Opgaven oefeningensessie Economie A

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opgaven oefeningensessie Economie A"

Transcriptie

1 Opgaven oefeningensessie Economie A DEEL 1 BASISCONCEPTEN HOOFDSTUK 1: WAT IS ECONOMIE? Vraag 1: Je hebt een vrijkaart gewonnen voor een concert van Eric Clapton (je kan deze kaart niet verkopen). Bob Dylan geeft op dezelfde avond een concert en is je tweede keuze. Kaarten voor Dylan kosten 40, maar als grote fan zou jij bereid zijn om tot 50 te betalen voor een ticket van Bob Dylan. Veronderstel dat er geen andere kosten zijn om naar de concerten te gaan. Gevraagd: Wat is de opportuniteitskost bij het zien van Eric Clapton? DEEL 2 VRAAG EN AANBOD HOOFDSTUK 4: VRAAG, AANBOD EN MARKTEVENWICHT Vraag 1 Hieronder vind je een aantal krantenkoppen waarbij economische gebeurtenissen een effect hebben op de vraag- en/of de aanbodcurve. Geef telkens weer welke curve verschuift, naar links of naar rechts en geef het effect weer op de prijs en de hoeveelheid. 1. Meer auto's verkocht dankzij lagere personenbelasting 2. Verkoop van spelconsoles valt terug door stijgende verkoop tablets. 3. Productiviteit in de farmaceutische sector neemt toe. 4. Toename van het aantal gepensioneerden doet de reissector bloeien. 5. Lagere prijs inktjetprinters duidelijk merkbaar in verkoopcijfers inktpatronen 6. Varkenskwekers sluiten onderneming omdat ze toegenomen milieukosten niet langer kunnen betalen terwijl Dagen zonder vlees heel wat mensen overtuigd om minder varkensvlees te eten. Antwoorden: Vraag Aanbod Rechts Links P Q

2 Vraag 2: Vorming van een beurskoers Volgende orders komen binnen op de Brusselse effectenbeurs: - tegen elke koers worden 800 aandelen gekocht - tegen elke koers worden 1000 aandelen verkocht De volgende orders zijn limietorders (de hoogste koers waartegen gekocht mag worden of de laagste waartegen verkocht mag worden) a) Bereken de evenwichtskoers b) Hoeveel aandelen worden er verhandeld tegen deze koers? c) Bepaal grafisch de evenwichtskoers en -hoeveelheid Koers ( ) Verkoop TVK Aankoop TAK Verschil Vraag 3: Voor de jeugdverenigingen is de instorting van de prijs voor oud papier dramatisch. Vroeger kreeg je 7,5 euro per 100 kg, nu nog hooguit 0,25 euro per 100 kg. Volgens de Vereniging van de Belgische Fabrikanten van Papierdeeg, Papier en Karton is de vraag naar oud papier nochtans gestegen en stijgt ze nog steeds. Kun je dan verklaren waarom de papierprijs toch ingestort is? Veronderstel een normaal verloop van vraagen aanbodcurve. Illustreer je antwoord grafisch. Prijs P 0 Hoeveelheid Q 2

3 DEEL 2 VRAAG EN AANBOD HOOFDSTUK 5: ELASTICITEITEN Vraag 1 De puntelasticiteit van de vraag naar luxeappartementen met betrekking tot een gegeven inkomen bedraagt 1.5. Hoeveel moet het inkomen stijgen opdat de makelaars de verkoop van deze appartementen zouden kunnen verdubbelen? Vraag 2 Op de veiling worden 300 kg appelen verkocht. Een plotse appelprijsverhoging met 10 % brengt een wijziging teweeg in de gekochte hoeveelheid appelen. Bereken hoeveel kg appelen er nog worden verkocht als je weet dat de puntelasticiteit van de vraag m.b.t. de prijs gelijk is aan -3. Vraag 3 Op de markt van Bordeauxwijnen is de puntelasticiteit van de vraag m.b.t. de prijs gelijk aan De prijs stijgt met 5%. Welke invloed heeft dit op de totale ontvangsten van de producenten van Bordeauxwijn? Vraag 4 Het verband tussen het inkomen Y en de vraag naar een goed wordt beschreven door volgende functie: Q = Y Y² Een consument beschikt over een inkomen van 100. a. Is het goed voor die consument een inferieur, noodzakelijk of een luxegoed? Waarom? b. Voor welke waarden van het inkomen wordt het goed inkomensonelastisch? 3

4 a. Is het goed voor die consument een inferieur, noodzakelijk of een luxegoed? Waarom? b. Voor welke waarden van Vraag 5 Op een markt worden kousen verhandeld. De geaggregeerde vraagfunctie van dit goed is lineair. De evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs bedragen respectievelijk 5 en 15. In dit evenwicht is de prijselasticiteit van de vraag gelijk aan -3. De producenten worden echter geconfronteerd met een permanente stijging van de vaste kosten (dus voor elke hoeveelheid stijgt de prijs met een vast bedrag x). De aanbodfunctie wordt aldus QA = 2 P - 28 a. Duid grafisch het oorspronkelijke evenwichtspunt aan. b. Teken de vraagcurve c. Teken de nieuwe en de oorspronkelijke aanbodcurve en duid het nieuwe evenwichtspunt aan. 4

5 Vraag 6 Leid de prijselasticiteit van de vraag af uit volgende vraagcurven bij een eigen evenwichtsprijs van 50, een inkomen van Q = 500 2P 2. Q = 3. Q = 1. O 2. Uj 3. Vraag 7 Een bakker verkoopt per week 1000 broden aan gemiddeld 2 per brood. Hij verlaagt zijn prijs tot 1,80 en verkoopt er nu Bereken: a) De middelpuntelasticiteit b) Is de prijsverlaging een goede beslissing geweest voor de omzet? Verklaar a) Middelpuntselasticiteit b) 5

6 Vraag 8 Gegeven: de vraagfunctie Qv = -2p + 10 Gevraagd: a) Bereken de puntelasticiteit in het punt P=4, Q=2 en in het punt P=1, Q=8.Formuleer je conclusie. b) Geef daarna aan bij welke prijs en hoeveelheid de omzet maximaal is en verklaar. a) S b) Vraag 9 Een cafébaas verkoopt per maand 1750 pintjes aan 1,5 per pint, zijn omzet bedraagt daardoor 2625 per maand. Hij wil zijn prijs verlagen omdat hij meent dat de prijselasticiteit van de vraag (kleiner/groter is) dan 1. Hij verkoopt nu per maand 2250 pintjes en de middelpuntelasticiteit blijkt= -1,75. Bereken welke de nieuwe prijs is tegen dewelke hij nu verkoopt en bereken de nieuwe maandomzet. Wat is je conclusie? 6

7 Vraag 10: Men wil treinverkeer met 10% laten toenemen, hiervoor ziet de overheid twee opties: 1. treintarieven aanpassen 2. benzineprijs aanpassen De puntelasticiteit van treinverkeer is -1. De kruisprijselasticiteit van de vraag naar treinverkeer m.b.t. benzineprijs is +2. a) Hoeveel moet de verandering van de treintarieven ceteris paribus bedragen om de doelstelling te bereiken? b) Hoeveel moet de verandering van de benzine prijs bedragen om ceteris paribus de doelstelling te bereiken? c) Beoordeel de evolutie van de ontvangsten van de NMBS bij maatregel 2 a) Hoeveel moet de verandering van de treintarieven ceteris paribus bedragen om de doelstelling te bereiken? b) Hoeveel moet de verandering van de benzine prijs bedragen om ceteris paribus de doelstelling te bereiken? c) Beoordeel de evolutie van de ontvangsten van de NMBS bij maatregel B 7

