Samenvatting Economie Hoofdstuk 11 t/m 18

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Hoofdstuk 11 t/m 18"

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 11 t/m 18 Samenvatting door B woorden 26 januari ,8 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 11 Lenen leidt tot geringere consumptiemogelijkheden in de toekomst. Je kan vrijwillig sparen, bijvoorbeeld voor een auto. Maar ook gedwongen sparen, bijvoorbeeld voor je pensioen. Probleem van de vergrijzing: Als het aantal gepensioneerden relatief toeneemt, zullen de werkende jongeren een groter deel van hun inkomen moeten afstaan aan ouderen. Daarentegen hebben de ouderen wel vermogen opgebouwd, wat weer doorgegeven word aan de jongeren. Besteedbaar inkomen: het budget na aftrek van belastingen en sociale premies en bijtelling van subsidies. Een budgetlijn geeft alle combinaties van twee goederen weer die een huishouden maximaal kan kopen. Door te lenen kan je meer besteden en verschuift de lijn naar rechts. Door te sparen wordt er bezuinigd op de bestedingen, de budgetlijn verschuift naar links. Intertemporele ruil: wanneer toekomstige consumptie naar voren gehaald word en andersom. Een intertemporele budgetlijn geeft alle combinaties weer van maximale huidige en toekomstige consumptie, als wordt gespaard en/of geleend. Het levensloopinkomen is het totale inkomen dat in de loop van de tijd wordt verdiend. Om de consumptie in een bepaalde periode te vergroten, heb je twee opties: 1.Sparen: Hierdoor vergroot je je toekomstige consumptie ten koste van de huidige consumptie. Je spaart je gehele huidige inkomen, wanneer de intertemporele budgetlijn kruist met de verticale as. De toekomstige consumptie wordt dan maximaal. De maximale toekomstige consumptie is dan gelijk aan: Ct = Yt + Yh + RYh x 0,25 = Door te sparen neemt je huidige consumptie af met bijvoorbeeld , maar je toekomstige consumptie neemt met meer dan toe, door de rente. Pagina 1 van 23

2 2.Lenen: Hierdoor vergroot je je huidige consumptie ten koste van de toekomstige consumptie. Je leent je gehele toekomstige inkomen, wanneer de intertemporele budgetlijn kruist met de horizontale as. De huidige consumptie wordt dan maximaal. De maximale huidige consumptie is dan gelijk aan: Ch = Yh + Yt : (1+r) : 1,25 = In deze formule is Yt : (1+r) de contante waarde. Door te lenen neemt je huidige consumptie wel toe met bijvoorbeeld , maar je toekomstige consumptie neemt met meer dan af, door de rente. Een verandering van de rentestand heeft gevolgen voor de welvaart van de consument. Door een rentedaling brengt de het gespaarde geld minder op, hij krijgt immers minder rente voor het geld. Voor een lener nemen de bestedingsmogelijkheden toe, hij moet namelijk minder rente betalen. Daarnaast beïnvloed een wijziging in het levensloopinkomen de welvaart. Rente is de prijs die moet worden betaald voor een lening. Voor degene die de lening verstrekt, is de rente een vergoeding. Voor de consument is de rente de vergoeding voor het uitstel van consumptie of de prijs voor het naar voren halen van de consumptie. De nominale rente is het rentepercentage dat over een bepaalde lening moet worden betaald. Als het om de consumptie gaat, wordt de verandering van het algemeen prijspeil weergegeven met het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie of de consumentenprijsindex. Een stijging van de CPI noemen we inflatie, een daling noemen we deflatie. De reële rente bepaald in welke mate we in de toekomst meer of minder goederen en diensten kunnen aanschaffen. De reële rente is de nominale rente gecorrigeerd voor de verandering van het algemeen prijspeil. Indexcijfer reële rente = (Indexcijfer nominale rente : consumentenprijsindex ) x 100 De reële rente is een verwachting, omdat we de toekomstige inflatie niet kennen. De financiële levenscyclus. à Pagina 2 van 23

3 Hoofdstuk 12 Sparen betekent dat de particuliere consumptie nu kleiner is dan wanneer het hele inkomen geconsumeerd word. Besparingen maken het mogelijk dat andere sectoren van de economie zoals de overheid en ondernemingen hun uitgaven groter kunnen laten zijn dan hun inkomsten. Gezinsbesparingen worden via banken doorgegeven aan de overheid en het bedrijfsleven. Door besparingen verandert in feite de samenstelling van de huidige productie. Er worden minder consumptiegoederen voorgebracht. Maar het bedrijfsleven wordt nu wel in staat geld te investeren: kapitaalgoederen aan te schaffen. Ook kan de overheid meer uitgeven dan haar belastingontvangsten bedragen door een beroep te doen op particuliere besparingen. Het economisch proces: stroomgrootheden: per tijdseenheden, bijvoorbeeld het inkomen. De economische structuur, de productiefactoren: voorraadgrootheden: op een bepaald moment gemeten, bijvoorbeeld de beroepsbevolking. Kapitaalgoederen: goederen die bestemd zijn om andere goederen en diensten voort te brengen. Kapitaalgoederen zijn hetzelfde als consumptiegoederen, alleen worden ze bedrijfsmatig gebruikt, voorbeelden: auto's, computers. Het BBP: de jaarlijkse productie binnen de grenzen van een land De totale productie van kapitaalgoederen heeft een tweeledig doel: De vervanging van versleten of verouderde kapitaalgoederen. Dit zijn vervangingsinvesteringen. Door uitbreiding van de kapitaalgoederenvoorraad. Dit is vaak bedoeld om de productiecapaciteit te laten toenemen. Dit zijn uitbreidingsinvesteringen. De totale productie van kapitaalgoederen zowel ter vervanging als ter uitbreiding noemen we bruto-investeringen. We kunnen arbeid omschrijven als een geheel van productieve kennis en vaardigheden. We duiden deze bekwaamheden aan met de term menselijk kapitaal of human capital. Gedurende je hele leven doe je kennis en vaardigheden op. Als je studeert, zie je af van huidig inkomen en consumptie, bijvoorbeeld je college kosten en de aanwending van je tijd. Het geld had je voor consumptieve doeleinden kunnen gebruiken en de studietijd had je kunnen besteden aan werk. Al deze kosten samen vormen de opofferingskosten van de investering in human capital. Onderwijs heeft ook een signaalfunctie. Het diploma dat je na het voltooien van je studie ontvangt, geeft aan dat je over bepaalde bekwaamheden beschikt. Onderwijs maakt hogere lonen mogelijk, onder meer door de hogere arbeidsproductiviteit van goed opgeleide mensen. Aan de andere kant zijn de kosten van onderwijs erg hoog. Een belangrijk economisch argument voor de financiering van een groot deel van de onderwijskosten door de gemeenschap hangt samen met het grote belang van onderwijs voor de economische groei. Onderwijs verbetert de Pagina 3 van 23

4 kwaliteit van de productiefactor arbeid. Onderwijs richt zich vooral op het verwerven en ontwikkelen van nieuwe inzichten. Hierdoor komt de door het onderwijs opgedane kennis niet alleen ten goede van degene die het onderwijs gevolgd heeft van de instelling die de goedopgeleide werknemer in dienst neemt, maar van de hele samenleving. Dit verschijnsel noemen we de externe effecten van het onderwijs. Van een extern effect is sprake wanneer de handelingen van iemand de welvaart van een ander beïnvloeden, zonder dat dit uitdrukkelijk de bedoeling is. Positieve externe effecten: wanneer de welvaart van de niet-betrokkenen toeneemt. Negatieve externe effecten: wanneer de welvaart van de niet-betrokkenen afneemt. Gebeurt de emigratie door het beter opgeleide deel van de bevolking, dan verliest in de regel het thuisland en wint het gastland. We spreken in dit verband van de vlucht van menselijk kapitaal of brain drain. In het ontvangende land is dan sprake van brain gain. Dit is ook mogelijk binnen een land, bijvoorbeeld tussen steden. Vooral ondernemingen laten zien dat er eerst zal moeten geïnvesteerd voordat een opbrengst kan worden genoten. Een balans is een opstelling van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen van een onderneming op een bepaald tijdstip. Op een balans staan voorraadgrootheden. Activa, Bezittingen Eigen vermogen en vreemd vermogen, Passiva 1. Vast kapitaal: gebouw, auto. 1. Eigen vermogen 2. Vlottend kapitaal: voorraad. 2. Lang vreemd vermogen: hypothecaire lening. 3. Liquide middelen: kasgeld, tegoed bankrekening. 3. Kort vreemd vermogen: crediteuren, bank. Een resultatenrekening is een overzicht van de opbrengsten en kosten en het daaruit voortvloeiende resultaat over een bepaalde periode. Op een resultatenrekening hebben we te maken met stroomgrootheden. De resultatenrekening geeft een overzicht van het in een bepaalde periode behaalde resultaat. Dit resultaat is het verschil tussen de omzet en de kosten van de omzet. Sommige kosten worden niet feitelijk betaald, maar op een bepaalde manier berekend. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de afschrijvingskosten. Over de behaalde winst moet inkomstenbelasting en sociale premies worden betaald. Daarnaast zal de eigenaar voor zijn pensioen moeten gaan sparen. Veel kleine zelfstandigen verdienen een inkomen dat weinig hoger is dan het wettelijk minimumloon. En wanneer we rekeninghouden met de opofferingskosten resteert vaak een negatief resultaat. Bovendien hebben we te maken met Pagina 4 van 23

