6, Samenvatting door een scholier 3185 woorden 13 augustus keer beoordeeld
|
|
- Emiel Verstraeten
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Samenvatting door een scholier 3185 woorden 13 augustus ,8 139 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: 1.1: blz 6 en 7 Saldo = bedrag dat op je rekening staat CR = credit = positief D = debet = 'rood' Directe ruil = goederen/diensten ruilen tegen goederen/diensten Indirecte ruil = goederen/diensten ruilen tegen geld + Geldfuncties 1. ruilmiddel; goederen/diensten ruilen voor geld 2. spaarmiddel; geeft geld niet uit maar bewaart het voor later (oppotmiddel) 3. rekenmiddel; aangeven hoeveel iets waard is Chartaal geld = wettige betaalmiddelen: alle euromunten- en bankbiljetten die in de omloop zijn. Giraal geld = direct opvraagbare banktegoeden Eurozone = EU-landen die de euro als wettig betaalmiddel gebruiken 1.2: blz 10 Sparen = het niet uitgeven van een deel van je inkomen + Spaarmotieven = redenen om te sparen 1. rente 2. voorzorg 3. bepaald doel Rente = vergoeding voor iemand die zijn geld beschikbaar stelt. (interest) Inkomensvormen = manieren om een inkomen te verdienen 1. Inkomen uit arbeid; loon/salaris Loon in natura = goederen/diensten ipv geld 2. Inkomen uit bezit; huuropbrengst/rente op spaargeld 3. Overdrachtsinkomen; je ontvangt geld zonder directe prestatie zakgeld/uitkering/kleedgeld Budgetteren = het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven (NIBUD) Begroting = overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven Dagelijkse uitgaven = gewone huishoudelijke uitgaven (voeding/persoonlijke verzorging) Vaste lasten = regelmatig terugkerende verplichte uitgaven (woonlasten/abonnement) Incidentele uitgaven = meestal grote uitgaven die af en toe voorkomen en waarvoor je geld voor moet Pagina 1 van 10
2 reserveren. (kleding/vakantie) Reserveren = geld opzijzetten om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te kunnen betalen. Hoofdstuk Behoeften = alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben Primaire behoeften = alles waar je niet zonder kunt, bv voeding, kleding, woonruimte (basisbehoeften) Secundaire behoeften = maken het leven aangenamer Middelen = alles waarmee je in een behoefte kunt voorzien (geld, tijd en bezittingen) Prioriteiten stellen = vaststellen welke behoeften voor jou het belangrijkst zijn en welke minder belangrijk Schaars = Een goed is schaars als je productiemiddelen moet gebruiken om het te verkrijgen. Voor schaarse goederen moet je betalen. Vrije goederen = goederen die vrij beschikbaar zijn en waar je niet voor hoeft te betalen. Zelfvoorziening = je produceert zelf wat je voor eigen gebruik nodig hebt. Doelgroep = groep consumenten op wie een producent zich richt. Marketing = alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen. + Marketinginstrumenten: 1. productbeleid 2. prijsbeleid 3. plaatsbeleid 4. promotiebeleid Commerciële reclame = bedoeld om je te verleiden tot een aankoop Informatieve reclame = is nuttig voor de consument Merkreclame = naambekendheid vergroten Misleidende reclame = verkeerd voorstelling van zaken Ideële reclame = mentaliteit en het gedrag van mensen beïnvloeden. Klachten over reclame Reclame Code Commissie 2.2 Consumenten organisaties = komen op voor de belangen van de consument - bv. Consumentenbond, ROVER, Verenigd Eigen Huis - geven informatie, waarschuwen tegen misleidend reclame, oefenen invloed uit op producenten om producten veiliger te maken Consumer power = macht van gezamenlijke consumenten om de producten te dwingen rekening te houden met wat zij willen. Geschillencommissie = doet na onderzoek een uitspraak die voor zowel de winkelier als consument bindend is. Keurmerk = een product met een keurmerk geeft zekerheid dat het aan bepaalde eisen voldoet Hoofdstuk Het Rijk (rijksoverheid) = Centrale overheid Lagere overheden = gemeente en provincies Collectieve sector = overheid&sociale zekerheidsstellingen. (levert goederen/diensten zonder strevend Pagina 2 van 10
