Hogeschool Zuyd, Sittard

Transcriptie

1 Hogeschool Zuyd, Sittard Opleidingen: Culturele en Maatschappelijke Vorming Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Social Work Varianten alle opleidingen: HBO-Bachelor voltijd en deeltijd Visitatiedata: 20 en 21 september 2006 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2006

2 2 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

3 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen Voorwoord Inleiding Werkwijze Oordeelsvorming Oordelen per onderwerp Schematisch overzicht oordelen Totaaloordeel 14 Deel B: Facetten 15 Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 17 Onderwerp 2 Programma 21 Onderwerp 3 Inzet van personeel 32 Onderwerp 4 Voorzieningen 36 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 38 Onderwerp 6 Resultaten 42 Deel C: Bijlagen 45 Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 46 Bijlage 2 Deskundigheden panelleden 53 Bijlage 3 Bezoekprogramma 58 Bijlage 4: Kengetallen 60 Bijlage 5: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 62 Bijlage 6: Opzet visitatie brede bachelor Social Work Hogeschool Zuyd 63 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 3

4 4 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

5 Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 5

6 6 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

7 1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleidingen Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV), Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD), en de bachelor of Social Work (BaSW) van de Hogeschool Zuyd heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in juli 2006, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleidingen. Dit bezoek vond plaats op 20 en 21 september In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: De heer A.S.J. Flapper (dagvoorzitter, domeindeskundige); De heer P.G.J.M. Vlaar (domeindeskundige); De heer J.A.R. Heemskerk (domeindeskundige); Mevrouw F. Toering (studentpanellid); De heer A.G.M. Horrevorts (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). De opleidingen CMV en MWD vormden, samen met de opleiding SPH, tot 1 januari 2006 de faculteit Sociaal Werk. Beide opleidingen zijn ondergebracht bij de nieuw gevormde faculteit Sociale Studies. Binnen deze faculteit is de opleiding Bachelor of Social Work (BaSW) ontwikkeld. In september 2006 start de Hogeschool Zuyd met de BaSW, met een nieuw CROHO-nummer, bestaande uit de oude opleidingen CMV, MWD en SPH. Het betreft niet een toets nieuwe opleiding, maar een conversie van bestaande opleidingen tot één brede bacheloropleiding. Deze opleiding wordt samengesteld middels een planningsneutrale conversie van de bestaande opleidingen CMV, MWD en de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening in Maastricht (SPH-M) en Sittard (SPH-S). De studenten van de bestaande opleidingen CMV, MWD, SPH-M en SPH-S maken het bestaande onderwijsprogramma af en daarom dienen deze opleidingen geaccrediteerd te zijn. De geldigheidsduur van de accreditatie voor de drie opleidingen is als volgt: SPH heeft een accreditatie vanaf 2005 tot MWD heeft een accreditatie tot CMV heeft een accreditatie tot Hogeschool Zuyd heeft met het ministerie van OCenW en de NVAO afgesproken dat de drie opleidingen via een conversie één opleiding Social Work kunnen worden. Echter, zolang een opleiding diploma s afgeeft, dient deze opleiding ook geaccrediteerd te zijn. Dat betekent dat de opleidingen CMV en MWD die in 2006 onderdeel van de brede bachelor Social Work worden, in ieder geval voor 2007 respectievelijk 2008 opnieuw geaccrediteerd moeten worden, omdat er de komende jaren nog steeds studenten als CMV er en MWD er zullen afstuderen. NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 7

8 Er is in overleg met de NVAO een aanpak gekozen waarbij de conversie tot brede bachelor Social Work in de accreditaties van CMV en MWD is meegenomen. De visitatie betreft: De opleidingen CMV (deeltijd en voltijd) en MWD (deeltijd en voltijd) Een marginale toets van de conversie van CMV, MWD en SPH naar de nieuwe opleiding Social Work (deeltijd en voltijd). De opdracht aan het panel is de bestaande CMV en MWD opleidingen beoordelen en tevens de nieuwe opleiding Social Work. Aangezien het om een conversie gaat die op het moment van visiteren concreet vorm heeft gekregen in de propedeuse, zal het panel zich voor de brede bachelor Social Work vooral richten op onderwerp 1 en 2 (doelstellingen en programma). Het panel dient op basis van het propedeuseprogramma vertrouwen in de ontwikkeling van de overige studiejaren te krijgen. Input voor het programma Social Work wordt geleverd vanuit de bestaande opleidingen CMV, MWD en SPH. In bijlage 6 van dit rapport is in schema gezet waar het panel voor CMV, MWD en Social Work een oordeel over moet uitspreken. Rapportage In dit rapport zullen de oordelen over de opleidingen CMV en MWD apart worden weergegeven. Het panel doet in de rapportage uitspraken over de doelstellingen en het propedeuseprogramma van de opleiding Social Work. Verder doet het panel op basis van aanwezige plannen uitspraken over de conversie van CMV, MWD en SPH naar een brede bacheloropleiding Social Work. Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het zogenoemde Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding Op 1 januari 2001 is de Hogeschool Zuyd ontstaan uit een fusie tussen de Hogeschool Limburg en de Hogeschool Maastricht. Hogeschool Zuyd telt ruim 50 bacheloropleidingen en zes masteropleidingen verdeeld over zes sectoren: economie, gedrag & maatschappij, gezondheidszorg, kunsten, onderwijs en techniek. 8 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