5 de risico s van het bedrijf, het bedrijf zal met de tijd mee moeten gaan. Hoofdstuk 13 Een spaarder moet vertrouwen hebben dat zijn opgebouwde spaargeld na 40 jaar nog voldoende is om zo n 10 tot 20 jaar van te kunnen leven, op het niveau dat de spaarder zich had voorgesteld. Dit vertrouwen wordt beïnvloed door: Het internationale politieke klimaat; De nationale politiek; Het economisch klimaat; De financiële instellingen. Zelfs al zit alles mee, dan kunnen er zich omstandigheden voordoen waardoor het niet of nauwelijks mogelijk is voor een voldoende pensioen te sparen, bijvoorbeeld omdat je niet voldoende verdiend. Om deze problemen op te lossen heeft ons land twee instituties: 1.Een verplichte pensioendeelname: iedereen die in loondienst is moet deelnemen in een pensioenfonds. En betaalt dan een premie en ontvangt vanaf de pensioengerechtigde leeftijd ene uitkering in het pensionfonds. 2.Een basispensioen: in principe ontvangt iedereen die in Nederland woont vanaf het 65 e jaar een uitkering op grond van de AOW. In de meeste OESO-landen zijn pensioenen wettelijk geregeld. Deze regelingen houden het volgende in: De verplichte deelname aan een pensioenfonds. Een van staatswege verstrekt basispensioen: het staatspensioen (AOW) legt een bodem in de pensioen regelingen. Een pensioenregeling zorgt voor een inkomen nadat door het bereiken van een bepaalde leeftijd (in Nederland 65 jaar) het inkomen uit arbeid wegvalt. Wil je een pensioenkering krijgen, dan moet tijdens het werkzame leven voldoende pensioenrechten zijn opgebouwd. Dit komt erop neer, dat gedurende een aantal jaren een deel van het inkomen als pensioenpremie is afgedragen aan een pensioenfonds. Dit fonds beheert de ontvangen premies zodanig, dat bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd voor de rest van het leven van de gerechtigde een pensioenuitkering kan worden verstrekt. Bij eindloon werd het pensioen bepaald op 70% van het laatstverdiende loon. Bij middelloon wordt het pensioen bepaald over het gemiddelde loon dat wordt verdiend over de gehele loopbaan. De meeste pensioenfondsen financieren hun uitkeringen via het kapitaaldekkingsstelsel. De bedrijfspensioenen worden dan bij elkaar gespaard. De pensioenpremie die de werknemer maandelijks betaalt, wordt door het pensioenfonds belegd. De pensioenpremie is zo vastgesteld, dat de gespaarde premie plus de inkomsten uit Pagina 5 van 23

6 beleggingen groot genoeg zijn om de 65-plusser gedurende de rest van zijn leven het overeengekomen pensioen uit te betalen. Het kapitaaldekkingsstelsel houdt dus in dat iedere werknemer zelf voor zijn eigen pensioen spaart. Bij de vaststelling van de hoogte van het pensioenpremie wordt onder meer rekening gehouden met: Het inkomen waarop het pensioen is gebaseerd; De levensverwachting van de pensioengerechtigde; De looptijd van de beleggingen; Het rendement dat het pensioenfonds met zijn beleggingen denkt te maken. Wanneer werknemers vinden dat het bedrijfspensioen niet voldoende is, kunnen zij sparen voor een extra pensioenuitkering, vaak via een levensverzekering. Dit noemen we aanvullend pensioen. De basis van het Nederlandse pensioenstelsel wordt gevormd door de uitkeringen op grond van de AOW. Deze wet bepaalt, dat iedereen in Nederland ongeacht de nationaliteit verzekerd is tegen de financiële gevolgen van ouderdom. De hoogte van dit pensioen is voor alleenstaanden 70% en voor gehuwden ieder 50% van het nettominimumloon. Om voor de volledige uitkering in aanmerking te komen, moet men wel tussen het 15 e en 65 e jaar verzekerd zijn geweest. De AOW is een basispensioen. Dat wil zeggen, dat de AOW voor iedereen die vijftig jaar verzekerd is geweest een minimumpensioenuitkering wordt verzorgt. Het is uiteraard de bedoeling dat daarnaast tijdens het werkzame leven deelgenomen wordt in een bedrijfspensioenfonds en/of dat door sparen zelf voor voldoende aanvullend pensioen gezorgd wordt. Hoewel de AOW voorziet in een pensioenuitkering, is de financiering van de AOW wezenlijk anders dan de financiering van gewone pensioenuitkeringen (van bedrijfspensioenfondsen). De AOW wordt gefinancierd door de AOW-premie van een bepaald jaar zo vast te stellen, dat uit deze premie de AOW-uitkeringen van hetzelfde jaar kunnen worden betaald. De premieontvangsten worden dus direct gebruikt voor het betalen van de uitkeringen. Zo wordt de uitkering omgeslagen over de werknemers. We noemen dit een omslagstelsel. In zo n stelsel vindt een overheveling van inkomen plaats van degenen die werken naar degenen die met pensioen zijn. Besparingen worden belegd in aandelen, (staats)obligaties, gewoon op een spaarrekening, of er wordt gebruikgemaakt van ingewikkelde belegginsconstucties vooral met het doel de toekomstige spaarpot te vergroten. Die pot moet steeds groot genoeg zijn om de pensioenuitkeringen te kunnen blijven betalen. Wanneer dit niet het geval is, kan de pensioenfonds ervoor kiezen om de premies te verhogen of de uitkeringen te verlagen. Bij uitkeringen gebaseerd op het omslagstelsel zoals de AOW kan de financiering van de uitkeringen in gevaar komen, als het aantal personen dat de premie betaalt gering wordt in vergelijking tot het aantal uitkeringstrekkers. Pagina 6 van 23

7 Dit gevaar is de laatste tijd steeds meer toegenomen door de vergrijzing. Van vergrijzing is sprake wanneer de gemiddelde leeftijd van de bevolking stijgt. De relatief oude bevolking trekt niet alleen haar sporen door het pensioenstelsel, maar drukt ook haar stempel op de zorguitgaven. De afhankelijkheidsratio geeft het aantal 65-plussers in procenten van het aantal jarigen weer. Rond 2000 stond de afhankelijkheidsratio op ongeveer 22%. Tegenover elke pensioengerechtigde stonden dus 5 jongeren. Hoofdstuk 14 Belastingheffing kan zowel een herverdeling van de huidige consumptie inhouden als een verschuiving van de huidige consumptie naar de toekomst. De herverdeling door belastingheffing wordt onder meer veroorzaakt doordat de belastingbetaler zijn besteedbaar inkomen ziet afnemen. Als de ontvangen belastingen gebruikt worden om mensen met een zeer laag inkomen een uitkering te verstrekken, wordt inkomen overgedragen van de belastingbetaler naar de ontvanger van de uitkeringen. En wanneer de belastingbetalingen worden gebruikt voor de voorzieningen van collectieve goederen is er sprake van verschuiving van consumptie van individu naar gemeenschap. De belastingbetaler kan immers minder goederen kopen, maar daar staat tegenover dat er meer goederen voor de gemeenschap ter beschikking komen. Worden de ontvangen belastingen opgepot, dan is er sprake van een verschuiving van de huidige consumptie naar de toekomst. Ook als de ontvangen belastingen worden gebruikt om de overheidsschuld af te lossen, hebben we te maken met en intertemporele ruil. De belastingen worden immers in het heden ontvangt, terwijl de schuld in het verleden is aangegaan. De politiek met betrekking tot het overheidssaldo beïnvloedt de verdeling tussen particuliere en collectieve consumptie en de veredeling tussen huidige en toekomstige productie en consumptie. Het overheidssaldo is het verschil tussen de overheidsontvangsten en de overheidsuitgaven. De overheidsontvangsten omvatten onder meer belastingen en sociale premies. De overheidsuitgaven zijn de uitgaven aan de overheidsconsumptie, overheidsinvesteringen en inkomensoverdrachten. Als de overheidsuitgaven groter zijn dan de overheidsontvangsten, spreken we van een overheids- of begrotingstekort. Het tekort zal op de een of andere manier moeten worden gefinancierd, bijvoorbeeld lenen op de kapitaalmarkt. Door deze lening kan de overheidsschuld toenemen. De overheid kan haar toekomstige ontvangsten vergroten door extra belastingen op te leggen, waardoor de voorgenomen overheidsuitgaven niet worden aangetast. Particulieren zullen daarentegen hun toekomstige bestedingen moeten beperken. Pagina 7 van 23

