VERZO NOEN 3 1 JUL 2002

Transcriptie

1 provincie :: Utrecht VERZO NOEN 3 1 JUL Beschikking - ernst en urgentie bodemverontreiniging Kooijdijk Maartensdijk datum nummer bijlagen sector referentie locatiecode 29 juli WEM002747i kadastrale kaart Bodemsanering A. Pasop UT 0334/ Inleiding Met toepassing van artikel 48 van de Wet bodembescherming (Wbb) is in opdracht van gedeputeerde staten van Utrecht een nader bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Kooijdijk te Maartensdijk. Het doel van het onderzoek was inzicht te verkrijgen in de aard, concentratie en de omvang van de aangetroffen verontreiniging en is uitgevoerd in de periode februari Naar aanleiding van de resultaten van het nader onderzoek dienen wij vast te stellen of het gaat om een geval van ernstige bodemverontreiniging en zo ja, op welk tijdstip een begin moet worden gemaakt met de sanering. De aan deze beschikking ten grondslag liggende bodemonderzoeksrapporten zijn opgesomd onder punt 4. I. Het bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van het volgende kadastrale perceel: gemeente Maartensdijk, sectie K, nummer 334. _ beschikking-nummer 2002WEM002747i - UT0334/

2 2. Beschikking De onder punt 4.1 genoemde rapporten hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluit ons college het volgende. Ter plaatse van het kadastrale perceel, gemeente Maartensdijk, sectie K, nummer 334, is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder a Wbb. Er is geen sprake van urgentie, als bedoeld in artikel 37 Wbb om dit geval te saneren. 3. Procedure Met betrekking tot deze melding is de procedure gevolgd van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk 6 'Bodemsanering' van de Provinciale Milieuverordening Utrecht De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en de daarop betrekking hebben de stukken zijn gedurende een periode van vier weken ter inzage gelegd. Er zijn geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 28. vijfde lid Wbb hebben wij het college van burgemeester en wethouders van De Bilt en de VROM-inspectie, regio Noord- West in kennis gesteld van ons voornemen de beschikking te nemen. Het voornemen is gepubliceerd in een huis-aan-huisblad in de gemeente De Bilt. 4. Ovenvegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Oriënterend bodemonderzoek Kooijdijk te Maartensdijk. Chemielinco BV. projectnummer 97825, 11 juni 1998; Nader bodemonderzoek Kooijdijk te Maartensdijk, DHV Milieu en Infrastructuur. Kenmerk ML-BH februari 2000; Vaststellen daadwerkelijke ecologische saneringsurgentie locatie Kooijdijk te Maartensdijk, Aquasense BV rapportnummer 160 1,4 oktober Verontreinigingssituatie grond en grondwater De bodem van de locatie is onderzocht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging ten gevolge van een aangebrachte ophooglaag. De resultaten van het bodemonderzoek laten zien dat er sprake is van bodemverontreiniging welke aanwezig is op het onder punt 2 genoemde kadastrale perceel. De omvang van de verontreiniging is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening op basis van de interventiewaarde-contour voor grond. In de grond zijn gehaltes polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en zware metalen aangetoond tot boven de interventiewaarden. De omvang van de sterke verontreiniging is circa _ beschikking-nummer 2002WEM002747i - ljt0334/

