11 7. Versterking Waddenzeedijk Texel - Gemaal Eijerland H ( )

Transcriptie

1 Notulen van de openbare vergadering van het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, gehouden op woensdag 17 februari 2016 om uur in Zaal Waterland aan de Bevelandseweg 1 te Heerhugowaard. Agendapunten: blz Opening, mededelingen 2 2. Notulen/besluitenlijsten a. Notulen CHI-vergadering van 16 december 2015 (15.353) 3 b. Besluitenlijst CHI-vergadering van 16 december 2015 (15.351) c. Lijst van toezeggingen CHI-vergadering van 16 december 2015 (15.354) 3 3. Gelegenheid tot inspreken 3 4. Ingekomen stukken 3 4a. Ingekomen brief van LTO Noord: Kennisgeving gevaarlijke situatie op wegen HHNK in polder RVK en Grootslag ( ) 4b. Brief van Provincie Noord-Holland "Goedkeuringsbesluit versterking Waddenzeedijk Texel" secties 1 tot en met 8 en sectie 10 ( ) 4c. Brief van de Nationale ombudsman betreffende een klacht van de heer Visser te Zaandam ( ) 4 5. Gelegenheid tot het stellen van vragen 4 6. Advies commissie bestuurlijke zaken ( ) B Versterking Waddenzeedijk Texel - Gemaal Eijerland H ( ) Tweede planperiode Kaderrichtlijn Water (KRW), aanvraag programmakrediet ( ) Westfrisiaweg, aanvraag investeringskrediet ( ) H Kadernotitie dienstauto's en vervoersfaciliteiten ( ) H Verlenging Sociaal Plan Henze ( ) H Sluiting 1

2 Aanwezig: de voorzitter de secretaris de heer R. Veenman de heer M.J. Kuipers de leden ( = hoogheemraad) de heren S.A. van Balen Blanken, J. van Beek, F.J.J. Brouwer, mevrouw P.E. Brouwer-Stam, de heren M.J. Hartvelt, A.C.M. Hes, mevrouw T.M.C. van den Heuvel-van Raaij, de heren M.J. de Jong, E.F. Jongmans, J.R. Kielstra, mevrouw E.A. Koning-Bruijn, de heren F.T.S. van der Laan en A. Lap, mevrouw M.A. Leijen, de heren R. Maarschall, P.C.M. Mak, P.J. Marees en G.J.M. Meuwese, mevrouw P. van Ollefen, de heren G.P.W. Roosloot, S. Ruiter, S.J. Schenk, C.J.M. Stam en C. Streefkerk, mevrouw E.M. Tannehill, de heren P. Vonk en R.C.P.E. Wiese afwezig: de ambtenaren notulen: de heren L.H.M. Kohsiek, J.D. Kramer en A.B.W. Mintjes de heren M. Brabander en J. Kerssens mevrouw F. den Hengst 1. Opening, mededelingen De voorzitter: Dames en heren, hierbij wil ik als voorzitter van deze vergadering, de vergadering openen en meteen aangeven dat een aantal mensen verhinderd is. De heer Kohsiek is ziek, vandaar dat ik deze vergadering mag leiden. Daarnaast is de heer Kramer door het overlijden van zijn moeder verhinderd en er is een afbericht van de heer Mintjes. Wat dat betreft, kunnen we aan de gang. De agenda hebt u allemaal gehad; kan iedereen zich vinden in de agenda? Mevrouw Leijen: Voorzitter, ik zou graag een motie, niet betrekking hebbend op onderwerpen op de agenda, willen indienen. De voorzitter: Prima, als de motie voldoende ondersteund is, dan zal, als het niet op de agenda staat, zoals u weet op basis van het Reglement van Orde, deze aan het eind van de vergadering als agendapunt 11a behandeld worden en dan zullen we er verder over spreken. Aan het eind van de vergadering zal er ook een presentatie zijn van de heer Vermuë van de Unie van Waterschappen, op dit moment aanwezig op de publieke tribune, naar aanleiding van een aantal vragen vanuit uw CHI. 2. Notulen/besluitenlijsten De voorzitter: Dan kunnen we naar de notulen/besluitenlijst. De heer Schenk: Op de agenda staat dat de Tweede planperiode Kaderrichtlijn Water (KRW) een bespreekstuk is, maar volgens mij was er in de commissie afgesproken dat het een hamerstuk zou zijn. De voorzitter: Op mijn agenda staat het als hamerstuk. De heer Schenk: Heb ik dan een andere agenda? Ik ga de goede agenda opzoeken, dank u wel. De voorzitter: Zijn er nog andere mededelingen over de notulen of de besluitenlijst? 2

3 2a. Notulen CHI-vergadering van 16 december 2015 (15.353) De heer Hes: Dank u wel, voorzitter. In de notulen op blz. 28, 29 en 30 staat drie keer "de heer Mak" vermeld, maar het moet drie keer de heer Hes zijn waar het gaat om de Rekenkamer. De voorzitter: Prima, we zullen het verwerken in het verslag. Zijn er nog andere opmerkingen naar aanleiding van de notulen? De heer Brouwer: Twee kleinigheden: op pagina 18 spreekt de heer Van Beek over de functionerende democratie en dat zijn we natuurlijk per definitie maar ik neem aan dat er in de notulen de functionele democratie moet staan. Dat is toch net wat anders. Op bladzijde 6 en 7 staat meer scenario s, maar ik heb daar gezegd KNMI-scenario s. Dank u wel. De voorzitter: Ik ga ervan uit dat de heer Van Beek akkoord gaat met de correctie van zijn tekst. De heer Van Beek: Ja. Ik hoop dat de heer Brouwer dat in het vervolg in de gaten blijft houden voor mij, want ik heb niet de neiging om verslagen te lezen. De voorzitter: De correcties zullen doorgevoerd worden. Iemand anders nog naar aanleiding van de notulen? Niemand? Dan zijn ze bij dezen, met de wijzigingen die zijn aangegeven, goedgekeurd. We gaan naar de besluitenlijst. 2b. Besluitenlijst CHI-vergadering van 16 december 2015 (15.351) De voorzitter: Iemand naar aanleiding van de besluitenlijst? De heer Hes: In de notulen staat mijn naam te vaak genoemd, terwijl ik bij de aanwezigen niet vermeld ben. Dat zie ik graag veranderd. Verder staat er dat mevrouw Hartog afwezig is. Ja, die vervang ik, dus haar naam kan weggehaald worden. Ze is overigens wel aanwezig op de tribune. De voorzitter: Prima, we zullen de wijzigingen aanbrengen. Iemand anders nog naar aanleiding van de besluitenlijst? Er zwaait iemand op de publieke tribune, maar die heeft er niets over te zeggen. Niemand meer? Dan is hierbij met het aanbrengen van de correcties van de heer Hes de besluitenlijst goedgekeurd. We gaan verder met de lijst van toezeggingen. 2c. Lijst van toezeggingen CHI-vergadering van 16 december 2015 (15.354) De voorzitter: Er staat een toezegging die ik zelf gedaan heb, naar aanleiding van het Waterprogramma. Als het goed is, hebt u in de laatste zending alle stukken over de bouwstenen, zoals die nu bestaan, toegezonden gekregen. Hiermee is deze toezegging (voorlopig) ingevuld. Op het moment dat er iets nieuws over te melden is, zullen we dat uiteraard doen. Iemand nog naar aanleiding van de lijst met toezeggingen? Zo niet, dan kunnen we over tot de gelegenheid tot inspreken. 3. Gelegenheid tot inspreken De voorzitter: Er heeft zich niemand gemeld, dus daarmee zijn we ook snel klaar. Dan kunnen we naar de ingekomen stukken, een agendapunt voor de secretaris. 4. Ingekomen stukken De secretaris: Er zijn drie ingekomen stukken, namelijk een brief van LTO over de verkeerssituatie in polder RVK en Grootslag, een brief van de provincie over de vergunningverlening en 3

