Downsyndroom en dementie: diagnostiek - Rapport
|
|
- Wouter Bauwens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Downsyndroom en dementie: diagnostiek Patrick Verhaest 6 oktober 2008 Bij personen met DS ontwikkelt dementie ten gevolge van de ziekte van Alzheimer zich duidelijk vroeger in de levensloop dan in de algemene bevolking. Waarschijnlijk maken zij ook een grotere kans op de ziekte van Alzheimer. Gezien de gestegen levensverwachting van personen met DS, komt dementie vandaag beduidend vaker voor dan vroeger. Veel hulpverleners aan personen met een verstandelijke beperking worden voor het eerst met dementie bij een van hun cliënten geconfronteerd. We geven een overzicht van de consensusnota s en richtlijnen die werden ontwikkeld met betrekking tot diagnostiek en zorg voor personen met DS en dementie (1), bekijken de prevalentie van dementie bij DS (2) en gaan in op de diagnostiek van dementie bij DS (3). In een laatste paragraaf geven we een overzicht van de ons bekende diagnostische hulpmiddelen die specifiek voor de diagnose van dementie bij personen met een verstandelijke beperking, en vaak in het bijzonder voor personen met DS, werden ontwikkeld (4). Het betreft vooral informanteninterviews, naast enkele neuropsychologische tests. 1. Richtlijnen In 1995 werden door een internationale werkgroep richtlijnen opgesteld voor de diagnose van dementie bij personen met een verstandelijke beperking (Aylward e.a., 1995), wat leidde tot een testbatterij (Burt & Aylward, 1998). Deelnemers uit de werkgroep waren afkomstig uit de VS, het VK en Nederland. Nederlandse deelnemers waren H. Evenhuis en H.M.J. Lantman-de Valk. Een andere werkgroep werkte praktische richtlijnen uit voor de klinische assessment en zorg voor ouder wordende personen met een mentale beperking (Janicki e.a., 1996). Deze werkgroepen verliepen onder auspiciën van de International Association for the Scientific Study of Intellectual Disability (IASSID) and the American Association on Mental Retardation (AAMR). De resulterende documenten zijn te downloaden op In 2001 volgde een meeting te Edinburgh die leidde tot de Edinburgh principles (Wilkinson & Janicki, 2001). Deze werden aangenomen door de IASSID. We vernemen dat een werkgroep werk maakt van concrete richtlijnen voor diagnostiek en zorg op basis van de Edinburgh principles. Presentatie is voorzien in het voorjaar van Op basis van ondermeer bovenstaande rapporten volgde in 2005 in Nederland een diagnostisch protocol ontwikkeld: Landelijke Richtlijnen voor het vaststellen van dementie bij personen met een verstandelijke beperking (Dautzenberg e.a., 2005). Te downloaden op de webwinkel van Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 1
2 2. Prevalentie Dementie ontwikkelt zich bij personen met DS op jongere leeftijd dan bij personen zonder DS. Personen met DS hebben bovendien een verhoogde kans om de ziekte van Alzheimer te ontwikkelen, al staat dit nog steeds ter discussie (zie verder). Er lijkt geen verband tussen de ernst van de verstandelijke handicap en het risico op dementie of de onset-leeftijd (Tyrell e.a., 2001; Stanton & Coetzee, 2004; Coppus e.a., 2006). Bij andere personen met intellectuele beperking zonder DS is de prevalentie vergelijkbaar aan die bij de gewone bevolking (Zigman e.a., 1995). De gemiddelde onset-leeftijd bevindt zich tussen 50 en 55 jaar, in een range tussen 38 en 70 jaar (Coppus e.a., 2006). De gemiddelde levensverwachting na diagnose van 5 jaar (variërend tussen 3 à 10 jaar). Dit is korter dan bij de doorsnee populatie. Wellicht hangt dit samen met het later vaststellen van de dementie bij deze groep. Bij een beginnende dementie zijn symptomen subtiel en worden wellicht te weinig vastgesteld bij personen met een mentale beperking. Bij de doorsnee populatie duurt deze eerste fase (Reisberg) van dementie gemiddeld 7 jaar. (Zigman e.a., 1995). Cijfers over prevalentie bij de verschillende leeftijdscategorieën lopen nogal uiteen. De grote verschillen hangen samen met verschillen in de onderzochte populatie (community-based, institutional, populationbased (beide)), het design (zoals gebruikte diagnostische instrumenten en criteria) en de beperkte grootte van de groepen waarop het onderzoek is uitgevoerd. Hieronder enkele cijfers: Leeftijd Alzheimer Nederland Alzheimer Europe Prasher, % 9,4 % jaar % 36 % 36,1 % jaar % 65 % 54,5 % jaar Tabel 1: prevalentie van dementie bij personen met DS in functie van leeftijd Ter vergelijking met de algemene bevolking, hieronder volgende tabel van de prevalentiecijfers volgens Alzheimer Europe. Leeftijdsgroep Prevalentie % Tabel 2: prevalentie van dementie in de algemene bevolking in functie van leeftijd (Alzheimer Europe) De cijfers tonen dat dementie bij personen met DS ongeveer 30 jaar vroeger optreedt dan in de algemene populatie. Dit is algemeen aanvaard. Het blijft echter ter discussie staan of er ook meer personen met DS worden getroffen door dementie dan in de algemene bevolking. Vast staat in elk geval dat iemand met DS niet per definitie Alzheimerdementie ontwikkelt. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 2
3 Elementen in de discussie zijn: Bij haast alle personen met DS boven de 40 jaar worden neuropathologische symptomen vastgesteld zoals bij Alzheimer. Neuropathologische onderzoeken leiden soms tot de conclusie dat elke persoon met DS dementie zal ontwikkelen. Maar niet iedereen vertoont de klinische symptomen. Ook in de algemene bevolking stelt men bij oudere personen vaak amyloïde plaques vast zonder dat er sprake is van dementie. Symptomen die doen denken aan Alzheimerdementie hangen vaak samen met andere oorzaken. Dit leidt tot overschatting van dementie bij personen met DS. McGuire en Chicoine (2006) stelden de kenmerkende veranderingen vast bij 75 % van de +40-jarigen die zich bij hen aanmeldden naar aanleiding van verminderde mentale mogelijkheden. Bij slechts 25% was er sprake van Alzheimer. De verminderde mentale mogelijkheden bleken vaker samen te hangen met andere te genezen oorzaken. De vervroegde veroudering leidt tot vermindering in adaptieve vaardigheden. Deze worden te makkelijk geïnterpreteerd als symptomen van dementie (Cohen, 1999). De achteruitgang is vergelijkbaar met de vermindering in het functioneren bij het normale ouder worden (McGuire & Chicoine, 2006). De meeste prevalentiestudies zijn cross-sectioneel en uitgevoerd in residentiële settings. Dit leidt tot een overschatting. Longitudinaal onderzoek leidt tot kleinere prevalentiecijfers (Cohen, 1999). Vermeldenswaard is het recente Nederlandse onderzoek van Coppus e.a. (2006) bij 506 personen met DS boven de 45 jaar, populationbased. Het gaat om de grootste prevalentiestudie tot nu toe. Zij vonden volgende prevalentiecijfers: jaar: 8,9 % jaar: 17,7 % jaar: 32,1 % > 60 jaar: 25,6 % Opmerkelijk is de terugval in prevalentie in de oudste leeftijdscategorie. In tegenstelling tot de meeste andere studies, is het cijfer van deze leeftijdscategorie hier wel statistisch significant (eerste keer dat zo n grote groep werd onderzocht). De auteurs wijten de lagere prevalentie aan de verhoogde mortaliteit bij personen met DS en dementie in vergelijking met personen met DS zonder dementie. Er was geen vermindering van de incidentie boven 60 jaar. Dit ondersteunt de hypothese dat niet elke persoon met DS dementie zal ontwikkelen. Tot slot nog enkele cijfers voor Vlaanderen. Op vraag van DS-Vlaanderen, meldt het VAPH dat bij hen 666 personen met DS ouder dan 35 jaar bekend zijn (toestand 15 juli 2008). De verdeling volgens gebruik van gesubsidieerde zorgvorm/instelling/begeleiding vanuit VAPH ziet eruit als volgt: Dagcentrum: 221 Beschermd wonen: 5 Thuisbegeleiding: 7 Pleegzorg: 14 Tehuis voor kortverblijf: 13 Tehuis werkenden: 3 Tehuis voor niet-werkenden - bezigheid: 161 Tehuis voor niet-werkenden - nursing: 152 Geen gebruik van gesubsidieerde zorgvorm: 92 Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 3