3 naar winst) Particuliere sector = bedrijven&burgers (streven naar winst) ook wel marktsector genoemd. Privatiseren = bepaalde activiteiten gaan over van collectieve naar de particuliere sector. Verzelfstandigen = overheid zet een activiteit op eigen benen. + Taken overheid: 1. beschermt de burgers 2. levert goederen en diensten 3. beïnvloedt het gedrag van burgers & bedrijven 4. maakt inkomensverdeling gelijkmatiger 4.2 Verzorgingsstaat = iedere burger is verzekerd van een bestaansminimum Bestaansminimum = bedrag dat je minimaal nodig hebt om in je levensonderhoud te voorzien. Sociale voorzieningen Worden betaald uit de betalingsopbrengsten WWB WAJONG AKW Stelsel van sociale zekerheid = beschermt burgers tegen armoede. Sociale Zekerheid Volksverzekeringen Premies worden betaald door werknemers en zelfstandigen Sociale verzekeringen Worden betaald uit premieheffing Werknemersverzekeringen premies worden betaald door werknemers en werkgevers WW WIA AOW WOZ = Wet Onroerende Zaken AOW = Algemene Ouderdomswet WW = Werkloosheidswet WIA = Wet Inkomen naar Arbeidsvermogen AKW = Algemene Kinderbijslagwet WWB = Wet Werk en Bijstand - 21 jr t/m 65 jr - Uitgevoerd door Gemeente (kijkt naar: inkomen, gezinsleden die inkomen hebben, over vermogen (spaar/bezit) beschikt, alimentatie krijgt) WAJONG = Wet Arbeidsongeschiktheid Jongeren WULBZ = Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsplicht Bij Ziekte - 70% van het loon. - Na 2 jaar arbeidsongeschikt. CWI = helpt werklozen aan een baan. Pagina 3 van 10
4 4.3 Sociaal minimum = het bedrag dat je ten minste nodig hebt om in je levensonderhoud te voorzien. Rijksbegroting = overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk in het komende jaar. Eigen inkomsten van gemeente bestaat uit gemeentelijke belastingen, bv. Onroerende zaakbelasting (OZB), toeristbelasting en hondenbelasting. 4.4 Belastingen = verplichte bijdragen die je aan de overheid moet betalen, zonder dat je er rechtstreeks iets voor terugkrijgt. + Inkomsten van het Rijk: 1. kostprijsverhogende belastingen; zit verwerkt in prijs van producten 2. belastingen op inkomen, winst en vermogen; alle mensen&bedrijven die geld verdienen betalen daarover belasting. 3. niet-belastinginkomsten; andere inkomsten van de overheid, zoals boetes. Btw = belasting toegevoegde waarde - algemeen btw tarief = 19% - laag tarief = 6% - postzegels, medische hulp geen btw. Accijns = bijzonder verbruiksbelasting op bepaalde consumptiegoederen, zoals alcohol, benzine en rookwaren, om het gebruik hiervan terug te dringen. Motorrijtuigenbelasting = een houderschapsbelasting die je als eigenaar van een auto betaalt. Inkomstenbelasting = belasting die je moet betalen over het inkomen dat je verdient. Loonbelasting= inkomstenbelasting die maandelijks al door de werkgever wordt ingehouden op het loon van werknemers. Vennootschapsbelasting = belasting die bedrijven (NV'S en BV's) betalen over hun winst Hoofdstuk V1 V1.1 Bbp = bruto binnenlands product - de totale waarde van de productie in ons land. - Bbp stijging: bedrijven die meer produceren, investeren meer zodat werkloosheid daalt en inkomens stijgt. Meer belastinggeld voor overheid en minder uitkeringen. Economische groei = stijging van de totale productie in ons land Begrotingstekort =verwachte inkomsten zijn lager dan geplande uitgaven. - overheid leent geld van banken en particulieren Staatsschuld = het totaal aan leningen van de rijksoverheid op een bepaald moment. EMU-schuld = de totale schuld van het rijk, de lagere overheden en de instellingen van de sociale zekerheid. - hoogstens 60% van het bbp - jaarlijks tekort in de collectieve sector max. 3% V1.2 Retributie = betaling voor een bepaalde overheidsdienst (paspoort of afvalstoffenheffing) Indirecte belasting =zitten verwerkt in prijs van goederen/diensten Directe belasting = belasting die je rechtstreeks aan de overheid betaalt. Pagina 4 van 10
5 Profijtbelasting = je betaalt omdat je voordeel hebt van goederen/diensten die de overheid levert. - altijd bij retributies Draagkrachtbeginsel = (wie meer kan betalen, moet meer betalen) Mensen met een hoog inkomen betalen in verhouden meer belasting dan mensen met een laag inkomen. - belasting op inkomens Loonheffing = bedrag voor belasting en premies volksverzekeringen dat je werkgever inhoudt op je loon en afdraagt aan de belastingdienst (voorheffing van de inkomstenbelasting) Heffingskorting = korting op het bedrag dat je aan inkomstenbelasting moet betalen. V1.3 Aftrekposten = bepaalde kosten die je op je inkomen in mindering mag brengen, zodat je minder belasting hoeft te betalen. - vb. hypotheekrente, reiskosten woon-werkverkeer. Eigenwoningforfait = Een bedrag dat huiseigenaren bij hun inkomen op moeten tellen bij de aangifte van de inkomstenbelasting - percentage van de waarde van de woning volgens WOZ. Hoofdstuk 5 5.2: behalve productiesectoren Productiekosten = alle kosten die gemaakt zijn tijdens het productieproces van een goed of dienst. Technisch levensduur = machine is versleten Economische levensduur = als het goedkoper is om met een moderne machine the produceren. Afschrijvingen = het geldbedrag dat de waardevermindering aangeeft. Restwaarde = het bedrag waarvoor het kapitaalgoed verkocht kan worden als de gebruiksjaren verstreken zijn. Marketing = alle activiteiten die het bedrijf onderneemt om meer te verkopen Marketinginstrumenten = de middelen die het bedrijf voor de marketing van zijn product inzet. Afzet =aantal producten dat een bedrijf verkoopt. Afzet x verkoopprijs exclusief btw = omzet Omzet = geldopbrengst van de verkochte producten. - ook wel verkoopwaarde of opbrengst genoemd. Marktaandeel = de afzet/omzet van een fabrikant in verhouding tot de totale afzet/omzet van een productgroep. 