4 goedkeuring van het projectplan inzake de versteviging van de Waddenzeedijk en een brief van de Nationale ombudsman over een klacht van de heer Visser te Zaandam. En ik weet dat over punt 4a nog iets te melden is. 4a. Ingekomen brief van LTO Noord: Kennisgeving gevaarlijke situatie op wegen HHNK in polder RVK en Grootslag ( ) De voorzitter: Ja, de commissie heeft vorige week donderdag met de heer Schouten gesproken. Hij had aangegeven dat hij met een aantal mensen uit het gebied zou komen, maar helaas heeft het gesprek alleen maar plaatsgevonden met de heer Schouten zelf. Dat heeft niet geleid tot nieuwe inzichten, dus we zullen zijn brief beantwoorden en u die doen toekomen, zodat u weet wat ons beleid is in dezen en we daarover eventueel van gedachten kunnen wisselen. Dat is de stand van zaken wat betreft de brief van LTO. Iemand nog over de ingekomen stukken? Zo niet, dan kunnen we naar agendapunt 5, de gelegenheid tot het stellen van vragen. 5. Gelegenheid tot het stellen van vragen De voorzitter: Er zijn geen vragen binnengekomen. Als we in dit tempo doorgaan, dan kunnen we snel naar huis, maar ik ga ervan uit dat agendapunt 6, het advies van de commissie bestuurlijke zaken, tot enige discussie zal leiden. 6. Advies commissie bestuurlijke zaken ( ) De voorzitter: Wil de vertegenwoordiger van de commissie bestuurlijke zaken, de heer Vonk, nog een toelichting geven? De heer Vonk: Voorzitter. Ik houd het kort. De commissie is in goed overleg tot een aantal voorstellen gekomen die gedragen worden door de hele commissie. Dank u wel. De voorzitter: De woordvoerder/portefeuillehouder bestuurlijke zaken, de dijkgraaf, is helaas afwezig. Zijn vervanger is niet de loco-dijkgraaf, want dat zou wat mij betreft wat te veel petten - problemen geven, moet ik zeggen. Heeft de heer Stam behoefte om vooraf een woord te zeggen? De heer Stam: Hij heeft ons zijn mening kenbaar gemaakt in de toelichting, maar het is aan ons om verdere besluiten te nemen, dus om tot besluitvorming over te gaan. De voorzitter: Prima. Dan staat het bij dezen: in bespreking. Iemand? Het woord is aan de heer Streefkerk. De heer Streefkerk: Dank u wel, voorzitter. Graag begin ik met onze grote waardering uit te spreken voor dit advies van de commissie bestuurlijke zaken. Er is veel werk in gaan zitten en dat heeft tot een mooi resultaat geleid. Ik prijs het ook graag om zijn helderheid. In de commissie hebben we gesproken over een aantal punten, waarvan onze fractie er graag twee amendeert. We dienen dan ook een tweetal amendementen in. Ik lees ze nu voor. Het eerste amendement luidt: De ondergetekenden, leden van het College van Hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, in vergadering bijeen op 17 februari 2016, gehoord de beraadslaging over agendapunt 6: Advies commissie bestuurlijke zaken ( ): Eigentijds besturen; advies commissie bestuurlijke zaken ( ), 4

5 stellen het volgende amendement voor: De tekst: op pag Stemming over moties en amendementen in zijn geheel te schrappen. Toelichting: De indieners zijn van mening dat het niet doelmatig is te beraadslagen over een motie, zolang de inhoud van het te nemen besluit niet vaststaat, derhalve ware het beter, de bestaande situatie te handhaven, temeer daar voorzitter en vergadering de vrijheid hebben om in voorkomende gevallen naar bevind van zaken te handelen. Indieners: de fractie van de VVD, bestaande uit de heer Van Balen Blanken, mevrouw Van den Heuvel-van Raaij en de heren Marees en Streefkerk. Dit amendement wordt ondersteund door mevrouw Koning-Bruijn en de heren Mak, Kielstra, Ruiter en Stam. Het tweede amendement luidt: De ondergetekenden, leden van het College van Hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, in vergadering bijeen op 17 februari 2016, gehoord de beraadslaging over agendapunt 6: Advies commissie bestuurlijke zaken ( ): Eigentijds besturen; advies commissie bestuurlijke zaken ( ), stellen het volgende amendement voor: De tekst: Iedere fractie mag voor elke commissie één plaatsvervangend commissielid laten beëdigen. (p Plaatsvervangende commissieleden aandachtspunt ( bolletje ) 1) te wijzigen in: Iedere fractie bestaande uit één persoon mag voor elke commissie één plaatsvervangend commissielid laten beëdigen. Toelichting: de indieners vinden deze wijze van representatie transparanter dan die van het voorstel. Indieners: de fractie van de VVD, bestaande uit de heer Van Balen Blanken, mevrouw Van den Heuvel-van Raaij en de heren Marees en Streefkerk. Dit amendement wordt ondersteund door mevrouw Koning-Bruijn en de heren Mak, Kielstra, Ruiter en Stam. De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Lap. De heer Lap: Ook wij willen de commissie bedanken voor haar werk. Commissiewerk is in feite een soort vrijwilligerswerk. Het geeft toch aan dat een goede orde in de structuur en in de vergadering breed gedragen en gewenst is. Toch hebben we nog een paar opmerkingen en kanttekeningen. Het voorstel is om het voorzitterschap zowel in het AB als in het DB te doen. Momenteel is het voorzitterschap bij het DB. Onze fractie heeft er de voorkeur voor, het voorzitterschap gewoon bij het DB te houden. De voorzitter is immers in principe een technische voorzitter. Bovendien is hij goed op de hoogte, als het goed is. We hebben natuurlijk een voorzitter binnen het DB, maar het 5

