Sociale Domein Index 2016 Onderzoeksdocumentatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sociale Domein Index 2016 Onderzoeksdocumentatie"

Transcriptie

1 Rapport Sociale Domein Index 2016 Onderzoeksdocumentatie Auteurs: Moniek Coumans Marleen Schulte Maaike Hersevoort Jo van Cruchten Divisie DVZ/Sector DVP & Divisie SER/ Sector SAL 1 februari 2017

2 CBS Heerlen CBS-weg EX Heerlen Postbus CZ Heerlen De in dit rapport weergegeven opvattingen zijn die van de auteur(s) en komen niet noodzakelijk overeen met het beleid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Doel van dit document Definities, acroniemen en afkortingen 5 2. Doel, achtergrond en geschiedenis van het onderzoek Doel van het onderzoek 6 3. Dataverzameling Randvoorwaarden Steekproefontwerp Vragenlijstontwerp Waarneemstrategie en logistieke uitwerking Instructie interviewers Uitvoering veldwerk Evaluatie (interviewers) Verwerken (dataprocessing) Inleiding Invoerdata, uniformeren en controleren Verrijken Kwaliteit en weging Afbakenen statistische respons en nonresponsanalyse Steekproef- en responsverantwoording Selectiviteit van de respons naar achtergrondkenmerken Weging Plausibiliteitsanalyse Vergelijking SDI editie 2015 en Andere bronnen Weging Imputaties achtergrondkenmerken bij ontbrekende of onbekende waarden Weging Opgeleverde producten Microbestanden Statistische beveiliging 42 Referenties 43 Bijlage 1 Benaderingsstrategie 44 Sociale Domein Index 3

4 1. Benaderingsstrategie internetwaarneming Benaderingsstrategie telefonische waarneming Benaderingsstrategie face-to-face waarneming 44 Bijlage 2 Aanschrijf- en rappelbrieven 45 Bijlage 3 Weging Sociale Domein Index Inleiding Waarneemstrategie en steekproefontwerp Achtergronden bij het wegen Weging SDI Analyses Conclusie weegmodel Bijlage 1 Imputatie en indelingen variabelen 67 Tabellen 68 Sociale Domein Index 4

5 1. Inleiding 1.1 Doel van dit document In dit document wordt verslag gedaan van het onderzoek Sociale Domein Index 2016 (SDI 2016). De voorbereiding, dataverzameling en verwerking van de gegevens worden beschreven. Daarnaast dient dit document als naslagwerk voor onderzoekers die meer inzicht wensen in de achtergrond van het onderzoek en in het tot stand komen van de analysebestanden. 1.2 Definities, acroniemen en afkortingen Begrip BZK SCP SDI CvB CAWI CATI CAPI BRP CCI WMO OViN GE DVZ SER SAL GIR WWB WSW AWBZ ZVW Omschrijving Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Sociaal en Cultureel Planbureau Sociaal Domein Index Centrum voor Beleidsstatistiek Computer Assisted Web Interviewing Computer Assisted Telephone Interviewing Computer Assisted Personal Interviewing Basisregistratie Personen Contact Center Inbound Wet Maatschappelijke Ondersteuning Onderzoek Verplaatsingen in Nederland Gezondheidsenquête Dataverzameling Sociaal-Economische en Ruimtelijke statistieken Sector Arbeid Inkomen en Leefsituatie Gemeentelijke Indelingen Register Wet Werk en Bijstand Wet Sociale Werkvoorziening Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Zorg Verzekerings- Wet Sociale Domein Index 5

6 2. Doel, achtergrond en geschiedenis van het onderzoek 2.1 Doel van het onderzoek In een brief aan de Tweede Kamer van 18 oktober 2013, stelt de minister van BZK zich als coördinerend minister bestuurlijk verantwoordelijk voor drie decentralisatieprojecten in het sociale domein, te weten: participatie, jeugd en ondersteuning. De decentralisaties moeten de rol van gemeenten versterken om burgers te ondersteunen en meer te laten participeren in de maatschappij. Het ministerie van BZK koppelt hieraan een intensief monitoring traject. Deze monitoring moet de Tweede Kamer informeren over de behaalde resultaten en het kabinet inzicht bieden in het functioneren van het stelsel, zodat het kan worden aangepast, indien het stelsel niet tot de juiste resultaten leidt. Hiervoor wilde het ministerie van BZK onder meer een zogenaamde sociale domeinindex ontwikkelen, die moet aangeven in welke mate de situatie van burgers op het sociale domein verbetert of verslechtert. Het ministerie van BZK heeft het SCP voor het jaar 2015, 2016 en 2017 opdracht gegeven hiervoor een voorstel te ontwikkelen. CBS heeft vervolgens voor de jaren 2015 en 2016 de doelpopulatie samengesteld, de steekproef getrokken, de dataverzameling uitgevoerd en een bestand opgeleverd aan het SCP. Deze documentatie doet verslag van de Sociaal Domein Index, editie De sociale domeinindex wordt gebaseerd op het leefsituatiemodel dat gebruikt wordt om de Sociale staat van Nederland in beeld te brengen. Aan deze personen wordt een vragenlijst voorgelegd, waarin de centrale concepten uit het leefsituatiemodel worden gemeten. Het leefsituatiemodel moet antwoord geven op de volgende vragen: Wat is de relatie tussen kwetsbaarheid en de problemen die burgers ondervinden op het sociale domein, wie hebben daar meer en wie minder mee te maken, hoe lossen mensen hun problemen op en welke rol spelen eigen netwerken en gemeentelijke voorzieningen daarin? Er worden daarbij 5 doelgroepen onderscheiden, te weten: a. Personen die alleen participatievoorzieningen gebruiken, geen juridisch ouder zijn van één of meer kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken en zelf ook geen gebruik maken van WMO-thuisvoorzieningen 1 ; b. Personen die alleen juridisch ouder zijn van één of meer minderjarige kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken en zelf geen participatie- of WMO-thuisvoorzieningen gebruiken; c. Personen die alleen gebruik maken van WMO-thuisvoorzieningen, geen participatievoorzieningen gebruiken en ook geen juridisch ouder zijn van één of meer kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken; d. Personen die tot een huishouden behoren waarin ten minste twee van de genoemde drie voorzieningen voorkomen; e. Personen die geen gebruik maken van participatie- of WMO-thuisvoorzieningen en niet juridisch ouder zijn van een kind dat jeugdvoorzieningen gebruikt. Het doel van de sociaal domeinindex is om jaarlijks aan te kunnen geven hoe burgers er voor staan in het sociaal domein. Het gaat om een samengestelde index die het mogelijk maakt uitspraken te doen in relatie tot de doelstellingen van de WMO, de Jeugdwet en de Participatiewet, binnen de context van de leefsituatie van burgers. Ook kan worden nagegaan 1 WMO = Wet Maatschappelijke Ondersteuning Sociale Domein Index 6

7 welke bevolkingsgroepen er meer en welke er minder op vooruit gaan. De opdracht voor dit onderzoek werd eind 2014 verstrekt. In 2015 is het onderzoek voor de eerste keer uitgevoerd. Het gewogen en verrijkte eindbestand daarvoor werd medio februari 2016 opgeleverd. Het huishoudensgewicht werd daar eind maart van dat jaar aan toegevoegd. De steekproef voor de editie van 2016 is getrokken in het voorjaar van dat jaar en het veldwerk heeft gelopen van augustus tot en met september Begin november 2016 is een tussenbestand aangeleverd en per 1 februari is een eindbestand opgeleverd met daarin de verrijkingen uit de registers, een persoonsgewicht en een huishoudensgewicht. Sociale Domein Index 7

8 3. Dataverzameling 3.1 Randvoorwaarden Bij het ontwerp van het onderzoeksdesign is uitgegaan van de volgende randvoorwaarden. De onderzoeksschets SDI [1] is hiervoor als uitgangspunt gebruikt: 1. De veldwerkperiode bedraagt vijf maanden en loopt van mei tot en met september Bij de benadering van een steekproef wordt de standaard mixed-mode benaderingsstrategie van CBS toegepast. Er wordt gestart met internetwaarneming (cawi). Internet non-respons wordt telefonisch (cati) herbenaderd als een telefoonnummer bij CBS bekend is en face-to-face (capi) zodra dit niet het geval is. 3. Interviews worden verricht in de Nederlandse taal. 4. De doelpopulatie bestaat uit de in Nederland woonachtige personen van 18 jaar of ouder, die deel uitmaken van particuliere huishoudens en die ingeschreven zijn als ingezetene in de Basisregistratie Personen (BRP). Voor de Jeugdzorg is de doelpopulatie de juridisch ouder van één of meer minderjarige kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken. De institutionele bevolking, dat zijn personen in inrichtingen, instellingen of tehuizen en personen die niet zijn geregistreerd als ingezetene in de Basisregistratie Personen, worden voor dit onderzoek niet benaderd. 5. Voor de Sociale Domeinindex worden de volgende 5 elkaar uitsluitende strata geconstrueerd uit de zgn. Stapelingsmonitor: 1. Personen die zelf participatievoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen participatievoorzieningen gebruikt. 2. Personen die juridisch ouder zijn van een of meerdere minderjarige kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen jeugdvoorzieningen gebruikt. Het minderjarige kind hoeft niet bij de juridische ouder te wonen. 3. Personen die zelf Wmo-thuisvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen Wmo-thuisvoorzieningen gebruikt. 4. Multiprobleemhuishoudens. Die bestaan uit: a. personen die zelf alleen participatievoorzieningen gebruiken, en die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. b. personen die juridisch ouder zijn van een of meerdere minderjarige kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken, en die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. c. personen die zelf alleen WMO-thuisvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. d. personen die zelf meer dan één soort publieke voorzieningen gebruiken. e. personen die zelf geen publieke voorzieningen gebruiken, maar die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. 5. Personen die zelf geen publieke voorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat of geen publieke voorzieningen gebruikt of dat alleen één soort publieke voorzieningen gebruikt. Sociale Domein Index 8

9 Om deze doelgroepen te identificeren wordt gebruik gemaakt van de CBS stapelingsmonitor De stapelingsmonitor geeft inzicht in het gebruik van sociale regelingen en voorzieningen binnen huishoudens. 6. Voor het onderzoek Sociale Domeinindex wordt een personensteekproef getrokken. 7. In elk van de 5 eerder genoemde strata (1 t/m 5) worden ten minste volledige responsen gerealiseerd. Hieruit voortvloeiend betekent dit, dat er in totaal tenminste volledige responsen worden gerealiseerd. 8. De steekproef wordt verrijkt met telefoonnummers. 9. De initiële steekproef wordt in drie ongelijke porties uitgezet. 10. De verzamelde data wordt na afloop van het veldwerk gewogen en er vindt een nonrespons- en plausibiliteitsanalyse plaats. 11. De verzamelde data wordt na afloop van het veldwerk verrijkt met een beperkte set registervariabelen op het gebied van demografie en inkomen. 12. CBS en SCP stellen in overleg de inhoud van de vragenlijsten en de vraagformuleringen vast. Hierbij wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met eventueel eerder door het SCP of CBS gebruikte vraagformuleringen uit andere onderzoeken. 13. De gemiddelde vragenlijstduur via internet of telefoon bedraagt maximaal 20 minuten. De gemiddelde face-to-face vragenlijstduur bedraagt maximaal 25 minuten. 14. De vragenlijst bevat geen open vragen die getypeerd moeten worden. 15. De verschillende doelgroepen krijgen dezelfde vragenlijst, waarbij eventueel via routing andere vragen gesteld worden. 16. In de vragenlijst is proxi beantwoording toegestaan in die gevallen waarin de onderzoekspersoon zelf niet in staat is de vragen te beantwoorden. CBS en SCP vertalen deze richtlijn gezamenlijk in duidelijke richtlijnen voor de interviewers. 17. In de vragenlijst geven interviewers aan of proxi beantwoording heeft plaatsgevonden en zo ja, om welke reden. Deze vragen dienen als input om na afloop van het veldwerk te evalueren hoe vaak proxi beantwoording voorkomt en in welke situaties. Deze evaluatie vormt input voor een volgende uitvoering van dit onderzoek. 18. Ten behoeve van dit onderzoek zullen alle interviewers die worden ingezet een instructie via e-learning en een schriftelijke handleiding ontvangen. Het SCP wordt uitgenodigd om input te leveren voor de instructie en de handleiding. 19. Aan iedere te benaderen persoon wordt een aanschrijfbrief verstuurd met daarin het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. De aanschrijfbrief wordt door CBS en SCP in overleg opgesteld. In de aanschrijfbrief wordt vermeld dat het om een gezamenlijk onderzoek gaat en dat de gegevens voor publicaties door zowel SCP als CBS worden gebruikt. Ook wordt hierin vermeld dat de door CBS verzamelde gegevens worden gekoppeld met enkele reeds bij CBS aanwezige registervariabelen (informed consent). 20. SCP ontvangt maandelijks een standaard voortgangsoverzicht met daarin de veldwerkresultaten per maand en totaal. 21. Bij tegenvallende veldwerkresultaten wordt in overleg met SCP gezocht naar herstel- of respons-bevorderende maatregelen. 22. Na afronding van het veldwerk wordt het verloop van het veldwerk beschreven in een onderzoeksverslag. Sociale Domein Index 9

