- beschikking - ernst en niet-spoedeisendheid bodemverontreiniging Dorpsstraat 113 te Harmelen gemeente Woerden

Transcriptie

1 - beschikking - ernst en niet-spoedeisendheid bodemverontreiniging Dorpsstraat 113 te Harmelen gemeente Woerden datum 20 januari 2006 nummer 2006WEM000087i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie De heer drs. W.F. de Groot locatiecode UT 0318/ Inleiding Gedeputeerde Staten van Utrecht hebben op 21 oktober 1999 bij beschikking met kenmerk 99/ MBE, vastgesteld dat zich op de locatie Dorpsstraat 113 te Harmelen, kadastraal bekend onder gemeente Harmelen, sectie E, nummer 2390, een geval van ernstige bodemverontreiniging bevindt. In de beschikking van 21 oktober 1999 hadden we tevens ingestemd met een saneringsplan. Omdat destijds was ingestemd met het saneringsplan, hadden wij de urgentie van de sanering pro forma bepaald. Met de sanering zou binnen vier jaar aangevangen moeten zijn. Uit telefonisch contact tussen mevrouw S. Teuwen van onze provincie en de heer Burggraaf van Bouwbedrijf Burggraaf op 5 september 2005 is gebleken dat de sanering nog niet heeft plaatsgevonden. De sanering zou worden uitgevoerd in verband met de voorgenomen nieuwbouw. Deze nieuwbouw is niet gerealiseerd. Tevens bleek volgens de heer Burggraaf dat de sanering technisch moeilijk uitvoerbaar is, omdat er onder het gemeentelijke riool gegraven zou moeten worden. De heer Burggraaf heeft aangegeven niet meer het voornemen tot saneren van dit geval van ernstige bodemverontreiniging te hebben. Hij heeft ons college verzocht de pro forma urgentie, zoals bepaald bij beschikking van 21 oktober 1999 te herbeoordelen aan de hand van het huidige artikel 37 van de Wbb, dat op 1 januari jl. in werking is getreden. Om deze reden (her)beoordeelt ons college thans op basis van de destijds uitgevoerde bodemonderzoeken alsnog de spoedeisendheid van de sanering van het bovengenoemde geval van ernstige bodemverontreininging op de locatie Dorpsstraat 113 te Harmelen. De aan deze beschikking ten grondslag liggende bodemonderzoeksrapporten zijn opgesomd onder punt 4.1.

2 2. Beschikking De onder punt 4.1 genoemde rapporten hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluit ons college, onder intrekking van onze pro forma urgentievaststelling en het saneringstijdstip, zoals aangegeven in onze (urgentie)beschikking van 21 oktober 1999, het volgende. Ter plaatse van het kadastrale perceel, gemeente Harmelen, sectie E, nummer 2390, is er gelet op het huidige dan wel het beoogde gebruik van de bodem, geen sprake van zodanige risico s voor mens, plant of dier dan wel risico van verspreiding dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de Wbb noodzakelijk is. 3. Procedure Omdat er redelijkerwijs geen bedenkingen zijn te verwachten van belanghebbenden is, op grond van artikel 6.4 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht 1995, bij de voorbereiding van dit besluit afgezien van de inspraakprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bij de voorbereiding van deze beschikking is de procedure van titel 4.1 van de Awb gevolgd. We hebben geen ontwerpbeschikking ter inzage gelegd maar direct deze beschikking vastgesteld. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, vijfde lid Wbb stellen wij het college van burgemeester en wethouders van Woerden en de VROM Inspectie, regio Noord-West te Haarlem in kennis van onze beschikking. 4. Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: - Verkort verkennend en aanvullend bodemonderzoek t.b.v. nieuwbouw van een bedrijfspand aan de Dorpsstraat 113 te Harmelen, Van Dijk Milieutechniek B.V., rapportnummer , d.d. 18 maart 1997; - Nader bodemonderzoek t.b.v. nieuwbouw van een bedrijfspand aan de Dorpsstraat 113 te Harmelen, Van Dijk Milieutechniek B.V., rapportnummer , d.d. 9 juni 1997; - Saneringsplan t.b.v. nieuwbouw van een bedrijfspand aan de Dorpsstraat 113 te Harmelen, Van Dijk Milieutechniek B.V., rapportnummer , d.d. 21 juni Verontreinigingssituatie grond en grondwater De bodem van de locatie is onderzocht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging ten gevolge van in het verleden opgebracht ophoogmateriaal. De resultaten van het bodemonderzoek laten zien dat er sprake is van bodemverontreiniging welke aanwezig is op onder punt 1 - beschikking-nummer 2006WEM000087i UT00318/