8 Beperkt de overheid haar uitgaven tot onder het niveau van haar ontvangsten, dan is er sprake van een overheids- of begrotingsoverschot. De overheid kan dit geld sparen, of ermee aflossen. Door de geringere overheidsschuld hoeven in de toekomst minder aflossingen en rentebetalingen te worden voldaan. Bij dezelfde overheidsontvangsten resteert dan meer geld om uit te geven aan de overige overheidsuitgaven. Zo betekent een overheidsoverschot overheveling van productie van het heden naar de toekomst. De overheid kan bij een begrote overheidstekort kiezen voor een belastingverhoging of het plaatsen van een staatslening. Een belastingverhoging beperkt de huidige particuliere consumptie. De lening beperkt de door de toekomstige belastingverhoging de toekomstige particuliere consumptie. Door extra belasting te heffen wordt een begrotingstekort vermeden Door te lenen zal in de toekmost waarschijnlijk extra belasting nodig zijn. De overheidsschuld wordt als last ervaren, als deze de nationale productie aantast. Een geringere productie betekent immers geringere consumptieve mogelijkheden voor de huidige en de toekomstige generatie. Om te beoordelen of de overheidsschuld een last is, bekijken we wat er gebeurt wanneer we de omvang van de overheidsschuld niet toeneemt. Als het bedrag van de rentebetaling volledig wordt gefinancierd uit een extra belastingheffing, vormt de overheidsschuld niet per se een last. Als echter een deel van de overheidsschuld in buitenlandse handen is, vloeit met de rentebetaling een deel van de binnenlandse koopkracht naar het buitenland. Worden deze gelden vervolgens niet in Nederland besteed dan neemt de ceteris paribus de nationale productie af. De overheidsschuld is dan wel een last. De rentebetaling op de overheidsschuld kan dus een verschuiving in de besteedbare inkomens veroorzaken, doordat de belastingbetaler niet altijd dezelfde is as de renteontvanger. Ook moeten we ons realiseren, dat er aan de belastingheffing altijd een onvermijdelijk verlies kleeft. De toekomstige generaties zijn erfgenamen. Zij erven de verbeterde infrastructurele voorzieningen en daardoor verbeterde productie- en inkomensmogelijkheden. Maar zij erven ook behalve de mogelijk grotere belastingaanslag de rentebetalingen en aflossingen op de overheidsschuld. De onvermijdbare welvaartsverliezen van belastingheffing worden vergroot wanneer de belastingtarieven worden verhoogd. Dergelijke nadelen kunnen worden vermeden door belastingtarieven constant te houden. De belastingtarieven worden dan alleen verhoogd in geval van nood. Op langere termijn betekent dit, dat de overheid wordt geconfronteerd met perioden waarin de belastingopbrengsten sterker groeien dan de overheidsuitgaven en perioden waarin de belastingopbrengsten juist langzamer groeien. Deze ontwikkelingen hangen samen met de verschijnselen groei en conjunctuur. Pagina 8 van 23

9 Er zijn perioden waarin de groei van het BBP sneller toeneemt dan de gemiddelde groei op langere termijn. Evenzo zijn er perioden dat deze groei langzamer gaat. We noemen deze versnellingen en vertragingen in het groeitempo het conjunctuurverschijnsel. Als er geen sprake is van een nieuw beleid, liggen de overheidsuitgaven voor de komende jaren vast. De overheid heeft immers langdurige contracten aangegaan. Voor haar taken benodigde inkomsten liggen hierdoor eveneens voor vele jaren vast. Mede op grond van deze inkomsten zijn de tarieven van de belastingen en sociale premies vastgesteld. Alle partijen in de samenleving weten dan waar ze aan toe zijn en kunnen hun gedrag daar op af stemmen. Op langere termijn kunnen zich perioden voordoen waarin de groei van het BBP tegenvalt of mee valt. We hebben dan te maken met een laagconjunctuur en een hoogconjunctuur. Gegeven de constante tarieven voor belastingen en sociale premies en de vastgelegde overheidsuitgaven, zullen in periode van laagconjunctuur de belasting- en premieontvangsten tegenvallen. Er kan dan een begrotingstekort ontstaan. In perioden van hoogconjunctuur daarentegen nemen de belasting- en premieontvangsten sneller toe dan de overheidsuitgaven en kan een begrotingsoverschot ontstaan. Dit overschot kan worden gebruik om een lening af te lossen. Door dergelijke langetermijnfinanciering van de overheidsuitgaven is voor de terugbetaling van de lening geen extra belastingheffing nodig. Hoofdstuk 15 Op perfect werkende markten zorgt het prijsmechanisme ervoor dat de gevraagde en aangeboden hoeveelheid van een bepaald product met elkaar overeenstemmen. De prijsveranderingen zorgen ervoor dat vraag en aanbod weer gelijk is. Prijsverlagingen gevolgen: Lagere winstmarges, er moet op de kosten gelet worden Interne bezuinigingen Grotere koopkracht van de huishoudens Prijsverlagingen komen door: Toetreding van nieuwe aanbieders Het vergroten van een marktaandeel of verbetering van de concurrentiepositie. Door zich toe te leggen op specifieke delen van de markt, kan de kleine zaak wellicht overleven. Pagina 9 van 23

10 De overheid zorgt voor goederen en diensten die het bedrijfsleven niet kan of wil produceren. De overheid stuurt het prijsmechanisme: Subsidies Belastingen Er moet namelijk voorzien worden in collectieve goederen. Individuele goederen: goederen die splitsbaar zijn in eenheden die aan individuele personen kunnen worden verkocht Bij collectieve goederen werkt het prijsmechanisme niet. Collectieve goederen zijn namelijk niet splitsbaar in individueel leverbare eenheden. Rivaliteit We spreken van rivaliserende consumptie als het gebruik door de een, ten koste gaat van de ander, bijvoorbeeld een supermarkt product. Niet rivaliserende consumptie is als het gebruik door de een, de consumptie van de ander niet beperkt, bijvoorbeeld tv en radio uitzendingen. Uitsluitbaarheid Het gebruik van een product of dienst is slechts voorbehouden aan één bepaalde persoon of groep personen (supermarkt). Er is ook een mogelijkheid jezelf uit te sluiten, bijvoorbeeld vegetarische mensen. Niet uitsluitbare consumptie: producten die voor iedereen ter beschikking is, bijvoorbeeld het milieu. Individuele goederen zijn rivaliserend en uitsluitbaat. Collectieve goederen zijn niet-rivaliserend en niet-uitsluitbaar. Meeliftgedrag: wanneer je gebruik maakt van een bepaald product, zonder daarvoor bij te dragen aan de productiekosten. Budgetmechanisme: volk -> vertegenwoordigers -> voorstellen -> uitvoering. Als iedereen het ermee eens is, word er gesproken van consensus. Nadeel: De volksvertegenwoordiging beslist, de belastingen worden door de betaler betaald. Pressiegroepen geven alleen gehoor aan bepaalde aspecten, niet aan het hele beleid van de politieke partij. Externe effecten: de onbedoelde gevolgen van het streven naar welvaart door de één voor de welvaart van de ander. Positieve externe effecten vergroten de welvaart voor een ander. Negatieve effecten verlagen de welvaart van een ander. Private kosten: de kosten die ondernemingen maken om een product te maken en op de markt te brengen (aanbodcurve). Pagina 10 van 23

