM) verder e verbeeren en hebben zij zich eroe verbonden alle DTM me een minimaal begroingseffec van 0,05 % van he bbp nader e omschrijven. In he kader van de obp s en om de consisenie in de rapporageverplichingen e verbeeren worden de lidsaen dus eroe aangeze gedeailleerde informaie e versrekken over alle discreionaire begroingsmaaregelen me een geraamde budgeaire impac van meer dan 0,05 van he bbp. 5

6 Obp s moeen ook informaie bevaen over de geraamde budgeaire impac van discreionaire maaregelen op he niveau van elke subsecor, die in de abellen 5.a, 5.b en 5.c van de bijlage worden opgenomen. De budgeaire impac van alle maaregelen moe worden geregisreerd me berekking o hun incremenele impac in egenselling o een regisraie van de budgeaire impac in de vorm van niveaus in vergelijking me de basisprojecie van he voorgaande jaar. Di beeken da gewone permanene maaregelen moeen worden geregisreerd als maaregelen me een effec van +/- X in he jaar/de jaren waarin zij worden ingevoerd dan wel me een nuleffec, d.w.z. de algemene impac op he niveau van inkomsen of uigaven moe nie worden gecompenseerd. Indien de impac van een maaregel in de ijd varieer, moe alleen de incremenele impac in de abel worden geregisreerd 1. Van naure moeen eenmalige maaregelen alijd worden geregisreerd als maaregelen me een effec van -/+X in he jaar van de eerse budgeaire impac en van -/+ X in he volgende jaar, d.w.z. de algemene impac op he niveau van inkomsen of uigaven moe in wee opeenvolgende jaren nul zijn 2. Naargelang van elke specifieke maaregel moeen de lidsaen de omvang van deze drie abellen dienovereenkomsig aanpassen zoda zij zoveel kolommen als nodig bevaen om de volledige budgeaire impac in de loop van de ijd weer e geven. De onderliggende aannamen die gebruik zijn om de budgeaire impac van elke maaregel e ramen (bv. de elasiciei of de onwikkeling van de belasinggrondslag), moeen ook in he obp worden omschreven. Ten sloe moeen de obp s ook de boekhoudbeginselen vermelden op basis waarvan de gegevens worden gerapporeerd: enzij anders bepaald moeen zij op ransaciebasis worden gerapporeerd maar indien da nie mogelijk is, moe uidrukkelijk worden vermeld da de gerapporeerde waarde op kassroomrapporage is gebaseerd. D. Doelsellingen van de sraegie voor groei en werkgelegenheid van de Unie en landenspecifieke aanbevelingen In de abellen 6.a en 6.b van de bijlage word nader oegelich hoe de vasgeselde maaregelen voldoen aan de landenspecifieke aanbevelingen of de naionale doelsellingen in overeensemming me de sraegie voor groei en werkgelegenheid van de Unie E. Vermelding van de e verwachen verdelingseffecen van de belangrijkse maaregelen op he gebied van uigaven en inkomsen Overeenkomsig arikel 6, lid 3, onder d), van Verordening nr. 473/2013 moe in de obp s ook informaie worden gegeven over de e verwachen verdelingseffecen van de belangrijkse uigave- en onvangsenmaaregelen. Terwijl de meese lidsaen in hun begroing reeds kwaliaieve beschouwingen opnemen over de verdelingseffecen van de begroingsmaaregelen, zijn kwaniaieve ramingen veel minder gebruikelijk. He is nauurlijk een moeilijke aak de verdelingseffecen van begroingsmaaregelen e becijferen. Om deze reden is in de bijlage geen gesandaardiseerde abel over di onderdeel van obp s opgenomen; voor zover mogelijk moeen de lidsaen echer kwaliaieve informaie en kwaniaieve ramingen over de verdelingseffecen van 1 Bijvoorbeeld, een maaregel die van krach word in juli van he jaar, kan in he eerse jaar een oaal effec van 100 en in de jaren nadien een effec van 200 hebben. In de rapporageabellen moe di worden opgeekend als +100 in jaar en opnieuw als +100 (he incremen) in jaar +1. He oale effec van een maaregel in een bepaald jaar kan worden afgeleid als he cumulaieve effec van de incremenen vanaf de invoering. 2 Eenmalige maaregelen die meer dan één jaar dekken (bv. een fiscale amnesie die in wee opeenvolgende jaren inkomsen oplever) moe worden opgeekend als wee afzonderlijke maaregelen, waarvan de ene he eerse effec in jaar heef en de andere he eerse effec in jaar +1 heef. 6