10 3.2 Steekproefontwerp In deze paragraaf wordt het steekproefontwerp voor de Sociale Domein Index 2016 beschreven. Grotendeels is het ontwerp gelijk aan Hier worden daarom alleen mutaties ten opzichte van 2015 beschreven en wordt voor een uitgebreide beschrijving verwezen naar [2]. De doelpopulatie voor het onderzoek bestaat uit de in Nederland woonachtige personen die deel uitmaken van particuliere huishoudens en die ingeschreven zijn in de Basisregistratie van Personen (BRP) en op 31 december jaar of ouder zijn. In het steekproefontwerp van 2015 [2] zijn relevante doelgroepen en de stratumindeling gedefinieerd. In 2016 wordt uitgegaan van dezelfde stratumindeling: Stratum 1. Personen die zelf participatievoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen participatievoorzieningen gebruikt. Stratum 2. Personen die juridisch ouder zijn van één of meerdere minderjarige kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen jeugdvoorzieningen gebruikt. Het minderjarige kind hoeft niet bij de juridische ouder te wonen. Stratum 3. Personen die zelf WMO-thuisvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen WMO-thuisvoorzieningen gebruikt. Stratum 4. Personen die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. Stratum 5. Personen die zelf geen publieke voorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat of geen publieke voorzieningen gebruikt of dat alleen één soort publieke voorzieningen gebruikt. De afleiding van het steekproefkader geschiedt op gelijke wijze als in 2015 [2]. Verder wordt net als in 2015 de mixed-mode waarneemstrategie gehanteerd. In tegenstelling tot 2015 dienen in 2016 niet 960 maar minstens respondenten per stratum behaald te worden. Verder worden voor 2016 schattingen van responsparameters niet op het onderzoek OViN gebaseerd, maar wordt gebruik gemaakt van realisatiecijfers van SDI In tegenstelling tot 2015 vindt de waarneming in 2016 vooral in de zomermaanden plaats. Er is echter besloten om bij de berekening van steekproef-aantallen geen correctie aan te brengen in de verwachte responskansen vanwege de zogenaamde zomerdip. In Tabel 1 zijn de gehanteerde responskansen weergegeven. Om er zeker van te zijn dat de target van respondenten in elk stratum behaald wordt, wordt nog een marge gehanteerd. Uitgaande van de eis dat met een kans van 95% in geen enkel stratum de respons beneden komt, wordt per stratum met een betrouwbaarheidsinterval van ongeveer 99% gewerkt. De uiteindelijke steekproef bedraagt eenheden. Sociale Domein Index 10

11 Tabel Steekproefaantallen, verwacht aantal respondenten en responstarget (linker grens 95%-betrouwbaarheidsinterval van het aantal respondenten) stratum schatting responskans Responstarget steekproefomvang verwachte responsomvang 1 0, , , (4a-e) 0, , totaal 0, Verwacht wordt dat 51,4% van de eenheden respondeert. Deze 51.4% is als volgt opgebouwd. Van de gehele steekproef respondeert 24,8% via cawi en 6,1% geeft aan niet herbenaderd te willen worden. Bij 50,3% van de herbenaderbare respons wordt een telefoonnummer gevonden. Bij cati verwachten we een responskans van 37,5%. Voor de overige 49,7%, waarbij geen telefoonnummer wordt gevonden respondeert 39,6% bij capi. De steekproef voor cati bedraagt daardoor naar verwachting Voor capi is dit Bij cawi worden naar verwachting responsen behaald. Bij cati is dit en bij capi De steekproef wordt verdeeld over drie porties. De steekproef wordt dusdanig verdeeld over deze porties dat een kwart terechtkomt in de eerste portie, een kwart in de tweede portie en de helft in de derde portie. Zowel de eerste als de tweede portie bedraagt dan eenheden. De derde portie bedraagt eenheden. De steekproef voor de derde portie wordt in eerste instantie 20% groter getrokken (dus 6.139), om iets achter de hand te hebben, mocht de respons tegenvallen. Er wordt een plan opgesteld waarin wordt beschreven op welke dag aan de hand van welke cijfers wordt besloten om de extra portie al dan niet in te zetten. 3.3 Vragenlijstontwerp Voor de Sociale Domeinindex 2016 wordt een elektronische vragenlijst gebruikt voor cawi, capi en cati. De vragenlijst is voor zover mogelijk voor alle modes hetzelfde, met dien verstande dat de lay-out en de aanwijzingen voor de interviewer (capi, cati) of respondent (cawi) per mode verschillend zijn. In de vragenlijsten komen verschillende onderwerpen aan bod om de kwaliteit van leven te meten, zoals gezondheid, tevredenheid, tijdsbesteding, contacten en vaardigheden kunnen uitvoeren. Ten opzichte van 2015 zijn sommige vragen aangepast op verzoek van de klant of aan de hand van de evaluatie van de interviewers en agents. Ook zijn een aantal vragen verwijderd. Het blok regeldruk is in zijn geheel komen te vervallen. De volgende blokken zijn in het onderzoek Sociale Domeinindex 2016 opgenomen: 1. Huishoudbox 2. Aanvulling huishoudbox 3. Betaald werk Sociale Domein Index 11

12 4. Onderwijs 5. Huisvesting 6. Tevredenheid 7. Gezondheid 8. Algemene vaardigheden 9. Sociale Contacten 10. Maatschappelijke participatie 11. Redzaamheid 12. Financiën 13. Functioneren van het huishouden 14. Jeugd en Gezin 15. Arbeidsmarkt 16. Voorzieningen 17. Werving en afsluiting Voor de vragenlijst SDI2016 is proxi niet toegestaan, behalve voor specifieke gevallen waarbij de onderzoekspersoon langdurig niet in staat is om zelf te antwoorden door zijn of haar gesteldheid. In deze specifieke gevallen zal er altijd iemand anders aanwezig zijn (de onderzoekspersoon kan immers niet voor zichzelf zorgen) en deze andere persoon zal aangeven dat de onderzoekspersoon niet in staat is om de agent/interviewer te woord te staan of om de vragen te beantwoorden. De persoon die op dat moment aanwezig is (bijvoorbeeld familie of mantelzorger) mag dan de vragen beantwoorden, mits deze persoon 15 jaar of ouder is. In de vragenlijst staat een vraag waarin interviewers kunnen aangeven of er proxi uitvraag heeft plaatsgevonden, zodat deze regel achteraf geëvalueerd kan worden door CBS en SCP gezamenlijk. Ook wordt aanvullend gevraagd naar de reden van proxi invullen. 3.4 Waarneemstrategie en logistieke uitwerking Waarneemstrategie De waarneemstrategie bestaat uit internetwaarneming gevolgd door telefonische of face-toface herbenaderingen van de internet non-respons, afhankelijk van het telefoonbezit. De internetwaarneming kan op iedere dag plaatsvinden. De telefonische waarneming vindt op doordeweekse dagen plaats. De face-to-face benadering wordt op doordeweekse dagen en op zaterdagen of zondagen uitgevoerd. Voor de internetwaarneming wordt de standaard benaderingsstrategie toegepast, zie bijlage 3.1, waarbij telkens een week tussen de rappelbrieven wordt gelaten. Personen die naar aanleiding van één van de brieven via de CBS-helpdesk deelname hebben geweigerd worden niet telefonisch of face-to-face herbenaderd. De resterende steekproefpersonen worden telefonisch of face-to-face herbenaderd. Op het moment dat de herbenaderingsporties worden geprepareerd, wordt voor respondenten de mogelijkheid afgesloten om de vragenlijst via internet in te vullen. Hiermee wordt voorkomen dat respondenten gelijktijdig via internet en telefonisch dan wel face-to-face reageren. Personen van wie een telefoonnummer bekend is, worden voor de eerste twee porties gedurende vier weken en voor de derde portie gedurende vijf weken telefonisch herbenaderd. De porties starten meteen na het afsluiten van de internetwaarneming. Daarnaast wordt elk Sociale Domein Index 12

13 van de drie porties opgesplitst in een deelportie met personen van 65 jaar of ouder en een deelportie met personen jonger dan 65 jaar. Uit andere onderzoeken is gebleken dat deze werkwijze de uitbating van de cati-steekproeven verbetert en het inroosteren van telefonische interviewers vergemakkelijkt, doordat de hoeveelheid werk beter wordt gespreid. De benaderingsstrategie die voor de telefonische waarneming gehanteerd wordt, is terug te vinden in bijlage 3.2. Personen van wie geen telefoonnummer bekend is worden face-to-face herbenaderd. De aanhuis benadering start niet in de maand volgend op de internetbenadering. Dit komt doordat de toewijzing van adressen aan face-to-face interviewers maandelijks plaatsvindt. Ongeveer halverwege elke maand vindt deze toewijzing ten behoeve van waarneming in de erop volgende maand plaats. De face-to-face waarneming start dus twee maanden na de internetwaarneming. De benaderingsstrategie voor de face-to-face benadering wordt weergegeven in bijlage 3.3. In figuur wordt de waarneemstrategie schematisch weergegeven. Per benaderingsstap is de geschatte responskans vermeld, waarbij zowel de responskans is vermeld uitgaande van de betreffende deelsteekproef (zonder vierkante haken) als van de uitgezette cawi-steekproef (tussen vierkante haken). Deze kansen zijn gebaseerd op de realisatiecijfers van het onderzoek Sociale Domeinindex 2015 (LEVEN), zie ook paragraaf 3.2. Figuur 3.4.1: Waarneemstrategie onderzoek Sociale Domeinindex 2016 CAWI steekproef 24,8% 69,1% 6,1% [24,8%] Respons CAWI [69,1%] Herbenaderbaar CAPI/CATI Weigering CAWI [6,1%] 50,3% 49,7% Telefoonnr bekend: uitzet CATI Geen telefoonnr bekend: uitzet CAPI 37,5% 39,6% Respons Respons [13,0%] [13,6%] CATI CAPI Uit figuur is de totaal te verwachten responskans berekend op basis van de onderscheiden benaderingsstappen. Tabel geeft de responskans per benaderingsstap en de cumulatieve responskans op de uitgezette steekproef. Sociale Domein Index 13

14 Tabel 3.4.1: Responskans per benaderingsstap en totaal Sociale Domeinindex 2016 Benaderingsstap Respons Cawi 0,248 Cati 0,691 x 0,503 x 0,375 = 0,130 Capi 0,691 x 0,497 x 0,396 = 0,136 Totaal 0,514 Uit tabel blijkt dat circa 51,4 procent van de uitgezette steekproef tot respons leidt. Het totale verwachte cawi-responspercentage bedraagt 24,8%, het verwachte catiresponspercentage 37,5% en het verwachte capi-responspercentage 39,6%. Verhuizers Hoewel steekproeven zo kort mogelijk voor aanvang van een nieuwe waarneemperiode worden getrokken, is niet te voorkomen dat het adres in de Basisregistratie Personen (BRP) niet juist blijkt te zijn, omdat de steekproefpersoon is verhuisd. NAW-gegevens worden vlak voor de uitzet gecontroleerd door de steekproefgroep en aangepast. Tijdens de waarneemperiode worden geen verhuizers herbenaderd. Dataverzameling in de Bijlmer en op de Waddeneilanden In heel Amsterdam Zuidoost wordt face-to-face waargenomen met uitzondering van sommige adressen in de postcodes 1102, 1103 en Maandelijks wordt door de regiomanager van regio Amsterdam beoordeeld welke steekproefadressen niet aan huis worden benaderd. Het criterium dat daarbij wordt gehanteerd is de veiligheid voor de interviewers. In de praktijk komt het erop neer dat sloopflats, gedeeltelijke sloopflats en een deel van de hoogbouw niet aan huis worden benaderd. In deze gebieden wordt wel via internet en telefonisch waargenomen. Omdat op de Waddeneilanden, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog en Texel geen interviewers wonen, wordt op deze eilanden niet face-to-face geënquêteerd. Wel wordt daar via internet en telefonisch waargenomen. Planning en logistieke uitwerking De initiële steekproef voor het onderzoek Sociale Domeinindex 2016 wordt in drie ongelijke porties uitgezet. De eerste portie bedraagt een kwart van de totaal uit te zetten steekproef, de tweede portie bedraagt eveneens een kwart van de totaal uit te zetten steekproef en de derde portie bedraagt dan de helft. De eerste waarneemperiode start op donderdag 19 mei 2016 met de verzending van de aanschrijfbrieven voor de internetbenadering. Tabel bevat de datums waarop de aanschrijf- en rappelbrieven worden verstuurd voor de verschillende cawi-porties. De brieven worden telkens op donderdag verstuurd met de 24-uurs post, opdat steekproefpersonen ze voor het weekend ontvangen. In tabel en worden de datums waarop respectievelijk de telefonische als face-to-face waarneming wordt uitgevoerd weergegeven. Sociale Domein Index 14