11 Maatschappelijke kosten: wanneer rekeningen wordt gehouden met de negatieve externe effecten. Maatschappelijk optimum: waar de vraag de maatschappelijke lijn kruist. Die lijn bereik je door heffingen en maximumproducties. Consumenten kunnen ook negatieve externe effecten meebrengen. Coase-theorama: de partijen die betrokken zijn bij negatieve-externe effecten kunnen door onderhandeling een oplossing vinden. Hierbij moet rekening gehouden worden met wettelijke beperkingen en het pareto-optimum (voorbeeld bakker en huisarts). Belangrijk bij onderhandelen: Duidelijkheid over eigendomsrechten Lage transactiekosten Voldoende middelen om af te kopen Maatschappelijk verantwoord ondernemen: een ondernemingsstrategie die op lange termijn streeft naar een optimale combinatie van het economisch rendement, die gevolgen voor de mensen binnen en buiten de onderneming en de effecten op het natuurlijk leefmilieu. Profit: winst en omzet, shareholders value. People: sociale aspecten, zowel binnen als buiten het bedrijf. Planet: milieuzorg. Hoofdstuk 16 De speltheorie bestudeert het gedrag van beslissers in situaties waarin de ondernomen acties elkaar wederzijds beïnvloeden en bepalend zijn voor elkaars resultaten. Het prisoners dilemma (gevangenendilemma) Imperfecte informatie: De verdachten weten niet van elkaar welke beslissing de ander neemt. Beide verdachten streven naar de beste uitkomst en houden daarbij rekening met de waarschijnlijke beslissing van de ander. Dit leidt er in de afbeelding hiernaast toe dat beide verdachten zullen bekennen en dus tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Pagina 11 van 23

12 Belangrijk bij een gevangenendilemma is dat beide verdachten dus niet kunnen samenwerken. En dat beide partijen rekening moeten houden met het gedrag van de ander. Een dominante strategie is de strategie die een van beide partrijen het beste resultaat oplevert, onverschillig van de keuze van de andere partij. In dit geval is de dominante strategie dus om te bekennen. Bekennen levert in dit geval namelijk altijd het beste resultaat op. Van een Nash-evenwicht is sprake wanneer iedere deelnemer aan een spel zijn actie - gegeven de acties van andere deelnemers - zó kiest dat zijn resultaat optimaal is. Het pareto-optimum: een bepaalde situatie is optimaal, als niemand zijn resultaat kan verbeteren, zonder dat het resultaat van de ander afneemt. Het Pareto-optimum is in dit geval niet bekennen niet bekennen. Er is namelijk geen andere strategie die voor beiden een beter resultaat oplevert. Gevangenendilemma s kenmerken zich door een niet-optimaal resultaat voor alle betrokkenen. Ze kunnen hun beslissingen namelijk niet op elkaar afstemmen. Coöperatief gedrag geeft een beter resultaat dan niet-coöperatief gedrag. Een manier om coöperatief gedrag te bereiken kan collectieve dwang zijn. De overheid kan een bepaald gedrag afdwingen, denk maar eens aan de belastingen en verkeersregels. Regels van een gevangenendilemma: Wanneer coöperatief gedrag onmogelijk is, dan zullen beiden bekennen en komt er een niet optimaal resultaat tot stand. Als er wel sprake is van coöperatief gedrag, dan zullen beiden kiezen voor niet bekennen en is er sprake van een paretooptimaal resultaat. In de afbeelding hiernaast is sprake van een meervoudig evenwicht. De keuze van het koppel om te shoppen heeft als uitkomst 3. Maar de keuze om te gaan boxen heeft ook een uitkomst van 3. Deze optimale situaties kunnen alleen opgelost worden door nieuwe elementen toe te voegen. Bijvoorbeeld de reistijd, de prijs etc. In de vorige situaties werd het spel niet herhaald. Een foutieve beslissing kon later niet meer hersteld worden. Als het spel nu wel weer steeds wordt herhaald, kan de keuze van een speler in de volgende ronde door de andere speler worden afgestraft of beloond. Met herhaalde spelen worden lange termijn relaties geanalyseerd. Pagina 12 van 23

13 Met behulp van de speltheorie kunnen we aantonen dat er onder bepaalde voorwaarden een prijsoorlog uitbreekt. Ook kunnen we laten zien onder welke voorwaarden er juist géén prijsoorlog ontstaat. Aanbieders gaan zich dan gedragen alsof er een prijskartel is. We bekijken een bijzondere vorm van het oligopolie: het homogeen duopolie. Beide aanbieders hebben gelijke producten en een gelijk marktaandeel. Hier komt wel een Nash-evenwicht tot stand, maar het is niet optimaal. Hier is er dus ook weer sprake van een gevangenendilemma. Je spreekt van een simultane beslissing wanneer de twee partijen hun beslissing tegelijk nemen, zodat pas na het nemen van de beslissing, zij op de hoogte zijn van de beslissing van de ander. Dit kan leiden tot een reële dreiging. Door deze dreiging is het mogelijk dat het bestaande prijsniveau zal worden gehandhaafd. Er ontstaat dan prijsstarheid op de hoogte van de beginprijs. Voor de buitenwereld lijkt het nu of er een kartelafspraak is gemaakt. Doordat dit voortvloeit uit de aard van de marktvorm, kan de NMA of de EU er niets aan doen. Gezien de dreigende reactie van de concurrent houden zij zich aan deze hoge prijs. We spreken dan van zelfbinding. Zolang de dreiging van een prijsoorlog geloofwaardig is, ontstaat door de zelfbinding coöperatief gedrag, dat voor beide partijen een beter resultaat oplevert dan een prijsoorlog. Pagina 13 van 23

14 Beslissingen kunnen ook sequentieel (na elkaar) genomen worden. Er wordt dan direct gereageerd op de door een partij genomen beslissing. Dit heeft tot gevolg dat de partijen bij het nemen van hun beslissingen, zich goed moeten voorbereiden op een tegenreactie. Je ziet gevolgen van zelfbinding, de een past zijn beslissingen aan aan de ander. In deze oligopolie-achtige situatie, waarin beide ondernemingen steeds weer met de consequenties van elkaars beslissingen worden geconfronteerd, houden deze ondernemingen elkaar in toom en vermijden de concurrentie aan te gaan. Wanneer het verleidelijk wordt de prijzen te verlagen of de productie te veranderen, straft de dreiging dit later weer af. Bij herhaalde spelen kan men zo een Nash-evenwicht bereiken, zonder in de val van het gevangenendilemma te lopen. SAMENVATTEND: Als partijen steeds weer met elkaar worden geconfronteerd, is de uitkomst van de te nemen beslissingen vaak moeilijk te voorspellen. We kunnen te maken krijgen met niet-coöperatief gedrag dat kan leiden tot een gevangenendilemma, maar we zien ook coöperatief gedrag. Omdat genomen beslissingen net alleen het te behalen resultaat maar ook nog de te nemen beslissingen beïnvloeden, zijn de overwegingen op grond waarvan partijen een beslissingen nemen van groot belang. Hier bij spelen onder meer een rol: De reputatie van een ander. Hoe geloofwaardig is zijn handelen? Is de dreiging zo reëel dat. Wanneer men zich niet meer coöperatief opstelt (zelfbinding), de ander terugslaat. De sociale normen. Hoofdstuk 17 Bij een prijsvorming tussen twee partijen, kunnen de vragers en aanbieders vaak uitwijken. Bij de caoonderhandelingen is dit een ander verhaal. Een monopolist bepaalt zijn prijs op grond van MO=MK. Bij het verlopen van een patent komen andere producenten op de markt die de prijs zullen verlagen tot de MK, hierdoor komt de monopolie positie in gevaar. Als de kopers zich gaan verenigen, krijgt de monopolist een monopolistische klant tegenover zich. Beide partijen, aanbieder en vrager, kunnen dan gaan onderhandelen over de hoogte van de prijs van bijvoorbeeld het betreffende medicijn. De onderhandelingen gaan dan over een lagere prijs en een daarbij behorend groter aanbod. Daarmee wordt het surplus van de monopolist verkleind en het consumentensurplus vergroot. De uitkomst van de onderhandelingen is ongewis en afhankelijk van ieders onderhandelingsmacht. Bilateraal monopolie: een monopolist die tegenover zich een andere monopolist treft. Van relatie-specifieke investeringen spreken we, wanneer een bepaalde investering het gevolg is van een tussen twee of meer partijen afgesloten contract. De partij die de investering heeft gepleegd, is vatbaar voor beroving. Het berovingsprobleem kan zich voordoen als een onderneming ten behoeve van een bepaalde klant grote en specifieke investeringen heeft moeten doen, als gevolg waarvan de klant gunstiger voorwaarden kan bedingen. Pagina 14 van 23