7 begroingsmaaregelen versrekken en deze worden me specifieke maaregelen en beschikbare analysekaders door de lidsaen gepreseneerd zoals he hun bes pas. F. Vergelijking ussen obp s en he mees recene sabilieisprogramma In abel 7 van de bijlage worden de begroingsdoelsellingen en -projecies bij ongewijzigd beleid in de obp s vergeleken me die van he mees recene sabilieisprogramma. Mogelijke verschillen in voorbije en verwache gegevens en opziche van de gegevens in de sabilieisprogramma s moeen nader worden oegelich. G. Mehodologische bijlage Ten sloe beva abel 8 in de bijlage de mehodologische aspecen die in de obp s moeen worden opgenomen. Hierin moe informaie worden vermeld over de verschillende ramingsechnieken die in de loop van he begroingsproces worden oegepas, samen me de desbereffende kenmerken en de gebruike aannamen. Ingeval de geraamde effecen van de geaggregeerde begroingsmaaregelen op de economische groei nie in abel 1.a zijn opgenomen, moeen zij in deze bijlage worden vermeld. 7

8 3. RICHTSNOEREN OVER DE INDELING EN DE INHOUD VAN SCHULDEMISSIERAPPORTEN Overeenkomsig arikel 8, lid 2, van Verordening nr. 473/2013 omschrijf di onderdeel de geharmoniseerde indeling en inhoud van he verslag da de lidsaen van de eurozone moeen uibrengen over hun naionale schuldemissieplannen. Willen de naionale schuldemissieplannen in he begroingsoezich passen, dan moeen zij vergezeld gaan van algemene informaie over de algemene financieringsbehoefen van de cenrale begroing. Daaroe moeen wee verslagen worden ingediend: een jaarverslag en een kwaraalverslag. Gele op de behoefe aan flexibiliei in veranderende markomsandigheden moe de oekomsgeriche informaie in deze verslagen indicaief worden geach en afhankelijk van de markomsandigheden. De verslagen mogen gele op de poeniële gevoeligheid van deze informaie in principe nie aan he publiek worden bekendgemaak. 1. He jaarverslag beva de volgende elemenen: algemene informaie over de algemene financieringsbehoefen van de cenrale begroing, zoals (i) aflossing van effecen me een oorspronkelijke loopijd van een jaar of meer; (ii) voorraad van effecen me een oorspronkelijke loopijd van minder dan een jaar; (iii) neokasfinanciering; (iv) kasekor en (v) muaies in financiële aciva, me uisluiing van neokasfinanciering, de emissieplannen voor he volgende jaar, me inbegrip van de uisplising in effecen op kore en middellange o lange ermijn volgens he hieronder vermelde model. Tabel III Model da in de jaarlijkse schuldemissierapporen moe worden opgenomen 3 Toale financieringsbehoefe (miljoen EUR) Financieringsplan (miljoen EUR) Aflossingen van effecen me een oorspronkelij ke loopijd van een jaar of meer (1) Voorraad schakispa pier en commercial paper op he einde van voorgaande jaar (2) Neokasf inancieri ng (3) Toale herfinancie ringsbehoef en (4 = ) Kasekor / - overscho (5) Muaies in financiële aciva, me uisluiing van neokasfinan ciering (6) Ander (7) Toaal (8 = ) Veranderi ng in de voorraad van korlopen de effecen (schakis papier en commerci al paper) (9) Middellan ge o lange ermijn (10) Ander (11) Toaal (12 = ) He verslag moe uierlijk één week voor he einde van he kalenderjaar bij de Commissie worden ingediend. 3 Gegevens over vegedruke variabelen zijn verplich. Gegevens over andere variabelen zijn vrij maar zeer wenselijk. 8

