Versie 2013 Ingangsdatum 1 maart 2013, wijzigingen 2015 verwerkt

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Versie 2013 Ingangsdatum 1 maart 2013, wijzigingen 2015 verwerkt"

Transcriptie

1 Versie 2013 Ingangsdatum 1 maart 2013, wijzigingen 2015 verwerkt Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie De Beek 125, 3852 PL Ermelo Postbus 3040, 3850 CA Ermelo Telefoon: info@knhs.nl Website: KNHS 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de KNHS. 1 60

2 Bij voltigeren worden gymnastische oefeningen op de rug van een rustig galopperend paard uitgevoerd. Het paard loopt aan een lange lijn, de longe, op een cirkel en heeft een speciale voltigesingel met handvaten om. De longe wordt vastgehouden door een longeur, deze persoon begeleidt het paard tijdens het voltigeren. Voltigeren draait om ontspanning, souplesse, evenwicht en ritme. Omdat het paard continu beweegt, is het de kunst om de oefeningen zo uit te voeren dat het paard niet in zijn beweging wordt gehinderd. Voltige bevordert het evenwichtsgevoel, de zit en het gevoel van ongedwongenheid en vormt dus ook een goede basis voor het paardrijden. Voltigeren is met name zeer geschikt voor kinderen. Voltigeren kan zowel in teamverband als solo. Een voltigeteam bestaat uit een viertal, zestal of zevental en kan bestaan uit jongens en meisjes in de leeftijd vanaf 6 jaar. Solovoltige is mogelijk vanaf 12 jaar. Het voltigeren bestaat uit twee onderdelen: de verplichte oefeningen en de kür. Bij de verplichte oefeningen moet iedere voltigeur binnen een vastgestelde tijd een bepaald aantal basisoefeningen uitvoeren. Bij de kür moet de solovoltigeur of het voltigeteam -ook weer binnen een vastgestelde tijd- een samenstelling van vrije oefeningen laten zien. De kür wordt onder andere beoordeeld op moeilijkheidsgraad, samenstelling, technische uitvoering en muziekkeuze. Dit handboek is bedoeld als nadere toelichting en aanvulling op het wedstrijdreglement voltige, zowel voor juryleden als voor voltigeurs. Er wordt nader ingegaan op een aantal aspecten waarop paard en voltigeur beoordeeld worden tijdens een wedstrijd. Het dient te worden gelezen náást het wedstrijdreglement (en niet als apart document). 2 60

3 Versie 2013 INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 Paardscore 1.1 Algemeen Scala der africhting Takt Souplesse Impuls Rechtgerichtheid Verzameling Galop Stap Longeur Binnenkomen en groet longeur en paard Beoordeling paardscore 7 HOOFDSTUK 2 Verplichte oefeningen 2.1 Opsprong Vrije zit Opzwaaien tot bank Vlag Knielen Molen Afsprong binnen- en buitenwaarts Voorwaarts opzwaaien Achterwaarts opzwaaien Schaar Staan Flank Afkortingen bij verplichte oefeningen

4 HOOFDSTUK 3 Kür 3.1 Beoordeling moeilijkheid Kür Beoordeling samenstelling Kür 20 Statische elementen 21 Statische elementen structuurgroepen 21 Dynamische elementen 21 Dynamische elementen structuurgroepen Beoordeling uitvoering Kür Paardcijfer Algemene indruk cijfer Berekening cijfers Kür team Berekening cijfers Kür duo Berekening cijfers Kür solo 23 HOOFDSTUK 4 Technische Test 4.1 Beschrijving voorgeschreven oefeningen 24 Shoot-up opsprong 24 Koprol voorwaarts 24 Naald achterwaarts 24 Voorwaarts knielen naar achterwaarts staan 24 Achterwaartse steun Beoordeling samenstelling Technische Test Uitvoering extra oefeningen Paardscore Berekening cijfer Technische Test 25 BIJLAGEN Definitie van richtingen 26 Kür oefeningen

5 Het paard geeft in zijn werk de indruk dat het uit vrije wil datgene doet wat van hem wordt gevraagd. Met vertrouwen en oplettendheid doet wat de longeur hem vraagt. De stap is regelmatig, vrij en ontspannen. De draf is regelmatig, vrij, soepel, krachtig en actief. De galop is regelmatig, licht en in cadans. De achterhand moet in alle omstandigheden actief zijn. In al het werk dient het paard aan het bit te gaan. Het paard is aan het bit wanneer de hals, afhankelijk van de graad van africhting en de mate van verzameling in de gang, meer of minder opgericht en gewelfd is. Het paard accepteert het bit met een licht en soepel contact. Dankzij de steeds aanwezige impuls en de elastische buigzaamheid van zijn gewrichten, die door geen enkele beperking worden tegengewerkt, gehoorzaamt het paard bereidwillig en zonder weifelen, met kalmte en stiptheid aan de verschillende hulpen van de longeur. Het paard toont daarbij zowel geestelijk als fysiek een harmonisch en natuurlijk evenwicht. Het paard is volledig ontvankelijk voor de hulpen (durchlässig). Dit scala geeft de bedoelingen van het FEI-reglement volledig weer en hierop zijn de beoordelingen van het gaan van het paard tijdens de voltige afgestemd. Het beeld van het goed gaande paard wordt tot uitdrukking gebracht door de zes principes van het scala. Dit scala geldt voor juryleden ook als leidraad voor de beoordeling. De zes begrippen uit het scala van africhting; 1. Takt 2. Souplesse 3. Aanleuning 4. Impuls 5. Rechtgerichtheid 6. Verzameling Geen van de zes begrippen kan los van elkaar worden gezien. Alle begrippen hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar. Met takt wordt ritme, exacte regelmaat en de juiste volgorde van de beenzetting behorende bij de desbetreffende gang bedoeld (stap viertakt, draf tweetakt en galop drietakt). Takt is de gelijkmatigheid van de beweging naar afstand (lengte) en tijd. Daarmee wordt bedoeld dat iedere pas even groot is en even lang duurt alsook dezelfde bewegingsafloop heeft. Met ritme wordt bedoeld de gelijkmatigheid in tijdsduur van de beweging tussen optillen en neerzetten van de benen. Dat wil zeggen dat iedere pas even lang duurt. Onder regelmaat wordt het gelijk blijven in tijdsduur van de ondersteuningsmomenten van de benen van het paard en de gelijke paslengte behorende bij de desbetreffende gang verstaan. Het gaat om gelijkmatigheid van de beweging naar afstand; iedere pas is even lang (bijvoorbeeld kort lang is onregelmatig). Onder tempo wordt de voorwaartse snelheid van de beweging in alle gangen verstaan. Onder cadans verstaat men de kracht, het tactmatige, ritmische en harmonieuze van de beweging. Bij cadans is sprake van meer uitdrukking en meer veer. De taktmatige bewegingen zijn alleen juist als ze over een verende rug gaan en de spieren van het paard ongedwongen en soepel worden aangespannen en ontspannen. Alleen een paard dat zowel psychisch als fysiek ontspannen is (ook ongedwongenheid genoemd), kan ontspannen gaan en tot zijn volledige werkwilligheid en prestatievermogen komen. De gewrichten van het ontspannen paard moeten zich gelijkmatig buigen en strekken en het paard moet duidelijk van binnenuit meewerken. Er mogen nergens blokkades optreden. Het paard moet open staan voor de hulpen van de longeur. Aanleuning/nageeflijkheid Nageeflijkheid is losgelatenheid in nek en kaakgewricht, ontstaan vanuit een vermeerderd ondertredende achterhand. 5 60

6 Onder aanleuning wordt verstaan een licht verende druk op de longe en de bijzetteugels, die het paard aanbiedt. Een goede aanleuning resulteert in de controle over het gehele paard. Aanleuning is een wisselwerking. Er is een actieve achterhand nodig om tot aanleuning te komen en er is aanleuning nodig om de achterhand in tweede instantie tot vermeerderde activiteit te laten komen. Het paard draagt het hoofd daarbij recht, met de neus, in het algemeen, iets vóór de loodlijn. Het nekgewricht blijft daarbij soepel en de nek is het hoogste punt van de hals. Als het paard zijn tong uitsteekt, de tong over het bit gooit of hem helemaal optrekt, met de tanden knarst of druk met een iets opgetrokken staart zwaait, zijn dit dikwijls tekenen van nervositeit, spanning of verzet van het paard. De juryleden moeten hier dus rekening mee houden in hun cijfer. Impuls is de benaming voor het doorgeven van een ijverige en energieke, goed gecontroleerde, stuwende activiteit, opgewekt vanuit de achterhand, die het atletisch vermogen van het paard benadrukt. Het optimale beeld komt tot uiting in een soepel en verend ruggebruik, dat de verbinding vormt tussen de actieve achterhand en het vriendelijke contact tussen enerzijds de bijzetteugels en anderzijds de hand van de longeur en de mond van het paard. Een rechtgericht paard is recht op de rechte lijn en zoveel gebogen op de gebogen lijn als die lijn van hem vraagt. Dit wil zeggen dat de afdrukken van de achtervoeten in het spoor van de afdrukken van de voorvoeten treden. Men zegt ook dat het paard spoort. Onder stelling verstaan we dat het paardenhoofd en -hals iets naar links of naar rechts zijn gebogen, de romp van het paard blijft recht gericht. Bij de lengtebuiging is het paard door het gehele lichaam (van hoofd tot staart) gebogen. De buiging die het paard in de hals en de wervelkolom kan tonen is echter beperkt. En mag niet meer of minder zijn dan de gevraagde lijn die hij moet volgen. Verzameling is het dragen van meer gewicht op de achterhand dankzij het sterker buigen van de heup-, knie- en spronggewrichten van de achterbenen en het daardoor verder ondertreden van het zwaartepunt. Door het meer verzamelen op de achterhand verkrijgt men verlichting van de voorhand waardoor oprichting in de voorhand ontstaat en de voorbenen vrijer bewegen. De galopsprongen worden korter zonder in te boeten in vlijt, ritme en activiteit, wat leidt tot een verhevener beweging met volledig behoud van impuls. Onder evenwicht wordt verstaan, dat het paard in alle gangen zijn totale belasting gelijk over 4 benen verdeelt. Naar mate het africhtingsniveau vordert, waarbij de achterhand nog meer gewicht overneemt van de voorhand, komt men tot meer gewicht op de achterhand. Bij balans gaat het om de juiste evenwichtssituatie, van het lichaam, van het paard terwijl hij zich in alle gangen beweegt. Waarbij het paard niet gestoord wordt door de oefeningen van de voltigeur Tijdens de voltige gaat het paard in een arbeidsgalop. De galop is een gang met een drietakt, gevolgd door een zweefmoment voor de volgende sprong. De galop is altijd regelmatig met gecadanceerde sprongen en wordt met lichtheid uitgevoerd. De arbeidsgalop is een gang tussen de verzamelde galop en de middengalop in. In deze galopgang dient een paard, zich in een goed evenwicht te tonen. Terwijl het aangeleund blijft, beweegt het paard zich met gelijke, lichte en gecadanceerde sprongen voorwaarts; de achterhand blijft actief. De uitdrukking actieve achterhand onderstreept het belang van de impuls, die zorgt dat de achterhand tot stuwen en dragen komt. 6 60