15 Beroving is het uitbuiten van de afhankelijkheid van de andere partij. Verzonken kosten vormen dat deel van de constante kosten dat niet kan worden terugverdiend bij gedwongen verkoop, omdat voor dit deel van de investering de waarde in een alternatieve aanwending nihil is. De verzonken kosten is het verschil tussen de nieuwprijs en de tweedehandsopbrengst en de uitgaven die niet konden worden terugverdiend. Sunk cost fallacy: hoe hoger de verzonken kosten, des te moeilijker het is om een bepaalde activiteit te stoppen, waardoor er vaak nog meer word uitgegeven. Lage verzonken kosten maken het gemakkelijker voor een onderneming om tot de bedrijfstak toe te treden. En hoe hoger de verzonken kosten zijn des te moeilijker het is om uit te treden. Met de verkoop van een product worden de beloningen voor de productiefactoren verdiend. Productiefactor Beloning Natuur Pacht Arbeid Loon en of salaris Kapitaal Rente Ondernemerschap Winst Een duurder wordende productiefactor zal op termijn deels worden vervangen door een relatief goedkopere. Een cao (collectieve arbeidsovereenkomst) is een overeenkomst binnen een bedrijfstak over de voorwaarden waaronder arbeid wordt verricht. Cao s worden afgesloten door verenigingen van werknemers (vakbonden) en werkgevers of verenigingen van werkgevers. Een cao geldt steeds voor een bepaalde bedrijfstak of een voor één bepaalde onderneming. Vakbonden zijn verenigen van werknemers in (meestal) een bepaalde bedrijfstak. De vakbonden zijn op hun beurt weer aangesloten bij vakcentrales, bijvoorbeeld de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) en het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). Behalve de bij deze twee centrales aangesloten bonden kennen we ook categorale bonden. Deze bonden zijn niet bij een bepaalde vakcentrale aangesloten en houden zich hoofdzakelijk bezig met de belangen van een bepaalde categorie werknemers. De meeste verenigingen van werkgevers zijn bij werkgevercentrales. Het bestaan van een cao vermindert de transactiekosten van het afsluiten van een arbeidsovereenkomst. Vakbonden geven bij cao-onderhandelingen vaak aan waarop zij inzetten en werkgevers reageren daar vaak op met het benadrukken van de onhaalbaarheid van de vakbonden. Bij deze onderhandelingen spelen geloofwaardigheid en dreiging een belangrijke rol. Zo heeft de vakbond te maken met de geloofwaardigheid naar de leden én de onderhandelingspartners. Een dreiging van werkonderbrekingen of stakingen moet ook geloofwaardig Pagina 15 van 23

16 zijn. Op landelijk niveau overleggen organisaties van werkgevers en werknemers (en de overheid) over de sociale en economische politiek. Dit zogenaamde voorwaardenscheppend overleg gebeurt binnen de Stichting van de Arbeid. Jaarlijks proberen de cao-onderhandelaars een afspraak te maken over de arbeidsvoorwaarden. We spreken in dit verband van een centraal akkoord, dat het uitgangspunt kan zijn voor de daaropvolgende onderhandelingen binnen de bedrijfstakken. Op dat lagere niveau sluiten de vakbonden en werkgevers cao s af. (Figuur 17.2) De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan de cao algemeen verbindend verklaren, wanneer hij een afgesloten cao van belang vindt voor de hele bedrijfstak. Dat houdt in dat de cao voor alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak geldt: óók voor de niet-georganiseerde werkgevers en werknemers. Zo n algemeenverbindendverklaring gebeurt vrijwel altijd. De economische basis van de Europese Unie is de interne markt, die alle EU-landen omvat en de gemeenschappelijke munt (de euro) die in het merendeel van de EU-landen is ingevoerd. Kenmerken van een interne markt (gemeenschappelijke markt): Vrij verkeer van goederen; geen invoerrechten of invoerquota toegestaan. Vrij verkeer van arbeid; iedere EU burger mag in een ander EU land werken. Vrij verkeer van kapitaal; kapitaalverkeer tussen lidstaten mogen geen beperkingen hebben. In 1952, verdrag van Parijs, de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal), België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland deden mee. Doel was een vrij verkeer van kolen en staal en aanverwante producten. Bij tenuitvoerlegging van het verdrag kreeg de Hoge Autoriteit het uitvoerend orgaan van de EGKS een aantal supranationale bevoegdheden. Dat wil zeggen dat op bepaalde gebieden de landsregeringen ondergeschikt waren aan de Hoge Autoriteit. In 1958, verdrag van Rome, zes de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Europese gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom). Euratom heeft als doel het bevorderen van vreedzame toepassingen van kernenergie. Met de EEG werd een douane-unie ingesteld. Op den duur zou een gemeenschappelijke markt tot stand komen. De EEG werd een succes: in 1968 werden douanerechten (heffingen bij invoer van goederen) tussen de deelnemende landen volledig afgeschaft, waardoor een vrij verkeer van goederen werd verwezenlijkt. In 1991, verdrag van Maastricht, de EG (Europese Gemeenschap). Het verdrag van Maastricht is het verdrag dat de Europese Unie betref en trad in 1993 in werking. Het vrije verkeer van kapitaal, goederen en arbeid was vrijwel gerealiseerd. Intussen werd gewerkt aan de totstandkoming van de Economische en Monetaire Unie (EMU), waarvan Pagina 16 van 23

17 de principes in het verdrag van Maastricht waren vastgelegd. De vijftien werkten hierbij aan de vervanging van de nationale munten door één munt: de euro. Met de totstandkoming van de Europese Centrale Bank (ECB) in 1999 werd daarvoor de eerste stap gezet. In 2002 hebben twaalf deelnemende landen de eigen munten en bankbiljetten vervangen door euromunten en eurobankbiljetten. Sindsdien hebben meer landen de euro ingevoerd. Sinds het Verdrag van Maastricht hebben de drie gemeenschappen (EGKS, EEG en Euratom) inclusief de nieuwe beleidsterreinen, waaronder EMU en het gemeenschappelijk buitenlands veiligheidsbeleid, een overkoepelde naam: de Europese Unie (EU). In 2003, verdrag van Nice, maakte het mogelijk dat nieuwe staten tot de Unie konden toetreden. In 2004 werd de EU uitgebreid met de toetreding van tien nieuwe staten, waarvan acht uit Midden- en Oost Europa. In 2007, verdrag van Lissabon, vormt samen met een aantal wijzingen en aanvullingen op het Verdrag van Rome en Maastricht de wettelijk basis van de EU. In het verdrag is ruimte gemaakt voor het stemmen met een gekwalificeerde meerderheid in de Europese Raad. Hierdoor is de wetgevende macht van het Europese Parlement versterkt. Intergouvernementeel: dat de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij de nationale regeringen ligt. Organen van de EU: De Raad van Ministers of de Europese Raad, is het hoogste orgaan van de Unie. Iedere regering wordt door één minister vertegenwoordigd. De samenstelling van de Raad wisselt afhankelijk van het onderwerp: landbouw, financiën etc. De Europese Commissie is het dagelijks bestuur van de Europese Unie. De leden zijn onafhankelijk ten opzichte van de regeringen. De belangrijkste taken: 1.De zorg voor nakoming van de verdragen; de Commissie moet erop toezien dat iedereen de verdragen naleeft. Zo nodig kan de Commissie een lidstaat die een van de verdragen heeft geschonden, adviseren de genomen maatregel ongedaan te maken. 2.Het recht van initiatief; de Commissie heeft bijvoorbeeld wetgeving voorbereid die de toetreding van een aantal nieuwe lidstaten tot de Europese Unie in 2004 mogelijk maakte. Europees parlement wordt rechtstreeks gekozen door de inwoners van de lidstaten, bestaat uit politieke groeperingen. Het hof van Justitie waakt over de juiste toepassing van de verdragen. Het parlement of de commissie kan een voorstel doen. Het parlement bekijkt het voorstel en wijzigt het als het nodig is. De raad kijkt vervolgens nog naar het voorstel en kan dit aannemen of verwerpen. Als het parlement een bepaald voorstel van de commissie verwerpt, kan het voorstel niet aangenomen worden ook al staat de raad achter het voorstel. Hoofdstuk 18 Wanneer kopers en verkopers beschikken over alle relevante informatie, zowel de goede als de slechte informatie, Pagina 17 van 23

