blz Beëdiging CHI-leden G.J.M. Meuwese, S. Ruiter en A.C.M. Hes

Transcriptie

1 Nr Notulen van de openbare vergadering van het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, gehouden op woensdag 13 mei 2015 om uur in Zaal Waterland aan de Bevelandseweg 1 te Heerhugowaard. Agendapunten blz Opening, mededelingen blz Beëdiging CHI-leden G.J.M. Meuwese, S. Ruiter en A.C.M. Hes blz. 5 3a. Notulen CHI-vergadering van 25 maart 2015 ( ) 3b. Notulen CHI-vergadering van 26 maart 2015 ( ) 5 3c. Besluitenlijst CHI-vergadering van 26 maart 2015 ( ) 5 3d. Lijst van toezeggingen CHI-vergadering van 26 maart 2015 ( ) blz Gelegenheid tot inspreken blz Ingekomen stukken blz Gelegenheid tot het stellen van vragen blz Verwerven deel opstal Coöperatieve Visafslag Den Oever U.A. ( ) blz Beleidsregels gewoon onderhoud oppervlaktewateren ( ) blz Uitvoeringskrediet vervanging en reconstructie bruggen ( ) blz Legeskosten ( ) blz Vaststelling projectplan en peilbesluit polder t Hoekje ( ) blz Dankwoord richting het algehele aftredende Dagelijks Bestuur blz Verslag van de formateur ( ) blz Vaststellen aantal hoogheemraden, benoeming en onderschrijven collegeprogramma ( ) blz Collegeprogramma ( ) blz Sluiting 1

2 Aanwezig: de voorzitter de dijkgraaf, de heer drs. L.H.M. Kohsiek de secretaris de heer M.J. Kuipers de leden de heren S.A. van Balen Blanken, J. van Beek, F.J.J. Brouwer, ( = hoogheemraad OUD) de heren M.J. Hartvelt, A.C.M. Hes, mevrouw T.M.C. van den ( = hoogheemraad NIEUW) Heuvel, de heren M.J. de Jong, J.R. Kielstra, mevrouw E.A. Koning- Bruijn, de heren J.D. Kramer, F.T.S. van der Laan, A. Lap, mevrouw ir. M.A. Leijen, de heren R. Maarschall, P.C.M. Mak, C. Mantel, P.J. Marees, G.J.M. Meuwese, A.B.W. Mintjes, mevrouw P. van Ollefen, de heren H. van Os, G.P.W. Roosloot, S. Ruiter, S.J. Schenk, ir. C.J.M. Stam, C. Streefkerk, mevrouw E.M. Tannehill, de heren R. Veenman, drs. P. Vonk, R.C.P.E. Wiese en J.H. Wijnholds afwezig: mevrouw P.E. Brouwer-Stam, mevrouw K. Hartog en de heer E.F. Jongmans de ambtenaar de heer E. van Oorsouw bestuursadviseur de heer M. Brabander notulen: mevrouw I.L. Vos 1. Opening, mededelingen De voorzitter: Dames en heren, welkom op deze mooie avond. Het is een bijzondere vergadering. Het is de eerste reguliere vergadering van het nieuwe bestuur. Het is bijzonder omdat we direct beginnen met drie beëdigingen. We behandelen een stuk agenda, waarbij nog het oude dagelijks bestuur aan tafel zit. Dan hebben we een klein stukje agenda zonder dagelijks bestuur, alleen met het algemeen bestuur. Als het gaat zoals gepland, dan hebben we daarna een nieuw dagelijks bestuur en behandelen we een stuk van de agenda met dat nieuwe dagelijks bestuur. Ik moet zeggen, dat komt niet al te vaak voor, dus toch een bijzondere vergadering. Dat betekent dat we een aantal zaken hebben dat door een commissie wordt opgepakt, namelijk de commissie 'onderzoek geloofsbrieven'. Het gaat om het onderzoeken van de geloofsbrieven van de drie te beëdigen leden. En we hebben een stemcommissie. Ik heb gevraagd de heer Marees, de heer Vonk, als voorzitter, en mevrouw Koning-Bruijn, om zowel de geloofsbrieven te onderzoeken als om het stembureau te willen zijn. Met alle beëdigingen zullen we voorlopig met verschuivingen in de commissies te maken hebben. Er komt nog een commissie die zich gaat bezighouden met het Reglement van orde. Dan is er nog een mededeling van de heer Lap. De heer Lap: Klazien (Hartog) is voor een lange periode ziek. Ik wil graag een kaart laten rondgaan, waarmee we Klazien beterschap toewensen. De kaart zal rondgaan. De voorzitter: Dan kijk ik even naar de agenda. Kan die de instemming hebben? Mevrouw Van den Heuvel: Onder agendapunt 15 staat het collegeprogramma. Ik ga ervan uit dat de inhoudelijke behandeling daarvan zal plaatsvinden bij agendapunt 14 onder 3. 2

3 De voorzitter: Ja, zeker. Besluitpunt c is feitelijk agendapunt 15. We gaan dat ook doen, maar ook in die volgorde. We beginnen met het aantal DB-leden, dan de stemrondes en dan het bespreken van het collegeprogramma. Dan volgt de besluitvorming. Mevrouw Leijen: Ik vraag me af of het niet verstandiger is om eerst inhoudelijk over het collegeprogramma te spreken en dan de hoogheemraden. De voorzitter: De gedachte daarbij was dat de vragen over het collegeprogramma het beste kunnen worden beantwoord door de personen die het collegeprogramma hebben samengesteld. De heer Van Beek heeft verzocht om agendapunt 8 tot een bespreekstuk te maken. Dit is akkoord, mits het een korte bespreking betreft. 2. Beëdiging CHI-leden G.J.M. Meuwese, S. Ruiter en A.C.M. Hes De voorzitter: Dan gaan we nu over tot de beëdiging van de CHI-leden Meuwese, Ruiter en Hes. Ik zou eerst willen overgaan tot een voorstelronde, dan tot schorsing van de vergadering. De commissie van het onderzoek naar de geloofsbrieven doet vervolgens verslag van het onderzoek. Ten slotte volgt het afleggen van de belofte of eed. Misschien kunt u zich eerst voorstellen, dan schors ik. Ik begin bij de heer Meuwese. De heer Meuwese: Ik ben Gerard Meuwese. Ik zit hier namens 50PLUS. Ik woon in de mooie gemeente Alkmaar. De voorzitter: Ik kijk even naar de heer Ruiter. De heer Ruiter: Ik ben Siem Ruiter. Ik woon in de Noordeindermeerpolder. Dat is een poldertje binnen de Eilandspolder. Ik ben veehouder. Ik ben al vele jaren bestuurlijk actief in LTO en de gemeenteraad van Alkmaar. Voor het waterschap heb ik wel een veer moeten laten. Ik was twintig jaar lang schouwmeester, maar dat ben ik sinds afgelopen week niet meer. Het is niet mogelijk om schouwmeester te zijn wanneer je lid bent van het bestuur van het waterschap. Het was lastig om op te geven, want het was wel mooi om te doen. Dat zijn mijn ervaringen met het waterschap. De voorzitter: Dank u wel. De heer Hes. De heer Hes: Ik ben Ber Hes. Ik woon in Limmen, gemeente Castricum. Ik kom uit het onderwijs en heb jaren lesgegeven als docent aardrijkskunde. Daarnaast ben ik altijd bestuurlijk actief geweest, onder meer als raadslid in de gemeente Limmen. Daarna ben ik wethouder in Limmen geweest en naderhand wethouder in Castricum, met onder andere dijkbeheer als portefeuille. Ik vertegenwoordig de fractie Groen, Water & Land en vervang Klazien [mevrouw Hartog]. De voorzitter: Dank u wel. Dan wil ik de vergadering even schorsen, ten behoeve van de commissie van onderzoek naar de geloofsbrieven. De commissie wordt bijgestaan door de secretaris-directeur. [Schorsing] De voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef graag het woord aan de voorzitter van de onderzoekscommissie, de heer Vonk. De heer Vonk: Voorzitter, ik zal de tekst voorlezen. 3