7 In de klasse basis voltige en de kür van de klasse E stapt het paard in arbeidsstap. De stap is een marcherende gang met een viertakt (vier tempi). De vier benen worden in de stap afwisselend en afzonderlijk opgetild en weer neergezet. De stapbeweging moet door het gehele lichaam van het paard vloeien. De benen aan dezelfde laterale zijde vormen herkenbaar een V voor een kort moment. In de arbeidsstap beweegt het paard zich monter, regelmatig en ongedwongen voort. Het vertoont een actief en rustig beeld. De stap is gelijkmatig en vastberaden. De longeur leidt het paard in een constante lichte aanleuning. De positie van de longeur is in het midden van de cirkel, waarbij hij in een kleine cirkel ronddraait. De longeur vormt de basis van een driehoek met de voor- en achterhand van het paard. Hierbij aan de voorzijde verbonden door middel van de longe en aan de achterzijde contacthoudend door middel van de zweep. De bijzetteugels zijn ingesteld zodat het paard zijn neus in een verticale lijn kan houden en wanneer het paard het hoofd naar voren en/of omhoog beweegt, wordt begrensd. De longeerlijn vormt de verbinding met het paard, hulpen dienen zacht en zo minimaal mogelijk gegeven te worden. De zweep geeft de drijvende hulpen. Het paard moet de zweep als hulpmiddel accepteren, zonder angstige reacties te vertonen. Het paard moet aangemoedigd worden om vrij en actief voorwaarts te bewegen. De zweep dient niet te worden gebruikt om het paard continu te drijven. De stem wordt voornamelijk gebruikt voor het aangeven van verandering van gang, beloning, vragen om de aandacht van het paard of afkeuring. De stem is een belangrijk hulpmiddel en mag gebruikt worden, om de gang te veranderen, zonder continu aanwijzingen te geven. Binnenkomen: Correct leiden van het paard Correct vasthouden longe Binnenkomst in gelijke pas met het paard, waarbij de longeur ter hoogte van de schouder van het paard loopt. Binnenkomst in rechte, directe lijn naar jury A om te groeten. Groet: Goed gedrag van het paard; stil staan Paard staat stil op 4 benen Paard blijft stil staan gedurende de gehele groet (incl. groet voltigeur(s)). Drafronde: Leiden van het paard op de volte, zonder slagen/draaiingen in de longe. Laten draven van het paard op de volte. Presentatie en optoming: Verzorging van het paard (correct getoiletteerd). Correct afgesteld hoofdstel Correcte positie van voltigesingel en dek op de paardenrug. Alle riemen vastgegespt Takt Souplesse Aanleuning 0-2,5 2, ,5 7,5-10 Constant 4- takt 3-takt galop, vaak 3-takt galop met Constante 3- takt galop onderbroken (draf) (kleine) haperingen galop Geen of weinig Matige elasticiteit, Redelijke elasticiteit Goede elasticiteit elasticiteit, beweging is stijf en van het lichaam door het gehele beweging is stijf en gespannen met enige spanning lichaam, tijdens de zeer gespannen gehele beweging Continu geen vaste diameter van cirkel en veranderende aanleuning longe Onregelmatige diameter en aanleuning longe Enige afwijkingen van constante cirkel en aanleuning longe Constante diameter en aanleuning longe 7 60

8 Impuls Rechtgerichtheid Geen energieke pas, geen intentie om voorwaarts te bewegen Constant op meerdere sporen Weinig energieke pas, kleine paslengte Regelmatig op meerdere sporen Verzameling Geen verzameling Middelmatige verzameling Longeur Continu geven van Grote fouten in het verkeerde hulpen geven van hulpen en zweepgebruik en zweepgebruik Binnenkomen & groet Grote fouten in wijze van binnenkomst, paard staat niet stil met de groet, grote fouten in drafronde. Onjuiste optoming. Middelgrote fouten in wijze van binnenkomst, paard staat niet stil met groet, middelgrote fouten in drafronde. Correcte optoming Merendeels energieke en actieve pas Enige afwijking van het spoor Kleine fouten in verzameling Enige fouten in het geven van hulpen en zweepgebruik Enige fouten in wijze van binnenkomst, paard staat stil met groet, correcte drafronde. Correcte optoming. Constante energieke en actieve pas Constant, rechtgericht op 1 spoor Constante verzameling Correcte hulpen en gebruik zweep Correcte binnenkomst, paard staat stil met groet, correcte drafronde. Correcte optoming Iedere serie van verplichte oefeningen begint met de opsprong tot voorwaartse zit. De opsprong bestaat uit 4 fasen: 1. Sprongfase 2. Zwaaifase 3. Steunfase 4. Landingsfase Nadat de voltigeur met beide voeten springt, zwaait het rechterbeen meteen zo hoog mogelijk omhoog. Waarbij de heupen hoger zijn dan het hoofd en het linkerbeen naar beneden gestrekt blijft. De schouders en heupen zij parallel aan de schouderas van het paard. Wanneer de heupen het hoogste punt hebben bereikt, wordt het rechterbeen gestrekt naar beneden gebracht en landt de voltigeur in een opgerichte zit op het midden van de paardenrug. Essentie: Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Hoogte en positie van het lichaamszwaartepunt Basisscores; 10 Handstand positie met een rechte, nagenoeg verticale lichaamsas. De benen zijn in een spagaat in een verticale lijn met het linkerbeen naar beneden. De heupen en schouders zijn op het hoogste punt parallel aan de schouderas van het paard. 8 60

9 8 Lichaamsas is recht tot circa 70%, maar armen zijn niet uitgestrekt. De benen zijn in een spagaat in een verticale lijn met het linkerbeen naar beneden. De heupen en schouders zijn op het hoogste punt parallel aan de schouderas van het paard. 6 Lichaamsas is recht tot 30%, maar armen zijn niet uitgestrekt. De benen zijn in een spagaat in een verticale lijn met het linkerbeen naar beneden. Het lichaamszwaarte punt is niet boven de grepen. De heupen en schouders zijn op het hoogste punt parallel aan de schouderas van het paard. 5 De schouders zijn lager dan de grepen en aan de binnenzijde van het paard tijdens het hoogste punt van de opsprong. Het lichaamszwaartepunt bereikt de hoogte van de paardenrug. De voltigeur zit voorwaarts, rechtop, aangespannen, in het midden, onmiddellijk achter de beugel. De benen naar beneden en aangesloten aan het paard. Langs de schouder, heup en hiel (basiszit) kan je een denkbeeldige verticale lijn trekken. De benen zijn gestrekt naar beneden en de voorkant van de knieën, enkels en tenen zo veel mogelijk een rechte lijn naar voren wijzend. De schouders van de voltigeur zijn parallel aan de schouders van het paard. De armen worden tegelijk gestrekt en aangespannen zijwaarts van de voltigeur gebracht, met de toppen van de vingers op ooghoogte. Voor de klasse Basis voltige worden de handen in de zij gezet met de vingers naar voren en de duimen naar achteren. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Zit, balans en houding 9 60

10 Basisscores: 5 Benen zijn extreem naar voren, knieën zijn onvoldoende gestrekt. (Stoelzit) 4 Benen zijn te ver naar achteren, holle rug, zit niet op beide zitbeenknobbels. (vorkzit) Vanuit de basiszit worden de benen iets naar voren opgetild. Dan zwaaien beide benen gestrekt naar achteren, de bovenkant van de voeten landen op het kruis van het paard Daarna wordt in één vloeiende beweging doorgegaan tot de bankpositie door de knieën te buigen. In de bank liggen de gehele onderbenen aangesloten aan het paard, aan weerszijde van de wervelkolom, waarbij de voeten recht naar achteren wijzen. De heupen en knieën zijn gebogen in een hoek van bijna 90 graden. De handen zijn aan de grepen en de schouders bevinden zich boven de grepen. De ellebogen wijzen naar achteren. De schouders en heupen zijn op gelijke hoogte en parallel aan de schouders en heupen van het paard. Om de oefening te beëindigen strekt de voltigeur beide benen tegelijk en glijdt zacht in de basiszit. Voor de klasse basis voltige en E wordt na de bank gelijk doorgegaan naar het knielen. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Balans en houding Basisscores: 10 Het gewicht is evenredig verdeeld over de beide armen/handen en de beide onderbenen. De heupen en schouders zijn parallel aan de heupen en schouders van het paard. De heupen hebben een hoek van 90 en de schouders zijn boven de grepen. De rug is recht en het hoofd opgericht. 7 Het gewicht is evenredig verdeeld over de beide armen/handen en de beide onderbenen. De heupen en schouders zijn parallel aan de heupen en schouders van het paard. De heupenhoek is groter of kleiner dan 90 en de schouders zijn boven de grepen. De rug is recht en het hoofd opgericht. 5 Het gewicht is evenredig verdeeld over de beide armen/handen en de beide onderbenen. De heupen en schouders zijn parallel aan de heupen en schouders van het paard. De rug is recht en het hoofd opgericht

11 Vlag Zie voor de opbouw de omschrijving Opzwaaien tot bank. De onderbenen worden iets schuin over de wervelkolom gelegd, waarbij de voeten naar buiten wijzen. Dan worden rechterbeen en linkerarm tegelijk uitgebracht naar een gestrekte positie, waarbij de hand en de voet net boven het hoofd van de voltigeur uitkomen. De rechterhand blijft aan de greep en de schouders zijn recht boven de grepen. De schouders en heupen zijn parallel aan de schouders en heupen van het paard. Het gewicht is evenredig verdeeld over de rechterarm en het gehele linkeronderbeen. Om de oefening te beëindigen pakt de voltigeur met de linkerhand de greep weer vast en strekt beide benen naar beneden en glijdt zacht in basiszit. Bij de klasse E dient alleen het rechterbeen te worden uitgestrekt en wordt na de vlag doorgegaan naar het knielen. In de klasse D en Juniorenteams wordt na de vlag doorgegaan naar het staan. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Balans en souplesse (met name schouder en heup) Basisscores: 10 Correcte uitvoering van de techniek, met een opgerichte houding. Waarbij de beweging van het paard volledig wordt geabsorbeerd in de gewrichten. 8 Correcte uitvoering van de techniek. 5 Bankpositie is correct, rechterheup is uitgedraaid. Met een geringe oprichting in linkerarm en rechterheup. Vanuit basiszit knielt de voltigeur gelijktijdig op beide onderbenen. De benen liggen aan weerszijden van de wervelkolom van het paard. De knieën liggen direct achter de singel en het hele onderbeen is in contact met het paard, waarbij het gewicht gelijkmatig verdeeld is over het hele contactoppervlak. De grepen worden losgelaten, het bovenlichaam wordt opgericht en de armen worden naar voren gestrekt tot op schouderhoogte. De blik is naar voren gericht en de heupen nagenoeg gestrekt. Om de oefening te beëindigen pakt de voltigeur met beide handen de grepen weer vast, strekt beide benen tegelijk en glijdt zacht weer in de basiszit

