3 Associëren Waar denken we aan bij het woord.? Zo snel mogelijk associaties noemen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "3 Associëren Waar denken we aan bij het woord.? Zo snel mogelijk associaties noemen."

Transcriptie

1 Woordspelletjes voor kleuters Om de woordenschatontwikkeling te stimuleren, is het belangrijk dat de nieuwsgierigheid van de leerlingen geprikkeld wordt. Dit moet op een speelse, prikkelende en uitdagende manier gebeuren. Volgens Van der Nulft, Verhallen en Stoeldraijer (2009) zijn de onderstaande woordenschatspelletjes geschikt voor kleuters: 1 Samen met de kinderen het woord van de dag kiezen 2 Hoor je het woord in het verhaal Elke keer als de kinderen het woord horen moeten zij gaan staan of vinger opsteken, springen, klappen enz. Kinderen leren zo het woord herkennen in een verhaal. Bij de auditieve oefeningen komt dit spelletje terug. 3 Associëren Waar denken we aan bij het woord.? Zo snel mogelijk associaties noemen. 4 Een voeldoos In deze doos zitten allemaal voorwerpen. Deze voorwerpen gaan kinderen voelen en uiteindelijk geven zij aan wat het voor een voorwerp is. Deze is erg leuk bij het thema herfst. 5 Zelf een verhaal maken Selecteer een aantal plaatjes en maak er een verhaal bij. 6 Het woord in een zin Zinnen maken met een bepaald woord. Wie maakt de langste zin met het woord? 7 Verteltafel Wat kun je met de voorwerpen die er op de tafel liggen allemaal doen. Dit gaan kinderen aan de verteltafel met elkaar bespreken. 8** Waar of niet waar Laat de leerlingen een plaatje zien en benoemen: dit is een (waar of niet waar) Er kan ook gekozen worden om dit auditief te doen. Bij de auditieve oefeningen komt dit spelletje terug. 9** Beeldwoordenveld maken Een collage met tekeningen en afbeeldingen. 10 Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet Een leerling neemt een vorm of kleur in gedachten. De overige leerlingen moeten het voorwerp raden met die kleur of vorm. 11 Gedicht maken van de geleerde woorden De leerkracht maakt samen met de kinderen een gedichtje over een aantal woorden die zij geleerd hebben. Dit aan de hand van rijmen. 12 Ik ga op vakantie en neem mee Een hele lange sliert van woorden maken. Herhalen van de woorden van de voorgangers en zelf een nieuw woord toevoegen. 13 Woorden doorfluisteren Woord(en) of zin(en) doorfluisteren aan elkaar. Een leuke variant is dat alle leerlingen na het doorfluisteren een tekening maken over het woord of de zin.

2 14 Wat ligt er onder deze doek? Onder de doek liggen voorwerpen of kaartjes die op de woordmuur staan. Kinderen stellen vragen om er achter te komen wat het is. De leerkracht mag hints geven. Dit spel kan ook met tweetallen gespeeld worden, dan plak je een kaartje op de rug of op het voorhoofd. 15** Woordenboek maken Kinderen maken van de geleerde woorden tekeningen. Onder deze tekeningen schrijft groep 2 de woorden. De leerkracht maakt er een boek van en plaatst deze in de leeshoek. 16** Wat hoort er bij elkaar? De leerkracht heeft woordkaartjes en woordplaatjes. De leerlingen zoeken deze woorden bij elkaar. 17** Wat is het verschil? De leerkracht benoemd twee voorwerpen die op elkaar lijken. Wat is het verschil tussen.? De leerlingen beantwoorden de vragen. 18 Wat is er weg Onder een doek liggen een aantal voorwerpen die te maken hebben met de woorden. Er zijn diverse spelletjes mogelijk. Leerlingen kunnen woorden en voorwerpen benoemen, omschrijven wat er weggehaald is enz. 19 Woordspin/woordweb Op een groot vel papier worden allemaal woorden geschreven die met het thema of een bepaald woord te maken heeft. Over deze woordspin/web kan er een kringgesprek gevoerd worden. 20 Woordenmemorie (groep 2) De leerkracht heeft een set kaarten gemaakt. Op de helft van de kaarten staan woorden geschreven, op de andere helft staan afbeeldingen. De kaarten liggen op de kop. Het is de bedoeling dat de leerlingen om de beurt twee dezelfde kaartjes proberen te zoeken. Wie de meeste kaarten heeft is de winnaar. Dit spel is bedoeld voor een kleine groep leerlingen. 21** Pictionary, woorden tekenen Tekenen van een woord, de anderen raden welk woord er getekend wordt. 22** Waslijn De aangeleerde woorden worden duidelijk op de kaarten geschreven. Op de achter of onderkant staat de betekenis die bij dat woord hoort. De kaarten worden met wasknijpers aan een wijslijn gehangen in de klas. Leerkracht kan vragen wat het plaatje betekend. 23 Woord raden door vragen te stellen(groep 2) Één van de leerlingen neemt een woord in gedachten. De andere leerlingen gaan vragenstellen, die alleen met ja en nee beantwoord mogen worden. Zo komen de leerlingen er achter welk woord de leerling bedacht heeft. 24** Quiz Aan de hand van een quiz de betekenis van de woorden te controleren.

3 25** Omschrijving / beschrijvingen geven De kinderen de betekenis van de woorden laten beschrijven of omschrijven. 26** Ren je rot De kinderen worden in groepen verdeeld. De leerkracht stelt een vraag met meerkeuze antwoorden. Elke keer geeft er één iemand antwoord door te rennen naar de goede antwoord mogelijkheid. Door een goed antwoord te geven krijg je een punt.

4 Uitgewerkte werkvormen Binnen/Buiten Kring De leerlingen staan in twee cirkels. Doordat de leerlingen in één van de cirkels doordraaien, ontstaan er elke keer nieuwe tweetallen. 1. Leerlingen vormen twee kringen De leerlingen staan in een kring. Twee leerlingen naast elkaar gaan tegenover elkaar staan, waarbij er één in de cirkel blijft en de ander naar voren stapt en zich omdraait. Zo ontstaan een binnen en een buitenkring. 2. In elk tweetal praat één leerling De leerlingen uit de binnenkring vertellen iets naar aanleiding van een vraag of opdracht van de leerkracht. Daarna krijgen zij eerst DenkTijd. 3. Leerlingen wisselen van rol De leerlingen uit de buitenkring doen hetzelfde. 4. Leerlingen draaien door Een van de twee kringen gaat een aantal plaatsen doorschuiven die door de leerkracht verteld worden. 5. Opnieuw stap

5 Zoek iemand die De leerlingen lopen door het lokaal met als doet zoek iemand die een zelfde afbeelding heeft, het antwoord weet op jouw vraag enzovoort. 1. Leerlingen lopen en vormen een tweetal Met het de afbeelding of met de vraag in hun hoofd lopen de leerlingen door de klas en gaan met zijn tweeën bij elkaar staan. 2. Leerling stelt een vraag aan de ander De leerling stelt de ander een vraag over een afbeelding of over het onderwerp. De ander geeft het antwoord als hij of zij dat weet. 3. Leerlingen wisselen van rol Nu stelt de andere leerling een vraag van over een afbeelding of over het onderwerp. 4. Opnieuw stap 1 t/m 3

6 Mix en koppel De leerlingen lopen door het lokaal met een afbeelding of een vraag, het doel is om elkaar antwoord te geven op de vraag Leerlingen lopen rond en vormen een koppel Met de afbeelding lopen de leerlingen rond. Met deze afbeelding worden er koppels gevormd aan de hand van betekenisrelaties. 2. Leerling stelt een vraag aan de ander Een leerling stelt een vraag over de afbeelding aan de leerling die tegenover hem of haar staat. De andere leerling geeft antwoord, hierna wisselen de rollen. Nu stelt de andere leerling een vraag van over een afbeelding of over het onderwerp. 3. Mixen Wanneer beide leerlingen vragen en of antwoorden hebben gekregen, komt het mixen. De leerlingen ruilen van kaart en nemen afscheid van elkaar. Zij lopen dus elke ronde met een andere kaart.