4 De commissie onderzoek geloofsbrieven is bijeengekomen, in verband met de beëdiging van de heren Meuwese, Ruiter en Hes. De commissie bestaat tevens uit mevrouw Koning-Bruijn en de heer Marees. De commissie heeft de geloofsbrieven beoordeeld van de heer Meuwese, vertegenwoordiger van 50PLUS, en de heer Hes, vertegenwoordiger van Groen, Water & Land. De geloofsbrieven van de heer Ruiter zijn reeds door de commissie onderzoek geloofsbrieven onderzocht op 25 maart jongstleden. Onderzocht is of de beoogde bestuursleden, de heren Meuwese en Hes, voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap. Ze hebben beiden de leeftijd van achttien jaar bereikt en zijn niet krachtens de Kieswet van het kiesrecht uitgesloten. Vervolgens is onderzocht of de heren geen betrekkingen vervullen die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap. Wij hebben geconstateerd dat hiervan geen sprake is. Wij stellen als commissie voor de heer Meuwese en de heer Hes toe te laten tot het college hoofdingelanden als vertegenwoordigers van hun partijen. De voorzitter: Dank u. Dan ga ik nu over tot het afleggen van de belofte dan wel de eed. Voor de procedure: Ik lees de belofte voor en vraag degenen die de belofte doen, dat zijn de heren Hes en Meuwese, te antwoorden: Dat verklaar en beloof ik. De heer Ruiter legt de eed af en antwoordt na het voorlezen van de eed: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De belofte: Ik verklaar dat ik, om tot lid van het algemeen bestuur te worden gekozen of benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, iemand enige gift of gunst heb gedaan of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk van iemand enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het algemeen bestuur naar eer en geweten zal vervullen. De heer Meuwese, wat is daarop uw antwoord? De heer Meuwese: Dat verklaar en beloof ik. De voorzitter: Dank u wel. De heer Hes? De heer Hes: Dat verklaar en beloof ik. De voorzitter: Ik zweer dat ik, om tot lid van het algemeen bestuur te worden gekozen of benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand enige gift of gunst heb gedaan of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk van iemand enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het algemeen bestuur naar eer en geweten zal vervullen. Wat is daarop uw antwoord, de heer Ruiter? De heer Ruiter: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De voorzitter: Dank u wel en gefeliciteerd. We hebben er weer drie nieuwe leden bij. [Applaus] [De voorzitter overhandigt de drie nieuw benoemde leden van het algemeen bestuur een boekje en een boeket.] 3. Notulen/besluitenlijsten 4

5 3a. Notulen CHI-vergadering van 25 maart 2015 ( ) De voorzitter: Eerst de notulen van de vergadering van 25 maart. Is er iemand die tekstueel of naar aanleiding van vragen, opmerkingen of tekstwijzigingen heeft. De heer Vonk. De heer Vonk: U, voorzitter, heeft uw goede wil uitgesproken op pagina 5 in de voorlaatste alinea. U zegt Ik wil in die zin wel een gesprek voeren met de Waterschapsbank, samen met collegaaandeelhouders natuurlijk want wij zijn zeker niet de grootste, om te kijken of wij moeten voorfinancieren. Als wij moeten voorfinancieren dan zou ik wel een constructie willen met een hele lage rente. Et cetera. Voorzitter, mag ik dit als een toezegging beschouwen? Zo ja, wilt u het dan in de lijst van toezeggingen laten opnemen, zodat straks in het college, u of de portefeuillehouder Middelen bekijkt of hier nog een puntje aan te zuigen is? De voorzitter: Ik zeg dat graag toe. Nog andere vragen of opmerkingen? Nee? Dan zijn de notulen van 25 maart vastgesteld. 3b. Notulen CHI-vergadering van 26 maart 2015 ( ) De voorzitter: Dan ben ik bij de notulen van 26 maart. Zijn er opmerkingen? De heer Van der Laan. De heer Van der Laan: Voorzitter, op bladzijde 8 en 9 lijkt het of ik zowel de eed als de belofte aflegde. Dat lijkt met wat overdreven. Het was alleen de belofte. Ik vermoed dat op bladzijde 8 mijn naam is verwisseld is met die van de heer Kramer. De voorzitter: Dat gaan we wijzigen. De heer Kramer. De heer Kramer: Dan wel de heer Kramer opnemen als zijnde degene die ook wel echt beëdigd is. De voorzitter: Uiteraard. Dat gaan we wijzigen. Met deze twee wijzigingen zijn de notulen vastgesteld. 3c. Besluitenlijst CHI-vergadering van 26 maart 2015 ( ) De voorzitter: De besluitenlijst. 3d. Lijst van toezeggingen CHI-vergadering van 26 maart 2015 ( ) De voorzitter: Er zijn verder geen toezeggingen, behalve de toezegging die ik net gedaan heb. 4. Gelegenheid tot inspreken De voorzitter: Dan zijn we bij het volgende agendapunt en dat is de gelegenheid voor insprekers om in te spreken. Er hebben zich drie insprekers gemeld, met betrekking tot het voorstel over t Hoekje. Als eerste zal de heer De Wit het woord voeren. Voor allen die nieuw zijn; insprekers hebben het recht om hun mening naar voren te brengen. Dat is gemaximeerd tot vijf minuten. Er wordt niet over personen gesproken. Uiteraard kunt u wel verhelderende vragen stellen, maar er wordt geen discussie gevoerd. De heer De Wit, gaat uw gang. 5