8 Vraag 11 Auto's en benzine zijn complementen van elkaar. LPG is een substituut voor benzine. De regering besluit de productie van benzine zwaarder te belasten. Welke situaties zullen zich voordoen? Veronderstel een normaal verloop van vraag en aanbodcurven en leg uit waarom de situatie zich wel/niet zal voordoen. a) De consumentenprijs van auto's en LPG stijgt b) De consumentenprijs van auto's en LPG daalt c) De consumentenprijs van auto's stijgt en de consumentenprijs van LPG daalt d) De consumentenprijs van auto's daalt en de consumentenprijs van LPG stijgt a) De consumentenprijs van auto's en LPG stijgt b) De c c) O d) N s van auto's daalt en de consumentenprijs van LPG stijgt Vraag 12 Veronderstel dat de vraagcurve naar pindanootjes gelijk is aan: Q = 5-0.5P Bij welke prijs zal de vraag unitair elastisch zijn? Vraag 13 Geef aan voor de volgende zaken of je verwacht dat de elasticiteit groter/lager zal zijn in de lange/korte termijn. 1. Het aanbod van zitjes in de plaatselijke cinema. 2. De vraag naar oogonderzoeken bij de enige oogarts van de stad. 3. De vraag naar sigaretten. 4. Het aanbod van rundsvlees door een lokale veehouder. 8

9 Vraag 14 Voor onderstaande goederen, verwacht je dat de kruisprijselasticiteit van de vraag positief, negatief of 0 zal zijn? 1. Netflix en Blu-ray speler 2. Perdolan en Dafalgan 3. Inkjetprinter en cartridges 4. Nagels en cornflakes 1. Ds 2. D 3. D 4. Vraag 15 Muse is bereid om gratis op te treden voor Music for Life in het Koning Boudewijnstadion. Doordat ook op het veld mensen kunnen staan is er plaats voor mensen. De vraag naar tickets voor dit optreden beantwoordt aan Q = P Aan welke prijs moeten de tickets te koop worden gesteld zodat Music for Life het meeste voordeel doet aan dit optreden? Er zijn 2 mogelijke oplossingen: OPLOSSING 1: OPLOSSING 2: 9

10 Vraag 16 Het aanbod van okkernoten wordt weergegeven door: Q = P. De vraag naar okkernoten verschilt naargelang we de korte of lange termijn beschouwen. Op korte termijn luidt de vraag: Q = P en op lange termijn wordt de vraag: Q = P a) Teken de grafiek, hoe kan je hierop zien welke de vraagcurve op lange termijn is? b) Omwille van het gebruik van nieuwe technieken bij het kraken van de okkernoten kan men, tegen dezelfde marginale kost als voorheen, 2000 eenheden meer produceren. Hoe wordt daardoor het marktevenwicht beïnvloedt op korte en op lange termijn? a) Teken de grafiek, hoe kan je hierop zien welke de vraagcurve op lange termijn is? b) Omwille van het gebruik van nieuwe technieken bij het kraken van de okkernoten kan men, tegen dezelfde marginale kost als voorheen, 2000 eenheden mproduceren. Hoe wordt daardoor het marktevenwicht beïnvloedt op korte en op lange 10

11 DEEL 1 BASISCONCEPTEN HOOFDSTUK 3: VOORDELEN VAN SAMENWERKING Vraag 1 Beschouw een model met twee regio s, Europa en Japan. Zowel Europa als Japan produceren auto s en machines. Het aantal arbeidsuren dat Japan en Europa nodig hebben voor de productie van één eenheid product voor auto s en machines is weergegeven in de tabel. Europa Japan Auto s Machines Veronderstel dat er in elk land uren gewerkt wordt in elke sector. 1) Bereken de totale productie van beide landen als er onderling geen handel is. 2) Welk land produceert het meest efficiënt? 3) Is de voorsprong van dat land voor de twee sectoren even groot? 4) Bereken de opportuniteitskosten. 5) Uit welk land komen de auto s en de machines die de consumenten kopen indien internationale handel mogelijk is? 6) Tegen welke prijs gaan Europa en Japan goederen importeren? 7) Stel dat de vraag naar auto s zo groot is dat niet alleen de Europeanen maar ook de Japanners auto s moeten produceren. Hoeveel bedraagt in dit geval de internationale ruilvoet? 8) Hoeveel bedraagt de wereldproductie na het invoeren van de vrijhandel? Antwoorden: 1) Q 2) S 3), 4) Opportuniteitskosten 1 auto =... machines 1 machine =... auto s Europa Japan 11

12 5) Uit welk l 6) Tegen welke prijs gaan Europa en Japan goederen importeren? 7) Stel dat de vraag naar auto s zo groot is dat niet alleen de Europeanen maar ook de Japanners auto s moeten produceren. Hoeveel bedraagt in dit geval de internationale ruilvoet? 8) Hoeveel bedraagt de wereldproductie na het invoeren van de Europa Japan Auto s Machines vrijhandel? Vraag 2 Beschouw een model met twee landen, China en VS. Beiden produceren Computers en GSM s. Het aantal arbeidsuren dat A en B nodig hebben voor de productie van één eenheid product is weergegeven in onderstaande tabel. In beide landen wordt in elke sector jaarlijks uren gewerkt. Uren Computers GSM s CHINA 4 8 VS 5 7 Gevraagd: a) Welk land zal zich bij het openstellen van de grenzen in welk product specialiseren? Leg uit waarom. b) Welke prijs kan tot stand komen voor GSM s op de internationale markt? c) Is er internationale handel van computers wanneer de internationale ruilvoet wordt bepaald op 0,81 (Computers uitgedrukt in GSM s)? Indien ja, wie heeft het grootste voordeel? Argumenteer. d) Hoeveel bedraagt de wereldproductie bij vrijhandel? Gaat de wereldproductie erop vooruit door internationale handel? Toon aan. a) W 12

13 b) Welke prijs kan tot stand komen voor GSM s op de internationale markt? c) Is er internationale handel van computers wanneer de internationale ruilvoet wordt bepaald op 0,81 (Computers uitge d) S Productie Computers GSM s CHINA VS Vraag 3 Beschouw de markt van waterpijpen en theepotten in Afghanistan en Iran. Beide goederen worden geproduceerd door middel van de inzet van één productiefactor, met name arbeid. De productiemogelijkheden worden weergegeven in onderstaande tabel. Het aantal arbeidskrachten in elk land bedraagt Bij autarchie wordt in elk land 60 % van de arbeidskrachten ingezet voor de productie van theepotten en 40 % voor de waterpijpen. In beide landen heerst volledige tewerkstelling. Output per man-jaar Theepotten Waterpijpen Afghanistan Iran ) Bereken de binnenlandse prijsverhouding bij autarchie. 2) Welk land heeft een absoluut kostenvoordeel in de productie van waterpijpen? 3) Welk land heeft in welk product een comparatief kostenvoordeel? 4) Hoeveel bedraagt de productie en consumptie van elk goed bij autarchie? 5) Wat is de maximale prijs die de Afghaanse importeurs willen betalen voor het geïmporteerd goed? 6) Wat is de minimale prijs die de Afghaanse exporteurs vragen voor het geëxporteerde goed? 7) Zal er internationale handel totstandkomen bij een internationale ruilvoet van 8 theepotten per waterpijp? 1) Bereken de binnenlandse prijsverhouding bij autarchie. 2) Welk 3) Welk land heeft in welk product een comparatief kostenvoordeel? 4) Hoeveel bedraagt de productie en consumptie van elk goed bij autarchie? 13

14 5) Wat is de minimale p 6) Zal er internationale 7) handel totstandkomen bij e Vraag 4 België en Nederland kunnen beide pralines en kaas produceren. De productie per dag ziet er in beide landen als volgt uit: Pralines Kaas België Nederland a) Stel voor beide landen de productiemogelijkhedencurve op b) Welk land heeft in welk goed een comparatief voordeel? c) Toon aan dat de gemeenschappelijke welvaart hoger kan liggen indien de twee landen handel voeren met elkaar, dan indien beide landen autarkisch (op hun eigen) zouden zijn. a) PMG b) Welk land heeft in welk goed een comparatief voordeel? c) Toon aan dat de gemeenschappelijke welvaart hoger kan liggen indien de twee landen handel voeren met elkaar, dan indien beide landen autarkisch (op hun eigen) zouden zijn. 14