12 Bij teams klasse E en basis voltige dient het knielen rechtstreeks vanuit de bank te worden uitgevoerd Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Balans en houding Basisscores: 10 Gewicht is gelijkmatig verdeeld over de beide onderbenen. De heupen zijn nagenoeg gestrekt, het bovenlichaam is opgericht en de armen zijn naar gestrekt, waarbij de schouders ontspannen zijn. 7 Gewicht is gelijkmatig verdeeld over de beide onderbenen, de heupen zijn gebogen (70%). Het bovenlichaam en armen zijn gestrekt. 5 Gewicht is gelijkmatig verdeeld over beide onderbenen, de armen gestrekt naar voren. De heupen zijn nauwelijks gestrekt (30%). Vanuit de basiszit maakt de voltigeur een rotatie op de rug van het paard in 4 gelijke fases. Elk been wordt om de beurt gestrekt opgetild en in een wijde boog over het paard gebracht zonder dat de voltigeur de correcte zitpositie verliest. Het andere been blijft naar beneden en in contact met het paard. Beide zitbeenknobbels blijven aan het paard en het bovenlichaam blijft opgericht en aangespannen. Het hoofd en bovenlichaam draaien gelijktijdig mee met iedere boog van het been. De voltigeur mag zelf het moment van loslaten en vastpakken van de grepen bepalen. Elke fase van de molen wordt in 4-takt uitgevoerd. Fase 1: Het rechterbeen wordt over de hals gebracht, hierbij worden de grepen losgelaten en weer vastgepakt als het been voorbij komt. Fase 1 eindigt met het binnenwaarts zitten van de voltigeur waarbij hij naar het midden van de cirkel kijkt. Hoofd en schouder zijn in lijn met de lengte as van het paard, waarbij de benen aangesloten en in contact met het paard zijn. Fase 2: Het linkerbeen wordt over het kruis van het paard gebracht. Fase 2 eindigt als de voltigeur rechtop achterwaarts zit. De handen worden van positie op de grepen gewisseld. Fase 3: Het rechterbeen wordt over het kruis van het paard gebracht. Fase 3 eindigt met het buitenwaarts zitten van de voltigeur, waarbij hij naar de buitenkant van de cirkel kijkt. Hoofd en schouder in lijn met de lengte as van het paard, waarbij de benen aangesloten en in contact met het paard zijn. De handen worden van positie op de grepen gewisseld. Fase 4: Het linkerbeen wordt over de hals van het paard gebracht, hierbij worden de grepen losgelaten en weer vastgepakt als het been voorbij komt. Fase 4 eindigt met een voltigeur die naar voren kijkt in een rechte positie (basiszit). Klasse D en Team Junioren: Hier worden alleen fase 1 en 2 getoond. Klasse E en basis voltige: Hier wordt de molen als volgt uitgevoerd; voorwaartse zit, binnenwaartse zit, voorwaartse zit, buitenwaartse zit en voorwaartse zit. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Zit, houding, souplesse, lenigheid en ritme 12 60

13 Basisscores: 10 Bovenlichaam en been (welke wordt overgebracht) zijn nagenoeg verticaal. 7 Bovenlichaam nagenoeg verticaal, been beschrijft cirkel van 45 5 Te ver achterover leunen met bovenlichaam. Vanuit basiszit tilt de voltigeur gestrekt het rechterbeen (of linkerbeen voor buitenwaartse afsprong) in een wijde cirkel over de hals van het paard. Het bovenlichaam blijft opgericht en zo goed als verticaal, het linkerbeen blijft aangesloten naar beneden, in contact met het paard. De grepen worden losgelaten en weer vastgepakt als het opgetilde been voorbij komt. Als het opgetilde been in de richting van het voorbeen van het paard wijst, wordt het linkerbeen opgetild en aangesloten. De voltigeur strekt de heupen en duwt zich iets zijwaarts, waarbij het lichaam in de looprichting van het paard draait en laat de grepen los. De voltigeur landt op beide voeten in de looprichting van het paard. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Zit, houding, souplesse en landing Basisscores: 10 Bovenlichaam en been (welke wordt overgebracht) zijn nagenoeg verticaal. Tijdig afduwen en zachte landing op beide voeten. 7 Bovenlichaam nagenoeg verticaal, been beschrijft cirkel van 45. Tijdig afduwen en zachte landing op beide voeten

14 5 Te ver achterover leunen met bovenlichaam. Zachte landing op beide voeten. Vanuit de basiszit worden beide benen gestrekt naar voren opgetild en daarna gestrekt naar achter gezwaaid. Het hele lichaam wordt gestrekt gezwaaid naar handstandpositie, de benen zijn hierbij gesloten, de armen worden uitgeduwd naar een maximale hoogte. De voltigeur landt zacht midden op het paard. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Hoogte en positie van het lichaamszwaartepunt Basisscores: 10 Correcte techniek en nagenoeg handstandpositie. Zachte landing tot een opgerichte basiszit. 7 Recht/gestrekt lichaam van schouders tot voeten, met een hoek van 45 tot de bovenlijn van het paard. De armen zijn maximaal gestrekt. Zachte landing tot een opgerichte basiszit. 5 Recht/gestrekt lichaam van schouders tot voeten, met een hoek van 20 tot de bovenlijn van het paard. De armen zijn gebogen gedurende de hele beweging. Zachte landing tot een opgerichte basiszit. Vanuit de achterwaartse zit zwaait de voltigeur de gestrekte en op heupbreedte gespreide benen op. Hierbij de heupen zo hoog als mogelijk brengend. De heupen en voeten bereiken gelijktijdig het hoogste punt. De armen worden uitgeduwd om een maximale hoogte te verkrijgen. De hoek tussen de armen en het lichaam is zo groot mogelijk. De voltigeur landt zacht in een achterwaartse zit midden op het paard

15 Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Coördinatie van de beweging en de hoogte Basisscores: 10 De verticale lijn tot het bovenlichaam is circa 90 en de hoek tussen de benen en het bovenlichaam is minder dan De verticale lijn tot het bovenlichaam is circa 45 en de hoek tussen de benen en het bovenlichaam is minder dan De verticale lijn tot het bovenlichaam is circa 20 en de hoek tussen de benen en het bovenlichaam is minder dan De verticale lijn tot het bovenlichaam is circa 20 en de hoek tussen de benen en het bovenlichaam is meer dan 90. Schaar 1 e deel De beweging van de schaar is een zwaaibeweging met een rotatie rond de verticale lichaamsas. Vanuit de basiszit worden beide benen gestrekt gezwaaid naar een bijna handstandpositie, de armen worden uitgestrekt naar een maximale hoogte. Zonder onderbreking in deze beweging, draait de voltigeur zijn lichaam naar links. Op het hoogste punt van de zwaai zijn de heupen een kwart gedraaid, zodat de buik van de voltigeur richting de longeur is. De eerste fase is voltooid als de voltigeur is geland in achterwaartse zit. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Coördinatie van de schaarbeweging en de hoogte 15 60

16 Basisscores: 10 Correcte techniek (heupen zijn minimaal een kwart gedraaid op het hoogste punt van de zwaai) en nagenoeg handstandpositie 7 Recht/gestrekt lichaam dat tot 45 omhoog zwaait met een correcte techniek (heupen zijn minimaal een kwart gedraaid op het hoogste punt van de zwaai). 5 Recht/gestrekt lichaam, waarbij de heupen niet hoger komen dan de schouders met een correcte techniek (heupen zijn minimaal een kwart gedraaid op het hoogste punt van de zwaai). 5 Handstandpositie, zonder dat de heupen zijn gedraaid op het hoogste punt van de zwaai. Schaar 2 e deel Vanuit achterwaartse zit zwaait de voltigeur de gestrekte benen naar boven, hierbij de heupen en voeten zo hoog mogelijk brengend. De armen worden uitgestrekt om een maximale hoogte te verkrijgen. De hoek tussen de armen en het lichaam is zo groot mogelijk. De heupen en voeten bereiken gelijktijdig het hoogste punt. Zonder onderbreking in deze beweging, draaien de heupen naar rechts zodat de benen elkaar kruisen en passeren op het hoogste punt. De benen van de voltigeur beschrijven een hoge boog op gelijke afstand van de grond. De 2e fase eindigt als de voltigeur zacht in basiszit is geland. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Coördinatie van de schaarbeweging en de hoogte 16 60

17 Basisscores: 10 De verticale hoek van het bovenlichaam is circa 90, waarbij de hoek tussen de benen en het bovenlichaam minder is dan De verticale hoek van het bovenlichaam is circa 45, waarbij de hoek tussen de benen en het bovenlichaam meer is dan De verticale hoek van het bovenlichaam is circa 20, waarbij de hoek tussen de benen en het bovenlichaam minder is dan De verticale hoek van het bovenlichaam is circa 20, waarbij de hoek tussen de benen en het bovenlichaam meer is dan 90. Vanuit zit knielt de voltigeur zacht met beide benen tegelijk op de paardenrug, onmiddellijk gevolgd door zacht doorspringen op beide voeten. Het hoofd blijft opgericht en de blik naar voren. De voeten blijven aan het paard en het gewicht wordt gelijk verdeeld over de gehele voet gedurende de gehele oefening. De voeten staan op heupbreedte en de voeten wijzen naar voren. De grepen worden tegelijk losgelaten en de voltigeur komt overeind tot een staande positie en vormt een rechte lijn van schouder, heupen en hielen. Onmiddellijk worden de armen zijwaarts gestrekt en de toppen van de vingers zijn op ooghoogte (met uitzondering van de klasse D, hier worden de armen naar voren gestrekt). In het afbouwen van de oefening, gaat de voltigeur met beide armen tegelijk terug naar de grepen, het hoofd blijft opgericht en de blik naar voren, met gestrekte benen glijdt de voltigeur naar de basiszit. Klasse D en Team junioren: de oefening begint vanuit de bank. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Balans en houding 17 60

18 Basisscores: 10 Een opgericht bovenlichaam, dat een verticale lijn vormt via schouder, heup en enkel. Waarbij de knieën optimaal gestrekt zijn en toch de beweging van het paard absorberend. 5 Bovenlichaam is circa 45 voor de verticale lijn. Flank 1 e deel Vanuit de basiszit worden beide benen gestrekt opgezwaaid naar handstandpositie en de armen worden uitgedrukt om te komen tot een maximale hoogte. Zonder onderbreking in de beweging worden op het hoogste punt de heupen scherp ingehoekt. De onderbenen komen naar beneden in een bijna verticale positie. De voltigeur glijdt zacht tot binnenwaartse zit, hierbij maakt de buitenkant van het rechteronderbeen het eerste contact met het paard. Daarna gaat de voltigeur terug naar voorwaartse zit door het rechterbeen gestrekt over de hals te brengen, het linkerbeen blijft naar beneden, aangesloten aan het paard. Het bovenlichaam is opgericht. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Hoogte en positie van het lichaamszwaartepunt Basisscores: 10 Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 90 tot de bovenlijn van het paard. Hierbij zijn de armen maximaal uitgestrekt. De landing is zacht en in een correcte binnenwaartse zit. 7 Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 45 tot de bovenlijn van het paard. De armen worden gestrekt nadat het hoogste punt is bereikt. De landing is zacht en in een correcte binnenwaartse zit

19 5 Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 20 tot de bovenlijn van het paard. De armen zijn gebogen gedurende de hele beweging. Flank 2e deel Vanuit de basiszit worden beide benen gestrekt, opgezwaaid naar een bijna handstandpositie en de armen uitgedrukt om te komen tot een maximale hoogte. Op het hoogste punt duwt de voltigeur zich van de grepen af en krijgt hierdoor maximale hoogte en een vluchtfase en landt aan de buitenkant van de volte op beide voeten met het gezicht in de richting waarin het paard galoppeert. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Hoogte en positie van het lichaamszwaartepunt Basisscores: 10 Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 90 tot de bovenlijn van het paard. Met extra hoogte en maximale strekking van de armen in de vluchtfase. Zachte en correcte landing aan de buitenkant. 7 Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 45 tot de bovenlijn van het paard. De armen worden gestrekt nadat het hoogste punt is bereikt. Zachte en correcte landing aan de buitenkant. 5 Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 20 tot de bovenlijn van het paard. De armen zijn gebogen gedurende de hele beweging. Zachte en correcte landing aan de buitenkant