6 DB bestaat natuurlijk uit meer dan twee personen, dus bestaat er binnen het DB de mogelijkheid dat de een of de ander voorzitter is. Ik zie geen noodzaak tot verruiming tot het AB. Ik houd het dus het liefst bij het DB. Over de moties merk ik op dat wij een amendement hebben ingediend omdat wij vinden dat een motie door minstens twee andere personen moet zijn ondersteund, dus drie personen in totaal. De reden daartoe is dat een motie feitelijk toch een minimaal draagvlak moet hebben om in behandeling genomen te kunnen worden. Dat is de manier waarop het nu werkt. Wij vinden dat die in stand gehouden moet worden. Een ander moeilijk punt is de volgorde van behandeling van motie, amendement en besluit. Het voorstel is dus om moties meer naar voren te halen. Wij willen dat het verder uitgebouwd wordt. Het voorstel geeft toch de mogelijkheid om de besluitvorming niet optimaal te laten verlopen. Als je een motie meer naar voren haalt, moet een motie in een vroeger stadium kenbaar gemaakt worden. Dan kan het DB er een reactie op geven. Als die de algemene vergadering niet aanstaat, kan die altijd nog overgaan tot het amendement en tot slot de besluitvorming. We moeten in dat gebied invulling zoeken om een optimaal geheel te krijgen. Wij vinden dat het mensen vrij moet staan om in de commissievergaderingen in te spreken. Het is soms lastig om bij het CHI herhaling te krijgen, maar je moet dat ook niet volledig willen weren. In de decembervergadering is er ingesproken in de commissie en later in de vergadering van het CHI. Dat was toch een behoorlijke aanvulling. De inspreker heeft dan ook de gelegenheid om te reageren op in de commissie besproken zaken. We willen het vrij laten, maar misschien in de CHIvergadering enigszins beperken. Wij vinden dat voor iedere partij een plaatsvervanger mogelijk moet zijn, dus niet alleen voor de kleine partijen, maar ook voor de grote partijen. Ik dien het volgende amendement in. De ondergetekenden, leden van het College van Hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, in vergadering bijeen op 17 februari 2016, gehoord de beraadslaging over agendapunt 6: Advies commissie bestuurlijke zaken ( ): Eigentijds besturen; advies commissie bestuurlijke zaken ( ), stellen het volgende amendement voor: De tekst: De commissie adviseert het algemeen bestuur om in het herziene Reglement van Orde de verplichte ondersteuning van moties en amendementen, namelijk de ondertekening door minimaal twee andere leden, te schrappen. (p Ondersteuning van moties en amendementen) te schrappen, en de verplichte ondersteuning van moties en amendementen door minimaal twee andere leden, zoals tot nu toe gebruikelijk, in stand te houden. Toelichting: om een meerderheid voor een motie of amendement te verkrijgen, moet deze kunnen rekenen op draagkracht binnen het Algemeen Bestuur. Een ondertekening door minimaal twee andere leden geeft een indicatie voor dit draagvlak. Als het een indiener van de motie of amendement niet lukt om nog twee andere leden mee te laten tekenen, is het niet waarschijnlijk dat deze de steun van het Algemeen Bestuur zal krijgen. Daarmee is het een nodeloze exercitie. 6

7 Indieners: de heren Lap en Hes en mevrouw Brouwer-Stam. De voorzitter: Anderen? Ik ga de rij langs. De heer Van der Laan: Voorzitter. Onze fractie kan in grote lijnen instemmen met het voorstel zoals het er nu ligt. We hebben nog wel wat vragen, met name over de bijdrage van de heer Lap inzake het voorzitterschap van de commissies. Als ik het goed begrijp, hebben de commissies vooral behoefte aan een technisch voorzitter. Dat kan dus per definitie geen lid zijn van het Dagelijks Bestuur, want het DB zit er weliswaar als voorzitter, maar ook als portefeuillehouder. Hij of zij neemt actief deel aan de discussies. We horen graag van de heer Lap hoe hij het technisch voorzitterschap ingevuld wil zien, want het kan in onze ogen geen lid van het DB zijn. De heer Van Beek: Voorzitter. Mijn fractie dient geen amendementen in. Ik vind het een uitstekend voorstel. Je zou kunnen zeggen dat het een flinke stap is op weg naar een vorm van vrijwillige dualisering. U weet dat ik daarvan een groot voorstander ben. We doen dat ook nog eens vrijwillig. Misschien kunnen we daaraan naar buiten toe aandacht besteden. Ik dank de mensen die dit voorstel voorbereid hebben. Zij hebben uitstekend werk verzet. Ik heb geen behoefte aan amendementen, etc. Laten we eerst maar eens op weg gaan en zien hoe deze aanpak uitvalt. De heer Hartvelt: Voorzitter. Mag ik beginnen met een vraag aan de heer Van Beek. Hoe ziet hij die dualisering? Zijn opmerking is interessant; ik heb van dualisering niet veel gemerkt, terwijl ik toch een actief commissielid ben geweest. Hoe ziet de heer Van Beek deze langzame gang van zaken? De heer Van Beek: Gemeenteraden en andere overheidsorganen kennen het zogenoemde duale stelsel. De voorzitter: U mag in de tweede ronde antwoorden. De heer Van Beek: Oh, voorzitter. Ik had het ook via u moeten doen. Ik zal in de tweede ronde antwoorden. Sorry. De heer Hartvelt: Deze vraag was inderdaad pending, mijnheer Van Beek. Onze fractie heeft grote waardering voor het voorstel dat hier ligt. Wij vinden het ook een stap op weg naar een actievere vorm van bestuur. U mag dat dualisering noemen, maar dat zien wij zo niet, althans als fractie. Wij hebben hier dus waardering voor en vinden dit een belangrijke stap. Wij hebben ook afgesproken dat dit niet de laatste stap hoeft te zijn. Daarom ziet u in het gehele voorstel ingebakken dat wij dit op tijd gaan evalueren. Misschien blijkt het voorstel dat wij nu fantastisch vinden bij nader inzien en in de praktijk niet uit te werken zoals we gehoopt hadden. In de tweede plaats is het de bedoeling dat we proactiever worden, dus minder aan de achterkant en meer aan de voorkant beleidsinformatie krijgen, waardoor wij weten wat er in de toekomst op de agenda staat. Dan kun je daarop ook op tijd vooruitzien. Namens mijn fractie spreek ik de steun uit voor dit voorstel. Op de amendementen reageer ik graag als ik later nog de gelegenheid krijg. De heer Meuwese: Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen over het advies van de werkgroep. We hebben daar goed met elkaar gediscussieerd. Als u de notulen van de vergadering hebt gelezen, zult u hebben kunnen lezen dat ik het niet met alle voorstellen helemaal eens ben of soms juist oneens ben. Ik zie het als een gezamenlijk voorstel. Ook ben ik blij dat de mensen de mogelijkheid hebben gecreëerd om de eenmansfracties optimaal te laten functioneren. Er ligt hier een amendement op het voorstel over eenmansfracties of één lid laten we het daarover hebben. Dergelijke eenmansfracties kunnen geen motie of amendement indienen omdat het draagvlak moet 7

