Refeeding syndroom bij kinderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Refeeding syndroom bij kinderen"

Transcriptie

1 Refeeding syndroom bij kinderen Aanbevelingen voor de herkenning en behandeling van het refeeding syndroom bij kinderen gebaseerd op een literatuurstudie, een expertopinion onderzoek en een retrospectief onderzoek. Lisanne Herlé, Patty Lakenman , juni 2013 Bacheloropleiding Voeding en Diëtetiek

2 Refeeding Syndroom bij kinderen Aanbeveling voor een protocol gebaseerd op een literatuurstudie en expert-opinion onderzoek. Auteurs: Lisanne Herlé Patty Lakenman Afstudeerproject: Opdrachtgever: Docentbegeleider: Drs. S.J. Visser, afdelingshoofd Diëtetiek, diëtist, klinisch epidemioloog O. Benjamin - van Aalst, diëtist kindergeneeskunde Medisch Centrum Alkmaar Wilhelminalaan JD Alkmaar Ir. A. Zuur Hogeschool van Amsterdam Dr. Meurerlaan SM Amsterdam Juni Herlé L. Lakenman PLM. Niets uit deze scriptie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door fotokopieën, zonder voorafgaande toestemming van de auteurs. 1

3 Voorwoord In deze afstudeeropdracht vindt u de beschrijving van een onderzoek naar de herkenning en behandeling van het refeeding syndroom bij kinderen en de daaruit voortkomende aanbevelingen voor de praktijk. Deze afstudeeropdracht is uitgevoerd in opdracht van de afdeling Diëtetiek van het Medisch Centrum Alkmaar en is geschreven ter afronding van de bacheloropleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam in de periode van februari tot en met juni Wij willen allereerst onze beide praktijkbegeleiders Sandra Visser en Olga Benjamin bedanken voor het mogelijk maken van dit onderzoek en het vertrouwen in ons om dit tot een goed eindresultaat te brengen. Wij zijn hen beiden zeer dankbaar voor de enthousiaste begeleiding. De afgelopen periode hebben wij ons dan ook zeer welkom gevoeld, mede vanwege de prettige werksfeer. Verder willen wij onze docentbegeleider Annemarie Zuur bedanken voor de prettige samenwerking. Door de praktische feedback, de sturing bij het schrijven van de afstudeeropdracht en de geruststellende woorden ten aanzien van onze planning hebben wij de afstudeeropdracht tot een mooi eindresultaat kunnen brengen. Tenslotte willen wij alle diëtisten, kinderartsen, auteurs, ziekenhuisapothekers en de medisch immunoloog bedanken voor hun enthousiasme en medewerking aan ons onderzoek. Zonder deze hulp en informatie was het niet mogelijk geweest om de afstudeeropdracht in deze vorm tot stand te laten komen. Wij zijn allebei oprecht geïnteresseerd geweest in ons onderzoek wat het schrijven van deze afstudeeropdracht gemakkelijker heeft gemaakt. Terugkijkend op de afstudeerperiode kunnen wij concluderen dat het een zeer leerzame periode is geweest, waar we met veel plezier op terug kijken. Amsterdam, juni 2013 Lisanne Herlé en Patty Lakenman 2

4 Samenvatting Achtergrond: Er is zowel nationaal als internationaal geen wetenschappelijk onderbouwd protocol voor het refeeding syndroom bij kinderen. Het Nederlands Voedingsteam Overleg (NVO) heeft onlangs een nationale richtlijn uitgebracht voor de herkenning en behandeling van het refeeding syndroom bij volwassenen. De vraag is echter of deze richtlijn ook voor kinderen gehanteerd kan worden. Het doel van deze afstudeeropdracht betreft een aanbeveling voor het Medisch Centrum Alkmaar (MCA) ten aanzien van de herkenning en behandeling van het refeeding syndroom bij kinderen op basis van de meest recente inzichten. Methoden: De afstudeeropdracht bestaat uit een literatuurstudie en een expert-opinion onderzoek. Het expert-opinion onderzoek is uitgevoerd onder diëtisten, kinderartsen, auteurs, een ziekenhuisapotheker en een medisch immunoloog om de beperkte informatie uit de literatuur aan te vullen met recente inzichten en opinies. Daarnaast is een retrospectief onderzoek uitgevoerd om een beeld te krijgen van de incidentie van het refeeding syndroom onder kinderen die in het MCA gestart zijn met parenterale voeding of sondevoeding in de periode 2005 tot en met Resultaten literatuurstudie: Uit de literatuurstudie komt naar voren dat kinderen verschillen van volwassenen op het gebied van metabolisme en lichaamssamenstelling. In enkele bronnen worden specifieke risicofactoren voor kinderen beschreven zoals het gewicht als percentage van het ideaalgewicht (<70-80%), gewicht voor lengte <75% en een armomtrek <5 de percentiel. Incidentiecijfers van het refeeding syndroom bij kinderen zijn onbekend door het ontbreken van een eenduidige definitie en mogelijk door onvoldoende herkenning. Sinds 2010 wordt in enkele bronnen het standpunt start low, advance slow ten aanzien van het voedingsbeleid ter discussie gesteld. Nieuw wetenschappelijk onderzoek laat zien dat er geen relatie is tussen calorische voedingsinname en het ontstaan van hypofosfatemie. Resultaten expert- opinion onderzoek: Uit het expert-opinion onderzoek komt naar voren dat er bij de herkenning van het refeeding syndroom bij kinderen breder gekeken moet worden dan de reeds bestaande risicofactoren. Kinderen met een verminderde voedingsinname van 2-3 dagen, vormen mogelijk al een risicogroep. Daarnaast komt naar voren dat er momenteel geen consensus is over de referentiewaarden van klinisch chemische parameters en het beleid ten aanzien van suppletie van elektrolyten en thiamine. Enkele experts raden aan om thiamine preventief te suppleren zonder vooraf de waarde van thiamine te laten bepalen omdat dit kostbaar is en de uitslag pas na 7-10 dagen bekend is. De hoeveelheid en wijze van suppletie valt in alle gevallen onder de verantwoordelijkheid van de kinderarts. Resultaten retrospectief onderzoek: Het retrospectief onderzoek toont aan dat van de 73 patiënten waarbij het fosfaat is bepaald, 2 patiënten (3%) hypofosfatemie (<0.5 mmol/l) hebben ontwikkeld. Bij 113 patiënten is het kalium bepaald, hierbij is bij 31 patiënten (14%) lichtmatige hypokaliëmie ( mmol/l) waargenomen. Er zijn geen afwijkingen waargenomen in de waarden van magnesium en calcium. Daarnaast hebben zich geen symptomatische verschijnselen voorgedaan die gerelateerd kunnen worden aan het refeeding syndroom. Conclusie en aanbevelingen: Kinderen hebben mogelijk meer kans op het ontwikkelen van het refeeding syndroom dan volwassenen. Daarnaast ontwikkelen kinderen het syndroom mogelijk in een eerder stadium. Een protocol specifiek gericht op kinderen zou in onze opinie dus een meerwaarde hebben. Er zal echter eerst een overeenstemming moeten komen over de definitie van het refeeding syndroom, om een correct wetenschappelijk onderbouwd protocol te kunnen 3

5 ontwikkelen. Hiervoor zal eerst verder wetenschappelijk onderzoek gedaan moeten worden naar het ontstaan en de invloed van bepaalde factoren op het ontstaan van het refeeding syndroom. Op basis van ons onderzoek zouden de volgende aanbevelingen gegeven kunnen worden voor (de verbetering van) de herkenning en behandeling van het refeeding syndroom bij kinderen: - Er dient bij kinderen breder gekeken te worden dan de bestaande risicofactoren, omdat deze niet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Bij kinderen moet er rekening mee worden gehouden dat een termijn van 2-3 dagen van verminderde voedingsinname al een verhoogd risico geeft op het ontwikkelen van het refeeding syndroom. - Er wordt geadviseerd om specifieke risicofactoren bij kinderen mee te nemen: gewicht als percentage van het ideaalgewicht (<70-80%) en gewicht voor lengte <75%. - Indien er consequente controle is van de kinderarts op de klinisch chemische parameters natrium, kalium, fosfaat en magnesium en de klinische toestand van de patiënt, zou er bij de herstart van de voeding mogelijk een hogere calorische waarde gehanteerd kunnen worden. Er is echter nog meer wetenschappelijk onderzoek nodig om een exacte calorische waarde aan te kunnen bevelen. - Vooralsnog wordt aanbevolen om thiamine (vitamine B1) preventief te suppleren vóór herintroductie van de voeding. De hoeveelheid en wijze van suppletie is onder verantwoordelijkheid van de kinderarts. Sleutelwoorden: Refeeding syndroom, kinderen, hypofosfatemie, incidentie, protocol, risicofactoren. 4

6 Inhoud Voorwoord Samenvatting 1. Inleiding Methoden Methoden literatuurstudie Methoden expert- opinion onderzoek Methoden retrospectief onderzoek Resultaten Resultaten literatuurstudie Resultaten retrospectief onderzoek Discussie Definitie Incidentie Risicofactoren en risicogroepen Referentiewaarden Elektrolytensuppletie Vitamine suppletie Voedingsbeleid Sterke en zwakke punten Conclusie Aanbevelingen protocol Referenties Bijlagen Bijlage I Concept Protocol Refeeding Syndroom bij Kinderen