9 2. He kwaraalverslag moe de emissieplannen per kwaraal (nie-cumulaief) bevaen, me inbegrip van een uisplising in effecen op kore en op middellange o lange ermijn. Emissieplannen voor de komende kwaralen moeen vergezeld gaan van een verslag over de daadwerkelijke uigife in he voorgaande kwaraal alsmede een raming van uigifen voor he volgende kwaraal, volgens he hieronder vermelde formulier. Hoewel de voorziene emissieplannen in beginsel en onder normale markomsandigheden verschillende kwaralen voorui moeen worden gerapporeerd, kan di in de huidige omsandigheden moeilijk zijn of de informaiewaarde daarvan kan beperk zijn. Daarom word voorgeseld da alleen over he onmiddellijk volgende kwaraal moe worden gerapporeerd. Tabel IV Model da in de kwaraalschuldemissierapporen moe worden opgenomen 4 5 Financieringsplan (miljoen EUR) q-1 (voorgaande kwaraal, feielijke gegevens) q (huidige kwaraal, raming) q+1 (volgende kwaraal, plan) Kore ermijn (schakispapier en commercial paper)* (1) Middellange o lange ermijn (2) Ander (3) Toaal (4=1+2+3) feielijke gegevens feielijke gegevens feielijke gegevens feielijke gegevens raming raming raming raming plan plan plan plan * Vermeld hier de feielijke emissies, d.w.z. me inbegrip van de meervoudige elling van de rollover van papier me loopijd van 1 maand He verslag moe uierlijk één week voor he einde van he begin van he volgende kwaraal bij de Commissie worden ingediend. De kwaraalregelmaa in de rapporage van de emissieplannen word geach een juis evenwich op e leveren ussen de behoefe aan meer ransparanie en voorspelbaarheid van de financieringsplannen en de noodzaak genoeg flexibiliei e laen voor he emissiebeleid en de emissieprocedures. Alle bedragen moeen in miljoen euro worden uigedruk. 4 Gegevens over vegedruke variabelen zijn verplich. Gegevens over andere variabelen zijn vrij maar zeer wenselijk. 5 De rapporagehorizon zal worden herbekeken naargelang de omsandigheden op de Europese marken voor overheidsobligaies zich sabiliseren. 9

10 Wanneer dergelijke gegevens beschikbaar zijn, worden de lidsaen verzoch voor soorgelijke informaie bereffende naionale agenschappen en regionale of lokale besuren vergelijkbare formulieren e gebruiken. BIJLAGE. MODELSTRUCTUUR EN TABELLEN IN DE ONTWERPBEGROTINGSPLANNEN 6 A. MODELSTRUCTUUR VOOR ONTWERPBEGROTINGSPLANNEN 1. Macro-economische prognosen. 2. Begroingsdoelsellingen. 3. Projecies van inkomsen en uigaven in een scenario van ongewijzigd beleid. 4. Doelsellingen inzake inkomsen en uigaven. Overheidsuigaven naar funcie. 5. Discreionaire maaregelen in de onwerpbegroing. 6. Mogelijke verbanden ussen he onwerpbegroingsplan en de in de sraegie voor groei en werkgelegenheid en de landenspecifieke aanbevelingen vasgeselde sreefdoelen. 7. Vergelijking me he mees recene sabilieisprogramma. 8. Verdelingseffecen van de belangrijkse maaregelen op he gebied van inkomsen en uigaven Bijlage: Mehodologische aspecen, me inbegrip van de geraamde effecen van geaggregeerde begroingsmaaregelen op de economische groei. 6 Gegevens over vegedruke variabelen zijn verplich. Gegevens over andere variabelen zijn vrij maar zeer wenselijk. 10