15 Tabel Verzenddatums brieven internetwaarneming. cawiportie * verzenddatum rappeldatum einddatum aantal c1 19-mei 2558 c mei 2353 c1.2 2-jun 13-jun 2107 c2 2-jun 2558 c2.1 9-jun 2353 c jun 4-jul 2107 c3 7-jul 5116 c jul 4706 c jul 15-aug 4214 * c staat voor cawi waarneming Vlak vóór het moment dat belporties worden gemaakt voor de herbenadering, worden de internet non-respondenten hiervoor geselecteerd en worden de internetporties afgesloten. De startdatum voor het 65+ deel van de porties t1 en t2 ligt een dag na de startdatum van het 64- deel van betreffende porties. Op de dag dat de internetwaarneming wordt afgesloten, kan alleen een avonddienst worden gebeld. Voor 65+ personen geldt dat het eerste contact s ochtends of s middags wordt gepland. Tabel Gegevens over de cati-porties. Portie * startdatum einddatum aantal per portie t jun 8-jul t jun 8-jul 192 t jul 29-jul t jul 29-jul 192 t aug 30-sep t aug 30-sep 384 * t staat voor telefonische waarneming Vanwege de vakantieperiode worden steekproefelementen die in juli en augustus aan-huis worden waargenomen, begin juli tegelijkertijd aan interviewers toegekend. Interviewers hebben vervolgens twee maanden om deze elementen af te handelen. Dit wordt de tweemaandsuitzet genoemd. Tabel Gegevens over de capi-porties. Portie* startdatum einddatum aantal f1 1-jul 31-aug 879 f2 7-jul 31-aug 879 f3 1-sep 30-sep 1757 * f staat voor face-to-face waarneming Sociale Domein Index 15

16 3.5 Instructie interviewers Ten behoeve van dit onderzoek hebben alle interviewers die worden ingezet een instructie via e-learning ontvangen. In de instructie is in ieder geval aandacht besteed aan de vragenlijsten (opbouw, vraagteksten), maar ook aan meer algemene punten zoals: waarom wordt dit onderzoek gedaan en voor wie en wat is het belang? Als input voor deze e-learningmodule is de evaluatie met interviewers van het onderzoek in 2015 gebruikt. Daarnaast is in de instructie zo specifiek mogelijk aangegeven in welke gevallen proxi interviewen is toegestaan. Deze proxi-instructie is in samenwerking met SCP gemaakt. Naast de e-learning zijn ook de regiomanagers (capi) en de teamleidster (cati) goed opgeleid, zodat zij de interviewers en agents voldoende konden instrueren in hun werkoverleg. Aan iedere te benaderen persoon is een aanschrijfbrief verstuurd met daarin het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. De aanschrijfbrief is door CBS opgesteld, waarbij input van SCP gevraagd is. In de aanschrijfbrief is vermeld dat het om een gezamenlijk onderzoek gaat, waarbij CBS de verzamelde gegevens aanvult met enkele reeds bij CBS aanwezige variabelen (informed consent). Er is een onderzoeksspecifieke folder ontworpen, die meegestuurd is met de aanschrijfbrief. Dit is afwijkend ten opzichte van onderzoek in 2015, waar nog de algemene CBS-folder werd meegestuurd. 3.6 Uitvoering veldwerk Tabel geeft de gerealiseerde responsresultaten van SDI weer naar mode en voor de totale steekproef. Het gerealiseerde responspercentage bedraagt 49,7% (5.308 /10.690) op de uitgezette steekproef. Dit is 1,7 procentpunten lager dan het verwachte percentage (51,4%). De initiële steekproef (zie ook paragraaf 3.2) was In tabel is te zien dat de uitgezette steekproef uiteindelijk was: 459 eenheden meer. Dit wordt veroorzaakt door de inzet van de op voorhand groter getrokken steekproef van de derde portie. Zoals in paragraaf 3.2 beschreven, was de steekproef van de derde portie op voorhand 20% groter getrokken, zodat bij tegenvallende respons extra steekproefelementen uitgezet konden worden. Om dit te realiseren, moest hierover al op 14 juni een besluit worden genomen. Op dat moment was net de eerste cawi-portie geëindigd maar nog geen enkele cati- of capi-portie. Het resultaat van deze eerste cawi-portie viel tegen: resultaat 22,9% in plaats van de target van 24,8%. Het resultaat verschilde sterk per stratum: vooral stratum 3 en 4 respondeerden slecht, resp.18,8% en 16,8% bij een target van resp. 21% en 20%. Met behulp van een script is een poging gedaan om te voorspellen hoe de respons verder zou verlopen, rekening houdend met het responsverloop in 2015 en het slechtere cawi-resultaat van de eerste portie. Op basis hiervan is besloten om ongeveer de helft van de extra beschikbare steekproef in te zetten, wat neer is gekomen op 458 eenheden. Hierdoor kwam de totale uitgezette steekproef op eenheden. Er is vooral ingezet op extra eenheden in stratum 3 en 4, omdat daar de achterstand het grootst was. In totaal zijn volledige responsen gerealiseerd. Daarmee wordt voldaan aan de responswens van 5.000, zoals beschreven in randvoorwaarde 7 van paragraaf 3.1. De wens om in elk stratum tenminste responsen te realiseren, is in 4 van de 5 strata behaald (zie volgende subparagraaf, respons naar strata). Sociale Domein Index 16

17 In totaal zijn volledige responsen via internet ingevuld, 21,2% van de voor de internetwaarneming uitgezette steekproef. Dit is 42,7% van het totaal aantal gerealiseerde responsen. Via de telefonische en aan-huis waarneming zijn respectievelijk (oftewel 35,6% van de bij de telefonische waarneming uitgezette steekproef) en (oftewel 42,4% van de bij de face-to-face waarneming uitgezette steekproef) volledige responsen gerealiseerd, hetgeen overeenkomt met respectievelijk 27,4% en 29,9% van het totaal aantal gerealiseerde responsen. Dit betekent dat er veel minder internetrespons is gerealiseerd dan verwacht (target internetwaarneming was 37,2% van de voor internetwaarneming uitgezette steekproef) en dat dit ten gunste is gekomen van zowel het aandeel cati als het aandeel capirespondenten (maar met name het aandeel capi-respondenten vanwege het eveneens tegenvallende resultaat van de telefonische waarneming). Tabel Responsoverzicht SDI naar mode en totale steekproef Cawi Cati Capi Totaal Cawi Cati Capi Totaal Aantal % Steekproef Niet uitgezet * Uitzet ,0 100,0 100,0 100,0 Kaderfouten ,2 21,8 2,7 9,5 Uitzet - kaderfouten ,8 78,2 97,3 90,5 Afgehandelde non-respons ,0 40,9 53,5 39,7 w.v. weigering ,0 13,9 20,7 14,5 geen contact ,0 13,0 8,1 7,8 taalbarrière ,4 3,4 11,5 5,7 geen gelegenheid/niet in staat ,3 6,0 6,8 7,0 verhuisd in Nederland ,2 4,0 5,4 3,6 overige non-respons ,2 0,7 1,0 1,2 Respons ,2 35,6 42,4 49,7 Onvolledig/afgebroken respons ,0 1,7 1,4 1,1 Nog in behandeling Door naar volgende mode , w.v. uitgezet naar cati , uitgezet naar capi , * Bijlmer, Wadden, geen telefoonnummer Van de uitgezette steekproef betrof 9,5% een kaderfout. Tot kaderfouten worden gerekend: persoon is overleden, persoon is verhuisd naar buitenland, persoon behoort tot de institutionele bevolking, persoon is onbekend op adres of telefoon is afgesloten (alleen bij cati), het adres betreft een woning in aanbouw (alleen bij capi), een afgebroken woning of sloopwoning (alleen bij capi), het is geen woonadres of de woning is leegstaand of (tijdelijk) onbewoond (alleen bij capi). Van de uitgezette steekproef betrof 39,7% een non-respons. De meeste non-respons hiervan is veroorzaakt door een weigering (14,5%), geen contact (7,8%) en geen gelegenheid (7,0%). De taalbarrières bestaan uit de personen die wegens taalproblemen niet geïnterviewd konden worden. Met geen contact wordt bedoeld dat de contactpogingen zoals voorgeschreven in de benaderingsstrategie niet hebben geleid tot een contact met de steekproefpersoon. De categorie geen gelegenheid tijdens veldwerkperiode wordt gebruikt om aan te geven dat de Sociale Domein Index 17

18 te interviewen persoon niet beschikbaar is in de gegeven veldwerkperiode, bijvoorbeeld wegens vakantie of ziekte. De non-responscategorie overig bij de aan-huis waarneming betreft o.a. de eindresultaten retour of 'voorkeur voor andere mode'. Retour betekent dat het steekproefadres volledig onbewerkt of onvolledig bewerkt is teruggestuurd. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als de interviewer ziek wordt en de betreffende adressen niet meer aan een andere interviewer kunnen worden toegewezen. Als de betreffende interviewer al activiteiten heeft ondernomen om het adres te benaderen wordt deze afgeboekt als onvolledig bewerkt retour, en als dit niet het geval is als volledig onbewerkt retour. 'Voorkeur voor andere mode' betreft respondenten die alleen bereid waren via een andere mode dan de toegepaste waarneemmode deel te nemen, terwijl dit volgens de benaderingstrategie op dat moment niet meer mogelijk was. Het betreft dus eigenlijk een weigering voor het onderzoek in de huidige opzet. Tabel geeft de gerealiseerde responsresultaten weer naar mode en veldwerkperiode. De totale internetrespons voor SDI bedraagt 21,2% en is daarmee 3,6% onder target uitgekomen. Hierdoor stroomden er meer steekproefeenheden door naar cati en capi dan vooraf ingeschat. De telefonische respons is 1,9 procentpunten onder target geëindigd. De face-to-face respons haalt de achterstand weer wat in door 2,8 procentpunten boven target te eindigen. Tabel Respons naar mode en veldwerkperiode Mei Juni Juli Augustus September Totaal Target % % % % % % % Cawi 22,9 21,2 20, ,2 24,8 Cati - 37,2 33,1 36,0-35,6 37,5 Capi ,2 42,4 42,0 42,4 39,6 Totaal ,7 48,6 49,2 49,7 51,4 Capi heeft het met name in de zomer goed gedaan: toen was er sprake van een tweemaandsuitzet. Dat betekent dat interviewers voor de adressen van juli en augustus twee maanden de tijd hadden om ze waar te nemen. Hierdoor is de kans groter om een respondent thuis te treffen. Maar ook in de maand september is de face to face waarneming boven target geëindigd. Het lijkt er op dat de telefonische waarneming wel last heeft gehad van de zomerperiode: met name de maand juli was een slechte maand met 33,1% respons (4,4 procentpunten onder target). De maand augustus ging het wel iets beter. Vanwege de tegenvallende cawi-respons zijn er meer elementen doorgegaan naar capi en cati dan vooraf ingeschat. Na afsluiting van de laatste cawi-portie op 15 augustus, bleek daarnaast dat het telefoonbezit 7% hoger was dan vooraf ingeschat. Hierdoor gingen er aanvankelijk 210 adressen minder naar capi dan in het werkprogramma was opgenomen, en veel meer adressen door naar cati. Dit was niet gunstig voor het werkprogramma van capi (er was veel meer capaciteit gereserveerd), niet gunstig voor het werkprogramma van cati (door de tegenvallende cawi-respons moeten al meer diensten worden ingezet dan vooraf ingeschat, en hierdoor nog eens meer), maar ook niet gunstig voor de respons: doorgaans wordt bij capi een hogere respons behaald dan bij cati, dus als er minder dan verwacht door zou gaan naar capi zou dat een negatieve uitwerking hebben op de respons. Om deze redenen is besloten om deze 210 elementen uit de cati-portie te halen en toch door te zetten naar capi. Het uitdunnen van de cati steekproef (overhevelen naar capi) is gedaan op basis van kwaliteit van de telefoonnummers. In verwachting is een telefoonnummer dat gevonden wordt op adres van slechtere kwaliteit dan een telefoonnummer dat op naam Sociale Domein Index 18

