Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen: I. PROCEDURE

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, SG(2000) D/ Betreft: Steunmaatregel nr. NN 65/2000 (ex N 26/2000) - Nederland Diverse maatregelen in de boomkwekerijsector, gefinancierd uit parafiscale heffingen Excellentie, De Commissie wenst Nederland mede te delen dat zij, na bestudering van de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte gegevens over bovengenoemde steunmaatregel, besloten heeft geen bezwaar te maken tegen deze steunmaatregel, aangezien hij verenigbaar is met het EG-Verdrag. Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen: I. PROCEDURE Bij brief van 11 januari 2000, geregistreerd op 14 januari 2000, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie bovengenoemde steunmaatregel overeenkomstig artikel 87, lid 3, EG-Verdrag aangemeld. Bij brief van 10 februari 2000, geregistreerd op 29 februari 2000, en bij brief van 4 augustus 2000, geregistreerd op 16 augustus 2000, zijn aanvullende gegevens verstrekt. Aangezien gebleken is dat bepaalde maatregelen die nu worden gewijzigd nooit bij de Commissie zijn aangemeld, is het dossier opgenomen in het register van niet-aangemelde steunmaatregelen. Zijne Excellentie Mr J.J. VAN AARTSEN Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus NL 2500 EB s-gravenhage Wetstraat B-1049 Brussel - België Telefoon: direkte lijn 32 (0) Telex: COMEU B Telegramadres: COMEUR Brussel

2 II. BESCHRIJVING A. Titel Parafiscale heffingen in de boomkwekerijsector voor onderzoek en reclame B. Budget 1. Afzetbevordering door de Stichting Plant Publiciteit Holland NLG NLG NLG NLG (exclusief de bijdrage van het Europees Promotiefonds) 2. Voorlichting en public relations a) Stichting PR land- en tuinbouw NLG NLG NLG NLG b) Koninklijke Maatschappij Tuinbouw en Plantkunde c) Floriade NLG NLG NLG NLG NLG NLG NLG NLG d) Overige projecten Begroot NLG Werkelijke TOTAAL BUDGET VOOR 2000 VOOR VOORLICHTING EN P.R.: NLG 2

3 3. Onderzoek boomkwekerijproducten NLG NLG NLG NLG 4. Meerjarenplan gewasbescherming en milieuprojecten a) Meerjarenplan gewasbescherming NLG NLG NLG NLG b) Milieumedewerker NBvB NLG NLG NLG NLG c) Overige projecten Begroot NLG Werkelijke TOTAAL BUDGET VOOR 2000: NLG 5. Kwaliteitsprojecten Combizorg boomteelt Nationaal depot siergewassen Overige kwaliteitsprojecten TOTAAL VOOR 2000 C. Looptijd Begroot NLG NLG NLG NLG Werkelijke Onbepaald, behalve voor de volgende maatregelen: Floriade (tot 2002), Meerjarenplan gewasbescherming (tot 1 januari 2001), Combizorg boomteelt & Nationaal depot voor siergewassen (tot (en met) 2002). D. Begunstigden Boomkwekerijsector 3