5.3 Inkoopwaarde verkoopwaarde(omzet) = brutowinst bedrijfskosten =nettoresultaat (nettowinst/verlies) Bedrijfskosten = alle kosten die je maakt om te produceren, naast de inkoopwaarde. Brutowinst = verschil tussen verkoopwaarde en inkoopwaarde Nettoresultaat = bedrag dat je van de brutowinst overhoudt of te kort komt na aftrek van alle bedrijfskosten. Consumentenprijs = prijs die de consument voor een product in de winkel betaalt. Maatschappelijke kosten = de kosten die ten laste komen van de maatschappij, bv milieuvervuiling. 5.4 Productiecapaciteit = alle beschikbare kapitaalgoederen en arbeidskrachten Arbeidsproductiviteit = de totale productie per werknemer in een bepaalde tijd Pagina 5 van 10
6 + Arbeidsproductiviteit verhogen: 1. scholing van werknemers 2. verbetering van arbeidsomstandigheden&werksfeer 3. betere beloning bij betere prestaties 4. gebruik van moderne apparaten&machines Mechanisatie = lichamelijke arbeid wordt vervangen door machines. Automatisering = computers besturen machines Arbeidsverdeling = de werkzaamheden worden verdeelt zodat iedereen doet waar hij goed in is. Hoofdstuk Uitvoerende functie = je voert werkzaamheden uit die je opgedragen zijn Leidinggevende functie = je geeft opdrachten die anderen moeten uitvoeren. Geschoolde arbeid = werk waarvoor je een beroepskwalificatie nodig hebt. - beroepskwalificatie : je hebt een diploma van school. Ongeschoolde arbeid = werk waarvoor je geen beroepskwalificatie nodig hebt. Flexibele werknemers = werknemers die geen vaste arbeidsduur hebben. - wisselende werktijden 6.3 Arbeidsmarkt = geheel van vraag en aanbod van arbeid. Vacatures = niet bezette arbeidsplaatsen Verborgen werkgelegenheid = alle werkgelegenheden die niet naar voren komen in officiële cijfers. Beroepsbevolking = alle inwoners van 15 jr t/m 65 jr die tenminste 12u p/w werken of actief zoeken. - Werkzame en werkloze bevolking. Werkloosheid = aanbod op de arbeidsmarkt is groter dan vraag. Krappe arbeidsmarkt = vraag is groter dan aanbod. Tijdelijk werkloos = als je minder dan 1jr werkloos bent Langdurige werkloos =langer dan 1jr Geregistreerde werkloosheid = alle mensen tussen 15jr en 65 jr die als werkzoekende staan ingeschreven bij CWI voor een baan van ten minste 12u p/w Verborgen werkloosheid = mensen willen wel werken maar staan niet ingeschreven bij CWI + Structurele werkloosheid = werkloosheid die het gevolg is van blijvende veranderingen in de manier waarop bedrijven produceren. 1. door technologische ontwikkelingen arbeidsplaatsen verdwijnen 2. de afstemming op de arbeidsmarkt niet goed is (werkzoekenden hebben de juiste opleiding niet) Conjuncturele werkloosheid = werkloosheid die het gevolg is van een tijdelijke afname van de bestedingen doordat het economisch slecht gaat. Seizoenwerkloosheid = werkloosheid die ontstaat doordat werk wegvalt dat slechts gedurende een bepaalde periode van het jaar verricht wordt. Regionale werkloosheid = de werkloosheid is in bepaalde gebieden of steden hoger dan de gem. werkloosheid in onze land. 6.4 Loonmatiging = lonen stijgen niet of slechts met een kleine percentage. Pagina 6 van 10
7 Arbeidsverkorting = ipv 40-urige werkweek een kortere werkweek werd ingevoerd, bv. van 83u of 36u Inactieven =mensen zonder betaald werk. Actieven = werkenden Actieven staan percentage van hun inkomen af in vorm van sociale premies. Steeds meer inactieven boven 56jr, dus sociale premies stijgen. Hoofdstuk V2 V2.1 + Inkomensverschillen: 1. veroorzaakt door verschil in leeftijd, opleiding, ervaring en capaciteiten 2. fulltime- of parttimebaan 3. vraag/aanbod; veel vraag naar personeel lonen stijging + Herverdeling van inkomens: 1. progressieve tarieven bij loon- en inkomensbelasting 2. stelsel van sociale zekerheid 3. inkomenssteun voor mensen met lage inkomens. Nivellering = verschillen n inkomens worden in verhouding kleiner. - lage inkomens gaan er in procenten mee op vooruit dan hoge