20 Flank 1 e deel Vanuit de basiszit worden beide benen gestrekt opgezwaaid naar handstandpositie en de armen worden uitgedrukt om te komen tot een maximale hoogte. Zonder onderbreking in de beweging worden op het hoogste punt de heupen scherp ingehoekt. De onderbenen komen naar beneden in een bijna verticale positie. De voltigeur glijdt zacht tot binnenwaartse zit, hierbij maakt de buitenkant van het rechteronderbeen het eerst contact met het paard. Het bovenlichaam is opgericht. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Hoogte en positie van het lichaamszwaartepunt Basisscores: 10 Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 90 tot de bovenlijn van het paard. Hierbij zijn de armen maximaal uitgestrekt. De landing is zacht en in een correcte binnenwaartse zit. 7 Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 45 tot de bovenlijn van het paard. De armen worden gestrekt nadat het hoogste punt is bereikt. De landing is zacht en in een correcte binnenwaartse zit. 5 Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 20 tot de bovenlijn van het paard. De armen zijn gebogen gedurende de hele beweging. Flank 2e deel Vanuit de basiszit worden beide benen gesloten en gestrekt, opgezwaaid naar een bija handstandpositie en de armen worden uitgedrukt om te komen tot een maximale hoogte. Op het hoogste punt duwt de voltigeur zich van de grepen af en krijgt hierdoor maximale hoogte en een vluchtfase en landt aan de buitenkant van de volte op beide voeten met het gezicht in de richting waarin het paard galoppeert. Essentie Beweging in harmonie met het paard uitgevoerd Hoogte en positie van het lichaamszwaartepunt 20 60

21 Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 90 tot de bovenlijn van het paard. Met extra hoogte en maximale strekking van de armen in de vluchtfase. Zachte en correcte landing aan de buitenkant. Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 45 tot de bovenlijn van het paard. De armen worden gestrekt nadat het hoogste punt is bereikt. Zachte em correcte landing aan de buitenkant. Het lichaam vormt een rechte lijn van armen tot voeten met een hoek van 20 tot de bovenlijn van het paard. De armen zijn gebogen gedurende de hele beweging. Zachte en correcte landing aan de buitenkant. A = Niet aangesloten aan het paard B = bodem raken met de handen na een afsprong Ba = Te weinig balans Be = Bewegingsfout t.o.v. het paard D = Fout in de draai G = een niet gelukte galopsprong Ge = Gewichtsverdeling H = herhaling van een oefening Ho = Houdingsfout K = foutief of niet knielen bij de vlag/staan Kl = Klemmen L = Harde landing Lo= Niet los laten na afsprong M = Niet op het juiste moment Mi = Niet in het midden t.o.v. de wervelkolom van het paard R = Niet recht houden van armen en benen Rw = Geen regelmaat in hoogte en wijdte P = Fout m.b.t. de parallelliteit S = Spannen Sz = Stoelzit T = een tactfout bij de molen V = vallen na de afsprong 21 60

22 Vl = Niet vloeiend W = Onvoldoende wijdte van de benen Alle oefeningen zijn ingedeeld in een moeilijkheidsgraad. De jury noteert alle getoonde oefeningen en telt deze op volgens de bepalingen in het reglement. De kür behoort: Esthetisch mooi te zijn. Spannend en boeiend te zijn. Afwisselend te zijn, dit houdt in: Variatie in statische en dynamische oefeningen, gelijkelijk over de gehele kür verdeeld. Variatie in rustige en snelle delen. Variatie in richting, alle kanten van het paard gebruiken. Voorwaarts, rugwaarts, binnenwaarts en buitenwaarts. Variatie in op- en afsprongen. Variatie in oefeningen uit verschillende structuurgroepen bevatten. Een evenredige verdeling te bevatten van oefeningen van de diverse moeilijkheidsgraden. Originele delen te bevatten. Aangepast te zijn aan het niveau van het paard en de voltigeur(s). Gebruik te maken van de muzikale begeleiding in de getoonde choreografie. Statische elementen Een statische oefening is een oefening waarbij het lichaamszwaartepunt van de voltigeur zich niet verplaatst ten opzichte van het paard. Vereisten van een statische oefening: Het lichaam van de voltigeur verplaatst niet (lichaamszwaartepunt); Het evenwicht wordt bewaard De oefening wordt minimaal 3 galopsprongen vastgehouden. De harmonie met de beweging van het paard wordt in stand gehouden Statische elementen - structuurgroepen zitten; dit zijn elementen waarbij het zitvlak, de zitbeenknobbels van de voltigeurs(s) het zwaartepunt dragen en het contactpunt zijn met het paard. knielen; dit zijn elementen waarbij met een recht lichaam één of twee onderbenen op het contactvlak liggen. De hoek tussen het lichaam en de onderbenen is altijd kleiner dan 90 graden, om de galop te kunnen opvangen. bank; dit zijn elementen met een horizontale romphouding waarbij de onderbenen of voeten (bij hoge bank) op het contactvlak liggen (staan). Bij de lage bank is de hoek tussen boven - en onderbenen altijd kleiner dan 90 graden. Bij de hoge bank zijn de benen altijd iets gebogen om de galop op te kunnen vangen. vlag; dit zijn elementen waarbij één onderbeen op het contactvlak ligt, terwijl het andere been, ongeacht de richting of positie vrij gehouden kan worden. Het bovenlichaam is horizontaal of vormt een lichte boog iets boven de horizontale lijn. De schouders en de heupen zijn hierbij op dezelfde hoogte. De hoek van het steunbeen is kleiner dan 90 graden. standvlag, standvlag in de lus, standspagaat;dit zijn elementen waarbij het zwaartepunt van de voltigeur(s) op één voet rust. Dit standbeen is nooit gestrekt maar altijd iets gebogen om de beweging van de galop te kunnen opvangen. staan; dit zijn elementen waarbij het zwaartepunt van het lichaam, met losse armhouding, over beide voeten gelijk is verdeeld schouderstand, handstand; dit zijn elementen waarbij de schouders zich loodrecht onder de heupen bevinden. Schouder(s) of hand(en) zijn op het contactvlak. hangoefeningen; dit zijn elementen waarbij de schouders zich onder het ophangpunt/ contactpunt bevinden 22 60

23 ligoefeningen; dit zijn elementen waarbij het lichaam recht of licht gebogen in een horizontale of een bijna horizontale positie is. Naast het lichaamszwaartepunt kan ook het gehele lichaam contactvlak zijn. spagaat; dit zijn elementen waarbij de benen in de lengte, hoogte of dwars t.o.v. het paard in een hoek van 180 graden worden gespreid. steunen, ligsteun; dit zijn elementen waarbij het massamiddelpunt boven één of beide handen is en de hand(en) het steunvlak zijn. vlieger; dit zijn elementen die vrij, in verschillende posities kunnen worden uitgevoerd, zonder dat de uitvoerende voltigeur zelf contact heeft met het paard of zelf steunt. De voltigeur kan zelf nauwelijks iets veranderen. Dit is alleen mogelijk in combinatie met andere voltigeurs. Dynamische elementen Een oefening is dynamisch wanneer het lichaam (lichaamszwaartepunt) van de voltigeur wordt verplaatst ten opzichte van het paard. De impuls voor deze verplaatsing wordt ingezet door spierkracht en kinetische energie (energie die ontstaat tijdens een beweging). Er is sprake van een dynamische oefening wanneer: het lichaam van de voltigeur beweegt/zich verplaatst de beweging gecontroleerd wordt uitgevoerd. Dynamische elementen - structuurgroepen zwaaien; dit zijn elementen waarbij arm(en) en/of be(e)n(en)in het galopritme van het paard zwaaien. Het zwaaien komt altijd voort uit heup-, schouder-, knie- of ellebooggewricht. wenden; zijn elementen die alleen kunnen plaatsvinden door het op-, om- of zijwaarts zwaaien van één of twee rechte benen. Bijna gelijktijdig met het zwaaien van de benen wordt er om een vast steunpunt gedraaid, meestal de handen. draaien; zoals schroeven zijn rotaties om de lengteas van het lichaam; rollen zijn rotaties om de breedteas van het lichaam met een rond boven lichaam, dat over het contactvlak rolt.; salto's zijn rotaties om de breedteas van het lichaam. Tijdens het draaien zijn er geen contactpunten met het paard of de andere voltigeurs. De salto ontstaat door een afzet met beide voeten en kan gehurkt, gehoekt of gestrekt worden uitgevoerd; radslagen zijn draaiingen om de diepteas van het lichaam. kiepen; zijn technieken en elementen waarbij het lichaam eerst langzaam, met rechte benen, in de heupen wordt gebogen en daarna zo snel mogelijk weer wordt gestrekt. Kiepen gebeurt vanuit liggen, steunen of hangen. overslagen; zijn elementen met rotaties om de breedte- of diepteas met een recht lichaam. Deze rotaties ontstaan door krachtig één of beide benen op te zwaaien. De benen en heupen gaan loodrecht over het steunpunt, de handen, heen. Overslagen kunnen worden uitgevoerd met of zonder steun op de handen.(de zgn."losse overslagen"). sprongen, steunsprongen; zijn elementen waarvan het hoofdkenmerk een krachtige één- of twee benige afzet is. Hiertoe behoren ook alle opsprongen. De uitvoering van de kür oefeningen wordt onafhankelijk van de moeilijkheid en samenstelling beoordeeld. De beoordeling voor de uitvoering wordt onderverdeeld in: Kleine fouten: - slechte voet- en/of armhouding, - te ontspannen lichaamshouding, - het hoofd laten hangen, - te weinig oprichting. Middelgrote fouten: - afwijkingen van de optimale techniek, - tegen de beweging van het paard in bewegen, - een harde landing, - herhaling van de oefening, - duidelijke houdingsfouten, - te weinig bewegingswijdte. Grote fouten: 23 60

24 - balansfouten, waarbij het paard uit balans wordt gebracht, - het in elkaar storten van een oefening, - het terug klauteren op het paard na een val. Zie hoofdstuk 1. In het team voltigeren wordt de algemene indruk beoordeeld en gecombineerd met het paardcijfer in de kür. In de beoordeling van de algemene indruk wordt gekeken naar: Het binnen komen, de opstelling en het groeten van het team. De verzorging van het team; schone, bij elkaar passende tenues en haardracht. Het gedrag van het team; rustig, gefocust, paardvriendelijk en zorgzaam voor elkaar. Het kürcijfer bij het teamvoltigeren klasse A,B, C & D komt als volgt tot stand: 14,29% Moeilijkheid De jury noteert alle getoonde oefeningen conform de daarvoor geldende regels en telt de daaraan verbonden waarden bij elkaar op. Dit cijfer is het totaal voor het onderdeel moeilijkheid. 28,57% Samenstelling De jury beoordeelt de getoonde kür op de samenstelling conform de daarvoor gegeven richtlijnen en geeft op basis hiervan het cijfer voor de samenstelling. 35,71% Uitvoering De jury noteert tijdens de kür alle uitvoeringsfouten en geeft een cijfer. 21,43% Paard (90%)/ Algemene indruk (10%) De jury beoordeelt het paard conform de daarvoor geldende regels en geeft hiervoor 1 cijfer, dit telt voor 90% in het eindcijfer voor het onderdeel paard/algemene indruk. De jury geeft een cijfer voor de algemene indruk van het team, dit telt voor 10% mee in het eindcijfer voor het onderdeel paard/algemene indruk. De cijfers van alle 4 bovenstaande onderdelen worden bij elkaar opgeteld, dit is het eindcijfer voor de kür. Voor de junioren teams is de berekening als volgt: 13,33% Moeilijkheid De jury noteert alle getoonde oefeningen conform de daarvoor geldende regels en telt de daaraan verbonden waarden bij elkaar op. Dit cijfer is het totaal voor het onderdeel moeilijkheid. 26,67% Samenstelling de jury beoordeelt de getoonde kür op de samenstelling conform de daarvoor gegeven richtlijnen en geeft op basis hiervan het cijfer voor de samenstelling. 40,00% Uitvoering de jury noteert tijdens de kür alle uitvoeringsfouten en geeft een cijfer. 20,00% Paard (90%)/ Algemene indruk (10%) De jury beoordeelt het paard conform de daarvoor geldende regels en geeft hiervoor 1 cijfer, dit telt voor 90% in het eindcijfer voor het onderdeel paard/algemene indruk. De jury geeft een cijfer voor de algemene indruk van het team, dit telt voor 10% mee in het eindcijfer voor het onderdeel paard/algemene indruk. De cijfers van alle 4 bovenstaande onderdelen worden bij elkaar opgeteld, dit is het eindcijfer voor de kür. Het kürcijfer bij het teamvoltigeren klasse E en Basis voltige komt als volgt tot stand: [A] % Moeilijkheid De jury noteert alle getoonde oefeningen conform de daarvoor geldende regels en telt de daaraan verbonden waarden bij elkaar op. Dit cijfer is het totaal voor het onderdeel moeilijkheid. [B] % Samenstelling De jury beoordeelt de getoonde kür op de samenstelling conform de daarvoor gegeven richtlijnen en geeft op basis hiervan het cijfer voor de samenstelling. [C] % Uitvoering De jury noteert tijdens de kür alle uitvoeringsfouten en geeft op basis hiervan een cijfer voor de uitvoering. [D] % Paard (90%)/ Algemene indruk (10%) De jury beoordeelt het paard conform de daarvoor geldende regels en geeft hiervoor 1 cijfer, dit telt voor 90% in het eindcijfer voor het onderdeel paard/algemene indruk. De jury geeft een cijfer voor de algemene indruk van het team, dit telt voor 10% mee in het eindcijfer voor het onderdeel paard/algemene indruk