4 3. Diagnostiek 3.1. Problemen bij de diagnose De diagnose van dementie in de algemene populatie is bijzonder complex. Bij personen met een verstandelijke beperking is de diagnose extra bemoeilijkt gezien de bestaande cognitieve beperking en de atypische presentatie van de dementie. Stanton and Coetzee (2004) melden volgende problemen: Psychosociale maskering: Beperkte sociale vaardigheden en het gebrek aan levenservaringen zorgen ervoor dat de symptomen zich anders presenteren. Diagnostische overschaduwing: Veranderingen worden toegeschreven aan de mentale handicap in plaats van aan de dementie. Aan abnormaal gedrag wordt minder betekenis toegekend. Het verergeren van de baseline: Het bepalen van de onset van de dementie is moeilijk. Voordat er effectief sprake is van dementie, is er al een verergering van het onaangepast gedrag of de cognitieve beperking, die er tot op zekere hoogte al was. Subjectieve symptomen worden minder geuit De intellectuele beperking en de beperkte communicatieve vaardigheden leiden maken het moeilijk om te onderkennen wat de persoon beleeft. De interpretatie van het huidige niveau van functioneren wordt verder bemoeilijkt door: het ontbreken van gegevens over het vroegere functioneren de vermindering in functionele mogelijkheden ten gevolge van het ouder worden op zich (moeilijk te onderscheiden van de vermindering ten gevolge van de dementie). Stanton en Coetzee (2004) melden vooral lichte achteruitgang in het verbale en het langetermijngeheugen en de visuospatiale constructie. Receptief en expressief taalgebruik, kortetermijngeheugen en non-verbaal redeneren blijven behouden. de extremere presentatie van psychiatrische stoornissen bij personen met een verstandelijke beperking Tot slot: de kennis dat personen met DS extra gevoelig zijn voor de ontwikkeling van Alzheimerdementie kan clinici ertoe aanzetten cognitieve achteruitgang te exclusief als tekenen van Alzheimerdementie te interpreteren (Aylward e.a., 1995) Voorkeur voor ICD-10 criteria De AAMR-IASSID werkgroep uit de voorkeur het gebruik van ICD-10 criteria voor dementie in plaats van de DSM- IV criteria (Aylward e.a., 1997). Ze stelt volgende argumenten voorop: ICD-10 criteria leggen meer nadruk op de niet-cognitieve aspecten van dementie (zoals emotionele labiliteit, geïrriteerdheid, apathie, veranderingen in sociaal gedrag). Het zijn net die symptomen bij beginnende dementie bij personen met een verstandelijke beperking, en in het bijzonder personen met een ernstige verstandelijke beperking, het eerst tot uiting komen. DSM-IV daarentegen focust meer op de cognitieve aspecten. ICD-10 laat toe eerst de diagnose dementie te stellen en pas in tweede instantie te differentiëren naar de oorzaak van dementie. Dit voorkomt al te snel tot alzheimerdementie te besluiten en zo andere oorzaken van dementie te missen en vooral geneesbare oorzaken van de symptomen over het hoofd te zien. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 4
5 De werkgroep geeft richtlijnen voor de interpretatie van de ICD-10 criteria bij personen met een verstandelijke beperking. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: geheugenverval achteruitgang in andere cognitieve functies verlies van emotionele controle, motivatie en sociaal gedrag Voor elk item wordt besproken hoe de symptomen typisch verschijnen bij de verschillende graden van verstandelijke beperking. Deze werden vertaald en samengevat opgenomen in de Nederlandse Landelijke Richtlijnen Diagnostisch proces Het belang van een baseline assessment de leeftijd van 30 à 35 jaar is algemeen aanvaard. Het is de leeftijd met de best level of performance. Daarna is een herhaling om de 5 jaar wenselijk. Bij vermoeden van dementie wordt de frequentie jaarlijks. Vertrekkend van de basismeting, stellen de Nederlandse landelijke richtlijnen stellen een diagnostisch proces voor zoals weergegeven op de volgende pagina (Dautzenberg e.a., 2005). Ze bouwen daarmee verder op de guidelines van de AAMR-IASSID werkgroep (Janicki e.a., 1996) en werken elk van deze stappen verder uit. We lichten enkele stappen nader toe. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 5
6 Figuur: Stroomdiagram diagnostisch proces Nederlandse Landelijke Richtlijnen (Dautzenberg e.a., 2005). Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 6
7 Ad 1. Signaleren van verandering in functioneren Indicatieve symptomen voor beginnende dementie bij personen met een verstandelijke beperking zijn (Janicki e.a., 1996): onverwachte verandering in routinematig gedrag vermindering van functioneel gedrag (zoals koken, kleden, wassen) veranderingen in affect verlies van sociale vaardigheden terugtrekken van plezierige activiteiten verstoring dagnachtritme desoriëntatie in de tijd toename of vermindering van rigide gedragspatronen Enkele onderzoeken richtten zich specifiek op de ontwikkeling van symptomen van dementie bij personen met DS. Holland e.a. (2000) stelden vooral apathie en onverklaarbare en onkenmerkende koppigheid vast. Zij stellen dat de symptomen bij aanvang meer aansluiten bij die van de dementie van het frontale lobtype. Later wordt het beeld meer gelijkend aan het kenmerkend verloop van de Alzheimerdementie. Dit patroon werd bevestigd in longitudinaal onderzoek (Ball e.a., 2006). Deb, Hare en Prior (2007) zien dat de frontale lob gerelateerde symptomen bij personen met DS inderdaad reeds in dit eerste stadium van de dementie voorkomen (concreet zien zij het zich sociaal terugtrekken, traagheid, verminderd initiatief, moeite met het initiëren van contact, ), maar dat ook de andere klassieke symptomen van beginnende dementie in de algemene populatie voorkomen, zoals onder meer stoornissen in het kortetermijngeheugen en het relatief intact blijven van het langetermijngeheugen. Dat de geheugenproblemen in dit onderzoek zichtbaar werden, schrijven de auteurs toe aan het onderzoeksdesign (kwalitatief onderzoek), maar ze erkennen dat deze geheugenproblemen ten gevolge van de bestaande verstandelijke problemen in het dagelijkse leven moeilijker zichtbaar kunnen zijn. Op vlak van verlies van cognitieve mogelijkheden blijken visuospatiale organisatie en werkgeheugen voor taal samen te gaan met beginnende dementie. Nog voor dementie kan gediagnosticeerd worden, kon men wel al moeilijkheden vaststellen met perceptie van abstracte stimuli, visuele organisatie en visuomotorische coördinatie, wijzend op de mogelijkheid van een pre-klinische fase. Semantisch geheugen en werkgeheugen voor processen blijft langer goed. Dit patroon is vergelijkbaar aan wat men vaststelt bij dementie in de algemene populatie (Devenny e.a., 2000) (onderzoek d.m.v. WISC-R). Of de begeleider van de persoon met DS een onderzoek naar dementie aanvraagt, hangt onder meer af van de aard van de gedragsveranderingen. Adams e.a. (2008) stelden vast dat voor personen met DS met behavioral excesses (zoals agitatie en rusteloosheid) vaker aangemeld werden dan personen met behavioral deficits (zoals desinteresse, zich terugtrekken, ). Ad 3. Probleemanalyse eerste screening m.b.v. gedragsobservatieschaal We geven een overzicht van gedragsobservatieschalen die zich richten op de detectie van dementie in paragraaf 4. Ad 5. Uitvoeren onderzoek uitsluiten differentiaaldiagnosen Symptomen die naar dementie verwijzen, zijn vaak ook het gevolg van andere ziektes die wel behandelbaar zijn. Het is dan ook uiterst belangrijk dat deze eerst worden uitgesloten. Delirium en depressie zijn de belangrijkste differentiële diagnoses, zoals bij de algemene populatie. Bij personen met DS zijn in het bijzonder van belang (Aylward e.a., 1995): schildklierafwijkingen (vooral hypothyroïdie) gehoorproblemen Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 7
8 depressie Personen met DS met een depressie vertonen minder de klassieke symptomen van depressie, maar wel: verlies van vaardigheden en geheugen vertraging van activiteiten hallicinatory like self-talk het zich meer dan anders terugtrekken Daarnaast worden vermeld (zie o.a. Aylward e.a., 1995; Cohen, 1999; Stanton & Coetzee, 2004; McGuire & Chicoine, 2006): zichtproblemen andere psychische problemen zoals angsten en fobieën slaapapnoe nevenwerkingen van medicijnen chronische hepatitis veranderingen in de omgeving en rouw neoplasms folic acid abnormalities infection vergiftiging (alcohol, drugs e.a) vitaminetekorten (vitamine B12) metabolische ziektes (nierpathologie, diabetes, ) Ook pijn heeft een invloed op het verstandelijke functioneren. Ad 7. Duurdiagnostiek Volgens ICD-10 moet de achteruitgang minstens gedurende 6 maanden aanwezig zijn. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 8