11 B. TABELLEN IN DE ONTWERPBEGROTINGSPLANNEN 1. Macro-economische prognosen Tabel 0.i) Basisaannamen -1 Koreermijnrene 1 (jaarlijks gemiddelde) Langeermijnrene 1 (jaarlijks gemiddelde) USD/EUR-wisselkoers (jaarlijks gemiddelde) Nominale effecieve wisselkoers Wereld, exclusief EU, bbp-groei Bbp-groei in EU Groei van desbereffende buienlandse marken Wereldinvoervolumes, exclusief EU Olieprijzen (Bren, USD/va) 1 Indien noodzakelijk, zuiver echnische aannamen. +1 Tabel 0.ii) Voornaamse aannamen. Nie-exhausieve conrolelijs (Soorgelijke informaie kan in verschillende formaen worden geleverd) 1. Exerne conex a. Prijzen van grondsoffen b. Spreads en aanzien van Duise obligaies Begroingsbeleid a. Financieringsoverscho/-ekor van de overheid b. Bruo overheidsschuld 3. Moneair beleid/ Financiële secor/aannamen bereffende renevoeen a. Rene: i. Euribor ii. Deposiorene iii. Rene op leningen iv. Vervalrendemen van overheidsobligaies van 10 jaar b. Evoluie van deposio s c. Evoluie van leningen d. Trends in oninbare leningen (NPL) 4. Demografische rends a. Evoluie van acieve bevolking b. Afhankelijkheidsgraad 5. Srucuurbeleid 11

12 Tabel 1.a Macro-economische vooruizichen ESR-code 1. Reëel bbp B1*g waarvan 1.1. oe e schrijven aan he geraamde effec van geaggregeerde begroingsmaaregelen op economische groei 1 2. Poenieel bbp bijdragen: - arbeid - kapiaal - oale facorproduciviei 3. Nominaal bbp B1*g Componenen van reëel bbp -1 niveau -1 variaie variaie verandering +1 variaie veranderi ng 4. Consumpieve besedingen P.3 5. Consumpieve besedingen van P.3 de overheid 6. Bruo-inveseringen in vase P.51 aciva 7. Veranderingen in voorraden en saldo aan- en verkopen van P.52 + P.53 kosbaarheden ( % van bbp) 8. Uivoer van goederen en P.6 diensen 9. Invoer van goederen en P.7 diensen Bijdragen o groei van reëel bbp 10. Finale binnenlandse vraag Veranderingen in voorraden - en saldo aan- en verkopen van P.52 + P.53 kosbaarheden 12. Saldo goederen- en - diensenransacies van he B0,11 buienland 1/ Vermeld hier he geraamde effec da de geaggregeerde begroingsmaaregelen in he obp hebben op de groei van he reële bbp. Tabel 1.b. Prijsonwikkelingen ESR-code niveau variaie variaie variaie 1. Bbp-deflaor 2. Deflaor van de pariculiere consumpie. 3. Geharmoniseerd indexcijfer van de consumpieprijzen (GICP) 4. Deflaor van de pariculiere consumpie. 5. Inveseringsdeflaor 6. Uivoerprijsdeflaor (goederen en diensen) 7. Invoerprijsdeflaor (goederen en diensen) 12