25 Aantal voltigeurs: [A] = [B] = [C] = [D] = De cijfers van alle 4 bovenstaande onderdelen worden bij elkaar opgeteld, dit is het eindcijfer voor de kür. Het kürcijfer bij het duo voltigeren komt als volgt tot stand: 25% Moeilijkheid De jury noteert alle getoonde oefeningen conform de daarvoor geldende regels en telt de daaraan verbonden waarden bij elkaar op. Dit cijfer is het totaal voor het onderdeel moeilijkheid. 25% Samenstelling De jury beoordeelt de getoonde kür op de samenstelling conform de daarvoor gegeven richtlijnen en geeft op basis hiervan het cijfer voor de samenstelling. 25% Uitvoering De jury noteert tijdens de kür alle uitvoeringsfouten en geeft op basis hiervan een cijfer voor de uitvoering. 25% Paard (100%) De jury beoordeelt het paard conform de daarvoor geldende regels en geeft hiervoor 1 cijfer. De cijfers van alle 4 bovenstaande onderdelen worden bij elkaar opgeteld, dit is het eindcijfer voor de kür. Het kürcijfer bij het solovoltigeren komt als volgt tot stand: 20% Moeilijkheid De jury noteert alle getoonde oefeningen conform de daarvoor geldende regels en telt de daaraan verbonden waarden bij elkaar op. Dit cijfer is het totaal voor het onderdeel moeilijkheid. 20% Samenstelling De jury beoordeelt de getoonde kür op de samenstelling conform de daarvoor gegeven richtlijnen en geeft op basis hiervan het cijfer voor de samenstelling. 40% Uitvoering De jury noteert tijdens de kür alle uitvoeringsfouten en geeft op basis hiervan een cijfer voor de uitvoering. 20% Paard (100%) De jury beoordeelt het paard conform de daarvoor geldende regels en geeft hiervoor 1 cijfer. De cijfers van alle 4 bovenstaande onderdelen worden bij elkaar opgeteld, dit is het eindcijfer voor de kür

26 De technische test is een wedstrijdvorm voor solo-voltigeurs, en bestaat uit een aantal voorgeschreven oefeningen en een aantal door de voltigeur gekozen oefeningen. In de beoordeling van de technische test zijn de volgende aftrekpunten vastgesteld: 1 punt aftrek Voor iedere galopsprong minder dan de 4 vereiste sprongen voor statische oefeningen. Geteld worden de galopsprongen na de opbouw van de oefening en voor de afbouw van de oefening. 2 punten aftrek Een val op het paard; Een herhaling van een technische oefening, direct na de eerste poging; Als het paard niet galoppeert tijdens de technische oefening (bijv. paard valt in draf), de voltigeur mag de oefening herhalen en krijgt dan 2 punten aftrek. Score 0 Voor elke niet getoonde technische oefening; Voor het verlaten van het paard tijdens een technische oefening zonder de beschreven afsprong; Voor het twee maal herhalen van een technische oefening; Voor iedere technische oefening die niet in galop is uitgevoerd. Shoot-up opsprong (Sprongkracht) Deze opsprong wordt vanaf binnen of buitenwaarts ingezet en eindigt in een achterwaartse zit op de paardenhals. Dit mag getoond worden als opsprong of als bodemsprong. De shoot-up is een beweging van het lichaam rond de laterale lichaamsas. Gedurende de 1 e fase van de draai bereikt het lichaamszwaartepunt het hoogste punt, waarbij de heupen gebogen zijn. Na een sterke strekbeweging van het heup- en schouder gewricht, verplaatst het lichaamszwaartepunt zich verticaal van het draaipunt. Vanaf de afzet wordt het lichaam gedraaid en de beweging wordt meteen ingezet, waarbij het lichaamszwaartepunt zo hoog mogelijk boven de voltigesingel wordt gebracht. De schouders en heupen van de voltigeur blijven parallel aan de schouderas van het paard. De oefening eindigt met een landing in een opgerichte, achterwaartse zit op de paardenhals, waarbij de benen naar beneden wijzen en aansluiten aan het paard. Koprol voorwaarts (Timing/coördinatie) De koprol wordt uitgevoerd van het kruis naar voorwaartse zit op de paardenhals. Het is een voorwaartse rol rond de laterale lichaamsas. Gedurende de rolbeweging zijn er enkele contactmomenten van het lichaam en de paardenrug. De beweging start vanuit een voorwaarts knielende positie op het kruis of dek. Beide handen zijn plat op het dek of paardenrug geplaatst. Gedurende de hele rolbeweging blijft het hoofd recht en volgt de ruggengraat van de voltigeur de ruggengraat van het paard. De oefening eindigt in een opgerichte voorwaartse zit op de paardenhals met de benen naar beneden wijzend en aangesloten aan het paard. Om de oefening te beëindigen moeten beide handen de grepen vastpakken, nadat de benen zich voor de voltigesingel bevinden en het lichaam opgericht is. Naald achterwaarts (Lenigheid) De naald wordt achterwaarts op de paardenrug uitgevoerd met beide handen plat op het dek of de paardenrug. De gehele voet van het standbeen is in contact met de paardenrug. Het gestrekte standbeen is in lijn met de verticale as van het paard. Het opgeheven been is gestrekt naar boven en vormt één lijn met het standbeen. De schouder van de voltigeur is parallel met de laterale as van het paard. De oefening moet minimaal 4 galopsprongen worden vastgehouden. Voorwaarts knielen naar achterwaarts staan (Balans) Knielen voorwaarts op de rug van het paard achter de voltigebeugel met beide onderbenen parallel naast de ruggengraat van het paard met benen heupbreedte uit elkaar. Het bovenlichaam is rechtop gericht en de armen zijn in een vrije positie. De voltigeur springt naar achterwaarts staan achter de voltigebeugel. De 180 graden rotatie is compleet na een zachte landing in het achterwaarts staan. De armen dienen statisch te zijn in een positie. Het achterwaarts staan moet minimaal 4 galopsprongen worden vastgehouden

Verplichte oefeningen

Verplichte oefeningen Verplichte oefeningen Een voltigewedstrijd bestaat uit twee onderdelen, de verplichte oefeningen en de kun Beide onderdelen bepalen samen het totaal cijfer van de wedstrijd, elk onderdeel telt 50% in de

Nadere informatie

Handboek Voltige. Versie 2016 Ingangsdatum 1 maart 2016

Handboek Voltige. Versie 2016 Ingangsdatum 1 maart 2016 Handboek Voltige Versie 2016 Ingangsdatum 1 maart 2016 Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie De Beek 125, 3852 PL Ermelo Postbus 3040, 3850 CA Ermelo Telefoon: 0577 408200 E-mail: info@knhs.nl

Nadere informatie

Versie 2019 Ingangsdatum 1 maart 2019

Versie 2019 Ingangsdatum 1 maart 2019 Versie 2019 Ingangsdatum 1 maart 2019 Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie De Beek 125, 3852 PL Ermelo Postbus 3040, 3850 CA Ermelo Telefoon: 0577 408200 E-mail: info@knhs.nl Website: www.knhs.nl

Nadere informatie

Rijtechniek Springen. Fases van de sprong en verlichte zit

Rijtechniek Springen. Fases van de sprong en verlichte zit Rijtechniek Springen p Fases van de sprong en verlichte zit Doelstelling van de les De student kan de verschillende fases van de sprong benoemen en herkennen. De student kan aangeven hoe de houding van

Nadere informatie

Zijwaarts naar binnen. Zijwaarts naar buiten. Voorwaarts omhoog. Rugwaarts omhoog

Zijwaarts naar binnen. Zijwaarts naar buiten. Voorwaarts omhoog. Rugwaarts omhoog Posities zijn gerelateerd aan de richting waarin het paard gaat, deze eindigen op waarts Voorwaarts De voltigeur kijkt in de richting waarin het paard gaat Rugwaarts De voltigeur kijkt in de tegenovergestelde

Nadere informatie

Disciplinereglement Voltige

Disciplinereglement Voltige Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie Disciplinereglement Voltige Ingangsdatum 1 maart 2007 Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie De Beek 125, 3852 PL Ermelo Postbus 3040, 3850 CA

Nadere informatie

Houding en zit van de ruiter

Houding en zit van de ruiter Houding en zit van de ruiter 1. Essentie/belang van een correcte houding en zit 2. Houding en zit algemeen 3. Hoe leert iemand bewegen 4. Verschillende zitten 5. De klassieke en onafhankelijke zit 6. Het

Nadere informatie

Disciplinereglement Voltige 2006

Disciplinereglement Voltige 2006 Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie Disciplinereglement Voltige 2006 INHOUDSOPGAVE Inleiding HOOFDSTUK 1 Voltige Wedstrijdreglement Artikel 1.1 Begrippen 1.2 Wedstrijdbepalingen 1.2.1 t/m

Nadere informatie

Posities van de voeten

Posities van de voeten Posities van de voeten 1 e positie: De hielen aan elkaar, de voeten naar buiten gedraaid, gelijk aan de schouderlijn. De voeten staan met de hele voetzolen op de grond. 2 e positie: De voeten naar buiten

Nadere informatie

Statische rekoefeningen

Statische rekoefeningen Statische rekoefeningen Bovenlichaam Lage rugspieren Ga met je zitvlak op je hakken zitten. Duw je handen over de grond naar voren en buig je rug. Rek zover mogelijk uit. Kijk naar de grond. Houd deze

Nadere informatie

Wedstrijdreglement Voltige

Wedstrijdreglement Voltige Wedstrijdreglement Voltige Wijzigingen per 1 maart 2017 Vet en onderstreept is nieuw, doorgehaald komt te vervallen Artikel 702 Paarden 1. Een paard dat deelneemt aan voltigewedstrijden moet minimaal 6

Nadere informatie

Romp Hieronder volgen verschillende oefeningen ter versterking van de romp.