9 4. Vragenlijsten en testmateriaal In deze paragraaf geven we een overzicht van de belangrijkste beschikbare niet-medische middelen die specifiek werden ontwikkeld voor de diagnostiek van dementie bij personen met een verstandelijke beperking. Het gaat om screeninginstrumenten die een indicatie kunnen geven voor de aanwezigheid van dementie maar uiteraard op zichzelf niet tot de diagnose dementie kunnen leiden. Een indicatie dient steeds gevolgd te worden door uitgebreider onderzoek. Er is een onderscheid te maken tussen bevraging van informanten (1) en neuropsychologisch testmateriaal (2). De informant is een mantelzorger of professionele zorgverlener. Ofwel wordt de informant gevraagd zelf het instrument in te vullen, ofwel wordt de informatie in de vorm van een informant interview ingewonnen. Neuropsychologisch onderzoek gebeurt uiteraard bij de betrokken persoon met verstandelijke beperking zelf. In paragraaf 2 brengen we enkele testen die specifiek ontwikkeld werden voor personen met verstandelijke beperking en onderzocht bij personen met DS. Het bestaande neuropsychologisch testmateriaal is bij personen met een verstandelijke beperking niet bruikbaar. De interpretatie is in elk geval zeer moeilijk, gezien onder meer: het flooreffect: achteruitgang bovenop de verstandelijke beperking wordt niet zichtbaar variabiliteit in de graad van verstandelijke beperking stoornissen in taalbegrip stoornissen in aandacht stoornissen in motorische functies zintuiglijke beperkingen Het testmateriaal dat wordt gebruikt om het niveau van functioneren van een persoon met een verstandelijke beperking te bepalen, kan door middel van herhaalde metingen gebruikt worden om achteruitgang in het functioneren vast te stellen. Interpretatie in functie van de diagnose van dementie blijft echter moeilijk gezien het ontbreken van normering. De Working Group for the Establishment of Criteria for the Diagnosis of Dementia in Individuals with Intellectual Disability stelt een batterij voor (Burt & Aylward, 2000), ook in functie van de verdere ontwikkeling van het testmateriaal en samenwerking in het onderzoek op de ontwikkeling van dementie bij personen met intellectuele beperking. Daarbij werden testen geselecteerd in functie van de diagnostische criteria van de ICD-10. Niet alle testen werden specifiek voor de diagnose van dementie bij personen met verstandelijke beperking ontwikkeld. De werkgroep beveelt aan zowel informatie van informanten (bij voorkeur meerdere, dagelijks betrokken bij de persoon nu en vroeger) in te winnen als direct assessment bij de persoon met verstandelijke beperking zelf uit te voeren. Het dient steeds ook longitudinaal te gebeuren: minstens 1 x voor 40 jaar bij DS en 1 x voor 50 jaar bij andere personen met verstandelijke beperking. nadien elke 1 à 5 jaar, afhankelijk van leeftijd en risico op dementie en zeker wanneer vermoeden van dementie Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 9
10 Batterij (Burt & Aylward, 2000) Bij informanten: DMR (zie 1.1) DSDS (zie 1.2) Reiss Screen for Maladaptive Behavior van belang omdat gedragsveranderingen de cognitieve problemen vaak vooraf gaan bij personen met verstandelijke beperking onaangepast gedrag kan wijzen op reversibele oorzaken van de cognitieve achteruitgang (vb. depressie) vooral de toename in maladaptive behavior is relevant bij diagnose van dementie SIB-R (Scales of Independent Behavior Revisited) ABS-RC2 (AAMR Adaptive Behavior Scale Residential and Community) (aanpassing zie 1.5) Stress Index (life events scale) Doel: omstandigheden capteren die effect hebben op cognitief en gedragsmatig functioneren Bij persoon zelf: Test for Severe Impairment (zie 2.1) Stanford Binet Sentences Fuld (modified) Spatial Recognition Span Autobiographical Memory Oriëntation Boston Naming Test McCarthy Verbal Fluency Simple commands Purdue Pegboard Developmental Test of Visual Motor Integration In de Nederlandse Landelijke Richtlijnen voor het vaststellen van dementie bij mensen met een verstandelijke beperking worden verschillende mogelijke instrumenten voorgesteld in functie van de ernst van de verstandelijke beperking, zonder het als een vaststaande batterij te beschouwen. Er wordt gekeken naar het algemeen functioneren, naar veroudering en naar dementie. Ook hier wordt erop gewezen longitudinaal te onderzoeken en slechts besluiten te trekken uit veranderingen in de tijd. Volgende instrumenten worden voorgesteld: Gedragsobservatieschalen: Sociale redzaamheid: SRZ-P, SRZ Sociaal emotioneel niveau: ESSEON, GTI Veroudering: OOB, GIP Temperament: TVZ Dementievragenlijsten: CLD (1.3), DVZ (1.1), A-DVZ (1.1), DSDS (1.2), aangevuld met video- opname en gedragsbeschrijving Ontwikkelings- /intelligentieonderzoek: VABS, WAIS III / WISC III, WPPSI-R, SON-R, GOS, KIDN, BOS 2-30 maanden) Neuropsychologisch onderzoek: NETOL, VATS Differentiaalonderzoek depressie: SDZ (Signaallijst Depressie voor Zwakzinnigen) en depressie-interview (Roeden) Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 10
11 4.1. Bevraging van informanten DVZ: Dementie Vragenlijst verstandelijk gehandicapten (2005) (oorspronkelijk: Dementie Vragenlijst voor Zwakzinnigen (Evenhuis e.a., 1990)) DMR: Dementia Questionnaire for Mentally Retarded Persons (Evenhuis et. Al, 1990) a) Doelstelling: de detectie van beginnende dementie voor alle niveaus van verstandelijke beperking. b) Samenstelling: 50 vragen met drie antwoordcategorieën (normaal wel, soms, normaal niet // altijd, soms, nooit) Leidt tot twee totaalscores cognitieve scores (kortetermijngeheugen en langetermijngeheugen, oriëntatie in tijd en plaats) sociale scores (spreken, praktische vaardigheden, stemming, activiteit en belangstelling, storend gedrag) Cut-off scores aanvankelijk beschikbaar voor enkelvoudige afnames, niet meer in de nieuwe versie. Cut-off scores voor herhaalde afnames (wat zijn significante wijzigingen) en per niveau van verstandelijke beperking. c) Afname Duur: 15 minuten, in te vullen door informant zelf In nieuwste versie (2005): minimaal twee afnames met minimaal half jaar tussen d) Psychometrische beoordeling COTAN-beoordeling (Nederlands Instituut voor Psychologen) van april 2006: I. Uitgangspunten bij de testconstructie: voldoende IIa.Kwaliteit van het testmateriaal: goed IIb. Kwaliteit van de handleiding: goed III. Normen:voldoende IV. Betrouwbaarheid: voldoende Va. Begripsvaliditeit: voldoende Vb. Criteriumvaliditeit: voldoende Bij oudere versies (1990/1997) bleken evenwel volgende problemen: Normen en begrips- en criteriumvaliditeit scoorden in de COTAN 1994 nog onvoldoende wegens respectievelijk te kleine normgroep en te weinig onderzoek. Sensitiviteit: neigt vooral vasculaire dementie te missen (Strydom & Hassiotis, 2003) Specificiteit: valse positieven ten gevolge van lichamelijke ziekte, depressie en zintuiglijke beperkingen en (vooral) personen met gedragsproblemen (Strydom & Hassiotis, 2003) Sensitiviteit en specificiteit weliswaar beter bij personen met DS dan bij personen met andere verstandelijke beperking (Strydom & Hassiotis, 2003). Lage convergentie met CLD (kappa 0,25), DTMS (kappa 0,25) en expert opinion (kappa 0,26). Pas aanvaardbaar vanaf kappawaarde van 0,60!) (Hoekman & Maaskant, 2002). e) opmerkingen Aanbevelingen vanuit de IASSID-AAMR-werkgroep (Aylward e.a., 1995): afname toch als gestructureerd interview teneinde zeker te zijn dat de respondent alle items begrijpt. Dit maakt het ook makkelijker het functioneren in te schatten. steeds longitudinaal te onderzoeken: herhaalde afnames alvorens besluiten te trekken Er zijn twijfels bij het gebruik van de schaal bij personen met ernstige tot zeer ernstige verstandelijke beperking. De schaal vraagt immers naar vaardigheden die zij vaak nooit verworven hebben. Interessant in dit Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 11
12 verband is dat Souren & Geominy (1994 in Rautzenberg e.a., 2005) de vragenlijst bewerkten tot de A-DVZ voor gebruik bij ernstig en diep verstandelijk gehandicapten. Psychometrisch onderzoek is ons niet bekend. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 12
13 DSDS: Dementia Scale for Down s Syndrome (Gedye, 2000) DSVG: Dementieschaal voor Verstandelijk Gehandicapten (Maaskant & Hoekman, publicatie voorzien begin 2009) a) Doelstelling: de detectie van dementie en graad van dementie voor alle niveaus van verstandelijke beperking, niet alleen DS. Werd oorspronkelijk ontwikkeld voor het opsporen van dementie bij mensen met ernstige tot diepe mentale handicap. b) Samenstelling Bevat: 60 vragen met betrekking tot gedrag dat samenhangt met de symptomen van dementie 30 vragen in functie van differentiële diagnostiek (o.a. visueel en auditief functioneren, pijn, hypothyroïdie, slaapproblemen, depressie, infarcten). Voor elk item wordt gevraagd: was het gedrag typisch tijdens de volwassenheid is het gedrag vandaag aan- of afwezig onset van het gedrag, indien bekend De vragenlijst focust dus op verandering door onderscheid te maken tussen nieuw voorkomend gedrag en gedrag dat typisch is voor het normale gedrag van de persoon De vragen zijn opgedeeld in drie categorieën, aansluitend bij de drie stadia van dementie (4 stadia in de nieuwe Nederlandse versie). Resulteert in de score wel of geen dementie en indien van toepassing het stadium van dementie. c) Afname Afnameduur: 60 minuten Minstens elk jaar te herhalen. Bij tekenen van dementie halfjaarlijks. Afname als interview door psycholoog/gedragsdeskundige/persoon met testbevoegdheid bij 2 informanten. Is sterk retrospectief. Vraagt bijgevolg langdurige betrokkenheid van de informant. d) Psychometrische beoordeling Er zijn weinig psychometrische gegevens bekend. Twee studies tonen: Goede specificiteit, lagere sensitiviteit (Deb & Braganza, 2001; Strydom & Hassiotis, 2003) (nadeel voor screeningsinstrument) Sensitiviteit mogelijks lager bij lichte en matige verstandelijke beperking (58%), maar beter bij herhaalde afname (Huxley e.a., 2000). De Nederlandse versie werd ter beoordeling voorgelegd aan COTAN. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 13