8 hebben, anders is het een nodeloze exercitie. Ik ben benieuwd of de exercitie van de indiener van deze motie niet nodeloos is geweest, omdat er niet voldoende draagvlak voor is. Ik hoop van niet, want wij zitten hier als gekozen of aangewezen bestuurders. Of je nu gekozen bent of aangewezen, je hebt je eigen verantwoordelijkheid. Je bent verantwoordelijk voor de inbreng in de vergadering. Als je een vergadering om een uitspraak wilt vragen of een voorstel wilt doen, moet je eerst handtekeningen verzamelen, wat tijd kost. Dat heeft mij altijd verbaasd. Je moet dan ook de vergadering schorsen en mensen gaan zoeken. Als hier leden zijn die iedere vergadering met tien moties komen, kan ik me voorstellen dat we de orde gaan regelen. Dat zal alleen niet het geval zijn. Bovendien heb ik begrepen dat het indienen van een motie met drie handtekeningen niet betekent dat de twee andere ondertekenaars voor de motie zullen of moeten stemmen. Iedere motie vangt aan met gehoord de beraadslagingen, maar de beraadslagingen zijn nu pas begonnen, dus laten we hier nog eens goed over nadenken. Als je het niet eens bent met een motie of een amendement, zeg je gewoon nee. Het is voor niemand een nodeloze exercitie, want al is een door mij of een ander ingediende motie verworpen, dan weten we waarvoor bepaalde partijen of leden van deze vergadering staan. Tot slot wil ik iets doen wat ik niet snel doe. Ik bedank de voorzitter van de werkgroep voor de wijze waarop hij leiding heeft gegeven aan de werkgroep, ondersteund door de ambtenaren. Mevrouw Van Ollefen: Namens de CDA-fractie heb ik in de commissie ook mijn waardering uitgesproken aan de adviescommissie. We hebben wel een paar opmerkingen en bedenkingen. In de eerste plaats richt ik mij even tot de fractie van de VVD naar aanleiding van hun amendement over plaatsvervangende commissieleden. De tekst in het voorstel wil zij schrappen en laten vervangen door de nieuwe tekst die zij heeft gemaakt. Als ik het goed begrijp, staat in de nieuwe tekst dat de eenmansfracties als enige twee niet-gekozen leden mogen benoemen. Volgens mij is de tekst van het amendement en wat de VVD voorstelt niet helemaal goed. De CDA-fractie is over dit punt in het advies ook niet zo tevreden, want zij wilde dat alle fracties in staat werden gesteld om een steunfractielid te benoemen die deel kan nemen aan de commissievergaderingen, niet zozeer om er zelf beter van te worden, als wel om mensen bij het hoogheemraadschap te betrekken of alvast mee te laten draaien met het oog op de komende verkiezingen. Ik heb in de commissie aangegeven dat we in de fractie uitvoerig gesproken hebben over de volgorde van indiening van moties en amendementen, waarover de VVD-fractie een amendement heeft ingediend. Gelezen hebbend het advies van D&H, zijn wij gaan twijfelen over de manier waarop een en ander in het voorstel van de adviescommissie opgeschreven staat. Ik geef nu al mee dat wij ertoe neigen de motie van de VVD te gaan steunen. De heer Kielstra: Voorzitter. Allereerst waardering voor de commissie die veel werk heeft verzet. Ook voor de verslaglegging uit ik mijn waardering. We hebben alle gegevens gekregen, al zit ik niet te wachten op allerlei verslagen. Hoe dan ook, we hebben ze wel kunnen lezen. Ik begrijp dat een aantal zinnetjes gewijzigd wordt via amendementen. Voor de rest blijft het zoals de commissie is overeengekomen. Ik uit daarvoor nogmaals onze waardering. Mevrouw Tannehill: Voorzitter. Excuses voor mijn late binnenkomst. Namens Water Natuurlijk uit ik nogmaals waardering voor het veelzijdige en overzichtelijke advies van de commissie bestuurlijke zaken. In grote lijnen zijn wij het eens met dat advies. Wij vinden wel dat het voor elke fractie mogelijk moet zijn om een plaatsvervangend commissielid aan te wijzen. Dat komt namelijk de kwaliteit van de commissie ten goede. Bovendien komt het daardoor de kwaliteit van de fractie ten goede. Dat is een mooie bijkomstigheid. Het amendement van Groen, Water & Land gaat over het minimaal ondersteunen van moties door twee leden. Daarmee zijn wij het niet eens. Wij vinden dat een motie vrijelijk ingediend moet kunnen worden. Het gaat er niet om of de motie voorafgaand aan de algemene vergadering is 8

9 gesteund, maar of de motie in zijn algemeenheid wordt gesteund. Dat kan namelijk ook gewoon tijdens de algemene vergadering. Dat moet niet worden belemmerd door tijdsdruk of iets anders. Het gaat ons om de steun in het algemeen. Het amendement van de VVD gaat over hetzelfde. Mevrouw Leijen: Ik sluit mij aan bij de vraag van mevrouw Van Ollefen over het amendement van de VVD om eenmansfracties de mogelijkheid te bieden om twee plaatsvervangers aan te wijzen. Daarmee wordt ongelijkheid gerealiseerd tussen eenmansfracties en meermansfracties. Ik denk dat de VVD daar inmiddels ook wel achter is. De voorzitter: De vertegenwoordiger van de commissie bestuurlijke zaken wil nog een reflectie geven. De heer Vonk: ik reflecteer graag op een aantal opmerkingen, zeker over de amendementen. Ik ga ze even langs. Dat lijkt mij verstandig. In het amendement over de volgorde van de moties van de VVD is de argumentatie dat het niet verstandig is om alvast over een motie te beslissen als het besluit nog niet vaststaat. Dan moet je er dus ook nog niet over stemmen. De geschiedenis leert dat moties vaak richtinggevend bedoeld zijn. Dan is het nuttig om een richtinggevende motie in stemming te brengen en daarover een oordeel van het CHI te vragen, voordat het besluit is genomen. Achteraf is het mosterd na de maaltijd. Het is dus juist heel zinnig om van tevoren een motie in te dienen en daarover besluitvorming te laten plaatsvinden. Als je helemaal doorredeneert en zegt dat je niet hoeft te stemmen over een besluit dat nog niet is vastgesteld, is het eigenlijk pas waar als we klaar zijn. Dat is natuurlijk niet zo. We beginnen pas met de voorbereiding en dan gaan we het erover hebben. Het is wel waar dat bij moties van orde altijd de volgorde kan worden gewijzigd. Dan kun je zeggen dat het in een bepaald geval verstandiger is om voor een besluit over een motie te laten stemmen, terwijl het in een ander geval verstandiger is om dat na een besluit te doen. Die mogelijkheid bestaat nu ook. De commissie heeft gezien dat we in het verre verleden last hebben gehad van het pas in stemming brengen van moties na het vaststellen van besluiten. De bestuurlijke commissie stelt voor om alle fractieleden in de gelegenheid te stellen om een plaatsvervangend lid aan te wijzen, niet alleen de fracties die uit een persoon bestaan. In het amendement daarover staat dat het transparanter is. Ik neem aan dat bedoeld wordt dat het voor de kiezer transparanter is. Tegelijkertijd wordt daarmee een soort ongelijkheid tussen eenpersoonsfracties en drie- of vierpersoonsfracties gecreëerd. De vraag kan zijn waarom vierpersoonsfracties iets wat eenpersoonsfracties wel mogen, niet zouden mogen. Dat is een beetje raar, ook qua transparantie. Hoe leg je dat de burger uit? Het is wel zo handig om het adagium gelijke monniken, gelijke kappen te hanteren. Dan geldt iets voor een fractie en maak je geen onderscheid tussen fracties van een persoon en fracties van twee of meer personen. De opmerking over het voorzitterschap van de commissie laat ik buiten bespreking, want daarover is geen amendement ingediend. Over de ondersteuning van de moties wordt gesteld dat er minimaal draagvlak nodig is en vraagt men zich af waaraan men nog begint als er niet eens drie handtekeningen kunnen worden gevonden. Dan zou het ook een nodeloze exercitie zijn om een motie in te dienen. Daarop wil ik reageren. Is het een nodeloze exercitie geweest als wij hebben gestemd over een motie die niet wordt aangenomen? Als het antwoord daarop ja is, moeten we dan niet voor vijftien of zestien stemmen handtekeningen regelen, zodat we van tevoren weten hoe het gaat? Ik wijs op de bijdrage van 50PLUS. Wij zijn allemaal via een fractie verkozen, maar iedereen is persoonlijk verantwoordelijk en ieder heeft zo zijn eigen verantwoordelijkheid. Waarom zou een enkel fractielid of een persoon met zijn eigen verantwoordelijkheid, dus een CHI-lid met zijn eigen verantwoordelijkheid, niet het oordeel van het gehele College van Hoofdingelanden mogen vragen? 9