Romp Hieronder volgen verschillende oefeningen ter versterking van de romp. Gegevens te vinden op http://www.voorkomblessures.nl Romp Hieronder volgen verschillende oefeningen ter versterking van de romp. Oefening: Crunches Crunches versterken van de buikspieren voor het vergroten

Nadere informatie

De 11+ Een compleet warming-up programma

De 11+ Een compleet warming-up programma De 11+ Een compleet warming-up programma Deel 1 & 3 A A }6m Deel 2 B A: Hardlopen B: Jog terug B! ORGANISATIE A: Running OP HET exercise VELD B: Jog back Het parcours bestaat uit 6 paren evenwijdig geplaatste

Nadere informatie

GET FIT 2 HIKE Rompstabilisatie

GET FIT 2 HIKE Rompstabilisatie Rompstabilisatie Superman handen- en knieënsteun Ik strek mijn arm (of ) Ik strek mijn arm en tegenovergesteld elk / elke arm 2 seconden houden Superman met tikken handenen knieënsteun Ik strek mijn arm

Nadere informatie

Uitwerking VOORBEELD vrije oefening Meso Teamgym

Uitwerking VOORBEELD vrije oefening Meso Teamgym 1 e deel: tempo telling erg traag (vergelijkbaar met een dodenmars), tellen tot 4 2 e deel: tempo snel (snelle mars), tellen tot 8 Na pieptoon opmaat van circa 3 tellen, tel 1 van maat 1 begint met pianospel

Nadere informatie

Balans en Springen Thema Januari

Balans en Springen Thema Januari Balans en Springen Thema Januari Kracht en balans helpen je samen om te ontspannen en te communiceren met je paard. Of je nu dressuur rijdt, western of springt. Tijdens een eerder thema hebben we al stukje

Nadere informatie

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest 2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof Oefeningen voor een gezond lichaam en geest De Soldaat Dit is de eerste van de vier warming up oefeningen waarbij het doel is de hartslag te verhogen

Nadere informatie

Basis van de dressuur

Basis van de dressuur Basis van de dressuur De gymnastische basis van de paardensport is dressuur.het beheersen van de basisdressuur wordt over het algemeen gezien als een voorwaarde voor het beoefenen van andere disciplines

Nadere informatie

Hieronder staan enkele voorbeeld rekoefeningen voor het onderlichaam:

Hieronder staan enkele voorbeeld rekoefeningen voor het onderlichaam: Rekoefeningen onderlichaam Hieronder staan enkele voorbeeld rekoefeningen voor het onderlichaam: Bilspieren Ga op de rug liggen. Hef de rechterknie en houd deze met beide handen vast. Trek de rechterknie

Nadere informatie

APPENDIX 2 BEHOREND BIJ DISCIPLINEREGLEMENT VOLTIGE Voorwaarts

APPENDIX 2 BEHOREND BIJ DISCIPLINEREGLEMENT VOLTIGE Voorwaarts APPENDIX 2 BEHOREND BIJ DISCIPLINEREGLEMENT VOLTIGE 2006 BESCHRIJVING VAN DE OEFENINGEN Posities zijn gerelateerd aan de richting waarin het paard gaat, deze eindigen op waarts Voorwaarts De voltigeur

Nadere informatie

Oefeningen voor beenspieren

Oefeningen voor beenspieren Oefeningen voor beenspieren Borstpass op één been Gooi de bal heen en weer. Staan op je rechtervoet betekent gooien met de linkerarm en andersom. Vang de bal met beide handen en gooi hem terug met één

Nadere informatie

Yogales mei Ademoefening Prana Mudra!

Yogales mei Ademoefening Prana Mudra! Yogales mei 2019 Staan Plaats de voeten onder de heupen. Je voeten licht naar binnen gedraaid. Je voeten staan stevig op de grond. Voel je in verbinding staan met de aarde. De knieën zijn zacht. Ga met

Nadere informatie

Zomerfit Pagina 1 van 5

Zomerfit Pagina 1 van 5 Zomerfit Pagina 1 van 5 1. Brug in ruglig met calf raises Neem plaats in ruglig met de kniëen gebogen, waarbij de voeten plat op de mat staan. Til het bekken op tot een brugpositie en ga op de tenen staan.

Nadere informatie

Het opleidingsschema voor menners. Ad Aarts

Het opleidingsschema voor menners. Ad Aarts Het opleidingsschema voor menners Ad Aarts Takt -Gewenningsfase Ontwikkeling stuwkracht -Arbeidfase Losgelassenheit ( ontspanning) Aanleuning (verbinding) Schwung Dürchlässigkeit evenwicht -Ontwikkeling

Nadere informatie

Eenvoudige bovenbeen spieroefeningen

Eenvoudige bovenbeen spieroefeningen Oefeningen menselijk lichaam Eenvoudige bovenbeen spieroefeningen Eenvoudige oefeningen voor de bovenbeen spieren bijvoorbeeld na een operatie aan het kniegewricht of immobilisatie van het kniegewricht.

Nadere informatie

Core Stability - serie 1

Core Stability - serie 1 Inleiding Schaatsers zijn vaak zeer eenzijdig ontwikkeld, omdat veel trainingen die we voor het schaatsen doen, vooral gericht zijn op het verbeteren van de beenspieren. Met Core Stability train je je

Nadere informatie

SPRONG Meisjes / Jongens

SPRONG Meisjes / Jongens Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU SPRONG Meisjes / Jongens Oefeningen 4, 5 SPECIFIEKE RICHTLIJNEN SPRONG D-niveau (meisjes/jongens): Algemeen: - De D-sprongen worden uitgevoerd over plinten in de breedte

Nadere informatie

Het is de bedoeling dat het paard actief aan de longe leert gaan met een regelmatige gang.

Het is de bedoeling dat het paard actief aan de longe leert gaan met een regelmatige gang. Longeren Ieder paard heeft regelmatig beweging nodig, daarvoor is longeren een oplossing. Longeren is ook een goede manier om jonge paarden te trainen. Ze leren dan wat de hulpen van stem, teugel en zweep

Nadere informatie

Op weg naar evenwicht.

Op weg naar evenwicht. NHB Deurne Op weg naar evenwicht. www.nhbdeurne.nl Doelstellingen De student kan de verschillende evenwicht fasen benoemen. De student kan de samenhang tussen evenwicht fasen en de fasen van het opleidingsschema

Nadere informatie

Bijscholing voltige instructeurs 21-12-2014 Doreth Chatwick, José Oost, Diana van Klaveren & Roos Hanemaaijer-Slottje

Bijscholing voltige instructeurs 21-12-2014 Doreth Chatwick, José Oost, Diana van Klaveren & Roos Hanemaaijer-Slottje Bijscholing voltige instructeurs 21-12-2014 Doreth Chatwick, José Oost, Diana van Klaveren & Roos Hanemaaijer-Slottje Opsprong Opbouw van het aanleren van de oefening: 1. Kaatsen als plank, tot steun met

Nadere informatie

Yogales maart 2019!! Bewust staan

Yogales maart 2019!! Bewust staan Yogales maart 2019 Bewust staan Ga staan met je voeten heupbreedte, voorvoeten licht naar binnen, voel hoe de hiel van je voet contact maakt met de grond, voel de buitenkanten van de voet op de grond voel

Nadere informatie

PTV hindernis beschrijvingen basis -TREC

PTV hindernis beschrijvingen basis -TREC PTV hindernis beschrijvingen basis -TREC Versie 1, 2015 NHAV 1 Inhoudsopgave Algemeen 3 1 Acht rijden met één hand 4 2 Achterwaarts naast het paard 5 3 Achterwaarts te paard 6 4 Afsprong naast het paard

Nadere informatie

Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint:

Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint: Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint: Rek/Strek oefeningen mogen nooit pijn veroorzaken. Mocht u pijn krijgen stop dan onmiddellijk met de oefening. Het is belangrijk om de rek niet

Nadere informatie

Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU BALK Meisjes Oefeningen 4, 5

Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU BALK Meisjes Oefeningen 4, 5 Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU BALK Meisjes Oefeningen 4, 5 SPECIFIEKE RICHTLIJNEN BALK D-niveau (meisjes): Algemeen: - Zie richtlijnen balk niveau E! Keuze oefening, samenstelling en inhoud: - De gymnast

Nadere informatie

Snelwandelen. Techniek en training van het snelwandelen

Snelwandelen. Techniek en training van het snelwandelen Snelwandelen Techniek en training van het snelwandelen Techniek van het snelwandelen De snelwandelaar moet zich aan internationaal bepaalde wedstrijdregels houden die onderscheid maken tussen het snelwandelen

Nadere informatie

Programma Core Stability met accent op Side Bridge

Programma Core Stability met accent op Side Bridge Programma Core Stability met accent op Side Bridge 1. Algemene richtlijnen De oefeningen mogen niet pijnlijk zijn. Het aantal herhalingen en oefeningen wordt progressief opgebouwd. Ademhaling dient correct

Nadere informatie

EVENWICHTSBALK NIVEAU JEUGD 1 DISTRICT 1 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF

EVENWICHTSBALK NIVEAU JEUGD 1 DISTRICT 1 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF EVENWICHTSBALK NIVEAU JEUGD 1 DISTRICT 1 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF CHOREOGRAFIELIJNEN = opsprong = afsprong November 01 EVENWICHTSBALK NIVEAU JEUGD 1 DISTRICT 1 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF Evenwichtsbalk Choreografie.

Nadere informatie

ZE ZEGGEN DAT JE ZIJGANGEN MOET RIJDEN OM JE PAARD RECHT TE RICHTEN. HMM, HOEZO LOGISCH?

ZE ZEGGEN DAT JE ZIJGANGEN MOET RIJDEN OM JE PAARD RECHT TE RICHTEN. HMM, HOEZO LOGISCH? ZE ZEGGEN DAT JE ZIJGANGEN MOET RIJDEN OM JE PAARD RECHT TE RICHTEN. HMM, HOEZO LOGISCH? IK HEB GEEN IDEE WELK BEEN WAARHEEN MOET! EN WANNEER IS HET SCHUIN GENOEG? ZIJGANGEN ZIJN ZO INGEWIKKELD! MIJN PAARD

Nadere informatie

Lenigheid en beweeglijkheid

Lenigheid en beweeglijkheid 2.3.2. Lenigheid en beweeglijkheid Deze vaardigheid is bedoeld om de verschillende spieren te trainen op lenigheid en de verschillende gewrichten te mobiliseren. Lenigheid en beweeglijkheid bestaat uit:

Nadere informatie

Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding

Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding Verkeerde lichaamshoudingen veroorzaken klachten. Eén van de meest voorkomende verkeerde houdingen, wordt veroorzaakt door een naar vorend hangend hoofd,

Nadere informatie

Yoga les bovenbouw: Zonnegroet: Klassieke zonnegroet

Yoga les bovenbouw: Zonnegroet: Klassieke zonnegroet Yoga les bovenbouw: Deze yogales is bedoeld voor kinderen van 8-12 jaar, de bovenbouw. In het begin zal de focus liggen op het uitvoeren van de houdingen en minder op de ademhaling, maar bij het herhaald

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie

Oefenprogramma revalidatie Oefenprogramma revalidatie Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! Schouder en arm oefeningen:

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde Oefenprogramma revalidatie rechterzijde Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! In de oefengids

Nadere informatie

Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU HERENBRUG jongens Oefeningen 4,5

Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU HERENBRUG jongens Oefeningen 4,5 Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU HERENBRUG jongens Oefeningen 4,5 SPECIFIEKE RICHTLIJNEN HERENBRUG D-niveau: Algemeen: - Zie richtlijnen herenbrug niveau E! Keuze oefening, samenstelling en inhoud: -

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde Oefenprogramma revalidatie linkerzijde Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! In de oefengids

Nadere informatie

kijkwijzers. De voortgezet onderwijs leefstijl cursus voor in de gymles!

kijkwijzers. De voortgezet onderwijs leefstijl cursus voor in de gymles! Schouders Ga met je linkervoet goed stevig op de dynaband staan en houd met je rechterhand de dynaband vast. Strek je arm naar de rechterzijkant uit tot boven je schouder en kijk je rechterhand na. Breng

Nadere informatie

FINA VERPLICHTE ELEMENTEN VOOR TECHNISCHE UITVOERINGEN DUET

FINA VERPLICHTE ELEMENTEN VOOR TECHNISCHE UITVOERINGEN DUET FINA VERPLICHTE ELEMENTEN VOOR TECHNISCHE UITVOERINGEN DUET Duet november 2010 1 FINA VERPLICHTE ELEMENTEN VOOR TECHNISCHE UITVOERINGEN DUET Elementen 1 tot en met 8 moeten in volgorde worden uitgevoerd.