7 Woord van de dag Met deze routine kan er op een speelse manier gewerkt worden aan het herhalen van de woorden. Doordat er elke dag een woord centraal staat, is dit voor leerlingen een makkelijke manier van herhalen. Met het woord van de dag kunnen korte spelletjes gespeeld worden. Voorbeeld: Alle themawoorden hangen op het prikbord. Elke morgen wordt er één woord omgedraaid. Leerlingen kunnen door middel van het spel Wie ben ik? het woord raden. Woorden van de dag moeten leerkrachten wel bewaren, want zo kunnen zij er op een ander gewenst moment op terug komen.

8 Thematafel Op de thematafel liggen allerlei voorwerpen, boeken en afbeeldingen die met het thema te maken hebben. Zowel de naam van het thema als de themawoorden moeten zichtbaar zijn. Elk voorwerp op de tafel heeft een kaartje met daarop het woord geschreven, bijv.: de zwemband. Zorg ervoor dat de kaartjes goed zichtbaar zijn voor de leerlingen. Zowel de leerkracht als de leerlingen spelen een belangrijke rol in het vullen van de tafel. De leerkracht stimuleert de betrokkenheid van de leerlingen door hen te stimuleren om zelf materialen mee te nemen. Elke thematafel groeit naarmate het thema vordert. Met de voorwerpen op de thematafel kunnen verschillende spellen gedaan worden, een voorbeeld is het sorteren van de materialen.

9 Praatplaat Bij een praatplaat gaat het erom dat leerkrachten en leerlingen met elkaar in gesprek raken aan de hand van een plaat of afbeelding. Wanneer leerkrachten starten met de routine praatplaat, kunnen zij zelf de vragen stellen. Naarmate de kinderen hieraan gewend zijn komen de vragen vanzelf. Van een praatplaat kan er een woordweb gemaakt worden. Bijvoorbeeld: Afbeelding van een hond. Om deze afbeelding plaatsen leerkrachten samen met de kinderen de betekeniswoorden. Waar zitten de oren, waar zit de neus, waar zitten de poten enz. Wanneer kinderen niet tot woorden komen is het belangrijk dat leerkrachten een startwoord geven.

10 Woordenboek Ter afsluiting van een thema is het voor leerlingen leuk om een woordenboek te maken. De leerlingen maken allemaal een tekening van een woord dat zij geleerd hebben. Groep twee schrijft de woorden eronder. Van deze woorden en tekeningen maakt de leerkracht een boek en plaatst deze in de leeshoek. Zo kunnen kinderen er op elk gewenst moment in terugkijken.

11 Woordenstarter Het activeren van de voorkennis is belangrijk bij het aanleren van nieuwe woorden. Door het activeren van de voorkennis kunnen leerlingen woorden koppelen aan de woorden die zij al kennen. Woordenstarter is een verzamelnaam voor de modellen: woordenwolk, woordenweb, kenmerkspin en beeldwoordenveld. Voor kleuters is de woordenwolk en beeldwoordenveld geschikt. Bij een woordenwolk schrijft de leerkracht een woord op het bord en leerlingen moeten aangeven waaraan zij denken bij het lezen of horen van dit woord. De leerkracht schrijft deze woorden eromheen. Een beeldwoordenveld is eigenlijk hetzelfde als woordenwolk, alleen nu maken de leerlingen er afbeeldingen bij.

12 Woordentrap De woordentrap is een middel om kleine betekenis verschillen tussen woorden te verduidelijken. Wanneer er gewerkt word over kleine beestjes is voor iedereen het woord kleine anders. Voorbeeld: Er staat een grote keukentrap in de klas. De leerkracht vraagt aan alle leerlingen of zij een klein beestje kunnen noemen. Dit beestje schrijft de leerkracht op een blaadje. Wanneer alle leerlingen een klein beestje genoemd hebben, wordt er een kringgesprek gevoerd. Uiteindelijk komt het kleine beestje onder aan de trap en het grootste beestje bovenaan. Zo krijgen kinderen meer inzicht in de begrippen klein-groot.

13 Overlapper Door te werken met de overlapper komen leerlingen achter overeenkomsten en verschillen tussen woorden, voorwerpen of onderwerpen. De overlapper bestaat uit twee cirkels die elkaar overlappen, daadoor ontstaat er in het midden een ovale vorm. Elke cirkel heeft een woord of onderwerp. Kenmerken die beide woorden of onderwerpen hebben komen in het overlappende deel te staan. De andere kenmerken ieders in een eigen cirkel.

14 Prentenboeken Prentenboeken en digitale prentenboeken zijn zeer geschikt als hulpmiddel, want er wordt zowel op een verbale als op een visuele manier aandacht besteed aan de betekenis van woorden. Niet elk prentenboek is geschikt om te gebruiken bij woordenschat. Het boek moet aan een aantal criteria voldoen, namelijk: Het verhaal moet in de belevingswereld van de leerlingen passen Het taalgebruik moet aansluiten bij het niveau van de leerlingen Er moeten nieuwe woorden in voorkomen De woorden moeten op een functionele manier aangeboden worden De betekenis van woorden moet door het verhaal en of plaatjes verduidelijkt worden Het verhaal moet geschikt zijn voor verwerkingsactiviteiten. Wanneer leerkrachten een prentboek als hulpmiddel gaan gebruiken bij het woordenschatonderswijs, kunnen zij dit het beste doen aan de hand van de voorleescyclus: introductie, eerste keer interactief voorlezen, verwerkingsactiviteit, tweede keer interactief voorlezen, verwerkingsactiviteit en tot slot presenteren de leerlingen elkaar wat ze gedaan hebben rondom het prentenboek.

15 Computers Een ander populair hulpmiddel is de computer. De computer kan op verschillende manieren ingezet worden. Kinderen kunnen werken met een speciaal software programma, spelletjes spelen op internet of woorden typen in Word. Leerkrachten kunnen een woordenschatprogramma niet willekeurig inschakelen, het moet aan een aantal criteria voldoen: Het programma moet nuttige woorden bevatten Het programma moet meerdere niveaus bevatten De afbeeldingen en de layout moeten duidelijk zijn Er moeten woorden toegevoegd kunnen worden Het programma moet door leerlingen zelfstandig uitgevoerd kunnen worden.

16 Verteltafel Het is een rijke leeromgeving die duidelijk zichtbaar is in de klas. Kinderen kunnen dagelijks (zelfstandig) met de woorden oefenen. Bij een verteltafel kan er een verhaal nagespeeld worden aan de hand van afbeeldingen of concreet materiaal. Stappenplan voor het werken met een verteltafel: 1. Lees het verhaal voor. 2. Nieuwe woorden semantiseren. 3. Bespreken van de materialen uit het verhaal. 4. Het zelf maken van materiaal. 5. Het inrichten van de verteltafel. 6. Het verhaal naspelen aan de hand van de materialen. Er is speciale aandacht voor de nieuwe woorden 7. Verhaal voorlezen en de leerlingen met de materialen laten spelen. 8. Leerlingen voor de groep het verhaal laten presenteren. 9. Leerlingen laten spelen of werken aan de verteltafel. 10. Verhaal laten na vertellen of voorlezen aan de verteltafel.

17 Productieve & receptieve oefeningen Opdrachten zijn er in veel verschillende vormen en maten verbaal, non-verbaal, productief en receptief. Bij receptieve oefeningen gaat het om het begrijpen van een woord. Onderstaande oefeningen geven een aantal voorbeelden weer: Non-verbale receptieve oefeningen: - plaatjes koppelen aan een gegeven woord - werken met woordkaartjes Verbale receptieve oefeningen: - woorden rubriceren - woorden ordenen - synoniemen zoeken - tegenstellingen zoeken - woordparen maken - betekeniskenmerken noemen Bij productieve oefeningen gaat het erom dat het kind zelf de woorden gebruikt, zonder daarbij na te denken.