4 E. Maatregel Het Productschap Tuinbouw is voornemens een aantal maatregelen vast te stellen die betrekking hebben op de boomkwekerijsector. De rechtsvoorganger van het Productschap Tuinbouw, het Productschap voor Siergewassen, heeft reeds in 1976 een Verordening van het productschap betreffende een heffing op boomkwekerijproducten vastgesteld. Deze verordening was na vele wijzigingen zo onoverzichtelijk geworden dat het Productschap Tuinbouw besloten heeft een nieuwe heffingsverordening vast te stellen. Deze verordening betreft zowel telers van als handelaren in boomkwekerijproducten. De heffingsgrondslag is het totale verkoopbedrag van de in een kalenderjaar verhandelde boomkwekerijproducten minus het inkoopbedrag van de in dat jaar ingekochte boomkwekerijproducten. De basisheffing bedraagt 200 NLG, over de eerste 2 miljoen NLG is een heffing van 0,8% verschuldigd, over het bedrag van 2 miljoen NLG tot en met 4 miljoen NLG een heffing van 0,5% en over het bedrag boven 4 miljoen NLG een heffing van 0,3%, waarbij de maximale heffing NLG bedraagt (maximum dat jaarlijks zal worden verhoogd). De parafiscale heffingen rusten niet direct of indirect op ingevoerde producten. 1. Afzetbevordering door de Stichting Plant Publiciteit Holland Het Productschap Tuinbouw zal een budget verlenen aan de Stichting Plant Publiciteit Holland om de afzet van boomkwekerijproducten te bevorderen. De Stichting Plant Publiciteit Holland is een stichting naar Nederlands burgerlijk recht, een privaatrechtelijke instantie zonder winstoogmerk, waarop artikel 285 e.v. van boek 2 van het Nederlands burgerlijk wetboek van toepassing is. Ze is door het productschap opgericht voor de coördinatie van reclameactiviteiten. De reclame zal algemeen zijn, zonder aanduiding van de nationale oorsprong. Behalve uit de parafiscale heffingen wordt de stichting overeenkomstig de Verordeningen nrs. 2275/96, 803/98, 481/99 en 779/99 gefinancierd uit bijdragen van het Europees promotiefonds: NLG NLG (begroot) NLG (begroot) 2. Voorlichting en public relations Ten behoeve van de voorlichting aan het publiek over de boomteelt en de verschillende producten die door de sector worden geproduceerd, verleent het Productschap Tuinbouw een bijdrage in de exploitatiekosten van de Stichting PR Land- en Tuinbouw, een bijdrage in de exploitatiekosten van de Koninklijke Maatschappij Tuinbouw en Plantkunde en een subsidie voor de beurs Floriade Deze voorlichting vindt onder andere plaats door middel van beurzen en tentoonstellingen. 4

5 De begrotingspost "Overige projecten" verwijst naar nog niet nader vastgestelde projecten. Hiervoor gelden de volgende subsidiabiliteitscriteria: er kan steun worden verleend aan organisaties die voorlichtingsprojecten organiseren. Deze organisaties moeten instanties zonder winstoogmerk zijn, sectorieel zijn of nauw verbonden zijn met de tuinbouwsector. De projecten moeten van algemene aard zijn en mogen niet gericht zijn op afzetbevordering voor specifieke producten. Er mag geen reclame worden gemaakt voor specifieke bedrijven of groepen bedrijven. De projecten moeten toegespitst zijn op de identiteit en de sociale en economische betekenis van de sector. 3. Onderzoek boomkwekerijproducten Er wordt steun verleend voor onderzoek met betrekking tot boomkwekerijproducten. Doel van het onderzoek is de kwaliteit van en de productiemethoden voor boomkwekerijproducten te verbeteren. De maatregel financiert praktijkonderzoek, onderzoek op het gebied van milieu en onderzoek ten behoeve van de bestrijding van ziekten en plagen. 4. Meerjarenplan gewasbescherming en milieuprojecten a) Meerjarenplan gewasbescherming Doel van het plan is het gebruik en de afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen en de emissies ten gevolge van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te reduceren. In dit verband zal ook onderzoek worden verricht. Het plan omvat meer bepaald preconcurrentiële ontwikkelingsactiviteiten en demonstratieprojecten. Er zal een bijdrage worden verleend voor personeelskosten, kosten voor uitrusting en gereedschap en aanvullende algemene kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de onderzoeksactiviteit. Het onderzoek wordt verricht door het productschap, omdat individuele bedrijven hiervoor te klein zijn. Deze maatregel is goedgekeurd voor de sector groenten en fruit als steunmaatregel N 12/98. b) Milieumedewerker NBvB De milieumedewerker van de Nederlandse Bond voor Boomkwekerijproducten zal actief zijn op het gebied van het meerjarenplan gewasbescherming en andere milieuthema's. Hij/zij zal advies en informatie verstrekken over de wettelijke verplichtingen. In de betrokken, kleine bedrijven is deze kennis niet voorhanden. Het advies is niet uitsluitend bedoeld voor de leden van de Bond, maar ook voor ieder geïnteresseerd bedrijf. c) Overige milieuprojecten Deze projecten omvatten het bekendmaken van de onderzoeksresultaten over het optimale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, het opzetten van een helpdesk, voorlichting over aaltjesbestrijding en een onderzoek naar de mogelijkheden om voor kleine toepassingen het toelatingsbeleid inzake gewasbeschermingsmiddelen aan te passen. In de toekomst kan ook steun worden verleend voor andere gelijksoortige projecten. De resultaten van de onderzoeksprojecten zullen aan alle geïnteresseerden beschikbaar worden gesteld. 5