7 1. Inleiding 1.1 Achtergrond Het refeeding syndroom werd als eerst gerapporteerd na de Tweede Wereldoorlog in 1948 door Burger et al. 1 toen cardiovasculair falen werd vastgesteld bij abrupt voeden van ondervoede patiënten. In 1951 beschreef Schnitker et al. 2 een groep chronisch ondervoede Japanse gevangenen, waarvan 21% overleed ondanks opstart van 'adequate' voeding. Keys et al. 3 publiceerde in 1950 de resultaten van het Minnesota experiment, hierin werden mildere symptomen beschreven bij het hervoeden van gezonde vrijwilligers met een gemiddeld gewichtsverlies van 23% na een periode van vasten. 4,5 Verder onderzoek naar de effecten van vasten en de herstart van voeding op natrium,- kalium,- en waterexcretie werd gedaan in 1969 door Veverbrants en Arky. 6 Echter, in 1981 werd het refeeding syndroom pas als begrip beschreven door Weinsier en Krumdieck. 7 Tot op heden is er nog geen wetenschappelijke onderbouwing voor het ontstaan en het verloop van het refeeding syndroom. De hypothese is dat de insuline afgifte daalt als gevolg van een langdurig verminderde voedingsinname, met name een verminderde inname van koolhydraten. In deze situatie gebruikt het lichaam vet en eiwit als voornaamste brandstof. Bij het herstarten van de voeding die koolhydraten bevat neemt de insuline afgifte plotseling toe waardoor glucose in gekoppeld transport met kalium, fosfaat, magnesium en water vanuit het bloedplasma opgenomen wordt in de cel. Er vindt dus een verschuiving plaats van vocht en elektrolyten van extracellulair (bloedplasma) naar intracellulair. 8 Deze verschuiving van elektrolyten en vocht kan cardiovasculaire, pulmonaire en neuromusculaire complicaties tot gevolg hebben. Een wetenschappelijk onderbouwd protocol ten aanzien van herkenning en behandeling van het refeeding syndroom ontbreekt voor zowel kinderen als volwassenen. Huidige richtlijnen berusten op bovenstaande hypothese en zijn gebaseerd op 'expert-opinions' en hebben hierdoor een laag niveau van bewijs. Er is geen consensus tussen de experts ten aanzien van de herkenning en behandeling van het refeeding syndroom. Recentelijk is een landelijke richtlijn refeeding syndroom voor volwassenen gepubliceerd door het Nederlands Voedingsteam Overleg (NVO). 9 Het is echter nog de vraag in hoeverre dit protocol toepasbaar is bij kinderen. Daarnaast kan de vraag gesteld worden wat de omvang is van het probleem. Incidentiecijfers van het refeeding syndroom bij kinderen ontbreken. 1.2 Aanleiding Het ontbreken van een eenduidig protocol en gegevens ten aanzien van incidentie, oorzaak, verschijnselen, preventie en behandeling van het refeeding syndroom bij kinderen is de aanleiding voor het schrijven van deze afstudeeropdracht. Vanuit de afdeling kindergeneeskunde van het Medisch Centrum Alkmaar (MCA) is de vraag ontstaan naar een protocol of behandelingsrichtlijn voor het refeeding syndroom bij kinderen na onduidelijkheden ten aanzien van suppletie bij de behandeling van een patiënt. De afstudeeropdracht bestaat uit een literatuurstudie, een expert-opinion onderzoek en een retrospectief onderzoek naar de incidentie van het refeeding syndroom onder kinderen in het MCA. 6

8 1.3 Doelstelling en onderzoeksvraag De doelstelling van deze afstudeeropdracht is om meer inzicht te krijgen in de incidentie, oorzaak, verschijnselen, preventie en behandeling van het refeeding syndroom bij kinderen. Dit zal resulteren in aanbevelingen voor de herkenning en behandeling van het refeeding syndroom en een voorstel voor een protocol refeeding syndroom bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar toepasbaar in het MCA. De onderzoeksvraag luidt dan ook: Welke aanbevelingen zouden gedaan kunnen worden aan het MCA over de herkenning en behandeling van het refeeding syndroom bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar? 7

9 2. Methoden De afstudeeropdracht bestaat uit een literatuurstudie, een expert-opinion onderzoek en een retrospectief onderzoek. Wetenschappelijke literatuur op het gebied van het refeeding syndroom is beperkt. Er is daarom gekozen om de literatuurstudie aan te vullen met een expertopinion onderzoek, om meer inzicht te krijgen in de meest recente ontwikkelingen op dit gebied. Daarnaast is een retrospectief onderzoek uitgevoerd om een beeld te krijgen van de incidentie van het refeeding syndroom in het MCA. Allereerst zal de methode van de literatuurstudie worden beschreven, vervolgens de methode van het expert-opinion onderzoek en afsluitend de methode van het retrospectief onderzoek. 2.1 Methoden literatuurstudie Er is een literatuurstudie gedaan naar de herkenning en behandeling van het refeeding syndroom bij kinderen. Er is gezocht naar wetenschappelijke artikelen over het refeeding syndroom bij kinderen in de leeftijd van 1 maand tot 18 jaar. Deelvragen die door middel van de literatuurstudie worden beantwoord: 1. Wat is de definitie van het refeeding syndroom voor kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar? 2. Hoe zou het protocol refeeding syndroom voor volwassenen vertaald kunnen worden naar een protocol voor kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar? Op welke onderdelen moet het protocol voor kinderen verschillen? 3. Wat is de incidentie van het refeeding syndroom bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar? 4. Wat zijn de risicofactoren en risicogroepen voor het ontwikkelen van het refeeding syndroom bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar? 5. Wat zijn de normaalwaarden van natrium, kalium, fosfaat, magnesium en glucose bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar en welke grenswaarden zouden aangehouden moeten worden t.a.v. suppletie bij risico op het refeeding syndroom? 6. Hoe zou de aanbeveling voor het MCA t.a.v. elektrolyten- en vitaminesuppletie bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar met risico op het refeeding syndroom er uit kunnen zien? Wat is de hoeveelheid en wijze van suppleren die de literatuur hanteert? 7. Hoe zou de aanbeveling voor de opbouw van kunstmatige voeding er uit kunnen zien voor kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar in het MCA t.a.v. volume, aantal kilocalorieën en hoeveelheid glucose? 8

10 2.1.1 Selectiecriteria literatuur Om relevante literatuur te selecteren is gebruik gemaakt van onderstaande inclusie- en exclusiecriteria (tabel 1). Tabel 1. Inclusie- en exclusiecriteria literatuurstudie. Inclusiecriteria Exclusiecriteria Onderzoeksgroep: mensen <18 jaar Onderzoeksgroep: overige (dieren) Voorkeur artikelen <10 jaar Abstracts Fulltext artikelen Taal: overig Taal: Engelstalig, Nederlandstalig Niveau van bewijs: A t/m D Er is naast recente wetenschappelijke artikelen ook gebruik gemaakt van oudere artikelen, protocollen, richtlijnen en aanbevelingen van andere instanties, omdat er weinig wetenschappelijke literatuur beschikbaar is Zoekactie Er zijn op systematische wijze wetenschappelijke artikelen verzameld in de online databanken PubMed, Science Direct en Cochrane Library. Er zijn verschillende synoniemen gebruikt voor de termen 'refeeding syndrome' en 'pediatrics.' De referentielijsten van alle relevante artikelen zijn vervolgens doorzocht om tot andere bruikbare literatuur te komen. De term 'refeeding' wordt in de literatuur ook wel letterlijk gebruikt in de zin van 'hervoeden,' waarbij er geen relatie is met het refeeding syndroom. Deze literatuur is uitgesloten van het onderzoek Literatuurverwerking Om tot een antwoord te komen op de hoofdvraag, zijn verschillende deelvragen geformuleerd. De literatuur is verwerkt aan de hand van deze deelvragen door middel van 'labeling'. 10 Hierbij zijn per artikel de verschillende deelonderwerpen gemarkeerd. Vervolgens zijn de gemarkeerde delen met hetzelfde onderwerp in een overzichtstabel gezet. Met behulp van de overzichtstabel zijn overeenkomsten en tegenstellingen tussen de artikelen beschreven. 2.2 Methoden expert- opinion onderzoek Voor het expert-opinion onderzoek zijn verschillende groepen experts benaderd: diëtisten van academische en topklinische ziekenhuizen, kinderartsen van het MCA en het Academisch Medisch Centrum Amsterdam (AMC), auteurs van wetenschappelijke artikelen en een ziekenhuisapotheker, een klinisch chemicus en een medisch immunoloog van het MCA. Deelvragen die door middel van het expert-opinion onderzoek worden beantwoord: 1. Wat is de incidentie van het refeeding syndroom bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar? 2. Hoe zou het protocol refeeding syndroom voor volwassenen vertaald kunnen worden naar een protocol voor kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar? Op welke onderdelen moet het protocol voor kinderen verschillen? 9

11 3. Wat zijn de risicofactoren en risicogroepen voor het ontwikkelen van het refeeding syndroom bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar? 4. Wat zijn de normaalwaarden van natrium, kalium, fosfaat, magnesium en glucose bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar en welke grenswaarden zouden aangehouden moeten worden t.a.v. suppletie bij risico refeeding syndroom? 5. Hoe zou de aanbeveling voor het MCA t.a.v. elektrolyten- en vitaminesuppletie bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar met risico op het refeeding syndroom er uit kunnen zien? Wat is de hoeveelheid en wijze van suppleren die de literatuur en experts hanteren? 6. Hoe zou de aanbeveling voor de opbouw van kunstmatige voeding er uit kunnen zien bij kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar voor het MCA t.a.v. volume, aantal kilocalorieën en hoeveelheid glucose? Selectie experts Er is gekozen voor diëtisten van academische en topklinische ziekenhuizen, omdat onze verwachting is dat de expertise hier groter is op het gebied van het refeeding syndroom bij kinderen dan in de perifere ziekenhuizen. Daarnaast is onze verwachting dat kinderen in academische en topklinische ziekenhuizen, door de ernst van de ziekten, een hoger risico zouden kunnen hebben op het ontwikkelen van het refeeding syndroom. Uit de literatuurstudie en het expert-opinion onderzoek kwam een Nederlandse kinderarts van het AMC naar voren, die zeer betrokken is bij de verbetering van de zorg van een patiëntengroep met hoog risico op het refeeding syndroom. Op basis van haar expertise is zij benaderd voor het expert-opinion onderzoek. Daarnaast is een kinderarts van het MCA benaderd om de incidentie en de huidige wijze van herkenning en behandeling van het refeeding syndroom bij kinderen in kaart te brengen. De auteurs van wetenschappelijke artikelen zijn geselecteerd op basis van de expertise die naar voren kwam in de publicaties. Er zijn alleen auteurs benaderd die zich specifiek richten op de pediatrie. De ziekenhuisapotheker van het MCA is benaderd om inzicht te krijgen in de wijze van suppletie bij kinderen binnen het ziekenhuis. De klinisch chemicus en de medisch immunoloog zijn benaderd om de referentiewaarden te achterhalen die gehanteerd worden binnen het MCA Dataverzameling Bij alle groepen experts is een halfgestructureerd interview afgenomen. 11 De experts zijn op verschillende wijze benaderd. De diëtisten en de ziekenhuisapothekers zijn telefonisch benaderd omdat dit het meest efficiënt is. Bij benadering per kan niet verder worden doorgevraagd op een bepaald onderwerp en een persoonlijk gesprek zou zeer tijdsintensief zijn. Bij de diëtisten is vooral ingegaan op de huidige situatie in de praktijk en het voedingsbeleid dat wordt toegepast. Bij de ziekenhuisapotheker is het onderwerp suppletie aan bod gekomen. De auteurs zijn wel via benaderd omdat het internationale auteurs betrof en communicatie via het makkelijkste verloopt. Onderwerpen die hierbij aan bod kwamen zijn thiaminesuppletie en het voedingsbeleid. Daarnaast is de medisch immunoloog ook per e- mail benaderd, hierbij is alleen ingegaan op de referentiewaarden die binnen het MCA worden aangehouden. 10

