Reg. Nr Agendapunten. blz. 2 1 Opening, mededelingen

Transcriptie

1 Reg. Nr Notulen van de openbare vergadering van het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, gehouden op woensdag 16 maart 2016 om uur in Zaal Waterland aan de Bevelandseweg 1 te Heerhugowaard. Agendapunten blz. 2 1 Opening, mededelingen blz. 2 2 Notulen/besluitenlijsten blz. 2 2a. Notulen CHI-vergadering 17 februari 2016 (16.715) blz. 2 2b. Besluitenlijst CHI-vergadering 17 februari 2016 (16.716) blz. 3 2c. Lijst van toezeggingen 17 februari 2016 (16.717) blz Gelegenheid tot inspreken blz Ingekomen stukken blz. 3 4a. Brief van de Dorpsraad Spanbroek Opmeer betreffende Bezwaar oplevering onderhoud Zandwerven ( ) blz Gelegenheid tot het stellen van vragen blz Peilbesluit Vier Noorder Koggen, deel Sijbekarspel Westerstraat (peilgebied ), definitief ( ) blz Bijstellen lopende kredieten ( ) blz Herstructureren vast geldleningenportefeuille (16.234) blz Legger Zuiderdijk van Drechterland ( ) blz Initiatiefvoorstel Waterinnovatiefonds ( ) blz Sluiting

2 2 Aanwezig: de voorzitter de secretaris de dijkgraaf, de heer drs. L.H.M. Kohsiek de heer M.J. Kuipers de leden ( = hoogheemraad) de heren S.A. van Balen Blanken, J. van Beek, F.J.J. Brouwer, mw. P.E. Brouwer-Stam, de heren drs. M.J. Hartevelt, A.C.M. Hes, mw. T.M.C. van den Heuvel-van Raaij, de heren M.J. de Jong, J.R. Kielstra, mw. E.A. Koning-Bruijn, de heren J.D. Kramer, F.T.S. van der Laan, A. Lap, mw. ir. M.A. Leijen, de heren R. Maarschall, P.C.M. Mak, P.J. Marees, G.J.M. Meuwese, mw. P. van Ollefen, de heren G.P.W. Roosloot, S.J. Schenk, ir. C.J.M. Stam, mw. E.M. Tannehill, de heren R. Veenman, drs. P. Vonk en R.C.P.E. Wiese afwezig de ambtenaar gast notulen: de heren E.F. Jongmans, drs. A.B.W. Mintjes, S. Ruiter, C. Streefkerk de heren J. Kerssens, M. Brabander de heer C. de Graaf (rekenkamer) mw. E. Wijsman 1. Opening, mededelingen De voorzitter: Dames en heren, ik stel voor dat we gaan beginnen. We kijken even naar de agenda. Een bericht van verhindering. Door ziekte is de heer Ruiter er niet en ook de heer Streefkerk, de heer Mintjes en de heer Jongmans zijn afwezig. Er heeft mij van drie kanten een verzoek bereikt om van het stuk over de herstructurering van de lening een bespreekstuk te maken, wat ik bij dezen doe. Zijn er verder nog opmerkingen bij de agenda? Nee? Dan stel ik voor dat wij gaan beginnen. Ik wijs u nog even op de themabijeenkomst op 6 april Wij realiseren ons dat dat de avond van de verkiezingen is, waardoor er twee van u niet zijn, omdat zij op een stembureau actief zijn, maar het leek ons toch een goede datum. Als dat veel problemen gaat opleveren, dan moeten wij kijken of dat eventueel naar 13 april verschoven moet worden, maar ik heb voorkeur voor 6 april. Kan dat? Dan doen we dat zo. Dan gaan we naar het volgende punt op de agenda. 2. Notulen/besluitenlijsten a. Notulen CHI-vergadering 17 februari 2016 (16.715) De voorzitter: Zijn er opmerkingen of vragen naar aanleiding van de notulen? Dat is niet het geval. Dan stellen we deze vast. 2b. Besluitenlijst CHI-vergadering 17 februari 2016 (16.716) De voorzitter: Dan ga ik naar de besluitenlijst. Ook akkoord neem ik aan?

3 3 2c. Lijst van toezeggingen CHI-vergadering 17 februari 2016 (16.717) De voorzitter: Op de lijst van toezeggingen staat niets. 3. Gelegenheid tot inspreken De voorzitter: Er is niemand om in te spreken. 4. Ingekomen stukken De voorzitter: Dan ben ik bij de ingekomen stukken. Meneer de secretaris? 4a. Brief van de Dorpsraad Spanbroek Opmeer betreffende Bezwaar oplevering onderhoud Zandwerven ( ) De heer Kuipers (secretaris): Er is een brief van de dorpsraad Spanbroek-Opmeer, die zit bij de stukken, betreffende Bezwaar oplevering onderhoud Zandwerven. De voorzitter: Als ik het goed heb is in de commissie afgesproken dat het antwoord ter informatie komt? Meneer Veenman? De heer Veenman: Deze of volgende week komt de conceptbrief. Het antwoord is al besproken dus dit komt op redelijk korte termijn. 5. Gelegenheid tot het stellen van vragen De voorzitter: Er zijn geen vragen binnengekomen. Dat brengt ons bij het eerste hamerstuk. 6. Peilbesluit Vier Noorder Koggen, deel Sijbekarspel Westerstraat (peilgebied ), definitief ( ) De voorzitter: Akkoord neem ik aan? 7. Bijstellen lopende kredieten ( ) De voorzitter: Een hamerstuk. Akkoord neem ik aan? Dat is zo. 8. Herstructureren vast geldleningenportefeuille (16.234) De voorzitter: Dit stuk is van een hamerstuk naar een bespreekstuk gegaan. Ik heb genoteerd dat mevrouw Koning, de heer Lap en de heer Vonk daar als eersten vragen over willen stellen. Meneer Vonk? De heer Vonk: Dank u wel voorzitter. In uw voorstel heeft u drie punten opgenoemd. Het gaat mij om het derde punt, het opvragen van een offerte betreffende het treasurystatuut. Ik weet nog dat wij dat hebben vastgesteld en toen is ons in meerdere toonaarden bezworen dat het belangrijk was dat de dingen die daarin stonden ook gehandhaafd zouden worden. Uiteindelijk is dat gebeurd en nu wijkt u daarvan af en in uw voorstel wijt u daar verder geen woord meer aan waarom dat moet. Ik heb niet veel verstand van geld en ik ben in de veronderstelling dat wij in een markteconomie leven, een kapitalistische samenleving: als je iets wilt van een ander, partij A, dat je dan ook bij partij B moet