6 5. Kwaliteitsprojecten a) Combizorg boomteelt Er zal steun worden verleend voor maximaal 3 jaar om een kwaliteitszorgsysteem op te zetten gekoppeld aan een systeem van certificering van producten ("Qualitree). De certificering heeft betrekking op een combinatie van kwaliteits-, milieu- en arbeidsvoorwaarden. Bedrijven kunnen worden gecertificeerd op basis van het ISO-model. In een eerste fase zullen normen voor kwaliteits-, milieu- en arbeidsvoorwaarden worden vastgesteld. Vervolgens zal een certificeringsysteem worden uitgetest in bepaalde proefbedrijven. Dan zal het systeem worden geëvalueerd en zo nodig aangepast, waarna het kan worden toegepast. b) Nationaal depot voor siergewassen Dit project omvat het opzetten van een databank. Het gaat om een digitale encyclopedie met alle productspecificaties en codes voor bloemen en planten. Er zal een stichting worden opgericht om de databank te beheren. De databank zal alle mogelijke gegevens verschaffen over bepaalde variëteiten, die beschikbaar zullen zijn voor alle geïnteresseerden, zowel consumenten als producenten. c) Overige kwaliteitsprojecten Het gaat om projecten die gericht zijn op kwaliteitszorg en kwaliteitsbewustzijn. Deze begrotingspost heeft betrekking op nog niet nader vastgestelde projecten op het gebied van kwaliteitszorg en kwaliteitsbewustzijn. III. BEOORDELING A. Is hier sprake van steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag? Artikel 87, lid 1, van het Verdrag is van toepassing als de maatregel de onderneming een economisch voordeel biedt dat zij bij een normale bedrijfsvoering niet zou hebben gehad, als de steun wordt toegekend aan bepaalde ondernemingen, als het voordeel door een lidstaat of uit staatsmiddelen wordt toegekend, en als de steun het handelsverkeer tussen de lidstaten merkbaar ongunstig kan beïnvloeden. De Commissie heeft altijd geoordeeld dat opbrengsten van heffingen die op grond van de nationale wetgeving verplicht moeten worden betaald, staatsmiddelen zijn in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, zelfs wanneer de hele opbrengst van de heffing rechtstreeks naar een bepaalde organisatie gaat. Aangezien dit hier het geval is, en aan alle andere voorwaarden van artikel 87, lid 1, EG-Verdrag lijkt te zijn voldaan, lijkt het bij de maatregel op het eerste gezicht om staatssteun te gaan (tenzij hieronder anders is aangegeven). B. Maatregelen 1. Afzetbevordering door de Stichting Plant Publiciteit Holland Voor de beoordeling van de promotieactiviteiten is rekening gehouden met het feit dat de Nederlandse autoriteiten hebben gegarandeerd dat de maatregelen in overeenstemming zullen zijn met de kadervoorschriften voor nationale steunmaatregelen voor reclame voor landbouwproducten en bepaalde producten die niet onder bijlage I van het EG-Verdrag vallen, 6