10 Nodeloze exercitie en minimaal draagvlak vind ik ver gaan. De voorzitter: Is er vanuit het DB nog behoefte aan het geven van een reactie? De heer Stam: Ik heb geen aanknopingspunten gevonden om hierop te reageren. De voorzitter: Het is tenslotte een stuk vanuit de bestuurlijke commissie, dus wij reageren in dit stadium beperkt. Ik geef in tweede termijn het woord aan de heer Streefkerk. De heer Streefkerk: Voorzitter. Graag reageer ik nog even op wat te berde is gebracht naar aanleiding van onze amendementen. De heer Vonk heeft gereageerd op het eerste amendement dat ik heb voorgelezen. Ik heb hem ook 'nee' zien schudden. Hoe dan ook, hij heeft drie keer iets gezegd wat hier niet staat. Ik herhaal dat wij van mening zijn dat het niet doelmatig is het woord verstandig heb ik niet gebruikt om te beraadslagen over een motie, omdat je dan over een motie praat, terwijl je nog niet weet wat het voorstel wordt. Daarover kun je dan lang en breed discussiëren, maar wij vinden dat niet doelmatig. Dat houden wij staande en daarom hebben wij dit amendement ingediend. Dat er in het tweede amendement staat dat iedere fractie, bestaande uit één persoon, voor elke commissie een plaatsvervangend commissielid mag laten beëdigen, is enigszins onduidelijk, maar is te wijten aan het feit dat we hebben gekeken naar de oorspronkelijke tekst. Die was minstens net zo dubbelzinnig. Daar staat: iedere fractie mag voor elke commissie een plaatsvervangend lid laten beëdigen. Dat betekent ook dat er meerdere plaatsvervangende leden per fractie kunnen zijn. Dat vinden wij geen gewenste situatie. Als je het voorts hebt over elke commissie kun je ook de Rekenkamercommissie daarbij rekenen. Daar zit dus ook een zekere ambiguïteit in. In ieder geval is de bedoeling van ons amendement geweest dat iedere fractie, bestaande uit een persoon, een plaatsvervangend commissielid mag laten beëdigen, één per commissie. Oh nee, ik merk dat het nu in ieder geval voor mij onduidelijk is. De voorzitter: Voor de goede orde is het nuttig om duidelijk te maken dat het volgens de huidige regeling voor eenmansfracties mogelijk is om één plaatsvervanger aan te wijzen. U overweegt de tekst aan te passen? De heer Streefkerk: Ja, dan moet ik een amendement op ons eigen amendement opstellen. Zijn we eruit als ik voorstel dat iedere fractie, bestaande uit één persoon, een plaatsvervangend commissielid mag laten beëdigen? Voor elke commissie moet dan worden geschrapt. De voorzitter: Zo is het duidelijk. De heer Lap: Voorzitter. Twee zaken. Ten eerste zegt de heer Van der Laan dat een lid van het DB als voorzitter toch partijdig is. Voor een technisch voorzitter zou je iemand anders moeten hebben. Het voorstel is dus om iemand van het DB of van het AB te nemen, maar iemand van het AB is ook bestuurslid, dus je kunt je afvragen of die wel onpartijdig is. Wat dat aangaat, vind ik dat er geen argumenten zijn om te zeggen dat een AB er geschikter is dan een DB er. Ze zitten eigenlijk in hetzelfde schuitje. Het is niet onze bedoeling om initiatieven die genomen worden, de grond in te boren. Dat is absoluut niet de bedoeling. Een initiatief moet wel draagvlak hebben. Eigenlijk is het amendement een stimulans om eerder met andere leden te spreken. Op die manier creëer je draagvlak en een hoog realiteitsgehalte. Misschien leeft het bij de eenmansfracties even iets meer. De heer Vonk 10