6 De heer De Wit: Goedenavond. Ik geef een samenvatting op onze zienswijze. Bij dezen wil ik bezwaar maken tegen het nieuwe peilbesluit polder t Hoekje. De reden van mijn bezwaar is het feit dat we niet mogen bepalen wanneer we in het voorjaar het waterpeil binnen ons perceel omhoog mogen zetten. Dit is in verband met het weidevogelleefgebied. Dit is voor ons een verdere beperking voor onze bedrijfsvoering, ten opzichte van het graslandbeheer. In het voortraject van het nieuwe waterbeheerplan is ons voorgehouden dat ons voordeel het nieuwe plan zou zijn. Onafhankelijk van de bollengebieden. Ons waterpeil kunnen we gaan regelen. Dat voordeel wordt in het nieuwe peilbesluit grotendeels tenietgedaan. Daarnaast komen er geluiden vanuit de provincie dat ons gebied in de toekomst te klein zou zijn voor het predicaat weidevogelleefgebied. De nieuwe waterlopen die zijn gecreëerd in polder t Hoekje lopen dwars door het weidevogelleefgebied. Het waterpeil is drastisch verlaagd. Het peil was min 50 [NAP-50 cm] en is nu min 60 [NAP-60 cm]. Langs de sloot, die nieuw gegraven is, leven de meeste weidevogels en broedparen. Voor al die vogels wordt het nu heel moeilijk om te drinken. Aan SNL 1, dat staat buiten het weidevogelleefgebied, doen we al zes jaar met succes mee. Door de nieuwe normen waarbij 20% laat maait, hebben wij bedankt voor de SNL. Het aantal weidevogels vermindert snel. De voorzitter: Dank U. Verhelderende vragen? Een vraag van de heer De Jong. De heer De Jong: Ik heb een verhelderende vraag. U spreekt van een verdere beperking. Vervolgens zegt u dat u geen voordeel hebt. Is de nieuwe situatie een verslechtering, ten opzichte van de situatie zoals die was voor het nieuwe besluit, of gaat het over een voordeel dat u misloopt? De heer De Wit: Wij missen nu een voordeel. Het bollengebied zit aan de ene kant. Wij zitten met zijn drieën bij elkaar. Doordat wij, met zijn drieën, in het voorjaar al een laag waterpeil willen hebben, tot half mei. Als het dan droog weer wordt, dan zouden we het waterpeil omhoog willen brengen. Nu moeten we al begin mei het waterpeil omhoog brengen voor de weidevogels. Het werd ons voorgehouden dat dit niet het geval zou zijn. De voorzitter: Dank u wel. Dan ga ik over naar de tweede inspreker. Dat is de heer Bos. De heer Bos: Ik ben ook veehouder in polder t Hoekje. Ik sluit me aan bij mijn buurman, Johan de Wit. Wat mij aan het nieuwe peilbesluit tegenstaat, is de beperking om je eigen waterpeil te kunnen regelen, vooral in het voorjaar. Er is enorm veel geld in het project gestoken. Daarvan zou iedereen voordeel moeten hebben. Het grootste voordeel geldt nu voor de bollensector, die vrij laat in het gebied gekomen is. In het verleden was het weidegebied. Het staat ons tegen dat de veehouders eigenlijk op het tweede plan worden gezet. Het hele gebied is het meest ontsloten door de veehouderijgebieden. De meeste sloten zijn gegraven in het grasgebied. Dan krijg je ook nog eens de beperking van niet je eigen peil kunnen regelen. Dat is heel laat, toen het project eigenlijk al klaar was, aan ons verteld. In eerste instantie kon je vrijwillig meedoen aan het project. Er zijn veel vergaderingen over geweest. We stonden er niet direct om te springen, maar de bollensector wel. We hebben meegedaan onder het voorbehoud dat iedereen meedeed. Dat is ook niet gebeurd. En dat je je eigen peil helemaal zelf kon regelen. Dat valt nu ook af. Ik denk dat ze daarmee wat meer rekening moeten houden in het peilbesluit en ook ten opzichte van het weidevogelleefgebied, dat waarschijnlijk ook gaat vervallen. Dan vervalt ook het hoe noem je dat? Het voordeel. Nee. Ik ben er even uit. Mevrouw Koning-Bruijn: Dan vervalt de noodzaak om peilverhoging toe te passen vanaf half maart. De heer Bos: Ja precies. Daar zocht ik naar. Ik ben dit niet gewend namelijk. Als je nu het peilbesluit gaat vastleggen en over twee jaar vervalt het hele weidevogelleefgebied; ik denk niet dat ze het peilbesluit gaan terugdraaien. 1 subsidie Natuur- en Landschapsbeheer 6

7 Dat was het dan. De voorzitter: Zijn er verhelderende vragen? De heer Lap en dan de heer Ruiter. De heer Lap. De heer Lap: Dank u wel, voorzitter. Ik zou dan toch willen vragen: Is het peilbesluit voor een hoger waterpeil in het voorjaar? Wat verandert er nu ten opzichte van de oude situatie voor u in dit peilgebied? De heer Bos: Er zijn twee systemen. Een hoogwatersysteem en een laagwatersysteem. Het hoogwatersysteem gaat al vrij vroeg omhoog, omdat de bollensector daarom vraagt. Alleen, de veehouderij wordt daarin beperkt. Wij moeten de schuiven opentrekken, direct aan het begin van het jaar. Wat wij eigenlijk liever niet hebben, omdat het land dan koud is. Je wilt het langer droog houden, zodat het sneller opwarmt. Er komt dan eerder gras op. Dan moet je eigenlijk gelijk mee als het zomerpeil omhooggaat. Het water gaat dus eerder omhoog. Ten opzichte van de oude situatie gaat het iets later omhoog, maar daar haal je niet zo veel voordeel uit. Als je het peil tot half mei laag kunt houden, dan heeft het land de tijd om op te warmen. Dan heb je echt voordeel van je eigen waterbeheersing. De voorzitter: Als ik het goed begrijp, gaat het nu iets later omhoog dan in de huidige situatie, maar het gaat nog veel te vroeg omhoog voor uw bedrijfsvoering? De heer Bos: Je bent verplicht om het peil vroeg omhoog te zetten, tenminste, in het nieuwe peilbesluit. De voorzitter: De heer Ruiter. De heer Ruiter: Wat er gewoon gebeurd is, denk ik, is de praktijk dat er overleg is geweest. Vervolgens zijn er toezeggingen gedaan. Toen is er overleg geweest met de provincie. Die heeft gezegd: het weidevogelgebied. Die heeft toen, wilde het plan gesanctioneerd worden door de provincie, allerlei financiële regelingen erop nagelopen en jullie moesten per 1 maart omhoog met het water. Hoger dan in de voorgaande situatie. Het wrange is dat het weidevogelgebied zeker niet wordt verlengd; dus het is voor een jaar. In 2016 geldt het nieuwe Natuurbeheerplan en zal het gebied ook niet meer overgenomen zijn. Waar doe je het dan eigenlijk voor? De heer Bos: Het zal niet zo zijn dat er veel minder weidevogels zullen komen. De heer Ruiter: Die zitten er al niet meer? De heer Bos: Ja wel. Er zitten er behoorlijk veel. We doen al jaren aan weidevogelbeheer. We doen het thuis zelfs al dertig jaar. De laatste jaren is de SNL erbij gekomen. Dat vervalt nu helemaal. Ik denk niet dat er minder weidevogels zullen komen als het peil in het voorjaar wat langer laag blijft. De voorzitter: Dat is, denk ik, uw waarneming. U woont in dat gebied. Ik houd het toch even bij verhelderende vragen en opmerkingen. Dit waren ze volgens mij. Dan gaan we naar de volgende inspreker. Dat is de heer Vader. Ga uw gang. De heer Vader: Goedenavond. Ik ben Peter Vader. Ik ben een van de drie veehouders in het gebied. Er is al van alles verteld. Er is ook nog het verhaal van de leverbot en maagdarmwormen, die door hoog water veel meer de kop op zullen steken. We zitten in een polder waarin nogal wat brak water uit zee vandaan komt, omdat we tegen de zee aan liggen. Ik weet niet of iedereen weet waar polder t Hoekje ligt. Het ligt in de voormalige gemeente Callantsoog. Dan heb je dus ook een oorzaak waardoor je wilt dat het water laag blijft. Leverbot, daar mogen we als veehouders niet veel meer tegen doen. De medicijnen die ervoor gebruikt moeten worden, zijn niet meer 7