9 De hogeschool telt ruim studenten en 1350 medewerkers, die zijn verdeeld over negentien faculteiten, en locaties in Heerlen, Maastricht en Sittard. De opleidingen Culturele & Maatschappelijke Vorming (CMV) en Maatschappelijk Werk & Dienstverlening (MWD) vormden tot 1 januari 2006 de faculteit Sociaal Werk. Deze maakt onderdeel uit van de sector Gedrag & Maatschappij. De faculteiten Sociaal Werk, Sociaal Pedagogische Hulpverlening Sittard (SPH-S) en SPH Maastricht (SPH-M), zijn per 1 januari 2006 opgegaan in de nieuwe faculteit Sociale Studies van Hogeschool Zuyd. Binnen deze nieuwe faculteit is de nieuwe opleiding Social Work. Op 1 september 2006 is de eerste lichting studenten gestart met de opleiding Social Work. De opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming kent een voltijd en een deeltijd variant. Het aantal instromende voltijd studenten is de afgelopen zes jaar gemiddeld 26 studenten per jaar voor de deeltijd is de gemiddelde instroom sinds studenten per jaar. Vanaf het studiejaar is de instroom van nieuwe studenten in de deeltijdopleiding CMV stopgezet vanwege het geringe aantal. Ook de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening kent een voltijd en een deeltijd variant. De gemiddelde instroom van voltijd- en deeltijd studenten in de opleiding MWD is de afgelopen zes jaar respectievelijk 50 en 34 studenten per jaar. Binnen de opleidingen CMV en MWD bekleden de onderwijsmedewerkers de functies van senior docent, docent, senior tutor of tutor. Een (senior) docent voert naast het docentschap ook de taken van een opleidingscoördinator uit. Hiernaast worden de volgende takenpakketten onderscheiden: coördinator beheerszaken, kwaliteitsfunctionaris, periode- en blokcoördinator, stage- en afstudeercoördinator, coördinator internationalisering et cetera. Ook zijn docenten lid van de examen-, werkveld- of opleidingscommissie en zijn zij tevens mentor of hebben PR en voorlichting als aandachtsgebied. Het personeelsbestand van CMV en MWD heeft per 1 januari 2006 een omvang van respectievelijk 7,6 en 10,5 fte. 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. In diezelfde periode (augustus 2006) bereidden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek (september 2006). NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 9

10 Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor ten slotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het faculteitsmanagement en opleidingscoördinatoren. Verder is gesproken met docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenoemde schakelmomenten ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in november 2006 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in november 2006 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december Het visitatierapport is uiteindelijk in december ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke 10 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

11 kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie / beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk is gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. Het docententeam is voor de voltijd- en deeltijdvariant gelijk. Het toetsbeleid heeft betrekking op beide varianten en de examencommissie en de toetscommissie werken volgens dezelfde procedures bij de verschillende varianten. Het verschil tussen voltijd en deeltijd is vooral de omvang van de praktijkcomponent. Dit heeft niet geleid tot verschillen in de beoordeling op facetniveau. Wat betreft de benchmarking wordt een vergelijk gemaakt met andere soortgelijke opleidingen in Nederland. Voor de landelijke vergelijking maakt het panel gebruik van de centraal geregistreerde gegevens van het CRIHO, aangezien deze een vergelijkbaarheid mogelijk maken. Dit in tegenstelling tot opleidingseigen kengetallen met verschillen in definitie en registratie. 1.5 Oordelen per onderwerp Doelstellingen opleiding De drie facetten behorend bij onderwerp één zijn voor de CMV, MWD en Social Work met goed beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de drie opleidingen derhalve positief Programma De acht facetten behorend bij onderwerp twee zijn voor de opleidingen CMV, MWD en Social Work met goed of voldoende beoordeeld. Zie voor een specificatie de tabel in paragraaf 1.6. De oordelen op het onderwerp zijn voor de drie opleidingen derhalve positief Inzet van personeel De drie facetten behorend bij onderwerp drie zijn voor de opleidingen CMV, MWD en Social Work met goed of voldoende beoordeeld. Zie voor een specificatie de tabel in paragraaf 1.6. De oordelen op het onderwerp zijn voor de drie opleidingen derhalve positief. NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 11

12 1.5.4 Voorzieningen De twee facetten behorend bij onderwerp vier zijn voor de opleidingen CMV, MWD en Social Work met goed of voldoende beoordeeld. Zie voor een specificatie de tabel in paragraaf 1.6. De oordelen op het onderwerp zijn voor de drie opleidingen derhalve positief Interne kwaliteitszorg De drie facetten behorend bij onderwerp vijf zijn voor de opleidingen CMV, MWD en Social Work met goed of voldoende beoordeeld. Zie voor een specificatie de tabel in paragraaf 1.6. De oordelen op het onderwerp zijn voor de drie opleidingen derhalve positief Resultaten De twee facetten behorend bij onderwerp zes zijn voor de opleidingen CMV en MWD met voldoende beoordeeld. Voor de opleiding Social Work zijn nog geen eindresultaten beschikbaar voor de facetten onderwijsrendement en het gerealiseerd niveau. Wel verwacht het panel dat de opleiding de basiskwaliteit voor de brede bachelor SW zal realiseren. Zij baseert dat vertrouwen op de aangetroffen praktijk in de opleidingen (zie ook paragraaf 1.7). De oordelen op het onderwerp zijn voor de drie opleidingen derhalve positief. 12 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