3 genoemde kadastrale perceel. De omvang van de verontreiniging is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. De verontreinigingssituatie is beschreven in onze beschikking van 21 oktober 1999 met kenmerk 99/ MBE. Het geval van bodemverontreiniging is in deze beschikking vastgelegd als een geval van ernstige bodemverontreiniging. 4.3 Urgentie en tijdstip van sanering De systematiek op basis waarvan tot de beslissing spoedeisend/niet spoedeisend wordt gekomen staat beschreven in de circulaire Saneringsregeling van 19 december 1997 en de circulaire Bepaling saneringstijdstip voor gevallen van ernstige verontreinigingen waarvoor sanering urgent is van 18 februari Wij hebben een risico-analyse uitgevoerd op grond van de bestaande SUS-systematiek. De gebruikte gegevens zijn ontleend aan de onder punt 4.1 genoemde rapporten. Aangezien de verontreiniging zich in de toplaag van 0 tot 0,7 m-mv bevindt, zijn er directe contactmogelijkheden. Derhalve zijn de actuele humane risico s beoordeeld. Uit deze beoordeling wordt geconcludeerd dat er geen actuele humane risico s zijn. Bij de vaststelling van het ecologische risico is het aantal planten, dieren en micro-organismen, welke negatieve gevolgen ondervindt ten gevolge van de verontreiniging, bepalend. Aangezien de verontreiniging is aangetroffen in de bovenste 1,5 meter van de bodem zijn de actuele ecologische risico s afgeleid. Hieruit volgt dat er geen actuele ecologische risico s zijn. De verontreiniging bevindt zich niet in het grondwater en zal zich naar verwachting in de toekomst ook niet naar of met het grondwater verspreiden. Er is dan ook geen sprake van actuele verspreidingsrisico s. Op basis van het ontbreken van humane, ecologische en verspreidingsrisico's is er geen sprake van spoedeisendheid om het geval van bodemverontreiniging te saneren. Omdat er geen sprake is van spoedeisendheid hebben wij geen tijdstip bepaald om met de sanering aan te vangen. 4.4 Consequenties Bij de vaststelling of sprake is van spoedeisendheid is uitgegaan van de gebruiksfunctie wonen met tuin. Een wijziging in het gebruik van de betrokken percelen die aanleiding kan zijn tot wijziging van de spoedeisendheid om het geval van de bodemverontreiniging te saneren, bijvoorbeeld het gebruik van de locatie als moestuin, dient op grond van artikel 37, lid 5 Wbb aan ons college te worden gemeld. 5. Kadastrale registratie De verontreiniging is bij de beschikking van 21 oktober 1999 conform artikel 55 Wbb kadastraal geregistreerd op basis van ligging binnen de interventiewaarde-contour van de verontreiniging in - beschikking-nummer 2006WEM000087i UT00318/

4 de grond. Deze contour is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. De kadastrale registratie met de zogeheten code WBD wordt gehandhaafd. Een afschrift van de voorliggende beschikking wordt tevens aan het Kadaster gezonden. 6. Bezwaar Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij gedeputeerde staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Milieu en Waterstaat, per adres Centrale procedurekamer Water & Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) in worden gediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek kent de Voorzitter van de Afdeling toe wanneer er naar zijn mening tijdelijke maatregelen nodig zijn tot aan de definitieve beslissing op het bezwaarschrift. Wanneer een belanghebbende binnen de genoemde termijn van zes weken een verzoek om een voorlopige voorziening indient, treedt de bestreden beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Het verzoek om voorlopige voorziening kan worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 ED 's-gravenhage. Aan een verzoek om voorlopige voorziening zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 138,00 voor een natuurlijk persoon en 276,00 voor een rechtspersoon. Onder vermelding van de code UT 0318/00020 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de Dienst Water & Milieu van de provincie Utrecht. Gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, drs. J.W. Strookappe Hoofd sector Bodemsanering - beschikking-nummer 2006WEM000087i UT00318/

5 Verzendlijst, deze beschikking is verzonden aan: Bouwbedrijf Burggraaf, t.a.v. de heer J. Burggraaf, Dorpsstraat 113, 3481 EC Harmelen; Gemeente Woerden, t.a.v. de heer J. Luidens, Postbus 45, 3440 AA Woerden; Van Dijk Geo- en Milieutechniek B.V., t.a.v. de heer M.R. Hanraads, Postbus 29, 3454 ZG De Meern; Milieudienst Noord West Utrecht, afdeling Leefomgeving & Bedrijven, Postbus 242, 3620 AE Breukelen; VROM Inspectie, Regio Noord-West, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht. - beschikking-nummer 2006WEM000087i UT00318/