8 toegestaan. Dat houdt in dat het vee ziek wordt, waar niets meer aan te doen is. Magere koeien krijg je ervan. Er is ook nog het verhaal dat met de verpachting te maken heeft. Het zijn alle drie pachtbedrijven. De verpachter heeft in zijn pachtcontracten staan dat de pachter zijn zaken goed moet behartigen. Als het water zo hoog staat, dat je eigenlijk geen landbouw meer kan toepassen, dan zal de verpachter zeggen dat het een falen van de pachtactiviteiten is. Dan loop je het risico dat de verpachter voor jou een ander zal zoeken. De rest van de verhalen over hoog en laag water is al verteld. Het feit dat het per 1 maart omhoog moet, dat vind ik absurd. Er ligt dan soms nog ijs in de sloten. Waarom moet het water dan zo hoog? Het is altijd al het laagste gebied van de polder geweest. Nu wordt het nog meer omhoog gezet. Het wordt hoger dan het voorheen was. Dat was mijn verhaal eigenlijk wel. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er verhelderende vragen? Mevrouw Koning en de heer Lap. Mevrouw Koning. Mevrouw Koning-Bruijn: Meneer Vader, kunt u beticht worden van minder goed rentmeesterschap, namens de pachter? De heer Vader: Dat zou zomaar kunnen. Ik denk dat de verpachter staat te springen om alle reguliere pachtcontracten op te rooien. Ik denk dat ze daar een stok hebben om te slaan. Daar kun je het risico lopen dat het niet goed gaat, omdat je je zaak niet goed verdedigd hebt. Mevrouw Koning-Bruijn: Dan had ik nog een vraag. Als u inderdaad met maagdarmworm, longworm of leverbot te maken hebt, wat zijn dan de consequenties voor uw dieren en eventueel voor de leveranties van melk aan de melkfabriek? De heer Vader: Er mogen geen medicijnen meer gebruikt worden, omdat het reststoffen in de melk geeft. Je mag geen medicijnen meer gebruiken. Die zijn verboden. Je kunt je melk dan niet meer leveren. De meeste beesten bouwen weerstand op tegen maagdarmwormen. Ze kunnen heel erg mager worden. Ze kunnen ook doodgaan, maar andere beesten groeien er op een gegeven moment overheen. Je krijgt nooit meer een eerste kwaliteit vee, want het begint al bij jonge kalven. Of je moet ze binnenhouden. Wat wil je dan, alles binnenhouden maar? De voorzitter: Dit waren de verhelderende vragen? De heer Lap. De heer Lap: Ja, nog een vraag. Wat is de drooglegging van het land? Wat is het verschil tussen het waterpeil in de sloot en het maaiveld? De heer Vader: De gebieden die wij hoog moeten zetten; dat varieert een beetje. Dan praat je over 20 cm uit de bovenkant van de grond op het land waar de meeste weidevogels zitten. U begrijpt zelf wel dat als je op heel erg zware grond zit, dat ligt er ook. De zee heeft het er neergelegd en die is heel willekeurig geweest. Die heeft er geen lijntjes omheen getrokken. Als je laag land hebt, dat zacht is, daar zitten veel weidevogels. Dat is ook het laagste land. Dat zetten we nu dus bijna onder water. Het zal mijn tijd wel duren. Als je op deze manier tegen je zoon moet zeggen: Nou jongen, zoek maar wat anders, want dit is het einde van het verhaal. De voorzitter: Dank u wel. Bij agendapunt 11 gaat dit bestuur er verder over spreken. Dank u wel. 5. Ingekomen stukken De voorzitter: Wij gaan door met agendapunt 5. Zijn er ingekomen stukken, meneer de secretaris? De secretaris-directeur: Ja, voorzitter. Er is een open brief binnengekomen van de heer Fons Elders, mede namens de dijkbewoners en de Zuyderzeedijk Alliantie. Die brief is doorgezet op 8

9 ibabs en gaat over de Adviesgroep Markermeerdijk en nog een heleboel meer. Dat ziet u als u de brief leest. Daar wordt een antwoord voor opgemaakt. De voorzitter: Dank u. De heer Van Beek: Mag ik daarover een vraag stellen, voorzitter? De voorzitter: Een procedurele vraag wel, ja. Geen inhoudelijke. De heer Van Beek: Nee, geen inhoudelijke. Ik ken de mores hier nog niet zo goed. Krijgen wij het conceptantwoord te zien? Het is een brief aan het algemeen bestuur. Ik neem aan dat de brief via de commissie gaat? De voorzitter: In beginsel is het zo dat, tenzij u erom vraagt, het wordt afgedaan door het dagelijks bestuur c.q. door de organisatie. In voorkomende gevallen waarin u zegt: dit is zo belangrijk en daarvan wil ik op de hoogte zijn, dan kunt u erom vragen om het van tevoren te krijgen. Dan gaan we door. 6. Gelegenheid tot het stellen van vragen De voorzitter: Er zijn geen vragen binnengekomen, dus gaan we door met agendapunt Verwerving deel opstal Coöperatieve Visafslag Den Oever U.A. ( ) De voorzitter: Dit is een bespreekstuk. Ik kijk naar de portefeuillehouder, de heer Stam, of hij nog wat wil zeggen. U wilt niks zeggen? Dan geef ik het graag in bespreking. Wie mag ik daarover het woord geven? De heer Lap, de heer De Jong en de heer Marees. De heer Lap. De heer Lap: In de commissie hebben we hierover een reeks vragen gesteld. Dank voor de beantwoording daarvan. Dat heeft de zaak behoorlijk verhelderd. In feite staan we niet eens zo negatief tegenover het voorstel, maar er zijn nog wel wat vragen en kanttekeningen. De visafslag staat in de haven van Den Oever. De haven van Den Oever is, dacht ik, van de gemeente. De visafslag staat daar op erfpacht. Kan de nieuwe dijkversterking gewoon op erfpachtbasis gedaan worden, of moeten de gronden eerst worden overgenomen? Kopen we alleen het gebouw en slopen we dat en blijft de erfpacht over, of kopen we dus ook gelijk de ondergrond? Dat is de vraag. Voor de rest is van belang dat er allerlei gesprekken lopen, vanwege de versterking van de Afsluitdijk. Bij de dijkversterking van de Afsluitdijk is Rijkswaterstaat voornemens om een keersluis te maken. Naar aanleiding van de dijkversterking bij Den Oever zijn er mensen voor een keersluis. Dat kan waarschijnlijk niet samengaan, maar misschien ook wel. Daar zijn nog ideeën en gesprekken over. Dan is de vraag wel: we nemen dit over en kopen dit aan van de Visafslag. In hoeverre is het 100% zeker dat we de investering die we doen, dus ook zeker terugkrijgen? Als later blijkt dat de gesprekken die nu nog gevoerd worden misschien zullen leiden tot een andere oplossing, is deze aankoop dan niet voor rekening van HNK? We willen eigenlijk toch wel het liefst 100% zekerheid. De voorzitter: Dat waren uw vragen? De heer De Jong. De heer De Jong: In de commissievergadering heb ik een vraag gesteld over staatssteun. Het is zo dat de visserijsector onder de loep ligt in Brussel als het gaat om onontdekte staatssteun. De heer Stam heeft toen aangegeven dat er een zorgvuldige procedure gevolgd is. Ik heb toen de vraag 9