inkomens. Denivellering = verschillen in inkomens worden groter. V2.2 Inflatie gevolg: met dezelfde hoeveelheid geld steeds minder kopen. (geld minder waard) Deflatie = een algemene prijsdaling. Consumentenprijsindexcijfer (cpi) = getal waarmee het CBS de ontwikkeling van de prijzen weergeeft. Indexcijfers = werkelijke aantallen of bedragen worden vervangen door cijfers die als uitgangspunt het indexcijfer 100 hebben. Nominaal inkomen = inkomen in geld, zonder rekening te houden met de koopkracht. Reëel inkomen = de koopkracht van het inkomen Prijscompensatie = loonstijging om de gestegen prijzen goed te maken zodat je koopkracht gelijk blijft. Hoofdstuk Importeren = kopen van goederen/diensten uit het buitenland. 1. ze zijn niet in onze land beschikbaar. 2. in het buitenland zijn ze goedkoper Doorverkopen van producten aan andere landen wederuitvoer of doorvoerhandel. Exporteren = verkopen van goederen/diensten aan het buitenland. Handelsbalans = overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen. - verschil noem je het saldo van de handelsbalans Betalingsbalans = overzicht van alle ontvangsten uit het buitenland en betalingen aan het buitenland. Nationaal inkomen = totaal van de inkomens van alle inwoners van een land.. Importquote/exportquote = percentage van import of export ten opzichte van het nationaal inkomen. - open economie landen met een hoge importquote/exportquote - gesloten economie landen met een lage importquote/exportquote Pagina 7 van 10
8 7.2 Protectiemaatregelen = maatregelen waarmee overheid invoer belemmert of subsidies geeft aan exportbedrijven. 1. invoerrechten heffen; ingevoerde producten worden duurder door de belasting. 2. contingentering; maximum stellen aan hoeveelheid invoerproducten 3. exportsubsidies geven Monetaire Unie = een groep landen met een gemeenschappelijke munt. 7.3 Welvaart = de bewoners van een land kunnen in hun behoefte voorzien. Ruilvoet = verhouding tussen prijs van exportproducten en prijs van importproducten. Monocultuur = een land dat afhankelijk is van de opbrengst van één of enkele landbouwproducten. Buffervoorraden aanleggen als productie hoger is dan vraag. Infrastructuur = alle voorzieningen die nodig zijn voor de economie, zoals wegen, havens, water. Vicieuze cirkel = een situatie waar je op eigen kracht niet uit kunt komen. De oorzaak van het ene probleem is het gevolg van een ander probleem. 7.4 Noodhulp = hulp op korte termijn (rampen bestreden & mensen een kans om te overleven) Structurele hulp = hulp op lange termijn. 1. land zelfstandig maken 2. oorzaken van armoede bestrijden Ontwikkelingssamenwerking = alle overheidshul om welvaart in ontwikkelingslanden duurzaam te vergroten. Landen moeten minstens 0,7% van het bbp besteden aan ontwikkelingshulp. Internationale arbeidsverdeling = ieder land maakt die producten waar het goed in is. WTO (World Trade Organisation = streeft naar volledige vrijhandel in de wereld. Tair trade = handel waarbij producenten in ontwikkelinglanden een eerlijke prijs voor hun producten krijgen, BEGRIPPEN H1 Inflatie = algemene stijging van de prijzen Spaardeposito = spaarrekening waarop je een groot bedrag voor een bepaalde tijd vastzet Beleggen = geld steken in bijvoorbeeld aandelen, waarbij je verwacht dat die meer waard zullen worden. Lenen = het gebruikmaken van geld van een ander Consumptief krediet = Lening voor de aankoop van een consumptiegoed, bv. Persoonlijke lening, doorlopende krediet, koop op afbetaling of huurkoop. Hypothecaire lening = lening waarbij een onroerende zaak als onderpand dient. BEGRIPPEN H2 Koopovereenkomst = de koper en verkoper zijn het eens over het te leveren product en prijs. Consumentenrecht = wetten en regels die de consument beschermen bij de aankoop van een product Handelingsbekwaam = je mag volgens de wet overeenkomsten sluiten Colportagewet = wet die de consument beschermt bij verkoop aan de deur, op een verkoopdemonstratie thuis of tijdens een bus/bootreisje. Pagina 8 van 10
