GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Transcriptie

1 Plaats: Datum: Kenmerk: Afdeling: Globiscode: Middelburg 16maart2007 RMW Milieuhygiene ZL Archiefexe Provincie Zeeland GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Op 15 december 2006 hebben wij een melding in het kader van artikel 28 van de Wet bodembescherming ontvangen. De melding heeft betrekking op de sanering van de bodemverontremiging op de locatie Grote Bagijnestraat a, onderdeel van de herontwikkelingslocatie Grote Bagijnestraat21-21a, 23, 25, 27, en 29, te Hulst. Het te saneren perceel is kadastraal bekend gemeente Hulst, sectie A, nummer , Het betreft een oud geval van verontreiniging, dat wil zeggen dat deze verontreiniging is veroorzaakt voor 1 januari De melding is ingediend door Colsen B.V. te Hulst namens Ontwikkelcombinatie "Geelders VastgoedOntwikkeling B.V. - Kas Bouwmanagement" te Sint Oedenrode en bevat: - Saneringsplan herontwikkeling Grote Bagijnestraat a, 23, 25, 27, en 29, te Hulst, locatie Grote Bagijnestraat a, Colsen B.V. te Hulst, 14 december 2006, Op 22 december 2006 hebben wij van Kas Bouwmanagement te Hulst de bijbehorende onderzoeksrapporten ontvangen: - Verkennend bodemonderzoek Grote Bagijnestraat 21/2a te Hulst, Grand-, Gewas- en Milieulaboratorium "Zeeuws-Vlaanderen" B.V. te Graauw, 7 maart 2005, projectnummer 05A Aanvullend bodemonderzoek Grote Bagijnestraat 21/21a te Hulst, Grand-, Gewas- en Milieulaboratorium "Zeeuws-Vlaanderen" B.V. te Graauw, 7 april 2005, projectnummer 05A Verkennend bodemonderzoek Grote Bagijnestraat 23 t/m 29 (oneven) te Hulst, Grand-, Gewasen Milieulaboratorium "Zeeuws-Vlaanderen" B.V. te Graauw, 18 januari 2006, projectnummer 06A0002, ^ _, Grondwateronderzoek Grote Bagijnestraat 23 t/m 29 te Hulst, Grand-, Gewas- en Milieulaboratorium "Zeeuws-Vlaanderen" B.V. te Graauw, , projectnummer 06A0002. Op 12 januari 2007 ontvingen wij van KAS-Bouwmanagement te Hulst: - een verkennend bodemonderzoeksrapport Grote Bagijnestraat 19 te Hulst, opgesteld door Grand-, Gewas- en Milieulaboratorium "Zeeuws-Vlaanderen" B.V. te Graauw, 15 december 2006, projectnummer 06A0938. In de begeleidende brief van laatstgenoemd rapport (gedateerd 8 januari 2007, kenmerk CRBG002) werd verzocht in lijn van het reeds ingediende saneringsplan, een functionele sanering te mogen toepassen op een gedeelte van Grote Bagijnestraat 19, kadastraal bekend gemeente Hulst, sectie A, nummer De melding bevat voldoende gegevens om deze te kunnen beoordelen en een besluit te kunnen nemen. WstOGvitiQ Op grand van artikel 29, eerste en tweede lid, van de Wet bodembescherming dienen wij uiterlijk binnen 15 weken na ontvangst van een melding in een beschikking vast te stellen of er sprake is van een geval van emstige verontreiniging In qeval van emstige verontreiniging dienen wij, op grand van artikel 37, eerste lid van de Wet bodembescherming vast te stellen of het huidige dan wel voorgenomen gebruik van de bodem of de mogelijke verspreiding van de verontreiniging leiden tot zodanige risico's voor mens, plant of dier dat spoedige sanering noodzakelijk is... ^I..J Inqevolge artikel 39, tweede lid, van de Wet bodembescherming dienen WIJ binnen 15 weken te besluiten of kan worden ingestemd met het saneringsplan. Met de uitvoering van het saneringsplan kan pas worden begonnen, nadat is ingestemd met dit plan.