19 gevonden wordt. Daarom zijn de op adres gevonden telefoonnummers als eerste geselecteerd voor capi. Er was geen aanwijsbare reden voor het hogere percentage telefoonbezit in deze maand. Telefoonbezit fluctueert door het jaar heen over de onderzoeken heen vaak al een procent of 8, echter door de druk op de respons bij Leven en het feit dat de derde portie extra groot is (ruim het dubbele van de eerste twee porties), had dit hier duidelijke gevolgen. Achteraf is het resultaat van deze 210 elementen geanalyseerd: doen zij het beter of slechter dan andere capi-elementen in dezelfde maand? De behaalde respons in deze groep is 81, wat neerkomt op 38,6%. De totale capi-respons in september was 42%. Het verschil is 3,4%, maar door het lage aantal niet significant. Vanwege dit lage aantal is verder ook niet gekeken naar verschil in resultaat per stratum. Respons naar strata Tabel geeft de gerealiseerde responsaantallen weer naar mode, stratum en totaal. In totaal zijn volledige responsen gerealiseerd, waarbij de responseis om tenminste 1000 volledige responsen in elk stratum te behalen, in 4 van de 5 strata is behaald. Daarmee wordt niet volledig voldaan aan randvoorwaarde 7 van paragraaf 3.1. Stratum 2 eindigde met 995 responsen net onder de target van De overige strata hebben de target wel gehaald, met een maximum van 1174 in stratum 3. Tabel Responsaantallen naar mode, stratum en totaal Stratum Cawi Cati Capi Totaal Target Delta (4a-e) Totaal Tabel geeft de gerealiseerde responspercentages weer naar mode, stratum en totaal. De cawi targets zijn in geen enkel stratum gehaald. Voor cati is alleen in stratum 3 en stratum 5 de target gehaald en bij capi is in alle strata de target behaald. Hiermee wordt het slechtere resultaat bij cawi en cati enigszins gecompenseerd. Over alle modes heen is alleen in stratum 3 de target behaald. De ingeschatte cawi-responskansen op basis van het vorige SDI wijken dus af van de gerealiseerde responskansen. Dit kan veroorzaakt worden door de afwijkende veldwerkperiode ten opzichte van 2015: het veldwerk vond nu met name in de zomermaanden plaats. Bij capi was dit minder een probleem, dankzij de tweemaandsuitzet (zie eerder beschreven). Sociale Domein Index 19

20 Tabel Responspercentages naar mode, stratum en totaal Stratum Cawi Cati Capi Totaal Realisatie Target Realisatie Target Realisatie Target Realisatie Target Delta1 1 17,8 20,0 21,8 28,0 33,6 33,0 40,3 43-2,7 2 25,0 31,0 40,2 42,0 46,2 45,0 56,2 60-3,8 3 18,4 21,0 47,4 47,0 56,8 52,0 53,7 52 1,7 4 (4a-e) 16,3 20,0 27,7 31,0 45,9 42,0 46,2 48-1,8 5 31,8 35,0 36,3 36,0 38,2 35,0 55,8 57-1,2 Totaal 21,2 37,2 35,6 37,5 42,4 39,6 49,7 51,4-1,7 Gerealiseerde interviewduur Volgens randvoorwaarde 13 in paragraaf 3.1 zou de gemiddelde interviewduur voor de internet en telefonische waarneming maximaal 20 minuten mogen zijn. De gemiddelde face-to-face vragenlijstduur zou maximaal 25 minuten mogen bedragen. Na afloop van het veldwerk is de gemiddelde vragenlijstduur per mode en stratum bepaald, zie tabel Uit tabel blijkt dat de gemiddelde vragenlijstduur bij alle modes wordt overschreden. Bij de internetwaarneming met bijna 4 minuten, bij de telefonische waarneming met ruim 2 minuten en de face-to-face waarneming met bijna 2 minuten. Het is conform verwachting dat cati de kortste gemiddelde vragenlijstduur heeft en capi de langste. Vuistregel van CBS is echter dat cati in elk geval de afgesproken vragenlijstduur niet mag overschrijden. Aan die vuistregel is niet voldaan. Ten opzichte van 2015, toen dezelfde randvoorwaarde van kracht was (maximaal 20 minuten voor internet en telefonische waarneming en maximaal 25 voor face-to-face waarneming), is de gemiddelde vragenlijstduur wel afgenomen. In 2015 was de overschrijding bij internet en face-to-face waarneming ruim 6 minuten en bij telefonische waarneming bijna 5 minuten. Tabel Gemiddelde vragenlijstduur naar mode en stratum Steekproef Cawi Cati Capi Gemiddelde 23,9 22,2 26,9 Stratum 1 25,7 22,1 26,7 Stratum 2 22,4 21,8 26,1 Stratum 3 25,5 23,1 28,7 Stratum 4a-e 25,9 23,9 27,6 Stratum 5 21,4 19,7 23,6 Vooral in stratum 4 is de overschrijding in alle modes groot. Alleen bij stratum 3 is de overschrijding in capi nog groter. In stratum 5 is de overschrijding in alle modes het kleinst en ligt de telefonische waarneming met een gemiddelde van 19,7 zelfs onder de maximale gemiddelde vragenlijstduur van 20 minuten en de face-to-face waarneming met een gemiddelde van 23,6 minuten onder de maximale gemiddelde vragenlijstduur van 25 minuten. Voor een omschrijving van de strata, zie paragraaf 3.2. Sociale Domein Index 20

21 3.7 Evaluatie (interviewers) In 2015 is het onderzoek uitgebreid geëvalueerd met interviewers van de telefonische en faceto-face waarneming. Op basis van deze evaluatie is een aantal vragen in de vragenlijst van 2016 aangepast, en is in 2016 de e-learningmodule uitgebreid aangepast. Interviewers worden met behulp van de e-learningmodule opgeleid om voor dit onderzoek te interviewen. Uit de evaluatie van 2015 kwam naar voren dat de doelgroep van SDI als moeilijk werd ervaren, met name face-to-face interviewers misten concrete handvatten om met deze doelgroep om te gaan. In de e-learningmodule van 2016 is hier om die reden meer aandacht aan besteed. Uit de evaluatie van deze e-learningmodule, meteen gehouden na afronding van de module met een toets, kwam naar voren dat interviewers de inhoud zinvol vonden, dat ze het idee hadden dat hun kennis was toegenomen en dat ze nu goed voorbereid op pad konden gaan. Interviewers gaven een 8,4 als gemiddeld rapportcijfer voor de e-learningmodule. Gedurende het veldwerk konden zowel face-to-face interviewers als telefonische interviewers hun ervaringen delen met de regiomanager/teammanager. Bij de telefonische waarneming gaven veel interviewers aan dat het een pittig onderzoek is. Gesprekken waren vaak moeilijk en intensief, waarbij interviewers soms schrijnende situaties te horen kregen. Hoewel in de e-learningmodule nu meer aandacht was voor de benadering van de specifieke doelgroepen, bleef met name in de grote steden de behoefte bestaan om tips te krijgen van professionals hoe je bij een huisbezoek het beste met de doelgroep om kan gaan. Men had het dan bijvoorbeeld over respondenten waarbij verslavingsproblematiek speelt. Dit speelde vooral bij de face-to-face waarneming. Een aantal face-to-face interviewers voelde zich in de avonduren niet altijd veilig op de betreffende adressen. Het feit dat het veldwerk dit jaar in de zomermaanden werd uitgevoerd, werd hierbij als positief ervaren: in de zomer is het langer licht, waardoor geen bezoeken in het donker nodig waren. Het proxi interviewen leverde hier en daar toch lastige situaties op. De vragen worden allemaal in u-vorm gesteld, terwijl ze over de onderzoekspersoon gaan. Er komen bijvoorbeeld vragen over de relatie van de onderzoekspersoon met andere leden uit het huidhouden, en dit kan de persoon zijn die de vragen voor de onderzoekspersoon beantwoordt. Hierdoor liepen proxi interviews niet allemaal even soepel. In de vragenlijst worden vragen gesteld over kinderen in het huishouden. Er worden echter vragen gesteld over maximaal drie kinderen. Dit kon frustrerend werken voor de onderzoekspersoon, als juist het kind met de meeste problematiek werd overgeslagen. Een soortgelijk probleem speelde als de onderzoekspersoon zelf geen gebruik maakte van voorzieningen, maar iemand anders uit het huishouden, bijvoorbeeld de partner, wel. De respondent wilde dan graag zijn of haar frustraties over de betreffende voorziening kwijt, maar kreeg deze kans niet omdat hij of zij zelf geen gebruik maakt van de voorziening. De vraag Hoe is uw mogelijkheid om te leven op de manier zoals u dat wilt? werd vaak niet begrepen door respondenten. Ook de vervolgvraag is moeilijk: de vraag heeft veel antwoordcategorieën die door de nodige respondenten niet onthouden worden. Sociale Domein Index 21

22 Het is vaker voorgekomen dat interviewers tijdens het interview twijfels hadden over de antwoorden die gegeven werden. Het interview werd wel afgemaakt, maar met twijfels over de betrouwbaarheid van de antwoorden. Met name face-to-face interviewers kwamen, zoals gezegd, soms schrijnende situaties tegen. Nazorg, door contact met bijvoorbeeld regiomanager of collega-interviewers, vonden ze hierbij belangrijk. Sommige interviewers wilden graag hulp bieden, iets terug kunnen doen. Tijdens het veldwerk is geadviseerd om het interviewen zo luchtig mogelijk te houden: interviewers zijn interviewers, en geen maatschappelijk werkers. Toch is de overall trend geweest dat face-to-face interviewers op pad zijn gegaan en voor de deur stonden zoals altijd: onbevangen en gericht op medewerking verkrijgen. Sociale Domein Index 22

23 4. Verwerken (dataprocessing) 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het proces van verwerking en dataprocessing. De term dataprocessing wordt gebruikt om de werkzaamheden samen te vatten die nodig zijn om aan de antwoorden die respondenten geven op de vragen in de vragenlijst, plausibele statistische informatie te kunnen ontlenen. De verwerking van de data is zoveel mogelijk geautomatiseerd, door middel van het bouwen van een productiestraat. Het productieproces voor SDI2016 is in detail beschreven in een intern CBS-document. De beschrijving, per processtap, betreft de invoerbestanden, gebruikte programmatuur, uitvoerbestanden en verslaglegging [4]. Het verwerken is uitgevoerd door de Sector Arbeid, Inkomen en Leefsituatie (SAL) van de Divisie Sociaal-economische en Ruimtelijke statistieken (SER) van CBS. 4.2 Invoerdata, uniformeren en controleren De waarneming van de Sociaal Domein Index voor verslagjaar 2016 (SDI2016) heeft plaatsgevonden met verschillende waarneemmodes: CAWI, CATI en CAPI. Voor elke mode wordt eerst de data van de verschillende veldwerkperiodes samengevoegd tot een bestand. In een verslagbestand wordt informatie over het proces bijgehouden, zoals het aantal ingelezen records en het cumulatieve aantal records. Aangezien elke waarneemmode een datamodel heeft en deze onderling niet gelijk hoeven te zijn, wordt er een uniform datamodel samengesteld. De data van de waarneemmodes worden in een processtap samengevoegd op basis van het uniforme datamodel. Ook het verloop van deze stap wordt in een verslagbestand bijgehouden. Het SDI-responsbestand is een personenbestand. De waarneemdata betreft gegevens over: Betaald werk, Onderwijs, Huisvesting, Tevredenheid, Gezondheid, Algemene vaardigheden, Sociale contacten, Maatschappelijke participatie, Redzaamheid, Financiën, Functioneren van het huishouden, Jeugd en gezin, Voorzieningen en Arbeidsmarkt. 4.3 Verrijken De responsrecords zijn verrijkt met gegevens uit andere, bij het CBS aanwezige, bronnen. De bronnen die gebruikt zijn voor verslagjaar 2016 zijn: - Achtergrondbestand: koppelsleutels, enkele huishoudkenmerken en BRP- variabelen (zoals herkomst en type huishouden), - Inkomensbestand: inkomensgegevens (zoals de belangrijkste inkomensbron van het huishouden, het besteedbaar inkomen van het huishouden 2014 en Sociale Domein Index 23

24 het bruto inkomen van het huishouden), - GIR-bestand: regionale kenmerken (landsdeel, provincie, stedelijkheid), - Huishoudledenbestand: persoonsinformatie van huishoudleden, - Stratumbestand: stratum indeling (Stratum 5 en Stratum 10), - CentrumVarbestand: met informatie over de specifieke voorzieningen op gebied van het sociaal domein, waar de strata op gebaseerd zijn. Het CentrumVarbestand is samengesteld door het Centrum voor Beleidsstatistiek en is beschreven in: Documentatierapport Maatwerkbestand Sociaal Domein [3]. De variabelen in het bestand betreffen: - de strata-indelingen en de variabelen die gebruikt zijn voor de afleiding van deze strata; - informatie over uitkeringen: zoals WWB, IOAW, IOAZ, Anw, WAO, WAZ, WAJONG, IVA, WGA, WSW, SRG, WIA en IOW; - informatie met betrekking tot de WMO: zoals huishoudelijke hulp, wonen, vervoer, begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf en zorg met verblijf; - informatie over Jeugdzorgvoorzieningen: zoals ondertoezichtstelling, reclassering, voogdij, ambulante jeugdzorg, pleegzorg, dagbehandeling en residentiële jeugdzorg. In het hierboven genoemde documentatierapport worden alle verrijkingen op gebied van het sociaal domein gedetailleerd toegelicht. Bij gebruik van deze variabelen is het van belang kennis te nemen van de inhoud van dat rapport. Sociale Domein Index 24