7 met uitzondering van visserijproducten (87/ C 302/ 06), en met de mededeling van de Commissie betreffende de betrokkenheid van de lidstaten bij acties ter bevordering van de verkoop van landbouw- en visserijproducten (PB C 272 van 28 oktober 1986). Aangezien de steun volledig gefinancierd wordt uit parafiscale heffingen en de activiteiten in dit verband in overeenstemming zijn met de relevante criteria inzake staatssteun, wordt de submaatregel overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag geacht in overeenstemming te zijn met de gemeenschappelijke markt. 2. Voorlichting en public relations Bij deze maatregel lijkt het niet te gaan om staatssteun, aangezien hij zeer algemeen en nietselectief is, en uitsluitend betrekking heeft op de maatschappelijke en economische betekenis van de boomkwekerijsector, zonder gericht te zijn op individuele bedrijven. Er is geen verstoring van de mededinging, noch gevaar daarvoor. De overige projecten kunnen op basis van de subsidiabiliteitscriteria om dezelfde reden worden goedgekeurd. Niettemin verzoekt de Commissie de Nederlandse autoriteiten jaarlijks een verslag in te dienen met alle details over deze projecten om te kunnen nagaan of ze in overeenstemming zijn met de communautaire voorschriften. 3. Onderzoek boomkwekerijproducten In punt 17 van de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (PB C 28, , blz. 2) wordt verwezen naar de kadervoorschriften voor reclame voor landbouwproducten en bepaalde producten die niet onder bijlage I van het EG-Verdrag vallen, met uitzondering van visserijproducten. Steun tot 100% van de onderzoekskosten in de landbouwsector is toegestaan, mits voldaan is aan de vier criteria van de mededeling van de Commissie tot wijziging van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (PB C 48 van ). De Nederlandse autoriteiten hebben bevestigd dat dit het geval zou zijn. Volgens de Nederlandse autoriteiten zullen de steunmaatregelen op het gebied van O&O in het algemeen belang van de sector zijn. De werkzaamheden op dit gebied zullen de wetenschappelijke en technische kennis verhogen en niet gericht zijn op specifieke commerciële doelstellingen. Ze zullen niet voor rekening van individuele bedrijven worden uitgevoerd. De resultaten van de werkzaamheden zullen worden bekendgemaakt in wetenschappelijke tijdschriften en in de pers, en niet alleen aan de leden van een bepaalde vereniging, zodat alle potentiële geïnteresseerden gemakkelijk te weten komen dat de betrokken werkzaamheden worden of zijn uitgevoerd, en dat de resultaten aan alle geïnteresseerden op hun verzoek ter beschikking worden gesteld of zullen worden gesteld. De resultaten zullen onder gelijke voorwaarden qua zowel kosten als tijdstip ter beschikking worden gesteld voor gebruik door alle geïnteresseerden, waaronder de begunstigde van de steun. Steun op het gebied van O&O zal voldoen aan de voorwaarden van bijlage II "Interne steun: grondslag voor vrijstelling van de verlagingsverbintenissen" bij de Overeenkomst inzake de landbouw, die in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde is gesloten. 7