18 spreken we van symmetrische informatie. Bij symmetrische informatie krijg je een markt van goede auto s en een markt van slechte auto. Symmetrische informatie leidt tot een optimale situatie: De kopers krijgen wat zij willen voor de prijs die zij bereid zijn te betalen. De verkopers zijn tevreden met de ontvangen prijs en kunnen hun aanbod kwijt. Je spreekt van asymmetrische informatie wanneer één van beide marktpartijen over meer informatie beschikt dan de andere marktpartij. Asymmetrische informatie kan ertoe leiden, dat op de markt een averechtse selectie van het aanbod plaatsvind. Als gevolg van averechtse selectie verdrijven slechte risico s de goede risico s van de markt. Asymmetrische informatie leidt tot een suboptimale situatie: De kopers treffen op de markt eigenlijk niet wat ze willen hebben. De verkopers kunnen slechts een deel van hun aanbod kwijt. Risico is de kans dat een bepaalde gebeurtenis zich voordoet. Als het mogelijk is, hebben mensen de neiging risico s te vermijden, dit noem je risicoaversie. Risicoaverse mensen kiezen voor de zekerheid boven de kans. Een verzekering is een mogelijkheid om tegen betaling van een premie gecompenseerd te worden voor een financieel verlies. Er zijn hierbij twee partijen: De verzekerde loopt een bepaald financieel risico, dat hij wil verminderen. Hij spreekt dan met de verzekeraar af, dat deze hem geheel of gedeeltelijk schadeloosstelt, als een bepaalde gebeurtenis plaatsvindt. Voor deze afspraak betaalt de verzekerde aan de verzekeraar een verzekeringspremie. De verzekeraar ontvangt de verzekeringspremie en betaalt het afgesproken bedrag onder bepaalde voorwaarden uit. De hoogte van de verzekeringspremie wordt onder meer bepaald door het onzekere voorval (de mogelijkheid dat er niets gebeurd), de verzekerde som (het bedrag waarvoor men verzekerd is), een marge voor kosten en een marge voor de winst. Door verzekeren wordt het risico niet verminderd. De mogelijke financiële schade wordt beperkt. Zonder verzekering Er is een kans van 1:1000 dat de woning geheel afbrandt. Daarnaast heb je een kans van 999:1000 dat er niets gebeurd en nog steeds euro bezit. Op basis van beide kansen samen is je financiële situatie: (1:1000) x 0 + (999:1000) x = euro. Met verzekering Pagina 18 van 23

19 Met verzekering ben je 0,15% van euro (=450) kwijt aan de premie. Daartegenover staat dat je ingeval van brand te schade volledig vergoed krijgt. Je financiële situatie is dan: = euro. Zonder verzekering bezit je dus minder dan met verzekering. Als je uitsluitend naar de waarde van je bezit kijkt, is niet-verzekeren het voordeligst. Risicoaversie leidt ertoe dat vaak wordt gekozen voor een verzekering, ondanks de kosten die daaraan verbonden zijn. Belangrijk is de verscheidenheid van de risico s. Bij een gespreid risico is het onwaarschijnlijk, dat alle verzekerden tegelijk door dezelfde calamiteit worden getroffen. Zolang dat het geval is, is een risico verzekerbaar. De noodzaak van verzekeren is heel persoonlijk. Iedere volwassene is op grond van de zorgverzekeringswet verplicht een zorgverzekering af te sluiten. Iedere bezitter van een motorrijtuig moet een Wettelijke Aansprakelijkheid verzekering hebben afgesloten. Deze WAverzekering betekend dat degene die schuldig is aan het toebrengen van schade aan de ander, deze schade moet vergoeden. De hoogte van de verzekeringspremie hangt af van de soort verzekering, de waarde van het goed en het aantal schadevrije jaren in het verleden. Daarnaast speelt de kans een belangrijke rol. Naarmate er meer verzekerden met hetzelfde risico zijn, nadert de jaarlijkse schade de statistische kans op schade. Een verzekering is alleen mogelijk wanneer het risicodraagvlak van de verzekering groot genoeg is. Hieruit kan je leiden dat er vaak een premie wordt geheven die vrijwel overeenkomt met de kans op schade. Solidariteit is de mate waarin risico s worden gedeeld met anderen. Hierbij worden ook verschillende risico s met elkaar gedeeld. Verzekeringsmaatschappijen zullen proberen de slechte risico s te beperken en de goede risico s aan te trekken. Goede risico s worden aangetrokken door een lage premie, slechte risico s worden geweerd door hoge premies. Sommige verzekeringen zijn verplicht, denk maar eens aan de Algemene Ouderdomswet. In de AOW is de premie voor iedereen gelijk en ook de hoogte van de uitkering is voor iedereen gelijk. Zo zorgt de overheid voor een groot risicodraagvlak. De verzekeringsmaatschappijen moeten iedereen accepteren en iedereen moet zich verzekeren. Zo is het ook onmogelijk om onderscheid te maken tussen de goede en slechte risico s. Een ander voorbeeld van een verplichte verzekering is de basisziektekostenverzekering. Pagina 19 van 23

20 Van een eigen risico is sprake als de verzekerde een deel van de schade zelf betaalt. Door een eigen risico te nemen, wordt er een signaal afgegeven aan de verzekeraar, die nu weet dat hij met een goed risico te maken heeft. Tegenover elk eigen risico staat een premiekorting, waardoor de premieontvangsten van de verzekeringsmaatschappij afnemen. Dit kan leiden tot hogere premies, wat weer kan leiden tot hogere eigen risico s. Zowel goede als slechte risico s zullen zo afzien van een verzekering. Op deze manier kan selectie door middel van eigen risico s de verzekeringsmarkt aantasten. Eigenlijk is voor een verzekering waarbij solidariteit van groot belang is, het verplicht voorschrijven van dekking én premie op de lange duur de beste optie voor alle groepen verzekerden. Er zijn bepaalde vormen van verzekering waarbij de verzekeraar ondanks de kosten tóch informatie verzamelt over de verzekerde, bijvoorbeeld bij de aanvullende verzekeringen van de ziektekostenverzekering. Voor de acceptatie door de verzekeringsmaatschappij kunnen vragen worden gesteld over onder meer de medische geschiedenis. De verzekeringsnemer kan door signaling informatie geven over het risico dat de verzekeraar loopt. Voorbeelden van signaling zijn een eigen risico, niet roken en veel sporten. Bij nalatig gedrag stellen mensen zich bloot aan extra risico s, omdat zij menen geen financieel risico te lopen. Nalatig gedrag of moreel wangedrag vergroot het risico voor de verzekeringsmaatschappij. Een verzekering kan daarom een moreel gevaar (moral hazard) in zich houden. Het gedrag van de verzekerde veranderd, omdat hij toch geen financieel risico loopt. Om dit probleem op te lossen, kunnen verzekeraars kiezen voor het verplicht opleggen van een eigen risico. Het idee is daarbij dat wanneer de verzekerde zelf een deel van de schade draagt, hij zorgvuldiger handelt dan wanneer de verzekeraar alle kosten draagt. Het verplichte eigen risico dient dus niet als signaal voor een goed risico, maar om het nalatig gedrag in te dammen. Een wettelijke aansprakelijkheid is een verplichte verzekering van auto s. De WA-verzekering werkt naar twee kanten: 1.De verzekerde valt niet in armoede. Zonder deze verzekering zou het gevolg een jarenlang beslag op een gedeelte van het inkomen voor een huishouden kunnen zijn. 2.Het slachtoffer is zeker van zijn schadevergoeding. We kunnen twee oorzaken onderscheiden, waardoor een huishouden het risico loopt tot armoede te vervallen: 1.Verlies van inkomen; bijvoorbeeld bij ontslag, een faillissement, invaliditeit en ouderdom. 2.Bijzondere financiële lasten; ziekte invaliditeit en ouderdom kunnen tot onmogelijk op te brengen uitgaven leiden. Deze kunnen vaak niet door het gemiddelde huishouden worden betaald. In principe kan iedereen zich verzekeren tegen de risico s van verlies van inkomen of van grote financiële lasten. In praktijk blijkt dit echter voor de meeste huishoudens een onmogelijke opgaaf. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Pagina 20 van 23