4 4 vragen of die het misschien goedkoper of beter kan. Ik vraag me af waarom u wilt afwijken van het treasurystatuut en of u kans ziet om onderhandelingen te voeren met nog een bank om te kijken of wij het agio, het percentage iets kunnen verlagen, in ieder geval dat we daar beter uitspringen. De heer Lap: Dank u wel voorzitter. Naar aanleiding van dit stuk hebben wij in de commissie vragen gesteld. Deze zijn gedeeltelijk beantwoord, maar daarna zijn er nog vragen schriftelijk beantwoord en dat roept weer nieuwe vragen op. Ik heb zojuist ook de heemraad nog even gesproken en dat maakt het nog niet duidelijker. Door herstructurering zou de winst van het hoogheemraadschap 1,9 miljoen op jaarbasis zijn. Als dat zo zou zijn, moet je dat doen. Het voorstel is nu om de lening te veranderen. Daarom moet er een regeling getroffen worden voor langere periode en daar betaal je een rente voor van 2,8%. Volgens mij is die veel hoger dan wanneer je de lening zou aangaan zonder inbreng van al die leningen. Eerst is het een voordeel, maar later moet je terugbetalen. Is die conclusie juist of niet? In het overzicht van de leningen staat dat de leningen nog doorlopen tot Lening nummer 18 loopt door tot De looptijd van een lening is gemiddeld 25 jaar, maar daar staat dat deze vier jaar is. Kunt u uitleggen hoe u aan zo'n vreemde berekening komt, want die looptijd is veel langer? De achtergrond van dit voorstel is om een lagere rente te bedingen. In het voorstel staat dat als de rente de komende jaren lager blijft dan 2,8%, we het niet goed doen. Wat is de visie van het bestuur op het voorstel? Is het de verwachting dat de rente hoger gaat worden binnen een korte periode? Dan zou dit een goed voorstel zijn. Mevrouw Koning: Dank u wel voorzitter. Wij sluiten ons aan bij de vraag van de Algemene Waterschapspartij over de afwijking van het treasurystatuut. Ik heb ook niet terug kunnen vinden wat de looptijd is van de eventuele nieuwe leningen, of wordt alles op een hoop geveegd en wordt het een grote lening? Kunt u mij daar nader over informeren? De voorzitter: Zijn er naast deze drie nog anderen? Nee? Meneer de portefeuillehouder? De heer Kramer: Dank u wel voorzitter. Soms geeft extra informatie extra vragen. Een aantal vragen is naar mijn idee al in de commissie aan de orde geweest. Sommige zijn te technisch van aard om direct te beantwoorden. De heer Vonk heeft een aantal vragen. Hij geeft aan dat er een markteconomie is en dat er altijd wel een bank is die goedkoper kan. In ons geval is dat helaas niet zo. Wij hebben maar twee financiers die ons een lening kunnen geven. De overige kunnen niet of willen niet of zijn niet valide genoeg voor ons om daar een lening af te sluiten, hebben geen triple A- status. Waarom wijken we af van het treasurystatuut? Als je dat toepast, dan kan dat alleen bij de bankier bij wie je die lening hebt. Het belangrijkste contingent van de oudere leningen staat bij de Waterschapsbank. Daar hebben wij bewust voor gekozen. Die groep is voor ons het meest interessant om opnieuw te structureren, daar maken we dan een lening van met een looptijd van, uit mijn hoofd, 13,5 jaar in plaats van een gemiddelde van 4,8 en daarom ligt dit verzoek op tafel, omdat wij niet aan het treasurystatuut kunnen voldoen, om daarvan af te wijken. De heer Lap vraagt hoe het met de 1,9 miljoen winst zit. De vorige keer hebben wij al aangegeven dat dat de periode is van het meerjarenprogramma. De rente wordt 2,8% en na de eerste vier jaar blijft die rente vast. Waarom doet u dat? We hebben er bewust voor gekozen om de leningen die de komende twee jaar vervallen daar niet in op te nemen, om te voorkomen de leningen op korte termijn te structureren, want de verwachting is dat de rente niet in die periode al extreme wijzigingen gaat doormaken. Belangrijk is dat je als overheid, anders dan in het bedrijfsleven, zekerheid zoekt in je betalingen, de kosten die je maakt, de kapitaalslasten. Dat is voor ons een belangrijk gegeven om het op langere termijn zo te doen. Wat winst maken betreft: we betalen minder dan 1,9 miljoen, maar het is niet zo dat wij de winstuitkering krijgen. Dat is de beantwoording van de vragen. U heeft een technische vraag gesteld over het gemiddelde aantal jaren. Die vraag kan ik niet beantwoorden. Ik heb de vorige keer al mijn