2 Ingevolge artikel 40 van de Wet bodembescherming kunnen wij toestaan, als bij de melding ingevolge artikei 28 van de Wet bodembescherming wordt aangegeven dat men voornemens is handeiingen te verrichten waarbij slechts een gedeelte van de verontreiniging van de bodem wordt verplaatst en het belang van de bescherming van de bodem zich daartegen niet verzet, dat kan worden volstaan met het verstrekken van de volgende gegevens: a. de resultaten van een nader onderzoek van het betrokken gedeelte, en b. een saneringsplan voor het betrokken gedeelte. Voorbereidingsprocedure De Provinciale Milieuverordening Zeeland bepaalt dat op bovengenoemde besluiten (vaststelling emst en spoedeisendheid en instemming saneringsplan) de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing is. Dit betekent dat er eerst een ontwerpbeschikking wordt opgesteld. Deze ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken worden voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat er voor belanghebbenden de mogelijkheid hun zienswijze mondeling of schriftelijk over de ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken aan ons kenbaarte maken. De ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken hebben van 26 januari tot en met 8 maart 2007 ter inzage bij de Directie Ruimte, Milieu en Water en bij de gemeente Hulst. Zienswijze Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken zijn geen zienswijzen ontvangen. Beschrijving locatie Het uitgevoerde onderzoek en de geplande herontwikkeling op de Grote Bagijnestraat 19 te Hulst betreft een gedeelte van het perceel. Het betreft een garage met daarbij een onbebouwd gedeelte dat deels verhard is met tegels en klinkers. De locatie Grote Bagijnestraat 21/21a te Hulst betreft een kavel met een oppervlakte van circa 220 m 2. Op de locatie is van 1947 tot 1971 een schildersbedrijf gevestigd geweest. De woonbebouwing is na een brand gesloopt, momenteel is de locatie braakliggend en met uitzondering van de puinresten van de sloop onverhard. Beide locaties zijn gelegen in de binnenstad van Hulst. In de binnenstad van Hulst zijn historische achtergrondverontreinigingen te verwachten. De locaties maken deel uit van de geplande herontwikkeling Grote Bagijnestraat 21, 21a, 23, 25, 27 en 29. Men is voornemens woningen zonder tuin de realiseren. Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden valt de locatie binnen het plangebied met een hoge archeologische waarde. Verontreinigingssituatie In de periode maart januari 2006 is door Grond-, Gewas-, en Milieulaboratorium "Zeeuws- Vlaanderen" een vijftal bodemonderzoeken uitgevoerd op de herontwikkelingslocatie. Uit deze bodemonderzoeken blijkt het volgende: Op de onderzoekslocatie Grote Bagijnestraat 19 (gedeeltelijk) is in een mengmonster van de ondergrond (0,5-1,7 meter beneden maaiveld) een overschrijding van de tussenwaarde voor lood aangetroffen. De omvang van deze verontreiniging is niet nader onderzocht. Op de onderzoekslocatie Grote Bagijnestraat 21/21a zijn verontreinigingen met lood en koper boven de interventiewaarde aanwezig. Op het voorterrein zijn de verontreinigingen aangetoond tot een maximale diepte van 1,0 meter beneden maaiveld, op het achterterrein tot 2,0 meter beneden maaiveld. De omvang van de verontreiniging boven de interventiewaarde wordt geschat op meer dan 25 m 3. Verontreinigingen met metalen boven de streefwaarden zijn aangetroffen in de bovengrond en ondergrond van de gehele ontwikkelingslocatie Grote Bagijnestraat 19 (ged.), 21, 21a, 23, 25, 27 en 29. Met uitzondering van de verontreiniging met lood en koper ter plaatse van de Grote Bagijnestraat 19 en 21/21 a zijn geen gehalten in grond of grondwater geconstateerd boven de toetsingswaarde voor nader bodemonderzoek. De overige aangetoonde verontreiniging kan worden beschouwd als historisch en is kenmerkend voor de binnenstad van Hulst.