15 Vraag 5 In onderstaande tabel kan je zien hoeveel arbeidsuren België en Nederland nodig hebben om één vat bier en één vat Heineken te brouwen. Bier Heineken België 4 5 Nederland 10 6 a) Welk land heeft in welk goed een comparatief voordeel? b) Als een Nederlandse arbeider evenveel euro's verdient als een Belgische, welke drank gaat dan naar waar verhandeld worden? c) Hoeveel procent duurder moet een Belgische arbeider zijn alvorens Nederland iets zal exporteren naar België? a) Welk land heeft in welk goed een comparatief voordeel? b) Als een Nederlandse arbeider evenveel euro's c) Hoeveel procent duurder moet een Belgische arbeider zijn alvorens Nederland iets zal exporteren naar België? DEEL 3 WELVAART EN OVERHEIDSINGREPEN HOOFDSTUK 6: WELVAART Vraag 1 Marktmodel in de uitgangssituatie (met p in euro): Qv = -¼P Qa = ½P 100 Er komt een heffing van 300 per stuk. Teken en bereken: a) De nieuwe aanbodfunctie b) De oude en nieuwe evenwichtsprijs c) Het afwentelingspercentage d) Het verlies aan welvaart a) De nieuwe aanbodfunctie 15

16 Vraag 2 Aangezien alcoholmisbruik een steeds groter wordend probleem is in onze samenleving, en de kosten in de gezondheidszorg serieus doen oplopen, heft de overheid heel wat accijnzen op alcohol. Op de markt van de Russische vodka gelden volgende functies: Qv = -3p + 21 en Qa = 2p - 4 (P = prijs in per fles en Q = hoeveelheid in miljoen flessen) Gevraagd: a) Bereken de Pe en de Qe b) Stel het evenwicht grafisch voor c) Teken en bereken consumenten- en producentensurplus d) De overheid stelt een prijs in van 6, is dit een Pmax of Pmin? e) Wie wordt door deze prijs beschermd? f) Ontstaat er een vraag- of aanbodoverschot? Verklaar en bereken g) Teken en bereken consumenten- en producentensurplus na de instelling van 6 prijs. Wat is het verschil met CS en PS bij vrijhandel? h) Wat is de totale kost voor de overheid als ze alles op koopt? i) Veronderstel dat ze het overschot tegen de wereldmarktprijs van 5 per fles kan verkopen, wat is dan de totale kost? j) Is er uiteindelijk een welvaartswinst/verlies? Zoja, bereken hoeveel. 16

17 Vraag 3 Volgende vraag- en aanbodfuncties zijn gegeven; Qv = -p en Qa= 2p -100 Gevraagd: a) Teken de vraag- en aanbodcurve en bepaal de evenwichtsprijs en -hoeveelheid b) De overheid voert een heffing in van 30 per eenheid, teken de nieuwe aanbodcurve en geef het nieuwe voorschrift van de aanbodcurve. Wat is de nieuwe Pe en Qe? c) Bereken het afwentelingspercentage van de heffing d) De overheid vervangt de heffing van 30 per eenheid door een heffing van 20% op elke eenheid product. Teken de nieuwe aanbodcurve, wat is er veranderd? Bereken en teken ook de nieuwe Pe en Qe. 17

18 Vraag 4 De vraag en het aanbod naar benzine worden weergegeven door de volgende functies: Qa = 75p en Qv= -15p (beiden in miljarden liters) Gevraagd: a) Bereken de evenwichtsprijs b) Aangezien de auto s zorgen voor milieuvervuiling heft de overheid een taks waardoor bij elke aangeboden hoeveelheid de prijs van een liter benzine stijgt met 66,67%. Bepaal wiskundig de nieuwe evenwichtsprijs en hoeveelheid. c) Maak een grafiek met de oude en nieuwe aanbodcurve en de vraagcurve. d) Bepaal welk deel van de heffing wordt gedragen door de consument en door de producent. 18

19 Vraag 5 De Europese aardappelmarkt wordt gekenmerkt door volgende vraag- en aanbodvergelijking: Qv = -15p en Qa = 15p (prijs in per ton) Gevraagd: a) Bereken de evenwichtsprijs en hoeveelheid b) Maak de grafiek van vraag en aanbod c) De EU verstrekt een kostprijsverlagende subsidie waarbij bij elke prijs de aangeboden hoeveelheid met 900 ton toeneemt. Bereken de nieuwe Pe en Qe en teken de nieuwe aanbodcurve in de grafiek. d) Bereken de kosten van de subsidie voor de overheid e) Hoe wordt de subsidie verdeeld over producent en consument? Verklaar. 19

20 Vraag 6 Hierbij de volgende vraag- en aanbodfuncties voor een product op een markt. Qv = -4p + 72 en Qa = 12p - 24, waarbij p in en Q in eenheden. Gevraagd: a) Bereken de Pe en de Qe b) De overheid vindt deze prijs te hoog en stelt een Pmax in van 3,5 per eenheid c) Maak een grafiek met vraag en aanbod alsook met de Pmax d) Bij deze Pmax ontstaat een vraagoverschot, bereken deze en duid aan op grafiek e) Hoe groot moet de subsidie zijn per eenheid, die de overheid geeft om het vraagoverschot weg te werken? 20

21 Vraag 7 Veronderstel Qv = -10p en Qa = 10p. Dit is een markt voor zonnepanelen en de overheid beslist een subsidie toe te kennen van 4 per eenheid. Gevraagd: a) Bereken de marktprijs en -hoeveelheid voor de subsidie alsook het corresponderende consumenten- en producentensurplus. b) Bereken de nieuwe marktprijs en -hoeveelheid en het nieuwe consumenten- en producentensurplus. (na de subsidie dus). c) Wat is de kostprijs van de subsidie voor de overheid? d) Wat zijn de gevolgen voor de uiteindelijke welvaart? e) Maak de grafiek 21

22 Vraag 8 In een nota van het Europees Parlement valt te lezen: de quota voor drie belangrijke vissoorten worden aanzienlijk beperkt (voor wijting van tot ton, voor haring van tot ton en voor zalm van tot ton). De vraag in de EU naar wijting (in ton) wordt voorgesteld door: Q = P Daarnaast weten we dat Europa geen wijting invoert of uitvoert en dat de vissers steeds het volledige quotum benutten. Bespreek aan de hand van bovenstaande gegevens de prijzen op de markt van wijting voor en na de invoering van deze strikteren hoeveelheidsbeperking: Vraag 9 De nieuwe rector van Universiteit Gent is bezorgt over de eetgewoonten van zijn studenten. Om te voorkomen dat de studenten teveel eenzijdige maaltijden eten legt hij een quota op van 0,5 kg spaghetti per week per student. Omdat de Universiteit hier niet wenst van te profiteren beslissen ze om de laagste prijs te hanteren waaraan ze bereid zijn te verkopen bij 0,5 kg spaghetti. De vraag en aanbodcurves worden gegeven door: Qv = 2,125 0,25 P Qa = -0, ,25 P Gevraagd: Bereken en stel grafisch voor: a) De netto-welvaartsverliezen die resulteren uit dit quotum. b) Bespreek het nieuwe consumenten en producentensurplus. 22

23 DEEL 4 GEZINNEN HOOFDSTUK 8: GEZINNEN CONSUMEREN & HOOFDSTUK 9: GEZINNEN BIEDEN ARBEID AAN Vraag 1 De volgende grafiek stelt een budgetcurve voor van een consument die enkel bananen en brood consumeert (alles is uitgedrukt per kilogram). Gevraagd: a) Je weet dat het budget 100 euro bedraagt. Welke zijn dan de prijzen van beide producten per kg? Schrijf ook de vergelijking van de budgetrechte b) Herteken de budgetcurve nadat de prijs van bananen met 25% is gestegen. Schrijf ook de nieuwe vergelijking van de budgetrechte. c) Herteken de budgetcurve nadat de prijs van brood met 25% daalde. Schrijf ook de vergelijking van de nieuwe budgetrechte (t.o.v. oorspronkelijke situatie). d) Herteken de budgetcurve nadat het budget met 20% daalde in vergelijking met de oorspronkelijke situatie. Schrijf ook de nieuwe vergelijking van de budgetrechte. a) Je weet dat het budget 100 euro bedraagt. Welke zijn dan de prijzen van beide producten per kg? Schrijf ook de vergelijking van de budgetrechte 23