9 Wet productaansprakelijkheid = Wet die de producent aansprakelijk stelt wanneer een gebrekkig product schade veroorzaakt. Warenwet = wet waarin regels staan waaraan producten moeten voldoen om de gezondheid en veiligheid van de consument te beschermen. Woningmarkt = alle vraag naar aanbod van woningen Huurtoeslag = uitkering van de overheid als je in verhouding tot je inkomen te veel huur betaalt. BEGRIPPEN H3 Verzekeren = het overnemen van de financiële gevolgen van schade van een verzekerde door een verzekeraar. Premie = bedrag dat de verzekerde betaalt aan de verzekeraar om verzekerd te zijn Polis = het schriftelijk bewijs van een verzekeringsovereenkomst Verzekeringsvoorwaarden = de rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar Eigen risico = deel van de schade dat de verzekeraar niet vergoedt maar dat de verzekerde zelf betaalt AVP= aansprakelijkheidsverzekering voor Particulieren. (dekt de schade die je zonder opzet aan anderen toebrengt) Inboedelverzekering = verzekering die de schade dekt die je door brand, inbraak of wateroverlast hebt aan de spullen in je huis. Opstalverzekering (woonhuisverzekering) = verzekering voor brand- of stormschade aan het huis zelf. Onderverzekerd = Je huis of inboedel is onderverzekerd als het verzekerde bedrag lager is dan de werkelijke waarde ervan. Geïndexeerde verzekering = verzekering waarbij jaarlijks de verzekerde waarde wordt aangepast aan de prijsstijgingen. Oververzekerd = je huis of inboedel is oververzekerd als het verzekerde bedrag hoger is dan de werkelijke waarde ervan. Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering (WA) voor motorvoertuigen = een verzekering die de schade dekt die je met je motorvoertuig aan anderen toebrengt (wettelijk verplicht) Cascoverzekering= een verzekering die schade vergoedt die je zelf veroorzaakt aan je eigen motorvoertuig. No-claimkorting = korting die je in het volgende verzekeringsjaar krijgt op de premie als je geen schade hebt. Zorgverzekering = een verzekering die de kosten vergoedt voor de gezondheidszorg, zoals de kosten van huisarts, ziekenhuis of apotheek. Nominale premie = een premie die in euro's is vastgesteld. Naturapolis = de zorgverzekeraar rekent de kosten rechtstreeks af met de zorgverleners. Restitutiepolis = je betaalt eerst de rekening zelf en krijgt later het geld terug van de verzekeraar. Zorgtoeslag = een bijdrage van d e overheid waarmee je een deel van de premie kunt betalen. Inkomensafhankelijke premie = een premie die een percentage van je loon is. BEGRIPPEN H5 Produceren = maken van goederen en verlenen van diensten. Productie in enge zin = de productie door bedrijven en de overheid. Productie in ruime zin = alle activiteiten waarmee je in een behoefte voorziet. Productiefactoren = alles wat je nodig hebt om te produceren Pagina 9 van 10
10 - KANO: Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap Kapitaalintensief = productie waarbij in verhouding meer kapitaal dan arbeid wordt gebruikt. Arbeidsintensief = productie waarbij in verhouding meer arbeid dan kapitaal wordt gebruikt. Bedrijfskolom = alle bedrijven die na elkaar meewerken aan een eindproduct. Bedrijfstak = een groep gelijksoortige bedrijven. Toegevoegde waarde = waarde die een producent in elke productiefase toevoegt aan het product door het te bewerken. Productiesectoren = indeling van bedrijven in de primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector. BEGRIPPEN H6 Individuele arbeidsovereenkomst =een overeenkomst afgesloten tussen een individuele werknemer en een individuele werkgever. Cao (collectieve arbeidsovereenkomst) = afspraken over de arbeidsvoorwaarden tussen een werkgever of organisatie van werkgevers en één of meer organisaties van werknemers. Primaire arbeidsvoorwaarden = loon, werk- en rusttijden en pensioenvoorziening. Secundaire arbeidsvoorwaarden = alle arbeidsvoorwaarden die niet onder de primaire arbeidsvoorwaarden vallen. Arbowet = wet die regels geeft voor veilige en gezonde omstandigheden op het werk. Arbeidstijdenwet = wet die regels geeft voor werk- en rusttijden. Specialisatie = een werknemer richt zich op één of enkele onderdelen van het productieproces. OVERIGE BEGRIPPEN NIBUD = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. CBS = Centraal Bureau voor Statistieken CPI = ConsumentenPrijsIndexcijfer ECB = Europese Centrale Ban EMU = Europese Monetaire Unie WTO = World Trade Organisation Pagina 10 van 10
5,4. Samenvatting door een scholier 3781 woorden 9 mei keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 3781 woorden 9 mei 2011 5,4 86 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 1: Saldo = bedrag dat op je rekening staat CR = credit = positief D = debet = 'rood'
Nadere informatieVAK: ECONOMIE METHODE: Pincode 3 VMBO kader 5 e editie KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 01-01 NIVEAU KADER VAK: ECONOMIE METHODE: Pincode VMBO kader 5 e editie KLAS: CONTACTUREN PER WEEK: x minuten per week P periode C code van de toets
Nadere informatiePlanner hoofdstuk 1 invullen en kies voor leerroute A, B of C.. (minimaal paragraaf 1 t/m 4 maken) Geplande activiteiten van les 1 en 2 uitvoeren.