21 De kosten van verzekeringen; het totaalbedrag aan premies voor verzekeringen is zó hoog dat dit vooral door mensen met een laag inkomen niet te betalen is. Zij zullen zich slecht verzekeren. Het risico van averechtse selectie; vooral jonge, gezonde mensen zullen bijvoorbeeld geneigd zijn zich niet te verzekeren tegen ziektekosten. Het gevolg is dat alleen de slechte risico s zich proberen te verzekeren. Dit leidt tot hogere premies voord deze slechte risico s waardoor het voor hen moeilijker wordt zich te verzekeren. Verscheidenheid en risicodraagvlak; een verzekering is alleen mogelijk als er voldoende verscheidenheid is tussen de te lopen risico s. Wanneer bepaalde groepen niet aan de verzekering meedoen, kan er ok onvoldoende risicodraagvlak ontstaan. Er zijn dan te weinig verzekerden, waardoor de verzekering vrijwel onbetaalbaar wordt. De sociale zekerheid omvat alle wettelijke regelingen die voorzien in de gevolgen van inkomensderving en bijzondere financiële lasten. Sociale verzekeringen Verzekering: er wordt alleen een uitkering verstrekt als de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Van toepassing voor: de betreffende sociale verzekeringswet bepaalt welke groepen uit de bevolking verzekerd zijn. Financiering: de financiering van de uitkeringen gebeurt uit de premies. Sociale voorzieningen Behoeften: er is alleen een uitkering als daar noodzaak voor is, gezien de financiële situatie. Van toepassing voor: iedereen Financiering: de financiering van de uitkeringen gebeurt uit de belastingen Algemeen: de sociale voorzieningen zijn een soort vangnet. Ze zijn alleen van toepassing voor personen die geen beroep kunnen doen op een sociale verzekering of onvoldoende middelen van bestaan hebben. Sociale zekerheidswetten die tot doel een inkomensgarantie bieden: Werkloosheid. Wanneer iemand onvrijwillig werkloos word, kan diegene aanspraak maken op een uitkering op de grond van de Werkloosheidwet (ww). De ww is een werknemersverzekering: alleen mensen in loondienst zijn verzekerd tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. De duur van de ww-uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden. Van werklozen wordt verwacht dat zij alles doen om weer werk te krijgen. Dit betekend dat ze zich als werkzoekende moeten laten registreren en mee moeten werken aan re-integratie. Ziekte. In geval van ziekte is de werkgever verplicht gedurende maximaal 104 weken het loon door te betalen. Wettelijk is de betaling minimaal 70% van het loon, maar in veel cao s is er meer geregeld. Aan deze doorbetaling zijn wel voorwaarden verbonden. Wordt het ziekteverzuim veroorzaakt door zwangerschap, een faillissement of loopt het arbeidscontract af? Dan kan er geen aanspraak gemaakt worden op de loondoorbetaling. In zulke gevallen geldt de Ziektewet (zw). Iedere werknemer is verzekerd van een zw-uitkering, maar hoeft geen premie te betalen. Arbeidsongeschiktheid. De eerste twee jaar komt een werknemer in ziekte. Na die twee jaar krijgt de langdurige zieke te maken met de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Op grond van deze wet krijgt de langdurige zieke een uitkering. Tijdens een keuring wordt vastgesteld wat de mogelijkheid op herstel is. Hierbij wordt vooral gekeken naar de verdiencapaciteit. Er wordt bepaald wat de werknemer met de beperkingen door ziekte en/of handicap nog wel kan en wat diegene daarmee kan verdienen. Mensen met een loonverlies van minder dan 35% worden niet als arbeidsongeschikt bestempeld. Deze werknemers blijven Pagina 21 van 23

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als % Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5 Samenvatting door M. 884 woorden 28 december 2015 6,1 5 keer beoordeeld Vak Economie Economie Hoofdstuk 5 1 Stroomgrootheden: meten tijden een bepaalde periode sparen, lenen, inkomen etc Voorraadgrootheden:

Nadere informatie

Voorbeelden geven van beslissingen die gevolgen hebben voor je toekomstige koopkracht, zoals sparen voor een brommer of lenen om een huis te kopen.

Voorbeelden geven van beslissingen die gevolgen hebben voor je toekomstige koopkracht, zoals sparen voor een brommer of lenen om een huis te kopen. Samenvatting door T. 2233 woorden 20 oktober 2014 7.6 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 11 Verleden heden en toekomst 11.1 Consumptie Sparen = uitgestelde consumptie. Bijv voor pensioen

Nadere informatie

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 15 Informatie

Samenvatting Hoofdstuk 15 Informatie Samenvatting door T. 2648 woorden 20 oktober 2014 8,4 14 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting Hoofdstuk 15 Informatie 15.1 Prijsmechanisme en informatie Begrippen Prijsmechanisme =

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Jong & Oud

Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door S. 1109 woorden 25 april 2017 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: School of baantje Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst door een scholier 1235 woorden 6 november 2011 6,7 68 keer beoordeeld Vak Economie BEGRIPPEN H1 KIEZEN Consumptie De uitgaven van een consument/overheid

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 t/m 16

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 t/m 16 Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 t/m 16 Samenvatting door M. 1175 woorden 17 juni 2015 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 10 Samenwerken Externe effecten = onbedoelde

Nadere informatie

4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd

4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober 2016 4,1 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco H5 Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd Ruilen over de tijd Prijs = rente Financiële

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid = mensen Door werkgevers: bedrijven en overheid Werkgelegenheid Hoe lager het loon, hoe groter de vraag naar arbeid Aanbod van arbeid: beroepsbevolking (iedereen tussen de

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Economie Samenvatting M4

Economie Samenvatting M4 Economie Samenvatting M4 Hoofdstuk 1 De prijs van tijd Ruilen over tijd is een belangrij onderdeel van economisch handelen. Dat geldt voor huishoudens, bedrijven en de overheid. Gezinnen sparen voor hun

Nadere informatie

Ruilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Ruilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Ruilen over de tijd Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Bedenk dat bij ruilen er altijd twee dingen gedaan worden. Je geeft wat en je krijgt wat terug. Als je twee keer ruilt - ruilen over de tijd

Nadere informatie

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld Boekverslag door E. 1574 woorden 31 oktober 2011 6.7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: 1.1 Schaarste is spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen Samenvatting door N. 1514 woorden 15 oktober 2016 9,6 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Begrippen bindende afspraak Een afspraak waar je (juridisch) niet van af kunt/niet onderuit kunt. budget

Nadere informatie

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen Economie module 4 Ruilen in de tijd 27 blz. werkboek = 1 ½ blz. per les H1 par 1 & 2 vb.1 O O sparen om tijd storting + rente iets te kopen goederen kopen vb.2 O O geld lenen om tijd aflossing + rente

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken?

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken? Mag ik dan nooit meer stoppen met werken? 67 vragen over aow-vragen en uw pensioen (Uit AD van 1-11-2016) De AOW-leeftijd gaat in 2022 met drie maanden omhoog voor iedereen die na 1954 geboren is. Reden

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Domein E: Concept Ruilen over de tijd 1. Het bruto binnenlands product is gestegen met 0,9%. Het inflatiepercentage bedraagt 2,1%. Bereken de reële groei van het BBP. 2. Waarmee wordt het inflatiepercentage gemeten? 3. Lees de onderstaande

Nadere informatie

5.5 a. Een bezit: Natascha heeft nog geld van de klant tegoed. b. Er is nog niets verkocht, dus ook niet op rekening.

5.5 a. Een bezit: Natascha heeft nog geld van de klant tegoed. b. Er is nog niets verkocht, dus ook niet op rekening. Hoofdstuk 5 Werken in een eigen bedrijf 5.1 a. De bezittingen zijn altijd door iemand gefinancierd: door de eigenaar (eigen vermogen) en/of door iemand die een lening verschaft (vreemd vermogen). b. Het

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 altijd toekennen Bij een lagere prijs

Nadere informatie

3.2 De wereld van transacties

3.2 De wereld van transacties 3.2 De wereld van transacties Voorbeeld: Henk gaat een brommer kopen. Hij heeft hiervoor twee mogelijkheden: 1) Hij koopt een tweedehands brommer via Marktplaats.nl; 2) Hij koopt een tweedehands brommer

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop

Samenvatting Economie Levensloop Samenvatting Economie Levensloop Samenvatting door A. 1095 woorden 7 februari 2017 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie: levensloop Hfst 1 Consumptie: het product wordt aaneschaft door

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 600 bezoekers (2.800 2.200) 2 maximumscore

Nadere informatie

Dit rendement wordt het nominale rendement genoemd. Om het reële rendement te berekenen moet het nominale

Dit rendement wordt het nominale rendement genoemd. Om het reële rendement te berekenen moet het nominale door A. 2113 woorden 5 januari 2014 6,7 25 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Ruilen over de tijd is een belangrijk onderdeel van het economisch handelen. Dat geldt voor huishoudens, voor bedrijven

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1767 woorden 28 juni 2011 6,4 212 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie lesbrief Werk hoofdstuk 1 t/m 6. Hoofdstuk

Nadere informatie

4,2. Samenvatting door een scholier 1704 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

4,2. Samenvatting door een scholier 1704 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1704 woorden 18 juli 2015 4,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Consumptie: het aanschaffen van producten door de eindgebruiker. Investeren: het kopen

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke

Nadere informatie

De drie manieren van pensioen sparen noemen we de 3 pijlers van het pensioensysteem.

De drie manieren van pensioen sparen noemen we de 3 pijlers van het pensioensysteem. De toekomst is onbekend. Er komt een leeftijd dat werken niet meer gaat. Je hebt dan wel geld nodig om van te leven. Geld voor de oude dag wordt deels door de overheid geregeld. De overheid heeft een staatspensioen

Nadere informatie

Sparen of lenen Waarom?