24 b) Herteken de budgetcurve nadat de prijs van bananen met 25% is gestegen. Schrijf ook de nieuwe vergelijking van de budgetrechte. c) Herteken de budgetcurve nadat de prijs van brood met 25% daalde. Schrijf ook de vergelijking van de nieuwe budgetrechte (t.o.v. oorspronkelijke situatie). d) Herteken de budgetcurve nadat het budget met 20% daalde in vergelijking met de oorspronkelijke situatie. Schrijf ook de nieuwe vergelijking van de budgetrechte. Vraag 2: Een student heeft een budget van 200 dat hij kan besteden aan combinaties van cinematickets ( 10) en voetbaltickets ( 20). Gevraagd: a) Bepaal de budgetrechten, gegeven de prijzen, het inkomen en de indifferentiecurven. b) Veronderstel daarna dat de prijzen van voetbaltickets zijn gestegen tot 40 door plaatsing voor de finalewedsrijd. Bepaal de budgetlijnen en splits op in substitutie-effect en inkomenseffect. Veronderstel dat de indifferentiecurves zijn gegeven. a) Bepaal de budgetrechten, gegeven de prijzen, het inkomen en de indifferentiecurven. b) Veronderstel daarna dat de prijzen van voetbaltickets zijn gestegen tot 24

25 Vraag 3 Een student krijgt 400 euro per jaar om te besteden aan CD s en/of boeken. Aan volgende combinaties kent hij onderstaand nut toe, waarbij NUT 1 < NUT 2 < NUT 3: NUT 1 NUT 2 NUT 3 CD Boek CD Boek CD Boek Gevraagd: a) Hoeveel CD s en boeken koopt deze student als hij zijn nut wil maximaliseren, en een CD 25 euro kost en een boek 20 euro? Illustreer grafisch. b) Stel dat de prijs van een boek verdubbelt. Welke combinatie zal de student kiezen? c) Leid uit deze gegevens de individuele vraagcurve naar boeken af, als je weet dat deze curve lineair is. a) Hoeveel 20 CD s en boeken koopt deze student als hij zijn nut wil maximaliseren, en een CD 25 euro kost en een boek 20 euro? Illustreer grafisch. b) Stel dat de prijs van een boek verdubbelt. Welke combinatie zal de stu dent kiezen? c) Leid uit deze gegevens de individuele vraagcurve naar boeken af, alet 25

26 Vraag 4 Een consument met een budget van 800 euro kan twee goederen kopen: X en Y. X kost 100 euro, de prijs van Y is 50 euro. Hij kan kiezen tussen volgende goederencombinaties, elk met een aangeduid nutsniveau waarbij NUT 1 < NUT 2 < NUT NUT 1 NUT 2 NUT 3 X Y X Y X Y Gevraagd: a) Teken de grafiek met de indifferentiecurven en de budgetlijn b) Bepaal de optimale goederencombinatie en verklaar waarom de consument juist die combinatie kiest. c) Veronderstel dat het inkomen van de consument daalt tot 500 euro. Welke combinatie zal hij dan kopen? a) Teken de grafiek met de indifferentiecurven en de budgetlijn b) Bepaal de optimale goederencombinatie en verklaar waarom de con ment juist die combinatie kiest. c) Veronderstel dat het inkomen van de consument daalt tot 500 euro. Welke combinatie zal hij dan kopen? 26

27 DEEL 5 DE PRODUCENT HOOFDSTUK 11: DE OPTIMALE FACTORCOMBINATIE Vraag 1 Een ondernemer gebruikt volgend productieproces waarbij Q = L2 K 2 De prijs van de productiefactor arbeid bedraagt 50 en de prijs van de productiefactor kapitaal is 100. Wat is de minimale kost waartegen de ondernemer een output van eenheden kan produceren? Vraag 2 De productiefunctie van een onderneming ziet er als volgt uit: Q = 5A 1/2 K 1/2 De kosten per arbeider bedragen 5, die per kapitaaleenheid 1. Op korte termijn is K = 4. a) Bereken de optimale inzet van arbeiders op KT voor de onderneming b) Bereken de optimale factorcombinatie op LT 27

28 Vraag 3 Een onderneming heeft volgende productiefunctie: Q = 2L 1/3 K 1/3 De prijs van één eenheid arbeid bedraagt 8 en de prijs van één eenheid kapitaal bedraagt 2. De productie bedraagt 16 eenheden. Hoeveel eenheden arbeid en kapitaal worden er ingezet wanneer de producent kostenminimalisatie nastreeft? Vraag 4 De productiefunctie van onderneming XYZ ziet er als volgt uit: Q= L + 2K Schets het veld van de isoquanten. Hoe gedragen de productiefactoren zich tov elkaar? Hoe zullen arbeid en kapitaal gecombineerd worden indien de producent 20 eenheden wil produceren en de prijzen van arbeid en kapitaal er als volgt uitzien: Hypothese Prijs arbeid Prijs kapitaal ,

29 Vraag 5 De productiefunctie van een ondernemer luidt: Q = L 1/2 K 1/2 De prijzen van arbeid en kapitaal zijn respectievelijk 1 en 5. De ondernemer beschikt over een bedrag van 170 en tracht hiermee zoveel mogelijk te produceren. Hoeveel bedraagt de optimale input van arbeid? Vraag 6 Een producent besteedt 50 geldeenheden aan twee productiefactoren, arbeid en kapitaal. De verhouding van hun marginale productiviteiten is in het optimale punt gelijk aan 2. De prijs van arbeid bedraagt 4, en de producent heeft 5 eenheden kapitaal aangekocht. Hoeveel eenheden arbeid gebruikt de producent? 29

30 Vraag 7 Een onderneming heeft de volgende productiefunctie: Q = L K³ Men wil de productie maximaliseren met een budgetbeperking van: 1000 = 20L + 60K Gevraagd: Bepaal de optimale hoeveelheid arbeid en kapitaal om de output te maximaliseren rekening houdend met de budgetbeperking. 30

31 DEEL 5 DE PRODUCENT HOOFDSTUK 12: PRODUCTIEKOSTEN Vraag 8 Een onderneming die prijsnemer is, heeft op KT volgende kostenstructuur: a) Vervolledig de tabel b) Bereken vervolgens in onderstaande tabel de winst die de onderneming maakt bij de verschillende productieniveau s. c) Ga na voor elk van de prijzen welke de winstmaximaliserende output is. 31

32 Vraag 9 Een onderneming die prijsnemer is, heeft volgende kostenfunctie: TK = 5Q 3 80Q Q De prijs bedraagt 250. a) Bereken de output waarbij de onderneming haar winst maximaliseert. b) Bereken het break-even punt c) Bij welke prijs is de maximale winst gelijk aan 0? 32

33 Vraag 10 De productiefunctie van een onderneming ziet er als volgt uit: Q = 5L 1/2 K 1/2 De kosten per arbeider bedragen 5, die per kapitaaleenheid 1. Op korte termijn is K = 4. a) Geef de algebraïsche uitdrukking van de TK, VK en CK op KT. b) Bereken de optimale productie op KT en de winst als P = 1 Vraag 11 De korte termijn kostenfunctie van een onderneming werkzaam op een markt gekenmerkt door perfecte mededinging is: TK = Q3 - Q Q + 10 a) Veronderstel dat de prijs gelijk is aan 290. Bereken de winstmaximaliserende output voor de onderneming. b) Bereken de maximale winst van de onderneming bij P = 290. c) Tot welke minimumprijs blijft de onderneming produceren? 33

34 Vraag 12 De totale kostenfunctie van een carwash ziet er als volgt uit: TK = Q + 0,3Q 2 De uitbater vraagt 14 euro per gewassen auto. Hoeveel auto s zou de uitbater het best laten wassen? Hoeveel winst maakt hij dan? Vraag 13 Onderneming Albatros heeft volgende kostenfunctie TK = 40-5Q + 0,2Q 2 a) Hoeveel bedraagt de maximale winst bij een prijs gelijk aan 50? b) Wegens de aankoop van goedkopere machines dalen de vaste kosten met 25%. De variabele kosten blijven constant. Bereken opnieuw de maximale winst. c) Indien de onderneming Albatros op elk verkocht product 10% aan de franchisegever moet afstaan, hoeveel bedraagt dan de maximale winst? En de optimale productiehoeveelheid? (tov de situatie bij a) ) 34