12 Met de kinderartsen heeft wel een persoonlijk gesprek plaatsgevonden omdat zij veel nieuwe informatie konden verschaffen. Daarnaast kon het gesprek op deze manier opgenomen worden en was er gelegenheid tot discussie en doorvragen op onderwerpen met betrekking tot incidentie, fysiologie, suppletie, referentiewaarden en het voedingsbeleid Dataverwerking De interviews zijn verwerkt door middel van 'labeling'. Hierbij zijn de interviews eerst uitgeschreven en vervolgens zijn de verschillende deelonderwerpen in de interviews gemarkeerd. 10 De gemarkeerde delen met hetzelfde onderwerp zijn met elkaar vergeleken zodat tegenstellingen en overeenkomsten konden worden beschreven. 2.3 Methoden retrospectief onderzoek Er is een retrospectief onderzoek gedaan naar de incidentie van het refeeding syndroom onder kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar die (par)enteraal gevoed zijn binnen het MCA in de periode 2005 tot en met De deelvraag die door middel van het retrospectief onderzoek wordt beantwoord luidt: Hoe vaak is het refeeding syndroom in het verleden in het MCA voorgekomen onder kinderen in de leeftijdscategorie van 1 maand tot 18 jaar die gestart zijn met parenterale voeding of sondevoeding? Selectiecriteria onderzoeksgroep Voor de selectie van de onderzoekgroep is gebruik gemaakt van onderstaande inclusie- en exclusiecriteria (tabel 2). De ziektebeelden die beschreven zijn in de exclusiecriteria hebben invloed op de klinisch chemische parameters die betrokken zijn bij het refeeding syndroom (natrium, kalium, fosfaat, magnesium en glucose) en worden om die reden geëxcludeerd. De patiëntengroep met een psychomotorische aandoening wordt over het algemeen al langdurig kunstmatig gevoed en wordt om die reden geëxcludeerd. Tabel 2. Inclusie- en exclusiecriteria retrospectief onderzoek. Inclusiecriteria Exclusiecriteria Patiënten die (par)enteraal gevoed zijn Neonaten Leeftijd 1 maand tot 18 jaar Ontregelde diabetes mellitus type 1 Sepsis Nierziekten Schildklierafwijkingen Ernstige brandwonden Gebruik van diuretica en steroïden KNORF (verzamelnaam voor psychomotorische aandoeningen binnen het MCA) Dataverzameling De onderzoeksgegevens zijn verkregen met behulp van het elektronische patiëntendossier Horizon in het MCA. Kinderen die tijdens opname gestart zijn met parenterale voeding of sondevoeding in de periode van 2005 tot en met 2012 zijn geïncludeerd. 11

13 2.3.3 Dataverwerking Allereerst is er een dataset opgesteld in het programma Excel met verschillende parameters (figuur 1). De gegevens van het retrospectief onderzoek zijn ingevoerd in de opgestelde dataset. Vervolgens zijn de waarden van de klinisch chemische parameters vergeleken met de referentiewaarden van het MCA en de in de literatuur beschreven definities van hypofosfatemie, hypokaliëmie en hypomagnesiëmie en zijn afwijkingen uitgelicht. De afwijkende waarden zijn weergegeven in een overzichtstabel. Figuur 1. Parameters die opgenomen zijn in de dataset van het retrospectief onderzoek. 12

14 3. Resultaten Allereerst zullen de resultaten van de literatuurstudie worden beschreven, vervolgens de resultaten van het expert-opinion onderzoek en afsluitend de resultaten van het retrospectief onderzoek. 3.1 Resultaten literatuurstudie Om antwoord te vinden op de hoofdvraag zijn verschillende deelvragen geformuleerd. De onderwerpen van deze deelvragen vormen de basis van deze paragraaf. Alle geselecteerde literatuur is gebaseerd op 'expert-opinions' en is van laag niveau van bewijs (niveau D) Definitie Uit de literatuurstudie blijkt dat er geen eenduidige definitie is van het refeeding syndroom voor zowel kinderen als volwassenen. De huidige definities omvatten verschillende aspecten. Het merendeel van de bronnen beschrijft in de definitie van het refeeding syndroom zowel het ontstaan van biochemische als klinische symptomen na herintroductie van voeding (tabel 3). 8,12-19 Verwacht wordt dat de piek in biochemische complicaties zich binnen de eerste uur voordoet. 12,17,20 In een groot aantal bronnen wordt in de definitie beschreven dat het refeeding syndroom gekarakteriseerd wordt door hypofosfatemie. 13,14,15,17,18,21,22,23 Daarnaast wordt in meerdere bronnen in de definitie benadrukt dat het refeeding syndroom (potentieel) dodelijk kan zijn. 5,8,15,18,19,21,23,24 Slechts in een aantal bronnen wordt beschreven dat het refeeding syndroom zich manifesteert bij agressief hervoeden van ondervoede patiënten. 16,17,19,25 Tabel 3. Overzicht biochemische- en symptomatische complicaties refeeding syndroom bij kinderen. Biochemische Symptomatische complicaties refeeding syndroom complicaties refeeding syndroom Toename insuline Verhoogde waarden van insuline kunnen leiden tot vocht- en natriumretentie waardoor mogelijk oedeem en hartfalen kunnen optreden. 23 Hypofosfatemie Fosfaat is onderdeel van enzymen en vitaminen die betrokken zijn bij het energiemetabolisme. Een tekort aan fosfaat is gerelateerd aan een tekort aan ATP, 26 wat kan leiden tot verminderd respiratoir, cardiovasculair en neuromusculair functioneren. Complicaties: spierzwakte, hartfalen, insulten vochtretentie, 18 coma, delirium en hypoxie. 13 Hypokaliëmie Kalium is het belangrijkste intracellulair elektrolyt en is verantwoordelijk voor het behoud van homeostase in het lichaam. 26 Een te laag kalium kan leiden tot verminderd respiratoir, cardiovasculair en neuromusculair functioneren. Complicaties: spierzwakte, hartritmestoornissen, hypoventilatie, bradycardie, vermoeidheid, diarree en braken

15 Hypomagnesiëmie Thiamine deficiëntie Magnesium is een katalysator bij het binden van een fosfaatgroep aan ATP en is betrokken bij enzymreacties, het eiwitmetabolisme en spiercontracties. 26 Een te laag magnesium kan leiden tot verminderd respiratoir, cardiovasculair en neuromusculair functioneren. Complicaties: hartritmestoornissen, braken, tremoren en tetanie. 17 Thiamine (vitamine B1) is in de geactiveerde vorm (thiaminedifosfaat) een coenzym dat betrokken is bij de afbraak van glucose tot energie. Een tekort aan thiamine kan leiden tot psychische afwijkingen zoals depressie, geheugenverlies en concentratieproblemen en uiteindelijk ook tot verschillende vormen van Beri Beri. Bij kinderen kan thiaminedeficiëntie tevens leiden tot groeistoornissen Incidentie De gerapporteerde incidentiecijfers van het refeeding syndroom bij kinderen verschillen. Exacte incidentiecijfers ontbreken echter. 8,12-19 Volgens Fuentbella et al. 17 is de werkelijke incidentie bij kinderen onbekend, wat mogelijk te verklaren is door onvoldoende herkenning en rapportage van het refeeding syndroom Risicofactoren en risicogroepen In de literatuur worden meerderde, veelal vergelijkbare risicogroepen en risicofactoren beschreven voor het ontwikkelen van het refeeding syndroom (tabel 4). Geen van deze risicofactoren en risicogroepen zijn echter wetenschappelijk onderbouwd. Risicofactoren De meest beschreven risicofactor voor het ontwikkelen van het refeeding syndroom bij zowel kinderen als volwassenen is een langdurig verminderde voedingsinname (tabel 4). Dit is gebaseerd op de hypothese dat de insuline afgifte daalt bij langdurig verminderde inname van koolhydraten. Het aantal dagen wat hiervoor aangehouden wordt varieert van 5-14 dagen. 12,16,17,19,23,28,29 Een ander veel beschreven risicofactor is recent gewichtsverlies van >5-10% in de afgelopen 1-2 maanden. 12,16,17,19,29 In meerdere bronnen wordt aangeven dat een lichaamsgewicht <80% van het ideaalgewicht bij zowel kinderen als volwassenen een risicofactor is op het ontwikkelen van het refeeding syndroom. 12,16,17,18,30 Er zijn enkele bronnen die <70% van het lichaamsgewicht aanhouden. 14,24 Uit de literatuurstudie blijkt dat er een verschil is in het metabolisme van kinderen ten opzichte van volwassenen. Kinderen hebben een hogere energiebehoefte dan volwassenen in verband met groei en ontwikkeling. 19,31 Daarnaast hebben kinderen in vergelijking met volwassenen een lager percentage aan spiermassa en vetmassa en hebben daardoor minder reserves. Hierdoor zijn kinderen kwetsbaarder voor ondervoeding dan volwassenen en ontwikkelen zij eerder een tekort aan eiwitten. Ondervoeding bij kinderen wordt volgens Prieto et al. 31 geassocieerd met een veranderd metabolisme en verminderde opname van nutriënten. Hierdoor zouden er voor kinderen mogelijk andere risicofactoren aangehouden moeten worden dan voor volwassenen. Volgens O Connor et al. 15 is een gewicht voor lengte <75% een belangrijke risicofactor op het ontwikkelen van het refeeding syndroom bij kinderen. Daarnaast wordt in twee bronnen een armomtrek <5 de percentiel als specifieke risicofactor voor pediatrische patiënten beschreven. 16,19 14