5 5 vrees uitgesproken dat met het verstrekken van de lijst we de details ingaan en de grote lijn niet vasthouden. We hebben de details laten controleren door een tweede partij, dat heb ik vorige week ook aangegeven. Die hebben ons een aantal aandachtspunten meegegeven die we zelf al gaan bespreken. Het verzoek aan u is volgens het voorstel 220 miljoen met maximaal 3%, zodat wij enige ruimte hebben om ermee aan de slag te gaan en niet helemaal vastzitten. Het gaat voor een belangrijk deel om de lange termijn, zodat we onze kapitaallasten helder hebben. Een keuze maken voor een rentevaste periode is altijd lastig. Als je vorig jaar je rente hebt vastgelegd, denk je nu misschien niet zo slim gedaan. Wij hebben bewust voor een langere periode gekozen. Mevrouw Koning: Voorzitter, nog voor de tweede termijn, even ter verduidelijking, heb ik het goed begrepen, meneer de portefeuillehouder, dat u leningen van 25 jaar terugbrengt naar 13,5 jaar en andere rentes die korter lopen ook naar 13,5 jaar zet? De heer Kramer: Ja dat heb ik de vorige keer ook aangegeven. Het gaat om de gemiddelde looptijd van je leningportefeuille. Die was 4,8 jaar, uit mijn hoofd gezegd, en de nieuwe periode wordt 13,5 jaar met het grote verschil dat alle te herstructureren leningen dan ook naar nul gaan. De voorzitter: Vragen voor de tweede termijn? Meneer Lap? De heer Lap: Dank u wel voorzitter. Net ben ik nog iets vergeten. Het gaat ook over de 33 miljoen rentederving. De heemraad zei in de pauze dat dat een moeilijke berekening is waarvoor je specialisten nodig hebt. Ik heb een paar leningen uitgeplozen, maar die 33 miljoen is de rente die we in die periode moeten betalen. Er wordt ook over agio gesproken, maar ik vraag mij af of dat de goede bewoordingen zijn. Die 33 miljoen is de rente, of de heemraad moet zeggen dat het anders is? Iets anders, zoals de leningen nu zijn heb je tussen 2019 en 2027 elk jaar een paar leningen die vervallen en die opnieuw kunnen beginnen. Dat geeft een zekere rust in de organisatie. Nu wordt het omgezet in een lening voor 13,5 jaar en dan moet je in een keer een nieuwe lening aangaan. Dat geeft een zekere onrust. Hoe zit dat? De voorzitter: Zijn er nog andere vragen? Meneer Vonk? De heer Vonk: Twee opmerkingen. Ik steun de portefeuillehouder en D&H zeer om te kijken of we de leningenportefeuille kunnen herstructureren. Gezien de huidige rente lijkt me dat verstandig beleid. Daarvoor mijn complimenten. Mijn vraag was meer bedoeld om te kijken of er nog iets meer uitgehaald kan worden. Ik begrijp dat we als waterschap min of meer vastzitten aan, en ik neem aan de andere waterschappen, gemeenten en het Rijk ook verbonden of veroordeeld zijn tot zaken doen met maar twee banken in dit land? Dan heb ik medelijden met onszelf, want zijn we dan niet kwetsbaar? Dan zijn we daar ook aan overgeleverd, begrijp ik. Dat voelt niet comfortabel. De voorzitter: Meneer de portefeuillehouder, mag ik deze vraag beantwoorden? De heer Kramer: Met genoegen. De voorzitter: Meneer Vonk, wij kunnen elke bank vragen om ons een nieuwe lening te verschaffen. Zoals in het treasurystatuut staat, wordt dat ook elke keer gedaan, maar dan komt of de BNG of de Waterschapsbank altijd bovendrijven, omdat die gemiddeld genomen 1% goedkoper zijn, en dat is veel geld. Dat komt omdat het allebei staatsgedekte banken zijn die een triple A-status hebben en daarmee kunnen ze veel goedkoper geld ergens anders lenen. We zijn daar dus niet toe veroordeeld, maar dit is een instrument van zowel provincies, gemeentes als de waterschappen en de overheid en

6 6 daar maken ook woningbouwcorporaties of ziekenhuizen gebruik van. Dat is zoals ik denk dat het zit. Meneer de portefeuillehouder? De heer Kramer: De heer Lap had nog een vraag over de 33 miljoen. Per lening is dat toch een uitgebreide berekening. Per lening kan dat verschillend zijn. U vroeg of we nu over 13,5 jaar alle leningen laten vervallen, maar dat is niet aan de orde. We lossen lineair af naar nul. Dat betekent dat je die op enig moment wel weer moet gaan verlengen voor een nieuwe periode. Nu brengen we het in een keer samen met de activalooptijd, zodat we dan ook precies afgelost hebben. De vorige keer hebben we ook gezegd dat we deze hypotheek niet bij onze kinderen of kleinkinderen willen neerleggen. De heer Stam: Voorzitter, mag ik nog iets zeggen? De voorzitter: Als u aanvullend nog iets zinnigs kunt zeggen? De heer Stam: In de eerste termijn is gevraagd naar de gemiddelde looptijd. We hebben een lineair aflossingsschema. Als we nu 1 miljoen aflossen, dan lossen we in het eerste jaar af en dat loopt zo naar beneden. Dan is de gemiddelde looptijd bij 10 jaar 5 en een beetje. Als je naar de lengte van het eindjaar van de lening kijkt en 2016 ervan aftrekt, dan is het iets meer, want we zitten nog niet aan het eind van Dat is de gemiddelde looptijd. Als je gaat herstructureren naar 13 jaar, wordt de looptijd van de lening 13 jaar, dan wordt het een gemiddelde looptijd van 6,5 jaar. We gaan uit van 4,6, wat het nu is, en het wordt 6,5 en een beetje. Ik denk dat dit verhelderend is. De voorzitter: Dit is de waarnemend portefeuillehouder. Is er behoefte aan stemming? Geen stemming? Mag ik dan aannemen dat het is aangenomen? Waarvoor dank. 9. Legger Zuiderdijk van Drechterland ( ) De voorzitter: Een hamerstuk. Ik neem aan dat dat akkoord is? Dat is akkoord. 10. Initiatiefvoorstel Waterinnovatiefonds ( ) De voorzitter: Het initiatiefvoorstel van de Kamer van Koophandel. We hebben daarover in de commissievergadering een eerste verkenning gehad. Afgesproken is om de tijd te nemen om hier verder over te spreken. Om dat goed te doen, hebben we gemeend u de conceptnotulen op dit onderdeel te moeten toesturen. Er zijn antwoorden gekomen van de Kamer van Koophandel, een aantal Q&A s, waarop een aantal antwoorden gegeven zijn. Het is goed om met deze informatie stil te staan bij vragen of het iets toevoegt, of het kan, welke risico's er zijn en anderzijds welke kansen dit biedt. Dat is het evenwicht dat we zoeken in deze discussie. Ik kijk eerst naar de vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel, als initiatiefnemers, wilt u hier nog iets aan toevoegen of geef ik het in bespreking? De heer Hartevelt: Ik denk dat dat een goed voorstel is. Aan de hand daarvan kunnen we verder kijken. We hebben geprobeerd de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Dit is overigens in goede samenwerking met de organisatie gebeurd. De voorzitter: Wie mag ik het woord geven? Meneer Meuwese?