35 DEEL 6: MARKTVORMEN HOOFDSTUK 13: PERFECTE CONCURRENTIE Vraag 1 Een volkomen concurrentiële industrietak bestaat uit 1000 ondernemingen. Daarvan hebben 400 ondernemingen (type A) hogere kosten omwille van hun locatie. Het minimum van de GVK bedraagt voor type A 450 euro en voor type B 350 euro. Q (per week) MK Type A MK Type B a) Hoeveel stuks per week zal de industrietak aanbieden op korte termijn, bij een prijs van 1500 euro/stuk 700 euro/stuk 400 euro/stuk 300 euro/stuk b) Stel de korte termijn aanbodfunctie van de industrietak grafisch voor. Antwoorden: a) b) 35

36 Vraag 2 In een markt van perfecte mededinging ziet de LT-kostenfunctie van elke ondernemer er als volgt uit: TK = 2Q 3 4Q 2 +10Q De marktvraag is: P =20 0,5 Qv Hoeveel ondernemingen telt de sector in het LT-evenwicht? 36

37 Vraag 3 Alle ondernemingen op een volkomen competitieve markt hebben volgende kostencurve: TK = Q 3 60Q Q a) Geef de algebraïsche uitdrukking van marginale en gemiddelde kostenfunctie. b) De verkoopprijs per product bedraagt 975. Bereken het productievolume en de winst van deze onderneming in het KT-evenwicht. c) Wanneer de marktvraag de volgende is, Qv= ,5P wat is dan het marktaanbod in het LT-evenwicht? d) Uit hoeveel ondernemingen zal de markt in evenwicht bestaan? Antwoorden: 37

38 Vraag 4 In een volkomen competitieve markt zijn momenteel 6000 ondernemingen werkzaam. Allen hebben ze dezelfde kostenfunctie. De kostenfunctie van één representatieve onderneming is: TK = 12Q + 3Q 2 De evenwichtsproductie op KT bedraagt eenheden voor alle ondernemingen samen. a) Bereken de parameters van de marktaanbodrechte: Qa = a + bp b) Bereken de winst voor elke onderneming op KT. c) Kan deze situatie als een lange termijn evenwicht van de sector worden beschouwd? Antwoorden: 38

39 Vraag 5 Een typische onderneming in een perfect competitieve bedrijfstak heeft de volgende lange termijn kostenfunctie: TK = Q 3 18Q Q a) Geef de algebraïsche uitdrukking van de marginale en de gemiddelde kostenfunctie. b) De verkoopprijs van het artikel bedraagt 121. Hoeveel bedraagt het productievolume van de onderneming in het KT-evenwicht? c) Bereken de winst van elke onderneming op KT d) Uit hoeveel ondernemingen zal de bedrijfstak op lange termijn bestaan indien de marktvraag gegeven wordt door Qv = 700 P/4? Antwoorden: 39

40 Vraag 6 Een onderneming in een perfect competitieve bedrijfstak heeft de volgende lange termijn kostenfunctie: TK = 0,01Q 3 1,2Q Q De marktvraag wordt voorgesteld door: Qv = P a) Bereken het marktaanbod in het lange termijn evenwicht van de bedrijfstak. b) Uit hoeveel ondernemingen zal de bedrijfstak bestaan in het lange termijn evenwicht? Antwoorden: 40

41 DEEL 6: MARKTVORMEN HOOFDSTUK 14: MONOPOLIE Vraag 1 Onderstaande gegevens hebben betrekking op een monopolistische onderneming. Q TK P MK TO MO Winst a) Vul bovenstaande tabel verder in en duid de winstmaximaliserende productiehoeveelheid aan. (de grijze kotjes) b) Teken de GK-, MK- en MO-curve in één grafiek, en de TO- en TK-curve in een andere grafiek. Duid telkens ook de winst aan die de onderneming zal realiseren. Antwoorden: 41

42 Vraag 2 Colette runt de enige bistro in een afgelegen dorpje in de Ardennen. Ze heeft er het monopolie en Colette s marginale kost en en gemiddelde totale kost bedragen 5 euro per maaltijd. Ze schat de vraag naar maaltijden als volgt in: PRIJS (euro/maaltijd) Vraag (maaltijden per week) a) Welke prijs zal Colette voor een maaltijd aanrekenen? b) Hoeveel zal de omzet bedragen? c) Hoeveel winst maakt Colette? d) Hoeveel bedraagt dan het consumentensurplus van alle mensen die bij Colette een maaltijd komen nuttigen? e) Hoeveel bedraagt Colette s producentensurplus? Colette merkt nu dat ze enerzijds vrachtwagenchauffeurs en anderzijds toeristen over de vloer krijgt. Ze schat de vraag naar maaltijden voor beide groepen als volgt: TRUCKERS TOERISTEN PRIJS (euro/maaltijd) Vraag (maaltijden per week) Vraag (maaltijden per week) Als Colette nu een truckersmenu en een toeristenmenu aanbiedt: f) Wat zal de prijs van het truckersmenu zijn? g) Wat zal de prijs van het toeristenmenu zijn? h) Hoeveel bedraagt Colette s omzet? i) Hoeveel winst maakt Colette? j) Hoeveel bedraagt het consumentensurplus van de vrachtwagenchauffeurs? k) Hoeveel bedraagt het consumentensurplus van de toeristen? l) Hoeveel bedraagt Colette s producentensurplus nu? 42

43 Antwoorden: P = GO V omzet MK = GK Kosten = GK x V winst a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) k) l) 43

44 Vraag 3 Stel dat de vraagcurve waarmee een monopolist geconfronteerd wordt, de volgende is: Qv = 16,5 0,125P Stel dat de totale kosten worden voorgesteld door: TK = Q 3-14Q Q +128 a) Bereken de prijs en de hoeveelheid in het evenwicht van de monopolist b) Hoeveel bedraagt de maximale winst? c) Onderstel dat de MK-curve van de monopolist samenvalt met de aanbodcurve van een perfect competitieve markt. Hoeveel bedraagt dan de evenwichtsprijs en de -hoeveelheid in die competitieve markt? d) Teken en bereken het consumenten- en producentensurplus bij evenwicht onder monopolie. e) Teken het consumenten- en producentensurplus bij evenwicht onder volkomen concurrentie. f) Duid het welvaartsverlies van het monopolie grafisch aan. Antwoorden: a) b) c) d) e) f) 44

45 Vraag 4 Een grafische drukkerij verwerft het exclusieve recht om een affiche van Eddy Wally op de markt te brengen. Aan Eddy Wally zelf dient 20% van de verkoopsopbrengst worden afgestaan. De opbrengsten van de drukker bedragen dus TOd = 0,8 TO De kostenfunctie van de drukker is TK = 6Q + 0,00084 Q De vraagfunctie naar de affiche is Qv = P a) Hoeveel bedraagt de verkoopprijs van de affiche en hoeveel affiches worden op de markt gebracht? b) Hoeveel bedraagt de maximale winst van de drukker? c) Hoeveel verdient Eddy Wally aan deze uitgave? Antwoorden: a) b) c) 45

46 Vraag 5 De totale opbrengstenvergelijking van een ondernemer ziet er als volgt uit: TO = -Q Q Zijn gemiddelde kosten verlopen als volgt: GK = Q + 19 GK = Q Q a) Opereert deze ondernemer in een markt van volmaakte concurrentie? b) Is hier sprake van een analyse op lange of op korte termijn? c) Bereken de winstmaximaliserende output. d) Bereken de maximale winst. Zou de ondernemer de productie niet beter stopzetten? Antwoorden: a) b) c) d) 46

47 Vraag 6 Een monopolist heeft twee vestigingen die produceren tegen verschillende kosten. Bereken de optimale productie per vestiging bij onderstaande gegevens. TKa = Qa 2 + 4Qa + 10 TKb = 0.5Qb 2 + 9Qb + 4 P = 40-2QV Q = Qa + Qb Antwoorden: 47

48 Vraag 7 Een monopolist verkoopt zijn product op twee markten waartussen prijsdiscriminatie mogelijk is. Zijn totale kostenfunctie is TK = Q Q De afzet op de deelmarkten is afhankelijk van de prijs en kent het volgende verloop: Q1 = P1 Q2 = P2 a) Bereken de afgezette hoeveelheid en de eenheidsprijs op beide markten in het evenwicht van de monopolist. b) Ga na of de laagste prijs wordt aangerekend op de markt waar de prijsgevoeligheid het grootst is. Antwoorden: a) b) 48