14 CLD: Checklist met vroege symptomen van dementie (Visser, 1996) (zie bijlage) a) Doelstelling: screening van beginnende dementie bij personen met DS b) Samenstelling 37 items (64 vragen) met betrekking tot: Interesse (werk, hobby) en tempo, Persoonlijkheidsveranderingen Achteruitgang in vermogen bepaalde handelingen te verrichten (ADL en IADL) Achteruitgang in de taal Achteruitgang in lopen Desoriëntatie Incontinentie Epilepsie Schoolse vaardigheden Voor elk item wordt gevraagd: is er verandering opgetreden (ja/nee) sinds wanneer is er verandering opgetreden (3, 6 of 12 maanden of langer) Enkel de items die verwijzen naar vaardigheden die de persoon vroeger had, worden gescoord. c) Afname In te vullen door zorgverlener die persoon gedurende langere tijd kent d) Psychometrische beoordeling Zeer goede interne consistentie en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (Visser e.a, 1997, in Strydom & Hasiotis, 2003). Goede sensitiviteit, lage specificiteit (Strydom & Hasiotis, 2003) Onderkent tijdig de beginsymptomen, maar maakt geen onderscheid tussen beginsymptomen van ziekte van Alzheimer en symptomen die samenhangen met een andere aandoening. Lage convergentie met DVZ (kappa 0,25), expert opinion (kappa 0,35) en DTMS (kappa 0,25). Maar onderzoek bij enkel personen met DS: wel redelijke convergentie met expert opinion (kappa 0,60) (Hoekman & Maaskant, 2002). Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 14
15 Aangepaste CAMDEX informant interview a) Doelstelling De CAMDEX (Roth e.a., 1986; 1998) werd ontwikkeld als een instrument voor diagnose van mentale stoornissen in de algemene populatie, in het bijzonder de vroege detectie van dementie. Het informant interview (een onderdeel van de CAMDEX) werd herwerkt in functie van de diagnose van dementie bij personen met DS (Ball, e.a., 2004). b) Samenstelling Vragen betreffen: persoonlijkheid geheugen algemeen mentaal en intellectueel functioneren algemene dagelijkse levensverrichtingen Daarnaast wordt ook de medische en familiale voorgeschiedenis bevraagd. Bij elk item wordt gevraagd: of het specifieke probleem aanwezig is (cfr CAMDEX) of het gaat om een verandering (achteruitgang) dan wel of dit altijd al een probleem was bij deze persoon. Enkel indien er sprake is van achteruitgang, wordt het item gescoord. (= eigen aan de aangepaste CAMDEX informant interview) c) Afname Afname door personen met klinische ervaring en basiskennis in psychopathologie. Afnameduur ongeveer 30. d) Psychometrische beoordeling (bij ontwikkeling van instrument, Ball e.a., 2004) Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid 91% (Kappa > 0,8) Goede correlatie met CAMCOG (neuropsychologisch onderdeel van CAMDEX) Sensitiviteit 0,88 en specificiteit 0,94. Beperking: slechts personen met score > 10,6 (1 standaarddeviatie) op de CAMCOG werden in de studie betrokken (41 van de 74). Resultaten kunnen dus niet veralgemeend worden naar de groep personen met DS en ernstige verstandelijke beperking. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 15
16 ABDQ (Adaptive Behaviour Dementia Questionnaire) (Prasher, Farooq & Holder, 2004) a) Doelstelling: ontworpen voor de screening van de aanwezigheid en ernst van de Alzheimer-dementie bij personen met DS. Ook toepasbaar bij alle personen met verstandelijke beperking voor de diagnose van Alzheimer-dementie. Meet veranderingen in adaptive behaviour (= mate van persoonlijke onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid in relatie tot zijn leeftijd en culturele achtergrond (AAMD)). b) Samenstelling 15 vragen, met verschillend gewicht. Kijkt niet specifiek naar cognitieve functie: 1. Are they able to dress themselves better/same/worse than normal? 2. Can they use their hands 3. Is their ability to buy/shop 4. Are they able to have a conversation 5. Is the awareness of time 6. Do they help to prepare food 7. Do they help to clear the table 8. Are the able to perform simple jobs 9. Do they carry out simple jobs 10. Is their initiative in doing activities 11. Is their persistence in doing activities 12. Do they take care of their personal belongings 13. Is their cooperation 14. Do they participate in group activities 15. Is their ability to do things independently Leidt tot besluit: c) Afname No dementia in AD Mild DAD Moderate DAD Severe DAD In te vullen door zorgverlener d) Psychometrische beoordeling (bij ontwikkeling van instrument, Prasher, Farooq & Holder, 2004) Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: correlatie.95 (p<.01) Gezichtsvaliditeit: onset en ontwikkeling van Alzheimerdementie in DS is geassocieerd met betekenisvolle achteruitgang in het adaptief gedrag items stammen van ABS (Adaptive Behaviour Scale, selectie van 15 o.b.v. voorspellende waarde) Sensitiviteit 89% en specificiteit 94% Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 16
17 DSQIID (Dementia Screening Questionnaire for Individuals with Intellectual Disabilities) (zie bijlage) (Deb, Hare & Prior, 2007) a) Doelstelling: screening van dementie bij personen met mentale beperking enkel getest op personen met DS wil tegemoet komen aan de nadelen van de DMR en DSDS b) Samenstelling Drie delen: 1. Hoogst bereikte niveau op vlak van spraak en ADL vragen over gedrag of symptomen, aansluitend bij dementie bij DS te scoren op 4-puntenschaal: always has been the case always, but worse new symptoms does not apply > meet veranderingen in gedrag 3. c. 10 vragen zoals speaks less of seems generally tired te scoren: yes / no Wat wordt gemeten: loss of memory confusion loss of skills social withdrawal behavioural changes psychological symptoms physical symptoms sleep disturbance speech abnormalities c) Afname In te vullen door zorgverlener Duur: minuten Informant moet de persoon met DS minstens 6 maanden kennen Ontworpen voor eenmalige afname, maar auteurs raden toch aan met regelmatige intervals te testen d) Psychometrische beoordeling (bij ontwikkeling van instrument, Deb, Hare & Prior, 2007) Test-hertestbetrouwbaarheid 0,95 Interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid 0,9 Interne consistentie: 0,91 Gezichtsvaliditeit: Ontwikkeling gestart met bevraging van zorgverleners naar relevantie van items Criteriumvaliditeit: Bevestiging van dementie door clinici Constructvaliditeit: Na factoranalyse: 4 factoren conform klinische symptomen van dementie: Geheugenproblemen en verwardheid (verklaart 41 % van de variatie) Apathie en gevoelens van onveiligheid (gerelateerd aan frontale lob dysfunctie, dus ook planning en coördinatie van handelingen zoals het zich kleden) Slaapproblemen Gedragsproblemen Sensitiviteit van 0,92 en specificiteit van 0,97 Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 17
18 Mini-PAS-ADD (Psychiatric Assessment Schedule for adults with Developmental Disability) a) Doelstelling: opsporen van psychiatrische symptomen bij volwassenen met verstandelijke beperking. Geeft aan of er mogelijks sprake is van psychose, manie, autisme, depressie, niet-gespecificeerde stoornis (o.a. dementie), angststoornissen, obsessief-compulsieve stoornis. b) Samenstelling c) Afname Semi-gestructureerd interview met betrokkene of directe begeleider d) Psychometrische beoordeling Onderzocht voor alle niveaus van verstandelijke beperking. e) Opmerkingen Is een onderdeel van de PAS-ADD, met 3 onderdelen: PAS-ADD (semi-gestructureerd interview door psychiater of psycholoog) PAS-ADD Checklist (te gebruiken door families en staf) Mini PAS-ADD (te gebruiken voor zorgverleners zonder professionele achtergrond in psychopathologie) SEN is betrokken bij vertaling. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 18