16 Risicogroepen De grootste risicogroep die wordt beschreven omvat patiënten met chronische ziekten zoals inflammatoire darmziekten, cystic fibrose, chronische leverziekten, pancreatitis en short bowel syndroom (tabel 4). 13,16,17,19,23,24,30 Daarnaast worden in meerdere bronnen patiënten met anorexia nervosa en patiënten met marasmus of kwashiorkor als risicogroep genoemd. 13,15-19,23,24,29,30 Een aantal bronnen beschrijft postoperatieve en oncologische patiënten als risicogroep. 13,16,17,19,23,30 Tabel 4. Risicofactoren en risicogroepen refeeding syndroom bij kinderen. Risicofactoren Langdurig verminderde voedingsinname 7 Gewichtsverlies van > 5-10% in afgelopen 1-2 maanden 5 Lichaamsgewicht < 80% van het ideaalgewicht 5 Lichaamsgewicht < 70% van het ideaalgewicht 2 Armomtrek <5 de percentiel 2 Gewicht-voor-lengte <75% 1 Risicogroepen Chronische ziekten, inflammatoire darmziekten, cystic fibrose, chronische 8 leverziekten, pancreatitis, short-bowel syndroom Anorexia nervosa 7 Ondervoede patiënten (marasmus of kwashiorkor) 7 Postoperatieve- en oncologische patiënten 5 Bronnen (N) Referentiewaarden Uit meerdere bronnen komt naar voren dat er discrepantie is in referentiewaarden en suppletie tussen kinderen en volwassenen. 17,19,29,31 In de literatuur worden verschillende referentiewaarden beschreven van de elektrolyten kalium, fosfaat en magnesium. 16,17,18,24,25,29 Er worden geen specifieke referentiewaarden beschreven voor natrium. Referentiewaarde fosfaat In de literatuur worden geen eenduidige referentiewaarden van fosfaat beschreven voor kinderen. De referentiewaarden zijn leeftijdsafhankelijk. 16,17,18,24,25 In enkele bronnen wordt bij kinderen van 1 jaar de range van mmol/l aangehouden. 16,29 Voor kinderen boven de leeftijd van 1 jaar worden verschillende referentiewaarden aangehouden. 15,16,29 De definitie van hypofosfatemie wordt wisselend beschreven in de literatuur, maar wijkt veelal minimaal af van elkaar (tabel 5). In enkele bronnen wordt hypofosfatemie gedefinieerd als <0.5 mmol/l. 16,17 Volgens Whitelaw et al. 14 is er sprake van ernstige hypofosfatemie bij 0.3 mmol/l. In een klein aantal bronnen wordt echter een range aangehouden van mmol/l. 18,24 15

17 Referentiewaarde magnesium In de literatuur worden geen specifieke referentiewaarden voor magnesium beschreven voor kinderen. 17,24 Er wordt echter wel een definitie voor hypomagnesiëmie gehanteerd. Volgens Fuentebella et al. 17 is er sprake van lichte hypomagnesiëmie bij waarden tussen de mmol/l en is er sprake van een matige hypomagnesiëmie tussen mmol/l. Tresley et al. 24 definieert een ernstige hypomagnesiëmie bij <0.5 mmol/l. Volgens Fuentebella et al. 17 zou er bij een waarde <0.4 mmol/l sprake zijn van een ernstige hypomagnesiëmie (tabel 5). Referentiewaarde kalium In de literatuur wordt alleen door Goulet et al. 25 een specifieke referentiewaarde voor kalium aangehouden bij kinderen van mmol/kg. In meerdere bronnen wordt echter wel een definitie voor hypokaliëmie beschreven. Volgens Fuentebella et al. 17 is er sprake van een lichtmatige hypokaliëmie bij een waarde tussen mmol/l. In enkele bronnen wordt ernstige hypokaliëmie gedefinieerd bij waarden <2.5 mmol/l (tabel 5). 17,24 Tabel 5. Definitie hypofosfatemie, hypomagnesiëmie en hypokaliëmie (mmol/l). Hypofosfatemie < ernstig < 0.3 Hypomagnesiëmie - licht matig ernstig < 0.4 Hypokaliëmie - licht-matig - ernstig < Suppletie elektrolyten en vitaminen In de literatuur worden verschillende aanbevelingen gedaan over de wijze en hoeveelheid van suppletie van elektrolyten (natrium, kalium, fosfaat, magnesium) en vitaminen. 13,15,18,19,20,22,23 Suppletie fosfaat In meerdere bronnen wordt de voorkeur gegeven om, bij zowel kinderen als volwassenen, fosfaat oraal te suppleren. 12,14,15,23 Volgens Fuentebella et al. 17 is hierbij de absorptie van het supplement onbetrouwbaar en kan er diarree ontstaan. Dit is in overeenstemming met Ornstein et al. 13 Beiden adviseren om bij ernstige hypofosfatemie in verdeelde dosis op intraveneuze wijze te suppleren bij kinderen. 13,17 De hoeveelheid suppletie die in de literatuur wordt beschreven varieert van mmol/kg (tabel 6). 15,17,19 Fuentebella et al. 17 geeft een specifieke aanbeveling voor kinderen >5 jaar van 1 mmol/kg per dag oraal tot 100 mmol/dag intraveneus. Suppletie magnesium In de literatuur is geen consensus over de wijze van magnesiumsuppletie bij patiënten met het refeeding syndroom. 19,20 Mehanna et al. 23 geeft het advies om bij hypomagnesiëmie intraveneus 24 mmol/kg/dag gedurende 6 uur te suppleren voor zowel kinderen als volwassenen. De hoeveelheid suppletie die in de literatuur specifiek voor kinderen wordt beschreven varieert van mmol/kg/dag (tabel 6). 15,18,19, 16

18 Suppletie kalium In de literatuur wordt de wijze van kaliumsuppletie bij patiënten met het refeeding syndroom niet beschreven. 19,20 In een klein aantal bronnen wordt het advies gegeven om bij kinderen met het refeeding syndroom 4 mmol/kg/dag te suppleren (tabel 6). 18,19 Suppletie natrium In de literatuur wordt niets beschreven over de wijze van natriumsuppletie bij patiënten met het refeeding syndroom. 19,20 In enkele bronnen wordt het advies gegeven om bij kinderen met het refeeding syndroom 1 mmol/kg/dag te suppleren (tabel 6). 18,19 Tabel 6. Variatie in suppletieadvies. Hoeveelheid suppletie (mmol/kg/dag) Fosfaat Magnesium Kalium Natrium >5 jaar: 1.00 oraal- 100 i.v Wijze van suppletie Oraal 14,15,21,23 Intraveneus 13,23 Intraveneus toedienen gedurende 6 uur 23 Niet beschreven Niet beschreven Suppletie vitaminen De meest beschreven vitamine die gesuppleerd zou moeten worden is thiamine. De aanbevolen hoeveelheid, toedieningswijze en toedieningsduur varieert echter. 12,15,20,28,33 In een klein aantal bronnen wordt een specifieke aanbeveling gedaan voor de suppletie van thiamine bij kinderen met het refeeding syndroom. Er wordt geadviseerd om gedurende 2 weken, dagelijks mg te suppleren en daarna voor 1 maand 5-10 mg per dag ter preventie van de symptomen van Wernicke encefalopathie. 17,33 Volgens O Connor et al. 15 zou er bij kinderen met risico op het refeeding syndroom minimaal 30 minuten voor de herstart van voeding 200 mg thiamine (oraal, enteraal, intramusculair of intraveneus) gesuppleerd moeten worden. Deze aanbeveling is gebaseerd op de NICE richtlijnen voor volwassen, 28 maar dit is niet wetenschappelijk onderbouwd. 15,28 In een klein aantal bronnen wordt de aanbeveling gedaan om standaard een multivitaminesupplement te geven bij kinderen met het refeeding syndroom. Echter is deze aanbeveling niet wetenschappelijk onderbouwd. 18,19, Voedingsbeleid In de literatuur worden verschillende aanbevelingen gedaan over het voedingsbeleid bij het refeeding syndroom. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op 'expert-opinions' en berusten op de hypothese van plotselinge insulinetoename na herintroductie van voeding waarbij verschuiving van elektrolyten en vocht optreedt. 17

19 Opbouw voedingsschema In de literatuur worden verschillende voedingsschema s beschreven bij patiënten met het refeeding syndroom. De optimale wijze van voeden die beschreven wordt varieert van oraal, enteraal tot parenteraal. In de helft van de bronnen wordt de voorkeur gegeven om, indien mogelijk, de voeding oraal te herstarten. 12,14,15,18,21,31,34 In meerdere bronnen wordt het standpunt start low, advance slow aangehouden. 17,23,29,35 Dit houdt in dat er met een laag calorische waarde gestart wordt en dit stapsgewijs wordt opgehoogd totdat de voedingsbehoefte bereikt is. Volgens Garber et al. 21 zou dit standpunt losgelaten moeten worden, omdat er bij jongeren met anorexia nervosa hierdoor mogelijk verder gewichtsverlies optreedt. Dit wordt ondersteund door Katzman et al. 22 De hoeveelheid energie die bij de herstart van de voeding wordt aangehouden, wordt in de literatuur beschreven als aantal kilocalorieën/kg (actueel) lichaamsgewicht/dag of als energiepercentage van het rustmetabolisme. In het merendeel van de bronnen is het voedingsschema per kilocalorieën/kg/dag opgebouwd. Hierbij varieert de start hoeveelheid van kilocalorieën/kg (actueel) lichaamsgewicht /dag. 12,20,24,31,34 Daarnaast wordt het energiepercentage van het rustmetabolisme aangehouden bij het herstarten van de voeding. Het percentage waarmee gerekend wordt varieert van 25-75%. 16,17,19,30 In een aantal bronnen wordt specifiek aandacht geschonken aan de samenstelling van macronutriënten bij de herstart van de voeding. 12,14,20,21 Hierbij wordt in twee bronnen aanbevolen om 50-60% koolhydraten, 15-25% vet en 20-30% eiwit aan te houden. 12,20 Volgens O Connor et al. 15 zou het verlagen van de hoeveelheid glucose mogelijk het ontstaan van hypofosfatemie verminderen. 3.2 Resultaten Expert-opinion onderzoek In dit hoofdstuk worden de resultaten van het expert-opinion onderzoek beschreven. Aan het expert-opinion onderzoek hebben in totaal 17 experts meegewerkt waaronder 12 diëtisten, 2 kinderartsen, 1 auteur, 1 ziekenhuisapotheker en 1 medisch immunoloog. Hieronder zullen eerst de resultaten van het expert-opinion onderzoek onder de diëtisten worden weergegeven, vervolgens de resultaten van de kinderartsen, gevolgd door de resultaten van de auteur en tenslotte de resultaten van de ziekenhuisapotheker en medisch immunoloog Resultaten diëtisten Er hebben 5 diëtisten van academische ziekenhuizen en 7 diëtisten van topklinische ziekenhuizen meegewerkt aan het onderzoek. Huidige werkwijze Eén van de ziekenhuizen heeft een eigen protocol samengesteld voor het refeeding syndroom bij kinderen. Hierbij is de landelijke richtlijn van het NVO voor volwassenen 9 enigszins naar kinderen vertaald op inschatting van de diëtist. Het advies ten aanzien van thiaminesuppletie is gewijzigd naar mg. Het advies ten aanzien van het voedingsbeleid is om dit te bepalen aan de hand van het lichaamsgewicht (kg) en de waarden van klinisch chemische parameters. De andere ziekenhuizen hebben geen protocol voor het refeeding syndroom bij kinderen. 18