49 Vraag 8 Een producent treedt door het bestaan van erg hoge importtarieven op als monopolist op de binnenlandse markt. De binnenlandse vraag (Qb) is afhankelijk van de binnenlandse prijs (Pb): Qb = Pb De producent kan ook exporteren naar het buitenland. Hij is op de wereldmarkt echter prijsnemer. De prijs op de wereldmarkt bedraagt 80. De marginale kostencurve van de producent is MK = Q a) Hoeveel bedraagt de optimale output van de producent? Hoe wordt die output verdeeld over de binnenlandse en de buitenlandse markt? b) Vergelijk prijs en prijselasticiteit van de vraag op de binnen- en buitenlandse markt. Antwoorden: a) b) 49

50 Vraag 9 Een monopolist heeft volgende kostencurve, waarbij R de reclame-uitgaven zijn: TK = 5Q2 + 20Q + 1.5R De vraag wordt weergegeven door: P = Q + 3 R Bepaal de maximale winst van deze monopolist. Antwoorden: 50

51 Vraag 10 Een monopolist produceert één product en zet dit af op twee deelmarkten waarvoor de vraagfuncties de volgende zijn en waarbij R1 en R2 de reclame-uitgaven zijn voor markt 1 en markt 2: P1 = 4 - Q1 + 2R1 P2 = 3-2Q2 + R2 Het kostenverloop van de onderneming is de volgende waarbij Q = Q1 +Q2. TK = Q Q + R1 + R2 Bereken het aanbod op de twee deelmarkten, de prijzen en de reclamebudgetten. Antwoorden: 51

52 DEEL 6: MARKTVORMEN HOOFDSTUK 15: MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE HOOFDSTUK 16: OLIGOPOLIE (DUOPOLIE) Vraag 1 Op een markt van monopolistische mededinging ziet de gemiddelde totale kostenfunctie van onderneming ABC er als volgt uit: GTK = 2Q² - 108Q De evenwichtsprijs op lange termijn is Bepaal de lineaire vraagfunctie waarmee ABC wordt geconfronteerd. Antwoorden: 52

53 Vraag 2 Onderneming XYZ, producent van waspoeders, is actief op een markt van monopolistische mededinging. De totale kostenfunctie van het bedrijf wordt weergegeven door de volgende vergelijking: TK = Q³ - 28Q² +797Q De evenwichtsprijs op lange termijn is 650. Bepaal de lineaire vraagfunctie waarmee XYZ wordt geconfronteerd. Antwoorden: 53

54 Vraag 3 In een duopolie geldt tussen de producenten de afspraak dat producent 2 een vast marktaandeel krijgt van 20 %. De vraag op de markt is P = 154 2Q De kostenfuncties van de twee duopolisten zijn TK1 = 0.5Q1 2 TK2 = 3Q2 2 Bereken de maximale winst van beide producenten als producent 1 optreedt als prijsleider. 54

55 Vraag 4 Twee duopolisten worden met de volgende marktvraagfunctie geconfronteerd: P = 100 Q De kostenstructuur van beide ondernemingen wordt weergegeven door de volgende functies: TK 1 = Q1 2 TK 2 = 12Q2 2 Welke prijs komt tot stand bij globale winstmaximalisatie door kartelvorming? 55

56 Vraag 5 De kostenfuncties van twee duopolisten verlopen als volgt: De vraag is P = 250 Q TK 1 = 5Q Q1 + 2 TK 2 = 4Q Q2 + 6 Bereken de productie van elke duopolist onder de hypothese van gezamenlijke winstmaximalisatie. 56

57 Vraag 6 In een duopolie-situatie worden de kostenfuncties van beide ondernemingen weergegeven door de volgende vergelijkingen: TK1 = 0.1Q Q1 TK2 = 0.025Q Q2 De vraag wordt voorgesteld door de volgende functie: Q = P a) Bereken de productie en de winst van elke duopolist onder de hypothese dat ze effectief samenwerken in een kartel. Tegen welke prijs worden de goederen verkocht? b) Veronderstel dat onderneming 1 erop rekent dat onderneming 2 de kartelafspraak in acht neemt, maar zelf probeert op basis daarvan haar winst te maximaliseren. Bereken voor elke onderneming de prijs, de output en de winst. c) Wat gebeurt er met de prijs, de output en de winst van elke onderneming als beide ondernemingen erop rekenen dat de andere de kartelafspraak in acht neemt, maar zelf op basis van deze veronderstelling hun eigen winst trachten te maximaliseren? 57

58 Vraag 7 Veronderstel een bedrijfstak met één dominante onderneming die q D eenheden aanbiedt, en een aantal kleinere bedrijven die samen een hoeveelheid qi eenheden aanbieden. We rekenen in euro s en het aanbod van alle kleine ondernemingen samen luidt: qi = P De kostenfunctie van de dominante onderneming is: TK D = 20qD De marktvraag ziet eruit als volgt: Q = 400 P a) Geef de vergelijking van de vraagcurve naar de eigen producten van de dominante onderneming (V D ). b) Bereken de winstmaximaliserende output van de dominante onderneming, de gezamenlijke output van de kleinere bedrijven en de prijs die tot stand zal komen. 58

59 Vraag 8 Veronderstel een bedrijfstak met één dominante onderneming die q D eenheden aanbiedt, en een aantal kleinere bedrijven die samen een hoeveelheid q i eenheden aanbieden. We rekenen in euro s en het aanbod van alle kleine ondernemingen samen luidt: q i = 10P De kostenfunctie van de dominante onderneming is: TK D = qd 2 /10 De marktvraag ziet eruit als volgt: Q = P a) Geef de vergelijking van de vraagcurve naar de eigen producten van de dominante onderneming (V D ) b) Bereken de winstmaximaliserende output van de dominante onderneming, de gezamenlijke output van de kleinere bedrijven en de prijs die tot stand zal komen. Antwoorden 59

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Oefening 1: De overheid treedt onder druk van milieugroepen op tegen vervuilende ondernemingen en legt de ondernemingen een belasting per eenheid

Nadere informatie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

Oefeningen Producentengedrag

Oefeningen Producentengedrag Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De

Nadere informatie

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT. Vraag 1 De vraagcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q d = 200 P. De aanbodcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q s = 2*P 40. Stel dat de overheid de totale omzet

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod. 1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn

Nadere informatie

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn: Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt

Nadere informatie

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7 Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert Prof. Dr. André Van Poeck 15-19 november 2012 1. Welke uitspraak is fout? A. De curve van productiemogelijkheden illustreert het begrip

Nadere informatie

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker

Nadere informatie

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! Opgaven vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn van

Nadere informatie

PW EXTRA: Remediëringstaak

PW EXTRA: Remediëringstaak Naam: Nummer: Klas: 5 ECMT-ECWI PW EXTR: Remediëringstaak Lkr.: R. De Wever Herfstvakantie 2016 1. Herstudeer eerst de leerstof economie van Thema 1. 2. Hermaak schriftelijk een selectie van de klassikaal

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk

Nadere informatie

Oefeningen vraag en aanbod

Oefeningen vraag en aanbod Oefeningen vraag en aanbod Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen (telkens ceteris paribus). a. De productiviteit van een groot aantal

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als

Nadere informatie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden? 1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2

Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht

Nadere informatie

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN havo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod Oefening 1: a. Stijging olieprijs blijft beperkt. Je moet een grafiek tekenen waarin je je aanbod naar links laat verschuiven (aanbod daalt) (wegens pijpleidingen die

Nadere informatie

Markt. Kenmerken van marktvormen:

Markt. Kenmerken van marktvormen: 1 1 1 Markt 1 3 5 7 9 1 1 1 1 1 hoeveelheid 1 3 5 7 9 Qv Qa nieuw Qa Qv nieuw p Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen product(mais) Vrije toetreding Alle kennis van

Nadere informatie

1 De bepaling van de optimale productiegrootte

1 De bepaling van de optimale productiegrootte 1 De bepaling van de optimale productiegrootte Voor wat zorgen de bedrijven en welk probleem treed zich op? De bedrijven zorgen voor het produceren van goederen en diensten. Er treed een keuzeprobleem