25 5. Kwaliteit en weging 5.1 Afbakenen statistische respons en nonresponsanalyse Afbakenen statistische respons en responsanalyse In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de responsanalyse van SDI. Tot de respons wordt iedereen gerekend die de vragenlijst volledig heeft ingevuld. Tot de non-respons worden hier gerekend degenen: - die deelname weigerden; - die behoren tot de administratieve non-respons, waaronder taalbarrière, verhuisd binnen Nederland en on-(volledig) bewerkt retour; - waarvan het interview voortijdig afgerond werd; - die geen gelegenheid hadden voor het interview tijdens de veldwerkperiode; - waar geen contact mee gelegd kon worden. De zogenoemde kaderfouten, waarbij de respondent overleden was, verhuisd naar het buitenland, onbekend was, of in een instelling verbleef, zijn niet gerekend tot de non-respons. Zij behoren niet tot de doelpopulatie van dit onderzoek. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op de verdeling van de respons naar achtergrondkenmerken en de selectiviteit van de respons naar deze kenmerken. De kenmerken die in deze analyses zijn meegenomen zijn de volgende: geslacht, leeftijd, herkomst, landsdeel, positie in het huishouden, stedelijkheid gemeente, gestandaardiseerd huishoudinkomen, opleidingsniveau en eigendom woning. 5.2 Steekproef- en responsverantwoording Er is voor dit onderzoek een steekproef getrokken van personen. Deze zijn verdeeld over drie maandporties (mei, juni en juli), waarbij de verdeling over de maanden respectievelijk 25%, 25% en 50% was eenheden waren niet beschikbaar voor uitzet, omdat ze in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek al eerder aan een CBS onderzoek hadden deelgenomen of ze in een instelling verbleven. Uiteindelijk waren adressen van personen bruikbaar, waarvan er daadwerkelijk zijn uitgezet in het veld (Tabel 5.2.1). Sociale Domein Index 25

26 Tabel Steekproefverantwoording SDI Mei Juni Juli Totaal Getrokken steekproef Niet beschikbaar voor uitzet Eerder in personensteekproef Eerder in adressensteekproef Institutionele bevolking Geen bruikbaar adres geleverd Beschikbaar voor uitzet uitgedund Uit te zetten steekproef Zonder telefoonnummer Met telefoonnummer Mobiel Vast Tabel laat zien dat zonder de kaderfouten (waaronder respondent overleden, verhuisd naar buitenland, onbekend of in instelling), er personen overblijven, waarvan er daadwerkelijk deelgenomen hebben aan het onderzoek. Dit komt neer op een respons van 54,9 procent. Tabel Respons SDI Totaal Uitgezette steekproef Kaderfouten OP overleden 20 OP verhuisd naar buitenland 13 OP onbekend 194 In instelling / tehuis 52 Telefoonlijn afgesloten 695 Overig (geen woonadres, adres onvindbaar e.d.) 41 Netto steekproef (uitzet exclusief kaderfouten) Respons Afgehandelde non-respons w.v. weigering geen contact 832 afgebroken interview 122 taalbarrière 610 geen gelegenheid/niet in staat 743 verhuisd in Nederland 385 overige non-respons 123 Tabel geeft een overzicht van de uiteindelijke statistische respons. Dit zijn de volledig ingevulde vragenlijsten gedeeld op de uitgezette steekproef minus de kaderfouten en eventuele afgevallen records bij verwerking. In dit onderzoek zijn achteraf geen extra records Sociale Domein Index 26

27 verwijderd tijdens het verwerkingsproces. Dit betekent dat het overall responspercentage van SDI, waarmee de respons van de verschillende bevolkingsgroepen vergeleken kan worden, op 54,9 procent ligt (tabel 5.1.3). Tabel Respons SDI aantal Netto steekproef (uitzet exclusief kaderfouten) Nonrespons Respons % Responspercentage op basis van netto steekproef 54,9 5.3 Selectiviteit van de respons naar achtergrondkenmerken Voor de analyse van de respons is gekeken naar het responspercentage (gepercenteerd op de totale uitgezette steekproef) en de verdeling van de respondenten en de populatie naar achtergrondkenmerken. Bij alle analyses is gewogen met de insluitgewichten om te corrigeren voor de ongelijke insluitkansen. Tabel Respons SDI naar achtergrondkenmerken, gewogen met insluitgewichten % Stratum*) 1 40,3 2 56,2 3 53,7 4 46,2 5 55,8 Geslacht Man 54,7 Vrouw 55,3 Leeftijd jaar 47, , , , , , , , , , , , , ,2 Sociale Domein Index 27

28 85 en ouder 39,9 Herkomst Nederlandse achtergrond 58,3 Migratie-achtergrond, westers 46,4 Migratie-achtergrond, niet-westers 38,1 Landsdeel Noord 55,5 Oost 57,3 West 52,3 Zuid 58,1 Positie in het huishouden Thuiswonend kind 50,7 Alleenstaande 48,6 Partner 58,9 Ouder in eenouderhuishouden 47,6 In overig huishouden 34 Positie in het huishouden Partner 58,9 Overig 48,4 Stedelijkheid gemeente Zeer sterk 48,5 Sterk 56,7 Matig 58,1 Weinig 57,4 Niet 54,2 Gestandaardiseerd huishoudinkomen < euro 42, euro 52, euro euro 59, euro of meer 62,1 Opleidingsniveau Laag 51,5 Middelbaar 51,2 Hoog 61,6 Onbekend 53,8 Eigendom woning Koop 60,3 Huur 45,4 Sociaal-economische categorie Werkzaam 55 Uitkeringsontvanger 56,6 Overig 45,7 Positie in het huishouden Sociale Domein Index 28

29 Partner in paar met kinderen 56,4 Partner in paar zonder kinderen 61,1 Overig 48,4 *) Stratum 1. Personen die zelf participatievoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen participatievoorzieningen gebruikt. Stratum 2. Personen die juridisch ouder zijn van één of meerdere minderjarige kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen jeugdvoorzieningen gebruikt. Het minderjarige kind hoeft niet bij de juridische ouder te wonen. Stratum 3. Personen die zelf WMO-thuisvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen WMO-thuisvoorzieningen gebruikt. Stratum 4. Personen die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. Stratum 5. Personen die zelf geen publieke voorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat of geen publieke voorzieningen gebruikt of dat alleen één soort publieke voorzieningen gebruikt. Het responspercentages verschilt sterk naar stratum: stratum 1 en stratum 4 responderen met respectievelijk ongeveer 40% en 46% duidelijk minder dan stratum 2, 3 en 5 waar meer dan 50% respondeert (tabel 5.3.1). Jongeren (18-34 jarigen 45,8% respons) responderen minder vaak dan ouderen (65 en ouder 61,7% respons), waarbij de alleroudsten weer minder responderen (85 en ouder 39,9% respons). Ook herkomst differentieert sterk naar respons: personen met een Nederlandse achtergrond responderen vaker dan personen met een migratie-achtergrond. Personen met een hoger huishoudinkomen responderen vaker dan personen met een lager huishoudinkomen. Alleenstaanden en ouders in eenouder gezinnen responderen minder (rond de 48%) dan personen die deel uitmaken van een paar, waarbij paren zonder kinderen het hoogste responspercentage hebben (net boven de 60%). De nieuwe achtergrondkenmerken opleidingsniveau en of personen in een koop- of huurwoning wonen hangen samen met responskans. Hoger opgeleiden responderen vaker dan lager en middelbaar opgeleiden (respectievelijk ongeveer 62% en ongeveer 51%), en personen met een koopwoning responderen vaker dan personen in een huurwoning (respectievelijk 60,3% en 45,4%). Over het algemeen zijn de trends binnen de strata hetzelfde als de algemene trend (bijvoorbeeld, jongeren responderen minder goed dan ouderen over het geheel en ook binnen elk stratum), maar er zijn uitzonderingen. Zo is er voor het totaal weinig verschil in responspercentage naar geslacht, maar in stratum 2 hebben vrouwen duidelijk een hoger responspercentage dan mannen. En over het algemeen responderen alleenstaanden minder goed dan partners, maar in stratum 3 en 4 is dit verschil er niet. Tabel geeft de verdeling naar achtergrondkenmerken voor de populatie en voor de respons. Ook dit geeft een beeld van de selectiviteit naar achtergrondkenmerken. Het ligt voor de hand dat de groepen met een hogere respons iets oververtegenwoordigd zijn ten opzichte van de populatie en dit is inderdaad het geval. Duidelijk is ook te zien dat de populatie sterk verschilt tussen de strata. Sociale Domein Index 29

30 Tabel Verdeling van de populatie (1 augustus 2016) en respons naar achtergrondkenmerken, gewogen met insluitgewichten (SDI 2016) Totaal Stratum 1 Stratum 2 Stratum 3 Stratum 4 Stratum 5 Populatie Respons Populatie Respons Populatie Respons Populatie Respons Populatie Respons Populatie Respons % % % % % % % % % % % % Totaal Geslacht Man 49,2 49,1 49,3 48,5 50,2 46,5 31,4 29,3 45,3 43,9 50,0 50,0 Vrouw 50,8 50,9 50,7 51,5 49,8 53,5 68,6 70,7 54,7 56,1 50,0 50,0 Leeftijd jaar 3,1 2,6 1,0 1,1 2,1 1,6 0,5 0,4 6,0 5,7 3,2 2, ,1 6,2 6,9 6,6 0,7 0,7 3,2 3,0 9,7 8,1 8,6 6, ,0 5,8 10,8 10,9 1,5 0,8 2,8 1,4 6,6 5,0 8,4 6, ,7 7,7 10,7 10,1 6,0 6,0 2,1 1,4 7,8 9,1 7,9 7, ,6 7,4 9,2 8,8 16,0 15,2 2,0 2,1 9,2 8,4 7,4 7, ,0 8,0 10,6 11,1 29,9 30,7 2,4 2,6 12,1 12,0 8,3 7, ,8 8,9 11,6 10,4 27,8 27,2 2,9 2,9 13,4 12,5 9,2 8, ,6 10,1 12,3 14,0 12,2 13,7 3,7 2,9 12,0 12,8 9,6 10, ,7 9,0 10,6 13,1 3,0 3,3 4,5 4,1 8,3 10,3 9,0 9, ,8 9,8 9,1 9,5 0,6 0,8 5,4 6,4 5,9 7,3 8,2 10, ,5 8,9 3,6 3,0 0,2 0,0 8,2 8,2 3,0 4,2 8,1 9, ,2 7,2 1,9 0,7 0,0 0,0 10,1 13,7 2,4 2,1 5,4 7, ,8 4,6 1,1 0,3 0,0 0,0 14,5 16,1 2,0 1,1 3,7 4, ,5 2,9 0,4 0,1 0,0 0,0 18,4 18,7 1,2 1,0 2,1 2,5 85 en ouder 1,5 1,1 0,1 0,2 0,0 0,0 19,2 16,0 0,6 0,5 1,0 0,7 Herkomst Nederlandse achtergrond 78,5 84,2 46,5 53,0 82,5 84,4 85,8 88,8 59,5 67,7 79,9 85,3 Sociale Domein Index 30