8 Bijgevolg voldoet de maatregel aan de criteria om in aanmerking te komen voor een uitzondering op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag, omdat hij de ontwikkeling van de betrokken sector vergemakkelijkt zonder de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig te beïnvloeden dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Tegen dit aspect van de regeling bestaat uit het oogpunt van de voorschriften inzake staatssteun geen bezwaar. 4. Meerjarenplan gewasbescherming en milieuprojecten a) Meerjarenplan gewasbescherming De Nederlandse autoriteiten hebben bevestigd dat zal worden voldaan aan de 4 criteria van de mededeling van de Commissie tot wijziging van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (PB C 48 van ). Bijgevolg voldoet de maatregel aan de criteria om in aanmerking te komen voor een uitzondering op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag, omdat hij de ontwikkeling van de betrokken sector vergemakkelijkt zonder de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig te beïnvloeden dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Tegen dit aspect van de regeling bestaat uit het oogpunt van de voorschriften inzake staatssteun geen bezwaar. b) Milieumedewerker NBvB Punt 14 van de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector weerspiegelt het vroegere beleid van de Commissie, waarvan de basisideeën terug te vinden zijn in de Brief betreffende de veehouderij en de producten daarvan van 19 september 1975 met betrekking tot advies en technische ondersteuning. Volgens dit beleid kan de Commissie steun tot 100% van de in aanmerking komende kosten toestaan. In punt 14.3 is bepaald dat de steun in totaal niet meer dan per begunstigde en per driejarige periode mag bedragen, of in het geval van ondernemingen die onder de definitie van de Commissie van middelgrote en kleine ondernemingen vallen, 50% van de in aanmerking komen kosten indien dat meer is. Voor de berekening van het steunbedrag wordt de begunstigde geacht de ontvanger van de consultancydiensten te zijn. In het onderhavige geval zijn de begunstigden de verschillende bedrijven. Met het oog op het grote aantal potentiële begunstigden en het aan deze maatregel toegewezen budget kan in de praktijk worden uitgesloten dat het totale bedrag meer dan per begunstigde per driejarige periode zal bedragen. Gelet op de aard van de maatregel en het feit dat de steun in geen geval meer dan 100% van de in aanmerking komende kosten bedraagt, kan worden besloten dat deze maatregel in overeenstemming is met de Communautaire richtsnoeren. Bijgevolg voldoet de maatregel aan de criteria om in aanmerking te komen voor een uitzondering op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag, omdat hij de ontwikkeling van de betrokken sector vergemakkelijkt zonder de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig te beïnvloeden dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. 8

9 c) Overige projecten De Nederlandse autoriteiten geven aan dat deze projecten binnen de werkingssfeer van hoofdstuk 5 (milieusteun), punt 11.4 (steun ter bestrijding van dier- en plantenziekten), hoofdstuk 14 (technische ondersteuning) en hoofdstuk 17 (steun voor onderzoek en ontwikkeling) lijken te vallen. Met het oog op de beschrijving moeten de maatregelen worden beschouwd als maatregelen voor technische ondersteuning en onderzoek. Aangezien voldaan is aan de voorwaarden van hoofdstuk 14 van de richtsnoeren en de Nederlandse autoriteiten voorts hebben bevestigd dat zal worden voldaan aan de 4 criteria van de mededeling van de Commissie tot wijziging van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (PB C 48 van ), wordt de submaatregel overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag geacht in overeenstemming te zijn met de gemeenschappelijke markt. De Nederlandse autoriteiten worden herinnerd aan de verplichting om jaarlijks een verslag in te dienen (punt 7 van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, PB C 45 van ). 5. Kwaliteitsprojecten a) Combizorg boomteelt Overeenkomstig punt 13.2 van de Communautaire richtsnoeren staat de Commissie steun toe voor de invoering van kwaliteitszorgsystemen. Het totale bedrag van de steun mag niet meer dan per begunstigde en per driejarige periode bedragen, of in het geval van ondernemingen die onder de definitie van de Commissie van middelgrote en kleine ondernemingen vallen, 50% van de in aanmerking komen kosten indien dat meer is. Voor de berekening van het steunbedrag wordt de begunstigde geacht de persoon te zijn waarop de kwaliteitszorgsystemen betrekking hebben. In het onderhavige geval zijn de begunstigden de verschillende in die sector werkzame bedrijven. Met het oog op het grote aantal potentiële begunstigden en het aan deze maatregel toegewezen budget kan in de praktijk worden uitgesloten dat het totale bedrag meer dan per begunstigde per driejarige periode zal bedragen. b) Nationaal depot voor siergewassen Er zou kunnen worden aangevoerd dat het bij deze maatregel niet om steun gaat, omdat hij de onderneming geen economisch voordeel biedt. Wordt de maatregel als een steunmaatregel beschouwd, dan valt hij binnen de werkingssfeer van punt 14 van de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector, op grond waarvan steun tot 100% van de in aanmerking komende kosten voor technische ondersteuning wordt toegestaan. In punt 14.3 is bepaald dat de steun in totaal niet meer dan per begunstigde en per driejarige periode mag bedragen, of in het geval van ondernemingen die onder de definitie van de Commissie van middelgrote en kleine ondernemingen vallen, 50% van de in aanmerking komen kosten indien dat meer is. Voor de berekening van het steunbedrag wordt de begunstigde geacht de ontvanger van de diensten te zijn. In het onderhavige geval zijn de begunstigden de verschillende producenten en consumenten. De Nederlandse autoriteiten hebben gegarandeerd dat het totale bedrag niet meer dan per begunstigde per driejarige periode zal bedragen. 9