19 CAS-ID (Caregiver Activity Servey Intellectual Disability) (zie bijlage) Aanpassing van de CAS (bij ziekte van Alzheimer, algemeen) (McCarron, Gill, Lawlor & Beagly, 2002) a) Doelstelling: meten van de intensiteit van de zorgnoden bij personen met DS en Alzheimer-dementie b) Samenstelling Meet de tijd die de professionele zorgverlener besteedt aan volgende items: dressing looking after one s appearance bathing toileting eating and drinking supervision and behaviour management housekeeping nursing-care related activities c) Afname registratie van besteedde tijd door zorgverlenend team over een periode van 24 uur d) d. Psychometrische beoordeling (bij bewerking instrument, McCarron, Gill, Lawlor & Beagly, 2002) Test-hertest betrouwbaarheid: 0,999 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid bekeken per item: 0,943 0,998 Gezichtsvaliditeit: via grote betrokkenheid van zorgverleners bij de samenstelling van het instrument. Constructvaliditeit: significante correlatie tussen de verschillende CAS-ID-items en de DSMSE; TSI en DLSQ (Daily Living Skills Questionnaire). e) Opmerkingen Onderzoek beperkt tot personen in residentiële setting In de oorspronkelijke schaal werd ook het item communication gemeten. Dit werd er in deze herwerking uitgehaald omwille van de grote verwevenheid met de andere items. Houdt geen rekening met uitzonderlijke gebeurtenissen (zoals arts- of ziekenhuisbezoek, begeleiding bij sociale activiteiten, ) Toont veranderingen in de aard van de zorgnoden doorheen het dementeringsproces Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 19
20 4.2. Neuro-psychologische tests TSI: Test for severe impairment (Albert & Cohen, 1992 in Strydom & Hassiotis, 2003) a) Doelstelling: het meten van verstandelijke achteruitgang bij personen met een MMSE < 10. Toepasbaar voor matig tot ernstig verstandelijke beperking b) Beschrijving test korte cognitieve test met 24 items, waarvan er 8 een verbaal antwoord vragen, binair te scoren (antwoord is juist of fout) test een brede waaier van cognitieve functies: motor performance language production language comprehension memory conceptualisation general knowledge c) Afname Afnameduur: 10 minuten d) Psychometrische beoordeling (Cosgrave e.a., 1998 in Strydom & Hassiotis, 2003). Werd enkel getest bij personen met DS: zeer goede inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid zeer goede test-hertest betrouwbaarheid voldoende convergente validiteit criteriumvaliditeit beter dan DSMSE Longitudinale studie lopend (Cosgrave) voor de ontwikkeling van van cut-off scores bij enkelvoudige testing en voor vergelijking tussen opeenvolgende tests Severe Impairment Battery (Saxton e.a., 1993 in Strydom & Hassiotis, 2003) a) Doelstelling Oorspronkelijk bedoeld voor het meten van mentale beperking bij personen met ernstige dementie b) Samenstelling 39 items m.b.t.: sociale interactie geheugen oriëntatie taal aandacht praxis c) Psychometrische beoordeling Voldoende test-hertest betrouwbaarheid (Witts & Elders, in Strydom & Hassiotis, 2003) Criteriumvaliditeit t.o.v. Vineland Adaptive Behaviour Scales Discriminant validity (Mc Kenzie e.a., 2002 in Strydom & Hassiotis, 2003) voor cognitieve achteruitgang bij personen met DS. Geen informatie betreffende specificiteit en sensitiviteit. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 20
21 DMTS (Delayed Match-To-Sample test (Dalton & McMurray, 1995, Dalton/McMurray visual memory test)) a) Doelstelling: indicatie voor achteruitgang ten gevolge van ziekte van Alzheimer bij personen met DS b) Beschrijving test Computergestuurde test van het visueel kortetermijngeheugen Testpersoon krijgt een afbeelding te zien. 2 à 25 seconden later wordt gevraagd deze afbeelding te herkennen uit twee tegelijk aangeboden afbeeldingen Voorafgaand: drie trainingsfases 1 deel: dier of voorwerp herkennen uit twee (coloured-test) 2 deel: cirkels en vierkanten herkennen uit twee (pattern-test) Cut-off scores voor personen in institutionele zorg en voor thuiswonenden. c) Afname Afname door persoon die vertrouwd is met de test, hoeft persoon met DS niet te kennen d) Psychometrische beoordeling Geen betrouwbaarheidsgegevens beschikbaar. Validiteit: Lage convergentie met DVZ (kappa 0,22), CLD (kappa 0,27) en expert opinion (kappa 0,25) (Hoekman & Maaskant, 2002) Wel goede specificiteit (89 %) (in relatie tot expert opinion) volgens Hoekman en Maaskant (2002): zou dus wel dementie kunnen helpen uitsluiten. e) Opmerkingen Enkel normen voor personen met DS, maar ook toepasbaar bij personen met verstandelijke beperking zonder DS Vooral voor matige tot ernstige verstandelijke beperking, ongeschikt voor personen met zeer ernstige verstandelijke beperking Testpersoon hoeft niet te kunnen spreken Down Syndrome Mental Status Examination Tot slot willen we melding maken van het bestaan van de Down Syndrome Mental Status Examination (Haxly). Het instrument onderzoekt een brede waaier van vaardigheden en gemakkelijk af te nemen. Wordt in studies regelmatig gebruikt om andere instrumenten mee te valideren, maar er blijken weinig psychometrische gegevens voorhanden. Zou minder toepasbaar zijn bij ernstige en zeer ernstige verstandelijke beperking. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 21
22 5. Referenties Adams, D., Oliver, C., Kalsy, S., Peters, S., Broquard, M., Basra, T., Konstandinidi, E. & McQuillan, S. (2008). Behavioral characteristics associated with dementia assessment referrals in adults with Down syndrome. Journal of Intellectual Disability Research, 52(4), Aylward, E.H., Burt, D.B., Thorpe, L.U., Lai, F. & Dalton, A.J. (1995). Diagnosis of dementia in individuals with intellectual disability. Report of the Working Group for the establishment of criteria for the diagnosis of dementia in individuals with intellectual disability under the auspices of the International Association for the Scientific Study of Intellectual Disability (IASSID) and the American Association on Mental Retardation. Washington: American Association on Mental Retardation. Ball, S.L., Holland, A.J., Huppert, F.A., Treppner, P., Watson, P. & Hon, J. (2004). The modified CAMDEX informant interview is a valid and reliable tool for use in the diagnosis of dementia in adults with Down s syndrome. Journal of Intellectual Disability Research, 48(6), pp Ball, S.L., Holland, A.J., Hon, J., Huppert, F.A., Treppner, P. & Watson, P.C. (2006). Personality and behaviour changes mark the early stages of Alzheimer s disease in adults with Down s syndrome: findings from a prospective population-based study. International Journal of Geriatric Psychiatry, 21, Burt, D.B. & Aylward, E.H. (1998). Test battery for the diagnosis of dementia in individuals with intellectual disability. Paper AAMR. Burt, D.B. & Aylward, E.H. (2000). Test battery for the diagnosis of dementia in individuals with intellectual disability. Journal of Intellectual Disability Research, 44(2), Cohen, W.I. (1999). Health care guidelines for individuals with Down-Syndrome. Down Syndrome Quarterly, 4(3). Coppus, A., Evenhuis, H., Verberne, G.-J., Visser, F., van Gool, P., Eikelenboom, P. & van Duijin, C. (2006). Dementia and mortality in persons with Down s syndrome. Journal of Intellectual Disability Research, 50(10), Dautzenberg, R., Der Kinderen, M., Meeusen, R., Urlings, H., Verhagen, A. & Veugen, I. (2005). Dementie in Beeld. Landelijke Richtlijnen voor het vaststellen van dementie bij mensen met een verstandelijke handicap. Utrecht: Landelijk KennisNetwerk Gehandicaptenzorg. Deb, S., Hare, M. & Prior, L. (2008). Symptoms of dementia among adults with Down s syndrome: a qualitative study. Journal of Intellectual Disability Research, 51(9), Deb, S. & Braganza, J. (2001). Comparison of rating scales for the diagnosis of dementia in adults with Down s syndrome. Journal of Intellectual Disability Research, 43(5), Deb, S., Hare, M., Prior, L. & Bhaumik, S. (2007). Dementia Screening Questionnaire for Individuals with Intellectual Disabilities. British Journal of Psychiatry, 190, Devenny, D.A., Krinsky-McHale, S.J., Sersen, G. & Silverman, W.P. (2000). Sequence of cognitive decline in dementia in adults with Down s syndrome. Journal of Intellectual Disability Research, 44(6), Evenhuis, H.M., Kengen, M.M.F. & Eurlings, H.A.L. (1990). Dementia questionnaire for mentally retarded persons. Zwammerdam: Hooge Burch Evenhuis, H.M., Kengen, M.M.F. & Eurlings, H.A.L. (1990). Dementievragenlijst voor Zwakzinnigen Lisse: Zwets & Zeitlinger Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 22