31 Migratie-achtergrond, westers 10,3 8,4 10,9 11,8 8,1 8,3 9,1 8,1 8,9 9,7 10,5 8,3 Migratie-achtergrond, niet-westers 11,2 7,4 42,6 35,2 9,4 7,2 5,2 3,2 31,6 22,6 9,6 6,4 Landsdeel Noord 10,1 10,3 11,7 12,7 10,8 11,8 12,0 12,3 13,0 13,3 9,8 10,1 Oost 20,7 22,0 18,7 20,5 22,6 21,4 23,3 23,3 22,2 23,8 20,5 22,0 West 47,8 44,4 50,2 45,6 45,5 43,9 40,9 38,7 44,0 41,4 48,1 44,6 Zuid 21,5 23,3 19,3 21,2 21,1 22,9 23,8 25,7 20,8 21,4 21,6 23,3 Positie in het huishouden Thuiswonend kind 7,6 6,7 7,5 8,0 1,9 1,3 3,2 2,3 13,1 11,2 7,8 6,9 Alleenstaande 21,9 21,6 40,8 41,1 7,3 5,5 65,5 67,2 30,1 31,9 19,8 19,7 Partner 64,7 67,2 33,7 33,2 77,6 81,7 27,2 27,3 36,2 37,3 67,6 69,8 Ouder in eenouderhuishouden 4,3 3,7 15,6 15,9 12,7 10,7 2,6 1,7 18,0 18,0 3,3 2,9 in overig huishouden 1,5 0,8 2,3 1,8 0,6 0,8 1,6 1,4 2,5 1,6 1,5 0,8 Stedelijkheid gemeente Zeer sterk 23,6 20,2 37,2 34,3 17,7 15,8 19,8 18,3 29,3 26,2 23,2 19,9 Sterk 30,5 32,2 32,2 34,1 32,0 30,1 32,0 31,7 33,8 33,1 30,2 32,2 Matig 16,9 17,5 12,3 11,4 19,3 21,2 17,8 20,3 14,6 16,5 17,1 17,5 Weinig 20,5 21,9 13,3 15,1 21,7 23,0 21,8 20,7 16,0 17,7 20,8 22,2 Niet 8,6 8,2 5,0 5,0 9,3 9,9 8,6 9,0 6,3 6,6 8,7 8,3 Gestandaardiseerd huishoudinkomen < euro 18,2 13,4 68,9 68,2 16,7 13,8 22,1 20,5 52,9 48,4 15,1 10, euro 18,0 17,2 16,2 15,1 19,3 19,4 47,4 47,4 22,3 23,8 16,8 15, euro 19,8 21,5 8,1 9,8 24,2 25,0 17,2 19,0 12,8 14,1 20,4 22, euro 21,4 21,8 4,9 4,6 22,0 23,4 8,6 8,2 8,0 10,4 22,9 23, euro of meer 22,7 26,1 1,8 2,2 17,8 18,4 4,6 4,9 3,9 3,2 24,9 28,3 Opleidingsniveau Laag 7,5 6,9 27,5 24,1 6,8 5,7 10,8 10,6 27,8 25,6 6,1 6,0 Sociale Domein Index 31

32 Middelbaar 19,9 18,9 28,2 32,0 22,8 21,6 8,5 8,1 28,1 28,9 19,7 18,6 Hoog 24,1 26,7 10,9 12,1 25,5 27,4 4,5 5,6 7,6 8,8 25,8 28,2 Onbekend 48,4 47,5 33,4 31,9 44,9 45,2 76,3 75,7 36,5 36,7 48,4 47,2 Eigendom woning Koop 64,4 70,5 12,7 14,8 77,5 81,1 30,5 31,8 20,3 24,2 68,4 74,1 Huur 35,6 29,5 87,3 85,2 22,5 18,9 69,5 68,2 79,7 75,8 31,6 25,9 Stratum 1. Personen die zelf participatievoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen participatievoorzieningen gebruikt. Stratum 2. Personen die juridisch ouder zijn van één of meerdere minderjarige kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen jeugdvoorzieningen gebruikt. Het minderjarige kind hoeft niet bij de juridische ouder te wonen. Stratum 3. Personen die zelf WMO-thuisvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen WMO-thuisvoorzieningen gebruikt. Stratum 4. Personen die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. Stratum 5. Personen die zelf geen publieke voorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat of geen publieke voorzieningen gebruikt of dat alleen één soort publieke voorzieningen gebruikt. Sociale Domein Index 32

33 R-indicatoren Om de selectiviteit van de respons met betrekking tot een aantal achtergrondkenmerken na te gaan is ook de R-indicator berekend. Deze indicator ligt tussen 0 en 1, waarbij 1 betekent dat de respons volledig representatief is voor de bekeken achtergrondkenmerken. Ook kan worden nagegaan in welke mate elk kenmerk bijdraagt aan de scheefheid van de ongewogen respons. Dit gebeurt met de partiële R-indicatoren. Bij de berekening van de R-indicatoren worden doorgaans dezelfde achtergrondkenmerken meegenomen als in de weging. In deze analyse zijn geslacht, leeftijd, herkomst, positie in het huishouden, landsdeel, stedelijkheid en inkomen meegenomen. De stratumindeling is niet meegenomen, omdat de strata in grote mate samenhangen met andere kenmerken in het model. Deze variabele kan hierdoor niet tegelijkertijd met de overige kenmerken in het model worden meegenomen. Zo bevindt van de respondenten die alleen participatievoorzieningen gebruik maken (stratum 1) zich ongeveer 68 procent in de laagste inkomensgroep en 35 procent zijn personen met een niet-westerse migratieachtergond. Van de responderende ouders die een of meerdere (minderjarige) kinderen hebben die jeugdvoorzieningen gebruiken (stratum 2) gaat het vanzelfsprekend om gezinnen met kinderen (meestal paren met kinderen of eenoudergezinnen). Respondenten die gebruik maken van WMO- thuisvoorzieningen (stratum 3) zijn relatief ouder: in 51 procent zelfs ouder dan 75 jaar. Zij zijn doorgaans autochtoon en vrouwen zijn sterk oververtegenwoordigd. Stratum 4, met personen uit een huishouden waar een combinatie van voorzieningen wordt gebruikt, bevat relatief veel niet-westerse allochtonen en personen in de laagste inkomensgroep. De R-indicator komt in dit onderzoek uit op 0,789. Dit is nauwelijks lager dan de meeste CBSonderzoeken, waarin deze indicator doorgaans tussen de 0,80 en 0,85 ligt. In onderhavig onderzoek is echter ook het gestandaardiseerd huishoudensinkomen meegenomen en in zijn algemeenheid geldt dat hoe meer indicatoren mee worden genomen in de analyse, hoe lager de R-indicator wordt. Ook in vergelijking met de R-indicator van dit onderzoek vorig jaar (0.799), is er weinig verandering. Geconcludeerd kan worden dat de representativiteit van de steekproef voldoende is. Eventuele scheefheid in de respons kan gecorrigeerd worden met de weging. De conditionele partiële indicatoren laten zien dat dat de respons vooral naar herkomst, inkomen en leeftijd scheef verdeeld is (Tabel 5.3.3). Alle kenmerken zijn significant. In vergelijking met vorig jaar lijkt vooral herkomst een iets grotere rol te spelen. De coëfficiënten van de verschillende categorieën (hier niet gepresenteerd), die het meest verantwoordelijk zijn voor de selectiviteit laten een vergelijkbaar beeld zien met de eerder gepresenteerde resultaten. Dit betekent dat met name niet-westerse allochtonen, de hoogste leeftijdscategorie (75+), en de laagste inkomenscategorie het meest zorgen voor de scheefheid in de respons. Sociale Domein Index 33

34 Tabel R-indicator en conditionele partiële R-indicatoren voor SDI 2016 Coëfficiënt Standaardfout Betrouwbaarheidsinterval R-indicator 0,789 0,01 0,769-0,808 Conditionele partiële R-indicatoren Geslacht 0,014 0,005 0,004-0,024 Leeftijd 0,024 0,005 0,014-0,034 Herkomst 0,054 0,005 0,044-0,064 Positie in het huishouden 0,018 0,005 0,009-0,028 Landsdeel 0,011 0,005 0,002-0,021 Stedelijkheid woongemeente 0,015 0,005 0,005-0,024 Gestandaardiseerd huishoudensinkomen 0,025 0,005 0,015-0, Weging Om te corrigeren voor de selectiviteit in de respons, wordt een weging toegepast. De weging voor SDI is gebaseerd op de volgende variabelen: Leeftijd3 Herkomst3 Leeftijd15 Geslacht2 PositieHuishouden5 Stratum5 Opleidingsniveau4 Inkomen5 PositieHuishouden3 HuurKoop2 StedelijkheidGemeente5[hh]. In Hoofdstuk 7 wordt verder ingegaan op de weging voor SDI 2016 en in de bijlage 3 staat het volledige, gedetailleerde verslag over de weging [5]. Sociale Domein Index 34

35 6. Plausibiliteitsanalyse Er is voor SDI 2016 een eenvoudige plausibiliteitsanalyse uitgevoerd op de ongewogen en gewogen (persoonsgewicht) resultaten van de antwoorden op de volgende vraagstellingen: - Kunt u zelfstandig uw huishouden doen? - Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen. - Deelnemen aan activiteiten van een vereniging, zoals een sport-, zang-, muziek-, toneel-, of hobbyvereniging. - Hoe tevreden bent u met het leven dat u nu leidt? - Hoe vaak heeft u contact met één of meer familieleden die niet bij u in huis wonen? - Hoe vaak heeft u contact met vrienden, vriendinnen of echt goede kennissen? - Hoe vaak heeft u contact met buren? - Bent u in staat om zelfstandig uw sociale contacten te onderhouden? - Hoe is over het algemeen uw gezondheid? De belangrijkste doelvariabelen van dit onderzoek, zoals aangegeven door het SCP, zijn de volgende: - kunt u zelfstandig uw huishouden doen? - ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen. - deelname aan activiteiten van een vrijetijdsvereniging. - hoe tevreden bent u met het leven dat u nu leidt? Het gaat hierbij om indicatoren voor de drie kernbegrippen van de decentralisaties op het gebied van sociaal domein: redzaamheid, eenzaamheid en participatie. De antwoorden zijn vergeleken met de resultaten van de vorige editie van dit onderzoek en voor enkele variabelen (algemene gezondheid en contacten met familie, vrienden en buren) is een vergelijking gemaakt met andere onderzoeken. 6.1 Vergelijking SDI editie 2015 en 2016 In Tabel staan de gewogen cijfers (met persoonsgewicht met opleiding) voor de doelvariabelen en enkele andere relevante cijfers voor SDI 2015 en Omdat de indeling in strata in dit onderzoek relevant is, worden de cijfers per stratum weergegeven. Uit Tabel is af te lezen dat er op een aantal variabelen wat verschuivingen zijn tussen 2015 en Dit geldt vooral voor zelfstandig het huishouden kunnen doen, vertrouwen hebben in de medemens, contacten met familie, minstens wekelijks en dagelijks contact met vrienden, minstens eenmaal per week, maar ook eenmaal per maand contacten met buren en voor het aandeel met een goede en zeer goede algemene gezondheid. Hoewel enkele van deze verschuivingen wat groter zijn dan verwacht (2 à 3 procentpunt), lijken zij deels te maken te hebben met het veranderde weegmodel ten opzichte van 2015 (zie ook hoofdstuk 7); ongewogen zijn de verschuivingen over de hele linie minder groot. Een uitzondering is de variabele contacten met buren; in 2016 lag het aandeel dat minstens wekelijks (som dagelijks en wekelijks) contact met buren had met 68 procent hoger dan in 2016 toen dat nog 62 procent was. Ook voor de weging was er een verschil van 4 procentpunt. Overleg met een deskundige op gebied van de weging binnen het CBS wees uit dat een dergelijke verschil wel eens voor kan komen en niet heel uitzonderlijk is. Afgezien hiervan leverde de analyse plausibele resultaten op. Sociale Domein Index 35

36 Tabel Plausibiliteitsanalyse SDI 2016, gewogen naar persoonsgewicht (inclusief opleiding) Participatiewet Jeugdwet WMO Combinatie participatiewet, jeugdzorg of WMO Geen gebruik sociale domeinvoorziening Totaal Kunt u zelfstandig uw huishouden doen? Ja 87,5 90,3 95,3 94,1 26,2 26,1 70,3 70,6 92,8 92,9 90,0 90,2 Nee 12,5 9,7 4,7 5,9 73,8 73,9 29,7 29,4 7,2 7,1 10,0 9,8 Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen. Ja 52,7 55,6 66,7 66,5 58,5 61,6 52,0 49,6 67,5 70,3 66,3 69,0 Min of meer 27,7 25,3 24,9 23,8 26,0 22,9 27,3 26,5 23,7 21,1 24,0 21,5 Nee 19,5 19,2 8,3 9,7 15,4 15,4 20,8 23,9 8,8 8,6 9,6 9,5 Deelnemen aan activiteiten van een vereniging, zoals een sport-, zang-, muziek-, toneel-, of hobbyvereniging. Minstens 1 keer per week 25,0 24,9 41,6 43,0 30,5 28,8 26,6 26,4 43,7 44,8 42,1 43,1 Minstens 1 keer per maand, 7,0 6,9 9,2 9,7 8,1 7,9 6,0 6,6 9,9 9,4 9,6 9,2 maar niet wekelijks Minder dan 1 keer per maand 5,2 5,0 5,3 4,4 3,2 4,0 3,9 3,1 5,2 5,3 5,1 5,1 Zelden of nooit 62,7 63,2 43,9 42,9 58,3 59,3 63,5 64,0 41,2 40,5 43,1 42,5 Hoe tevreden bent u met het leven dat u nu leidt? Gemiddelde score (schaal 1-10) 6,6 6,7 7,5 7,6 7,0 6,9 6,7 6,8 7,6 7,7 7,5 7,7 Sociale Domein Index 36