10 c) Overige kwaliteitsprojecten Aangezien nadere gegevens ontbreken en/of geen subsidiabiliteitscriteria voor de projecten zijn voorgelegd, kan de Commissie momenteel niet goed nagaan of deze projecten in overeenstemming zijn met de gemeenschappelijke markt. De Nederlandse autoriteiten hebben zich ertoe verbonden dergelijke projecten overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag individueel aan te melden. C. Parafiscale heffingen Volgens vaste rechtspraak moet de Commissie, wanneer een steunmaatregel wordt gefinancierd uit een belastingheffing op bepaalde bedrijven of producenten, zowel met de steunmaatregel zelf als met de wijze van financiering ervan rekening houden (Zaak 47/69, HJEG, , blz. 487). De parafiscale heffingen worden niet toegepast op ingevoerde producten. D. Garantie De Nederlandse autoriteiten hebben gegarandeerd dat, zo nodig, contracten met ondernemingen of privaatrechtelijke instanties die worden belast met het verlenen van diensten (onderzoek, voorlichting, enz.) in het kader van steunmaatregelen zullen worden gegund overeenkomstig de procedures van Richtlijn 92/50/EEG van de Raad. Voor gevallen waarin ondernemingen of privaatrechtelijke instanties met het verlenen van diensten in het kader van steunmaatregelen worden belast, maar waarbij de betrokken contracten niet hoeven te worden gegund overeenkomstig de procedures van Richtlijn 92/50/EEG van de Raad: a) hebben de Nederlandse autoriteiten verzekerd dat op transparante en nietdiscriminerende wijze is of zal worden besloten welke instanties en bedrijven met het verlenen van de betrokken diensten worden belast, zodat alle bedrijven en instanties (Nederlandse of uit andere lidstaten) die in staat zijn diensten van vergelijkbare kwaliteit te verlenen in principe op voet van gelijkheid daarmee kunnen worden belast b) hebben de Nederlandse autoriteiten verzekerd dat alle gelden die aan de met het verlenen van de diensten belaste bedrijven en instanties worden overgemaakt, zullen worden gebruikt ter dekking van de kosten van de betrokken dienstverlening. IV. BESLUIT De Commissie betreurt dat Nederland de betrokken maatregel, in strijd met het bepaalde in artikel 88, lid 3, van het Verdrag, ten uitvoer heeft gelegd. Desondanks heeft de Commissie op basis van vorenstaande beoordeling besloten een deel van de maatregel als verenigbaar met artikel 87, lid 3, onder c), te beschouwen en het overige deel van de maatregel niet als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag aan te merken. De Commissie heeft bijgevolg besloten de steunmaatregel als verenigbaar met het EG-Verdrag te beschouwen. 10

11 Als dit schrijven vertrouwelijke informatie bevat die niet aan derden mag worden medegedeeld, dient dit binnen vijftien dagen na ontvangst van deze brief aan de Commissie te worden gemeld. Als de Commissie op de vastgestelde datum geen met redenen omkleed verzoek heeft ontvangen, worden de Nederlandse autoriteiten geacht in te stemmen met de mededeling aan derden van de volledige tekst van deze brief in de authentieke taal op de volgende internetsite: Uw verzoek dient per aangetekende brief of fax te worden toegezonden aan onderstaand adres: Europese Commissie, Directoraat-generaal Landbouw Directoraat Wetgeving landbouweconomie Wetstraat, 200 B-1049 Brussel Fax: 32 (0) Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie Franz FISCHLER 11