Nadere informatie

Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors

Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors Naam: Richting: Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors Algemeen 1. U hebt tijd van 13.30 tot 15.30 2. Dit examen bestaat uit 25 meerkeuzevragen (20 punten). 3. Beantwoord de meerkeuzevragen

Nadere informatie

Oefeningen op monopolie

Oefeningen op monopolie Oefeningen op monopolie Oefening : De NV Imolex brengt als enige onderneming het product Mico op de markt. Met de op korte termijn gegeven productiecapaciteit kunnen maximaal 5.000 eenheden per maand worden

Nadere informatie

Katern 2 Markten en welvaart

Katern 2 Markten en welvaart Katern 2 Markten en welvaart Begrippen budgetlijn = deze lijn geeft de verschillende mogelijkheden van geld uitgeven voor een consument weer ceteris paribus vraaglijn = het verband tussen de prijs en de

Nadere informatie

EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018

EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018 EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018 (het examen bestaat uit 25 multiplechoice-vragen, u start op -5 en er is geen giscorrectie. De nadruk ligt op redeneren en economische mechanismes. ) 1) 1e wet

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk

Nadere informatie

Evenwichtspri js MO WINST

Evenwichtspri js MO WINST Volkomen concurrentie Volledige mededinging Hoeveeldheidsaanpassing: prijs komt door Qa en Qv tot stand, individu heeft alleen invloed op de hoeveelheid die hij gaat produceren Veel vragers en veel aanbieders

Nadere informatie

Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging

Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging Economie, een Inleiding Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging 1 Volmaakte mededinging - Inhoudstafel 1. Kenmerken van de competitieve marktvorm 2. Individueel aanbod van de competitieve onderneming 3. Het

Nadere informatie

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Winst = omzet kosten TW = TO TK TO = 2000 TK = 1500 TW = 500 Omzet per product = gemiddelde omzet = prijs = GO TO = 2000 Als afzet is

Nadere informatie

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN. Bij welke marktvorm is de individuele vraag tevens de marktvraag en is het individuele aanbod tevens het marktaanbod? a) Bij een bilateraal monoolie. b) Bij een monoolie. c) Bij

Nadere informatie

Domein markt: volkomen concurrentie

Domein markt: volkomen concurrentie Domein markt: volkomen concurrentie De markt / het marktmechanisme Vraag-aanbodcurve evenwicht, surplus Elasticiteiten E v p, E v i, E v1 p2, E a p Een van de vele aanbieders Opbrengst Kosten Winst TW

Nadere informatie

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop Antwoorden webquest asdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzx

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod Economie, een Inleiding Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod 1 Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. De vraag als uitdrukking van bereidheid tot betalen 2. Het aanbod als uitdrukking van marginale kosten 3. Prijsvorming

Nadere informatie

Grafieken Economie Hoofdstuk 7

Grafieken Economie Hoofdstuk 7 Economie: Grafieken Hoofdstuk 7 1 Inhoud Grafieken Economie Hoofdstuk 7 door ieter Nobels ONDERNEMERSGEDRG BIJ OLKOMEN CONCURRENTIE... 3 GLOBL MRKTEENWICHT... 3 ERSCHUIINGEN N RG- EN NBODCURE (GLOBLE MRKT)...

Nadere informatie

Statische markttheorie. College 4, spm 1212

Statische markttheorie. College 4, spm 1212 Statische markttheorie College 4, spm 1212 1 Statische Markttheorie: SCP of SGR Marktstructuur Gedrag actoren Economische resulaten 2 Secundaire structuurkenmerken (basic conditions)! Groei of krimp! Vraagconcentratie!

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte

Nadere informatie

De fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8.

De fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8. De fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8. De ontvangsten van: a) kleuren TV s stijgen en die van zwart-wit TV

Nadere informatie

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen. Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 12

Extra opgaven hoofdstuk 12 Extra opgaven hoofdstuk 12 Opgave 1 In dit hoofdstuk wordt gewerkt met een strakke definitie van het begrip marktvorm, waarna verschillende marktvormen zijn ingedeeld aan de hand van twee criteria. a.

Nadere informatie

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet

Nadere informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie 1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering

Nadere informatie

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel) Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel) Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Vrije toe- uittreding Transparante

Nadere informatie

H3 Hoe werken markten

H3 Hoe werken markten H3 Hoe werken markten 3.1 Markten marktmechanisme Organisatie door Marktmechanisme Vragers en aanbieders met eigen belang Aanbieders passen aan aan vragers. Soorten markten één, enkele of veel aanbieders

Nadere informatie

Economie Module 2 & Module 3 H1

Economie Module 2 & Module 3 H1 Economie Module 2 & Module 3 H1 Module 2 1.1 De individuele vraag Individuele vraaglijn kent een dalend verloop: als de prijs daalt, stijgt als gevolg daarvan de gevraagde hoeveelheid. Men wil voor 1 appel

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 15

Extra opgaven hoofdstuk 15 Extra opgaven hoofdstuk 15 Opgave 1 Veronderstel dat de oliemarkt wordt beschreven door het onderstaande model (1) q v = 20 p + 16.000 p prijs per vat olie in euro s (2) q a = 20 p q v, q a aangeboden,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet

Nadere informatie

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt De perfect werkende markt is een model dat beschrijft hoe markten het meest optimaal zouden functioneren. Bij het bestuderen van echte markten

Nadere informatie

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden. Module 3 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten: - De concrete

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /06

ALGEMENE ECONOMIE /06 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Het begrip markt is niet eenduidig; er zijn verschillende markten, waaronder: F concrete markt F abstracte

Nadere informatie

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? VRAAG & AANBOD WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? De vraag naar een product kan bepaald worden door: Ø Een toe of afname van de bevolking Ø Een toe of afname van het inkomen Ø Een toe of afname behoeften

Nadere informatie

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2. 1 / 6 I. Vraag en aanbod 1 2 fig. 1a 1 2 fig. 1b 4 4 e fig. 1c f _hoog _evenwicht _laag Q 1 Q 2 Qv Figuur 1 laat een collectieve vraaglijn zien. Een punt op de lijn geeft een bepaalde combinatie van de

Nadere informatie

1 Markt en marktvormen

1 Markt en marktvormen 1 Markt en marktvormen Wat is het verschil tussen een markt en een marktvorm? Markt= Concrete markt, plaats waar vragers en aanbieders van een bepaald goed elkaar ontmoeten en transacties afsluiten Marktvorm

Nadere informatie

Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur.

Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur. Voorwoord Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur. Dit overzicht is geschreven naar eigen inzicht van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 3664 woorden 3 november 2008 6,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Consument en Producent Samenvatting. Makkelijk: * Te doen: **

Nadere informatie

Domein D markt. Zie steeds de eenvoud!! Grafieken en rekenen Uitwerkingen. Frans Etman

Domein D markt. Zie steeds de eenvoud!! Grafieken en rekenen Uitwerkingen. Frans Etman vwo 5 Frans Etman Domein D markt Zie steeds de eenvoud!! Grafieken en rekenen Uitwerkingen Opgave 1 1. Bereken het consumentensurplus en het producentensurplus. Consumentensurplus 3*3000*0,5= 4500 euro

Nadere informatie

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11 OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk Open Vragen OEFENING a) i. De vraagcurve van arbeid verschuift naar rechts. ii. Daar we in de korte termijn zijn, kan de kapitaalstock niet worden aangepast aan de stijging

Nadere informatie

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt: Samenvatting door K. 1250 woorden 6 november 2012 4.9 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.2 - Markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product of dienst. Er zijn 4 marktsvormen:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid

Nadere informatie

Vraag 11. q 1 MK, MO MK ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 1 - WAAROVER EN HOE SPREKEN ECONOMEN? S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

Vraag 11. q 1 MK, MO MK ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 1 - WAAROVER EN HOE SPREKEN ECONOMEN? S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST Vraag 11 MK, MO MK MO Beschouw bovenstaande figuur. De onderneming produceert een hoeveelheid q 1. Beoordeel de volgende uitspraken: I. De onderneming zal haar winst zien toenemen indien ze meer zou produceren.