11 kaartte dit ook aan. Twee bestuursperiodes terug was hij voorzitter van de helft van het bestuur en toen had hij dat probleem niet. Nu ligt het net even anders. Ik vind toch dat er een beetje overleg moet zijn en een beetje zorg. De heer Vonk: Arie, dat kan niet. Ik spreek hier namens de commissie, niet namens een eenmansfractie. Die kunt u niet naar mij toesturen. Ik ben heus in staat om vijftien handtekeningen te verzamelen voor een motie. Dat is niet aardig van u. Dat moet u niet doen. De voorzitter: Was dat het, mijnheer Lap? De heer Lap: Daar wil ik mijn excuses voor aanbieden. Het was als grapje bedoeld, maar misschien vrij serieus overgekomen. Mevrouw Tannehill: Voorzitter. Ik heb het gewijzigde amendement van de VVD inmiddels voor mij liggen. De fractie-water Natuurlijk kan het eerste amendement over de volgorde van stemmen over moties en amendementen steunen. Er zit al een afwijkmogelijkheid in om per geval te kijken of de volgorde van stemmen in een bepaald geval anders moet. Die afwijking is al mogelijk, dus wij vinden het op deze manier prima. Met het tweede amendement van de VVD over het plaatsvervangd commissielid zijn wij het niet eens, zoals ik in eerste termijn al zei. We zien graag dat het vanwege de kwaliteit van de beraadslagingen in de commissie voor alle fracties mogelijk wordt om een vervangend commissielid te laten beëdigen. De heer Van der Laan: Voorzitter. Toch nog maar een kleine correctie. Ik heb het woord partijdig geen enkele keer in de mond genomen. Als het gaat om het voorzitterschap van commissies hebben we het gehad over een technisch voorzitter of een voorzitter die meedoet met de inhoudelijke discussie. Een portefeuillehouder, een DB-lid, doet mee met de inhoudelijke discussie. Als je pleit voor een technische voorzitter, pleit je voor een voorzitter die uitsluitend de spreekbeurten toewijst en niet deelneemt aan de discussie. Ik hoop dat het op deze manier iets duidelijker is. Ik heb niet over partijdigheid gesproken. De heer Van Beek: Voorzitter. De heer Hartvelt heeft mij een vraag gesteld over dualisering. Ik vraag me af of we een debat moeten beginnen over het monistische stelsel en het duale stelsel dat ik gewend ben van gemeenteraden. We zitten hier immers met meerdere mensen. Ik heb het voorstel gezien als een vrijwillige stap op weg naar dualisering. Ik heb daarmee goede ervaringen, want dualisering leidt ertoe dat er actiever en scherper gedebatteerd en geacteerd wordt. Dat was de strekking van mijn opmerking. Ik weet niet precies waar zijn vraag vandaan komt. Is het zo voldoende uitgelegd? Mijn linkerbuurman zegt ja, maar dat heeft de voorzitter niet gehoord. De heer Kielstra: Voorzitter. Ik wil nog even reageren op het voorzitterschap. Ik had begrepen dat de heer Lap met een voorstel zou komen, maar nu wordt er gevraagd om een technisch voorzitter uit het AB, die alleen maar het gesprek in de commissie leidt en mensen al dan niet het woord geeft. Hij kan niet inhoudelijk aan de discussie deelnemen. Wie heeft daar trek in? De heer Van Beek: Voorzitter, staat u mij toe hierop te reageren. Mijnheer Kielstra, als u het duale stelsel uit de gemeenteraad kende, zou u daar uitstekende voorbeelden kunnen zien van mensen uit de raad die commissies technisch voorzitten. Dat doen ze over het algemeen uitstekend, hoe lastig die klus vaak ook is. Het is gewoon goed dat zoiets bestaat en dat wij dat hier ook introduceren. De heer Ruiter: Zo kijkt iedereen anders naar zijn ervaringen met het duale stelsel. Vaak zie je in gemeenteraden afrekeningen en spelletjes. Daar ben ik niet zo weg van. We hebben hier een doe- 11

12 democratie en zijn praktisch ingesteld. Mij valt aan de commissievergaderingen op dat zij heel praktisch zijn. Ik ben ook niet zozeer voor het debat, als wel voor het verstandig omgaan met zaken die spelen. Je moet ook geen schijndemocratie in het leven roepen. Wij zijn het eens met de heer Lap die vraagt wat het toevoegt, wat we ermee winnen en in hoeverre het er beter op wordt. Als de voorzitter uit het AB moet komen en de eenmansfracties gaan voorzitten, dan moet daar weer een vervanger voor komen. Een ander puntje is dat er een extra agendaoverleg moet komen, want een technisch voorzitter moet ingesproken worden, voorbereid worden. Met andere woorden: dit geeft extra druk op de organisatie. Wat winnen we daar nu mee? We winnen er debat mee, maar ondanks het monistische systeem debatteren we toch. Stapje voor stapje gaat het misschien dus toch uw kant op. Het is wel belastender. De heer De Jong: Voorzitter. Ik reageer graag op het amendement van de heer Lap over ondersteuning. Ik heb even opgezocht hoe het in de Tweede Kamer gaat. Daar moeten vijf leden een motie ondersteunen. Alle keren dat ik in de Tweede Kamer ben geweest werden alle moties ondersteund. Als de Partij voor de Dieren een motie indient, steken vaak de VVD en de SGP hun hand op. Slechts een keer, in 2007, is een motie niet ondersteund. Dat was een discriminerende motie van de PVV. Het is dus een soort schijnvertoning, want, zoals hier wordt gezegd, mag iedereen altijd een motie indienen. Dat zijn de mores in de Tweede Kamer. Daarom ben ik ervoor om het simpel te houden en om het amendement van de heer Lap te ontraden. De voorzitter: Zijn er aan de andere kant nog mensen die iets willen zeggen? Dat blijkt niet het geval. Dan hebben we de tweede termijn gehad. Wil de heer Vonk nog reageren? De heer Vonk: Voorzitter. Nee, dank u. De voorzitter: Dan schors ik voor onderling overleg binnen de fracties vijf minuten tot uur. Ik zal me met het DB in ieder geval eventjes beraden over de amendementen en met een advies naar buiten komen. Schorsing van uur uur. De voorzitter: Speciaal voor de mensen op de publieke tribune die dachten dat ze de benen even konden strekken: vijf minuten is vijf minuten. Het DB heeft zich beraden over de drie verschillende amendementen. De portefeuillehouder in dezen geeft een korte toelichting. De heer Stam: Wij hebben ons even beraden over de drie amendementen. We vroegen ons af of het DB hierin gezamenlijk moest optreden of niet. We hebben besloten dat het iedereen vrijstaat om hierover te beslissen, dus het is geen eensluidend verhaal. Misschien is het dat wel, maar dat zullen we wel zien. De voorzitter: Er blijkt geen behoefte te bestaan aan het afleggen van een stemverklaring, dus we kunnen overgaan tot de stemmingen over de amendementen. De grote vraag is dan altijd in welke volgorde de amendementen in stemming worden gebracht. Het gaat naar zwaarte der amendementen. Dat is in dit geval geen enkel punt, want het gaat over drie totaal verschillende onderwerpen. We gaan stemmen in de volgorde waarin ze in het stuk genoemd staan. Het amendement van de VVD op het adviesvoorstel van de commissie bestuurlijke zaken over de plaatsvervangende commissieleden wordt als eerste in stemming gebracht. De woorden voor elke commissie zijn uit de oorspronkelijke amendementstekst geschrapt. Voor dit amendement hebben 10 leden gestemd. Tegen dit amendement hebben 18 leden gestemd. Het amendement is verworpen. De voorzitter: We gaan over tot het in stemming brengen van het tweede amendement van de 12