20 Incidentie Zes diëtisten geven aan het refeeding syndroom wel eens te hebben gezien in hun loopbaan. Er is één diëtist die benadrukt dat het refeeding syndroom misschien overschat wordt en één diëtist denkt dat het refeeding syndroom weinig gezien wordt, doordat de herkenning mogelijk onvoldoende is. Risicofactoren en risicogroepen Het risico op het refeeding syndroom wordt in de meeste gevallen ingeschat door de diëtist. De meeste genoemde risicofactor in zowel de academische- als de topklinische ziekenhuizen is een langdurige slechte voedingsinname. Geen van de diëtisten kan echter aangeven hoeveel dagen er wordt aangehouden voor de term langdurig'. Patiënten met een eetstoornis, voornamelijk anorexia nervosa, worden als belangrijkste risicogroep genoemd. Referentiewaarden en suppletie elektrolyten en vitaminen Indien een patiënt als risicovol wordt beschouwd, worden in de meeste gevallen de elektrolyten natrium, kalium, fosfaat en magnesium bepaald. Bij twee ziekenhuizen wordt ook thiamine bepaald. De controle van de klinisch chemische parameters en de suppletie is in alle gevallen onder verantwoordelijkheid van de behandelend arts. De referentiewaarden die worden aangehouden verschillen per ziekenhuis en zijn afhankelijk van de desbetreffende toolkit die wordt gebruikt. In drie ziekenhuizen wordt thiamine preventief gesuppleerd, dit is onder verantwoordelijkheid van de behandelend arts. Voedingsbeleid In de helft van de ziekenhuizen is de diëtist altijd betrokken bij het starten van (par)enterale voeding en maakt daarbij een inschatting van het risico op het refeeding syndroom. Bij alle ziekenhuizen is de diëtist betrokken bij het starten van drinkvoeding maar er wordt in slechts 3 ziekenhuizen rekening gehouden met het refeeding syndroom. Momenteel wordt de voeding op drie verschillende wijzen gestart. De eerste methode is het hanteren van een standaard hoeveelheid (par)enterale voeding per 24 uur. De hoeveelheid (par)enterale voeding die gehanteerd wordt, varieert per ziekenhuis. De tweede methode is het hanteren van een standaard aantal kilocalorieën / kg (actueel) lichaamsgewicht / dag. De derde methode is het hanteren van een standaard hoeveelheid voeding als percentage van het rustmetabolisme. Het rustmetabolisme wordt meestal berekend met behulp van de Shofield formule. In alle ziekenhuizen wordt momenteel het standpunt 'start low, advance slow' gehanteerd waarbij het streven is om binnen 2-3 dagen de volledige energiebehoefte te behalen. Er wordt niet gekeken naar de samenstelling van de voeding Resultaten kinderartsen Er hebben 2 kinderartsen, die betrokken zijn bij het refeeding syndroom bij kinderen, meegewerkt aan het onderzoek. Definitie Eén kinderarts benadrukt dat er geen eenduidige definitie is van het refeeding syndroom en dat de incidentie hierdoor moeilijk te bepalen is. De andere kinderarts geeft aan dat het refeeding syndroom bij kinderen in de praktijk weinig voorkomt, mogelijk door de goede manier van monitoren. 19

21 Risicofactoren en risicogroepen De beide artsen geven aan dat kinderen met een eetstoornis een belangrijke risicogroep vormen op het ontwikkelen van het refeeding syndroom. Daarnaast worden kinderen met een chronische ziekte zoals cystic fybrose, inflammatoire darmziekten, kinderen met een lichaamgewicht <70% van het ideaal gewicht en kinderen met langdurig lage voedingsinname (>2-5 dagen) genoemd als risicogroep. Referentiewaarden elektrolyten Indien een patiënt als risicovol wordt beschouwd, worden de volgende klinische chemische parameters bepaald: natrium, kalium, fosfaat, magnesium, glucose, albumine en calcium. Er wordt geen wetenschappelijke onderbouwing gegeven voor de controle van albumine en calcium. Eén kinderarts geeft aan de bepaling van klinisch chemische parameters 3 keer per week uit te voeren en de andere kinderarts geeft aan dit voor de herstart van de voeding en vervolgens om de 2 dagen te doen. De beide kinderartsen hebben een andere visie ten aanzien van het fysiologisch verschil tussen kinderen en volwassenen. De ene kinderarts geeft aan dat er geen verschil in complicaties te verwachten is, terwijl de andere kinderarts aangeeft dat er wel een verschil is in verband met groei en ontwikkeling waardoor ondervoeding bij kinderen schadelijker is. Suppletie elektrolyten en vitaminen De beide kinderartsen zijn verantwoordelijk voor de suppletie van afwijkende klinisch chemische parameters. Indien er afwijkende klinisch chemische parameters zijn, zal niet altijd direct gesuppleerd worden. De afwijkende waarde wordt goed in de gaten gehouden, indien er een sterke daling wordt gezien zal suppletie overwogen worden. Het oraal suppleren van elektrolyten geniet bij één kinderarts de voorkeur. Eén kinderarts geeft aan dat het haar visie is om thiamine niet standaard te suppleren, omdat een thiamine deficiëntie bij kinderen weinig voorkomt. Er is geen wetenschappelijke onderbouwing om thiamine standaard te suppleren. Voedingsbeleid De beide artsen hebben de voorkeur om, indien mogelijk, de voeding op orale wijze te herstarten. Hierbij wordt benadrukt dat er per kind gekeken zal worden naar de klinische situatie en groeicurve ten aanzien van de hoeveelheid voeding. Eén kinderarts geeft aan dat de samenstelling van de voeding mogelijk een rol speelt bij het ontstaan van het refeeding syndroom. Een voeding lager in koolhydraten en hoger in eiwit heeft mogelijk invloed op het proces van hyperinsulinisme en zou daarmee het risico op het ontstaan van het refeeding syndroom kunnen verminderen Resultaten auteur Er is één auteur die heeft meegewerkt aan het expert-opinion onderzoek. De auteur is benaderd op basis van zijn expertise en recente onderzoeken op het gebied van het refeeding syndroom bij kinderen. 20

22 Voeding en suppletie bij het refeeding syndroom De auteur is momenteel bezig met een onderzoek naar de relatie tussen energie- en koolhydraat inname op het ontstaan van hypofosfatemie bij adolescenten. De conclusie van dit onderzoek is dat er geen correlatie lijkt te zijn tussen de totale energie inname of koolhydraatinname en een daling van het fosfaat. De auteur geeft aan dat starten met een lage hoeveelheid kilocalorieën of koolhydraten hierdoor mogelijk niet noodzakelijk is om hypofosfatemie te beperken. Hij adviseert bij adolescenten te starten met 1200 kilocalorieën per dag. Dit is gebaseerd op het gemiddelde rustmetabolisme van adolescenten met een eetstoornis. De auteur adviseert om vervolgens elke 2 dagen op te bouwen met 200 kilocalorieën totdat de energiebehoefte is bereikt. De auteur adviseert om preventief 200 mg thiamine te suppleren. Dit advies is afkomstig van de NICE richtlijnen voor volwassenen. 28 De auteur geeft aan dat deze hoeveelheid niet wetenschappelijk onderbouwd is maar dat het vooralsnog is aan te bevelen Resultaten ziekenhuisapotheker en medisch immunoloog. Er hebben één ziekenhuisapotheker en één medisch immunoloog van het MCA meegewerkt aan het onderzoek. Referentiewaarden In onderstaande tabel worden de referentiewaarden voor natrium, kalium, fosfaat, magnesium, glucose en calcium weergegeven die aangehouden worden binnen het MCA. Tabel 7. Referentiewaarden Klinisch Chemische Parameters Medisch Centrum Alkmaar. Klinisch chemische Referentiewaarde parameter (mmol/l) Natrium Kalium < ½ jaar: < 1 jaar: < 15 jaar: Fosfaat < 2 jaar: < 5 jaar: < 15 jaar: jaar: Magnesium Glucose ('nietnuchter') Calcium < 15 jaar: jaar:

23 Suppletie De ziekenhuisapotheker geeft aan dat de metabole processen bij kinderen anders zijn dan bij volwassenen. Kinderen hebben namelijk een hoger rustmetabolisme en een andere hormoonhuishouding. In de klinische chemische wereld worden kinderen dus niet gezien als 'klein-volwassenen'. De ziekenhuisapotheker kan niet aangeven welke wijze van suppleren (oraal, intraveneus, intramusculair) bij kinderen de voorkeur heeft. Het advies ten aanzien van suppletie bij kinderen met het refeeding syndroom is niet alleen gebaseerd op leeftijd, maar hangt ook af van de waarden van de klinisch chemische parameters. Volgens de ziekenhuisapotheker is het suppleren van thiamine niet kostbaar en zou dit dus geen reden kunnen zijn om thiamine niet preventief te suppleren. 3.3 Resultaten retrospectief onderzoek Het retrospectief onderzoek is uitgevoerd om een beeld te krijgen van de incidentie van het refeeding syndroom onder kinderen, die in het MCA zijn gestart met totale parenterale voeding (TPV) of sondevoeding in de periode 2005 tot en met In totaal zijn 287 patiënten geselecteerd voor het dossieronderzoek. Hiervan zijn uiteindelijk 233 patiënten geïncludeerd voor het onderzoek, waarbij 53 patiënten gestart zijn met TPV en 180 patiënten met sondevoeding Fosfaat Van de patiënten die gestart zijn met TPV is bij 51 patiënten (96%) het fosfaat bepaald. Van de patiënten die gestart zijn met sondevoeding is het fosfaat bij 22 patiënten (12%) bepaald. In totaal is bij 11 patiënten (15%) een afwijking waargenomen van de referentiewaarde die gehanteerd wordt in het MCA. Wanneer de definitie voor hypofosfatemie gehanteerd wordt, zoals beschreven in tabel 8, blijkt dat slechts 2 patiënten (3%) hypofosfatemie ontwikkeld hebben en geen van de patiënten ernstige hypofosfatemie heeft ontwikkeld. Indien de definitie van het refeeding syndroom beperkt wordt tot hypofosfatemie zou de incidentie in deze onderzoeksgroep 3% zijn. Bij geen van de patiënten met een afwijkende waarde van fosfaat is kunnen achterhalen of fosfaatsuppletie heeft plaatsgevonden en wat de invloed hiervan is geweest op de klinisch chemische bepaling Kalium Van de patiënten die gestart zijn met TPV is bij alle patiënten kalium bepaald, van de patiënten die gestart zijn met sondevoeding is dit slechts bij een derde bepaald. In totaal is bij 32 patiënten (14%) een verlaagde waarde van kalium waargenomen ten opzichte van de referentiewaarde zoals gehanteerd wordt in het MCA. Wanneer de definitie voor hypokaliëmie gehanteerd wordt (tabel 8) is bij 31 patiënten sprake van 'licht-matige hypokaliëmie'. Bij geen van de patiënten is sprake van 'ernstige hypokaliëmie'. Van de 31 patiënten met 'licht-matige hypokaliëmie' behoorden 25 patiënten tot de groep die is gestart met TPV (incidentie 49%) en 6 patiënten behoorden tot de groep die is gestart met sondevoeding (incidentie 10%). 22