3 Ernst van de verontreiniging De mate van bodemverontreiniging wordt bepaald aan de hand van vastgestelde normen (street- en interventiewaarden). Deze normen zijn vastgelegd in de Circulaire street- en interventiewaarden bodemsanering (Staatscourant 2000, nr. 39). Voor grondverontreiniging geldt dat sprake is van een geval van emstige bodemverontreiniging als het gemiddelde gehalte van tenminste een stof hoger is dan de interventiewaarde, in een bodemvolume van minimaal 25 m 3. Voor grondwaterverontremiging geldt hetzelfde, maar dan voor een bodemvolume van minimaal 100 m. Voor grand worden de interventiewaarden voor lood en koper overschreden in een bodemvolume van meer dan 25 m 3. Op grand van de concentraties en de omvang is sprake van een geval van emstige bodemverontreiniging. Op grand van de Wet bodembescherming is sprake van een sanenngsnoodzaak. Spoedeisendheid van de sanering.,, -, t J Indien sprake is van een ernstig geval van verontreiniging dient op grand van artikel 37, eerste lid, van de Wet bodembescherming te worden vastgesteld of de sanering van het geval van verontreiniging De Lnering is spoedeisend indien bij het huidige dan wel voorgenomen gebruik van de bodem of de moqeliike verspreiding van de verontreiniging sprake is van onaanvaardbare risico's voor mens (humaan) en/of plant en/of dier (ecosystemen). De toetsing of sprake is van bovengenoemde nsicosis gebaseerd op de Circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 2006, nr. 83) met als hulpmiddel het computerprogramma "Sanscrit, versie 1.0". Op basis van bovenstaande toetsing blijkt voor deze locatie het volgende: Bii braakliggend terrein en bij het voorgenomen gebruik van wonen met tum is er door de hoge oodqehalten sprake van een actueel humaan risico. Op basis hiervan is de sanering van het geval van emstige verontreiniging spoedeisend. Er dient te worden bepaald op welk tijdstip met de sanering moet worden begonnen. Saneringstiidstip. Artikel 37 tweede lid van de Wet bodembescherming bepaalt dat, bij emstige gevallen van verontreiniqinq waarvan de verontreiniging onaanvaardbare risico's met zich meebrengt voor mens, plant, dier of verspreiding, gedeputeerde staten bepalen dat met de sanering moet worden begonnen op een door hen vast te stellen tijdstip dat zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van de beschikking ligt. Het saneringstijdstip wordt bepaald aan de hand van de Circulaire bodemsanering Er is sprake van onaanvaardbare risico's voor de mens. Het tijdstip waarvoor de sanering op deze locatie moet zijn gestart is 2011, tenzij er maatregelen worden aangekondigd waardoor de sanering kan worden uitgesteld. Maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem Indien gedeputeerde staten vaststellen dat er geen sprake is van onaanvaardbare ns.cos voor mens plant of dier die tot een spoedige sanering moeten leiden dan kunnen gedeputeerde staten op grand van artikel 37 lid 4 van de Wet bodembescherming, aangeven welke maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem genomen moeten worden. Wij bepalen dat geen graafwerkzaamheden op de locatie, met uitzondenng van de voorgenomen sanering, mogen plaatsvinden. SqevolS^rtikefS^tierde lid, Wet bodembescherming kunnen gedeputeerde staten aangeven welke beperkingen in het gebruik van de bodem door de eigenaar, erfpachter of gebruiker van het grondgebied waar sprake is van een ernstig geval van verontreiniging, in acht moeten worden genome^ Wij bepalen dat geen graafwerkzaamheden op de locatie, met uitzondenng van de voorgenomen sanering, mogen plaatsvinden. ln atm2 de^ienomen herontwikkelingen op de locatie is op korte termijn een sanering voorzien. Door Colsen B.V. is in december 2006 een bodemsanenngsplan opgesteld.