7 7 De heer Meuwese: Ik bedank de Kamer van Koophandel voor de nadere antwoorden. We zouden ons de vraag moeten stellen welke kansen dit voorstel biedt. Ik kan dat niet voorzien. Het resultaat is onbekend. Ik heb uiteraard goed nagedacht over het voorstel en ik heb opgeschreven dat we een aanzienlijke schuldenlast hebben. We streven ernaar om de belastingbetaler niet te veel te laten betalen, we streven liever naar vermindering van de belasting. Bij het collegeprogramma hebben we met elkaar afgesproken om zuinig met het belastinggeld om te gaan. Dat is in mijn beleving toch de geest van het collegeprogramma. Daarom beperken we ons tot de kerntaken. Vanmiddag in een andere bijeenkomst is ook gezegd dat het collegeprogramma ambities heeft. Die zijn genoemd, maar financieel niet vertaald. Als we naar het voorstel kijken, dan kan ik alleen maar herhalen wat velen al hebben gezegd, namelijk dat het een sympathiek voorstel is. Als we gelden voor dit fonds reserveren voor een fonds dat gaat beslissen over de verdeling van dat geld. Het hoogheemraadschap zal in dat fonds vertegenwoordigd zijn, maar het is niet zo dat wij als bestuursorgaan besluiten wie wat krijgt. Ik vind dat het hoogheemraadschap veel te veel risico neemt en ik vind niet dat we dat moeten doen. Steun aan het bedrijfsleven is geen taak voor het waterschap. Innoveren is een goede zaak, maar we nemen te veel risico en dat vind ik niet acceptabel en daarom ben ik geen voorstander van het instellen van dit fonds. De voorzitter: Wie mag ik verder het woord geven? Mevrouw Van Ollefen? Mevrouw Van Ollefen: Voorzitter, hartelijk dank en ook de fractie van de Kamer van Koophandel hartelijk dank voor de beantwoording van de vragen. Dit heeft het CDA echter niet van standpunt doen veranderen. De voorzitter: Anderen? Meneer Van Balen Blanken? De heer Van Balen Blanken: Vorige week in de commissie zijn er vragen gesteld en beantwoord. Er was nog een vraag van de VVD over een toelichting op een zinsnede. Dat ging over de termijn van zeven jaar die voor de exit van een fonds wordt beschreven. Dit alvorens verder nog in te gaan op onze gevoelens over dit onderwerp, want daar kom ik straks op terug. De voorzitter: Misschien is het goed om eerst verduidelijkende vragen te stellen. Daar had ik natuurlijk mee moeten beginnen. Ik ga zo eerst samenvatten wat er gezegd is. Zijn er nog meer verduidelijkende vragen? Meneer Roosloot, meneer De Jong, meneer Van Beek en mevrouw Van Ollefen? Mevrouw Van Ollefen: Dat is geen verduidelijkende vraag. De voorzitter: Dan was er nog een meningsverklaring. Daarvoor maak ik zo een apart rondje. De heer Roosloot: De vorige keer heb ik ook al iets gezegd over de innovatie en mijn sympathie erover uitgesproken. Ik heb gevraagd om het voorstel meer SMART te maken en geen beslissing te forceren. Probeer met een team aan de slag te gaan. Ik wil weten of de Kamer van Koophandel bereid is om met mensen drie maanden of een half jaar aan de slag te gaan om een voorstel te maken. De heer De Jong: Dank u wel voorzitter. Ik heb drie vragen. De eerste sluit aan bij wat mijn collega gezegd heeft, want waar stemmen we eigenlijk voor? Stemmen wij voor een voorstel voor een regulerend innovatiefonds met participatie van ? Of gaat het om een proces waarbij we de komende 3-4 maanden kijken welke innovatieve mogelijkheden er zijn? Smal of breed, dat is mijn eerste vraag. Mijn tweede vraag gaat over het ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland-Noord. Er is

8 8 namelijk een ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland-Noord met een werkterrein tot en met Castricum, dat dus ongeveer driekwart van ons werkterrein beslaat. Een van de vijf focusgebieden is water. Het is mogelijk om leningen, investeringen en subsidies te krijgen. Mijn vraag is wat de meerwaarde is ten opzichte van dit ontwikkelingsbedrijf. Mijn derde vraag is meer een principiële vraag. Ik lees dat het een regulerend innovatiefonds moet worden met risicodragende participaties. Dat klinkt een beetje als venture capitalist taal. Ik heb zelf een aantal jaren een softwarebedrijf gehad en daar is dat heel normaal, maar het is ook heel normaal dat 50% mislukt. Dat is niet erg, maar tegelijkertijd lees ik dat het risico moet worden beperkt. Er komt een kredietbeoordelingscommissie, een externe risicokwalificatie en een van de punten is dat je per definitie geen kredietgeschiedenis hebt, want je bestaat namelijk niet. Daarom is het heel moeilijk om de voorwaarden van de kredietbeoordelingscommissie te bepalen. Mijn vraag aan u is waar de balans ligt. Aan de ene kant kun je zeggen dat er nog geen kredietgeschiedenis ligt, maar wel een fantastisch plan en dan geeft men dat. Of wordt het overheidsgeld geparkeerd en wilt u het risico klein houden, zodat innovatieve concepten afvallen? Daar geeft u de voorkeur aan? Dank u wel. De voorzitter: De heer Van Beek was eerst en dan de heer Vonk. De heer Van Beek: Waar halen we het geld vandaan? Ik denk dat dat geld al ergens bij het waterschap zit, in een voorziening, gemeentegeld of wat dan ook. Het enige dat we hiermee doen, met enig risico, is dat geld benutten, dus als het ware laten rollen en dan zodanig dat de intentie is om na zoveel projecten quitte te draaien. Klopt dat beeld? We gaan er niet extra voor lenen, het is geld dat ergens op de rekening staat, wat je kunt laten staan, maar wat je ook aan dit doel zou kunnen besteden, met enig risico en daar bouw je dan garanties voor in. De voorzitter: Meneer Vonk, wilt u het antwoord geven? De heer Vonk: Nee ik wil een vraag stellen. Het antwoord weet ik wel, maar ik laat het graag aan u over. Ik wil de Kamer van Koophandel om te beginnen complimenteren. Ik ben graag bestuurslid van een innovatief waterschap. Waarom zouden we dit doen? Je kunt verschillende invalshoeken kiezen. Een ervan kan zijn dat het belangrijk is om het midden- en kleinbedrijf in ons werkgebied te equiperen om op de markt op het gebied van waterprojecten goed zaken te kunnen doen met als uitstraling dat dat goed is voor de regionale economie. Als het midden- en kleinbedrijf zich equiperen, dan hebben wij daar als waterschap ook iets aan, want dan doen ze tenminste dingen die wij nodig hebben en wie weet hebben andere waterschappen, of de rest van de wereld, er ook nog iets aan. Heeft dit innovatiebeleid een positief effect? U kent allemaal het Centraal Planbureau. Dat heeft in 2011 een effectstudie gedaan naar het innovatiebeleid in Nederland, "De (on)mogelijkheden van effectmeting"; u kunt het downloaden, ik zal het mailtje nog even doorsturen. Dat is uit 2011, dus het is een beetje achterhaald, maar daarin stond, helaas, dat er genoeg innovatiefondsen in het midden- en kleinbedrijf zijn en dat het effect in ieder geval niet te meten is en voor zover ze het gemeten hadden, er niet was. Misschien is het toch handig om de auteur van dat stuk, die is zelfs programmaleider van het Centraal Planbureau, nog eens te bellen of te mailen of er in de tussentijd nog ontwikkelingen zijn. Als dat het doel is en het heeft geen effect, dan is dat een aspect dat niet goed werkt. Dank u wel. De voorzitter: Dat is een aantal verduidelijkende vragen. Meneer Hartevelt? De heer Hartevelt: Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik begin met de vragen te beantwoorden en dan geloof ik dat ik bij de VVD terechtkom. Dat was de toelichting op de zinsnede over de termijn van 7 jaar. Dat hebben wij voorlopig aangenomen, omdat dat ook elders in Nederland al veel wordt toegepast. Het is een beslismoment voor projecten waarbij het of duidelijk is dat het niets gaat