13 VVD om de passage over de stemmingen over moties en amendementen te schrappen in het voorstel van de commissie bestuurlijke zaken. Voor dit amendement hebben 20 leden gestemd. Tegen dit amendement hebben 8 leden gestemd. Het amendement is aangenomen. De voorzitter: Ik breng het derde amendement, ingediend door Groen, Water & Land, in stemming. Voor dit amendement hebben 8 leden gestemd. Tegen dit amendement hebben 20 leden gestemd. Het amendement is verworpen. De voorzitter: We gaan over tot de stemming over het voorstel van de commissie bestuurlijke zaken, waarin een amendement wordt verwerkt en twee amendementen niet. Er blijkt geen behoefte te zijn aan stemming, dus het voorstel is met algemene stemmen aangenomen. 7. Versterking Waddenzeedijk Texel - Gemaal Eijerland ( ) De voorzitter: Ondanks dat dit een hamerstuk is, wil de portefeuillehouder een toelichting geven. Ik geef het woord aan de heer Stam. De heer Stam: In de commissie is een vraag gesteld over gemaal Eijerland. Die kon ik niet eentwee-drie beantwoorden. Zij ging over de vispasseerbaarheid van het nieuwe gemaal. Ik heb het nagevraagd. Mij is verzekerd dat de lengte van de vispassage niet veel uitmaakt. Hij was 70 meter, maar wordt 100 meter. Dat maakt niet zoveel uit, maar we gaan het kanaal vernieuwen. Dat is momenteel enkelvoudig passeerbaar, dus van zee naar binnenwater, maar niet van binnenwater naar buitengaats. Het nieuwe kanaal wordt tweezijdig passeerbaar, dus de situatie verbetert aanzienlijk. Dat wilde ik toevoegen aan dit agendapunt. De voorzitter: Het is een hamerstuk, maar wil er nog iemand op reageren? Zo niet, dan neem ik aan dat de leden akkoord gaan met dit voorstel. Het voorstel is aangenomen. 8. Tweede planperiode Kaderrichtlijn Water (KRW), aanvraag programmakrediet ( ) De voorzitter: Dit is een hamerstuk. Aangezien blijkt dat u zich allemaal kunt vinden in dit voorstel, is het bij dezen aangenomen. Het voorstel is aangenomen. 9. Westfrisiaweg, aanvraag investeringskrediet ( ) De voorzitter: Ook dit is een hamerstuk. Kunt u zich hierin allemaal vinden? Dan is het bij dezen aangenomen. Het voorstel is aangenomen. 10. Kadernotitie dienstauto's en vervoersfaciliteiten ( ) De voorzitter: Dit is eveneens een hamerstuk. Kan iedereen zich hierin vinden? Dan is het bij dezen aangenomen. 13

14 Het voorstel is aangenomen. 11. Verlenging Sociaal Plan Henze ( ) De voorzitter: Ik zie dat iedereen zich ook in dit hamerstuk kan vinden. Het voorstel is aangenomen. 11a. Motie TTIP De voorzitter: Ik vergeet bijna het belangrijkste van de avond: de motie van mevrouw Leijen over een niet-geagendeerd onderwerp. Zij heeft bij dezen de gelegenheid om die toe te lichten. Mevrouw Leijen: Voorzitter. Ik dank mijn collega s van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, waar de basis is gevormd voor deze motie. De motie die vanmiddag is rondgestuurd, maar hier niet voorligt, zie ik, geeft uiting aan onze zorgen over de ontwikkelingen rondom TTIP en ISDS. TTIP is, zoals u allen bekend, een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten in wording. ISDS is daarin een clausule op grond waarvan bedrijven overheden kunnen aanklagen en voor een arbitragecommissie kunnen dagen. U zult denken: wat hebben wij hiermee te maken? Wij kunnen hier niet zo veel aan doen, maar de consequenties kunnen aanzienlijk zijn voor ons waterschap. Al is het onze gewoonte niet om met moties te komen over onderwerpen waarover wij niet gaan, maken wij in dit geval een uitzondering, juist vanwege de consequenties die voor ons waterschap voelbaar zullen zijn. De motie is twee pagina s lang. Eerlijk gezegd, hoop ik dat alle leden de motie thuis hebben gelezen. Mocht dat niet het geval zijn, dan lees ik mijn motie voor. Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, bijeen in vergadering op 17 februari 2016, kennisgenomen van de discussie over de ontwikkelingen rond het transatlantische handelsakkoord EU-VS (TTIP); constaterende dat 1. De Europese Commissie op dit moment gesprekken voert met de regering van de Verenigde Staten van Amerika over een vrijhandelsakkoord (TTIP) 2. Er over de inhoud van dit conceptakkoord veel discussie plaatsvindt op Europees, landelijk, regionaal en lokaal niveau; overwegende dat 1. Er een gebrek is aan transparantie inzake de onderhandelingen over het verdrag aangaande TTIP en een gebrek aan participatie van alle beleidsniveaus; 2. Er sprake is van verontrustende potentiële gevolgen van dit akkoord volgens de huidige versie als publieke diensten zoals water (beheer, veiligheid en zuivering) niet buiten het TTIP worden gehouden; 3. Dat het belangrijk is om het beschermingsniveau van de gezondheids- en milieunormen die gelden binnen de EU te behouden en het respect ervoor door de Europese en buitenlandse ondernemingen op de Europese markt te waarborgen; 4. Vrijhandelsovereenkomsten niet als breekijzer gebruikt mogen worden om de Europese, nationale, regionale of gemeentelijke wetgevingen te versoepelen of zelfs ter discussie te stellen; 5. De onderhandelaars van het verdrag een mechanisme verdedigen waarbij geschillen tussen investeerders en staten (ISDS) buiten de rechterlijke macht om door een apart arbitragetribunaal beslecht kunnen worden. Overheden (ook lokale) zouden daarbij direct overgeleverd worden aan de zakenadvocaten van particuliere ondernemingen. Dat kan betekenen dat alle regelgeving die 14