18 Werkplan Zakelijke gegevens Naam student Klas Stageschool Stagebegeleider Begeleider afstudeerwerkstuk Mariska Grievink Vr4a Rkbs. Christoffelschool Jos Monasso Wineke Blom Beschrijf het onderwerp van het afstudeerwerkstuk De scores van het Leerling Onderwijs Volg Systeem op de Christoffelschool op het gebied van woordenschat, zijn onder de maat in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Door extra aandacht te besteden aan het woordenschatonderwijs, hoopt de Christoffelschool dat de scores omhoog gaan, dit kan weer invloed hebben op het begrijpend lezen, technisch lezen en spelling. Het schoolteam wil het woordenschatonderwijs verbeteren door een passende didactiek toe te passen, om zo tot betere resultaten te komen. Deze didactiek wordt gestart, vanaf groep 1 en 2. Probleemstelling Woordenschat heeft te maken met nieuwe woorden leren. Kinderen leren spelenderwijs, woorden die zij in hun dagelijks leven tegenkomen en kunnen gebruiken. Een brede

19 woordenschat is een goede basis, voor goede schoolresultaten. Wanneer de woorden die de kinderen leren, herhaald geoefend worden, kan dit effect hebben op de leerprestaties. Wanneer kinderen woorden die zij leren niet begrijpen, heeft dit een negatief effect op de leerprestaties (Vernooy, 2003). De verbetering van het woordenschatonderwijs op basisschool Rkbs. Christoffelschool, kwam als speerpunt naar voren na het bekijken van de tegenvallende resultaten in het Leerling Onderwijs Volg Systeem. De scores zijn op het gebied van woordenschat onder de maat in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Leerkrachten willen meer aandacht geven aan het woordenschatonderwijs om zo tot betere resultaten te komen. Het schoolteam wil het woordenschatonderwijs verbeteren door een passende didactiek toe te passen en te gebruiken, om zo tot betere resultaten te komen. Deze didactiek wordt schoolbreed ingezet. Leerkrachten op de Christoffelschool willen weten welke woorden er als basis moeten worden aangeboden, hoe leerkrachten deze woorden kunnen aanbieden, welke werkvormen er geschikt zijn, hoe kan het woordenschatonderwijs geïntegreerd worden in het onderwijsaanbod en levert deze manier van werken meer resultaat op. Na het oriënteren en het verkennen van het probleem, zijn de volgende onderzoeksvragen en de daarbij behorende deelvragen naar voren gekomen: Wat is goed woordenschatonderwijs voor jonge kinderen op de basisschool? Op welke wijze kan het woordenschatonderwijs, in groep 1 en 2 van Rkbs. Christoffelschool geoptimaliseerd worden? Onderzoeksvragen en onderzoeksmethodiek Theoretische hoofdvraag: Hoe kan woordenschatonderwijs op een passende manier gegeven worden aan jonge kinderen op de basisschool? - Wat is goed woordenschatonderwijs voor jonge kinderen? - Hoe leren jonge kinderen? - Aan welke criteria moeten woordenlijsten voldoen, als leerkrachten woordenlijsten willen maken? Praktijkhoofdvraag: Op welke wijze kan het Viertaktmodel van Verhallen in groep 1 en 2 van Rkbs, Christoffelschool structureel ingezet worden, zodat de woordenschat van de leerlingen vergroot wordt? - Wat is de beginsituatie van het woordenschatonderwijs in groep 1 en 2? - Welke woordenlijsten zijn er op de Christoffelschool al gebruikt? - Hoe komen leerkrachten tot een selectie van woorden? - Welke werkvormen gebruiken leerkrachten om woordenschatonderwijs aan te bieden? - Welke werkvormen zijn geschikt om woordenschatonderwijs in groep 1 en 2 aan te bieden? - Welke materialen en middelen kunnen ingezet worden om de woordenschat te

20 vergroten? Voor deze afstudeerscriptie gaat gebruik gemaakt worden van de volgende onderzoeksmethodieken: Literatuuronderzoek Theorie zoeken en beschrijven Observatie 1. Observatie om de beginsituatie ten aan zien van het woordenschatonderwijs in kaart te brengen. 2. Observatie na invoering van het Viertaktmodel Experiment / analyseren Welke werkvormen en materialen zijn geschikt voor kleuters en welke niet. Vragenlijst Op welke manier leren de leerkrachten nu woorden aan, worden deze woorden opgehangen in de klas, worden er strategieën gebruikt enzovoort.

21 Hoofdvraag Deelvragen Functie van de onderzoeksvraag Onderzoeksmethodiek 1. Wat is goed woordenschatonderwijs voor jonge kinderen op de basisschool? 2. Op welke wijze kan het Viertaktmodel van Verhallen in groep 1 en 2 van Rkbs, Christoffelschool structureel ingezet worden, zodat de woordenschat van de leerlingen vergroot wordt? Wat wordt er verstaan onder het Beschrijvend, Definiëren Literatuurstudie Viertaktmodel? Viertaktmodel Vierfasen model Verhallen Hoe leren jonge kinderen? Beschrijvend Literatuurstudie Verschillende leerstijlen Krachtige leeromgeving Onderzoekend leren Aan welke criteria moeten Beschrijvend, Verklaren Documentanalyse, Literatuurstudie woordenlijsten voldoen? Criteria woordenlijsten Frequente woorden Wat is de beginsituatie van het Beschrijvend, Definiëren, Observatie en Vragenlijst woordenschatonderwijs in groep 1 en 2? Verklaren Welke woordenlijsten zijn er op de Christoffelschool al gebruikt? Hoe komen leerkrachten tot een selectie van woorden? Welke werkvormen gebruiken leerkrachten om woordenschatonderwijs aan te bieden? Beschrijvend, Definiëren, Verklaren, Evalueren Beschrijvend Beschrijvend, Ontwerpen, Vergelijken Document analyse Vragenlijst Vragenlijst Welke werkvormen zijn geschikt om woordenschatonderwijs in groep 1 en 2 aan te bieden? Welke materialen en middelen kunnen ingezet worden om de woordenschat te vergroten? Beschrijven, Ontwerpen, Vergelijken Beschrijven, Ontwerpen, Vergelijken Literatuurstudie, Document analyse Werkvormen woordenschat Kleuters en woordenschat Coöperatief Literatuurstudie, Document analyse Lesidee woordenschat Materialen woordenschat