Nadere informatie

BASISHOUDINGEN (BH) - Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de. waterspiegel.

BASISHOUDINGEN (BH) - Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de. waterspiegel. BASISHOUDINGEN (BH) Bij alle basishoudingen zijn: a) de posities van de armen vrij; b) de voeten en tenen gestrekt; c) de benen, romp en hals volledig gestrekt tenzij anders is omschreven; d) de tekeningen

Nadere informatie

SEVA-Yoga. Elementaire basisbeschrijving van oefeningen REEKS nr. 6 (B6R2) Oefening 1

SEVA-Yoga. Elementaire basisbeschrijving van oefeningen REEKS nr. 6 (B6R2) Oefening 1 SEVA-Yoga Elementaire basisbeschrijving van oefeningen REEKS nr. 6 (B6R2) Oefening 1 - Gewoon rechtop staan (nekwervel in verlengde van rugwervel en volledig ontspannen) - Thuiskomen in je lichaam, alle

Nadere informatie

Onderdeel 5: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt.

Onderdeel 5: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. ZEILBOOTDIPLOMA 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m borstcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. 2. Stuwen a.stuwen

Nadere informatie

D6 = Dynamisch; 6 keer vloeiende ontspannen beweging S6 = Statisch; 6 tellen aanhoudend lichte rek in de uiterste stand van het gewricht.

D6 = Dynamisch; 6 keer vloeiende ontspannen beweging S6 = Statisch; 6 tellen aanhoudend lichte rek in de uiterste stand van het gewricht. INLEIDING Naarmate men ouder wordt, zal de te behalen afstand bij het golfen minder worden. Afnemende flexibiliteit en mobiliteit door verminderde spierkracht is onvermijdelijk. Door oefening doen we ons

Nadere informatie

TOELICHTING NIVEAU 8 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF

TOELICHTING NIVEAU 8 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF TOELICHTING NIVEAU 8 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF Inclusief intro bestaat dit muziekstuk uit 17 maten en een intro. In dit muziekstuk heeft niet iedere maat 8 tellen. Het muziekstuk is in een -kwarts-maat

Nadere informatie

EVENWICHTSBALK NIVEAU PUPIL 2 DISTRICT 1 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF. = opsprong. = afsprong

EVENWICHTSBALK NIVEAU PUPIL 2 DISTRICT 1 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF. = opsprong. = afsprong EVENWICHTSBALK NIVEAU PUPIL DISTRICT 1 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF = opsprong = afsprong November 01 EVENWICHTSBALK NIVEAU PUPIL DISTRICT 1 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF Evenwichtsbalk Choreografie. Thema: Tinnen

Nadere informatie

Reglement Minitrampoline (groepsspringen)

Reglement Minitrampoline (groepsspringen) Reglement Minitrampoline (groepsspringen) 2016-2017 Algemene bepalingen: Er wordt alleen gesprongen in de categorie schoolteam. In deze categorie mogen dus leerlingen uit alle leerjaren deelnemen. Leerlingen

Nadere informatie

Praktijk Loop ABC. Praktijk loop ABC 126

Praktijk Loop ABC. Praktijk loop ABC 126 Praktijk Loop ABC 17.1. Inleiding Bij veel sporten is de loopbeweging van grote betekenis voor het beoefenen van die sport. Vaak is de looparbeid mede bepalend voor de uiteindelijke prestatie (Een voetballer

Nadere informatie

Mobiliserende oefeningen voor thuis

Mobiliserende oefeningen voor thuis Mobiliserende oefeningen voor thuis Oefeningen om het lichaam zo soepel mogelijk te houden Oefeningen Cervicale wervelkolom HCWK 1) Extensie: Ga rechtop zitten op een stoel en plaats de middelvingers van

Nadere informatie

voorste voet. Houdt de knie van het voorste been licht gebogen

voorste voet. Houdt de knie van het voorste been licht gebogen Naam: Runner s step Video: https://youtu.be/e5mt4ndjvyu heupbreedte staan (startpositie). Stap uit met 1 been ongeveer 30 centimeter naar voren. Wikkel de voet hierbij af, van de hiel naar de voorvoet.

Nadere informatie

(VEEL AANDACHT VOOR DE CONTROLE VAN DE ADEMHALING DOCH DIT WORDT NIET IN DETAIL BESCHREVEN..)

(VEEL AANDACHT VOOR DE CONTROLE VAN DE ADEMHALING DOCH DIT WORDT NIET IN DETAIL BESCHREVEN..) SEVA-Yoga Elementaire basisbeschrijving van oefeningen REEKS nr. 4 (B4R2) (VEEL AANDACHT VOOR DE CONTROLE VAN DE ADEMHALING DOCH DIT WORDT NIET IN DETAIL BESCHREVEN..) Oefening 1 - Gewoon rechtop staan

Nadere informatie

2. De V-Beweging De V-Beweging of V-sit is een oefening waarmee je vrijwel alle buikspieren goed kunt trainen.

2. De V-Beweging De V-Beweging of V-sit is een oefening waarmee je vrijwel alle buikspieren goed kunt trainen. 1. De Halve Banaan De halve banaan is een van de meest populaire buikspieroefeningen. Het is voor beginners een prima oefening om uit te voeren. Hierbij kun je er zelf voor kiezen hoever je bovenlichaam

Nadere informatie

Reglement Minitrampoline (groepsspringen)

Reglement Minitrampoline (groepsspringen) Reglement Minitrampoline (groepsspringen) 2017-2018 Algemene bepalingen: Er wordt alleen gesprongen in de categorie schoolteam. In deze categorie mogen dus leerlingen uit alle leerjaren deelnemen. Leerlingen

Nadere informatie

Referentiepunten gebruiken voor analyse. Lichaams Houding. Bewegingsvolgorde

Referentiepunten gebruiken voor analyse. Lichaams Houding. Bewegingsvolgorde Referentiepunten gebruiken voor analyse Lichaams Houding Bewegingsvolgorde Referentie Punten Inpik Details: De rug is ontspannen gestrekt Het hoofd staat recht op de romp Schouders zijn ontspannen Handen

Nadere informatie

Initiatiedag Geef VOLTIGE op sportkamp!

Initiatiedag Geef VOLTIGE op sportkamp! Voorwoord Mijn naam is Linda Robben. Ik ben de voorzitster van de voltigecommissie VLP, maar bovenal ben ik trainster en longeur van voltigeclub Geel. Ik ben ondertussen al een 8 jaar bezig met het begeleiden

Nadere informatie

Lage rugpijn. Voor meer informatie over onze organisatie kijkt u op: www.fydee.nl

Lage rugpijn. Voor meer informatie over onze organisatie kijkt u op: www.fydee.nl Lage rugpijn Voor meer informatie over onze organisatie kijkt u op: www.fydee.nl Inleiding Lage rugpijn Rugklachten komen veel voor. 4 van de 5 mensen heeft weleens te maken met rugpijn. In veel gevallen

Nadere informatie

1. De Fiets De zijkant van de buikspieren worden nog wel eens vergeten bij workouts. Met deze oefening richt je je juist op deze groep spieren.

1. De Fiets De zijkant van de buikspieren worden nog wel eens vergeten bij workouts. Met deze oefening richt je je juist op deze groep spieren. 1. De Fiets De zijkant van de buikspieren worden nog wel eens vergeten bij workouts. Met deze oefening richt je je juist op deze groep spieren. Ga op je rug op de vloer liggen met je handen achter je hoofd.

Nadere informatie

Individuele vendelreeksen Trommelreeks voor het Brechts Korpsvendelen

Individuele vendelreeksen Trommelreeks voor het Brechts Korpsvendelen Individuele vendelreeksen Trommelreeks voor het Brechts Korpsvendelen Enkele algemene principes De tamboer leidt de gilde doorheen de reeks. Dit betekent o.a. dat de tamboer het tempo bepaalt. Hierbij

Nadere informatie

1 HOS LWK FT H'str. Individueel samengesteld programma voor

1 HOS LWK FT H'str. Individueel samengesteld programma voor G. RUGLIG: Een opgevouwen handdoek wordt onder de borst wervelkolom gelegd. In 7 a 8 kleine stappen gaat u van hoog naar laag of andersom. De spanning 10 seconden vasthouden per stap. De oefening 2 x herhalen.

Nadere informatie

Ga op de rug liggen. Buig de knieën en zet de voeten plat op de grond. Klap beide knieën naar één kant.

Ga op de rug liggen. Buig de knieën en zet de voeten plat op de grond. Klap beide knieën naar één kant. BUIKSPIEREN Klap beide knieën naar één kant. Beweeg de kin naar de borst en kom met de romp een klein stukje recht omhoog. Houd 4 tellen vast en ga langzaam weer terug. Bij nekklachten, nek ondersteunen

Nadere informatie

Core-stabilityoefeningen (oefeningen voor rompstabiliteit)

Core-stabilityoefeningen (oefeningen voor rompstabiliteit) Core-stabilityoefeningen (oefeningen voor rompstabiliteit) Bruggetje Ga op je rug liggen. Buig je knieën tot 90 graden en zet beide voeten plat op de grond. Je armen liggen langs je lichaam met je handpalmen

Nadere informatie

Minitrampoline Reglement: Groepsspringen

Minitrampoline Reglement: Groepsspringen Minitrampoline Reglement: Groepsspringen Categorie: Er wordt alleen gesprongen in de categorie schoolteam. In deze categorie mogen dus leerlingen uit alle leerjaren deelnemen. Leerlingen mogen zowel deelnemen

Nadere informatie

Warming-up & Cooling-down

Warming-up & Cooling-down Warming-up & Cooling-down Atletiekvereniging Athloi Warming-up Het basisdoel van de warming up is de spieren voorbereiden op de arbeid die komen gaat. De temperatuur in de spieren ligt gemiddeld 2 graden

Nadere informatie

(D) = met geteld worden als Dans Element

(D) = met geteld worden als Dans Element 1.000 - OPSPRONGEN 1.101 (D) Vrij opspringen tot stand op 1 been afzet vanaf één been arabesque houding moet aangehouden worden ( been minimaal op horizontaal) 1.201 (D) Vrij opspringen met 1/2 draai (180