13 1.6 Schematisch overzicht oordelen De oordelen over de opleidingen CMV, MWD en Social Work (gestart in 2006) van Hogeschool Zuyd zijn hieronder apart weergegeven en betreffen de voltijd en deeltijd varianten). Onderwerp/Facet Opleiding CMV Opleiding MWD Opleiding BaSW Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Totaaloordeel Positief Positief Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo Voldoende Voldoende Voldoende 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom Voldoende 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Positief Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Voldoende Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Voldoende Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Voldoende Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau Voldoende Voldoende NVT 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Voldoende NVT Totaaloordeel Positief Positief Positief NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 13

14 1.7 Totaaloordeel Het panel doet in dit rapport een uitspraak over de opleiding CMV, de opleiding MWD en de conversie van CMV, MWD en SPH naar een brede bacheloropleiding Social Work. Zij baseert zich daarbij op de aanwezige plannen en aangetroffen praktijk in de drie opleidingen. Het panel komt op basis van de facetoordelen van Social Work, de huidige praktijk van de opleidingen CMV en MWD en de gesprekken met het ontwikkelteam van Social Work (docenten van de opleidingen SPH, CMV en MWD) tot de volgende uitspraak over Social Work: De doelen van de brede bachelor Social Work zijn goed doordacht. Social Work kent vier uitstroomprofielen waarvan er drie nauw verwant zijn met de huidige opleidingen CMV, MWD en SPH en waarvan er één leidt tot een breed inzetbare Social Worker. De uitstroomprofielen zijn in goed overleg met het werkveld tot stand gekomen. Het programma van het eerste jaar ziet er goed uit. De plannen voor de hoofdfase zoals deze zijn neergelegd in het document Programmastructuur Sociale Studies, HS Zuyd. (december 2005) geven een goed beeld van de wijze waarop het programma verder wordt ontwikkeld. De kaders voor het ontwikkelen van de hoofdfase van het programma Social Work zijn consequent beredeneerd vanuit de competenties van de Social Worker en de competenties van de vier uitstroomprofielen. Er is sprake van opbouw in complexiteit en het toetsen van (fase)competenties en het eindniveau is goed beschreven in diverse beleidsstukken. Professionalisering van docenten houdt hiermee gelijke tred: training van docenten op het gebied van coaching, ontwikkelen en afnemen van assessments, begeleiding van studenten. Het docententeam meldde in alle openheid dat het aarzelingen over en/of weerstand tegen de conversie van de opleidingen CMV, MWD en SPH naar de brede bachelor Social Work heeft overwonnen. Het gesprek met het panel was daarvan een bewijs. Het panel heeft kunnen vaststellen dat het docententeam gemotiveerd en enthousiast aan de ontwikkeling van SoW werkt. De opleidingen CMV en MWD, alsmede de opleiding SPH, worden in voldoende mate geconverteerd naar de nieuwe opleiding Social Work. Op basis van deze bevindingen komt het panel tot de conclusie dat verwacht mag worden dat de brede bachelor Social Work zal voldoen aan de basiskwaliteit voor een bacheloropleiding. Op grond van het schema in paragraaf 1.6 en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleidingen Culturele en Maatschappelijke Vorming, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening en SW op de zes onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de drie opleidingen (inclusief de varianten) positief is. 14 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

15 Deel B: Facetten NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 15

16 16 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

17 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 CMV MWD Social Work Domeinspecifieke eisen Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: CMV De eindkwalificaties van de opleiding Culturele Maatschappelijke Vorming zijn gebaseerd op het landelijk opleidingsprofiel Alert en ondernemend (1999). Het opleidingsprofiel is ontwikkeld door de gezamenlijke CMV-opleidingen en wordt erkend door de beroepspraktijk en de sociale partners. De competenties zijn ingedeeld in drie segmenten (agogische dienstverlening, bedrijfsvoering en beroepsontwikkeling) die op hun beurt weer zijn verdeeld in subsegmenten. Per subsegment zijn competenties vastgesteld in termen van concreet gedrag. In 2003 heeft de opleiding CMV een onderzoek uitgevoerd. Op basis hiervan heeft een bezinning op het opleidingsprofiel plaatsgevonden. Het onderzoek geeft inzicht in de CMV-competenties die het regionale werkveld vraagt. Het panel heeft het onderzoek ingezien en stelt vast dat het een kritische en actuele analyse is van de behoeftes in het werkveld van de CMV er. Voorbeelden van competenties die in het werkveld worden gevraagd zijn: analyses kunnen maken, onderzoeksvaardigheden, projectplannen ontwerpen, projecten coördineren, evalueren en bijstellen, interdisciplinaire samenwerking. Dit vraagt van de CMV er competenties op het gebied van politieke en economische bewustwording, methodiek en verantwoording en legitimatie, mondelinge en schriftelijke communicatieve vaardigheden. MWD Het opleidingsprofiel van Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Herkenbaarheid en toekomstgericht, april 2000 (H&T) is door het Landelijke Opleidingsoverleg MWD vastgesteld. Het beroepsprofiel van de maatschappelijke werker uit 1987 lag aan dit opleidingsprofiel ten grondslag. Op basis van het landelijk opleidingsprofiel MWD zijn in 2000 landelijke eindkwalificaties geformuleerd. De eindkwalificaties van MWD zijn ingedeeld in drie segmenten: hulp- en dienstverlening aan cliëntsystemen, werken in en vanuit een arbeidsomgeving en het derde segment betreft werken en professionaliteit en professionalisering. NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 17