Studieplanner 2019-2020 Klas: M2 Vak: Economie week vanaf leerdoelen docentactiviteiten leertaken Verbreden/ verrijken/ verdiepen* laatste week vakantie 34 19/08/2019 start perio de 1 Hoofdstuk 1.1 wat
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 5+6
Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je
Nadere informatie= gaat over maatschappelijke problemen
Samenvatting door een scholier 1877 woorden 13 mei 2014 7,5 36 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Zie bijlage (rechts) voor de versie met de goede opmaak. Hoofdstuk 1 Marketinginstrumenten /
Nadere informatieVAK : : Economie METHODE : Pincode KLAS: : 3 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR :
PROGRAMMA VA TOETSIG E AFSLUITIG VAK : : Economie METHODE : Pincode KLAS: : 3 IVEAU : KADER COTACTURE PER WEEK 3 X MIUTE PER WEEK UDIEJAAR : 206-207 P Periode en datum SE C Code van de B bron KEE Wat moet
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 7
Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting door Wil 902 woorden 6 juli 2014 6,6 29 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Overheid: Alle gemeentes, provincies en het rijk in Nederland. Collectieve
Nadere informatieAlles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.
VMBO-GT4 HOOFDSTUK 1 Behoeften Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben. Colportagewet Wet die de consument beschermt tegen ondoordachte aankopen bij verkoop aan de deur, bij verkoopdemonstraties en
Nadere informatieer zijn ook vrije goederen: die zijn vrij beschikbaar. En daar hoeft je niet voor te betalen, bijv: Lucht en de zon
Samenvatting door BART 2962 woorden 13 juni 2017 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie SE WEEK 2016 Hoofdstuk 1: om je behoeften te kunnen voorzien, heb je middelen nodig, zoals geld, bezittingen en
Nadere informatieEconomie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur
Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,
Nadere informatieJe hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als:
Samenvatting door een scholier 886 woorden 20 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economisch bekeken Marketingmix bestaat uit 6 P's Prijsbeleid Plaatsbeleid Productbeleid Promotiebeleid Presentatiebeleid
Nadere informatie5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1
Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari 2016 5,7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode H4 4.1 Mensen hebben verschillende motieven om te werken. Behalve om geld te verdienen, werken
Nadere informatieMicronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden
Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:
Nadere informatie6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon
Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke
Nadere informatieEconomie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie
4.1 Werk je voor loon of voor winst? Werknemer Werkgever zzp = je werkt in loondienst in opdracht van een werkgever en je ontvangt loon = je werkt als zelfstandige met werknemers in dienst en de nettowinst
Nadere informatieSamenvatting Economie Jong & Oud
Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door S. 1109 woorden 25 april 2017 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: School of baantje Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties
Nadere informatieOpnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen.
Samenvatting Economie Hfd.9 Nu kopen later betalen 5 Sparen, hoe werkt dat? Wat is sparen? Sparen is het opzij leggen van inkomen. 3 redenen (motieven) waarom mensen sparen: 1. Om later iets te kopen;
Nadere informatie4.1 Klaar met de opleiding
4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?
Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens? 8.1 Waarom handel met het buitenland? Importeren = het kopen van goederen en diensten uit het buitenland. Waarom? -Goedkoper of van betere kwaliteit -Bepaalde
Nadere informatieInternationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan?
Internationale handel H7 1 Waar komt het vandaan? Economie voor het vmbo (tot 8,35 m.) Internationale handel Importeren = invoeren (betalen) Exporteren = uitvoeren (verdienen) Waarom importeren: Meer keuze
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie
Nadere informatieIedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.
Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste
Nadere informatieTe weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.
Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3
Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de
Nadere informatieExamen aantekeningen 2014
Examen aantekeningen 2014 Basisbehoeften zijn behoeften die je nodig hebt om in leven te blijven. Bijvoorbeeld eten en drinken, kleding en een huis. Luxe behoeften heb je niet echt nodig bijvoorbeeld televisie
Nadere informatieH1: Economie gaat over..