4 Saneringsdoelstelling, saneringsonderzoek en saneringsplan Artikel 38, eerste lid, van de Wet bodembescherming bepaalt dat degene die de bodem saneert, de sanering zodanig dient uit te voeren dat: a. de bodem ten minste geschikt wordt gemaakt voor de functie die hij na de sanering krijgt waarbij het risico voor mens, plant of dier als gevolg van blootstelling aan de verontreiniging zoveel mogelijk wordt beperkt; b. het risico van de verspreiding van verontreinigende stoffen zoveel mogelijk wordt beperkt; c. de noodzaak tot het nemen van maatregelen en beperkingen in het gebruik van de bodem zoveel mogelijk wordt beperkt. De verontreiniging op de locatie Grote Bagijnestraat 19 (gedeeltelijk) en Grote Bagijnestraat 21/21a te Hulst betreft een immobiele verontreiniging. Immobiele verontreiniging Bijlage 3 van de Circulaire bodemsanering 2006 geeft aan welke maatregelen kunnen worden genomen bij de sanering van een immobiele verontreiniging, welke eisen er aan de leeflaag worden gesteld en aan welke bodemgebruikswaarde voor een bepaald gebruik moet worden voldaan. Het beoogde bodemgebruik op het betreffende perceel is bebouwing en verharding. Dit betekent dat de bodem na sanering moet voldoen aan Bodemgebruikswaarde III of dat de contactmogelijkheden met de verontreinigde grond volledig moeten zijn weggenomen. De uitvoering van een saneringsonderzoek wordt door ons niet noodzakelijk geacht aangezien de contactmogelijkheden met de verontreinigde grond volledig worden weggenomen. Er is geen actieve nazorg noodzakelijk. Beschrijving uitvoering saneringsplan Beschrijving sanering Als saneringsmethode is gekozen voor toepassen van isolerende voorzieningen. Op de locatie Grote Bagijnestraat 19 (gedeeltelijk) wordt een garage met betonvloer en straatverharding geplaatst. Ter plaatse van de Grote Bagijnestraat 21/21 a wordt het voorterrein bebouwd en het achterterrein bestraat. De gehele locatie wordt hierdoor afgedekt waardoor contactmogelijkheden met de verontreinigde grond zijn weggenomen. Ten behoeve van de palenfundering, funderingsbalken en het zandbed ter plaatse van de bestrating dient grond ontgraven te worden. De vrijkomende grond wordt tijdelijk opgeslagen in depot. De grond wordt zoveel mogelijk herverwerkt op de locatie tussen de palen, funderingsbalken en onder de betonnen vloer. Eventuele overgebleven verontreinigde grond wordt afgevoerd naar een erkend verwerker. Over de gehele breedte van het voorterrein wordt een proefsleuf gegraven van 5 meter breed en 2 meter diep ten behoeve van archeologisch onderzoek. Op deze locatie zijn in de grond sterke verontreinigingen met koper en lood aanwezig tot een diepte van 1,0 meter beneden maaiveld. De grond wordt daarom in twee delen ontgraven, de grond tot 1,0 meter beneden maaiveld en de grond onder 1,0 meter beneden maaiveld. De tijdelijk ontgraven grond wordt teruggeplaatst in de bodemlaag waaruit deze verwijderd is. Grondwater Er wordt geen grondwater onttrokken. Restverontreiniging, nazorg en kosten nazorg Omdat de sanering zal bestaan uit het isoleren van de aanwezige verontreiniging blijft de verontreiniging aanwezig op de locatie. Er is geen actieve beheersende nazorg noodzakelijk. De nazorg zal bestaan uit registratie van de verontreiniging bij het kadaster en het vastleggen van de gebruiksbeperkingen. Milieukundige begeleiding De sanering zal onder toezicht van een milieukundige begeleider worden uitgevoerd. Deze houdt toezicht op de juiste uitvoering van het werk en de omgang met de verontreinigde grond en zal na afloop van de sanering een evaluatierapport opstellen.