22 Opbrengsten van het afstudeerwerkstuk Dit afstudeerwerkstuk levert de volgende opbrengsten op: Een flyer in de klassenmap over hoe leerkrachten het Viertaktmodel kunnen toepassen in een woordenschatles. In overleg met de leerkrachten van groep 1-2 wordt een aantal thema s zo uitgewerkt dat het Viertaktmodel goed geïntegreerd is. De leerkrachten kunnen deze uitwerkingen als voorbeeld nemen voor het uitwerken van andere thema s. Oriënterend literatuuronderzoek voor het onderwerp en werkplan Volgens Vernooy (2003, zoals beschreven in JSW, 2003) is woordenschat, de kennis die volwassenen en kinderen nodig hebben om te kunnen communiceren. Volwassenen en kinderen, zijn de hele dag bewust of onbewust bezig met woorden en de daarbij behorende betekenissen te ontrafelen. Leerkrachten leggen een oefening uit, kinderen reageren daarop. Wanneer de woorden die de kinderen leren, herhaald geoefend worden, kan dit effect hebben op de leerprestaties. Wanneer kinderen woorden die zij leren niet begrijpen, heeft dit een negatief effect op de leerprestaties (Vernooy, 2003). Het gevolg van het niet aanpakken van slechte resultaten is, dat deze achterstanden alleen maar groter worden (Foolen, 2012). Kinderen zijn voortdurend bezig met de wereld om hen heen te ontdekken. Elke dag komen kinderen wel met iets nieuws in aanraking, dit geeft kinderen de energie om iets nieuws te leren. De manier waarop kinderen leren is verschillend, ieder kind heeft een andere leer/speelstijl (Alkema, Van Dam, Kuipers, Lindhout & Tjerkstra, 2006). Kinderen leren, door de nieuwe woorden te koppelen aan de woorden die zij al weten. Ze leren de betekenissen achter de woorden pas echt goed, wanneer zij daadwerkelijk met de woorden in het dagelijks leven in aanraking komen. Kinderen kunnen op meerdere manieren woorden leren, actief en receptief. Actieve woordenschat houdt in dat een kind een woord uit zichzelf gebruikt. Receptieve woordenschat, is wanneer een kind een woord wel herkent, maar niet actief gebruikt (Francien, 2010). Wanneer kinderen nieuwe woorden te horen krijgen, raden zij vaak naar de betekenis. Kinderen leren taal door imiteren, labelen, analyseren, relateren, modeling en vergelijken. Labelen is, bijvoorbeeld het woord stoel te koppelen aan het in de kring zitten. Een herkenbaar teken is, letters leren. Vaak weten de kinderen de letter niet te benoemen, maar zodra zij het gebaar zien, weten ze wat er van ze gevraagd wordt. Door middel van analyseren, proberen kinderen achter verkleinende of vergrotende woorden te komen. Kinderen kennen bijv. de woorden kast, doos en auto, maar door te analyseren komen ze erachter dat tje een verkleining betekent. Relateren is de betekenis halen uit samengestelde woorden:a autoband, een band van de auto. Bij vergelijken leggen kinderen de betekenis bij twee woorden die het zelfde aanduiden. Er zijn veel strategieën, die kinderen kunnen gebruiken om achter de betekenis van woorden te komen. Wanneer kinderen betrokken worden bij de les, laten zij meer activiteit zien in het leren van nieuwe woorden. Volwassenen stimuleren kinderen door taal te gebruiken door middel van te corrigeren, modelleren en bij te stellen waar nodig. Zo voelen kinderen zich veilig en vertrouwd en kan de woordenschat alleen maar toenemen (Huizenga & Robbe, 2009). Woorden moeten meerdere malen aanbod komen, willen kinderen de betekenissen onthouden. Een goede aanpak hiervoor is het Viertaktmodel. Het Viertaktmodel bestaat uit de fasen: voorbewerken, semantiseren, consolideren en controleren. Voorbewerken is het activeren van de voorkennis. In de fase van semantiseren worden de nieuwe woorden uitgelegd. Dit kan aan de hand van de drie uit-jes: uitleggen, uitbeelden en uitbreiden, maar er zijn ook meerdere semantiseringstechnieken om achter de woordbetekenis te komen. Het consolideren is een belangrijke stap. Bij consolideren gaat het om het vele male herhalen van woorden. Wanneer er herhaald geoefend wordt, leren de kinderen sneller achter de

23 betekenis van de woorden te komen. Het consolideren gebeurt nog weinig. Er zijn vele consolideer oefeningen, hierbij kan gedacht worden aan coöperatieve werkvormen (Nulf & Verhallen, 2009). In de controlefase, wordt er nagegaan of de kinderen de woorden kennen en de daarbij behorende betekenis kunnen geven (Huizenga, 2005). Leerkrachten moeten nieuwe woorden aanbieden, waarmee de kinderen hun woordenschat ook daadwerkelijk kunnen uitbreiden. Woorden die herhaaldelijk terug komen in het dagelijks leven van kinderen leren zij sneller, dan woorden die zij één keer leren en niet meer onthouden. Een woordenlijst moet aan een aantal criteria voldoen. De betekenissen van de woorden moeten nog onbekend zijn, het woord moet functioneel zijn en vaker in de vocabulaire van kinderen voorkomen en het moet passen in de context (Kienstra, 2003). Bij dit onderzoek zijn de volgende zoekmachines gebruikt: Bicat KCO Alkema E., Van Dam E., Kuipers J., Lindhout C., Tjerkstra W. (2009). Meer dan Onderwijs. Assen: Van Gorcum. Foolen, M. (2012). De weg naar verbetering van het woordenschatonderwijs op basisschool t Ven. Verkregen op 2 februari, 2013, van ory.fontys.nl%3a28404 Francien (2010). Woordenschatonderwijs op de basisschool. Verkregen op 14 februari, 2013, van woordenschatonderwijs-op-de-basisschool.html --> artikel Huizenga, H. (2005). Taal en didactiek Woordenschat. Groningen: Wolters-Noordhoff bv. Huizenga, H., & Robbe, R. (2009). Taalonderwijs ontwerpen. Taaldidactiek voor het basisonderwijs. Groningen: Wolters-Noordhoff bv. Kienstra, M. (2003). Woordenschatontwikkeling. Werkwijzen voor groep 1-4 van de basisschool. Nijmegen: Drukkerij MacDonald. Nulft, N., van der., & Verhallen, M. (2009). Woordenschat. Consolideren. Verkregen op 3 maart, 2013, van ed=0ceqqfjae&url=http%3a%2f%2fwww.taalpilots.nl%2fattachments%2f %2f Kwaliteitskaart_Woordenschat_Consolideren_(071109).pdf&ei=PyQzUbngMOKi0QW37 ohaba&usg=afqjcnflqv46esbs926j9swyzyiytohfxa&bvm=bv ,d.d2k Vernooy, K. (2003). Een goede woordenschat: de basis voor een goede schoolloopbaan. Jeugd in School en Wereld, 10,

24 Aan welke competenties en deeltaken kan het afstudeerwerkstuk gekoppeld worden Pedagogisch competent: 88 & 90. Enthousiast, nieuwsgierig en met een hoge verwachting over kinderen spreken en handelen. Kinderen succeservaringen laten opdoen en hun competentie- en solidariteitsgevoel versterken. Vakinhoudelijk en didactisch competent: 12. Bij de inleiding en instructie gebruiken van concreet materiaal en multimedia om het onderwijs aantrekkelijk te maken. 29. Op basis van eigen ideeën en bronnen ontwerpen en uitvoeren van onderwijsactiviteiten, waarin activerende en interactieve werkvormen worden gebruikt. Organisatorisch competent: 35. Organiseren van lessen, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan effectieve leertijd. Persoonlijke leervraag Vakinhoudelijk en didactisch competent deeltaak 31: Ontwerpen van taken die recht doen aan de verschillende leerstrategieën van de leerlingen. Persoonlijke leervraag: Hoe kan ik met behulp van het Viertaktmodel differentiëren in het woordenschatonderwijs tussen groep 1 en 2. Motivatie De kinderen uit groep 1 en 2 leren bij elk thema, nieuwe woorden. Ieder kind heeft een andere leerstijl/strategie, om de woorden te onthouden. Hoe kan ik met behulp van het Viertaktmodel zowel de kinderen van groep 1 als groep 2 woorden aanleren. Ieder op zijn of haar eigen niveau. Vaak wordt er aan kinderen gevraagd of ze het woord weten wat er bijvoorbeeld op de plaatjes staat. Soms vraag je dat aan groep 1, maar zij kunnen niet altijd antwoord geven op je vraag, hoe kan ik er nu voor zorgen dat zij dat wel kunnen? Hoe zorg ik voor een passende differentiatie tijdens een les, zonder ik daar al te veel voor hoef te regelen en om te zetten. 9. Op welke wijze wordt er overlegd met de begeleider van het afstudeerwerkstuk Ik houd met mijn afstudeerbegeleider, zowel persoonlijk als over de contact. Persoonlijk: Wanneer ik de probleemstelling krijg, ga ik hier mee naar Wineke voor een eerste opzet. Dit is

25 persoonlijk. Wanneer ik vastloop en niet meer weet hoe ik verder moet / kan, dan maak ik persoonlijk een afspraak. Via de Mijn werkplan wanneer deze helemaal is ingevuld (concept en verbeterd, of te wel definitief) Mijn theorie wanneer deze door verschillende personen is bekeken, daarna stuur ik hem naar Wineke. Akkoordbevinding Het werkplan is akkoord bevonden op