37 Hoe vaak heeft u contact met één of meer familieleden die niet bij u in huis wonen? Dagelijks 33,0 38,4 29,9 31,6 30,7 29,6 32,5 36,0 28,5 33,3 28,8 33,4 Minstens 1 keer per week, 43,0 38,8 54,6 50,7 48,9 49,2 41,9 40,9 55,7 52,7 54,7 51,8 maar niet dagelijks Minstens 1 keer per maand, 10,8 11,2 10,7 12,3 11,7 11,4 12,0 11,9 10,4 10,3 10,5 10,5 maar niet wekelijks Minder dan 1 keer per maand 4,6 4,6 2,7 3,1 5,1 4,4 5,1 3,9 3,4 2,3 3,5 2,6 Zelden of nooit 8,6 7,0 2,1 2,4 3,6 5,4 8,5 7,3 2,0 1,3 2,4 1,8 Hoe vaak heeft u contact met vrienden, vriendinnen of echt goede kennissen? Dagelijks 31,7 32,8 27,4 26,7 19,4 18,1 30,5 32,6 30,3 29,7 29,9 29,4 Minstens 1 keer per week, 44,4 42,0 51,6 51,2 44,8 42,9 38,7 38,6 48,8 47,5 48,4 47,1 maar niet dagelijks Minstens 1 keer per maand, 11,4 12,3 14,9 16,6 16,7 17,9 15,3 13,1 15,3 16,0 15,2 15,9 maar niet wekelijks Minder dan 1 keer per maand 5,3 5,0 3,9 4,0 6,7 7,5 5,8 5,4 3,6 4,6 3,8 4,7 Zelden of nooit 7,1 7,9 2,2 1,4 12,4 13,6 9,6 10,3 2,0 2,2 2,7 3,0 Hoe vaak heeft u contact met buren? Dagelijks 21,8 22,5 18,3 21,7 22,6 25,7 19,1 26,0 19,8 20,7 19,9 21,0 Minstens 1 keer per week, 36,5 38,7 51,6 48,1 40,8 39,5 34,2 36,0 42,2 47,8 42,1 46,9 maar niet dagelijks Minstens 1 keer per maand, 13,8 9,9 17,9 17,0 12,3 10,9 14,1 11,8 21,5 16,4 20,7 15,9 maar niet wekelijks Minder dan 1 keer per maand 8,0 7,6 6,2 4,5 6,4 6,6 8,8 6,0 5,9 5,6 6,1 5,7 Zelden of nooit 19,9 21,2 6,1 8,7 17,9 17,3 23,8 20,3 10,5 9,5 11,2 10,4 Bent u in staat om zelfstandig uw sociale contacten te onderhouden? Ja 92,8 93,6 98,8 98,7 85,1 83,5 88,7 88,1 98,6 98,1 97,7 97,2 Nee 7,2 6,4 1,2 1,3 14,9 16,5 11,3 11,9 1,4 1,9 2,3 2,8 Sociale Domein Index 37

38 Hoe is over het algemeen uw gezondheid? Zeer goed 8,9 10,4 21,5 22,2 2,8 3,2 9,1 10,6 21,5 21,0 20,2 19,9 Goed 38,0 38,3 57,0 54,6 25,8 23,6 33,9 37,4 54,1 54,9 52,3 52,9 Gaat wel 36,2 35,2 17,0 18,6 46,0 44,9 35,2 32,3 19,7 20,2 21,4 20,2 Slecht 14,8 13,5 3,8 3,9 20,3 22,9 17,5 14,6 3,9 3,0 5,1 3,0 Zeer slecht 2,1 2,7 0,6 0,8 5,1 5,4 4,4 5,1 0,8 0,9 1,1 0,9 Sociale Domein Index 38

39 6.2 Andere bronnen Voor enkele variabelen is, net als bij de vorige editie van dit onderzoek, een vergelijking gemaakt met gegevens uit andere CBS-onderzoeken. Net als in 2015 blijkt het aandeel personen van 18 jaar of ouder met een zeer goede gezondheid met bijna 73 procent wat lager te liggen dan in de gezondheidsenquête, waar dat aandeel wederom op ongeveer driekwart lag. Een verklaring hiervoor is niet goed te geven. De zogenoemde contexteffecten door een geheel andere vragenlijst kunnen een verklaring zijn. Het aandeel dat minstens wekelijks (som dagelijks en minstens wekelijks) contact had met familie is dit jaar iets hoger dan in 2015 dan in de enquête Sociale Samenhang & Welzijn 2015 (SocSam 2015); in socsam ging het in 2015 nog steeds om 83 procent en in SDI om 85 procent. Het aandeel dat minstens wekelijks (waaronder dagelijks) contact met vrienden had is dit jaar juist vergelijkbaar tussen beide onderzoeken; in beide enquêtes ging het om ongeveer 77 procent. Het aandeel dat frequent contact met buren had ligt in 2016 met 68 procent hoger in SDI dan voor de enquête SocSam. De verdere interpretatie en beoordeling van de plausibiliteit wordt verder overgelaten aan de inhoudelijk deskundigen van het SCP. Sociale Domein Index 39

40 7. Weging Deze paragraaf beschrijft kort het uiteindelijke weegmodel. In bijlage 3 (Weging Sociale Domein Index 2016) staat het volledige verslag van het weegproces en een aantal analysetechnieken aan de hand waarvan het weegmodel is afgeleid [5]. 7.1 Imputaties achtergrondkenmerken bij ontbrekende of onbekende waarden Als voor bepaalde variabelen de waarden in de populatie onbekend zijn (of ontbreken) is op dezelfde wijze geïmputeerd als bij de weging in Herkomst wordt autochtoon of (in geval van Herkomst2) op westers gezet. Provincie wordt Zuid Holland en landsdeel west. Stedelijkheid wordt sterk stedelijk (tweede categorie). Positie in huishouden in twee categorieën wordt niet partner en in vijf categorieën wordt het overig. Type huishouden wordt paar met kinderen. Huur of koopwoning wordt huur en sociaaleconomische categorie wordt werknemer. Inkomen wordt de laagste categorie. Stratum wordt Stratum 5. Voor respondenten wordt eerst gekeken of hij of zij teruggevonden wordt in het weegkader. Voor 56 personen van de steekproefpersonen is dit niet het geval. Voor deze 56 personen zijn gegevens uit het steekproefkader overgenomen. Als gegevens ontbreken of onbekend zijn is op dezelfde wijze geïmputeerd als hierboven. 7.2 Weging Het weegmodel van SDI 2016 is: Leeftijd3xHerkomst3 + Leeftijd15xGeslacht2+PositieHuishouden5+ Stratum5 x (Opleidingsniveau4+Inkomen5+PositieHuishouden3+HuurKoop2+Geslacht2+Stedelijkheid Gemeente5) + StedelijkheidGemeente5[hh] Het getal achter de variabele geeft het aantal categorieën van de variabele aan. Stedelijkheid van de woongemeente is zowel op persoonsniveau als op huishoudensniveau in het weegmodel opgenomen. De randtotalen voor de weging zijn bepaald op peildatum 1 augustus 2016, dat wil zeggen dat er een afslag is gemaakt van de BRP op peildatum 1 augustus 2016 van personen van 18 jaar en ouder die niet in een institutioneel huishouden wonen. Voor 1 augustus 2016 is gekozen omdat deze datum in het midden van de waarnemingsperiode van SDI 2016 ligt. Bij de weging worden niet alleen persoonsgewichten, maar ook huishoudensgewichten berekend. Deze huishoudensgewichten tellen op tot het aantal huishoudens met ten minste één persoon in de doelpopulatie (op persoonsniveau). Met het SCP is afgesproken dat de huishoudensgewichten gedefinieerd worden door het quotiënt van persoonsgewichten en de huishoudensfactor (zie ook de Bijlage). De uiteindelijke (lineaire) weging aan de hand van het gevonden model is uitgevoerd in Bascula. Sociale Domein Index 40

41 Het weegmodel SDI 2015 is gestroomlijnd waarbij variabelen die na analyse minder blijken samen te hangen met responskans en doelvariabele zijn weggelaten. Twee variabelen die eerder niet waren opgenomen maar wel sterk blijken samen te hangen met responskans en doelvariabelen zijn toegevoegd. Het zo voorgestelde weegmodel heeft geen negatieve gewichten meer, een lagere standaarddeviatie van de eindgewichten en de correctiegewichten en een hogere minimale celvulling dan het weegmodel SDI Ten opzichte van het weegmodel SDI 2015 zijn: - de regio-variabelen landsdeel en provincie weggelaten; - de variabele samenstelling van het huishouden weggelaten; - de variabele herkomstgeneratie weggelaten; - de variabele herkomst gekruist met stratum weggelaten; - is inkomen op persoonsniveau opgenomen en uitgekruist met stratum; - is stedelijkheid van de woongemeente op huishoudensniveau toegevoegd; - is opleidingsniveau4 gekruist met stratum toegevoegd; - is huur- of koopwoning gekruist met stratum toegevoegd. De indeling van de variabelen is als volgt: Leeftijd15: In vijfjaarsklassen (18-19,20-24,25-29,,80-84,85+) Leeftijd3: 18-34, 35-64, 65+ Herkomst3: allochtoon, westers allochtoon, niet-westers allochtoon Positie_in_huishouden5: Thuiswonend kind; Alleenstaande; Partner; Ouder in eenouderhuishouden; in overig huishouden Inkomen5: Vijf categorieën van het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden. Voor het weegmodel SDI 2015 lagen de grenzen op 21030, 30587, 41283, euro. Voor het weegmodel SDI 2016 zijn kwintielgrenzen op huishoudniveau afgeleid op basis van het weegkader. De grenzen liggen voor SDI 2016 op 15140, 19571, en euro. PositieHuishouden3: partner in paar zonder kinderen, partner in paar met kinderen, overig Stedelijkheid5: zeer sterk, sterk, matig, weinig, niet HuurKoop2: eigen woning, huurwoning Opleidingsniveau4: laag, middelbaar, hoog, onbekend Sociale Domein Index 41

42 8. Opgeleverde producten 8.1 Microbestanden Het volgende eindbestand is aan het SCP geleverd. Naam bestand Datum Records Variabelen SDI2016_SCP_ sav 13 december Statistische beveiliging De microbestanden voor de verschillende afnemers worden vaak nog statistisch beveiligd. De wijze van beveiliging kan verschillen. Onder statistische beveiliging verstaan we hier het voorkómen dat er inhoudelijke conclusies over herkenbare eenheden kunnen worden getrokken op basis van gepubliceerd of anderszins beschikbaar gesteld CBS-materiaal. Uit de statistische publicaties van CBS (StatLine-tabellen, nieuwsberichten, wetenschappelijke artikelen) mogen zulke conclusies niet getrokken kunnen worden. Maar ook als CBS microdata beschikbaar stelt voor wetenschappelijke analyse, moet deze grondregel van de statistiek overeind blijven. De statistische beveiliging die op het geleverde bestand is toegepast, is het verwijderen van de namen en adressen van de respondenten en het vervangen van Rin-persoon door Veilignummers. Huishoudnummers zijn uit het bestand verwijderd om identificatie tot huishoudens en personen te voorkomen. Voor bepaalde vormen van gebruik van de bestanden, bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van de bestanden via DANS, is deze beveiliging niet voldoende. Voor die vormen van gebruik is er extra statistische beveiliging nodig. Voor SDI 2016 is contractueel afgesproken dat er een controlled circulation bestand (CCF) komt, wat voldoet aan de eisen van een dergelijke statistische beveiliging. Sociale Domein Index 42

43 Referenties [1] Vree, M. de Onderzoeksschets Sociale Domeinindex 2016_2017, CBS interne nota, 5 januari [2] Heij, V. de, Vondenhoff, E. Steekproefontwerp Sociale Domeinindex 2015, CBS interne nota, 29 mei [3] Centrum voor Beleidsstatistiek. Documentatierapport Maatwerkbestand Sociaal Domein , SBS, november [4] Fouwels, S. van Cruchten, J. Beschrijving productieproces SDI2016, CBS interne nota, januari [5] Hersevoort, M. Weging Sociale Domein Index / Leven 2016, CBS, 2 december Sociale Domein Index 43