Het Refeeding Syndroom

Het Refeeding Syndroom Het Refeeding Syndroom Presentatie t.b.v. symposium Voeding op leeftijd Neeltje Nabuurs, diëtist 29 september 2016 Waarom? 14-15% ondervoed op 1 e opnamedag (meting NPOZ 2015) Refeeding kan fatale gevolgen

Nadere informatie

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten 2015 Agenda Historie Ondervoeding en oncologie Refeeding Casus tijdens de presentatie 1ste lijn Refeeding? Historie Belegeringen

Nadere informatie

Voeding: een onderdeel bij de oncologische behandeling. Paulien Voogt Verpleegkundig specialist intensieve zorg voedingszorg

Voeding: een onderdeel bij de oncologische behandeling. Paulien Voogt Verpleegkundig specialist intensieve zorg voedingszorg Voeding: een onderdeel bij de oncologische behandeling Paulien Voogt Verpleegkundig specialist intensieve zorg voedingszorg Onderwerpen Kort voorstel Waarom voeding een onderdeel is van je oncologische

Nadere informatie

Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding

Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding Refereeravond Multidisciplinaire route naar detubatie Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding 17 juni 2014, Geertje Raemakers-van Driel, diëtist Inleiding doel voeden op IC eiwitstofwisseling,

Nadere informatie

NVOnderwerp. Refeedingsyndroom

NVOnderwerp. Refeedingsyndroom NVOnderwerp Refeedingsyndroom Achtergrond Ondervoeding bij ziekte is een frequent probleem in de (Nederlandse) gezondheidszorg. Ernstig ondervoede patiënten hebben bij het snel (her)starten van (par)enterale

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting Chapter 10 Samenvatting 1 Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrondinformatie van de relatie tussen intrauteriene groeivertraging, waarvan het lage geboortegewicht een uiting kan zijn, en de gevolgen in de

Nadere informatie

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Carnivoor nr Voer Voor Katten

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Carnivoor nr Voer Voor Katten 1 REFEEDING SYNDROOM WAT IEDERE DIERENARTS ZOU MOETEN WETEN DOOR ARRIANNE LIEFRINK Chronisch ondervoede katten, katten met IBD of kanker, en katten die een operatie hebben ondergaan lopen het risico om

Nadere informatie

de voedingskundige samenstelling + onderbouwing

de voedingskundige samenstelling + onderbouwing de voedingskundige samenstelling + onderbouwing algemene informatie van de drinkvoeding, waarop de hoeveelheden van de ingrediënten zijn gebaseerd: Volledige voeding; drinkvoeding wordt zes keer op een

Nadere informatie

Ondervoeding. 1.1 Begrippen

Ondervoeding. 1.1 Begrippen 1 Ondervoeding Wanneer is er sprake van ondervoeding? Welke soorten ondervoeding zijn er? En wat is eraan te doen? Voor een antwoord op deze en andere vragen volgt eerst een uiteenzetting van de diverse

Nadere informatie

Voedingbijhoofdhals-en slokdarmkanker: Wanneer aanvullende voeding opstarten?

Voedingbijhoofdhals-en slokdarmkanker: Wanneer aanvullende voeding opstarten? Voedingbijhoofdhals-en slokdarmkanker: Wanneer aanvullende voeding opstarten? Peter Schepens Diëtist Oncologie AZ Sint-Lucas Brugge Inhoud 1. Belang van screening op de voedingstoestand van de patiënt

Nadere informatie

Brandwonden en voedingstherapie

Brandwonden en voedingstherapie Brandwonden en voedingstherapie Auteur: A. Meijer Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 1989 Pagina: 31-33 Jaargang: 5 Nummer: 1 Toestemming: Illustraties: Bijzonderheden: Kernwoorden: voeding brandwonden

Nadere informatie

Ondervoeding bij Ouderen 14/11/2013. S. Lonterman; Klinisch Geriater

Ondervoeding bij Ouderen 14/11/2013. S. Lonterman; Klinisch Geriater Ondervoeding bij Ouderen 14/11/2013 Inhoud Presentatie Definitie Ondervoeding Verschillende schalen Ouderen Centrum & Ondervoeding HagaZiekenhuis & Ondervoeding Eigen Onderzoek Voedingsgebied Supplementen

Nadere informatie

HALDOL tabletten en drank

HALDOL tabletten en drank Een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC) is een schrijven dat naar de gezondheidszorgbeoefenaars wordt gezonden door de farmaceutische firma s, om hen te informeren over mogelijke risico

Nadere informatie

Het refeeding-syndroom

Het refeeding-syndroom g e v a l s b e s c h r i j v i n g Het refeeding-syndroom e. c. a. c o l l u m b i e n samenvatting Het refeeding-syndroom kan ontstaan na het opstarten van voeding bij ernstig ondervoede of uitgehongerde

Nadere informatie

Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen. Nr. 2018/19. Samenvatting

Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen. Nr. 2018/19. Samenvatting Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen Nr. 2018/19 Samenvatting Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen pagina 2 van 5 De Gezondheidsraad heeft voor 25 vitamines

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Samenvatting, conclusies en aanbevelingen In publiceerde de toenmalige oedingsraad de Nederlandse voedingsnormen. Deze waren hoofdzakelijk gericht op de preventie van deficiëntieverschijnselen. De laatste

Nadere informatie

Aanbevolen Dagelijks Hoeveelheden (ADH) voor zwangeren

Aanbevolen Dagelijks Hoeveelheden (ADH) voor zwangeren Pagina 1 / 5 Aanbevolen Dagelijks Hoeveelheden (ADH) voor zwangeren Energie Energie De basaal stofwisseling neemt tijdens de zwangerschap geleidelijk toe. Aan het eind van de zwangerschap is de basaal

Nadere informatie

EEN EI HOORT ERBIJ. Literatuuronderzoek NLT

EEN EI HOORT ERBIJ. Literatuuronderzoek NLT EEN EI HOORT ERBIJ Literatuuronderzoek NLT Voedingsdeskundigen Roshano Dewnarain, Lisa Hamminga, Ruben Bouwsma, Sarah Falcone V4b Natuur Leven en Techniek Begeleider: M.Wijnhold 1 Inhoudsopgave Inleiding...

Nadere informatie

29-6-2011. Jeroen de Wilde, Arts M&G-onderzoeker JGZ 4-19 CJG Den Haag 29 juni 2011 2. Ondergewicht = Westerse landen: 2-15% Asian enigma

29-6-2011. Jeroen de Wilde, Arts M&G-onderzoeker JGZ 4-19 CJG Den Haag 29 juni 2011 2. Ondergewicht = Westerse landen: 2-15% Asian enigma Jeroen de Wilde, Arts M&G-onderzoeker JGZ 4-19 CJG Den Haag 29 juni 2011 2 29 juni 2011 1 Ondergewicht = A. Een gewicht of BMI onder een bepaalde grenswaarde Gewicht naar lengte, per geslacht Gewicht naar

Nadere informatie

Factsheets indicatoren Voorkomen van nierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van jodiumhoudende contrastmiddelen.

Factsheets indicatoren Voorkomen van nierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van jodiumhoudende contrastmiddelen. aan Factsheets indicatoren Voorkomen van nierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van jodiumhoudende contrastmiddelen Publicatienummer: 2009.1901 Versiebeheer Wijzigingen 2009.1900 (okt 2009) Eerste

Nadere informatie

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie!

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! Uitgebreide antropometrie in de praktijk: meten is, goed kunnen adviseren in, weten wat te eten! Cora Jonkers Academisch Medisch Centrum Nutritional assessment

Nadere informatie

Voedingsmanagement in de Psychiatrie

Voedingsmanagement in de Psychiatrie Voedingsmanagement in de Psychiatrie Anneke van Hellemond, diëtist Anneke Wijtsma, diëtist 1 Inhoud presentatie Voedingsproblemen Overgewicht Metabool syndroom Verwijzen naar gespecialiseerd diëtist Behandelwijze

Nadere informatie

Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten

Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten Evidence-based richtlijn van de German Nutrition Society Van vezels tot suikers: koolhydraten omvatten een brede range van voedingsstoffen. Wat is er precies

Nadere informatie

Voedingsrichtlijn Diabetes 2015

Voedingsrichtlijn Diabetes 2015 Voedingsrichtlijn Diabetes 2015 Esther Pekel diëtist Diabetescentrum 2015 1 Voedingsrichtlijn 2015 1e wetenschappelijke onderbouwde voedingsrichtlijn DM geschreven i.o.v. de NDF in 2006. 2e herziene richtlijn

Nadere informatie

Ten tweede, om de mechanismen waardoor zelfcontrole mogelijk voordeel biedt aan deze groep patiënten te verkennen.