10 gesteld of er toch nog een melding is gedaan in Brussel. Je kunt van tevoren een korte aanmelding doen, zodat je een extra waarborg hebt ingebouwd. Dat is wel galant in visserij-subsidieland. Mijn vraag is of dit inderdaad gebeurd is, of dat u er nog van overtuigd bent dat dit niet nodig is. De voorzitter: De heer Hartvelt. De heer Hartvelt: Ik heb een vraag met betrekking tot het stuk , dat met name gaat over de rentelasten en de gevolgen die deze hebben heeft voor onze toekomstige meerjarenbegroting. Een vraag aan de portefeuillehouder met betrekking tot de kansen die hij toerekent om nog iets van het voorschot dat vanaf 2006 is aangevangen, terug te krijgen. De tweede vraag die ik heb: zijn vergelijkbare rentelasten, die wij moeten financieren, te verwachten rondom het nieuwe HWBP-programma? Daar heb ik wat grotere zorg over. Of is dit een apart regime dat we rondom de financiering van rentelasten rondom dit programma hebben gehad? De voorzitter: Mevrouw Van den Heuvel. Mevrouw Van den Heuvel: Dank u wel, voorzitter. Over het algemeen kunnen wij ons vinden in het stuk met betrekking tot de verwerving van de opstal van de Coöperatieve Visafslag om die dijkversterking daar mogelijk te maken. In de commissie Water & Wegen hebben we een aantal vragen gesteld, onder andere over het onderwerp van de verontreinigde grond, waarvan een en ander verdisconteerd is in het bedrag van de schadeloosstelling en dat het hoogheemraadschap deze verontreiniging gaat saneren. Het bedrag van de schadeloosstelling is dan wel subsidiabel, zoals u schrijft, maar de rentekosten niet. In het verlengde van mijn voorganger: in uw memo geeft u een aantal acties aan, op basis waarvan u de rentekosten zo veel mogelijk probeert te beperken. Daar hebben we complimenten voor, maar we zouden ook graag weten hoeveel u van die rente, die toch wel oploopt tot ruim euro, met genoemde acties weet terug te verwerven. De voorzitter: Dit waren de vragen? Meneer de portefeuillehouder. De heer Stam: Ik zou graag een verhelderende vraag aan mevrouw Van den Heuvel willen stellen, want ik snap uw vraag niet. Waar wenst u een antwoord op? U ziet dat we euro in rekening brengen, als zijnde kosten van wat we denken aan rentekosten te maken. Dat is wat het is. Mevrouw Van den Heuvel: In de memo, die ook bij de agendastukken zit onder dat agendapunt, van 10 maart jl. geeft u aan een tweetal acties te zullen ondernemen om de rentekosten zo veel mogelijk te beperken. De rentekosten als gevolg van de voorfinanciering. Mijn vraag is: welke beperking van dit bedrag denkt u daarmee te kunnen bereiken? De heer Stam: Het betreft een aantal dingen die in de commissie ook al zijn gedeeld. Ik zal ze nog een keer beantwoorden. De heer Lap geeft aan dat de haven voor een groot deel in eigendom van de gemeente is. Daar waar de visafslag staat en daar waar de verontreiniging is, is de haven geen eigendom van de gemeente. Hij is, naar mijn weten, nog steeds van Domeinen. De visafslag betaalt erfpacht aan Domeinen. Het eigendom zal niet veranderen. Het erfpachtrecht zal wel veranderen. De visafslag krijgt op een andere plek weer een vernieuwd erfpachtrecht. Wij verkrijgen het erfpachtrecht waar onze dijk komt te liggen, op het gedeelte dat gesloopt wordt. De tweede vraag ging over de keersluis en 100% zekerheid. 100% zekerheid bestaat niet. Risicoloos bestaat ook niet. Er is altijd het risico dat iets niet loopt zoals je denkt dat het loopt. 100% zekerheid wordt nooit gegeven. We hebben wel zo veel mogelijk de zekerheid willen benaderen, maar aan de vraag om 100% zekerheid te geven, kan ik niet voldoen. We hebben zwart-op-wit afspraken met het subsidiebureau liggen, maar die kunnen door de minister altijd ingetrokken worden. Het is maar net hoe je dat ziet. Als er een ander plan is, waarvan ik de kans 10

11 rond 0% inschat, dan zal er een juridisch gevecht over kosten plaatsvinden. Ik verwacht dat we daar dan de kosten vergoed krijgen van het Rijk. Meneer De Jong vraagt naar de staatssteun. Over de staatssteun hebben wij een week geleden aan iedereen een memo doen toekomen. Wij hebben ons verstaan bij een landsadvocaat. De landsadvocaat heeft ons in dit hele proces bijgestaan. Zij heeft ons laten weten dat we voldoende zorgvuldig hebben gehandeld, waardoor het niet nodig is om die vooraanmelding in Brussel te doen. Meneer Hartvelt verwijst naar memo over de rentelasten en het terugkrijgen van geld. Dan is er ook weer de vraag van voorfinanciering. Het stuk dat voorligt, is in lijn met wat mevrouw Van den Heuvel vraagt. Deze voorfinanciering is een andere voorfinanciering dan in het eerste HWBP-programma. We doen hier aan voorfinancieren van projecten. Even opnieuw beginnen: we zitten met het project in Den Oever in het programma HWBP-2. Binnen het subsidieregime van HWBP-2 hebben we een aantal jaren geleden afgesproken dat er geen rentelasten meer vergoed gaan worden. Die rentelasten zijn voor onszelf. Als we het noodzakelijk vinden om een aantal dingen te doen, voorafgaande aan de beschikking en voordat de subsidie uitgekeerd wordt en we vinden dat met zijn allen, dan zullen we de rentelasten die komen op onze eigen rekening, op ons eigen conto schrijven. Daar valt weinig aan te onderhandelen. We kunnen alleen pogen om zo snel mogelijk de procedures rond te krijgen en zo snel mogelijk het programma tot financiering te laten overgaan. Daarmee beperk je dan de rentelasten. De vergelijking met het nieuwe HWBP is wat lastig, omdat het nieuwe HWBP onder andere subsidievoorwaarden werkt. Het gaat uit van beschikkingen op een bepaald moment. Op het moment dat je het nodig hebt, heb je natuurlijk al wat kosten gemaakt. Die kosten zijn niet zo heel groot. Vervolgens krijg je geld uitgekeerd, terwijl je dan nog het meeste werk moet gaan maken. Je krijgt vooraf geld, maar je loopt wel het risico dat je met meerkosten zit. Die meerkosten komen dan geheel ten laste van het hoogheemraadschap. Daar is een ander soort voorziening van toepassing. Op die manier kan er dan ook geen vergelijking worden gemaakt. Ik denk dat ik de vraag van mevrouw Van den Heuvel daarmee ook beantwoord heb. Ik kan niet inschatten wanneer de subsidiebeschikking van HWBP-2 op zijn vroegst wordt afgegeven. Dat is onderhevig aan allerlei procedures, die nog gelopen kunnen worden en waarop het besluit van het subsidiebureau wacht. Wij sturen aan op het zo snel mogelijk daarover een besluit nemen, maar het hangt van de procedure van het plan af. Tweede termijn: De voorzitter: Zijn er vragen voor de tweede termijn? Mevrouw Van den Heuvel. Mevrouw Van den Heuvel: Ik ben eigenlijk helemaal verbaasd over het antwoord van de portefeuillehouder. Als ik het zo lees, wordt er gesuggereerd alsof de te nemen acties die in de memo verwoord zijn, ook betrekking hebben op dit onderwerp. Het hangt immers aan dit agendapunt. Om even concreet te worden, zegt u in uw memo dat u twee acties gaat oppakken. Enerzijds de kasstromen, in overleg met Programmabureau HWBP-2, om, laat ik het zo zeggen, de voorfinanciering te beperken, of zo beperkt mogelijk te laten zijn. De andere actie is het verkennen of er afspraken gemaakt kunnen worden met het HWBP-bureau over de verrekening van de rentelasten, door die te compenseren of te verlagen. Naar ik u beluister, zojuist in uw beantwoording, zegt u dat deze acties helemaal geen betrekking hebben op dit onderwerp. U kunt zich voorstellen: ik wilde u nog bijzonder veel gaan complimenteren over dit alles, maar dat trek ik nu toch even in totdat u een nader antwoord gegeven heeft. De heer Stam: Ik kan me de verwarring voorstellen. De memo die meegestuurd is, betreft een besluit van het dagelijks bestuur en is niet direct gelinkt aan dit project. Het gaat over de gehele periode van de rentekosten, die sinds 2006 tot 2022 zal gaan lopen. Daar doen we een beschouwing over. We doen een voorzet om daar handen en voeten aan te geven. Dit doet me eraan herinneren dat ik geen antwoord op de vraag van de heer Hartvelt heb gegeven. 11

