SECTIE : Anorganische chemie VALIDATIERAPPORT

Transcriptie

1 VALIDATIERAPPORT Analysemethode Techniek Meststoffen - Kwantitatieve bepaling van P2O5 oplosbaar in mineraal zuur met ICP-OES (FLVVG-I-MET-059a en c) ICP-OES Matrix / matrixgroep Meststoffen. Specifiek: Minerale meststoffen. Type validatie Totaal Verantwoordelijke (Naam en functie) ir. Inge Van Hauteghem, sectieverantwoordelijke AC Opgesteld door ir. Inge Van Hauteghem Functie: sectieverantwoordelijke AC Datum: document opgesteld: op basis van de gegevens en validatiedossier anno 2003 Handtekeningen : Get. Medewerkers (Naam en functie) Ing. Vanessa Schotte (ingenieur AC), Annemie Boone (laborante AC), Inge Corryn (laborante AC), Francine De Geyter (laborante AC) + oud medewerkers Katia Sonck, Magali Van Waerebeke en Jacqueline Bley Periode van validatie Start: 2001 Einde: Juni 2003; aanvulling anno 2017: volle controlekaarten, tweedelijnscontroles, ringtestresultaten, herberekening meetonzekerheid. Methode goedgekeurd en geschikt bevonden door ir. Inge Van Hauteghem Functie: sectieverantwoordelijke AC Datum: Handtekeningen : Get. pagina 1/8

2 INHOUDSTABEL SAMENVATTING VALIDATIEGEGEVENS HERHAALBAARHEID INTRALABORATORIUMREPRODUCEERBAARHEID LINEARITEIT AANTOONBAARHEIDSGRENS EN BEPAALBAARHEIDSGRENS SPECIFICITEIT / SELECTIVITEIT JUISTHEID TRENDANALYSE Z-SCORES... 6 pagina 2/8

3 Samenvatting validatiegegevens Validatieparameter Aanvaardingscriteria Evaluatie / samenvatting herhaalbaarheid Horratr < 2 beheerst reproduceerbaarheid HorratRw < 2 beheerst lineariteit afwijking t.o.v. lineair model max 10 % voldaan LOD-LOQ Niet relevant. Enkel te bepalen voor LIMS. LOQ uit procedureblanco s: 1 % specificiteit/selectiviteit Vergelijken met gravimetrische bepaling beheerst juistheid % Gunstige ringtestresultaten voldaan voldaan Samenvatting meetonzekerheid Meetonzekerheid herberekening volgens template FAVV: Model: MU_cal (2014/871/LAB) Meetonzekerheid U (%) U gebaseerd op Besluit Ringtesten Validatie Controle kaarten U % P2O5 min zr ja ja ja 7,4 => 10 pagina 3/8

4 1. Herhaalbaarheid In 4 meststoffen werd een herhaalbaarheidstest uitgevoerd met n = 8 en n = 10. Voor het hoge niveau 45 % en voor het niveau 15 % werden gunstige Horratr waarden bekomen. In de test anno 2008 werden de resultaten van de 2 spectraallijnen en vergeleken. Conclusie is dat beide lijnen gelijkwaardige resultaten opleveren. Besluit : de methode is qua herhaalbaarheid voldoende beheerst. Voor de maximum range r (= 2,8 x sr) wordt in de methode 2017/I-MET-059/LAB/FLVVG vooropgesteld: tot 30 %: maximum 10 % relatief verschil tussen de duplo s; vanaf 30 % maximum 3 % absoluut verschil tussen de duplo s. In de herhaalbaarheidstesten worden deze criteria ruim gehaald. Ook in de duplo bepalingen van bipea 24 PT deelname anno 2017 worden kleine verschillen gemeten. In de verzamelde controlekaarten komen sommige duplo s tegen de grenswaarden (zonder dat het gemiddelde te grote bias vertoont). Gezien een ruimer criterium voor duplo s geen risico inhoudt voor een te grote bias, wordt geopteerd de duplo criteria zoals voorgesteld in de SOP versie 2017 aan te nemen (deze zijn gelijk aan de meetonzekerheid). 2. Intralaboratoriumreproduceerbaarheid Twee meststoffen met hoog en laag gehalte P2O5 oplosbaar in mineraal zuur werden in intralabreproduceerbaarheidsomstandigheden gemeten. Voor staal 2520/00 loopt de controlekaart van 6/04/2009 tot 23/09/2010, ofwel: metingen met de oude ICP-OES worden gevolgd door metingen met de recentste ICP-OES. Uit de daaropvolgende kaarten blijkt dat de wijziging van toestel geen invloed heeft op de resultaten. pagina 4/8

5 HorratRw waarden voor beide stalen zijn gunstig. Besluit naar intralaboratoriumreproduceerbaarheid: de methode is beheerst. 3. Lineariteit De kalibratielijn werd getoetst t.o.v. het lineair model. De afwijking t.o.v. de nominale waarden voor standaarden zijn minder dan 10 % relatief of gunstig. De ijklijn voldoet aan het lineair model. 4. Aantoonbaarheidsgrens en bepaalbaarheidsgrens Voor deze test is de aantoonbaarheidsgrens en de bepaalbaarheidsgrens niet relevant. Toch werd een criterium gehaald uit de studie van de procedureblanco (in mg/l) om aldus een criterium te kunnen voorzien in de methode voor de procedureblanco. Besluit van de studie: het resultaat van de procedureblanco moet < 0,1 mg/l in de meetoplossing bedragen. Een omrekening naar % P2O5 gaf een schatting van 1 % als LOQ, maar deze schatting wordt niet in praktijk gebruikt. 5. Specificiteit / selectiviteit De specificiteit en selectiviteit werd getest door vergelijking van de ICP-OES methode met de gravimetrische methode. In de loop van werden hiervoor verschillende tweedelijnscontroles gebruikt. Besluit uit de vergelijking is dat de ICP-OES methode gelijkwaardig is aan de gravimetrische methode. In praktijk wordt in 2017 de gravimetrische methode niet meer uitgevoerd in FLVVG, maar in onderaanneming gegeven aan LFSAL. 6. Juistheid Ter controle van de juistheid zijn er diverse ringtestgegevens. De deelname aan ringtesten was intensief in de periode , toen de NPK-meststofanalyses nog in FLVVG werden uitgevoerd. Na de rationalisatie werd enkel nog de fosfor oplosbaar in mineraal zuur in FLVVG uitgevoerd en dan voornamelijk voor analyse van cadmium in fosfaatmeststoffen. In de periode werden tweedelijnscontroles pagina 5/8

6 uitgevoerd op ringteststalen ontvangen van LFSAL om de juistheid te toetsen. Hieruit blijkt dat de juistheid beheerst is (gunstige z-scores). Omdat werd beslist de fosfor oplosbaar in mineraal zuur met ICP-OES in de scope te houden, werd vanaf 2017 weer deelgenomen aan ringtesten. Recentste ringtestresultaten: In 2017 werden gunstige ringtestresultaten bekomen. De juistheid voldoet aan het criterium %. De methode is voldoende beheerst naar juistheid. 7. Trendanalyse z-scores Trend van de periode < 2017: geen significante trend: zowel positieve als negatieve z-scores, met juistheid zowel > als < 100 %. In 2017: z-scores voor de 3 bekende resultaten negatief (gunstig). Op te volgen. pagina 6/8

7 Bijlage Uittreksel ICP-OES rapport. pagina 7/8

8 ICP-OES pagina 8/8