1 Inleiding. Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus RA UTRECHT

Transcriptie

1 Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus RA UTRECHT Tel Fax Datum 19 juli 2006 Nummer 2006WEM002935i Uw brief van 23 juni 2006 Uw nummer Bijlage 1: kadastrale tekening 2: verzendlijst Referentie H. Schinkelshoek / A. Schouten Doorkiesnummer / Sector MBS Faxnummer adres bodemsanering@provincie-utrecht.nl Onderwerp Beschikking vaststelling ernst en spoed (PAK-verontreiniging nabij gebouw 44) Wbb. De Beaufortlaan 30 te Soestduinen, gemeente Soest. UT0342/00255 Geachte heer Van Heemskerk, 1 Inleiding Gedeputeerde staten van Utrecht hebben op 26 juni 2006 een rapport van een verkennend en aanvullend bodemonderzoek (Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Object Jessurunkamp Soestduinen, rapportnummer /hb, Acorius Advies B.V., 9 december 2004) als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming (Wbb) van u ontvangen. Het onderzoek is uitgevoerd op de percelen, gelegen aan de De Beaufortlaan 30 te Soestduinen, gemeente Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie D, nummers 1574 en De locatie is plaatselijk bekend als het Jessurunkamp. Deze beschikking heeft alleen betrekking op de PAK-verontreiniging, die nabij boring 12 op het zuidelijke deel van de onderzoekslocatie is waargenomen. Het onderzoek op de rest van de locatie voldoet niet aan de bij of krachtens de Wbb gestelde eisen en maakt derhalve geen onderdeel uit van deze beschikking. De rest van het terrein blijft derhalve potentieel verdacht. Onderstaand is samengevat waarom het onderzoeksrapport niet voldoet aan de eisen: In paragraaf 2.4 van het verkennend en aanvullend onderzoek is vermeld dat in eerder onderzoek is vastgesteld dat de grondwaterstand op een diepte van meer dan 5 m-mv is vastgesteld en dat op basis daarvan op het onverdachte terreindeel geen grondwateronderzoek is uitgevoerd. Zowel in het indicatieve onderzoek (Chemielinco, 1997) als het recente bodemonderzoek blijkt dat de grondwaterstand ter plaatse van de verdachte locaties 3,8 à 4,5 m-mv bedraagt en derhalve ondieper is dan 5 m-mv. De uitgevoerde bodemonderzoeken voldoen derhalve niet aan de NEN 5740.

2 Het vooronderzoek van de aanvullende verdachte locaties is niet conform de NVN 5725 uitgevoerd. Er is niet vermeld welke historische bronnen zijn geraadpleegd en de verdachte activiteiten zijn onvoldoende uitgewerkt (welke periode, welke stoffen, locatie vulpunten van tanks e.d.). 2 Beschikking Het verrichte bodemonderzoek ter plaatse van de PAK-verontreiniging (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen) hebben wij aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde eisen getoetst. Het onderzoek ter plaatse van de PAK-verontreiniging voldoet aan de wettelijke eisen en onderzoeksprotocollen. Aan de hand van deze onderzoeksgegevens besluit ons college met toepassing van de artikelen 29 lid 1, onder a en 37 van de Wbb het volgende. Ter plaatse van delen van de percelen kadastraal bekend gemeente Soest, sectie D, nummers 1574 en 3073 is sprake van een geval van ernstige verontreiniging met PAK als bedoeld in artikel 29 lid 1, onder a van de Wbb. Gelet op het huidige of het toekomstige gebruik van deze ernstig verontreinigde bodem is er geen sprake van zodanige risico's voor mens, plant of die of zodanig risico van verspreiding van de verontreiniging dat spoedige sanering van de PAK-verontreiniging als bedoeld in artikel 37 van de Wbb, noodzakelijk is. Wij gaan ervan uit dat het toekomstige gebruik niet een meer gevoelige gebruiksfunctie betreft. Wij stellen met toepassing van artikel 37 lid 5 van de Wbb dat iedere wijziging in het bodemgebruik op de locatie aan ons college moet worden gemeld. Wij zullen dan heroverwegen of spoedige sanering noodzakelijk is. 3 Inspraak Bij de voorbereiding van deze beschikking hebben wij met toepassing van artikel 6.1 lid 3 van de Provinciale milieuverordening Utrecht, afgezien van het toepassen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). We hebben dan ook geen ontwerpbeschikking ter inzage gelegd. 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapport Het volgende rapport ligt ten grondslag aan deze beschikking: Indicatief bodemonderzoek KLu-complex Jessurunkamp te Soest, Chemielinco, projectnummer B, 2 september 1997 Verkennend en aanvullend onderzoek object Jessurunkamp Soestduinen, Acorius Advies B.V., rapportnummer /hb, 9 december De analyseresultaten (grond en grondwater) van het indicatief onderzoek uit 1997 van Chemielinco zijn niet meer actueel en zijn derhalve niet in de beschikking betrokken. pagina 2