23 Hoekman, J. & Maaskant, M.A. (2002). Comparison of instruments for the diagnosis of dementia in individuals with intellectual disability. Journal of Intellectual and Developmental Disability, 27(4), Holland, A.J., Hon, J., Huppert, F.A. & Stevens, F. (2000). Incidence and course of dementia in people with Down s syndrome: findings from a population-based study. Journal of Intellectual Disability Research, 44(2), Huxley, A., Prasher, V.P., & Haque, M.S. (2000). The dementia scale for Down s syndrome. Journal of Intellectual Disability Research, 44(6), Janicki, M.P., Heller, T., Seltzer, G.B., & Hogg, J. (1996). Practice guidelines for the clinical assessment and care management of Alzheimer s disease and other dementias among adults with intellectual disability. Journal of Intellectual Disability Research, 40, pp McGuire, Dennis & Chicoine, Brian (2006). Erwachsene mit Down-Syndrom verstehen, begleiten und fördern. Stärken erkennen, Herausforderungen meistern. Deutches Down-Syndrom Info Center Prasher, V., Farooq, A. & Holder, R. (2004). The Adaptive Behaviour Dementia Questionnaire (ABDQ): screening questionnaire for dementia in Alzheimer s disease in adults with Down syndrome. Research on developmental disabilities, 25(4), Roth, M., Hupppert, F., Mountjoy, C. & Tym, E. (1998). CAMDEX-R: The Cambridge Examination for Mental Disorder of the Elderly (Reversed Edition). Cambridge: Cambridge University Press. Roth, M., Huppert, F., Tym, E., & Mountjoy, C. (1998). CAMDEX: The Cambridge Examination for Mental Disorders of the Elderly. Cambridge: Cambridge University Press. Roth, M., Tym, E., Mountjoy, C., Hendrie, H., Verma, S. & Goddard, R. (1986). CAMDEX - a standardised instrument for the diagnosis of mental disorder in the elderly with special reference to the early detection of dementia. British Journal of Psychiatry, 149, pp Souren, D. & Geominy, P. (1994). A-DVZ. Nieuwe vragenlijst geeft inzicht in dementeringsproces bij bewoners. St.- Anna info; interne publicatie juni 1994, p. 8. Stanton, L.R. & Coetzee, R.H. (2004). Down s syndrome and dementia. Advances in Psychiatric Treatment (10), pp Strydom, A. & Hassiotis, A. (2003). Diagnostic instruments for dementia in older people with intellectual disability in clinical practice. Aging & Mental Health, 7(6), Tyrrell, J., Cosgrave, M., McCarron, M., McPherson, J., Calvert, J., Kelly, A., McLaughlin, M., Gill, M.,& Lawlor, B.A. (2001). Dementia in people with Down s syndrome. International Journal of Geriatric Psychiatry, 16, Wilkinson, H. & Janicki, M. (2002). The Edinburgh Principles with accompanying Guidelines and Recommendations. Journal of Intellectual Disability Research, 46(3), pp Zigman, W., Schupf, N., Haveman, M. & Silverman, W. (1995). Epidemiology of Alzheimer Disease in Mental Retardation. Results and recommendations from an International Conference. Washington: American Association on Mental Retardation. Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 23
24 Bijlagen CLD: Checklist met vroege symptomen van Dementie DSQIID: Dementia Screening Questionnaire for Individuals with Intellectual Disabilities CAS-ID: Caregiver Activity Servey Intellectual Disability Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw, erkend door de Vlaamse overheid. 24
Dementie-gerelateerde gedragsveranderingen bij mensen met downsyndroom
Ede 15.09.2017 1 Dementie-gerelateerde gedragsveranderingen bij mensen met downsyndroom A. D. (Alain) Dekker Afdeling Neurologie en Alzheimer Research Centrum Universitair Medisch Centrum Groningen Rijksuniversiteit
Nadere informatieDementie bij mensen met een verstandelijke beperking
Dementie bij mensen met een verstandelijke beperking In deze presentatie Kenmerken van mensen met een verstandelijke beperking (VB) Kenmerken van dementie bij mensen met een VB Herkennen van dementie bij
Nadere informatieKenniscentrum Palliatieve Zorg Stichting Prisma
Kenniscentrum Palliatieve Zorg Stichting Prisma In deze presentatie Kenmerken van dementie Kenmerken van mensen met een verstandelijke beperking (VB) Kenmerken van dementie bij mensen met een VB Herkennen
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieDiagnosestelling en de vernieuwde IADL-vragenlijst
Diagnosestelling en de vernieuwde IADL-vragenlijst Congres Moderne Dementiezorg Sessie Vroegsignalering en diagnosestelling 28 november 2011 Prof. dr. Philip Scheltens Dr. Sietske Sikkes VU Medisch Centrum
Nadere informatieDementie bij personen met een verstandelijke beperking
Dementie bij personen met een verstandelijke beperking Diana Kerr Centre for Research on Families and Relationships University of Edinburgh Het goede nieuws Personen met een verstandelijke beperking leven,
Nadere informatiePatient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)
Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported
Nadere informatieTijdige detectie van dementie - Interventies bij diagnose dementie. Sophie Vermeersch Klinisch neuropsycholoog (MsC)
Tijdige detectie van dementie - Interventies bij diagnose dementie Sophie Vermeersch Klinisch neuropsycholoog (MsC) overzicht Detectie van dementie - cognitieve screening in de eerste lijn - ADL evaluatie
Nadere informatieDe Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)
Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam
Nadere informatieWat, waar, voor wie en waarom?
COGNITIEVE DIAGNOSTIEK voor ERGOTHERAPEUTEN Assessmentinstrumenten voor cognitieve problemen Prof. dr. Patricia De Vriendt Wat, waar, voor wie en waarom? 1 Woonzorgcentrum Zorgprogramma voor de geriatrische
Nadere informatieValidatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric
Nadere informatieCognitieve screeningsinstrumenten. Ellen De Roeck
Cognitieve screeningsinstrumenten Ellen De Roeck Een dementie epidemie Bron: Expertisecentrum dementie Vlaanderen en Alzheimerliga, cijfers van 27/8/2018 3 Vroeg opsporen? Reversibele vormen behandelen
Nadere informatieDelirium Symptom Interview (DSI)
Delirium Symptom Interview (DSI) Albert MS, Levkoff SE, Reilly C, Liptzin B, Pilgrim D, Cleary PD, et al. The delirium symptom interview: an interview for the detection of delirium symptoms in hospitalized
Nadere informatie14 april 2016 Dr. M. Burin
14 april 2016 Dr. M. Burin https://www.youtube.com/watch?v=9pfdtcl jezo https://www.youtube.com/watch?v=xakocii LlwY Ondergediagnosticeerd Onderbehandeld Zelden gebruik van aangepaste pijnschaal Discrepantie
Nadere informatie"Recognition of Alzheimer's Disease: the 7 Minute Screen."
Seven Minute Screen (7MS) Solomon, P. R. and Pendlebury, W. W. (1998) "Recognition of Alzheimer's Disease: the 7 Minute Screen." Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp Doelstelling Populatie Gebruikers
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende
Nadere informatieJGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015
JGZrichtlijn Autismespectrumstoornissen Bijlage Kenmerken van ASS specifieke instrumenten CBCL Gedrags Vragenlijst voor Kinderen / Child Behavior Checklist. Nieuwste versie 2003 De CBCL biedt geen diagnose,
Nadere informatieAandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen
SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt
Nadere informatieInhoud Dementie: Symptomen en vroegsignalering
Inhoud Dementie: Symptomen en vroegsignalering Marian Maaskant Stg. Pergamijn Universiteit Maastricht / GKC Rianne Meeusen Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en De Kempen Marian Maaskant Casus Wat is
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument ComVoor Voorlopers in communicatie 31 oktober 2011 Review M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende
Nadere informatieDe MMSE bij geriatrische patiënten
De MMSE bij geriatrische patiënten Een kritische blik en guidelines bij een der meest gekende, maar mogelijks ook een der meest verkeerd gebruikte screeningstesten Drs. Michael Portzky UZ Gent/ PC St Jan
Nadere informatieAuteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie
MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State
Nadere informatieDe geheugenpolikliniek Snel duidelijkheid als het geheugen niet meer zo helder is
De geheugenpolikliniek Snel duidelijkheid als het geheugen niet meer zo helder is Wilma Knol, klinisch geriater en klinisch farmacoloog 5 juni 2013 De geheugenpoli in Tergooiziekenhuizen 1. Wie komt in
Nadere informatieVERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht
VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht GEDRAG: De wijze waarop iemand zich gedraagt, zijn wijze van doen, optreden
Nadere informatieDiagnostiek en het gebruik van meetinstrumenten
4. Diagnostiek en het gebruik van meetinstrumenten 4.1. VRAAGSTELLINGEN Voor dit hoofdstuk heeft de werkgroep gezocht naar antwoord op de volgende uitgangsvragen: Met behulp van welke instrumenten kan
Nadere informatieRepeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS)
Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Randolph C. (1998) Randolph, C., Tierney, M. C., Mohr, E., and Chase, T. N. 1998. "The Repeatable Battery for the Assessment of
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen
Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten Prof. Dr. Bas van Alphen Inhoud Temporele stabiliteit Leeftijdsneutraliteit DSM-5 Behandelperspectief Klinische implicaties Casuïstiek Uitgangspunten!