12 In de memo staat dat we vanaf 2006 die rentelasten mogelijkerwijs tot ons hebben, maar in diezelfde memo staat ook dat we drie miljoen euro aan rentelasten wel vergoed hebben gekregen in het project Zuiderdijk, van Hoorn naar Enkhuizen. Vanaf die tijd komt de berekening van de rentelasten wel voor eigen rekening. Als het in totaal op maximaal tien miljoen zou kunnen uitkomen, is daarvan drie miljoen in elk geval wel betaald. Mevrouw Van den Heuvel: Het voorstel is niet direct gelinkt aan de memo. Het heeft wel met elkaar te maken, maar de memo is breder dan het voorstel. De voorzitter: Ik kijk even rond. Wie wenst er stemming? Dan neem ik aan dat u akkoord bent met het stuk. 8. Beleidsregels gewoon onderhoud oppervlaktewateren ( ) De voorzitter: Dan zijn we bij agendapunt 8. Dit is op verzoek van de heer Van Beek. De heer Van Beek wil een korte stemverklaring afleggen. Wat mij betreft mag het daar bij blijven, maar het is een bespreekstuk. De heer Van Beek. De heer Van Beek: Dank u wel, voorzitter. Ik ben gewend, in een ander gremium, om stemverklaringen bij dit soort stukken af te leggen. U maakt er een bespreekpunt van. Ik zal voortaan beter opletten in het voortraject, omdat het niet de bedoeling is bij hamerstukken een stemverklaring af te leggen. Mijn stemverklaring is heel kort. We zijn namelijk heel content met de inhoud van dit stuk en dat we gaan proberen binnen het werkgebied van het hoogheemraadschap de ecologische schouw toe te passen, daar waar al een aantal jaren gepleit wordt om plantjes te laten staan waar het kan. Mijn oproep is richting het hoogheemraadschap om dan ook actief te promoten, daar waar het kan. Het is een hele omslag in het denken voor de mensen van het waterschap zelf. Het heeft voordelen voor de natuur en het water en het heeft voordeel voor de boer. Hij hoeft de dingen er niet uit te halen die gewoon uit zichzelf doodgaan. Kortom: een hartstikke goed voorstel. Promoot het. Zegt het voort. De voorzitter: Dank u wel. Ik neem aan dat bij een hamerstuk niemand verder het woord wil voeren. Mag ik dan aannemen dat u akkoord bent met dit stuk? Dat is het geval. 9. Uitvoeringskrediet vervanging en reconstructie bruggen ( ) De voorzitter: Dit is een hamerstuk. U bent akkoord, neem ik aan? Dat is het geval. 10.Legeskosten ( ) De voorzitter: Dit is een bespreekstuk. Ik kijk even naar de portefeuillehouder, de heer Wijnholds. Wilt u er nog wat over zeggen? Ja. De heer Wijnholds: Dank u, voorzitter. Ja, ik zou graag toch wat willen toelichten. Kern van de zaak is dat de waterschappen geconfronteerd worden met zowel de lasten legeskosten als het ontvangen van leges. Dit is vanuit maatschappelijk oogpunt geen aantrekkelijke situatie. Iemand moet de eerste zijn om dat maar eens aan de orde te stellen. Het is dus kennelijk onze taak om die discussie aan te gaan. Feitelijk is het een voorstel dat niet echt concreet leidt tot een actie. Het is meer een intentie om dat voor te leggen en om de ruimte te krijgen om het onderwerp bij de kop te pakken als we met gemeenten in onderhandeling zijn. Dat betekent dat u moet instemmen met het feit dat we dan kunnen gaan tornen aan het legesoverzicht, zoals we dat nu kennen. Uiteindelijk betaalt de burger de rekening. Eigenlijk zouden we terug willen keren naar een situatie waarbij je zegt: Natuurlijk krijgt men een rekening voor de kosten, maar dan wel voor de daadwerkelijke kosten en geen abstract gegeven. In de bijlage ziet u wat gemeenten rekenen (in 12

13 percentages). De tabel die daarachter zit geeft de relatie aan met de echte kosten. We doen dit op vrijwillige basis. Het is eigenlijk ontstaan tijdens ons eerste contact met de gemeente Waterland, toen we over het gemaal aldaar gingen praten. We willen nu uw instemming vragen om met dit proces aan de gang te gaan. We hebben ons voorgenomen dat als dit succesvol wordt, we dit ook bij de Unie van Waterschappen presenteren. Bij andere waterschappen speelt dit natuurlijk ook. Wellicht wordt dan duidelijk of zij de lijn willen volgen. Dit wilde ik graag even toelichten. De voorzitter: Dank u wel. Dan kijk ik even rond. Er is er zeker een waarvan ik weet dat het een bespreekstuk was. Mevrouw Leijen, dan de heer Vonk. Mevrouw Leijen: Dank u voorzitter. Jammer dat u er tijdens de commissievergadering niet bij was. Ik heb een aantal vragen gesteld en u heeft als voorzitter mij geprobeerd uit te leggen dat het om een principekwestie gaat. Nu is het zo dat het onder de streep om euro gaat die het hoogheemraadschap op jaarbasis moet betalen. Het gaat om euro die het hoogheemraadschap op jaarbasis ontvangt van de gemeenten. Het werk aan het vergunningenbeleid is in feite het over en weer sturen van dat papiertje. Het is een prima idee om dat af te schaffen. Het is mooi praten over principes als je de ontvangende partij bent. U stelt een aantal concrete stappen voor. Er wordt aangestuurd op een fiscaal compromis of verzoeken om een hardheidsclausule toe te passen bij gemeenten. Ik denk dat het in een situatie waarbij wij, naar mijn idee, niet zo veel in te brengen hebben want we hebben gemeenten van onze kant niet zo veel te bieden de vraag is of dit soort gesprekken met de gemeenten niet tot een slechte relatie met de gemeenten leiden. Ik zou willen verzoeken om vooral in Unie-verband, de Unie met VNG en misschien kunnen wij met de Noord-Hollandse gemeenten om tafel, om de zaak wat collectiever aan te pakken. Ik kan me niet voorstellen dat we veel succes zullen boeken met een individuele aanpak. De heer Vonk: De richting die u wijst, lijkt ons juist. Het is een beetje raar dat overheden elkaar voortdurend nota s sturen. Je zou ook nog eens een aan de minister van Financiën kunnen sturen met de vraag of de btw voor waterschappen kan worden afgeschaft. Dat zal al een hoop schelen. Het is tenslotte ook allemaal veel gedoe. Ik sluit me aan bij mevrouw Leijen. Om nu ruzie te gaan maken over geld en als het over geld gaat dan heb je een dispuut, want iedereen wil graag geld krijgen en niemand wil graag geld betalen. Het lijkt me een weg met voetangels. Ik zou de dijkgraaf willen voorstellen om zijn licht op te steken bij de rijksoverheid. Volgens mij is daar nu de Omgevingswet in wording. Er wordt nu gewerkt aan de AMvB s die daaraan hangen. Ik meen te weten dat onze dijkgraaf in de belangrijke commissie Water zit, waar hij op dat niveau, ambtelijk, bestuurlijk of politiek, dit kan inbrengen. Je kunt zeggen dat het eigenlijk een beetje in je omgeving ingebouwd zou kunnen worden dat overheden elkaar geen leges vragen. Een niveau lager, lijkt me ook kansrijk en wel in de procedure naar Gedeputeerde Staten om onze werken van het waterschap als aanlegactiviteit onder de noemer van de Waterwet te beschouwen. Wellicht kan daarover serieus met de nieuwe gedeputeerde worden gesproken. Werken van het waterschap zouden per definitie aanlegactiviteiten in het kader van de Waterwet moeten zijn en dat betekent dus vrij van leges. Dan nog twee opmerkingen. Ik heb in de commissie Water & Wegen begrepen dat het in waterschapsland best nog ingewikkeld ligt, omdat andere waterschappen verwachten rijk te kunnen worden van leges. Dan wordt het lastig om als Unie eenstemmig te zijn. Als we nu dit aannemen is het interessant, want er zitten in dit waterschap een heleboel politieke partijen, die ook in andere waterschapsbesturen zitten. Mocht het zo zijn, dan denk ik dat het verstandig is dat de individuele politieke partijen op landelijk niveau, LTO, de Kamer van Koophandel een en ander in hun politieke gremia vertellen en te vragen om op te houden elkaar belasting te heffen. De oproep die u doet, wil ik iets op een hoger plan zetten, rijksniveau en provinciaal niveau en op een lager niveau namelijk de politieke partijen. 13