13 Tabel 1.c Arbeidsmarkonwikkelingen ESRcode 1. Werkgelegenheid, personen 1 2. Werkgelegenheid: gewerke uren 2 3. Werkloosheidscijfer (%) 3 4. Arbeidsproduciviei, personen 4 5. Arbeidsproduciviei, gewerke uren 6. Beloning van werknemers D.1 7. Beloning per werknemer -1 Niveau -1 variaie variaie veranderin g +1 variaie veranderin g - 1/ Beroepsbevolking, volgens inern begrip van definiie naionale rekeningen 2/ Definiie naionale rekeningen 3/ Geharmoniseerde definiie, Eurosa; niveaus. 4/ Reëel bbp per werknemer 5/ Reëel bbp per gewerk uur. - Tabel 1.d Secorale saldi 1. Vorderingenoverscho/ -ekor.a.v. he buienland waarvan: - Saldo goederen en diensen - Saldo primaire inkomsen en overdrachen - Kapiaalrekening 2. Vorderingenoverscho/-ekor van de pariculiere secor 3. Vorderingenoverscho/-ekor van de overheid 4. Saisische verschillen ESRcode B.9 % bbp % bbp % bbp B.9 B.9 13

14 2. Begroingsdoelsellingen Tabel 2.a Begroingsdoelsellingen van de overheid uigesplis naar subsecor ESRcode Vorderingenoverscho/- ekor naar subsecor 1. Overheid S Cenrale overheid S Deelsaaoverheid S Lagere overheid S Weelijke socialeverzekeringsinse S.1314 llingen 6. Rene-uigaven D Primair saldo 2 8. Eenmalige en andere ijdelijke maaregelen 3 9. Groei van he reële bbp (%) (= 1 in abel 1.a) 10. Groei van he poeniële bbp (%) (= 2 in abel 1.a) bijdragen: - arbeid - kapiaal - oale facorproduciviei 11. Oupu gap (% van he poeniële bbp) 12. Cyclisch begroingsonderdeel (% van he poeniële bbp) 13. Conjuncuurgezuiverd saldo (1-12) (% van he poeniële bbp) 14. Conjuncuurgezuiverd saldo (13+6) (% van he poeniële bbp) 15. Srucureel saldo (13-8) (% van he poeniële bbp) +1 % bbp % bbp 1/ TR-TE= B.9. 2/ He primaire saldo word berekend als (B.9, pos 8) plus (D.41, pos 9). 3/ Een pluseken beeken eenmalige ekorverlagende maaregelen. 14

15 Tabel 2.b. Onwikkelingen in de overheidsschuld 1. Bruoschuld 1 2. Variaie in bruoschuld Bijdragen o variaie in bruoschuld 3. Primair saldo (=pos 10 in abel 2.a.i) 4. Rene-uigave (=pos 9 in abel 2.a.i) 5. Sock-flow adjusmen waarvan: - Verschillen ussen liquide middelen en ransiorische posen 2 - Neoaccumulaie van financiële aciva 3 waarvan: - opbrengsen van privaiseringen - waarderingseffecen en andere 4 p.m.: impliciee rene op schuld 5 Andere relevane variabelen 6. Liquide financiële aciva 6 7. Neo financiële schuld (7=1-6) 8. Schulddelging (besaande obligaies) sinds he einde van he voorgaande jaar 9. Percenage van de schuld in vreemde valua 10. Gemiddelde loopijd ESR-code D % bbp % bbp 1/ Zoals gedefinieerd in Verordening 479/ / Aangezien de verschillen rene-uigaven bereffen, kunnen andere uigaven en inkomsen worden onderscheiden indien nodig of ingeval de schuldquoe boven de refereniewaarde lig. 3/ Tussen liquide aciva (valua), overheidseffecen, aciva op derde landen, door de overheid geconroleerde ondernemingen en ussen beursgenoeerde en nie-beursgenoeerde aciva kan onderscheid worden gemaak indien nodig of wanneer de schuldquoe boven de refereniewaarde lig. 4/ Variaies en gevolge van wisselkoersbewegingen en ransacies in secundaire marken kunnen worden onderscheiden indien nodig of ingeval de schuldquoe boven de refereniewaarde lig. 5/ Zoals indirec uigedruk door de rene-uigaven gedeeld door he schuldniveau van he voorgaande jaar. 6/ Liquide aciva worden hier gedefinieerd als AF.1, AF.2, AF.3 (geconsolideerd voor de overheid, d.w.z. me weglaing van financiële posiies ussen overheidsinsanies), AF.511, AF 52 (alleen indien beursgenoeerd). Tabel 2.c Voorwaardelijke verplichingen Overheidsgaranies waaronder: verbonden me de financiële secor +1 % bbp % bbp 15