Nadere informatiePLS is een broertje van ALS
PLS is een broertje van ALS Juni 2018 Wetenschappelijk onderzoek specifiek naar primaire laterale sclerose (PLS) gebeurt slechts op zeer kleine schaal. Deze motorneuronziekte is zo zeldzaam, dat het moeilijk
Nadere informatieType Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?
Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla
Nadere informatieNHL symposium. Down & Alzheimer. dr. Alain Dekker Rijksuniversiteit Groningen Universitair Medisch Centrum Groningen
NHL symposium Down & Alzheimer dr. Alain Dekker a.d.dekker@umcg.nl Rijksuniversiteit Groningen Universitair Medisch Centrum Groningen Wat is het verschil tussen dementie en de ziekte van Alzheimer? Dementie
Nadere informatieSpitzer quality of life index
Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use
Nadere informatieHet enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf.
Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. I. Autisme en verstandelijke beperking Het verschil Peter Vermeulen zei ooit in een vorming (1999) dat een verstandelijke beperking gelijk
Nadere informatieZimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie
DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieAutisme in de levensloop. Conclusies. Overzicht. Hilde M. Geurts Universiteit van Amsterdam Dr. Leo Kannerhuis
in de levensloop Hilde M. Geurts Universiteit van Amsterdam Dr. Leo Kannerhuis Conclusies 1. Het is! om in verschillende levensfases diagnostisch onderzoek te herhalen.. Het is! om comorbiditeit goed in
Nadere informatieDeel VI Verstandelijke beperking en autisme
Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde
Nadere informatieMental Alternation Test (MAT)
Mental Alternation Test (MAT) Jones, B. N., Teng, E. L., Folstein, M. F., and Harrison, K. S. (1993). "A New Bedside Test of Cognition for Patients With HIV Infection." Meetinstrument Mental Alternation
Nadere informatieCVA zorg, topsport voor ons allemaal. Dinsdag 11 april 2017
CVA zorg, topsport voor ons allemaal Dinsdag 11 april 2017 CVA: focus op de onzichtbare gevolgen en gedrag Ingrid Brands, MD, PhD Revalidatiearts Blixembosch De impact Stroke: 78% has cognitive complaints
Nadere informatieZorgen voor cliënten met gedragsproblemen
Zorgen voor cliënten met gedragsproblemen CineMec Ede 29-5-2015 Dr. Martin Kat (ouderen)psychiater Amsterdam/Alkmaar psykat@hetnet.nl Med. Centrum Alkmaar Afd. Klin. Geriatrie Praktijk Amsterdam Experiment!
Nadere informatie- 172 - Prevention of cognitive decline
Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing
Nadere informatieThe Mini-Cog : a cognitive vital signs measure for dementia screening in multilingual
Mini-COG Borson S, Scanlan J, Brush M, et al. (2000) The Mini-Cog : a cognitive vital signs measure for dementia screening in multilingual elderly. Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp Doelstelling
Nadere informatieIdentification of senior at risk (ISAR)
Identification of senior at risk (ISAR) McCusker, J., Bellavance, F., Cardin, S., Trepanier, S., Verdon, J., and Ardman, O. (1999) "Detection of Older People at Increased Risk of Adverse Health Outcomes
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,
Nadere informatieIII Identificatie van de geneesheer die verantwoordelijk is voor de behandeling (naam, voornaam, adres, RIZIV-nummer):
BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van EXELON pleisters voor transdermaal gebruik ( 4680000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december
Nadere informatieOvername van delen van de tekst is alleen toegestaan met bronvermelding.
Dementie bij oudere mensen met een verstandelijke handicap Rapport Stand van zaken van wetenschappelijk onderzoek ten aanzien van dementie bij oudere mensen met een verstandelijke handicap door de IASSID
Nadere informatieStoppen met langdurig antipsychoticagebruik voor gedragsproblemen. Gerda de Kuijper Arts verstandelijk gehandicapten/senior onderzoeker
Stoppen met langdurig antipsychoticagebruik voor gedragsproblemen Gerda de Kuijper Arts verstandelijk gehandicapten/senior onderzoeker Congres Focus op onderzoek Utrecht 22 juni 2015 Inhoud presentatie
Nadere informatieDe invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT
De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT 19 juni 2019 Vignet 33 jarige man, boerenzoon. Sinds 2010 bekend
Nadere informatieBijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1
Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere
Nadere informatieZwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c
Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1 Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c a Poli +, psychiatrie + verstandelijke beperking, Ir. Driessenstraat 94-G, 2312 KZ, Leiden b Cordaan, Postbus
Nadere informatie07-04-15. Herkennen van en omgaan met. Angst en Depressie. Na vanmiddag. bij ouderen met een verstandelijke beperking
Na vanmiddag Herkennen van en omgaan met Angst en Depressie bij ouderen met e Weet u hoe vaak angst en depressie voorkomen, Weet u wie er meer risico heeft om een angststoornis of depressie te ontwikkelen,
Nadere informatieDementie in Beeld Landelijke Richtlijnen voor het vaststellen van dementie bij mensen met een verstandelijke beperking
Dementie in Beeld Landelijke Richtlijnen voor het vaststellen van dementie bij mensen met een verstandelijke beperking werkgroep Netwerk Gedragsdeskundigen Ouderen (NGO) Regio Zuid Rianne Meeusen en Ruud
Nadere informatieKan je een cognitieve reserve opbouwen? Jo Lebeer Faculteit Geneeskunde, Vakgroep Eerstelijns- en Interdisciplinaire Zorg, Universiteit Antwerpen
Kan je een cognitieve reserve opbouwen? Jo Lebeer Faculteit Geneeskunde, Vakgroep Eerstelijns- en Interdisciplinaire Zorg, Universiteit Antwerpen Salutogene kijk Salutogeen: salus (gezondheid) genese (ontstaan)
Nadere informatieScreening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg
Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg aan de hand van de Montreal Cognitive Assessment (MoCA-D) Carolien J. W. H. Bruijnen, MSc Promovendus Vincent van Gogh cbruijnen@vvgi.nl www.nispa.nl
Nadere informatieROM in de ouderenpsychiatrie
Improving Mental Health by Sharing Knowledge ROM in de ouderenpsychiatrie Marjolein Veerbeek Richard Oude Voshaar, Anne Margriet Pot Financier: Ministerie van VWS 2 Routine Outcome Monitoring Definitie
Nadere informatieOudere migranten en cognitieve stoornissen en dementie
Oudere migranten en cognitieve stoornissen en dementie Dag van de inhoud dr. J. Witlox, specialismegroep neurocognitieve stoornissen drs. Nour Alkaduhimi, specialismegroep ouderen Mijn moeder is dement
Nadere informatieOVERZICHT INSTRUMENTEN ADAPTIEF GEDRAG Bea Maes, Ilse Noens en Jarymke Maljaars, KU Leuven, Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek Mei 2017
OVERZICHT INSTRUMENTEN ADAPTIEF GEDRAG Bea Maes, Ilse Noens en Jarymke Mals, KU Leuven, Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek Mei 2017 Aard van instrument Doelgroep Inhoud Lengte Vlaamse normen
Nadere informatieBURNOUT ASSESSMENT TOOL
BURNOUT ASSESSMENT TOOL Wat is de BAT? De eigenschappen en sterktes van de nieuwe meting Woensdag 20 maart 2019 Inhoud 1- Hoe betrouwbaar & valide is de BAT? 2- Hoe gebruik je de BAT? 3- Hoeveel werkenden
Nadere informatieThesis Master Orthopedagogiek. Psychische verouderingsverschijnselen bij mensen met een verstandelijke beperking
Thesis Master Orthopedagogiek Psychische verouderingsverschijnselen bij mensen met een verstandelijke beperking Werkveld gehandicaptenzorg en kinderrevalidatie Door: J.L. van der Kamp (3043754) Begeleiding:
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment
Nadere informatieDiagnose en classificatie in de psychiatrie
Diagnose en classificatie in de psychiatrie Klinische Validiteit Research Betrouwbaarheid Prof dr Bert van Hemert psychiater en epidemioloog Afdelingshoofd psychiatrie DBC Kosten-baten 2 Diagnosen in de
Nadere informatieSignaleren van verslikken bij mensen met een verstandelijke handicap. Annemarie Helder logopedist
bij mensen met een verstandelijke handicap Annemarie Helder logopedist Even voorstellen. Annemarie Helder Ruim 25 jaar logopedist Werkervaring: speciaal onderwijs, revalidatie, zorg voor mensen met verstandelijke
Nadere informatieTSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie
TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst
Nadere informatieDementie op jonge leeftijd
Dementie op jonge leeftijd Stand van zaken in de wetenschap 357 hits PubMed presenile young onset early onset dementia Wat zijn de ervaren problemen en behoeften van jonge dementerenden en hun familie
Nadere informatieDementie per leeftijdscategorie 6-1-2010. Dementie Dementiesyndroom. = ontgeesting. Omvang dementie in Nederland. Matthieu Berenbroek