H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen
Nadere informatieBoek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen
Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:
Nadere informatieProgramma van Toetsing en Afsluiting
Leerweg: BB Klas: 3 Vak: Economie Methode: Pincode Toetsnr 3.1.1 Wat moet je voor de toetsing doen? H1 Waar heb je behoefte aan? (t/m blz. 31) kan uitleggen wat de betekenis is van basisbehoeften, middelen,
Nadere informatieDomein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl
Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die
Nadere informatie> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector
Paragraaf 3.1 Betaalde en onbetaalde arbeid Je kunt werken bij de overheid en bij ondernemingen. Als je werkt verdien je geld hiermee kun je goederen en diensten kopen. Als je werkt krijg je geld voor
Nadere informatieSamenvatting Economie hoofdstuk 1
Samenvatting Economie hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 967 woorden 6 november 2016 7,3 6 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1: Wat voor inkomen heb je? Inkomsten die je ontvangt kunnen verschillen
Nadere informatieSamenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4
Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders
Nadere informatieWerkstuk Economie Lesbrief inkomen
Werkstuk Economie Lesbrief inkomen Werkstuk door een scholier 2411 woorden 19 februari 2000 6,2 173 keer beoordeeld Vak Economie HOOFDSTUK 1 INKOMEN 1.1 SOORTEN INKOMEN Als we het in de economie over inkomen
Nadere informatieWelvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?
1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 3
Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1330 woorden 15 februari 2011 5,6 39 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie samenvatting hoofdstuk 1. 1.1 Directe ruil =
Nadere informatieStartkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.
Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te
Nadere informatieRendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %
Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven
Nadere informatieSamenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen
Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid
Nadere informatieEconomie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie
5.1 Aan de slag! Arbeid = werk Vacature = een advertentie voor een baan geplaatst door een werkgever Solliciteren = jezelf voorstellen / presenteren aan een werkgever Sollicitatiebrief = jezelf voorstellen
Nadere informatieECONOMIE. Begrippenlijst H6 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn
ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H6 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 6 Overheid overbodig? Paragraaf 6.1
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 4, hoofdstuk 9-12
Samenvatting Economie Module 4, hoofdstuk 9- Samenvatting door een scholier 1513 woorden 15 juni 2006 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Economie Samenvatting H9 Paragraaf 1. Het maken van goederen en diensten
Nadere informatieBruto binnenlands product
Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 6
Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1
Nadere informatieBegrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.
Samenvatting door een scholier 919 woorden 20 juni 2007 6,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 4 Productie door de overheid 4.1 De sector overheid - Overheid: Onder overheid
Nadere informatieH2: Economisch denken
H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren
Nadere informatieAntwoorden Economie Handel
Antwoorden Economie Handel Antwoorden door een scholier 973 woorden 14 april 2004 4,8 61 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen: Open Economie: Bijvoorbeeld: Nederland exporteert veel goederen en diensten
Nadere informatieRelatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))
Samenvatting door een scholier 421 woorden 11 maart 2002 6 51 keer beoordeeld Vak Economie Economie Lesbrief Welvaart Hoofstuk 1 Goederen Diensten Materieel Immaterieel Stoffelijk
Nadere informatie7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op
Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari 2002 7,5 813 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief: Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1377 woorden 29 maart 2010 7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie samenvatting Hoofdstuk 4 Beroepsbevolking
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt
Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste
Nadere informatieDe winkelier ontvangt dus meer btw dan dat hij betaald. Het verschil van 29,40 21,- = 8,40 draagt de winkelier af aan de belastingdienst.
Hoofdstuk 3 Paragraaf 1 Belastingen op aankopen Geld voor de overheid Berekening btw Btw = belasting toegevoegde waarde. De consument betaalt aan de winkelier het verkoopbedrag + de btw. Dit noemt men
Nadere informatieDé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.
Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.
Nadere informatieEconomie Elementaire economie 3 VWO
Economie Elementaire economie 3 VWO Les 13 Introductie overheid Ontwerp power point: Henk Douna docent: Jeannette de Beus De komende weken: de overheid Consumenten De markt Producenten Bijvoorbeeld Goederenmarkt
Nadere informatieHet primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.
Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens
Nadere informatieEen product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.
Samenvatting door G. 1151 woorden 21 januari 2015 7,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie voor jou Paragraaf 3: 3.1: Produceren: is het maken van goederen of het leveren van diensten. Een product
Nadere informatieEconomie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie
3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieSamenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld
Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1
Nadere informatieBegrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3
Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst door een scholier 1235 woorden 6 november 2011 6,7 68 keer beoordeeld Vak Economie BEGRIPPEN H1 KIEZEN Consumptie De uitgaven van een consument/overheid
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;
Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari 2002 6 104 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4.3 t/m 5 4.3 & 4.4 begrippen; arbeidsinkomen voor werknemers is dit het loon en voor zelfstandigen
Nadere informatie6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.
Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal
Nadere informatieANTWOORDEN HOOFDSTUK 5
ANTWOORDEN EINDTOETS HOOFDSTUK 5 RONDKOMEN ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5 TOETS 1 RONDKOMEN 1 Prioriteiten stellen. 2 B 3 2,55 + 2,80 = 5,35 4 52 27 : 12 + 95 : 2 + 40,50 : 3 + 25 = 203. 5 A 3; B 4; C 2; D 1.