Ten tweede, om de mechanismen waardoor zelfcontrole mogelijk voordeel biedt aan deze groep patiënten te verkennen. SAMENVATTING SAMENVATTING Zelfcontrole speelt in het dagelijks leven een grotere rol dan we ons beseffen. Even snel in de spiegel kijken om te zien of ons haar nog goed zit en het wekelijkse momentje op

Nadere informatie

Ondervoeding bij ouderen

Ondervoeding bij ouderen Ondervoeding bij ouderen Caroline Boomkamp Klinisch geriater Bernhoven Inhoud Definities Screening en assessment Prevalentie Oorzaken Gevolgen Behandeling van ondervoeding Definitie geriatrische patiënt

Nadere informatie

Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade

Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade Factsheet Nieren en nierschade deel 5 Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade In Nederland hebben 1,7 miljoen mensen chronische nierschade. Dit is in veel gevallen het gevolg van

Nadere informatie

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden. Samenvatting In hoofdstuk 1 hebben we het belang en het doel van het onderzoek in dit proefschrift beschreven. Wereldwijd vormen hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste oorzaak van sterfte. Volgens

Nadere informatie

Ouderen en ondervoeding

Ouderen en ondervoeding Ouderen en ondervoeding Rens Henquet, Kaderarts ouderengeneeskunde Angela van Liempd, Huisarts/medisch directeur RCH Ellen Mathijssen, Diëtist De Wever Inleiding Casus Ondervoeding in de huisartsen praktijk,

Nadere informatie

In Zwang Richtlijn Vitamine D, B12 en K

In Zwang Richtlijn Vitamine D, B12 en K In Zwang Richtlijn Vitamine D, B12 en K VITAMINE D Zwangerschap De gezondheidsraad adviseert zwangeren om minimaal 10 µg dag vitamine D in te nemen. Bij een ernstige vitamine- D- deficiëntie is dit onvoldoende

Nadere informatie

Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen

Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen Renaldo Secchi 3 juni 2010 Inhoud Introductie Wat is ondervoeding? Gevolgen van ondervoeding? Prevalentie van ondervoeding Voeding

Nadere informatie

Zakboek ziektegerelateerde ondervoeding bij volwassenen

Zakboek ziektegerelateerde ondervoeding bij volwassenen Zakboek ziektegerelateerde ondervoeding bij volwassenen Zakboek ziektegerelateerde ondervoeding bij volwassenen Onder redactie van: G.A.E.G. van Asseldonk BSc J.J. van Duinen MSc M. Former-Boon R. van

Nadere informatie

The RIGHT food is the best medicine

The RIGHT food is the best medicine The RIGHT food is the best medicine Nutritie Support Team : Dr G..Lambrecht, E. Museeuw, N. Baillieul Dienst gastro-enterologie: Dr. G. Deboever Dr. G. Lambrecht Dr. M. Cool Inhoud Ondervoeding Voedingsbeleid

Nadere informatie

HHS Workshop Ondervoeding en chronische nierschade. Verminderen Chronische Nierschade. Leerdoelen

HHS Workshop Ondervoeding en chronische nierschade. Verminderen Chronische Nierschade. Leerdoelen 8-0-00 Workshop Ondervoeding en chronische nierschade Verminderen Chronische Nierschade Hans van Overbeeke, specialist ouderengeneeskunde Maria Lutke Schipholt Pouderoijen, dietiste Ton v.d. Maas, internist-nefroloog

Nadere informatie

8.2 Ondervoeding. 72 Inspectie voor de Gezondheidszorg

8.2 Ondervoeding. 72 Inspectie voor de Gezondheidszorg 8.2 Ondervoeding Het probleem van ziektegerelateerde ondervoeding in ziekenhuizen is al jaren bekend. De prevalentie is hoog (20-40 procent bij volwassenen en kinderen) en zonder systematische screening

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Samenvatting voor de niet medisch onderlegde lezer

Samenvatting voor de niet medisch onderlegde lezer Etnische verschillen in overleving bij dialysepatiënten in Europa. De rol van demografische, klinische en psychosociale factoren. Nieren hebben de belangrijke taak om afvalproducten en vocht uit het lichaam

Nadere informatie

VERPLEEGKUNDIGE ZORG. 3.2 Ondervoeding

VERPLEEGKUNDIGE ZORG. 3.2 Ondervoeding 3.2 Ondervoeding Het probleem van ziektegerelateerde ondervoeding in ziekenhuizen is al jaren bekend. De prevalentie is hoog (20-40 procent bij volwassenen en kinderen) en zonder systematische screening

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Stage-opdrachten Tijdens stage 3 worden 4 stage-opdrachten gemaakt (waarvan opdracht 1 als toets voor de

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

Consequenties voor de voeding

Consequenties voor de voeding Alleen Diabetes? Chronische Nierschade Diabetes Mellitustype 2 wat betekent dat voor de voeding? DieGo, diëtisten Gooi en Omstreken Mariëtte Hoogers, diëtist te Hilversum Bron: DieGo Caresharing Nevendiagnoses

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) (summary in Dutch) Type 2 diabetes is een chronische ziekte, waarvan het voorkomen wereldwijd fors toeneemt. De ziekte wordt gekarakteriseerd door chronisch verhoogde glucose spiegels, wat op den duur

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting nederlandse samenvatting De groei en de ontwikkeling van diverse orgaansystemen en regelmechanismen in de foetus tijdens de periode in de baarmoeder worden verstoord door vroeggeboorte.

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Aminoven 5% oplossing voor infusie Aminoven 10% oplossing voor infusie Aminoven 15% oplossing voor infusie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Aminoven 5% oplossing voor infusie Aminoven 10% oplossing voor infusie Aminoven 15% oplossing voor infusie BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Aminoven 5% oplossing voor infusie Aminoven 10% oplossing voor infusie Aminoven 15% oplossing voor infusie Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel

Nadere informatie

Protocol vochtbeleid kinderen < 40 kg IC kinderen

Protocol vochtbeleid kinderen < 40 kg IC kinderen Protocol vochtbeleid kinderen < 40 kg IC kinderen Datum vaststelling: 15 okt 2015 Auteurs Kinder IC Versie: 1.1 Datum revisie: 15 okt 2018 Verantwoording: Medische protocollencommissie Kinder IC Brondocument:

Nadere informatie

Reflecterend testen in de huisartsenpraktijk. Rein Hoedemakers / Peter van t Sant Klinisch chemici

Reflecterend testen in de huisartsenpraktijk. Rein Hoedemakers / Peter van t Sant Klinisch chemici Reflecterend testen in de huisartsenpraktijk Rein Hoedemakers / Peter van t Sant Klinisch chemici Wat kunt u verwachten? Wat is reflecterend testen? Waarom reflecterend testen? Voorbeelden uit de praktijk.

Nadere informatie

Volkoren & gezondheid een begrijpelijk overzicht van de wetenschappelijke literatuur

Volkoren & gezondheid een begrijpelijk overzicht van de wetenschappelijke literatuur VERGADERING : BESTUUR DATUM : 9 SEPTEMBER 2010 AGENDAPUNT : 7 BIJLAGE : 13 NL-project HealthGrain Volkoren & gezondheid een begrijpelijk overzicht van de wetenschappelijke literatuur De laatste jaren zijn

Nadere informatie

Dieet bij hartfalen. Een kwestie van smaak. Marjon Achterberg- Budding, diëtist 4 e Nationale Voedingscongres 8 februari 2011

Dieet bij hartfalen. Een kwestie van smaak. Marjon Achterberg- Budding, diëtist 4 e Nationale Voedingscongres 8 februari 2011 Dieet bij hartfalen Een kwestie van smaak Marjon Achterberg- Budding, diëtist 4 e Nationale Voedingscongres 8 februari 2011 Wat komt aan de orde? Achtergronden bij de nieuwe Multidisciplinaire Richtlijn

Nadere informatie

Gezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies.

Gezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies. Gezond gewicht Wat kunt u er zelf aan doen? Vraag ons gerust om advies altijd dichtbij www.alphega-apotheek.nl Gezond gewicht De meeste mensen willen graag een aantal kilo s afvallen. Maar is dat wel nodig?

Nadere informatie

Voeding bij kanker. Rolverdeling diëtist, patiënt en verpleegkundige. Multidisciplinaire Zorg: Samen Werken. Liesbeth Haverkort MSc - 10 januari 2014

Voeding bij kanker. Rolverdeling diëtist, patiënt en verpleegkundige. Multidisciplinaire Zorg: Samen Werken. Liesbeth Haverkort MSc - 10 januari 2014 Voeding bij kanker Rolverdeling diëtist, patiënt en verpleegkundige Multidisciplinaire Zorg: Samen Werken Liesbeth Haverkort MSc - 10 januari 2014 Rolverdeling en interactie patiënt - diëtist - verpleegkundige

Nadere informatie

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis Uitgangspunten: Vroege herkenning: - binnen 24 uur na opname - hoogrisicopatiënten tijdens polikliniekbezoek Snelle en optimale behandeling

Nadere informatie

Uw brief van Uw kenmerk Datum 3 november 2006 Farmatec/P december 2006

Uw brief van Uw kenmerk Datum 3 november 2006 Farmatec/P december 2006 Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE Uw brief van Uw kenmerk Datum 3 november 2006 Farmatec/P2729045 18 december 2006 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer

Nadere informatie

Afleiding van de normen voor mineralen en spoorelementen voor paarden en pony s. Dr. A.M. van den Top Adviesbureau VOER-RAAD

Afleiding van de normen voor mineralen en spoorelementen voor paarden en pony s. Dr. A.M. van den Top Adviesbureau VOER-RAAD Afleiding van de normen voor mineralen en spoorelementen voor paarden en pony s Dr. A.M. van den Top Adviesbureau VOER-RAAD Indeling Opzet onderzoek Factoriële methode voor berekening van de mineralenbehoefte

Nadere informatie

Vluchteling en ondervoed

Vluchteling en ondervoed Vluchteling en ondervoed Herkennen en behandelen Marianne Zwolsman Dietist kindergeneeskunde UMCG Wat bespreken we Ondervoeding wereldwijd Vormen van malnutritie Vluchteling in Nederland Herkennen van

Nadere informatie

Epidemiologie van ondervoeding en cachexie bij kankerpatiënten

Epidemiologie van ondervoeding en cachexie bij kankerpatiënten Epidemiologie van ondervoeding en cachexie bij kankerpatiënten Criem Marie-Cathérine Onco-diëtiste Oncologisch centrum 08 december 2012 Oncologie: een probleem? Kanker Incidentie, n= Mortaliteit, n= Man/Vrouw

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Zowel beleidsmakers en zorgverleners als het algemene publiek zijn zich meer en meer bewust van de essentiële rol van kwaliteitsmeting en - verbetering in het verlenen van

Nadere informatie

Ondervoeding bij ouderen

Ondervoeding bij ouderen Ondervoeding bij ouderen Dr. Harriët Jager-Wittenaar Senior onderzoeker Lectoraat Transparante Zorgverlening Hanzehogeschool Groningen Leeruitkomsten Aan het einde van deze workshop: Kunt u ondervoeding

Nadere informatie

Frailty en ondervoeding doet (veel) vallen

Frailty en ondervoeding doet (veel) vallen www.hhzhlier.be 1 h.-hartziekenhuis vzw Frailty en ondervoeding doet (veel) vallen Ann Gryp, Hoofdverpleegkundige geriatrie Frailty Frailty heeft te maken met kwetsbaarheid. Frailty zegt iets over de ernst

Nadere informatie

SUIKERZIEKTE? Herken de symptomen! Informatie over veelvoorkomende symptomen en risicofactoren. www.dierensuikerziekte.nl

SUIKERZIEKTE? Herken de symptomen! Informatie over veelvoorkomende symptomen en risicofactoren. www.dierensuikerziekte.nl SUIKERZIEKTE? Herken de symptomen! Informatie over veelvoorkomende symptomen en risicofactoren Wat is suikerziekte? Suikerziekte - ofwel diabetes mellitus, de medische naam voor suikerziekte - is een aandoening

Nadere informatie

Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans

Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans 1 Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergoot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen,opname

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving Niet-technische samenvatting 2016491-2 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Effecten van ijzer op een hormoon dat betrokken is bij het calcium- en fosfaatmetabolisme (FGF23) bij chronische nierpatiënten.