3 300 m3. De verontreinigingen in de grond zijn hoofdzakelijk aanwezig vanaf maaiveld tot maximaal 1 meter beneden maaiveld. In het grondwater is een lichte verontreiniging aan zware metalen aangetoond. Of een geval van bodemverontreiniging al dan niet ernstig is wordt beoordeeld aan de hand van twee circulaires: de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: beoordeling en af\.temming, van 19 december 1997, paragraaf 2.3.3, nummer 080/ , gepubliceerd Staatscourant 12 januari 1998; de circulaire Streefwaarden interventie-..vaarden bodemsanering van 4 februari 2000, nummer 080/ , gepubliceerd Staatscourant 24 februari Ingevolge deze circulaires is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie gemeten in grond in minimaal 25 m3 bodem of gemeten in grondwater in minimaal 100 m3 bodem hoger blijkt te zijn dan de interventiewaarde. De gemiddelde concentratie PAK en zware metalen gemeten in de grond in minimaal 25 m3 blijkt hoger te zijn dan de interventiewaarde voor deze stof. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Het verrichte bodemonderzoek voldoet naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde vereisten. De informatiekwaliteit komt overeen met de eisen zoals weergegeven in het Protocol voor het Nader Onderzoek Deel] (naar de aard en concentratie van verontreinigende stoffen en de omvang van bodemverontreiniging), Sdu Uitgevers, Den Haag Urgentie en tijdstip van sanering De systematiek op basis waarvan tot de beslissing urgent/niet-urgent wordt gekomen staat beschreven in de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: beoordeling en ajs.temming, van 19 december 1997, bijlage 7, nummer 080/ , gepubliceerd Staatscourant 12 januari De sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging is urgent, tenzij is aangetoond of aannemelijk is gemaakt dat dit geval, gelet op het huidige gebruik van de bodem, geen actueel humaan, ecologisch ofverspreidingsrisico tot gevolg heeft. Een actueel risico is een risico dat zich feitelijk voordoet gezien het gebruik van de bodem ten tijde van het geven van deze beschikking. De huidige functie van de bodem is natuur. Wij hebben een risicoanalyse uitgevoerd voor de bodemverontreiniging ten gevolge van de ophooglaag. De gebruikte gegevens zijn ontleend aan de onder punt 4.1 genoemde rapporten. Er zijn wel contactmogelijkheden met de verontreiniging, omdat deze zich aan het maaiveld bevindt, maar de aangetoonde concentraties verontreiniging overschrijden de normen niet. Er is dan ook geen sprake van een actueel humaan risico. - hesehikking-nummer 2002WEM002747i - UT0334/

4 Bij de vaststelling van het ecologische risico is het aantal planten, dieren en micro-organismen, welke negatieve gevolgen ondervindt ten gevolge van de verontreiniging, bepalend. Omdat uit de bioessays is afte leiden dat van doorvergiftiging geen sprake lijkt te zijn, is saneren op basis van ecologische risico's niet noodzakelijk. Het grondwater bevindt zich op e~n diepte van 0,5 meter beneden het maaiveld en maakt contact met de sterk verontreinigde grond. Echter gezien het grondwater niet sterk maar licht verontreinigd is, blijkt er geen sprake te zijn van sterke uitloging van de sterke verontreinigde grond naar het grondwater. De verontreiniging zal zich naar verwachting in de toekomst ook niet naar of met het grondwater verspreiden. Er is dan ook geen sprake van een actueel verspreidingsrisico. Nu er geen actuele milieuhygiënische risico's aanwezig zijn, is er geen sprake van urgentie om het geval van verontreiniging te saneren. Wij stellen dan ook geen tijdstip vast waarop met de sanering dient te worden gestart. 4.4 COn!lequenties Bij de vaststelling van de urgentie is uitgegaan van de gebruiksfunctie natuur/openbaar groen. Een wijziging van deze functie kan gevolgen hebben voor de urgentie van de bodemverontreiniging. Om die reden dient een wijziging in het gebruik van de bodem, die gevolgen kan hebben voor de urgentie, aan ons college te worden gemeld, krachtens artikel 37, lid 4 Wbh. 5. Kadastrale registratie Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zal ons college een afschrift van dit besluit, met een kadastrale kaart van het perceel waarop dit besluit betrekking heeft, zenden aan de Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers. De verontreiniging zal kadastraal worden geregistreerd op basis van ligging binnen de interventiewaarde-contour van de verontreiniging in grond. Deze contour is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. De te registreren kadastrale percelen zijn weergegeven in onderstaande tabel: Kadastrale gemeente: Maartensdijk Sectie K nummer 334 Grootte perceel I ha 17 a 50 ca code'" WBO * WBD = het besluit betreft het gehele perceel _ hcschikking-nummer 2002WEM002747i - UT0334/

5 6 Bezwaar Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij gedeputeerde staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Milieu en Waterstaat, per adres Centrale procedurekamer Water & Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) in worden gediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek kent de Voorzitter van de Afdeling toe wanneer er naar zijn mening tijdelijke maatregelen nodig zijn tot aan de definitieve beslissing op het bezwaarschrift. Wanneer een belanghebbende binnen de genoemde termijn van zes weken een verzoek om een voorlopige voorziening indient, treedt de bestreden beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Het verzoek om voorlopige voorziening kan worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EO 's-gravenhage. Aan een verzoek om voorlopige voorziening zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 109,00 voor een natuurlijk persoon en 218,00 voor een rechtspersoon. Onder vermelding van de code UT 0334/0046 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de Centrale procedurekamer Water & Milieu van de provincie Utrecht. Gedeputeerde namens hen, staten van Utrecht,! b~ ("')) F. Hopstaken hoofd sector Bodemsanering, waarnemend - beschikking-nummer 2002WEM002747i - UT0334/