9 9 worden of dat het succesvol wordt. Dat kan niet na een of twee jaar en dat zegt de heer Roosloot ook over de termijn van beoordeling of dit project überhaupt geëvalueerd kan worden. Je moet een afsluitpunt hebben waarop je zegt dat het genoeg is en dat het project zijn kans gehad heeft. Zeven jaar lijkt een redelijke termijn vergeleken met die honderden projecten die er al lopen en gelopen hebben in Nederland. Je moet ergens een punt zetten waarop je gaat cashen; nu heeft het zijn kans gehad en nu moet het of zelfstandig gedragen worden of in aandelen omgezet worden. Dan is het geen taak meer voor het waterschap. Je moet dan stoppen, geld incasseren en in dat revolverend fonds stoppen. Daarom hebben wij zeven jaar neergezet. Dan is in ieder geval duidelijk wanneer de eindtermijn loopt. Dat moet je ook duidelijk maken naar de ondernemers. Het is niet onze business, het is om iets anders te bewerkstelligen, namelijk dat er geïnnoveerd wordt en dat er een reële kans wordt geboden om dat in de praktijk waar te maken. Wees helder, al aan het begin van het project, door dat mede te delen, dan weet iedereen waar hij aan toe is. De heer Roosloot vroeg wat het voor voorstel is. De vorige keer hebben wij gezegd dat we op dit moment alleen aan het CHI vragen om een kans te krijgen een voorstel uit te werken. Daarbij willen wij alle partijen die wij genoemd hebben en mogelijkerwijs nog meer, maar ik doe ook een beroep op u, uitnodigen om deel te nemen in een commissie om dit plan verder uit te werken. Pas aan het eind van die plannen komt er echt een plan op tafel dat door het CHI besproken zal worden en dan krijgt u nog alle kans om te zeggen wat u ervan vindt. Pas dan vindt ook het besluit plaats. We hebben het nu geagendeerd, omdat wij binnenkort gaan praten over de meerjarenbegroting. Als daar niet iets wordt aangewezen, dan kun je nooit in de begroting van 2017 een plaats krijgen. Dat is de reden dat wij vragen ons een kans te geven om dit samen met genoemde partijen en ook de interne organisatie van HHNK verder uit te werken. Dat is de status van dit verzoek. Daarmee geef ik ook antwoord op de vraag van de heer De Jong. Meer is het niet en misschien komt er dus helemaal geen goed eindplan dat verdedigbaar is in het CHI. Het gaat om veel geld. Als je dat niet kunt verantwoorden en we vinden droge sloten, dan gaan we daar niet aan beginnen. Dat is het antwoord op de eerste vraag van de heer De Jong. Het fonds is een revolverend fonds, wat genoemd wordt elders gaat weer terug in dat fonds. Het hoeft niet eindeloos uit te dijen, maar we willen tenminste quitte spelen, want anders zouden wij een winstoogmerk hebben. Dat heeft de dijkgraaf de vorige keer al gezegd, dat kan niet, omdat dat niet aan de wet- en regelgeving voldoet. Je kunt je afvragen of dit onze taak is. Daarom hebben wij het beperkt tot taken die in onze kerncompetenties vallen. Daar doen we het voor. Vandaar die rijtjes op pagina vier van ons projectvoorstel. We hebben daar een aantal gebieden aangegeven die tot de kerntaken behoren van HHNK. Dat mag duurzamer en efficiënter en goedkoper; alle combinaties zijn denkbaar. De spin off kan ook nog zijn dat we aan het regionale MKB-leven werkgelegenheid bieden en een kans om te ontwikkelen. Uiteindelijk gaan wij eruit. We gaan het dus niet naar de beurs brengen. Dat is niet onze taak, maar de bedoeling is om de ondernemers die het verschrikkelijk moeilijk hebben op dit moment en dan vooral het MKB, want wij lopen al tegen banken aan met een hoge creditrichting. Die MKB ers hebben geen historie en op dat moment zeggen die: Wat kom je hier doen?. Als je dat in combinatie doet met ontwikkelingsmaatschappijen of andere regionale organisaties, dan krijgt zo n MKB er een kans. De bank gaat nooit meer 100% financieren en dat betekent dat de ondernemer vaak zijn eigen geld, wat helemaal niet gek is bij ondernemers dat je je eigen geld of huis erin stopt, erin stopt. Zelfs als je dat allemaal gedaan hebt en een goed plan hebt, dan loop je op dit moment in de fuik, omdat de banken bezig zijn met het opschonen en verkorten van hun eigen balans, zodat ze aan de twee voorwaarden van de Europese Bank voldoen, want anders worden ze geschrapt van het tableau en dan moeten ze tegen een heel hoge koers geld gaan lenen. Kortom, hun eigen balans en toekomstplannen lopen gevaar. Daar lopen alle ondernemers tegenaan. Het is een revolverende participatie, geen venture capitalist, dat willen we niet zijn, want wij gaan er op een gegeven moment uit. Ons oogmerk aan dit