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek

Nadere informatie

De Viertakt van Verhallen

De Viertakt van Verhallen De Viertakt van Verhallen Waarom werken met de Viertakt van Verhallen? Vooral in groep 3 leren de kinderen veel nieuwe woorden. Niet alleen tijdens het lezen, maar ook gewoon tijdens de lessen. Het is

Nadere informatie

Blauwe stenen leer je zo

Blauwe stenen leer je zo Handleiding groep 3-8 Blauwe stenen leer je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een steen van Jeelo leert. Voor groep 3-4 wijzer 2009 Zo leer je blauwe stenen

Nadere informatie

Gemaakt door: Tessa Vos Marije van Weenen Lenneke Flikweert Melanie de Lange 3j5

Gemaakt door: Tessa Vos Marije van Weenen Lenneke Flikweert Melanie de Lange 3j5 Gemaakt door: Tessa Vos Marije van Weenen Lenneke Flikweert Melanie de Lange 3j5 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Onderzoeksvraag... 2 Hoe pas je woordenschatdidactiek toe in de praktijk?... 2 Beantwoording

Nadere informatie

Woordenschat Spinnen

Woordenschat Spinnen Woordenschat Spinnen Bij de methode In vogelvlucht is er voor groep 7 een woordenschatprogramma om de woorden extra aan te bieden. Helaas is er niet altijd voor iedereen een computer beschikbaar en even

Nadere informatie

Oranje stappers maak je zo

Oranje stappers maak je zo Handleiding groep 3-8 Oranje stappers maak je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een oranje stapper van Jeelo maakt. Voor groep 3-4 wijzer 2008 Zo maak je oranje

Nadere informatie

Aanvulling Woordenschat NT2

Aanvulling Woordenschat NT2 Aanvulling Woordenschat NT2 Woordenschat Kinderen die net beginnen met Nederlands leren, moeten meteen aan de slag met het leren van woorden. Een Nederlandstalig kind begrijpt in groep 1 minimaal 2000

Nadere informatie

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Les 17 Zo zeg je dat (niet) Blok 3 We hebben oor voor elkaar les 17 Les 17 Zo zeg je dat (niet) Doel blok 3: Leskern: Woordenschat: Materialen: Leerlingen leren belangrijke communicatieve vaardigheden, zoals verplaatsen in het gezichtspunt

Nadere informatie

en een buitenkring. Voor de leerkracht Van groep 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 Stappen: Coöperatief leren

en een buitenkring. Voor de leerkracht Van groep 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 Stappen: Coöperatief leren Binnen en buitenkring - onderwerp bedenken - nadenken over de organisatie Interpersoonlijk: Klasbouwer, Sociale vaardigheden oefenen en informatie uitwisselen, denkvaardigheden De kring Binnen buiten kring

Nadere informatie

Woordenschat: tussendoortjes en spelletjes

Woordenschat: tussendoortjes en spelletjes Woordenschat: tussendoortjes en spelletjes Woordenschat: de fase van consolideren (Viertakt van Verhallen) is zo enorm belangrijk en vaak kom je tot de conclusie dat je hier meer aandacht aan zou moeten

Nadere informatie

Woordenschatonderwijs

Woordenschatonderwijs Woordenschatonderwijs 1 Inleiding: Aanleiding om op de Mauritsschool woordenschatonderwijs speerpunt van verbetering te maken: -we hebben te maken met tegenvallende resultaten bij dit vakgebied -kijkend

Nadere informatie

Voor de leerkracht van groep 1 en 2

Voor de leerkracht van groep 1 en 2 Voor de leerkracht van groep 1 en 2 Handleiding Taaltas voor de leerkracht van groep 1 en 2 Taaltas is een educatief programma dat ontwikkeld is door de Bibliotheek Hoogeveen, OBS Apollo Hoogeveen en Stap-in

Nadere informatie

De ontwikkelde materialen per unit.

De ontwikkelde materialen per unit. Handleiding. Dit is de handleiding voor het remediërende programma voor de leeszwakke leerling bij het vak Engels. De hulpmiddelen zijn ontwikkeld voor leerlingen die bij de toetsen technisch lezen uitvallen

Nadere informatie

Magnetische en beschrijfbare dobbelsteen: de taalontwikkeling (1)

Magnetische en beschrijfbare dobbelsteen: de taalontwikkeling (1) Magnetische en beschrijfbare dobbelsteen: de taalontwikkeling (1) Vorige week ontving ik de beschrijfbare dobbelsteen van Credu.nl: een webwinkel vol met prachtige educatieve materialen, maar ook voor

Nadere informatie

BIJLAGE bij de Website voor Groep 6, 7, 8

BIJLAGE bij de Website voor Groep 6, 7, 8 Zoals u wellicht weet wordt er ieder jaar in oktober de KINDERBOEKENWEEK georganiseerd. Op de meeste scholen worden er dan ook Voorleeswedstrijden gehouden, en gaat de aandacht speciaal uit naar de PROMOTIE

Nadere informatie

WOORDENSCHATONDERWIJS CHRISTOFFELSCHOOL April 2013

WOORDENSCHATONDERWIJS CHRISTOFFELSCHOOL April 2013 Concept plan Christoffelschool WRDENSCHATNDERWIJS CHRISTFFELSCHL April 2013 Doel nderliggend doel Uitbreiding woordenschat Betere resultaten begrijpend lezen Betere resultaten technisch lezen Korte termijn

Nadere informatie

LESBESCHRIJVING HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO. Hoofdfase

LESBESCHRIJVING HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO. Hoofdfase HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO Hoofdfase LESBESCHRIJVING Jongere kind - Oudere kind Semester 1-2 - 3-4 - 5* Student: Linda Ouwendijk Studentnummer: 0813937 Paboklas: 2F Datum: 19-01-2010 Stageschool + BRIN:

Nadere informatie

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen. www.klasvanjuflinda.nl. www.klasvanjuflinda.nl

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen. www.klasvanjuflinda.nl. www.klasvanjuflinda.nl Spelenderwijs rijmen Linda Willemsen www.klasvanjuflinda.nl www.klasvanjuflinda.nl Spelenderwijs rijmen Spelenderwijs rijmen Tekst & vormgeving: Linda Willemsen 2014 www.klasvanjuflinda.nl Linda Willemsen

Nadere informatie

Netwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS

Netwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS Netwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april 2012 Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS l.vandeelen@cps.nl M:06-55898565 Inhoud van deze bijeenkomst Bewust en Belang: Theoretische achtergrond

Nadere informatie

Coöperatief leren Verschillende werkvormen:

Coöperatief leren Verschillende werkvormen: Coöperatief leren Verschillende werkvormen: Stijgen/Dalen: Eén persoon (bv. de leerkracht) stelt een gesloten vraag. Is het antwoord (op jou) van toepassing; ga je staan => stijgen. Is het niet (bij jou)

Nadere informatie

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Kern 3: doos-poes-koek-ijs Kern 3: doos-poes-koek-ijs In deze kern leert uw kind: Letters: d - oe - k - ij z Woorden: doos, poes, koek, ijs, zeep Herhaling van de letters van kern 1 en 2 Deze nieuwe woorden en letters worden aangeboden

Nadere informatie

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Woordenschat in de bovenbouw WWW.CPS.NL

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Woordenschat in de bovenbouw WWW.CPS.NL Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Woordenschat in de bovenbouw WWW.CPS.NL Contactgegevens Tseard Veenstra t.veenstra@cps.nl 06 55168626 (G)een vak apart De reiger in de klas Ooit was men

Nadere informatie

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters 1 Inleiding In dit thema besteden we aandacht aan een onderdeel van het taalonderwijs, namelijk het stimuleren van het taalbewustzijn. We leggen uit wat