Nadere informatieRente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen
Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur
Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling
Nadere informatieVroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.
Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding
Nadere informatieRuilen over de tijd (havo)
1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door Jim 3890 woorden 21 februari 2017 6,5 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode 1.1 Waar kies je voor? Mensen hebben veel behoeften. Je kunt
Nadere informatieECONOMIE. Begrippenlijst H1 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn
ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H1 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 1 Geld genoeg? Begrippenlijst H1 Economie
Nadere informatieHoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken
Hoofdstuk 1 arbeid budgetlijn categoriale huishouden kapitaal kapitaalgoederen loonquote natuur ondernemerschap overdrachtsinkomens overig-inkomensquote participatiegraad primair inkomen productiefactoren
Nadere informatieDe overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens
Overheid H2 De overheid De grote herverdeler van inkomens Ontvangsten: belasting en premies De overheid Uitgaven: uitkeringen en subsidies De grote herverdeler van inkomens 2 De Nederlandse overheid Belangrijke
Nadere informatie8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen
Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni 2003 8,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Inkomen in natura: een inkomen dat uit goederen bestaat. Zelfvoorzienend:
Nadere informatieAntwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten
Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard
Nadere informatieLeervragen* klas 4 Economie.
Leervragen* klas 4 Economie. *Werk deze apart uit. In het algemeen is het theorie. Let op: Rekenopgaven apart in groene kaders en achterin het boek. De antwoorden van de leervragen vind je in je boek of
Nadere informatie6,4. Samenvatting door een scholier 3003 woorden 15 april keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 3003 woorden 15 april 2012 6,4 43 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Blok 1 Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.1 Bron 1.2 aflezen Wat is een doelgroep? Een groep mensen op
Nadere informatieVAK : : Economie METHODE : KLAS: : 3 NIVEAU : BASIS CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR :
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VAK : : Economie METHODE : KLAS: : 3 NIVEAU : ASIS CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : 2016-2017 P periode C code van de toets ron KENNEN wat
Nadere informatieDe wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord
Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?
Nadere informatieDOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later
DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij
Nadere informatieExamen HAVO. Economie 1
Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed
Nadere informatieVerboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding
Verboden woord Lesvoorbereiding Maak de kaartjes (print eerst het (word)document kaartjes op dik papier en vervolgens het (powerpoint)document kaartjes achterkant op de achterzijde. U kunt ook gebruik
Nadere informatieNetto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden
Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele
Nadere informatieKan de overheid dat regelen?
Hoofdstuk 5 Kan de overheid dat regelen? Intro 1 De stijging was ongeveer 150. Dit is ongeveer 20% (20% van 783 = ruim 150). 2 Het belang van jongeren zelf: beter voor hun gezondheid. De gevolgen voor
Nadere informatieDeelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand?
Samenvatting door een scholier 2055 woorden 10 oktober 2001 7,3 256 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Inkomen Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand? Looninkomen,
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 7 De Overheid
Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting door een scholier 946 woorden 15 november 2007 5 8 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 7: de overheid Samenvatting voor GR ECONOMISCHE ORDE
Nadere informatieDe CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie.
Samenvatting door een scholier 1662 woorden 22 maart 2004 6,7 30 keer beoordeeld Vak Economie Economie Inkomen H2 t/m H7 (havo-4) H2 Inkomen en Inflatie 1 Nominaal inkomen: inkomen gemeten in geld Reëel
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari 2009 8 3 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 11 Arbeidsmarkt = geheel vraag naar en aanbod van arbeid. Ondoorzichtige markt = werknemers+werkgevers
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=
Nadere informatie6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld
Boekverslag door E. 1574 woorden 31 oktober 2011 6.7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: 1.1 Schaarste is spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in
Nadere informatie7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7
Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7 Samenvatting door een scholier 1525 woorden 14 februari 2007 7,6 5 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: Een inkomen in natura: een inkomen in goederen Arbeidsverdeling:
Nadere informatieECONOMIE. Begrippenlijst H4 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn
ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H4 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Begrippenlijst H4 Economie VMBO T2 Hoofdstuk
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken Samenvatting door een scholier 1198 woorden 9 juni 2007 6,4 30 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie Hst 2 Werken Paragraaf 2.1 taakverlening Elk
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt H1 t/m H4
Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt H1 t/m H4 Samenvatting door een scholier 1263 woorden 23 november 2002 5,9 14 keer beoordeeld Vak Economie Economie samenvatting hoofdstuk 1 t/m 4 Hoofdstuk
Nadere informatieWerken of vrije tijd?
Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken
Nadere informatieDomein Welvaart en Groei
Domein Welvaart en Groei Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Welvaart Welvaart Hoe je jouw wensen kan vervullen met producten. Dat is thuistaal. Voor een toets schrijf je op: de mate van behoeftebevrediging
Nadere informatie