16 3. Projecies van inkomsen en uigaven bij een scenario van ongewijzigd beleid 7 Tabel 3. Projecies van overheidsuigaven en -inkomsen in een scenario van ongewijzigd beleid, uigesplis naar belangrijkse onderdelen. ESR-code +1 Overheid (S.13) % bbp % bbp 1. Toaal inkomsen in ongewijzigd beleid TR waarvan 1.1. Belasingen op producie en invoer D Belasingen op inkomen, vermogen enz. D Vermogensheffingen D Sociale premies D Inkomen ui vermogen D Andere 1 p.m.: Belasingdruk (D.2+D.5+D.61+D.91-D.995) 2 2. Toaal uigaven in ongewijzigd beleid TE 3 waarvan 2.1. Beloning van werknemers D Inermediair verbruik P Sociale uikeringen D.62 1, D.632 waarvan werkloosheidsuikeringen Rene-uigaven D Subsidies D Bruo-inveseringen in vase aciva P Kapiaaloverdrachen D Andere 5 1 Volgens ESR 95: D6311_D63121_D63131pay; in ESA2010 D632pay. 4. Doelsellingen inzake inkomsen en uigaven Tabel 4.a Doelsellingen inzake overheidsuigaven en -inkomsen, uigesplis naar belangrijkse onderdelen ESR-code +1 Overheid (S.13) % bbp % bbp 1. Doelselling oaal inkomsen TR waarvan 1.1. Belasingen op producie en invoer D Belasingen op inkomen, vermogen enz. D Vermogensheffingen D Sociale premies D Inkomen ui vermogen D andere 1 p.m.: Belasingdruk (D.2+D.5+D.61+D.91-D.995) 2 2. Doelselling uigavenoaal TE 3 waarvan 2.1. Beloning van werknemers D Inermediair verbruik P Sociale uikeringen D.62 6, D.632 waarvan werkloosheidsuikeringen =abel 2.a.9. Rene-uigaven D Subsidies D Bruo-inveseringen in vase aciva P Kapiaaloverdrachen D Andere 5 1/ P.11+P.12+P.131+D.39rec+D.7rec+D.9rec (andere dan D.91rec). 2/ Me inbegrip van de door de EU geïnde belasingen en me inbegrip van een aanpassing voor nie-geïnde belasingen en sociale premies (D.995) indien passend. 7 He scenario van ongewijzigd beleid houd in da rends in inkomsen en uigaven worden geëxrapoleerd voorda de effecen van de in de begroing van he komende jaar genomen maaregelen worden oegevoegd. 16