15 door een overheid worden goedgekeurd, aangevallen zou kunnen worden door private bedrijven, die vinden dat deze regelgeving hun toekomstige winsten in het gedrang zal brengen; 6. Een dergelijke juridische constructie de slagkracht van publieke overheden zou inperken om publieke dienstverlening te waarborgen (bijvoorbeeld schoon drinkwater, rioolwaterzuivering); 7. De verplichtingen van het akkoord bindend zouden zijn voor alle bestuursniveaus en dus ook HHNK gedwongen zou kunnen worden om eigen initiatieven en beleid te wijzigen of zelfs te annuleren ten gevolge van de ondertekening van dit akkoord; spreekt als haar mening uit dat: Het TTIP in de huidige opzet en vorm en de ISDS clausule in het bijzonder een bedreiging vormen voor het rechtsgebied van HHNK en schadelijk kunnen zijn voor het eigen beleid, wet- en regelgeving van het waterschap; verzoekt het Dagelijks Bestuur van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, dit standpunt van het Algemeen Bestuur actief uit te dragen richting de Unie van Waterschappen en de minister van Infrastructuur en Milieu, en gaat over tot de orde van de dag. Deze motie is ondertekend door de heer Van der Laan en mevrouw Leijen, beiden van de fractie van PvdA, mevrouw Tannehill van Water Natuurlijk, de heer Vonk van de Algemene Waterschapspartij, de heer Van Beek van de VBNE en mevrouw Koning-Bruijn van Boeren Burgers Waterbelang. Mevrouw Leijen: Aanvullend verzoek ik het DB om ons actief te blijven informeren. De laatste informatie van de Unie van Waterschapen over TTIP dateert van augustus De voorzitter: U hebt allen kennis kunnen nemen van de tekst van de motie. U krijgt die nog op schrift. Wil iemand hierop in eerste instantie reageren? De heer Maarschall: Voorzitter. Ik heb een vraag aan mevrouw Leijen. Indertijd heb ik deze ontwikkelingen gevolgd. Helpt het als deze motie wordt aangenomen? Sta je daardoor in de toekomst sterker in juridische procedures over geschillen? Mevrouw Leijen: Dat weet ik niet. Eerlijk gezegd, denk ik van niet. Ik zie deze motie vooral als een signaal richting degenen die hierop wel enige invloed kunnen uitoefenen. Mij lijkt het heel goed als alle waterschappen dat doen. De heer Schenk: Voorzitter. Ik heb een vraag/opmerking. In de toelichting op ISDS staat dat lagere overheden, zoals waterschappen, niet aangesproken kunnen worden vanuit dat fenomeen. De Europese Unie of individuele lidstaten kunnen dat wel worden. Ik heb moeite met het feit dat we moties gaan indienen over zaken die ons als waterschap niet direct raken. De heer Van Beek: Voorzitter. Ik heb deze motie mede ingediend. Gewoonlijk sta ik ook niet zo te trappelen om zaken aan de orde te stellen die niet tot de kerntaak van de desbetreffende overheid horen in dit geval is dat waterbeheer maar nu ligt het anders. Ik kijk vooral naar het dictum en niet naar de zeven punten in de overweging. Daaraan heb ik mijn steun gegeven. Dit verdrag grijpt in, zo lijkt het, op ons werk, het werk van lagere overheden. Zij zijn stil in het debat. Het is heel opvallend dat dit gebeurt. Ik koester het democratische werk. Dat is de reden waarom ik deze motie heb gesteund. Ik zie de motie als oproep om meer erover te communiceren in de richting van gremia die daarop invloed hebben. De heer Lap: Voorzitter. Ik heb even een punt van orde. Ik zou het wel op prijs stellen als we zulk 15

16 soort moties in een vroeg stadium krijgen. Deze hebben we vanmiddag omstreeks vier uur gekregen. Je weet eigenlijk bijna niet waar het om gaat. Het voordeel is dat er hier mensen zijn die dat wel weten. Je kunt je informatie dus bij hen halen. Toch verzoek ik om uiterlijk een dag voor een vergadering een motie in te dienen. Dan kun je er nog een nachtje over slapen en kun je je erover laten informeren. We ondersteunen de motie overigens wel. Dat is een andere kwestie. De heer Streefkerk: Voorzitter. Ik vraag mevrouw Leijen graag of hier haast mee is. Waarom moeten we deze motie nu op stel en sprong behandelen? Zij gaat over een vergaand onderwerp, terzake waarvan ik niet kundig ben. Van ons mag worden verwacht dat we hiernaar grondig onderzoek doen. Aangezien ik niet terzake kundig ben, moet ik maar aannemen wat hier wordt gesteld, terwijl wij hier eigenlijk onderzoek naar horen te doen. Ik vraag mevrouw Leijen of we dit niet gewoon kunnen agenderen en in de commissie kunnen bespreken. Dan kunnen we er een goede gedachtewisseling over hebben, zodat we goed beslagen ten ijs komen en daarover een besluit nemen. Het hoeft geen motie te zijn. Dat is eigenlijk mijn vraag. De heer Hartvelt: Voorzitter. Ik zit hier wat langer vanuit de VNO-NCW naar te kijken, dus ik snap het standpunt van mevrouw Leijen. Ik wil er het stukje dat ik ga voorlezen aan toevoegen. Hoewel nog niet alles duidelijk is over de afspraken in het handelsverdrag, is de zorg van enkele waterschappen dat de ondertekening van het verdrag betekent dat de waterschappen in de toekomst gedwongen worden om te privatiseren. Dat zou de kern aantasten van onze existentie. De Europese chef van TTIP, commissaris Malmström en haar Amerikaanse collega Froman hebben op 20 maart 2015 in een gezamenlijke verklaring over publieke diensten getracht een aantal zorgen over diensten weg te nemen. Ze bevestigen hierin dat de handelsovereenkomsten van de VS en de EU geen restricties opleggen aan overheden om diensten aan te bieden of te ondersteunen op het terrein van water, onderwijs, gezondheidszorg en sociale diensten. Geen enkele overeenkomst verplicht overheden om diensten te privatiseren of belet overheden, de reikwijdte uit te breiden van de diensten die zij publiekelijk aanbieden. Sterker: zij beletten overheden niet om diensten die eerst privaat werden uitgevoerd, publiek ter hand te nemen. Dat is dus de contraire beweging. Het uitbesteden van diensten aan de marktsector impliceert niet dat deze onherroepelijk deel uit gaan maken van de particuliere sector. Dat heeft betrekking op alle lagen van de overheid, dus ook op waterschappen. Ik snap de zorgen. Zij worden ook in diverse andere gremia geuit. Wat dat betreft, deel ik de visie dat wij als bestuursorgaan moeten zorgen dat we de eitjes in ons Nederlandse mandje houden. In die zin steun ik dat wel. De strekking van de motie gaat een stuk verder en wel vanwege onvolledige informatie. Ik sluit aan bij de eerder gemaakte opmerking van de heer Streefkerk. Laten we eerst aan het waterschap vragen of het daarover een visie heeft en of dit ons regardeert, dus of het echt betrekking heeft op ons takenpakket. Dan kunnen we beter beargumenteerd daarover een besluit nemen. In die zin gaat het ons wel aan. Enerzijds zeg ik 'ja' tegen de motie, anderzijds wekt zij in haar huidige vorm veel onrust, terwijl ik denk dat het daarvoor te vroeg is. De heer Meuwese: Voorzitter. Ik vind de motie erg sympathiek. Als je haar rustig leest, kun je wel wat opmerkingen maken. De strekking is mij duidelijk. Je waarschuwt de rijksoverheid, het parlement en de regering. Je zegt: wees voorzichtig met de overdracht van allerlei bevoegdheden. Er is natuurlijk rechtsbescherming en ik begrijp dat binnenkort veel zaken door een internationaal tribunaal moeten worden behandeld. Dat is natuurlijk ook een vorm van rechtsbescherming. Wij zijn gewend aan onze rechtsbescherming. Daarin hebben we vertrouwen. De boodschap is: wees erg voorzichtig. In die zin steun ik de motie. Over de uitvoering vraag ik aan het DB om de motie anders of ruimer op te vatten dan zij nu geformuleerd is, mocht zij worden aangenomen. Het DB wordt verzocht om het standpunt actief uit te dragen richting de Unie van Waterschappen. Ik zou een stapje verder willen gaan. Volgens mij is de Unie van Waterschappen het bestuurlijk orgaan dat over dit soort zaken met het Rijk onderhandelt. De Unie van Waterschappen is onze unie. 16