14 De voorzitter: Zijn er nog meer vragen? De heer Maarschall. De heer Maarschall: Ik heb niet zozeer een vraag. Wij ondersteunen het principe dat geld schuiven tussen overheden zo veel mogelijk moet worden voorkomen. Het doel van dit voorstel onderschrijven we van harte, zodat de burger er beter van wordt. De voorzitter: Meneer de portefeuillehouder. De heer Wijnholds: Zoals mevrouw Leijen het presenteerde is een goede weergave van de realiteit. Het is niet zo dat we het even gaan regelen. Het is een intentie om te komen tot een afspraak en om te kijken of we resultaat kunnen behalen. U wijst even terecht op het feit dat je min of meer op eieren loopt. Als je het in geld uitdrukt, is het geen evenredig principe. Dat zullen de gemeenten zich ook wel realiseren. Overigens moet ik opmerken dat een eerste verkenning in gemeente Waterland in ieder geval heeft geleid tot begrip. Natuurlijk is het zo dat aan de ambtelijke organisatie, die de gesprekken gaat voeren, de boodschap wordt meegegeven dat het een poging is om te komen tot het drukken van maatschappelijke lasten en niet om een wedstrijd te gaan spelen tussen gemeenten en waterschappen. Een trend in de argumenten die daar wat minder gehoor aan geeft en zegt: Nee, we kijken uitsluitend via het kasboek, daar strandt zo n poging. Dat ben ik met u eens. Er is ook geen bijlage waarin we gaan voorspellen hoeveel het gaat opleveren. Ik moet het ook niet te idealistisch schetsen, maar we vonden het wel de moeite waard om het onderwerp op de agenda te zetten. Ik stap maar even door naar de opmerking van de heer Vonk. Ik ben blij dat u met ons meedenkt. Dat is eigenlijk ook de bedoeling dat we zeggen: Het is een merkwaardig gegeven dat overheden elkaar rekeningen sturen. Of dat nu via de Unie van Waterschappen gebeurt of dat met de gedeputeerde wordt gesproken om het onder een andere noemer brengen: bedankt voor de tip en de mogelijke opdracht die de dijkgraaf van u heeft meegekregen. Ik zie het eigenlijk allemaal in het verlengde van elkaar, parallel, om te komen tot het mitigeren van dit rare effect, daar zijn we het denk ik wel over eens. Nogmaals, het is nog niet gezegd dat het succes geeft op bepaalde termijn, maar we vinden het wel de moeite waard het nu op de agenda te zetten. Daar hebben we uw steun voor nodig. De voorzitter: Meneer Vonk, ik neem dat graag mee naar de Adviescommissie. De AMvB s zijn er nog niet. Daar wordt hard aan gewerkt. Vooralsnog zijn er in de eerste ronde meer dan duizend vragen gesteld door de Tweede Kamer en in de tweede ronde een paar honderd. Die worden op dit moment beantwoord. Er zijn nog allerlei ontwikkelingen. Er is wel een aantal uitgangspunten. Ik zal zeker de Adviescommissie, waarvan ik voorzitter ben, vragen ernaar te kijken. Dat zeg ik graag toe, want dat is alleen maar leuker. Dat even als toevoeging op het antwoord van de portefeuillehouder. Is er behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Leijen. Tweede termijn: Mevrouw Leijen: Ik ben het helemaal eens met de heer Wijnholds wat betreft de rare effecten. Het is natuurlijk ook heel vreemd als we elkaar papier gaan sturen. Ik ben het niet met u eens dat de maatschappelijke kosten daarmee omlaaggaan. Die vergunningen houden we tenslotte in stand. We gaan de maatschappelijke kosten pas omlaag brengen als we tegen elkaar zeggen: "Gemeente, die vergunning daar gaan we gewoon al dat werk niet meer voor doen. Het is prima zo. Maar dat werk dat blijft. Het enige wat u met het voorstel wil, is de nota s niet meer sturen. Ik zie echt niet waarvan die maatschappelijke kosten omlaaggaan. Misschien dat u mij dat kunt uitleggen? De voorzitter: Meneer de portefeuillehouder. 14