Sparen of lenen Waarom? Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Sparen of lenen Waarom? 1 Als tijd duur is betaal je veel rente Als de rente hoog is zullen mensen minder lenen en meer sparen! 2 Investeren in je toekomst Door

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten. Samenvatting door een scholier 919 woorden 20 juni 2007 6,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 4 Productie door de overheid 4.1 De sector overheid - Overheid: Onder overheid

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting door Suzanne 4057 woorden 20 september 2017 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 16,17,18 Paragraaf 16.1

Nadere informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie 1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering

Nadere informatie

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd quiz beginner printen en uitsnijden of knippen. Bijlage

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken Hoofdstuk 1 arbeid budgetlijn categoriale huishouden kapitaal kapitaalgoederen loonquote natuur ondernemerschap overdrachtsinkomens overig-inkomensquote participatiegraad primair inkomen productiefactoren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

UIT speltheorie HV

UIT speltheorie HV Speltheorie. Wat is de speltheorie (gametheorie). De speltheorie bekijkt (economische) situaties in de echte wereld waarbij twee partijen met elkaar verbonden zijn, via hun acties. Als de ene partij een

Nadere informatie

6.1 De AOW. Een alleenstaande krijgt 70% van het minimumloon. Gehuwden of samenwonenden krijgen 100% van het minimumloon.

6.1 De AOW. Een alleenstaande krijgt 70% van het minimumloon. Gehuwden of samenwonenden krijgen 100% van het minimumloon. 6.1 De AOW In 1957 is in Nederland de AOW ingevoerd door premiers Willem Drees (PVDA). Iedereen die 65 jaar of ouder is, krijgt een uitkering van de staat. Deze uitkering hangt af van het aantal jaren

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

8,5. Samenvatting door Nienke 1188 woorden. 2 keer beoordeeld 6 mei Domein G: Risico en informatie. Informatie bij marktpartijen

8,5. Samenvatting door Nienke 1188 woorden. 2 keer beoordeeld 6 mei Domein G: Risico en informatie. Informatie bij marktpartijen 8,5 Samenvatting door Nienke 1188 woorden 2 keer beoordeeld 6 mei 2017 Vak Economie Domein G: Risico en informatie Informatie bij marktpartijen Symmetrische informatie alle partijen dezelfde informatie

Nadere informatie

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst 4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst De arbeidsvoorwaarden van veel werknemers zijn vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst. Dit is een overeenkomst die per bedrijf of bedrijfstak wordt afgesloten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Heden, verleden en toekomst

Samenvatting Economie Heden, verleden en toekomst Samenvatting Economie Heden, verleden en toe Samenvatting door Marise 1856 woorden 6 maart 2017 7 57 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Economie Heden, verleden en toe Hoofdstuk 1

Nadere informatie

Aantekeningen Economie VWO-5 onderdeel 3: Ruilen over de tijd (het vervolg )

Aantekeningen Economie VWO-5 onderdeel 3: Ruilen over de tijd (het vervolg ) Aantekeningen Economie VWO-5 onderdeel 3: Ruilen over de tijd (het vervolg ) Hoofdstuk 13 Zorgelijk, de kosten van de AOW (Algemene OuderdomsWet) Bij het omslagstelsel brengen de premiebetalers van nu

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie pilot 2013-I

Eindexamen vwo economie pilot 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 maximale winst als MO

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan. Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.

Nadere informatie

5,5. Samenvatting door een scholier 1286 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 5.

5,5. Samenvatting door een scholier 1286 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 5. Samenvatting door een scholier 1286 woorden 3 maart 2015 5,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Samenvatting economie 5.1 Levensfasen Stroomgrootheden= inkomen en consumptieve goederen

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) volkomen concurrentie bij (2) niet bij (3)

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

Eindexamen economie pilot vwo 2011 - II

Eindexamen economie pilot vwo 2011 - II Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting door een scholier 946 woorden 15 november 2007 5 8 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 7: de overheid Samenvatting voor GR ECONOMISCHE ORDE

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 1 maximumscore 2 Uit de uitleg moet blijken dat het tarief per keer legen de inwoners stimuleert om de containers minder vaak aan te bieden om daarmee lasten te besparen 1 het tarief per kilo

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat verantwoord autogebruik wordt beloond met premiekorting / onverantwoord gebruik wordt gestraft met premieverhoging, zodat voorzichtig rijgedrag

Nadere informatie

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens

Nadere informatie

Samenvatting Economie Risico en rendement

Samenvatting Economie Risico en rendement Samenvatting Economie Risico en rendement Samenvatting door Marise 1524 woorden 6 maart 2017 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Economie Risico en rendement Hoofdstuk 1 1.1

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting door Wil 902 woorden 6 juli 2014 6,6 29 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Overheid: Alle gemeentes, provincies en het rijk in Nederland. Collectieve

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst door Anna 1086 woorden 21 december 2016 8,7 10 keer beoordeeld Vak Economie Aandeel: Bewijs van mede-eigendom van een onderneming. Permanent beschikbaar.

Nadere informatie

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?

Nadere informatie

Samenvatting Economie H.8 / H.3

Samenvatting Economie H.8 / H.3 Samenvatting Economie H.8 / H.3 Samenvatting door R. 1151 woorden 15 juni 2013 5,2 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode 8.1 is dit verzekeren? Begrippen H.8 Verzekering: Een manier om je te beschermen

Nadere informatie

Meeliftgedrag-> profiteren van de inzet van de ander, je lift mee op de inspanning van de ander en doet zelf niks

Meeliftgedrag-> profiteren van de inzet van de ander, je lift mee op de inspanning van de ander en doet zelf niks Samenvatting door Anika 1652 woorden 3 mei 2018 9 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO SAMENVATTING LESBRIEF JONG & OUD HAVO Meeliftgedrag-> profiteren van de inzet van de ander, je lift mee op

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Samenvatting Economie Vervoer

Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S. 1607 woorden 25 april 2017 5,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= ------------------------------------

Nadere informatie

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inleiding Joyce Mahabali De inkomsten van de overheid zijn de gelden die de overheid binnenkrijgt, overheidsuitgaven zijn de gelden die de overheid

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 Voordat de export wegviel was er evenwicht op de

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk Hoofdstuk 1. 1.16 C. School of baantje 1.17 a. 200/ 10 = 20 keer. b. Zie figuur. c. Zie figuur. d. 15 keer naar de bioscoop kost hem 150. Er blijft dan nog 50 over voor tijdschriften. Hij kan nog 50/5

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

economie havo 2015-II

economie havo 2015-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) verkoopmarkt bij (2) monopolistische

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie pilot I

Eindexamen vwo economie pilot I Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de principaal te maken kan krijgen met keuzemogelijkheden en daardoor kosten moet maken om de kwaliteit van de zorgproducenten te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Als je allemaal iets in de pot moet doen, voor bijvoorbeeld een uitje, heb je verschillende manieren om vast te stellen wie wat moet betalen:

Als je allemaal iets in de pot moet doen, voor bijvoorbeeld een uitje, heb je verschillende manieren om vast te stellen wie wat moet betalen: Economie samenvatting hoofdstuk 2 Dagmar Rasenberg 4a Hoofdstuk 2 Kinderen brengen veel vreugde en gezelligheid, maar de keuze voor kinderen is niet altijd economisch verantwoord. Het heeft namelijk veel

Nadere informatie

4h economie module 5 samenwerken en onderhandelen

4h economie module 5 samenwerken en onderhandelen 4h economie module 5 samenwerken en onderhandelen Vb. werknemers en werkgevers CAO-onderhandelingen via vakbonden Stel: vakbond van werknemers eist arbeidstijdverkorting van 4 uur per week; van 40 uur

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Eindexamen economie pilot vwo II

Eindexamen economie pilot vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Samenvatting Economie Markt & Overheid

Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting door S. 1169 woorden 25 april 2017 7,6 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: De telefoniemarkt Markt van volledige concurrentie /

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

Goeden en tijd zijn alternatief aanwendbaar (je kunt ze op verschillende manieren gebruiken)

Goeden en tijd zijn alternatief aanwendbaar (je kunt ze op verschillende manieren gebruiken) Samenvatting door H. 1678 woorden 18 november 2012 7 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hfd 1 Kiezen en ruilen Goeden en tijd zijn alternatief aanwendbaar (je kunt ze op verschillende manieren

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Het spaargeld uit de levensloopregeling kunt u gebruiken om de periode van onbetaald verlof te financieren.

Het spaargeld uit de levensloopregeling kunt u gebruiken om de periode van onbetaald verlof te financieren. Levensloop. Wat is levensloop? De levensloopregeling (of: levensloop) is een fiscale regeling die vanaf 1 januari 2006 in Nederland bestaat om het sparen voor een vervangend inkomen tijdens een periode

Nadere informatie