5 Verkeers-en veiligheidsmaatregelen Over de transportroute van de vrachtwagens dient overleg met de gemeente plaats te vinden. Voorkomen moet worden dat er grand op de wegen terecht komt. Communicatie omwonenden.. Het is aan te bevelen om de direct omwonenden schriftelijk in te lichten over de wijze en het tijdstip van de sanering. Met het saneringsplan stemmen wij in. Hierbij wordt de volgende opmerking gemaakt: In bijlage 4 van het saneringsplan is een schets van het ontwikkelingsplan Grote Bagijnestraat 21 21a en 29 opgenomen. Hierop is weergegeven dat aan de noord-westzijde van het perceel een'strook met struiken zal worden aangelegd. Dit komt niet overeen met de beschreven sanenngsopzet van volledig wegnemen van de contactmogelijkheden met de verontreinigde grond. De gehele locatie moet worden voorzien van een gesloten verharding. Archeologisch onderzoek Een archeologisch onderzoek maakt deel uit van de voorgenomen werkzaamheden op de herontwikkelingslocatie. Ten behoeve van het archeologisch onderzoek wordt op het gehele voorterrein van de locatie een proefsleuf gegraven met een breedte van 5 meter en een diepte van 2 meter. De ontgraven grond wordt na afloop van het archeologisch onderzoek op de plaats van herkomst teruggebracht. Overige wet- en regelgeving Wanneer voor de uitvoering van de sanering in het kader van andere wet- en regelgeving dan de Wet bodembescherming vergunningen dan wel meldingen zijn vereist, dient de saneerder deze zelf tijdig voor de uitvoering van de saneringswerkzaamheden te regelen. Wanneer zonder de vereiste vergunningen en meldingen in het kader van andere wet- en regelgeving wordt gesaneerd is dit voor risico van de saneerder. Kadastrale registratie Ingevolge artikel 55 van de Wet bodembescherming wordt een afschrift van de besluiten vaststellen ernst en spoedeisendheid en instemming saneringsplan gestuurd aan het kantoor van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Daarmee wordt de aard van deze besluiten bij de betrokken percelen in de kadastrale registratie vermeld. Het geval van verontreiniging bevindt zich op het perceel kadastraal bekend gemeente Hulst, sectie A, nummer 154 en op een gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Hulst, sectie A, nummer Deze percelen worden geregistreerd. Bij dit besluit is een kadastrale kaart gevoegd waarop de betrokken percelen zijn aangegeven... Bii een ernstig geval van verontreiniging wordt op de kadastrale kaart de verontreiniging boven de interventiewaardecontour gearceerd. Omdat geen nader onderzoek heeft plaatsgevonden, waarbij contouren zijn vastgesteld, vindt arcering plaats op de gehele onderzoekslocatie. Het besluit zal bij het perceel gemeente Hulst, sectie A.nummer 154 worden geregistreerd onder de code WB (d w z het besluit betreft het gehele perceel). Bij perceel gemeente Hulst sectie A.nummer 2949 wordt het besluit geregistreerd onder de code WBD (d.w.z. het besluit betreft een gedeelte van het perceel). tanfo^artiljllkc, eerste lid, Wet bodembescherming en artikel 6.3b van de Provinciale Milieuverordeninq Zeeland dient uiterlijk 13 weken na beeindiging van de saneringswerkzaamheden een evaluatieverslag bij ons te worden ingediend. In een voorschrift behorende bij dit besluit is aangegeven wat in het evaluatieverslag minimaal dient te worden opgenomen, zodat wij op een juiste wijze kunnen beoordelen of de sanering goed is uitgevoerd. Tenaamstelling besluit Besluit ernst en spoedeisendheid..., Het besluit waarbij voor een bepaald grondgebied de ernst van een veron remiging en de spoedeisendheid van het saneren van het geval van verontreiniging wordt vastgesteld geldt voor een bepaald grondgebied. Dit besluit heeft een zaakgebonden karakter. Dit betekent dat het besluit n.et gencht is tot een bepaald persoon.

6 Besluit instemming saneringsplan Het besluit tot instemming met het saneringsplan is gericht tot bepaalde personen en heeft dus een persoonsgebonden karakter. Artikel 39a Wet bodembescherming geeft aan dat degene die de bodem saneert, alsmede degene die de sanering feitelijk uitvoert, de sanering uitvoeren overeenkomstig het saneringsplan waarmee door gedeputeerde staten is ingestemd. Dit betekent dat, zowel diegene die heeft gemeld dat op een perceel wordt gesaneerd als diegene die de sanering feitelijk uitvoert, verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de sanering. Wil de melder ook de verantwoordelijkheid voor de sanering aan een derde overdragen dan dient de provincie daarmee in te stemmen. De beschikking waarmee wordt ingestemd met het saneringsplan client dan gedeeltelijk te worden gewijzigd. Daartoe dient de melder een verzoek in