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 13

Extra opgaven hoofdstuk 13 Extra opgaven hoofdstuk 13 Opgave 1 Stel, dat een markt voor product X zich als volgt ontwikkelt. Aanvankelijk zijn er voor dit product veel aanbieders en veel vragers. Na verloop van tijd loopt de vraag

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 3455 woorden 13 februari keer beoordeeld. Onderdeel 2: Markten. Hoofdstuk 3: Hoe werken markten?

Samenvatting door een scholier 3455 woorden 13 februari keer beoordeeld. Onderdeel 2: Markten. Hoofdstuk 3: Hoe werken markten? Samenvatting door een scholier 3455 woorden 13 februari 2012 5 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Onderdeel 2: Markten Hoofdstuk 3: Hoe werken markten? 3.1 Markten Marktmechanisme: Vragers

Nadere informatie

Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen

Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen Opgave 1 Vraag- en aanbodcurve met consumenten- en producentensurplus. Qv = -0,5p + 10 Qa = 0,5p 2 Qa = Qv Prijs in euro, q in stuks. 1. Teken de

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 17

Extra opgaven hoofdstuk 17 Extra opgaven hoofdstuk 17 Opgave 1 De input-outputrelaties van een willekeurige ondernemer worden beschreven door de productietabel uit opgave 2 van hoofdstuk 9. We veronderstellen dat de onderneming

Nadere informatie

HT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht

HT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht Naam: Nummer: HT: Vraag en aanbod - marktevenwicht Klas: 5 ECMT Lkr.: R. De Wever 20 september 202 20 Vraag : (2 ptn) ACTUA: Apple. Wie is de huidige CEO? Tim Cook. 2. Waarom kwam Apple afgelopen week

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod 1. Studeer opnieuw de leerstof van vraag en aanbod in. Tracht steeds zeer inzichtelijk te studeren: ga na dat je alle redeneringen die we in de klas / cursus maakten snapt.

Nadere informatie

Economie Module 3 H1 & H2

Economie Module 3 H1 & H2 Module 3 H1 & H2 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten:

Nadere informatie

auteursrechtelijk beschermd materiaal

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 9 Open vragen OEFENING 1 a) Aantal Prijs Totale ontvangst Marginale ontvangst 1 9 9 9 2 8 16 7 3 7 21 5 4 6 24 3 5 5 25 1 6 4 24-1 7 3 21-3 8 2 16-5 9 1 9-7 10 0 0-9 b)

Nadere informatie

Prijsvorming bij monopolie

Prijsvorming bij monopolie Prijsvorming bij monopolie Wanneer we naar het evenwicht van de monopolist op zoek gaan, gaan we op zoek naar die afzet en die prijs waar de monopolist een maximale winst bereikt (of minimaal verlies).

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST OVER OMZET, KOSTEN EN WINST De Totale Winst (TW) van bedrijven vindt men door van de Totale Opbrengsten (TO), de Totale Kosten (TK) af te halen. Daarvoor moeten we eerst naar de opbrengstenkant van het

Nadere informatie

Competitieve markten

Competitieve markten Thema 1 Competitieve markten 1.1 Prijsvorming op competitieve markten 1.1.1 Prijsvorming op competitieve markten leidt tot evenwichtsprijs UITWERKINGSTRAJECT Infopunt (p. 9) Voorafgaande opmerking: het

Nadere informatie

Constante kosten - Kosten die niet afhangen van de productieomvang. Bv. Verzekeringskosten & afschrijvingskosten.

Constante kosten - Kosten die niet afhangen van de productieomvang. Bv. Verzekeringskosten & afschrijvingskosten. Samenvatting door D. 1289 woorden 4 oktober 2015 3,5 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 - STEEDS MEER MOBILITEIT 1 - Hoe verplaatsen we ons? Manieren van vervoeren: Fiets - Scooter - Auto - Bus

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 14.45 UUR 16.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene Economie 22 juni 2015 B / 11 2015 NGO - ENS B / 11 Opgave 1 (21 punten) Vraag

Nadere informatie

Samenvatting Economie Micro-economie

Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting door een scholier 3691 woorden 31 mei 2011 8,2 37 keer beoordeeld Vak Economie Micro-economie HOOFDSTUK 2 HET DICTAAT VAN DE MARKT (VOLKOMEN CONCURRENTIE)

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken

Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken Economie, een Inleiding Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken 1 Elasticiteiten en Schokken - Inhoudstafel 1. Elasticiteiten 2. De markt in werking 3. Prijsregulering 4. Quota s 5. Indirecte belastingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn.

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn. Examenvragen economie 12 juni 2002. De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn. --------------------------------------------------------------------------------- 1)

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties

Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties Verkenning 1 a De kosten van het onderzoek en het risico dat het mislukt moet worden afgewogen tegen de mogelijke winst als het onderzoek wel lukt en het

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4: DE CONSUMENT 1. BEPALENDE FACTOREN VAN DE INDIVIDUELE VRAAG

HOOFDSTUK 4: DE CONSUMENT 1. BEPALENDE FACTOREN VAN DE INDIVIDUELE VRAAG 1 HOOFDSTUK 4: DE CONSUMENT 1. BEPALENDE FACTOREN VAN DE INDIVIDUELE VRAAG cfr H2: de algemene vraagfunctie van een individuele consument (i) naar een goed: q i V met = f i (p, p a, p b,, y, seizoen, gezinsgrootte,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat

Nadere informatie

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen Samenvatting door A. 1641 woorden 27 januari 2013 7,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 Schaarste: de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 Open vragen OEFENING 1 Consumptietheorie Nutsfunctie Budgetrechte Indifferentiecurve Marginale substitutievoet Marginaal nut Inkomenseffect Productietheorie Productiefunctie

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Samenvatting Economie Rekonomie

Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook

Nadere informatie

Deeltoets micro-economie propedeuse. 19 november Versie 1

Deeltoets micro-economie propedeuse. 19 november Versie 1 Deeltoets micro-economie propedeuse 19 november 2013 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 14 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.

Nadere informatie

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! uitwerking totale winst. Frans Etman

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! uitwerking totale winst. Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! uitwerking totale winst havo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,

Nadere informatie

Eindtoets micro-economie propedeuse

Eindtoets micro-economie propedeuse Eindtoets micro-economie propedeuse 18 december 2012 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 28 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten Economie, een Inleiding Hoofdstuk 7: Productie en Kosten 1 Productie en Kosten Constructie van kostenfunctie Resultaat van optimale keuze van productiefactoren gegeven prijzen gegeven te produceren output

Nadere informatie

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: DE OUTPUTBESLISSING VAN DE ONDERNEMING. Centrale vraag : Kies outputvolume zodat winst gemaximaliseerd wordt.

HOOFDSTUK 6: DE OUTPUTBESLISSING VAN DE ONDERNEMING. Centrale vraag : Kies outputvolume zodat winst gemaximaliseerd wordt. 1 HOOFDSTUK 6: DE OUTPUTBESLISSING VAN DE ONDERNEMING Centrale vraag : Kies outputvolume zodat winst gemaximaliseerd wordt. 1. DE KOSTENANALYSE 1.1. Kosten op korte termijn Op korte termijn (# productiefactoren

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 21

Extra opgaven hoofdstuk 21 Extra opgaven hoofdstuk 21 Opgave 1 Wat is het verschil tussen een optimaal beleid en een Pareto-efficiënt beleid? Opgave 2 In de bij deze opgave horende figuur is de vraagcurve van consument A voor recreatiegoed

Nadere informatie

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting door een scholier 1806 woorden 8 april 2003 6,5 29 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie, Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19.

Nadere informatie

Vraag 1 CORRECT Vraag 2 Stelling I JUIST Stelling II ONJUIST CORRECT Vraag 3 A B C CORRECT Vraag 4 CORRECT Vraag 5 CORRECT Vraag 6 CORRECT

Vraag 1 CORRECT Vraag 2 Stelling I JUIST Stelling II ONJUIST CORRECT Vraag 3 A  B C  CORRECT Vraag 4 CORRECT Vraag 5 CORRECT Vraag 6 CORRECT Vraag 1 Marktevenwicht: 200 P = 2*P 40. Dus: P * = 80, Q * = 120, TO * = 80*120 = 9.600. Een stijging van de omzet met 150 procent impliceert TO ** = 24.000. Als P = 120, dan geldt Q s = 200 en TO = 24.000.

Nadere informatie