Nadere informatie

Viertakt van Verhallen

Viertakt van Verhallen Viertakt van Verhallen Hoe kan ik een woord voorbewerken? De voorbewerking is meestal kort. Soms als we woorden geselecteerd hebben in een speciale context is de voorbewerking zelfs niet meer nodig: het

Nadere informatie

Uitwerking Leerlijn ICT Ogtb Titus Brandsma

Uitwerking Leerlijn ICT Ogtb Titus Brandsma Algemeen Uitwerking Leerlijn ICT Ogtb Titus Brandsma Maart 2015 o Groep 0/instroom: Afhankelijk van de ontwikkeling van het kind kunnen de muisvaardigheden geoefend worden door het programma Spelen met

Nadere informatie

2. semantiseren: de leerkracht verduidelijkt woorden en betekenissen

2. semantiseren: de leerkracht verduidelijkt woorden en betekenissen WOORDENSCHAT Semantiseren Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer bevat

Nadere informatie

WOORDENSCHAT De 4-Takt KWALITEITSKAART. ALGEMENE De 4-Takt. Didactisch

WOORDENSCHAT De 4-Takt KWALITEITSKAART. ALGEMENE De 4-Takt. Didactisch WOORDENSCHAT De 4-Takt Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteitskaart zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer bevat

Nadere informatie

Audit WoordenSchatuitbreiding.

Audit WoordenSchatuitbreiding. Naam: Groep: Audit WoordenSchatuitbreiding. Invoeringsfase: Opmerkingen (knelpunten afspraken): Datum: Tijd: 1. Doelen: a. b. c. 2. Discussie en/of reflectie: 3. Klassenbezoek / feedback: Werkwijze: Observatiepunten

Nadere informatie

datum: 7 november 2013 aantal leerlingen: 22 tijd: 13:00-15:05 groep: 3

datum: 7 november 2013 aantal leerlingen: 22 tijd: 13:00-15:05 groep: 3 Lesvoorbereiding Onderbouw Circuitles Zakelijke gegevens naam student: Anouk Bluemink stageschool: RKS De Leer Hengelo (gld) Iselinge klas: VR2B mentor/mentrix: Ria Menting datum: 7 november 2013 aantal

Nadere informatie

Les Dieren met een baan, thema vermaak

Les Dieren met een baan, thema vermaak Les Dieren met een baan, thema vermaak Lesvoorbereidingsformulier Doelgroep: groep 6 Beginsituatie: Wat kunnen en kennen de leerlingen al m.b.t. de doelstelling? Kijk in de methode, praat met je mentor,

Nadere informatie

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER LESBESCHRIJVINGSFORMULIER Beroepstaak 1 Omgaan met kinderen in een leersituatie Stageschool Plaats Stagementor Stagegroep Aantal kinderen Gegevens Stageschool Datum Naam student Groep Vakgebied Gegevens

Nadere informatie

Ronde 3. Op Woordenjacht: creatief en effectief werken aan woordenschatuitbreiding. 1. Inleiding

Ronde 3. Op Woordenjacht: creatief en effectief werken aan woordenschatuitbreiding. 1. Inleiding Ronde 3 Barbara van der Linden Fontys Fydes Contact: b.vanderlinden@fontys.nl Op Woordenjacht: creatief en effectief werken aan woordenschatuitbreiding 1. Inleiding Kinderen zijn echte woordenkrachtpatsers.

Nadere informatie

Taakbekwaam onderbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman

Taakbekwaam onderbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman Taakbekwaam onderbouw Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman Daltonbasisschool de Leer, Hengelo (Gld) Ria Menting Groep 3 Intern opleider: Miriam Pasman Beoordelaar:

Nadere informatie

woordspel woordspel Tongbrekers bedenken bij een woord van de woordmuur. Zoals Lotje leerde

woordspel woordspel Tongbrekers bedenken bij een woord van de woordmuur. Zoals Lotje leerde Hussekluts. Een kort stukje tekst rondom een woord (cluster) in orde maken. (woorden staan door elkaar.) Tongbrekers bedenken bij een woord van de woordmuur. Zoals Lotje leerde Liesje lopen langs de lange

Nadere informatie

datum: aantal leerlingen: 27 tijd: uur groep:1/2

datum: aantal leerlingen: 27 tijd: uur groep:1/2 Lesvoorbereiding Zakelijke gegevens naam student: Mariska Grievink stageschool: Kath. Basisschool Christoffel, te Gendringen Iselinge klas: Vr4a mentor/mentrix: Irene Soeter datum: 17-05- 13 aantal leerlingen:

Nadere informatie

Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Spel 2: Winkeltje spelen Spel 3: Lezen voor het slapen gaan Spel 4: Blijven voorlezen

Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Spel 2: Winkeltje spelen Spel 3: Lezen voor het slapen gaan Spel 4: Blijven voorlezen Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Kinderen hebben in kern 1, 2 en 3 al veel woorden geleerd. Het is een leuk spel om de letters van die woorden op de rug van uw kind te schrijven en het kind

Nadere informatie

Mindmappen met kleuters

Mindmappen met kleuters Mindmap Woordenschat Groep 1-2 Mindmappen met kleuters Rianne Hofma Mindmappen met kleuters? Ongetwijfeld een goed idee! Maar hoe kun je dit bij jonge kinderen, die niet kunnen lezen en schrijven, gestalte

Nadere informatie

Woordenschat Een vak apart?

Woordenschat Een vak apart? Woordenschat Een vak apart? Learning words Inside & out Tessa de With Enschede Woensdag 28 oktober 2009 3 Het voorbeeld van de muis Een model van het leren lezen Begrijpend luisteren Woordenschat Technisch

Nadere informatie

Spelling: de verdubbelaar

Spelling: de verdubbelaar Spelling: de verdubbelaar De verdubbelaar: een spellingsregel waar veel kinderen moeite mee blijven houden. Natuurlijk kun je er achteraf extra oefeningen tegenaan gooien, maar waarom niet eens kijken

Nadere informatie

datum: aantal leerlingen: 31 tijd:9:00/10:00 groep: 6&7

datum: aantal leerlingen: 31 tijd:9:00/10:00 groep: 6&7 Lesvoorbereiding Zakelijke gegevens naam student: Betül Günes stageschool: Het Loo Iselinge klas: VR2B mentor/mentri: Juliët Hageman datum: 12-5-2016 aantal leerlingen: 31 tijd:9:00/10:00 groep: 6&7 Inhoudelijke

Nadere informatie

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: > Categorieën De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: 1 > Poten, vleugels, vinnen 2 > Leren en werken 3 > Aarde, water,

Nadere informatie

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Werkplan vakverdieping kunstvakken Werkplan vakverdieping kunstvakken 2012-2013 algemene gegevens Naam: Klas: Nanda ten Have VR3C Gekozen vakverdieping: Beeldend onderwijs Persoonlijke leerdoel gekoppeld aan de vakcompetenties of gericht

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + + Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands? - + + De gebruikte methoden stellen duidelijke (toetsbare) doelen en leerlijnen voor begrijpend lezen. Zwakke lezers krijgen een aanvullend

Nadere informatie

Digiwak 2.0: Online overzicht belangrijke woorden nieuwkomers. Studiedag LOWAN-vo 10 april 2017

Digiwak 2.0: Online overzicht belangrijke woorden nieuwkomers. Studiedag LOWAN-vo 10 april 2017 Digiwak 2.0: Online overzicht belangrijke woorden nieuwkomers Studiedag LOWAN-vo 10 april 2017 Folkert Kuiken Afdeling Neerlandistiek, UvA Marlies Elderenbosch ITTA UvA Inhoud 1. Achtergrond en totstandkoming

Nadere informatie

Tekst: Berber Groenenberg

Tekst: Berber Groenenberg Een goede woordenschatontwikkeling is voor peuters en kleuters van cruciaal belang om de basisschool succesvol te doorlopen. LOGO 3000 is lesmateriaal voor leidsters en leerkrachten om de woordenschat

Nadere informatie

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp Het werkplan algemene gegevens Naam: Manon Oonk Klas: Vr3C gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Mijn opdracht is om de herfstkinderen in de kleutergroep extra uitdaging te bieden

Nadere informatie

Doe-tips bij Pauline Oud prentenboeken

Doe-tips bij Pauline Oud prentenboeken Doe-tips bij Pauline Oud prentenboeken Wat leuk dat je aan de slag wil met de prentenboeken van Pauline! In deze brief vind je volop inspiratie bij 'Sem op het potje'. Veel plezier! Breng het verhaal tot

Nadere informatie

SWINXS BESCHRIJVING. Wat is het? Voor wie is het? Hoe werkt het?