17 3/ TR-TE= B.9. 4/ Omva uikeringen in geld (D.621 en D.624) en in naura (D.631, volgens ESR2010 D.632) me berekking o werkloosheidsuikeringen. 5/ D.29pay + D.4pay (andere dan D.41pay) +D.5pay +D.7pay +P.52+P.53+K.2+D.8. 6 Volgens ESR 95: D6311_D63121_D63131pay; in ESA2010 D632pay. Tabel 4.b Bedragen die van de uigavenbenchmark moeen worden uigesloen ESR-code Niveau % bbp % bbp % bbp 1. Uigaven voor EU-programma s die volledig door inkomsen van EUfondsen worden gedek 2. Cyclische uigaven voor werkloosheidsuikeringen 1 3. Effec van discreionaire uigaven 4. Bij we verplich geselde inkomsensijgingen 1/ Vermeld de gebruike mehodologie om de cyclische componen van de uigaven voor werkloosheidsuikeringen e verkrijgen. Deze moe voorbouwen op de uigaven voor werkloosheidsuikeringen zoals omschreven in de classificaie van overheidsfuncies (COFOG) onder code / Bij we verplich geselde inkomsensijgingen hoeven nie e worden opgenomen in he effec van discreionaire inkomsenmaaregelen: de in de rijen 3 en 4 vermelde gegevens moeen elkaar uisluien. Tabel 4.c Overheidsuigaven naar funcie 4.c.i) Overheidsuigaven voor onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid Onderwijs 1 Gezondheidszorg 1 +1 % bbp % overheidsuigaven % bbp % overheidsuigaven Werkgelegenheid 2 1/ Deze uigavencaegorieën moeen overeensemmen me respecievelijk pos 9 en 7 in abel 4.c.ii). 2) Deze uigavencaegorie moe onder meer overheidsuigaven me berekking o he acief arbeidsmarkbeleid (AAMB), me inbegrip van openbare arbeidsdiensen, bevaen. Posen zoals beloning van ambenaren of beroepsopleidingsprogramma s daarenegen moeen hier nie worden opgenomen. 4.C.ii) Classificaie van overheidsfuncies Overheidsfuncies COFOGcode 1. Algemene overheidsbesuur 1 2. Defensie 2 3. Openbare orde en veiligheid 3 4. Economische zaken 4 4. Milieubescherming 5 6. Huisvesing en 6 gemeenschappelijke voorzieningen 7. Gezondheid 7 8. Recreaie, culuur en godsdiens 8 9. Onderwijs Sociale bescherming Toale uigave (=pos 2 in abel TE 2.c.i) -1 % bbp % bbp 17

18 5. Beschrijving van discreionaire maaregelen in de onwerpbegroing Tabel 5.a Discreionaire maaregelen van de overheid (1 ) (2 ) Lijs van maaregelen Gedeaillee rde omschrijvi ng 1 Doelselling (Uigaven/ Inkomsen componen) ESR-code Boekhoudbe ginsel Sand van zaken bereffe nde invoerin g Gevolgen voor begroing % bbp +1 % bbp TOTAAL 1/ Geef een nadere omschrijving in geval van plannen voor groe hervormingen van he begroingsbeleid me poeniële spill-overeffecen in andere lidsaen van de eurozone. Tabel 5.b Discreionaire maaregelen van de cenrale overheid +2 % bbp + % bbp (1 ) (2 ) Lijs van maaregelen Gedeaillee rde omschrijvi ng 1 Doelselling (Uigaven/ Inkomsen componen ESR-code Boekhoudbe ginsel Sand van zaken bereffe nde de invoerin g Gevolgen voor begroing % bbp - 1 % bbp TOTAAL 1/ Geef een nadere omschrijving in geval van plannen voor groe hervormingen van he begroingsbeleid me poeniële spill-overeffecen in andere lidsaen van de eurozone. +2 % bbp + % bbp Tabel 5.c Discreionaire maaregelen van de subsecoren van de overheid 1 Lijs van maaregelen Gedeailleer de omschrijvin g 2 Doelselling (Uigaven/ Inkomsen componen ESR-code Boekhoudbe ginsel Sand van zaken bereffen de de invoering Gevolgen voor begroing (1 ) (2 ) TOTAAL 1/ Vermeld duidelijk of he om deelsaaoverheid, lagere overheid en/of weelijke socialeverzekeringsinsellingen gaa. 2/ Geef een nadere omschrijving in geval van plannen voor groe hervormingen van he begroingsbeleid me poeniële spill-overeffecen in andere lidsaen van de eurozone. % bbp - 1 % bbp +2 % bbp + % bbp 18