Dementie Dementiesyndroom de-mens = ontgeesting Matthieu Berenbroek Fontys Hogeschool Verpleegkunde Omvang dementie in Nederland 2005 180.000 / 190.000 dementerenden 2050 400.000 dementerenden Bron CBO
Nadere informatie23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie
Raymond Ostelo, PhD Professor of Evidence-Based Physiotherapy Dept. Health Sciences EMGO+ Institute for Health and Care Research VU University Amsterdam, the Netherlands r.ostelo@vumc.nl 1 Classificeren
Nadere informatieDisclosure belangen Dyllis van Dijk
Disclosure belangen Dyllis van Dijk (Potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Geen Geen Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële)
Nadere informatieAnatomische correlaties van neuropsychiatrische symptomen bij dementie
Anatomische correlaties van neuropsychiatrische symptomen bij dementie K.J. Kaland, AIOS klinische geriatrie, Parnassia Groot Haags Geriatrie Referaat 6 februari 2017 Gedragsproblemen bij dementie Behavioral
Nadere informatieScreenen op psychische aandoeningen onder WIA-aanvragers
Screenen op psychische aandoeningen onder WIA-aanvragers Bert Cornelius - Muntendam Symposium 2010 The performance of the K10, K6 and GHQ-12 screening scales to detect present state psychiatric disorders
Nadere informatieInes Volders 3 de licentie orthopedagogiek 1
AUTISME Autisme is een ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door problemen op het gebied van communicatie, sociale omgang, verbeelding en repetitief gedrag. Ongeveer 70% van de mensen met autisme
Nadere informatieClock Drawing Test. Afkorting. Doelstelling/ beschrijving. Doelgroep. Soort meetinstrument. Afname CDT
Clock Drawing Test Afkorting CDT Doelstelling/ beschrijving Deze test was ontwikkeld om de visueel constructieve capaciteiten te beoordelen. Later werd de test uitgebreid naar het onderzoeken van het cognitief
Nadere informatieBeoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA)
Instrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA) De BSA is een screeningsinstrument waarmee het sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen (4 t/m 23 jaar) in kaart kan worden gebracht. Met het instrument
Nadere informatieDementie, ook u ziet het?! Hanny Bloemen Klinisch Geriater Elkerliek Ziekenhuis Helmond 22 mei 2013
Dementie, ook u ziet het?! Hanny Bloemen Klinisch Geriater Elkerliek Ziekenhuis Helmond 22 mei 2013 Hoeveel mensen in Nederland hebben dementie? 16.5 miljoen Nederlanders; 2.5 miljoen hiervan is 65+ (15%)
Nadere informatieDeze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.
Drug Regimen Unassisted Grading Scale (DRUGS) Edelberg HK, Shallenberger E, Wei JY (1999) Medication management capacity in highly functioning community living older adults: detection of early deficits.
Nadere informatieSAMENVATTING. Samenvatting
Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn
Nadere informatieWie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?
Wat kunt U daarmee? Alwies Hendriks, psychomotorisch therapeut Margje Mahler, ouderenpsycholoog Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?
Nadere informatieUniversity of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de
University of Groningen The Friesland study Bildt, Alida Anna de IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document
Nadere informatieWie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?
Wat kunt U daarmee? Alwies Hendriks, psychomotorisch therapeut Margje Mahler, ouderenpsycholoog Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?
Nadere informatieDisclosure belangen Dyllis van Dijk
Disclosure belangen Dyllis van Dijk (Potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding
Nadere informatieDementie en het syndroom van Down.
Dementie en het syndroom van Down. Gert Van Goethem, Neuroloog UZ-Antwerpen (UZA), Dienst Neurologie en Down - team Het GielsBos, VZW Gouverneur Kinsbergen Gehandicaptenzorg Provincie Antwerpen Voorkomen
Nadere informatieWat is dementie? Radboud universitair medisch centrum
Wat is dementie? Bij de diagnostiek en behandeling van mensen met dementie werkt het Jeroen Bosch Ziekenhuis nauw samen met het Radboud Alzheimer Centrum in het Radboudumc te Nijmegen. We wisselen voortdurend
Nadere informatieDiagnostiek & preventie van dementie
Diagnostiek & preventie van dementie Zeeland, 10 oktober 2013 Eric Moll van Charante, huisarts Afdeling Huisartsgeneeskunde AMC Nadelen vroegdiagnostiek 1. Fout-positieve diagnoses: onduidelijke consequenties
Nadere informatieDe waarde van zorgboerderijen/ zorgmaneges voor de gezondheid van deelnemers. Simone de Bruin 24 november 2012
De waarde van zorgboerderijen/ zorgmaneges voor de gezondheid van deelnemers Simone de Bruin 24 november 2012 1 24 november 2012 Inhoud 1. Zorgboerderijen in Nederland 2. Kenmerken van dagopvang/dagbesteding
Nadere informatieVisual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F)
Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Lee KA, Hicks G, Nino-Murcia G. (1991) Validity and reliability of a scale to assess fatigue. Meetinstrument Visual Analogue Scale for Fatigue (parfois Lee Fatigue
Nadere informatieKwetsbaarheid en slapen
Kwetsbaarheid en slapen Nico De Witte Inhoud Kwetsbaarheid Slapen: operationalisering Resultaten Beschrijving dataset Prevalentie slaapproblemen in relatie tot leeftijd, geslacht, inkomen, rondkomen met
Nadere informatieBRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum
BRIEF-A Vragenlijst executieve functies voor volwassenen HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Informantenversie Informant: Liesbeth Bakker Vrouw BRIEF-A Inleiding 2 / 11 INLEIDING De BRIEF-A is een
Nadere informatieMeet Me @ M HKA. Meet Me @ M HKA
Inhoud I. Inleiding II. Opleiding gidsen III.Rondleidingen IV.Aanbod V. Observationele interventiestudie VI.Toekomst VII.Contact I. Inleiding Het M HKA Collectie hedendaagse kunst Tijdelijke tentoonstellingen
Nadere informatieDe ziekte van Alzheimer. Diagnose
De ziekte van Alzheimer Bij dementie is er sprake van een globale achteruitgang van de cognitieve functies, zoals het geheugen of de taalfuncties. Deze achteruitgang leidt tot functionele beperkingen in
Nadere informatieHoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4
Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
Nadere informatieProtocol 3 : Alternatieve zorg en zorgondersteuning voor kwetsbare ouderen. Presentatie van Instrumenten voor Gegevensverzameling
Protocol 3 : Alternatieve zorg en zorgondersteuning voor kwetsbare ouderen Presentatie van Instrumenten voor Gegevensverzameling 1 Protocol 3 Selectiecriteria P3 Gegevensverzameling Vragenlijsten Overzicht
Nadere informatieWorkshop dementie. 27 november 2014. Marlon v.d. Wetering en Karen v.d. Weijer
Workshop dementie 27 november 2014 Marlon v.d. Wetering en Karen v.d. Weijer Bram Bram is 53 jaar, heeft een matig verstandelijke beperking en het syndroom van Down. Sinds 10 jaar woont hij in een woonvoorziening
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose
Nadere informatieInformatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud
Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module
Nadere informatieGeven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.
Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van
Nadere informatieOverzicht Klinische lessen. Dominique Selviyan
Overzicht Klinische lessen Dominique Selviyan Voorwoord Geachte lezer, Dit is het overzicht van de studiestof voor Klinische Lessen. Het betreft een overzicht van de literatuur gegeven bij de hoorcolleges.
Nadere informatieDysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly
DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrumenten
1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrumenten Life Habits 22 September 2010 Review: 1) E. Bernges, M. Bertrand, L. Patelski 2) Sandra Joeris Invoer: Eveline van Engelen 1 Algemene gegevens Lichaamsregio
Nadere informatie1 Geheugenstoornissen
1 Geheugenstoornissen Prof. dr. M. Vermeulen 1.1 Zijn er geheugenstoornissen? Over het geheugen wordt veel geklaagd. Bij mensen onder de 65 jaar berusten deze klachten zelden op een hersenziekte. Veelal
Nadere informatieSociale steun. Disclosure. prof. dr. R.C. Oude Voshaar, UMCG Voorspellen ziektelast van Alzheimer dementie 1
Sociale steun Voorspellen ziektelast van Alzheimer dementie 1 Een vergeten aangrijpingspunt voor preventie van cognitieve achteruitgang & dementie? Richard Oude Voshaar Preventieve GGZ van vroeg tot later
Nadere informatie15:40 16:00 uur. Depressie en dementie RICHARD OUDE VOSHAAR. Ouderenpsychiater
5:40 6:00 uur Depressie en dementie RICHARD OUDE VOSHAAR Ouderenpsychiater % psychiatrische problemen bij Alzheimer 60 50 40 30 20 0 0 Zhao et al, J Affect Disord 205 Wanneer spreken van van een depressie?
Nadere informatie