SWINXS BESCHRIJVING. Wat is het? Voor wie is het? Hoe werkt het? BESCHRIJVING SWINXS Wat is het? De Swinxs is een game console die zowel binnen- als buiten gebruikt kan worden voor actieve spellen. De Swinxs stuurt het spel aan met behulp van spraak. De console praat,

Nadere informatie

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs kennisnet.nl Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs Op de volgende pagina s treft u het beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs. Het instrument is ingedeeld in acht

Nadere informatie

Schakelklas Kleuters Lelystad

Schakelklas Kleuters Lelystad Schakelklas Kleuters Lelystad 2 1. Schakelklas voor Kleuters Het project Schakelklas voor Kleuters in Lelystad, afgekort SKK, begeleidt leerlingen uit groep 1 en 2 en ondersteunt hun leerkrachten op het

Nadere informatie

Op weg naar een inspirerende woordenschatcultuur

Op weg naar een inspirerende woordenschatcultuur Op weg naar een inspirerende woordenschatcultuur 5 november 2015 Leeuwarden ECNO conferentie Piers van der Sluis 2 Wat levert deze workshop je wel en niet op Niet: Hogere Cito scores in januari Allemaal

Nadere informatie

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. INHOUD Inleiding 8 DEEL 1 13 Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. Les 2 - Wie is het? 19 A1 - Ik kan de persoonsnamen gebruiken.

Nadere informatie

Werkplan SOT algemene gegevens. Nikki Spaargaren. Met wie maak je het eerste. deel van het vooronderzoek?

Werkplan SOT algemene gegevens. Nikki Spaargaren. Met wie maak je het eerste. deel van het vooronderzoek? Werkplan SOT 2013-2014 algemene gegevens Naam: Klas: Met wie maak je het eerste Nikki Spaargaren VR3C X deel van het vooronderzoek? gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Kanjertraining.

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet. Het voordoen (modelen) van het schrijven van

Nadere informatie

Uitwerking kerndoel 12 Nederlandse taal

Uitwerking kerndoel 12 Nederlandse taal Uitwerking kerndoel 12 Nederlandse taal Tussendoelen en leerlijnen Nederlandse taal Primair onderwijs In samenwerking met het expertisecentrum Nederlands Enschede, 1 juni 2006 Nederlands kerndoel 12 Stichting

Nadere informatie

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Programma Kennismaken Presentatie Jong geleerd Warming-up Pauze Praktische oefening Afsluiting Jong geleerd over het belang van actieve stimulering van ontluikende

Nadere informatie

Toetsvragen bij domein 2 Woordenschat

Toetsvragen bij domein 2 Woordenschat bijvoorbeeld Exemplarische opleidingsdidactiek voor taalonderwijs op de basisschool Toetsvragen bij domein 2 Woordenschat Bart van der Leeuw (red.) Jo van den Hauwe (red.) Els Moonen Ietje Pauw Anneli

Nadere informatie

Woordenschat. Wat is woordenschat?

Woordenschat. Wat is woordenschat? Woordenschat Wat is woordenschat? Woorden zijn de belangrijkste betekenisdragende elementen van een taal. Hoe meer woorden de leerlingen kennen, hoe beter ze begrijpen wat een ander zegt of schrijft. En

Nadere informatie

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN Binnen de Taallijn staat de deskundigheidsbevordering van (toekomstige) leidsters centraal. De nadruk in de scholing ligt dan ook

Nadere informatie

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING In gesprek met elkaar. Uitwerking van de stellingen. De onderstaande stellingen hebben we deze avond besproken onder elke stelling staan een aantal opmerkingen die

Nadere informatie

Digiborden bij kleuters. Marloes de Vetten Onderwijsconsulent

Digiborden bij kleuters. Marloes de Vetten Onderwijsconsulent Digiborden bij kleuters Marloes de Vetten Onderwijsconsulent Inhoud Waarom een bord bij de kleuters Organisatie Leidt het bord af? Plan van aanpak voor implementatie Wanneer NIET? Valkuilen Doelgericht

Nadere informatie

Denk als een wereldburger en gedraag je als een goede buur

Denk als een wereldburger en gedraag je als een goede buur Beste ouders en verzorgers van onze prachtige leerlingen, Wij vinden het prettig als u de deur sluit bij het verlaten van de school. De deur staat nu te vaak, te lang open. Iedereen is welkom in de school,

Nadere informatie

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct Technisch gesproken reken ik daarop inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde,

Nadere informatie

Les 1 Kikker en de Vreemdeling

Les 1 Kikker en de Vreemdeling Les 1 Kikker en de Vreemdeling Benodigdheden: - Kikker en de Vreemdeling voorleesboek - Kaartje met groene en rode stip - Rode en groene kaartjes Algemene beschrijving: Deze les is een inleiding op de

Nadere informatie

Mariska Grievink Judith Kox

Mariska Grievink Judith Kox Werkplan SOT 2011-2012 algemene gegevens Naam: Klas: gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Probleemstelling: Praktische relevantie: Mariska Grievink Judith Kox VR3A VR3B In de

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) week 11-12 maart 2012 - hardop-denktekst schrijven B Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet.

Nadere informatie

Leskist PLUS-handleiding Zijzoentje Groep 1 en 2

Leskist PLUS-handleiding Zijzoentje Groep 1 en 2 Leskist PLUS-handleiding Zijzoentje Groep 1 en 2 BuitenWijs samen sterk in NME BuitenWijs brengt mensen actief met het buiten in aanraking, zodat zij wijs omgaan met hun eigen leefomgeving Dit is een NME

Nadere informatie

Woordenschat: Ik weet het wel Woordenschat: Ik doe het niet Woordenschat: Een les en een folder! Waar lopen leerkrachten tegen aan?

Woordenschat: Ik weet het wel Woordenschat: Ik doe het niet Woordenschat: Een les en een folder! Waar lopen leerkrachten tegen aan? Woordenschat: Ik weet het wel Woordenschat: Ik doe het niet Woordenschat: Een les en een folder! Xandra Vennink Hoe komt het dat leerkrachten het belang van woordenschat wel onderkennen maar er weinig

Nadere informatie

TaalTrip. JINC Amsterdam, 6 januari 2014

TaalTrip. JINC Amsterdam, 6 januari 2014 TaalTrip JINC Amsterdam, 6 januari 2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding... 2 1 Samenvatting... 3 2 Waardering... 5 3 Opbouw... 7 4 Effect... 9 5 Woorden... 10 6 Lesmateriaal... 11 1 Inleiding Inleiding

Nadere informatie

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe. HOUT EN BOUW Activerende werkvormen? Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat we na 14 dagen gemiddeld slechts 10 % hebben onthouden van datgene wat we gelezen hebben en 20 % van wat we hebben gehoord.

Nadere informatie

Lesvoorbereiding. Praktijkbeoordeling

Lesvoorbereiding. Praktijkbeoordeling Lesvoorbereiding Praktijkbeoordeling Anouk Bluemink VR1 D 28 mei 2013 CBS t Loo, Zelhem Groep 5 Yvonne Jansen Stagebegeleider: Marjolein Sluis Lesvoorbereiding Zakelijke gegevens naam student: Anouk Bluemink

Nadere informatie

Activerende didactiek

Activerende didactiek Activerende didactiek De verantwoording voor de lessenserie De activerende didactiek zorgt ervoor dat leerlingen actiever en zelfstandiger bezig zijn met leren, het laat leerlingen effectiever leren. De

Nadere informatie

Leerlingen leren hoe ze zelf (zonder hulp van de leerkracht) conflicten constructief kunnen oplossen.