18 Per segment worden weer subsegmenten onderscheiden die zijn geconcretiseerd in competenties en gedefinieerd in termen van wat een beginnend beroepsbeoefenaar moet kunnen demonstreren. De eindkwalificaties van de opleiding MWD zijn gebaseerd op de landelijke eindkwalificaties. Het opleidingsprofiel is in nauw overleg met het landelijke en regionale werkveld ontwikkeld. Medio 2006 is een herijkt beroepsprofiel voor MWD vastgesteld. Algemeen CMV en MWD In de studiegids Faculteit Sociaal Werk ( ) beschrijft de opleiding haar visie op CMV en MWD en wat dat betekent voor het onderwijs in de regio. Het panel heeft geen vergelijking van de opleidingscompetenties aangetroffen in internationaal perspectief. Het panel is van mening dat de accentverschillen in Europa voor CMV, te groot zijn om een zinvolle vergelijking te kunnen maken. Voor MWD zou dit wel kunnen. Social Work De sector hoger sociaal agogisch onderwijs heeft in 1999 competentieprofielen opgesteld voor alle hsao-opleidingen. Voor de herkenbaarheid is destijds voor elke opleiding in dit domein een apart profiel ontwikkeld, zoals voor CMV en MWD. De huidige vraag naar hoger opgeleid personeel in de sociale sector is een breed inzetbaar professional die over de grenzen van de eigen agogische opleiding heen kan kijken. In 2003 is daartoe het project Profilering Agogisch Domein gestart. De sociaalagogische domeincompetenties zijn vastgelegd in een landelijk document Profilering Agogisch Domein ( april 2004). De opleiding Social Work van hogeschool Zuyd heeft zich bij de ontwikkeling van de opleiding Social Work gericht op het PAD-document (PAD-I). De nieuwe beroepenstructuur in de sociale en welzijnssector wordt door de opleiding wel genoemd, maar is verder niet gebruikt bij de formulering van de domeinspecifieke eisen. De opleidingsspecifieke competenties zijn vastgelegd in het document Competenties Social Work, HS Zuyd (januari 2005). De opleiding kent vier uitstroomprofielen: cultureel maatschappelijk agoog, maatschappelijk werker, sociaal pedagoog en sociaal agoog. De competenties van de vier uitstroomprofielen zijn in oktober 2006 vastgesteld door de opleiding en worden in december aan het werkveld voorgelegd. Facet 1.2 CMV MWD Social Work Niveau bachelor Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. 18 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

19 Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: CMV en MWD De opleidingen hebben de eindkwalificaties vergeleken met de Dublin descriptoren. In een matrix is per opleiding uiteengezet hoe de Dublin descriptoren matchen met de eindkwalificaties van de opleiding. Uit de beide overzichten blijkt dat de eindkwalificaties van zowel CMV als MWD in voldoende mate overeenkomen met de Dublin descriptoren. De landelijke opleidingsprofielen van beide opleidingen, respectievelijk Alert en ondernemend (A&O) en Herkenbaar en toekomstgericht (H&T), beschrijven het startniveau van een beginnend CMV- en MWD-professional. Van de startende CMV er en MWD er wordt verwacht dat hij competent is op de volgende zes gebieden: complexe situaties aankunnen en eigen verantwoordelijkheid dragen, analytisch en methodisch denken en handelen, transfer van het geleerde naar nieuwe (praktijk)situaties, beleidsmatig en onderzoeksmatig werken, innovatie van het beroep en doorontwikkeling. Deze componenten hebben elk betrekking op de drie segmenten waarin de landelijke eindkwalificaties zijn ingedeeld. Het panel stelt vast dat de eindkwalificaties aansluiten bij de internationaal erkende standaard van het bachelorniveau. Een nadere operationalisering van het hbo-niveau is beschreven in de documenten Faseen periodedoelen CMV en MWD. Daarin heeft de opleiding voor elke competentie faseen periodedoelen beschreven met daarbij behorende niveau-indicaties. Deze niveauindicaties maken het mogelijk het hbo-niveau te beoordelen en te bewaken (relatie met facet 2.8 en 6.1) op basis van deze door de opleiding vastgelegde criteria. Social Work Voor de opleiding Social Work zijn de competenties vergeleken met de Dublin descriptoren (Matrix Dublin descriptoren en Social Work competenties). De matrix beschrijft wat de student moet kennen en kunnen tonen om aan de Dublin descriptoren te voldoen. Deze beschrijvingen zijn gerelateerd aan de competenties van de opleiding Social Work. Facet 1.3 CMV MWD Social Work Oriëntatie hbo bachelor Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 19