3 4.2 Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Van een geval van verontreiniging is sprake indien de verontreiniging van de bodem betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen (zie artikel 1 van de Wbb). Van een geval van ernstige bodemverontreiniging is sprake indien in minimaal 25 m 3 bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging of in 100 m 3 bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie hoger is dan de interventiewaarde (zie Circulaire bodemsanering 2006 van 1 mei 2006 (Stcrt.2006, 83), evenals de Circulaire streef- en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000 (Stcrt. 24 februari 2000)). 4.3 Verontreinigingen grond en grondwater Uit de hierboven aangehaalde bodemonderzoeksrapporten blijkt dat in de grond van de in paragraaf 2 genoemde percelen polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) zijn aangetroffen in gemiddelde gehalten die hoger zijn dan de vastgestelde interventiewaarden. De verontreinigingen komen voor vanaf het maaiveld tot een diepte van minimaal 1 m-mv. Er zijn ter plaatse geen grondmonsters genomen van grotere diepte. Gezien de sterke afname in de laag van 0,5-1,0 m-mv in vergelijking met de toplaag (0-0,5 m-mv) wordt verwacht dat de verontreiniging niet dieper dan 1,5 m-mv aanwezig is. Het maximaal aangetroffen gehalte is 140 mg/kg d.s. De aangetroffen verontreinigingen in zowel de grond als het grondwater hangen in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samen. De omvang van de verontreinigingen in de grond zijn op basis van de interventiewaardecontour aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage 1 aan deze beschikking is gehecht. Conclusie over ernst Omdat de gemiddelde gehalten gemeten in grond van PAK in minimaal 25 m 3 hoger is dan de interventiewaarde voor deze stoffen is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Het verrichte bodemonderzoek ter plaatse van de PAK-verontreiniging voldoet naar het oordeel van ons college in voldoende mate aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde eisen. Zoals reeds is aangegeven is de van de verontreiniging in de grond met PAK verticaal niet afgeperkt tot op het niveau van de streefwaarde. Dit heeft echter geen invloed op de uitkomst van de beoordeling van de ernst van de verontreiniging en spoed van de sanering ervan. Het betekent wel dat er bij een sanering door middel van verwijdering een grotere hoeveelheid grond, dan nu op basis van het rapport zou worden geschat, vrij kan komen. 4.4 Risicobeoordeling, spoed en saneringstijdstip Het toetsingskader voor de risicobeoordeling is vastgelegd in de Circulaire bodemsanering van 1 mei 2006 (Stcrt. 2006, 83). De daarin beschreven standaard- en locatiespecifieke risicobeoordeling betreffen de vraag of de aangetroffen ernstige verontreiniging al dan niet onaanvaardbare risico s oplevert voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding, gelet op de huidige of toekomstige gebruiksfunctie van de onderhavige percelen. Een wijziging in het gebruik van de bodem kan leiden tot andere risico's. Wij stellen daarom met toepassing van artikel 37 lid 5 van de Wbb dat iedere wijziging in het bodemgebruik op de locatie aan ons college moet worden gemeld. pagina 3

4 Conclusie over spoed en saneringstijdstip Uit de uitgevoerde standaard risicobeoordeling blijkt dat de aangetroffen verontreiniging geen onaanvaardbare risico s voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding oplevert voor de gebruiksfunctie. Volledigheidshalve verwijzen wij naar de risicobeoordeling zoals beschreven in het hierboven vermelde rapport van het Verkennend en aanvullend onderzoek (paragraaf 7). Omdat er geen sprake is van een onaanvaardbaar risico stellen wij geen saneringstijdstip vast. 5 Kadastrale registratie en publicatie Op grond van artikel 55 van de Wbb zendt ons college een afschrift van deze beschikking aan het Kadaster. De verontreiniging wordt kadastraal geregistreerd op basis van de globale ligging van de interventiewaardecontour voor PAK in de grond. Deze contour is weergegeven op de als bijlage 1 bijgevoegde kadastrale kaart. De te registreren kadastrale percelen zijn: Kadastraal bekend gemeente Soest Sectie Nummer Grootte perceel Code D m 2 WBD* D m 2 WBD* * WBD: het betreft een deel van het kadastrale perceel 6 Bezwaar Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij gedeputeerde staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Water en Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 ED Den Haag. Aan een verzoek om voorlopige voorziening, zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 141,- voor een natuurlijk persoon en 281,- voor een rechtspersoon. Onder vermelding van de code UT0342/00255 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de sector Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: Gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, drs. J.W. Strookappe hoofd sector Bodemsanering pagina 4

5 Bijlage 2: Verzendlijst Verzendlijst, een kopie van deze beschikking is verzonden aan: Gemeente Soest, T.a.v. de heer A.C. de Jong, Postbus 2000, 3760 AG Soest; Adviesbureau: Acorius Advies B.V., T.a.v. de heer Ir. J.T.N. Bakker, Postbus 1547, 3800 BM Amersfoort; VROM Inspectie, Regio Noord-West, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht. pagina 5