te dienen. BESLUIT Ernst van het geval van verontreiniging de verontreiniging van de bodem op de locatie Grote Bagijnestraat 19 (kadastraal bekend gemeente Hulst, sectie A, nummer 2949, ged.) en Grote Bagijnestraat 21/21a te Hulst (kadastraal bekend gemeente Hulst, sectie A, nummer 154) is een ernstig geval van verontreiniging. Spoedeisendheid van de sanering van het geval van ernstige verontreiniging de sanering van de verontreiniging is spoedeisend. Het tijdstip waarvoor de sanering moet zijn gestart is 2011, tenzij er maatregelen worden aangekondigd, waardoor de sanering kan worden uitgesteld. Saneringsplan met het saneringsplan van herontwikkelingslocatie Grote Bagijnestraat 21, 21a, 23, 25, 27 en 29 te Hulst, opgesteld door Colsen B.V. te Hulst in opdracht van Ontwikkelcombinatie "Geelders Vastgoed Ontwikkeling BV - Kas Bouwmanagement" te Sint Oedenrode wordt ingestemd. Ook wordt ingestemd met de brief van Kas Bouwmanagement te Hulst, 8 januari 2007, kenmerk CRGB002, betreffende de sanering van Grote Bagijnestraat 19. Rechtsbescherming Tegen dit besluit kan door belanghebbenden schriftelijk beroep worden ingesteld. Beroep kan alleen worden ingesteld wanneer u een zienswijze tegen de ontwerpbeschikking naar voren heeft gebracht, tenzij u redelijkerwijs niet verweten kan worden dat u tegen de ontwerpbeschikking geen zienswijzen heeft ingebracht. Het beroepschrift dient te worden gericht aan: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus EA 's-gravenhage In het beroepschrift dient tenminste opgenomen te worden: naam adres datum tegen welk besluit beroep wordt ingesteld waarom beroep wordt ingesteld handtekening. Het beroepschrift moet binnen zes weken vanaf de dag na de dag waarop de beschikking ter inzage is gelegd, ingediend worden. Indien overwogen wordt beroep in te stellen, kan desgewenst een informatiefolder worden toegezonden (telefoonnummer ). Gedurende de behandeling van een beroepschrift kan op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, juncto artikel 36 van de Wet op de Raad van State, een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Dit verzoek moet worden gericht aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage. Inwerking treden besluit Dit besluit treedt in werking als de beroepstermijn (zes weken) is verstreken, tenzij binnen die termijn een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan. In dat geval treedt het besluit niet in werking, voordat op dat verzoek is beslist.

7 Aan het besluit worden de volgende voorschriften verbonden: VOORSCHRIFTEN 1 De volgende maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem moeten worden genomen: Geen graafwerkzaamheden op de locatie, met uitzondering van de voorgenomen sanering. 2 De volgende gebruiksbeperkingen van de bodem moeten door de eigenaar, erfpachter of gebruiker van het grondgebied waar sprake is van ernstige verontreiniging, in acht worden genomen: Geen graafwerkzaamheden op de locatie, met uitzondering van de voorgenomen sanenng. 3 Conform artikel 6 3a van de Provinciale Milieuverordening Zeeland moet de start van de sanering worden gemeld. Deze melding dient plaats te vinden door middel van het meldingenformulier start sanering en bevat in ieder geval de volgende gegevens: - planning uitvoering sanering (inclusief aanvangsdatum en einddatum grand- en/of grondwatersanering); - de naam en adres van de verwerker van de verontreinigde grand; - naam, adres en telefoonnummer van de uitvoerend aannemer; - naam', adres en telefoonnummer milieukundig begeleider; - wijzigingen en afwijkingen van het saneringsplan. 4. Bij de uitvoering van de grondsanering is te alien tijde op het werk een milieukundig begeleider aanwezig Op de saneringslocatie is een logboek aanwezig. Het logboek bevat in ieder geval het volgende: - saneringsplan en beschikking instemming saneringsplan - datum van aan- en afvoer grond en hoeveelheden, herkomst respectievehjk bestemming van de grond - analyseresultaten van bemonsteringen. 2. Het logboek ligt te alien tijde ter inzage voor de toezichthoudend ambtenaar bodemsanering. 6 Op qrond van artikel 39c Wet bodembescherming en artikel 6.3b van de Provinciale Milieuverordeninq Zeeland moet uiterlijk 13 weken na beeindiging van de saneringswerkzaamheden of een fase van de sanering een evaluatieverslag worden ingediend. Het evaluatieverslag moet in vijfvoud worden ingediend. Bijlage II bevat een overzicht met gegevens die het evaluatieverslag ten minste moet bevatten. 7. De verhardingslaag mag na afloop van de sanering niet verwijderd en/of doorbroken worden. Gedeputeerde staten, namens dezen, ) mevr. ing.fi. Japsen, hoofd Afdelirfg Milieuhygiene.