20 Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: CMV en MWD De competenties van de opleidingen CMV en MWD sluiten aan bij het landelijke beroepsen opleidingsprofiel. Deze profielen zijn in nauwe samenwerking met het landelijke werkveld tot stand gekomen. Culturele en Maatschappelijke Vorming heeft, aldus de opleiding, betrekking op het ondersteunen van groepen en individuen om grip te krijgen op het vormgeven van hun maatschappelijke leven en leefomgeving. Het accent ligt daarbij op de sociale en culturele activering. Het CMV-werk vindt plaats binnen onder andere welzijnsinstellingen en gemeentes en binnen een viertal maatschappelijke domeinen: recreatie, educatie, samenlevingsopbouw en kunst & cultuur alsmede binnen de differentiatie integrale veiligheidszorg. Maatschappelijk werkers ondersteunen mensen bij het oplossen van en omgaan met problemen en verstoringen in hun maatschappelijk functioneren. Kerntaken daarbij zijn: psychosociale hulpverlening, concrete en materiele hulpverlening, onderzoek en rapportage, signalering, belangenbehartiging, netwerkontwikkeling en preventie en als laatste kerntaak kan het coördineren en organiseren van hulp- en dienstverlening worden genoemd. Deze kerntaken kunnen worden uitgevoerd in instellingen voor algemeen maatschappelijk werk, instellingen voor jeugdhulpverlening, raad voor kinderbescherming, centra voor opvang asielzoekers, Arbo-diensten, reclasseringsinstellingen et cetera. De beroepsprofielen A&O en H&T dateren van respectievelijk 1999 en Het panel stelt vast dat de profielen nog voldoende actueel zijn voor de huidige beroepspraktijk van CMV en MWD. In vergelijking met de nieuwe beroepenstructuur Zorg en Welzijn zijn er wel accentverschillen. Voor A&O wordt een zwaarder accent gelegd op ondernemerschap. Voor H&T geldt dat de MWD er meer actief moet deelnemen in netwerken en zich meer moet richten op mensen die hulp nodig hebben, maar die om verschillende redenen niet terecht komen bij de hulpverlening (in vakjargon: outreachend werk of bemoeizorg). Het landelijk opleidingsprofiel en de landelijke eindkwalificaties van de CMV er en MWD er zijn, aldus het informatiedossier van de opleidingen, gevalideerd en erkend door de regionale beroepspraktijk. Social Work Met de opleiding Social Work wil Hogeschool Zuyd tegemoet komen aan de wens van het werkveld naar breed inzetbare professionals in de sociale sector. De opleiding gaat daarbij uit van de wensen van het landelijk werkveld. Het panel stelt vast dat de meest recente publicaties in het kader van de beroepenstructuur, de Toekomstverkenning van het Verwey Jonker Instituut en de NIZWdocumenten Klaar voor de toekomst en de beroepsprofielen Sociaal Cultureel Werk en Maatschappelijke Werk en Dienstverlening zijn geraadpleegd. Het regionale werkveld van SW onderschrijft de brede inzetbaarheid van de Social Worker, maar heeft er bij de opleiding op aangedrongen herkenbare uitstroomprofielen te formuleren. De opleiding heeft dit in de doelstellingen en in het programma opgenomen. 20 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

21 Het panel heeft kunnen vaststellen dat het regionale werkveld nauw betrokken is geweest bij de discussie over de bachelor Social Work. De betrokkenheid van het regionale werkveld heeft geleid tot het ontwikkelen van vier uitstroomprofielen. Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 CMV MWD Social Work Eisen hbo Voldoende Voldoende Voldoende Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: CMV en MWD Het panel heeft het programma van de opleidingen CMV en MWD bestudeerd en stelt vast dat studenten in elke fase van de opleiding in aanraking komen met de beroepspraktijk. Zowel CMV- als MWD-studenten werken in de propedeuse gedurende de tweede en derde onderwijsleerperiode één dagdeel per week als vrijwilliger bij een welzijnsinstelling of binnen de gezondheidszorg. CMV-studenten kunnen ook kiezen voor een instelling op het gebied van cultuur, recreatie, educatie en integrale veiligheidszorg. CMV studenten met wie het panel sprak vinden dat in de opleiding de domeinen kunsten cultuur, recreatie en integrale veiligheidszorg matig aan bod komt. De nadruk ligt, aldus deze studenten, op jongerenwerk en opbouwwerk. De tweede fase van beide opleidingen is opgebouwd uit een zestal probleemblokken. De casuïstiek van de verschillende probleemblokken worden aan de beroepspraktijk ontleend. CMV-studenten lopen gedurende de tweede fase van de opleiding een stage van een dagdeel in de week. MWD-studenten lopen in de tweede fase van de opleiding een stage van vijf weken bij een hulp- en/of dienstverlenende instantie. Studenten die de Euregionale Differentiatie volgen, hebben de mogelijkheid om stage te lopen binnen de Euregio. Er zijn maar weinig studenten van CMV en MWD die dit daadwerkelijk doen. De gehele derde fase van beide opleidingen staat in het teken van een stage in het werkveld. In de laatste fase van de opleiding voeren de studenten een afstudeerproject uit in het werkveld. De opleiding zet per jaar ten minste zes gastdocenten in die vanuit hun eigen werkervaring casus inbrengen in het onderwijs. NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 21