10 10 fonds is dus anders, wij willen dat graag met andere partijen doen, waardoor het risico ook gedeeld gaat worden. Wij hebben niet alle kennis in huis, we hebben heel veel in huis, maar wij hebben bijvoorbeeld gesproken met PBN. Daar zie je dat dat een vergelijkbaar fonds is dat wij hier al zelf in huis hebben, zoals het innovatie- en duurzaamheidsfonds dat HHNK al heeft en waar vele projecten uit gefinancierd worden, dat kent PBN ook, maar zij gaan niet naar buiten toe. Zij beperken het tot de innovaties die hun eigen medewerkers in de praktijk leveren en uit dat fonds worden de uren betaald van de werknemers, omdat ze niet aan hun werk zitten. Daar moeten anderen voor ingehuurd worden en dan wordt dat geld daaruit betaald. De heer Van Beek noemde funding. Op pagina vier staat dat de dekking van het fonds wordt gezocht in de taakreserves, 50% waterzuivering, daar hebben we geld voor, u heeft dat vandaag ook weer gehoord, en 50% watersystemen, omdat wij nog geen idee hebben van welke kant die voorstellen zullen komen. Dat zal moeten blijken uit de pitch die we gaan houden of uit de evaluatie van allerlei projecten. Vandaar dat we maar twee wegen als funding hebben aangegeven, want we weten het resultaat nog niet. Dat is geld dat we hebben. Het overschot wordt gerekend tot de exposure van middelen die we hebben, dus het geld dat daarin zit, draagt ook bij aan de leenkracht van HHNK. Het geld is niet weg. Als we het gaan besteden, valt het op dat moment niet meer onder de taakreserves die wij hebben en in onze balans meetellen. Dat moeten we wel weten. Het is risicodragend kapitaal, tot een zeker maximum. Dan kom ik bij de vraag van de heer Vonk terecht waarom we dit zouden doen. Als wij binnen de grenzen blijven, en dat heeft de dijkgraaf in de vorige commissievergadering ook gezegd en u ziet dat in zijn antwoorden, van wat een waterschap kan, dan kan dit project juridisch een plek vinden. Je moet wel goed opletten, het mag geen winstoogmerk hebben en je moet ook zorgen dat het voldoet aan de overige eisen die wij stellen op het gebied van MVO. Daar gaan we afspraken over maken. Ik heb niet voor niets in het projectvoorstel gezet dat wij een visie hebben in het Waterschap, zie art , dat zijn de criteria zoals wij die op dit moment voor alle projecten binnen HHNK hebben. Daar houden wij ook aan vast, want anders kom je buiten het parcours van waar HHNK mag financieren. Ten aanzien van het stuk van het CPB; het gekke is dat wij een veel recenter stuk hebben en daar zal ik u ook de link van toesturen, dat is de Websamenvatting van de wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid. Dat heeft de heer Roosloot, meen ik, de vorige keer aangegeven. Dat is pas een maand oud. Daarin wordt gezegd dat Nederland eigenlijk achterloopt met de innovatie en dat dat met name in het MKB, waar zoveel kansen zijn, nauwelijks goed wordt toegepast. Ik lees voor: Nederland scoort internationaal gezien wat betreft het aantal zelfstandigen buitengewoon hoog, maar als het gaat om de groei van die ondernemingen en de innovativiteit voor kleine bedrijven loopt Nederland achter. Dat is een internationale vergelijking die wij hebben gehad. Ik zal u de link toesturen, dan kunt u daar kennis van nemen. Wij zien bij de overige topsectoren dat innovatie wel degelijk een enorme vlucht kan nemen. Als je daar geen aandacht en tijd aan besteedt, gaat Nederland helemaal achterlopen, omdat wij volstrekt afhankelijk zijn van innovatie op dit gebied. We zijn voor de rest afhankelijk van importen, we zijn een doorvoerland en we hebben zelf heel weinig grondstoffen. We moeten het van goede ideeën hebben die uiteindelijk landen in projecten. Ik wil die effectenstudie bestuderen, dat zeg ik u, meneer Vonk, en daar wil ik graag een andere keer commentaar op geven. Het gekke is dat het waterschap in de grote projecten dit soort eisen van innovatie al meeneemt. Daar gebeurt het al, maar dat zijn de grote jongens die de grote projecten doen. Wij kijken met name naar de regionale MKB die eigenlijk geen kans ziet om hier echt aan tafel te komen, want die wegen kennen zij vaak niet. Daar willen wij onze blik op richten. Dat is de beantwoording van de vragen, meneer de voorzitter. De voorzitter: Zijn er nog verduidelijkende vragen? Meneer De Jong?

11 11 De heer De Jong: Dank u wel voorzitter en dank meneer Hartevelt voor het duidelijke antwoord. Uit uw antwoord begrijp ik dat de primaire doelgroep het regionale MKB is, maar als ik het stuk lees, dan komt dat niet heel duidelijk naar voren. Ik lees wel dat een van de doelgroepen de topsector waterbouwtechnologie is. Dan denk je al snel aan grote bedrijven. Mijn vraag aan u gaat over de doelgroep. Is het mogelijk om er doelgroep en thema s van te maken. Het fonds richt zich op het regionale bedrijfsleven, met name het MKB? Ik denk dat uw verhaal niet overeenkomt met de inhoud van het stuk dat hier ter tafel ligt. Als het mogelijk is om iets daaraan toe te voegen van het verhaal dat u net gehouden heeft, dan zou dat zeker invloed hebben op mijn stemgedrag vandaag. Dank u wel. De voorzitter: Meneer Hartevelt? De heer Hartevelt: Meneer de voorzitter, dat wil ik graag meenemen in het ontwikkelen van de verdere plannen. We moeten het gewoon gaan bekijken. Dat is het vreemde ervan. Ik ken de einduitkomst nog niet. Dat is eigen aan het feit dat we via inspraak en met medewerking van een groep partijen tot een plan willen komen. Daarom wil ik u ook graag uitnodigen om daar deelgenoot van te worden, waardoor u zelf kunt zeggen waar de accenten liggen. Ik weet nog niet of dat typisch MKB gaat worden en wat dan de grenzen van het midden- en kleinbedrijf zijn. Dat kan tot 250 man gaan, volgens de juridische terminologie. Dat is het meestal niet, het zijn heel kleine startups. Voor de goede orde, de TRL, de mate waarin het project al compleet is, moet boven de 5 liggen. Ik begin niet met ideeënvorming, dat hoort echt bij kennisinstituten als de mbo s; daar worden de startups in laboratoriumomstandigheden uitgevoerd. Dan kan ik er nog geen kaas van maken met betrekking tot de bedrijfsvoering. Er moet een kop en staart aan het plan zitten. Pas dan zeg ik dat het ook zin heeft dat het waterschap ermee aan de slag gaat en dan is het binnen afzienbare tijd een project waaraan je handen en voeten kunt geven. Anders moeten we het gewoon niet doen; dan zijn we echt bezig met primair research & development. Dat vind ik niet onze taak. De voorzitter: Waren dat de verduidelijkende vragen? Dan probeer ik even een vraag te formuleren waar ik graag uw mening over hoor. Help mij als u denkt dat ik dat niet goed doe. Het voorstel behelst in eerste instantie, met betrokkenheid van u, maar zeker ook met grote betrokkenheid c.q. trekken vanuit de organisatie, om dit voorstel uit te werken. Dat is de eerste vraag. Dan kunt u in de beantwoording zeggen of u dat wilt of dat u er helemaal geen vertrouwen in heeft. Dat kan de andere kant zijn. Als u dat voorstel nader wilt zien, dan wordt daaraan gewerkt. Daar zitten, wat mij betreft en ik denk ook wat D&H betreft, randvoorwaarden aan, maar die zal ik daarna wel noemen. Ik zou die vraag eerst op tafel willen leggen. Bent u het daarmee eens? Is dat de vraag die u beantwoord wilt hebben? De heer Meuwese: Ik wil graag een aanvullende vraag stellen. Wat is nu de bedoeling? Ik heb begrepen dat het om een principe-uitspraak gaat. Als we aan het eind van de rit zeggen dat dat geen taak van ons is, dan is het werk allemaal voor niets geweest. Als we besluiten om het voorstel verder uit te werken, vraag ik me af hoe dat gaat. Gaat de fractie van de KvK dat verder uitwerken of wordt het initiatief genomen door het AB? Dat wordt dan een initiatief van ons allemaal, dat wordt verder uitgewerkt en dan heeft het dagelijks bestuur de leidende rol. Of gaat de fractie van de KvK met aanvulling van deze of gene en medewerking van de organisatie en D&H het werk uitvoeren? De voorzitter: U stelt twee vragen tegelijk. Om op dat laatste in te gaan: als u ervoor kiest om dit voorstel verder uit te werken, dan zou ik aan de organisatie willen vragen om dat op zich te nemen, maar wel met regelmatige consultatie van wie wil meedenken. Dus dat je het bij de organisatie legt,