19 6. Doelgerichheid van in de obp vasgeselde maaregelen en aanzien van de landenspecifieke aanbevelingen en de sreefdoelen van de Unie-sraegie voor groei en werkgelegenheid Tabel 6.a Landenspecifieke aanbevelingen (LSA) Financieringsoverscho/- B.9 ekor van de overheid Sabilieisprogramma Onwerpbegroingsplan Verschil Projecie van financieringsoverscho B.9 overheid bij ongewijzigd beleid Sabilieisprogramma Onwerpbegroingsplan Verschil 1 1/ Di verschil kan berekking hebben op afwijkingen en gevolge van veranderingen in he macro-economische scenario maar ook op afwijkingen die he effec zijn van beleidsmaaregelen vasgeseld ussen de indiening van he sabilieisprogramma en de indiening van he obp. Deze verschillen zijn e verwachen omda he scenario van ongewijzigd beleid voor de oepassing van deze gedragscode anders is gedefinieerd dan voor he sabilieisprogramma. LSAnummer Lijs van maaregelen Beschrijving van direc belang Tabel 6.b Sreefdoelen van de Unie-sraegie voor groei en werkgelegenheid Naionale 2020-hoofddoelen Naionale 2020-doelselling werkgelegenheid Naionale 2020-doelselling O&O Doelselling vermindering uisoo van broeikasgassen Doelselling hernieuwbare energie [ ] Naionale doelselling energie-efficiënie [ ] Naionale doelselling vroegijdige schoolverlaing [ ] Naionale doelselling hoger onderwijs [ ] Naionale doelselling armoede [ ] Lijs van maaregelen Beschrijving van direc belang en aanzien van sreefdoel 7. Verschil en aanzien van mees recene sabilieisprogramma Tabel 7. Verschil en aanzien van mees recene sabilieisprogramma ESR-code % bbp % bbp % bbp 8. Verdelingseffecen van de belangrijkse maaregelen op he gebied van inkomsen en uigaven Overeenkomsig arikel 6, lid 3, onder d), van Verordening (EU) nr. 473/2013 moeen de lidsaen voor zover mogelijk kwaliaieve informaie en kwaniaieve ramingen over de verdelingseffecen van begroingsmaaregelen versrekken. Deze worden me specifieke maaregelen en beschikbare analysekaders gepreseneerd zoals he de lidsaen bes pas. He becijferen van de verdelingseffecen van begroingsmaaregelen is een moeilijke aak. Om deze reden is in deze bijlage geen gesandaardiseerde abel over di onderdeel van obp s opgenomen. Kwaniaieve ramingen van verdelingseffecen van 19

20 begroingsmaaregelen kunnen worden beoordeeld door berekening van de verwache veranderingen in de Gini-index, de S80/S20-indicaor of de armoedecijfers die daarui volgen. Deze mehodologie is een van de mogelijke benaderingswijzen. Bijlage bij he obp: Mehodologie, economische modellen en aannamen die aan de basis liggen van de informaie in he obp Tabel 8. Mehodologische aspecen. Technische raming Sap in he begroingsproces waarvoor he gebruik is 1 Belangrijke kenmerken van gebruik model/ echniek Aannamen Insrumen nr. 1 Insrumen nr. 2 1/ Insrumenen voor modellering zijn gebruik: - bij he opsellen van macro-prognosen - bij he ramen van inkomsen en uigaven bij een scenario van ongewijzigd beleid - bij he ramen van de verdelingseffecen van de belangrijkse maaregelen op he gebied van inkomsen en uigaven - bij he kwanificeren van de in de onwerpbegroing op e nemen maaregelen inzake inkomsen en uigaven - bij he onderzoek naar de doelgerichheid van de hervormingen in he obp en aanzien van de sreefdoelen van de Unie-sraegie voor groei en werkgelegenheid en de landenspecifieke aanbevelingen. 20