Leerlingen leren hoe ze zelf (zonder hulp van de leerkracht) conflicten constructief kunnen oplossen. Les 12 Drie petjes Doel blok 2: Leskern: Woordenschat: Materialen: Leerlingen leren hoe ze zelf (zonder hulp van de leerkracht) conflicten constructief kunnen oplossen. Met behulp van Aap en Tijger maken

Nadere informatie

Plan van aanpak horizon verbreden Zuid-Afrika

Plan van aanpak horizon verbreden Zuid-Afrika Plan van aanpak horizon verbreden Zuid-Afrika Welk gebied heb je gekozen? Het gekozen thema voor horizon verbreden is Zuid-Afrika. Ik ben zelf 4 keer in Zuid-Afrika geweest voor vrijwilligerswerk en ga

Nadere informatie

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) In de les leer je vaak nieuwe woorden. Je docent kan je helpen, maar je kan nieuwe woorden ook in het woordenboek opzoeken. Wat moet je doen? 1. Neem een woordenboek en

Nadere informatie

Begrijpend Luisteren

Begrijpend Luisteren WORKSHOP PRENTENBOEKEN Begrijpend Luisteren in de onderbouw van de basisschool Doel Een theoretische verdieping en praktische voorbereiding om een prentenboek interactief voor te kunnen lezen. Begrijpend

Nadere informatie

Wat is Kraak kracht? Kraak kracht

Wat is Kraak kracht? Kraak kracht Wat is? Met de kaarten van Kraak Kracht evalueert u Kraak de Klas. U gaat door middel van de vragen die op de kaarten staan in gesprek met de leerlingen over de vaardigheden die ze hebben gebruikt. U kunt

Nadere informatie

Rol van de leerkracht

Rol van de leerkracht Rol van de leerkracht Beweging Doormiddel van interessante vragen oriënteer je samen met de leerlingen op het onderwerp van de les. Samen met de leerlingen bekijk je wat er zou gebeuren tijdens de les.

Nadere informatie

Drents Archief. Het meisje met de hoepel. Groep 2 Thema-overzicht

Drents Archief. Het meisje met de hoepel. Groep 2 Thema-overzicht Drents Archief Het meisje met de hoepel Groep 2 Thema-overzicht Thema-overzicht Het meisje met de hoepel Groep 2 Drents Archief Kern van het thema Een beeld vertelt een verhaal. Om het verhaal te kunnen

Nadere informatie

Inhoud Trainersmap Verdieping

Inhoud Trainersmap Verdieping Inhoud Trainersmap Verdieping 2 Module 9 Taal Module 10 Rekenen/wiskunde en Science (basisonderwijs) Module 11 Sociaal-emotionele ontwikkeling - verdieping Module 12 Sensomotorische ontwikkeling - verdieping

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

SURFACE BESCHRIJVING. Wat is het? Voor wie is het? Hoe werkt het? De Surface in het onderwijs

SURFACE BESCHRIJVING. Wat is het? Voor wie is het? Hoe werkt het? De Surface in het onderwijs BESCHRIJVING SURFACE Wat is het? De Surface is een liggend 30 inch beeldscherm op een tafel waaraan meerdere kinderen tegelijk kunnen werken. Zij bedienen de Surface met hun handen. Het apparaat kan 52

Nadere informatie

Het Amsterdam Museum gaat over Amsterdam. In het museum hangen schilderijen.

Het Amsterdam Museum gaat over Amsterdam. In het museum hangen schilderijen. 2 INTRODUCTIE Het programma is gemaakt door het. Het gaat over Amsterdam. In het museum hangen schilderijen. Een schilderij is gemaakt door een schilder. In het museum zijn ook voorwerpen te zien. Het

Nadere informatie

Scholing 8 december. Wat kan je helpen? Wat helpt niet?

Scholing 8 december. Wat kan je helpen? Wat helpt niet? RKBS DE ARENBERG December 2015 Scholing 8 december Ja dan krijg je een lijst en denk je.uhm hier ken ik niet eens de helft van. De kunst is dan om daar kansen en mogelijkheden in te zien en niet je handdoek

Nadere informatie

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 Inhoud 1 > Uitgangspunten 9 2 > Kerndoelen 11 3 > Materialen 12 4 > Aan de slag 15 5 > Introductie van de manier van werken 22 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 7 > Waarom samenwerkend

Nadere informatie

Buitenles PLUS-handleiding Kabouter IJssel Groep 1 en 2

Buitenles PLUS-handleiding Kabouter IJssel Groep 1 en 2 BuitenWijs samen sterk in NME BuitenWijs brengt mensen actief met het buiten in aanraking, zodat zij wijs omgaan met hun eigen leefomgeving Buitenles PLUS-handleiding Kabouter IJssel Groep 1 en 2 J Dit

Nadere informatie

Werkplan SOT

Werkplan SOT Werkplan SOT 2011-2012 algemene gegevens Naam: Klas: Dianne te Walvaart en Dennis Wesselink VR3A gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Probleemstelling: Praktische relevantie:

Nadere informatie

WPO Science jaar 1 de observatie- of demonstratiekring

WPO Science jaar 1 de observatie- of demonstratiekring WPO Science jaar 1 de observatie- of demonstratiekring De opdracht De werkplekopdracht (WPO) voor Science jaar 1 is het ontwerpen van 3 lessen Natuur en Techniek (oftewel Science) waarbij je gebruik maakt

Nadere informatie

Absolute beginners: hoe vang je ze op? Hanneke Pot: ronde 2

Absolute beginners: hoe vang je ze op? Hanneke Pot: ronde 2 Absolute beginners: hoe vang je ze op? Hanneke Pot: ronde 2 Programma Vanuit het perspectief van het kind: Eigen ervaring a) gewoon (?) b) TPR Onderzoek: Lectoraat OGO TPR in groep 1??!! a) opzet b) resultaten

Nadere informatie

eigen woonplaats Oorlog: geschiedenis in de geschiedenis monumenten hebben te maken met oorlogen? Welke oorlogen

eigen woonplaats Oorlog: geschiedenis in de geschiedenis monumenten hebben te maken met oorlogen? Welke oorlogen geschiedenis Oorlog: geschiedenis in de eigen woonplaats Omschrijving van de opdracht: Wat doe je als leerkracht? Introductie Thema: Oorlog: geschiedenis in de eigen woonplaats Introduceren thema Oorlog:

Nadere informatie

Structuren. Coöperatief leren

Structuren. Coöperatief leren Structuren Coöperatief leren Mix En Koppel 1. Leerlingen mixen (muziek) 2. Leerlingen zoeken een maatje, stellen een vraag die past bij de kaart. 3. Maatje antwoordt, lln. bedankt of coacht. 4. Wissel

Nadere informatie

Tip. In de herfst en winter is de maan vroeg in de ochtend goed te zien.

Tip. In de herfst en winter is de maan vroeg in de ochtend goed te zien. Reis naar de maan GROEP 3-4 22 20 & 50 minuten, verdeeld over twee lessen 1, 23, 46 en 54 De leerling: leert samenwerken leert bewegen op muziek leert luisteren naar ritme en muziek herkent vier fasen

Nadere informatie

TULE inhouden & activiteiten Engels. Kerndoel 15. Toelichting en verantwoording

TULE inhouden & activiteiten Engels. Kerndoel 15. Toelichting en verantwoording TULE - ENGELS KERNDOEL 15 46 TULE inhouden & activiteiten Engels Kerndoel 15 De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen. Toelichting en verantwoording

Nadere informatie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Zwijsen Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Inhoud Inleiding 3 Materialen 3 Voor het eerst naar school 4 Doelstelling 4 Opbouw prentenboek en plakboek 4 Werkwijze 5 Ouders 5 2 Inleiding Voor

Nadere informatie