12 12 zonder, ik kijk mijn collega s aan en als ze het er niet mee eens zijn, dan hoort u dat wel, dat D&H daar bemoeienis mee heeft. Het is nog steeds een initiatiefvoorstel vanuit de KvK. Natuurlijk krijgen we het dan hier weer terug om erover te beslissen. Dan ben ik bij uw eerste vraag. Voor mij was het vorige week ook niet helemaal duidelijk, meneer Meuwese. Ook als we dit gaan uitwerken, vind ik dat dit principieel niet bij ons past. Als u zegt dat we dit niet hoeven uitwerken, omdat u principieel tegen bent, dan kan dat. Dat is uw eigen afweging. U kunt ook zeggen dat u op dit moment principieel tegen bent en dat u even wacht op wat er uit het voorstel komt. Dan wordt dat weer hier neergelegd en dan zult u erover moeten besluiten of we daarmee doorgaan of niet. Heb ik dat duidelijk verwoord? Ik zou u de vraag willen voorleggen of we het voorstel verder gaan uitwerken of dat u denkt dat, ook al komt er een mooi verhaal uit, u dit toch niet wilt. Even goede vrienden. Dat is uw mening. Met respect, omdat er al twee mensen gesproken hebben, begin ik aan die kant, omdat ze dan ook het eerste aan het woord zijn. Ik sla KvK over, want dat weten we wel. Meneer Meuwese, wilt u hierop reageren? De heer Meuwese: Nee, voorzitter, ik blijf van mening dat we als hoogheemraadschap hierin geen taak hebben. Natuurlijk kan iedereen met een voorstel komen, maar wat mij betreft heb ik er geen behoefte aan. De voorzitter: Helder. Mevrouw Koning? Mevrouw Koning: Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik juich in ieder geval het recht van initiatief waar gebruik van gemaakt wordt toe. Ik vind dat heel bijzonder en echt prijzenswaardig. Mijn complimenten. Wij geven de organisatie gaarne de ruimte om het voorstel verder uit te werken. De voorzitter: Mevrouw Van Ollefen? Mevrouw Van Ollefen: Voorzitter, ook wij geven complimenten aan de fractie en wij juichen het initiatief ook van ganser harte toe, maar we blijven bij ons standpunt. Wat ons betreft is verdere uitwerking niet noodzakelijk. De voorzitter: Meneer Van Balen Blanken? De heer Van Balen Blanken: Gezien het verloop van de discussie, ook vorige week, waarbij veel vragen gesteld zijn, heeft de VVD vorige week aangegeven dat we enthousiast zijn. Om in voetbaltermen te praten: we zitten nu in de eerste helft. Er zijn veel zaken besproken en op de vraag of we het een kans geven, dan is dat in de tweede helft, zullen wij als VVD de KvK een hand toesteken om dat verder uit te werken. Dan komen we bij de verlenging, ik denk dat het allemaal gelijkspel is, en uiteindelijk, als alle antwoorden gegeven zijn, hopen we dat uw betoog een aantal partijen over de streep gaat helpen. Aan het einde kiezen we ervoor, en dat noem ik dan de penaltyreeks, en die wordt meestal aan het einde beslist, bij de achtste penalty. We hebben er vertrouwen in. De voorzitter: Mevrouw Brouwer-Stam? Mevrouw Brouwer-Stam: Dank u wel voorzitter. Wij als fractie van Groen Water en Land willen de KvK complimenteren. Het is een redelijk uitgewerkt voorstel, maar wij hebben geen behoefte aan verdere uitwerking, omdat wij vinden dat het niet tot de kerntaken van ons bestuur hoort, cf. art. 5 van het Reglement van Bestuur. Dank u wel. De voorzitter: Mevrouw Tannehill?