Nadere informatie

Lenigheidtrainingsschema - niveau 1

Lenigheidtrainingsschema - niveau 1 Lenigheidtrainingsschema - niveau 1 Oefening 1 - back cat Aandachtsgebied: onderste en bovenste rugspier Ga op uw knieën zitten. Zorg dat deze onder uw heupen staan. Uw tenen wijzen naar achteren. Plaats

Nadere informatie

REK Meisjes / Jongens

REK Meisjes / Jongens Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU REK Meisjes / Jongens Oefeningen 4, 5 SPECIFIEKE RICHTLIJNEN REK D-niveau (meisjes/jongens): Algemeen: - Er wordt in het D-niveau gewerkt op laag rek (borsthoogte) en

Nadere informatie

Algemene instructies oefeningen

Algemene instructies oefeningen Algemene instructies oefeningen o Lees eerst de disclaimer voordat u deze oefeningen begint. o Indien u pijnklachten vraag dan eerst uw arts of therapeut om advies o Zorg er voor dat de spieren niet koud

Nadere informatie

LEERLIJN TUMBLING LEVEL 2 Vertaling leerlijn GBR (level 2)

LEERLIJN TUMBLING LEVEL 2 Vertaling leerlijn GBR (level 2) Overslag volt serie Vereisten: loopoverslag, handenstand overslag, volt Afstootafstand link Handen moeten achter de lijn door het rechte been staan heupen duwen steeds voorwaarts Armen blijven naast de

Nadere informatie

EVENWICHTSBALK NIVEAU Pupil 1 DISTRICT 2 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF

EVENWICHTSBALK NIVEAU Pupil 1 DISTRICT 2 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF EVENWICHTSBALK NIVEAU Pupil 1 DISTRICT 2 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF CHOREOGRAFIELIJNEN = opsprong = afsprong November 201 EVENWICHTSBALK NIVEAU Pupil 1 DISTRICT 2 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF Evenwichtsbalk

Nadere informatie

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen LOOP ABC Opleiding LOOP ABC Praktijk VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen INLEIDING Bij veel sporten is de loopbeweging van grote betekenis voor het beoefenen van die sport. Vaak is de looparbeid mede

Nadere informatie

Onderdeel 5: 25 cm of minder 3 punten; 26 t/m 30 cm = 2 punten; 31 cm of meer = 1 punt

Onderdeel 5: 25 cm of minder 3 punten; 26 t/m 30 cm = 2 punten; 31 cm of meer = 1 punt BASISHOUDINGDIPLOMA 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m schoolslag, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. 2. Stuwen

Nadere informatie

Fitnessbal training. Kern training / Core stability

Fitnessbal training. Kern training / Core stability Fitnessbal training Kern training / Core stability De spieren van je buik, billen en onderrug vormen de 'kern'. Deze zone is verantwoordelijk voor alle acties waarbij je draait, reikt en buigt en is het

Nadere informatie

SPRONG NIVEAU D3 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF. Categorie Toestel Sprong D-score Sprongnummer. Zweefrol 4.00 B. Ophurken gevolgd door rol voorover

SPRONG NIVEAU D3 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF. Categorie Toestel Sprong D-score Sprongnummer. Zweefrol 4.00 B. Ophurken gevolgd door rol voorover SPRONG NIVEAU D3 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF Categorie Toestel Sprong D-score Sprongnummer Instap * Verhoogd Vlak (90 cm) Handstandoverslag tot ruglig 4.0 A Zweefrol 4.00 B Ophurken gevolgd door rol voorover

Nadere informatie

BodyBow Gebruikersgids

BodyBow Gebruikersgids BodyBow Gebruikersgids De BodyBow wordt gebruikt voor drie doeleindes: * mobiliteit van wervelkolom, armen en benen te verhogen * kracht van wervelkolom, armen en benen te verhogen * stabiliteit van wervelkolom

Nadere informatie

Bekkenkanteling: maak afwisselend een bolle- en holle rug, waarbij romp en hoofd stil blijven liggen op de onderlaag.

Bekkenkanteling: maak afwisselend een bolle- en holle rug, waarbij romp en hoofd stil blijven liggen op de onderlaag. www.gezondbewegen.nl Rugoefeningen Algemene adviezen: Creëer een vaste plaats en een vast tijdstip en voer de oefeningen twee keer per dag uit Realiseer u, indien de klachten verminderd of verdwenen zijn,

Nadere informatie

Geachte klant, Vriendelijke groet, Medipreventiecentrum. Telefoon: 074-2911110 (klantenservice) www.facebook.com/medipreventiecentrum

Geachte klant, Vriendelijke groet, Medipreventiecentrum. Telefoon: 074-2911110 (klantenservice) www.facebook.com/medipreventiecentrum Telefoon: 074-2911110 (klantenservice) Internet: www.medipreventiecentrum.nl www.facebook.com/medipreventiecentrum E-mail: info@medipreventiecentrum.nl Geachte klant, Gefeliciteerd met uw aanschaf van

Nadere informatie

EVENWICHTSBALK NIVEAU Pupil 1 DISTRICT 3 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF

EVENWICHTSBALK NIVEAU Pupil 1 DISTRICT 3 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF EVENWICHTSBALK NIVEAU Pupil 1 DISTRICT VOORGESCHREVEN OEFENSTOF CHOREOGRAFIELIJNEN = opsprong = afsprong EVENWICHTSBALK NIVEAU Pupil 1 DISTRICT VOORGESCHREVEN OEFENSTOF Evenwichtsbalk Choreografie. Thema:

Nadere informatie

BIJLAGE SHOWDANSEN EFDO-TSR

BIJLAGE SHOWDANSEN EFDO-TSR BIJLAGE SHOWDANSEN EFDO-TSR 1Bijlage Showdansen EFDO-TSR mei 2017 Voorwoord... 2 1 Basisbewegingen... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Isolatie... 3 1.3 Polycentrisch... 3 1.4 Polyritmisch... 3 1.5 Oppositie...

Nadere informatie

Examenprogramma Aquasportief voor Kids 1, 2 en 3

Examenprogramma Aquasportief voor Kids 1, 2 en 3 Examenprogramma Aquasportief voor Kids 1, 2 en 3 Inleiding Het belangrijkste doel van de Zwemvaardigheidsdiploma s is een oriëntatie te zijn op de actuele sporten recreatiecultuur in, op en aan het water.

Nadere informatie

Maak je klaar voor de lange ontspanning. Pak wat je nodig hebt om comfortabel te liggen.

Maak je klaar voor de lange ontspanning. Pak wat je nodig hebt om comfortabel te liggen. Yoga januari 2018 Aarde in beweging brengen Ga stevig op de aarde staan met je voeten iets wijder dan heupbreedte. Sluit je ogen. Adem uit aandacht is in de voeten. Verplaats je gewicht van je ene naar

Nadere informatie

BASISHOUDINGEN (BH) - Geeft de indruk dat het lichaam maximaal. horizontaal gestrekt is.

BASISHOUDINGEN (BH) - Geeft de indruk dat het lichaam maximaal. horizontaal gestrekt is. BASISHOUDINGEN (BH) Bij alle basishoudingen zijn: a) de posities van de armen vrij; b) de voeten en tenen gestrekt; c) de benen, romp en hals volledig gestrekt tenzij anders is omschreven; d) de tekeningen

Nadere informatie

Oefenschema 'Boschmans Ingeborg'

Oefenschema 'Boschmans Ingeborg' Oefenschema 'Boschmans Ingeborg' 27/02/2015 13:48 PROPRIOCEPTIE ROMP STRAIGHT LEG LOW Ruglig. Benen opgetrokken, knieën gebogen, voeten op heupbreedte. De handen samen boven het hoofd. Vooraleer een beweging

Nadere informatie

EVENWICHTSBALK NIVEAU INSTAP DISTRICT 2 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF

EVENWICHTSBALK NIVEAU INSTAP DISTRICT 2 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF EVENWICHTSBALK NIVEAU INSTAP DISTRICT 2 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF CHOREOGRAFIELIJNEN = opsprong = afsprong November 201 EVENWICHTSBALK NIVEAU INSTAP DISTRICT 2 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF Instap Evenwichtsbalk

Nadere informatie

Individuele vendelreeksen Vendelreeks voor leermeesters

Individuele vendelreeksen Vendelreeks voor leermeesters Individuele vendelreeksen Vendelreeks voor leermeesters Inleiding Dit is dan de opdracht voor onze Leermeesters en aangezien wij er gevormde elementen te doen hebben, sluit deze reeks in zich een samenvatting

Nadere informatie

TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN

TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN Maximale ontspanning voor uw rug De rug is zo maximaal ontspannen. De armen liggen langs het lichaam. De knieën zijn 90 graden gebogen en liggen op een

Nadere informatie

De dressuurproef klasse B

De dressuurproef klasse B Tekst: Nicole Rietman - Reijn Foto s: Remco Veurink De dressuurproef klasse B Hoe kijkt de jury? Iedereen die dressuur rijdt kent dat gevoel wel. De proef ging best goed, maar de punten vallen tegen. Of

Nadere informatie

Procare 11: 1. Rotory torso staand mobiliserend

Procare 11: 1. Rotory torso staand mobiliserend Procare 11: 1. Rotory torso staand mobiliserend Zet je voeten op heup breedte uit elkaar en strek de armen horizontal. Draai met de romp zo ver mogelijk naar links en vervolgens naar rechts. Met je hoofd

Nadere informatie

Recreatief Toestelturnen E-NIVEAU BALK Meisjes Oefeningen 1, 2, 3

Recreatief Toestelturnen E-NIVEAU BALK Meisjes Oefeningen 1, 2, 3 Recreatief Toestelturnen E-NIVEAU BALK Meisjes Oefeningen 1, 2, 3 SPECIFIEKE RICHTLIJNEN BALK E-niveau (meisjes): Algemeen: - De oefening wordt uitgevoerd op een balk van 1,20m hoogte (5m lang), zonder

Nadere informatie

NTS niveau 17. Balk Vanaf verhoging voor de balk op de balk stappen tot schredestand

NTS niveau 17. Balk Vanaf verhoging voor de balk op de balk stappen tot schredestand NTS niveau 17 Vanaf verhoging voor de balk op de balk stappen tot schredestand vanuit schredestand gaan op platte voeten tot het midden van de balk met armen wijd. hurken en weer komen tot schredestand.

Nadere informatie

Oefeningen dynaband. beginpositie uitvoering opbouw Voorbeeld 1. armen voorwaarts. Goed opstrekken Voeten op heupbreedte

Oefeningen dynaband. beginpositie uitvoering opbouw Voorbeeld 1. armen voorwaarts. Goed opstrekken Voeten op heupbreedte Oefeningen dynaband Lees eerst de disclaimer voordat u deze oefeningen begint. Indien u pijnklachten vraag dan eerst uw arts of therapeut om advies. Zorg er voor dat de spieren niet koud zijn, voordat

Nadere informatie

PROTOCOL WARMING-UP V.V. Sprinkhanen. B junioren

PROTOCOL WARMING-UP V.V. Sprinkhanen. B junioren PROTOCOL WARMING-UP V.V. Sprinkhanen DEEL 1. Loopvormen VOORAFGAAND: Algemeen deel: 1 ronde circa 300m inlopen. B junioren UITLEG AANDACHTSPUTNEN ORGANISATIE TIJD HH ACCENTEN: specifiek deel: in tweetallen)

Nadere informatie

Oefenschema 'test atleet'

Oefenschema 'test atleet' Oefenschema 'test atleet' 19/07/2013 08:30 GLUTEUS MED ZIJLIG 1 Zijlig. 1 arm onder het hoofd, andere arm met de hand in de zij om de beweging van het bekken te evalueren. Beide knieën opgetrokken, voeten

Nadere informatie