22 Beide opleidingen kennen een longitudinale trainingslijn die door het hele opleidingsprogramma loopt. Zo worden in elk blok trainingsmodulen gegeven waarin door middel van rollenspelen verschillende gesprekstechnieken worden geoefend. De deeltijdvariant kent vergelijkbare trainingsblokken. Beide opleidingen bieden studenten modulen aan waarin aandacht wordt besteed aan het doen van kwantitatief en kwalitatief onderzoek (de module Onderzoeken en rapporteren, de training Onderzoeksvaardigheden. Studenten van zowel CMV als MWD kunnen ervoor kiezen om af te studeren op een onderzoek. Wanneer de student kiest voor deze variant wordt ter voorbereiding hierop de module Afstuderen met een onderzoek aangeboden als een verplicht onderdeel in de vierde fase van de opleiding. Ook in de deeltijdvariant is dit onderdeel opgenomen (module Kwantitatieve onderzoeksvaardigheden) Het panel heeft modulehandleidingen bestudeerd en stelt vast dat de opleiding MWD gebruik maakt van actuele vakliteratuur. Bij de opleiding CMV is dit in mindere mate het geval. Een van de criteria ten behoeve van het afstudeerproject is dat studenten gebruik moeten maken van recente literatuur. Ook in andere onderdelen van het programma gaat de opleiding er van uit dat studenten gebruik maken van vakliteratuur. Dit blijkt uit modulehandleidingen en literatuurlijsten. Het panel stelt vast dat de opleidingen studenten er op wijzen literatuur te gebruiken. Het panel heeft producten (verslagen, opdrachten) van studenten bekeken en stelt vast dat daarin het gebruik van literatuur niet overtuigend tot uiting komt. Uit de studentenmonitor 2005 blijkt dat studenten tevreden zijn over de mogelijkheid tot oriëntatie op het werkveld (CMV: 6,13; MWD: 6,56), de afstemming van het onderwijs op de beroepspraktijk (CMV: 6,00; MWD: 6,64) en ook over de actualiteit van de studiestof (CMV: 6,35; MWD: 6,61). In de deeltijd varianten gaan de opleidingen zoveel mogelijk uit van de vragen van de studenten. De theoriemodulen Filosofie en Beroepsinnovatie en methodiekontwikkeling starten vanuit praktijkgevallen die studenten inbrengen. Social Work Het panel heeft het materiaal van het eerste jaar Social Work bestudeerd (voltijd en deeltijd). Het panel is zeer tevreden over de inhoud van de propedeuse: mate waarin er gebruik wordt gemaakt van praktijksituaties, actualiteit literatuur en de introductie op het sociaal agogisch werkveld. Studenten komen in het eerste jaar met de verschillende aspecten van het werkveld in aanraking. Propedeusestudenten met wie het panel sprak, zijn positief over de inhoud tot nu toe. In de plannen voor het tweede jaar wordt uitgegaan van probleemgeoriënteerd onderwijs. In de blokken van het tweede jaar wordt ingegaan op methodische toerusting en aandacht voor beleidsvraagstukken. Het derde jaar van Social Work wordt geheel besteed aan de stage. In de vierde fase wordt gewerkt volgens het concept projectonderwijs en wordt gewerkt aan een afstudeerproject. 22 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

23 In de deeltijdvariant wordt net als bij de voltijdvariant de praktijk en de theorie op elkaar betrokken. Praktijksituaties worden in dit geval ontleend aan de praktijk van de studenten. De nadruk bij de deeltijd ligt op het leren de praktijk te plaatsen in een theoretisch kader. De opleiding Social Work komt aldus het panel, tegemoet aan de veranderende vraag van de welzijnsbranche naar zowel breed opgeleide generalisten als naar specialisten die interdisciplinair kunnen samenwerken. De opbouw van het programma Social Work is zodanig dat studenten steeds complexere beroepssituaties moeten aankunnen. Dit staat garant voor een adequate ontwikkeling van de beroepsvaardigheden door de jaren heen. Het programma biedt, aldus het panel, voldoende mogelijkheden om in te spelen op de actualiteit: multidisciplinair e projecten, voorleggen van cases met meervoudige problematieken. Studenten worden gestimuleerd over de grenzen van het eigenvakgebied heen te kijken. Het panel stelt vast dat er meer aandacht zou mogen zijn voor omgaan met culturele diversiteit. De opleiding zal geen specialisten afleveren, maar studenten kunnen via minoren voorsorteren op verdere specialisatie gedurende de beroepspraktijk. De minoren worden nu door de opleiding ontwikkeld. Facet 2.2 CMV MWD Social Work Relatie doelstellingen en inhoud programma Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: CMV en MWD De opleidingen hebben de landelijke eindkwalificaties als uitgangspunt genomen voor de ontwikkeling van het opleidingsprogramma. De landelijke eindkwalificaties zijn vertaald in fasedoelen en de fasedoelen vervolgens weer in periodedoelen. Uit de periodedoelen zijn de leerdoelen voor de afzonderlijke modulen afgeleid. In het overzicht Curriculummatrix Cultureel Maatschappelijke Vorming is aangetoond dat de competenties in het programma aan bod komen. Vergelijkbare overzichten zijn er van de opleiding MWD en de deeltijdvarianten. Het opleidingsprogramma van CMV en MWD is ingedeeld volgens zes leerlijnen: Elementaire Beroepsvaardigheden (EBV), Methodisch Werken (MW), Werken als Professional (WAP), Gedrag & Maatschappij (G&M), Buitenschoolsleren (BSL) en NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 23