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders Kind met diabetes en intensieve therapie Algemene informatie voor kind en ouders KIND MET DIABETES EN INTENSIEVE THERAPIE ALGEMENE INFORMATIE VOOR KIND EN OUDERS INLEIDING Je bent voor de behandeling van

Nadere informatie

Rechtstreekse melding aan de gezondheidszorgbeoefenaars

Rechtstreekse melding aan de gezondheidszorgbeoefenaars Een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC) is een schrijven dat naar de gezondheidszorgbeoefenaars wordt gezonden door de farmaceutische firma s, om hen te informeren over mogelijke risico

Nadere informatie

hoofdstuk één hoofdstuk twee

hoofdstuk één hoofdstuk twee Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar hemolytische foetale bloedarmoede en foetale hydrops. Hemolytische foetale bloedarmoede ontstaat door afbraak van rode bloedcellen. Foetale hydrops betreft het

Nadere informatie

CNE vasculaire zorg, 18 maart 2014 Dieetadviezen bij chronische nierschade

CNE vasculaire zorg, 18 maart 2014 Dieetadviezen bij chronische nierschade CNE vasculaire zorg, 18 maart 2014 Dieetadviezen bij chronische nierschade Sanne Huisman, diëtist Inhoud Dieetadviezen bij nierfunctiestoornissen: Verwijzen Doelstelling behandeling diëtist Dieetkenmerken

Nadere informatie

Plan van aanpak. Module Verdieping in de beroepspraktijk. Preventie en behandeling van het delier bij klinische patiënten van 70 jaar en ouder.

Plan van aanpak. Module Verdieping in de beroepspraktijk. Preventie en behandeling van het delier bij klinische patiënten van 70 jaar en ouder. Plan van aanpak Module Verdieping in de beroepspraktijk Preventie en behandeling van het delier bij klinische patiënten van 70 jaar en ouder. Naam : Renate Agterhof Student nummer : 1002628 E-mailadres

Nadere informatie

Glucose regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding

Glucose regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding Doel: Bereiken en handhaven van een glucose waarde tussen 4,4 6,1 mmol/l Indicaties: - Patiënten met Diabetes Mellitus - Patiënten

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden voor niet-ingewijden Type 2 diabetes Diabetes is een ernstige chronische ziekte, die wordt gekenmerkt door te hoge glucosespiegels (de suikers ) in het bloed. Er zijn verschillende typen diabetes, waarvan

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld Relatieve bijnierschorsinsufficiëntie in ernstig zieke patiënten De rol van de ACTH-test hebben wij het concept relatieve bijnierschorsinsufficiëntie

Nadere informatie

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Glucose 5% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose.monohydraat

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Glucose 5% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose.monohydraat Bijsluiter: informatie voor de gebruiker Glucose 5% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose.monohydraat Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke

Nadere informatie

Samenstelling van de verschillende werkgroepen 11. 1 Inleiding 15

Samenstelling van de verschillende werkgroepen 11. 1 Inleiding 15 Inhoud Samenstelling van de verschillende werkgroepen 11 1 Inleiding 15 1.1 Aanleiding voor de richtlijn 15 1.2 Werkwijze 15 1.3 Patiëntenpopulatie 16 1.4 Doelgroep 16 2 De ziekte van Parkinson 17 2.1

Nadere informatie

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische Nederlandse samenvatting Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische farmacokinetische modellen Algemene inleiding Klinisch onderzoek

Nadere informatie

Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus. Bij gebruik van GLP-1-analoog

Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus. Bij gebruik van GLP-1-analoog Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus Bij gebruik van GLP-1-analoog Aangezien u lijdt aan Diabetes mellitus, type 2 (oftewel ouderdomsdiabetes) én overgewicht hebt, heeft de arts u een behandeling met zogenaamd

Nadere informatie

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding SAMENVATTING VOEDINGSPROTOCOL NoordWest lokatie Alkmaar Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (g) 1 < 1000 g 1000 1500 g > 1500 g A terme Dag 1 80-120 80-100 60-80 40-80 Dag 2 100-140

Nadere informatie

Elektrolytstoornis tijdens ALS. samenstelling: Pim Keurlings, arts SEH

Elektrolytstoornis tijdens ALS. samenstelling: Pim Keurlings, arts SEH Elektrolytstoornis tijdens ALS samenstelling: Pim Keurlings, arts SEH Inhoudsopgave Doelstelling Context: 4 H s en 4 T s Kalium Hyperkaliëmie Hypokaliëmie Samenvatting Vragen/discussie Doelstelling Inzicht

Nadere informatie

(On)zin van diabetes behandeling bij ouderen

(On)zin van diabetes behandeling bij ouderen symposium 11/10/14 (On)zin van diabetes behandeling bij ouderen Dr. K. Mortelmans Endocrinologie RZ HHart Leuven Belang Toenemende prevalentie type 2 diabetes Wijzigende levensgewoonte Vergrijzing Meer

Nadere informatie

Hypoglycemie bij kinderen en adolescenten met diabetes mellitus

Hypoglycemie bij kinderen en adolescenten met diabetes mellitus Hypoglycemie bij kinderen en adolescenten met diabetes mellitus Dr. G. Massa in samenwerking met de Kinder- en Jeugddiabetesteam Jessa Ziekenhuis Hasselt Hypoglycemie Definitie en voorkomen Oorzaken Symptomen

Nadere informatie

Chapter 10 Samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke

Nadere informatie

Chronische Nierschade

Chronische Nierschade Chronische Nierschade Uitingen nieraandoeningen: Verlies van eiwit via de urine, albuminurie Specifieke sedimentsafwijkingen Afname van de glomerulaire filtratiesnelheid Micro-albuminurie: In een willekeurige

Nadere informatie

Voeding en voedingssupplementen bij de ziekte van Pompe. Coby Wijnen, diëtist

Voeding en voedingssupplementen bij de ziekte van Pompe. Coby Wijnen, diëtist Voeding en voedingssupplementen bij de ziekte van Pompe Coby Wijnen, diëtist www.worldpompe.org Publicaties waarin een relatie met voeding: - Eiwitverrijkt dieet - Slikproblematiek - Lagere botdichtheid

Nadere informatie

Dienst geriatrie Gevecht tegen ondervoeding. Informatiebrochure voor de patiënt en de familie

Dienst geriatrie Gevecht tegen ondervoeding. Informatiebrochure voor de patiënt en de familie Dienst geriatrie Gevecht tegen ondervoeding Informatiebrochure voor de patiënt en de familie INLEIDING Met ouder worden veranderen uw dagelijkse activiteiten en gewoonten. Het is niet altijd eenvoudig

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Achtergrond In 2016 werden in Nederland 169.136 kinderen geboren; hiervan werden 11.622 kinderen prematuur ofwel te vroeg geboren (na minder dan 37 weken zwangerschap) en 2.295 extreem prematuur (na minder

Nadere informatie

Workshop diabetes en koolhydratenbeperking bij overgewicht. Graag in samenwerking

Workshop diabetes en koolhydratenbeperking bij overgewicht. Graag in samenwerking Workshop diabetes en koolhydratenbeperking bij overgewicht Graag in samenwerking Voor zowel kinderen als volwassenen zijn overgewicht en obesitas de belangrijkste risicofactoren voor de ontwikkeling van

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008

Nadere informatie

Postoperatief opklimmende voeding

Postoperatief opklimmende voeding 1 Postoperatief opklimmende voeding Wetenschappelijke evidentie en praktijk Kelly Van Gasse Klinische diëtiste 2 Inhoudsopgave ERAS Preoperatief beleid Factoren die: De gastro-intestinale functies bepalen

Nadere informatie

Vitamines en mineralen : nuttig, nodig of platte commercie? Info dag Obesitas

Vitamines en mineralen : nuttig, nodig of platte commercie? Info dag Obesitas Vitamines en mineralen : nuttig, nodig of platte commercie? Info dag Obesitas Donderdag 21 juni 2018 Waarom supplementen? Waarom supplementen? Vitamines en mineralen vormen de bouwstenen van ons lichaam.

Nadere informatie

Doorbloeding van het hart tijdens dieetblootstelling en sevofluraan anesthesie

Doorbloeding van het hart tijdens dieetblootstelling en sevofluraan anesthesie 9 Samenvatting Samenvatting 3 Dit proefschrift beschrijft de invloed van dieetsamenstelling op de effecten van het dampvormige anestheticum sevofluraan op de doorbloeding en pompfunctie van het hart,

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING Chapter 9 NEDERLANDSE SAMENVATTING Boezemfibrilleren is een zeer frequent voorkomende hartritmestoornis en daardoor een belangrijk klinisch probleem. Onder de westerse bevolking is de kans op boezemfibrilleren

Nadere informatie

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van atomoxetine

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van atomoxetine Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van atomoxetine Dit materiaal beschrijft aanbevelingen om belangrijke risico s van atomoxetine te

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 9. * De adviezen van de Gezondheidsraad zijn beschikbaar op

Samenvatting. Samenvatting 9. * De adviezen van de Gezondheidsraad zijn beschikbaar op Samenvatting In 1992 publiceerde de toenmalige Voedingsraad de Nederlandse voedingsnormen. Deze aanbevelingen voor de inneming van voedingsstoffen waren gericht op de preventie van deficiëntieverschijnselen

Nadere informatie

Allemaal Beestjes. Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017

Allemaal Beestjes. Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017 Allemaal Beestjes Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017 Voorgeschiedenis Vrouw, 68 jaar Diabetes type 2 (1995), hypertensie (2010), chronische nierinsuffiëntie (2012) Presentatie op de SEH In de nacht

Nadere informatie

Influenza A(H1N1) Overzicht Week 1 (t/m 12 januari 2011)

Influenza A(H1N1) Overzicht Week 1 (t/m 12 januari 2011) Influenza A(H1N1) 2009 Overzicht Week 1 (t/m 12 januari 2011) kldk Samenvatting Vanaf 4 oktober 2010 zijn in totaal 148 ziekenhuisopnames gemeld wegens een laboratoriumbevestigde infectie met Influenza

Nadere informatie

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Lichaamswater Bij mannen 60%; vrouwen 50% ECV: iets minder dan de helft ICV: iets meer dan de helft Intravasculair (plasma): onderdeel van

Nadere informatie