15 De heer Wijnholds: Als we kijken naar waar de burger mee geconfronteerd wordt: kosten van de investering. Daar tel ik bij op de legeskosten. De legeskosten zijn hoger dan de daadwerkelijke kosten. Aan het afgeven van een vergunning zijn vaste kosten verbonden. Die vaste kosten die hebben in mindere mate een relatie met de kosten die we in rekening brengen. Als je de tabellen van de gemeenten ziet, dan gaan die uit van een bedrag en een percentage. Het zal best gebeuren dat de ene vergunning wat meer werk met zich meebrengt dan een ander. Alleen, de aanname is wel dat die kosten in verhouding te hoog zijn ten opzichte van de echte kosten. Je geeft elkaar een te hoge rekening. Die kun je terugbrengen door te gaan sturen op de daadwerkelijke kosten. Dat je over en weer kosten in rekening brengt, dat vind ik niet eens zo gek. Je maakt ook kosten. Alleen het zit in het surplus tussen de daadwerkelijke kosten en de gerekende kosten. Mevrouw Leijen: Nu maakt u het toch wel een complexer verhaal. U zegt dat de legeskosten in principe wel terecht zijn, want er worden ook kosten gemaakt, maar het surplus, dus het feit dat leges meer dan kostendekkend is, daar bent u het niet mee eens. Daar ben ik het ook niet mee eens. Het wordt mij niet allemaal duidelijker hoor, voorzitter. Ik vind het prima als u een poging gaat doen om in Unieverband en wij vanuit onze achterban in de politieke partijen om dit voor elkaar te krijgen. Ik ben nog niet overtuigd van wat het de burger oplevert. De voorzitter: Dit gezegd hebbend, wilt u overgaan tot stemming? Mag ik dan aannemen dat wij een poging gaan ondernemen om langs deze weg, langs meerdere kanalen, te kijken of we meer helderheid krijgen, maar in ieder geval ook minder schuiverij? Laat ik het zo dan maar zeggen. 11. Vaststelling projectplan en peilbesluit polder t Hoekje ( ) De voorzitter: Dan ben ik bij agendapunt 11: Vaststellen projectplan en peilbesluit polder t Hoekje. Graag geef ik allereerst het woord aan de portefeuillehouder, de heer Mantel. Die wil er wel wat over opmerken. De heer Mantel. De heer Mantel: Vorige week hebben we het in de commissie uitgebreid aan de orde gehad. We hebben vanavond van insprekers ook kunnen horen wat eigenlijk de problemen zijn. In de commissie heb ik getracht uit te leggen dat het een restrictie van de provincie is. We hebben uitgezocht of het in het bestemmingsplan verankerd is. Het weidevogelleefgebied is in het bestemmingsplan verankerd. We hebben toch wel sterk nagedacht over wat we daarmee eventueel nog zouden kunnen doen. Ik heb het gisteren in het DB ingebracht. Het voorstel van het DB is op dit moment om tekst toe te voegen aan het stuk. Die teksttoevoeging wordt voorgesteld op pagina 1 van het voorstel. In de middelste kolom bij de zin: Voor graslanden in het weidevogelleefgebied wordt het peil niet lager ingesteld dan NAP-0,60 meter in het broedseizoen van weidevogels (1 maart tot en met 15 juli). Daarna zou ik willen toevoegen: Indien in de toekomst de begrenzing weidevogelleefgebied komt te vervallen, vervalt hiermee de functie van de beperking. Betrokkenen kunnen dan een verzoek doen tot partiële herziening van dit peilbesluit, waarmee deze beperking genoemd in het peilbesluit kan komen te vervallen. Mocht het zo zijn dat het misschien wel de verwachting is dat het geen weidevogelleefgebied meer is, vervalt de functie en dan kan men opnieuw een verzoek doen om een partiële peilwijziging toe te passen. Dat is ons voorstel. De voorzitter: Goed, dan kijk ik even rond wie er vragen heeft. Mevrouw Koning, de heer Brouwer en de heer De Jong. Allereerst mevrouw Koning. Mevrouw Koning-Bruijn: Het komt in ieder geval al een stukje tegemoet aan de bezwaren van de betreffende insprekers. Mijn vraag is: Hoe groot is de kans dat tegemoet wordt gekomen aan een herziening peilbesluit, als zij die aanvragen? Als nu al op voorhand wordt vastgelegd dat de bollenbouwers daar een probleem mee hebben, omdat zij dan een probleem gaan krijgen met hun 15

16 wateraanvoer, dan vrees ik dat er een enorme discussie in t Hoekje ontstaat. Drie veehouders tegenover een hoeveelheid bollenbouwers zullen democratisch het onderspit delven. De voorzitter: De heer Brouwer. De heer Brouwer: Het CDA had vorige keer ook al vragen hierover gesteld. Wij waren op zich tevreden met de beantwoording en ook in principe voor dit voorstel. Door de insprekers zijn we op de gedachte gekomen dat er een gevoel heerst: Dit staat vast, ook al zou er met de weidevogels niks aan de hand zijn. Ik vind het een creatieve toevoeging van het DB. Om bij het scheiden van de markt deze toevoeging te doen, dat juich ik erg toe. Ik heb voldoende vertrouwen in het verzoek en zo in die tijd. Ik voel daar wat minder gevaar dan Elly [mevrouw Koning] daarnet zei. Wij kunnen met deze toevoeging instemmen met het voorstel. De heer voorzitter: Dank u wel. De heer Van Balen Blanken De heer Van Balen Blanken: Nog even terug in de tijd. Vorig jaar, volgens mij, kwam nog de vraag aan de heer Mantel. We stonden toen nog voor het dilemma toen er nog niets zeker leek over het verkrijgen van die subsidie en of de werkzaamheden zouden starten of doorgaan. We hebben toen allemaal voorgestemd en gevraagd om door te gaan. Daarover heb ik een aantal vragen. In het voortraject, voor het verkrijgen van de subsidie, zijn diverse bijeenkomsten geweest in het kader van polders op orde en de mate waarin grondeigenaren betrokken zijn bij het verbeteren van het watersysteem. We horen daar heel goede geluiden over. Dat traject is ook bewandeld in polder t Hoekje, toen nog niet duidelijk was dat die subsidie vergeven zou worden. We hebben vorige week ook al een aantal vragen gesteld onder meer over hoe die communicatie nu is verlopen. Er werd duidelijk aangegeven door een ambtenaar dat dit inderdaad aan de hand was. Dan sta je natuurlijk wel een beetje verrast te kijken. Zo had het eigenlijk niet gemoeten. U zei ook dat we nog verder moeten met de provincie. We hebben meer projecten waar wij ook in aanmerking zouden kunnen komen voor subsidies. Dat zal dan allemaal wel zo zijn. Wij hadden in eerste instantie al gedacht aan het toepassen van een herziening. U komt nu zelf met een voorstel voor partiële herziening. Dan is natuurlijk de vraag: Hoelang gaat het duren? Wanneer gaat de provincie aangeven dat het vogelleefgebied eigenlijk te klein is? Wat gaat een partiële herziening kosten? Is dat voor rekening voor de grondeigenaren? Er is sprake van een patstelling aldaar. In onze optiek is dat redelijk snel op te lossen door toch een bepaalde herziening toe te passen, maar het kan meer gefundeerd dan u nu eigenlijk voorstelt. In het kort: Natuurlijk is het een klein beetje duidelijker geworden wat eventueel de mogelijkheden kunnen zijn, maar aan de andere kant zijn, denk ik, met name de insprekers in de minderheid. Gezien de ligging van het gebied is in mijn optiek best een oplossing mogelijk om daarover nog eens goed met elkaar van gedachten te wisselen. Dit in eerste instantie. De voorzitter: Meneer De Jong, dan de heer Ruiter en de heer Lap. De heer De Jong: Ik had een heel betoog opgeschreven dat het inderdaad in het bestemmingsplan is opgenomen en dat er inderdaad een uitvoeringsregeling natuurcompensatie is en dat de kans aanwezig is dat als het grondwaterpeil naar beneden gaat, er een apart natuurcompensatie moet komen en we eigenlijk verder weg zijn. Ik had ook opgeschreven dat er sprake moet zijn van zorgvuldig en behoorlijk bestuur. In dit geval zou het zo zijn dat de provincie, naar ik begrijp, een bepaalde voorwaarde gesteld heeft. Dan zullen wij als waterschap dat, in mijn optiek, toch moeten opvolgen. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er in dit gebiedsproces iets niet goed verlopen is. Ik lees in het coalitieprogramma, dat wij zo dadelijk gaan behandelen, dat gebiedsgericht werken centraal staat. Ik hoop toch dat hier lessen uit getrokken gaan worden. Uiteindelijk kunnen we als fractie leven met deze zin die erbij komt. Ik wil toch nog even reageren 16