24 Persoonlijk Professionele Ontwikkeling (PPO). Deze opleidingslijnen komen in elke fase van de opleiding CMV en MWD terug. In de leerlijnen komen verschillende opleidingscompetenties (geïntegreerd) aan bod. Het panel stelt vast dat de kaders voor het ontwerpen van het programma goed zijn doordacht. In de nota Praktijktijd deeltijdopleidingen is beschreven op welke wijze de praktijktijd in het programma is verweven. De praktijktijd de leertijd in de praktijk is opgebouwd in drie niveaus met verschillende, toenemende eisen. De nota beschrijft per fase aan welke criteria de werkplek (functie) moet voldoen (aantal uren per week, gesuperviseerd, ongesuperviseerd). De totale praktijktijd van 2880 uur levert de student 104 EC s op. Het panel heeft studiemateriaal ingezien en stelt vast dat de opleidingscompetenties van CMV en MWD goed in het programma zijn verwerkt naar inhoud (beroepsvaardigheden, kennis- en houdingsaspecten) en niveau. Volgens de Choice data ranking 2005 zijn zowel CMV- als MWD-studenten tevreden over de inhoud van het opleidingsprogramma (CMV: 7,0; MWD: 7,1). In de Studentenmonitor 2005 (Faculteit Sociaal Werk) beoordelen de studenten het inhoudelijk niveau van de opleidingen met een voldoende. Social Work Het panel heeft kunnen vaststellen dat voor de propedeuse (voltijd en deeltijd) de relatie is gelegd tussen de competenties en de verschillende programmaonderdelen. In het document Programmastructuur Sociale Studies HS Zuyd, december 2005 is een overzicht gegeven van de postpropedeutische fase en de relatie van de programmaonderdelen met het opleidingsprofiel van SW. In de major Social Work komen de gemeenschappelijke competenties aan bod (van belang voor elke beroepsbeoefenaar in het agogisch domein) en equivalente competenties (van belang voor elke beroepsgroep maar afhankelijk van de context waarin ze worden uitgevoerd): werken in een arbeidsomgeving, professionalisering, sociaal agogisch handelen). In de minoren wordt ingegaan op de competenties die voor de vier uitstroomprofielen van SPH van belang zijn. In het document Programmastructuur is voor het vierjarige programma van Social Work beschreven aan welke criteria de minoren en de major SW moeten voldoen en de wijze waarop in Social Work getoetst gaat worden. Het document is, aldus het panel, een goed uitgangspunt voor het verder ontwikkelen van het SW programma. Het panel baseert dit mede op hetgeen zij heeft gezien van de uitwerking van het eerste jaar van Social Work. 24 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

25 Facet 2.3 CMV MWD Social Work Samenhang in opleidingsprogramma Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: CMV en MWD Beide opleidingen hebben het programma zodanig opgebouwd dat de student in toenemende mate complexere situaties krijgt voorgelegd. Het opleidingsprogramma is concentrisch opgebouwd. Dit betekent dat leertaken in oplopende moeilijkheid, complexiteit, diepgang en omvang worden aangeboden. Dit komt in het programma tot uiting door elke fase van de opleiding in af te stemmen op de ontwikkeling van student naar beroepsbeoefenaar: de propedeuse (beroepsoriënterende fase) is oriënterend, selecterend en verwijzend van aard. De tweede fase van de opleiding is beroepsvoorbereidend. De basiscompetenties worden in deze fase verder uitgediept. Het opleidingsprogramma is opgebouwd rond casuïstiek (probleemblokken) uit de beroepspraktijk. In fase twee van de opleidingen CMV en MWD kunnen studenten zich bovendien profileren via keuzemodulen (CMV: 3 EC s, MWD: 6 EC s). De derde fase van de opleiding wordt aangeduid als beroepsopleidend en bestaat uit een stage (leren in de praktijk van de beroepsuitoefening). De vierde fase van de opleiding, de beroepsverdiepende fase, staat voor een groot deel in het teken van een beroepsgerichte afstudeeropdracht. Daarnaast kent deze fase een aantal verplichte modulen (deels ter voorbereiding op het afstuderen) en een vrije keuzeruimte van 17 EC s binnen het opleidingsprogramma van CMV en 14 EC s binnen het opleidingsprogramma MWD. In de stageperiodes en de afstudeeropdracht komen toepassen van kennis en vaardigheden samen (integratie) via het verrichten van beroepstaken in een realistische context. Studenten ontvangen voorafgaand aan elke onderwijsleerperiode een algemene inleiding op betreffende onderwijsleerperiode met informatie over de plaats van de onderwijsleerperiode in het totale opleidingsprogramma, een globale doelomschrijving, de werkwijze die wordt gehanteerd en de organisatie van de onderwijsleerperiode, welke modulen binnen welke opleidingslijnen de revue zullen passeren. Op deze manier krijgen studenten een overall beeld van de (samenhang binnen de) periode. De opleidingslijn Persoonlijke Professionele Ontwikkeling (PPO-lijn) loopt als een rode draad door de opleiding (in voltijd en deeltijd). Binnen de PPO-lijn reflecteert de student op zijn ontwikkeling tot beroepsbeoefenaar (in welke mate dragen theorie en praktijk bij aan het ontwikkelen van de beroepscompetenties). NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 25