13 13 Mevrouw Tannehill: Ook complimenten aan de KvK voor het prachtige initiatief. Onze fractie is wat verdeeld daarover. Wat mij betreft heb ik veel zin om de uitwerking te zien. Ik ben heel erg benieuwd en met volle overtuiging zal ik meestemmen in dit voorstel. De voorzitter: Meneer De Jong? De heer De Jong: Zoals al aangegeven is onze fractie verdeeld. De reden is dat ik het in principe geen kerntaak vind van het waterschap. Als inwoner van Groningen heb ik meegemaakt hoe de gemeente Groningen 92,5 miljoen verlies heeft gemaakt op haar participaties in Meerstad en de provincie Groningen heeft 58 miljoen verlies gemaakt op Blauwstad, de twee grote, innovatieve projecten rondom Groningen. De heer Hartevelt heeft duidelijk aangegeven dat er een tweede aspect aan zit, namelijk het MKB dat ter plekke regionaal gesteund zou moeten worden. Wij geven als waterschap veel geld uit aan regionaal draagvlak. Wij richten ons niet alleen op zo veel mogelijk geld binnenhalen, maar op het versterken van het regionale bedrijfsleven, zo proef ik uit uw woorden. Daarmee heeft u mij overtuigd om u in dit geval de kans te geven om uw voorstel uit te werken. Mevrouw Leijen: Voorzitter, wij hebben vorige keer al aangegeven dat wij ons heel sterk afvragen of een functionele overheid als het waterschap zich bezig moet houden met risicovol bankieren. Het antwoord op die vraag kan ik nog steeds niet helemaal geven, maar de twijfel is er nog in sterke mate. Ik ga terug naar de memo die de heer Brabander ons heeft gestuurd met daarin de drie vragen waaromheen de discussie vanavond zou moeten plaatsvinden. Het antwoord op de vraag of we verder moeten met de werkgroep om het nader uit te werken wordt gegeven op de vragen die hier staan. Ik vind dat we daar even bij stil moeten staan, want als ik naar het tweede punt ga wat voegt het fonds toe aan de activiteiten die het waterschap of in het algemeen in Noord-Holland op het gebied van innovatie wordt ondernomen? dan hebben verschillende mensen daar iets over gezegd. We hebben zelf ook een klein onderzoek verricht, een innovatiefonds Noord-Nederland, de provincie Noord- Holland doet in vier verschillende fondsen aan innovatie, het waterschap zelf doet aan innovatie, mijn buurman vertelde er al iets over. Als het klopt wat de heer Hartevelt zegt dat wij op het gebied van innovatie achterlopen, dan is dat de drempel. Naar mijn idee is dat niet het aanbod aan fondsen om het MKB te ondersteunen. Dat moet dan ook niet de motivatie zijn om in ons eigen huis een innovatiefonds op te richten. Wij hebben grote twijfels of dat zinvol is. De risico s en de kansen vallen niet te calculeren en wij vinden dat te vaag om ons voor een aantal miljoen euro erin te steken. Dat wil overigens niet zeggen dat wij dwars zullen liggen als een werkgroep een en ander wil uitzoeken, maar in eerste instantie vinden wij dat niet nodig. De voorzitter: Meneer Vonk? De heer Vonk: Voorzitter, ik vind dat, als er iets uitgewerkt moet worden, er in ieder geval de intentie moet bestaan om daar dan ook mee verder te gaan. Ik heb in het begin al gezegd dat ik graag in een algemeen bestuur wil zitten van een waterschap dat innovatief bezig is. Dit is volgens mij een interessante kans om samen met partners in ons gebied te ontwikkelen. Ik juich het zeer toe om te kijken of we dit tot een voldragen voorstel kunnen maken en ik wil graag mijn medewerking toezeggen. De voorzitter: Meneer Van Beek? De heer Van Beek: De personen die dit voorstel een nadere kans willen geven hebben dat al onderbouwd, daar hoef ik niet op in te gaan. Wat mij betreft verdient dit voorstel, ook al omdat het een initiatief is, zeker de kans om nader te worden uitgewerkt.

14 14 De voorzitter: Meneer Kielstra? De heer Kielstra: Dank u wel voorzitter, onze fractie is niet verdeeld. Wij complimenteren de KvK met het initiatief en we betwijfelen of het een kerntaak van het waterschap is. Aan de andere kant hebben we zelf een onderzoek gedaan naar dijken op veen. Misschien had dat ook wel gezamenlijk met een regionale partner gekund, die we vervolgens laten investeren. Dan hadden we dat weer teruggekregen. Daar hadden we dan al direct voordeel bij gehad. Wij vinden dat de KvK dat verder mag uitwerken en wij wensen u veel succes met de uitwerking. De voorzitter: Dat is altijd lastig. Ik probeer het samen te vatten. Er is een meerderheid, D&H niet meegerekend, van 11 aanwezige leden die het voorstel willen uitwerken en 8 willen dat niet, met, bij die 8, 2 van de PvdA, neem ik aan die er sceptisch tegenover staan, maar wel vinden dat het uitgewerkt mag worden. Dat is het beeld dat ik heb. De heer Meuwese: Ik vind het ook goed dat de fractie van de KvK iets verder uitwerkt. Dat kan je niet verbieden, maar ik heb aangegeven daar geen behoefte aan te hebben. De voorzitter: Dat is duidelijk en als hier een meerderheid zou zijn geweest die dat gezegd zou hebben, waren we hier gestopt. Ik denk dat we dat allemaal ook zo voelen. Het is 11-8 met twee tussen aanhalingstekens bij die 8, dat de meerderheid het een kans wil geven om nader uit te werken. Dan komen we op basis van die uitwerking, ondanks de twijfels, tot een afweging en een besluit. Dan krijgt u ook van D&H een advies. We zullen dan ook meestemmen. Dat hebben we nu niet gedaan, omdat het een initiatiefvoorstel is en omdat het nog een nader voorstel behoeft. Ik heb vorige keer uitgelegd hoe D&H erin staat. Samenvattend was dat verdeeld, met een gevoel van misschien zit er een kans in. Concluderend, we gaan het voorstel verder uitwerken. Ik wil daar nog wel even met de secretaris-directeur over praten hoe we dat in de organisatie doen, en ik wil weten wie van u erbij betrokken wil zijn. Peter Vonk heeft zich aangemeld en de KvK, maar wellicht zijn er anderen? De heer Van Beek, mevrouw Koning, de heer Roosloot. De heer Roosloot: Ik neem de uitnodiging graag aan. De voorzitter: Er komt nog een uitnodiging, dat moeten we even structureren. Ik denk dat ik van de kant van D&H nog even een paar dingen herhaal. Laat het dan ook vooral gericht zijn op dat revolverend fonds, op MKB in deze regio en op onze kerntaken. Ik wijs erop dat de Stowa al heel veel doet en ook Wetsus doet heel veel startups. Wij zijn ook lid van Wetsus. Ik noemde ook al de TKI Watertechnologie, daar zit ik zelf in de stuurgroep, maar daar komt het MKB niet van de grond. Er zijn al tientallen pogingen ondernomen, dat is een ingewikkeld vraagstuk. Daar wijs ik u op. Het is echt de bedoeling om te kijken of het in ons gebied op de een of andere manier kan werken. Dan moeten ook de risico s en de juridische zaken helder in beeld komen, want anders kunnen we het niet voor onze rekening nemen. Ik vind dit wel heel mooi dat er een initiatiefvoorstel is. [applaus vanuit de zaal]. Het beroert ons allemaal, we zitten er verschillend in en wij hebben als D&H gezegd dat we dit aan het algemeen bestuur willen laten. We komen nader tot besluitvorming en inrichting. Akkoord? 11. Sluiting De voorzitter: Dan ben ik bij agendapunt 11 en sluit ik de vergadering. Dank u wel.

15 15 [20.45 uur]. Ongewijzigd/Gewijzigd vastgesteld in de vergadering van het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, gehouden op 11 mei De secretaris, De voorzitter, M.J. Kuipers drs. L.H.M. Kohsiek