26 Uit zowel de Studentenmonitor 2005 als de Choice data ranking 2005 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de samenhang tussen de vakken en de programmaonderdelen. (CMV: 6,55; MWD: 6,61 c.q. CMV: 6,9; MWD: 7,3). In de deeltijdvarianten is de eigen werksituatie van studenten input voor het leerproces. Samenhang is hier dus anders gedefinieerd: de mate waarin de onderwijsinhoud voldoende aansluit bij de werkervaringen van de studenten. Uit gesprekken met studenten blijkt dat zij in voldoende mate de eigen werkervaring in het programma kunnen inbrengen. Docenten maken gebruik van cases van deeltijdstudenten. Zo ontstaat een wisselwerking van theorie en praktijk. De opbouw in moeilijkheidsgraad in het deeltijdprogramma is identiek aan die van de voltijdopleiding Het panel komt op basis van het bestuderen van het programma en het studiemateriaal tot de conclusie dat beide opleidingen samenhang vertonen in opbouw van niveau en in de relatie tussen theorie en praktijk in de blokken. Social Work De systematiek voor het opbouwen van het programma Social Work is hetzelfde als voor de opleidingen CMV, MWD en SPH (de verschillende fasedoelen). Social Work wordt aangeboden in vier leerlijnen: de conceptuele lijn (body of knowledge), de sociaal agogische lijn (body of skills), de praktijklijn en Studieloopbaanbegeleiding (SLB). De SLB-lijn en de praktijklijn verbinden de theorie met de praktijk. Integratie van kennis en vaardigheden is in alle fasen van het programma een belangrijk onderdeel van het programma. Op basis van de beschrijving van de programma-uitgangspunten (Programmastructuur Sociale Studies) stelt het panel vast, dat de logische samenhang van Social Work goed is doordacht qua opbouw in niveau en opbouw in kennis en integratie van vaardigheden en kennis. In de deeltijdvariant van Social Work gaat de opleiding van dezelfde principes uit als bij de deeltijd van CMV, MWD en SPH: inspelen op praktijkvragen van studenten. De kennis, vaardigheden en inzichten moet de student in de eigen beroepspraktijk kunnen toepassen. Facet 2.4 CMV MWD Social Work Studielast Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. 26 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt)

27 Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: CMV en MWD De opleidingen CMV en MWD hebben als uitgangspunt dat zij hun studenten een studeerbaar opleidingsprogramma aanbieden. Dat betekent, aldus de opleiding, dat programma-inhoud, organisatie en faciliteiten een efficiënte leerroute mogelijk moeten maken. De opleiding wil dit terugzien in een zo groot mogelijk opleidingsrendement en zo min mogelijke uitval (voorkomen van onnodige uitval). Daartoe ondernemen de opleidingen de volgende activiteiten: De studielast is evenredig verspreid over de vier fasen van de opleiding, dus 60 EC s per fase. Binnen een fase is de studielast weer evenredig verdeeld over drie onderwijsleerperiodes. De opleiding heeft een aantal toetredingseisen ingebouwd in het programma om toegelaten te worden naar een volgende fase van het programma. Aan het einde van het eerste jaar van inschrijving wordt het bindend afwijzend advies (BAS) gegeven (norm < 51 studiepunten). Deze studiepunten bevatten voor CMV en MWD ook inhoudelijke eisen zoals de studiepunten van de Persoonlijk Professionele Ontwikkeling (PPO)-lijn, de simulatietoets en de module Gesprek in het maatschappelijk werken (MWD) en de module Programma-uitvoering II (CMV). Als de student aan het einde van de tweede fase zijn propedeuse nog niet heeft behaald volgt een BAS. Om toegelaten te worden tot de beroepsopleidende stage in de derde fase van de opleiding dient de student het propedeutisch getuigschrift te hebben behaald, de integrale toets met goed gevolg te hebben afgelegd en bovendien een voldoende beoordeling hebben gehaald voor de tweedejaars stage en voor de PPO-opleidingslijn. Voor alle trainingen, tutor- en onderwijsgroepbijeenkomsten geldt de aanwezigheidseis van ten minste 80%. De opleiding wil dat studenten gelijkmatig studeren (voorkomen van uitstelgedrag). Daartoe worden tussentijdse toetsen afgenomen en deelopdrachten gemaakt. De opleiding schrijft in het informatiedossier dat desondanks studenten piekbelasting ervaren aan het eind van een onderwijsleerperiode. Zij heeft dit besproken met studenten van de opleidingscommissie die melden dat piekbelasting veroorzaakt wordt door enerzijds het eigen uitstelgedrag van de student en anderzijds door de planning van het opleidingsprogramma. De opleidingen CMV en MWD hanteren, naar eigen zeggen, soms bewust een strakke planning, omdat zij vinden dat studenten ook moeten leren onder druk te werken. Het panel heeft kunnen vaststellen dat voor elke module een modulehandleiding beschikbaar is, waarin onder andere informatie is opgenomen over de omvang van de contacttijd, de studeerbare uren en de vereiste uren zelfstudie. Uit de Studentenmonitor 2005 blijkt dat studenten vinden dat het programma goed te doen is in de tijd die ervoor staat (CMV: 6,81; MWD: 6,70). Uit de Choice data ranking 2005 blijkt dat studenten tevreden zijn over de studeerbaarheid van de opleiding (CMV: 7,6; MWD: 7,6). Een zelfde positief beeld komt naar voren uit de Studentenmonitor Uit de monitor blijkt dat de studenten minder tevreden zijn over de kleine kwaliteit. Dit wordt beoordeeld in facet 4.2 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, CMV, MWD, Social Work, hbo bachelor (vt/dt) 27