44 Bijlage 1 Benaderingsstrategie 1. Benaderingsstrategie internetwaarneming Respondenten ontvangen een aanschrijfbrief met het verzoek om de vragenlijst via internet in te vullen. In de brief zijn een inlogcode en een gebruikersnummer opgenomen. Daarnaast wordt in de brief ingegaan op het doel van het onderzoek en wordt erin aangekondigd dat een telefonische of face-to-face benadering volgt als geen reactie wordt ontvangen van de respondent via internet. Een week na de verzending van de aanschrijfbrief wordt een rappelbrief verstuurd naar degenen die op dat moment nog niet hebben gerespondeerd en niet via de helpdesk van Dataverzameling hebben aangegeven niet te kunnen of willen deelnemen aan het onderzoek. Weer een week later gebeurt hetzelfde. De verzenddatums van de aanschrijf- en rappelbrieven worden op donderdag gekozen opdat respondenten in het weekend de vragenlijst kunnen invullen. Indien de donderdag een feestdag is wordt de woensdag gekozen. Gezien de vanaf 1 juli 2012 ingevoerde werkwijze bij PostNL, waarbij op 3 dagen in de week postbezorging wordt verzorgd tegen het basistarief waardoor op woensdag en donderdag aangeleverde post pas op zaterdag wordt bezorgd, vraagt bovenstaande om bezorging met 24-uurspost. 2. Benaderingsstrategie telefonische waarneming Er wordt voorafgaand aan de telefonische herbenadering van internet non-respondenten met bekend telefoonnummer geen nieuwe brief gestuurd. De telefonische herbenadering duurt vier weken. Voor ieder steekproefelement worden minimaal negen belpogingen gedaan, waarbij minimaal drie belpogingen in de ochtend, drie belpogingen in de middag en drie belpogingen in de avond. 3. Benaderingsstrategie face-to-face waarneming De benaderingsstrategie die uitgevoerd wordt voor de face-to-face waarneming ziet er in grote lijnen als volgt uit. Er wordt geen aanschrijfbrief verstuurd voorafgaand aan deze benadering. In een maandportie worden alle steekproefadressen in de eerste helft van de betreffende maand ten minste één keer bezocht. Wordt de beoogde respondent thuis aangetroffen, dan probeert de interviewer een afspraak te maken voor een interview zodanig dat een spreiding van de responsen in de tijd wordt bereikt. Na zes vergeefse bezoeken wordt een adres niet meer benaderd, tenzij bij het zesde bezoek een harde afspraak is gemaakt voor een interview. Sociale Domein Index 44

45 Bijlage 2 Aanschrijf- en rappelbrieven In deze bijlage zijn voorbeeldbrieven opgenomen. Tijdens het drukken van de brieven zijn de NAWgegevens en de aanhef toegevoegd en zijn de brieven gedateerd. Aanschrijfbrief Sociale Domein Index 45

46 Sociale Domein Index 46

47 1 e rappelbrief Sociale Domein Index 47

48 Sociale Domein Index 48

49 2 e rappelbrief Sociale Domein Index 49

50 Sociale Domein Index 50

51 Bijlage 3 Weging Sociale Domein Index 2015 Maaike Hersevoort Samenvatting: Van mei tot en met oktober 2016 is de dataverzameling voor het onderzoek Sociale Domein Index / Leven (SDI) uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. In deze nota wordt de weging besproken die is uitgevoerd om populatieschattingen te kunnen maken op basis van de verzamelde data. Er is uitgegaan van het weegmodel gebruikt voor SDI in Na analyse van de samenhang van achtergrondkenmerken van de steekproef en de respons met respectievelijk responskans en vier belangrijke doelvariabelen is een aangepast weegmodel opgesteld. De achtergrondkenmerken landsdeel, provincie, herkomstgeneratie en samenstelling van het huishouden zijn niet meer opgenomen in het weegmodel. Toegevoegd zijn de achtergrondkenmerken opleidingsniveau en of iemand in een huur- of koopwoning woont. Trefwoorden: Bascula, lineair wegen. 1. Inleiding In een brief aan de Tweede Kamer van 18 oktober 2013, stelt de minister van Buitenlandse Zaken en Koningszaken (BZK) zich als coördinerend minister bestuurlijk verantwoordelijk voor drie decentralisatieprojecten in het sociale domein, te weten: participatie, jeugd en ondersteuning. De decentralisaties moeten de rol van gemeenten versterken om burgers te ondersteunen en meer te laten participeren in de maatschappij. Hiervoor wil het ministerie van BZK onder meer een zogenaamde sociale domeinindex ontwikkelen, die moet aangeven in welke mate de situatie van burgers op het sociale domein verbetert of verslechtert. Het ministerie van BZK heeft het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) gevraagd hiervoor een voorstel te ontwikkelen. Het SCP heeft vervolgens aan het CBS gevraagd een dergelijk onderzoek uit te voeren. CBS heeft voor het eerst in 2015 en voor de tweede keer in 2016 het onderzoek SDI uitgevoerd. Deze nota beschrijft de weging van het onderzoek Sociale Domein Index / Leven (SDI) Het weegmodel van SDI 2016 is gebaseerd op het weegmodel van de weging van SDI 2015 [1]. Er zijn nadere analyses uitgevoerd om het weegmodel te optimaliseren. Dit document legt de overwegingen vast die hebben geleid tot het weegmodel 2016 en beschrijft de uitkomsten van de weging Het weegmodel 2016 zal worden geïmplementeerd in de productiestraat voor volgende jaargangen van SDI. In deze paragraaf staat een korte algemene inleiding op het onderzoek en het steekproefontwerp. Paragraaf 2 beschrijft waarom wegen nodig is en hoe van het weegmodel van SDI 2015 gekomen is tot het weegmodel SDI In paragraaf 3 de uitwerking van het weegmodel voor SDI De beschrijving van de achterliggende analyses waarop de keuze voor het weegmodel van SDI 2016 is gebaseerd staan in paragraaf Waarneemstrategie en steekproefontwerp De doelpopulatie van SDI 2016 bestaat uit inwoners van Nederland van 18 jaar en ouder. Voor de steekproeftrekking is dit geoperationaliseerd als: personen die ingeschreven zijn in de Basisregistratie Personen (BRP), deel uitmaken van particuliere huishoudens en 18 jaar of ouder zijn. SCP is geïnteresseerd in de verschillende vormen van zorgverbruik. Daarom worden vijf doelgroepen Sociale Domein Index 51

52 geconstrueerd uit de zogenaamde Stapelingsmonitor (dit bestand bevat alle personen in Nederland op peildatum 31 december 2014 en hierbij een aantal variabelen op basis waarvan kan worden afgeleid of de betreffende persoon gebruik maakt van bepaalde voorzieningen): 1. Personen die zelf participatievoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen participatievoorzieningen gebruikt. 2. Personen die juridisch ouder zijn van een of meerdere minderjarige kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen jeugdvoorzieningen gebruikt. Het minderjarige kind hoeft niet bij de juridische ouder te wonen. 3. Personen die zelf Wmo-thuisvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat alleen Wmo-thuisvoorzieningen gebruikt 4. Multiprobleemhuishoudens a. Personen die zelf alleen participatievoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. b. Personen die juridisch ouder zijn van een of meerdere minderjarige kinderen die jeugdvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. Het minderjarige kind hoeft niet bij de juridische ouder te wonen. c. Personen die zelf alleen WMO-thuisvoorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt d. Personen die zelf meer dan één soort publieke voorzieningen gebruiken en die dus lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. e. Personen die zelf geen publieke voorzieningen gebruiken, maar die lid zijn van een huishouden dat meer dan één soort publieke voorzieningen gebruikt. 5. Personen die zelf geen publieke voorzieningen gebruiken en die lid zijn van een huishouden dat of geen publieke voorzieningen gebruikt of dat alleen één soort publieke voorzieningen gebruikt. Voor SDI 2016 is een personensteekproef getrokken. Deze personensteekproef is zo ontworpen dat met grote kans in elk van de 5 eerder genoemde strata (1 t/m 5) ten minste volledige responsen worden gerealiseerd. In elk van de 9 strata (ook in de substrata van stratum 4) is een enkelvoudig aselecte steekproef getrokken. De omvang van de getrokken steekproef was niet voor elk stratum gelijk, omdat deze afhangt van de verwachte responskans. De totale omvang van de uitgezette steekproef van SDI 2016 was personen. De dataverzameling voor SDI 2016 liep van mei 2016 tot en met oktober Personen getrokken in de steekproef werd in eerste instantie gevraagd via internet te responderen (cawi). Als men niet respondeert en niet aangeeft niet benaderd te willen worden, wordt men vervolgens telefonisch (cati) herbenaderd als een telefoonnummer bij het CBS bekend is en face-to-face (capi) als dit niet het geval is. Voor meer informatie over het steekproefontwerp zie [1] en voor meer informatie over de opzet van het onderzoek in het algemeen zie [2]. Sociale Domein Index 52

53 3. Achtergronden bij het wegen 3.1 Waarom wegen Het doel van SDI 2016 is voor de doelpopulatie doelvariabelen te schatten, bijvoorbeeld het percentage personen dat zelfstandig zijn of haar huishouden kan voeren. In plaats van de hele doelpopulatie is een steekproef van personen uit de doelpopulatie ondervraagd. Op basis van deze steekproef worden uitkomsten voor de hele doelpopulatie geschat. Er zijn verschillende redenen waarom schattingen op basis van een steekproef af kunnen wijken van de werkelijkheid. Een van die redenen is selectieve non-respons. Wegen is een manier om vertekening in de uitkomsten door selectiviteit in de respons te verkleinen. Als er achtergrondkenmerken bekend zijn die samenhangen met zowel de kans op respons als de antwoorden op de betreffende doelvariabele, kan de vertekening in de schatting van de doelvariabele verkleind worden door deze kenmerken op te nemen in het weegmodel. Uiteraard moet het achtergrondkenmerk dan wel voor de respondenten bekend zijn, evenals de populatietotalen. Bij SDI 2016 is er sprake van selectieve non-respons, zie tabel 1. Het totale responspercentage is 55,0% 2, maar de respons verschilt sterk tussen de strata en naar achtergrondkenmerken. Zo is het responspercentage in stratum 1 en stratum 4 veel lager dan in stratum 2, 3 en 5. Jongeren responderen minder vaak dan ouderen, alleenstaanden minder vaak dan partners, en mensen ingeschreven bij een Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) minder vaak dan personen die niet bij het CWI staan ingeschreven. In paragraaf 3 wordt uitgebreid op de selectiviteit ingegaan en staan ook de totaaloverzichten met responspercentages en verdeling van de steekproef en de populatie naar achtergrondkenmerken. Tabel 1. Responspercentage, deelname verenigingsleven en zelfstandig in het huishouden gecorrigeerd voor insluitkansen uitgesplitst naar een aantal achtergrondkenmerken, SDI 2016 Responspercentage Neemt tenminste één keer per week deel aan verenigingsleven Kan zelfstandig het huishouden doen Totaal 55,0% 44,8% 90,5% Stratum 1 40,3% 25,1% 90,3% Stratum 2 56,2% 43,8% 94,5% Stratum 3 53,7% 29,3% 24,8% Stratum 4 46,2% 25,8% 68,8% Stratum 5 55,8% 46,4% 93,2% jaar 45,8% 45,1% 96,4% jaar 56,8% 45,0% 95,2% 65 jaar en ouder 61,7% 43,9% 75,0% Alleenstaande 48,6% 41,4% 82,6% Partner 58,9% 45,5% 93,2% Niet ingeschreven CWI 55,4% 45,2% 90,3% Wel ingeschreven CWI 49,2% 39,3% 92,6% Omdat ieder geval voor een aantal doelvariabelen van SDI ook samenhangen met deze achtergrondkenmerken, zie tabel 1, is het van belang voor deze scheefheid in de respons te corrigeren om vertekening in de uitkomsten te verkleinen. In paragraaf 3 wordt de samenhang van 2 Gecorrigeerd voor insluitkansen en kaderfouten meegerekend als non-respons. Sociale Domein Index 53

54 een aantal belangrijke doelvariabelen met een aantal achtergrondkenmerken in detail onderzocht en beschreven. 3.2 Insluitgewichten, persoonsgewichten en huishoudensgewichten Het insluitgewicht van een persoon uit de doelpopulatie is de reciproke van de insluitkans die is vastgelegd in het steekproefontwerp. Insluitgewichten corrigeren voor verschillen in kansen dat bepaalde groepen in de steekproef getrokken worden. Daarnaast zorgen de insluitgewichten ervoor dat het berekende totaal voor de populatieomvang overeenkomt met het steekproefkadertotaal. Insluitgewichten corrigeren niet voor vertekeningen die veroorzaakt worden door selectieve nonrespons. Bij de steekproeftrekking van SDI 2016 hebben personen in de verschillende strata verschillende insluitkansen, zie ook [1]. De insluitkans π i is voor persoon i in stratum h in de doelpopulatie gelijk ( h ) n h aan, waarbij n h de steekproefomvang in stratum h is en N h de populatieomvang van i N h stratum h in het steekproefkader. Het insluitgewicht, de reciproke van de insluitkans, is voor ( h ) 1 N h steekproefpersoon i in stratum h: D. i ( h ) n i Een gewenste eigenschap voor de insluitgewichten van de respondenten is dat zij optellen tot het populatietotaal van het steekproefkader zodat al gecorrigeerd is voor het gemiddelde non-respons percentage. Hierdoor ligt het gemiddelde van de bij de weging berekende correctiegewichten dichtbij 1. Omdat niet elke persoon getrokken in de steekproef ook respondeert, is tellen de gewichten D i (h) gesommeerd over de respondenten niet op tot het populatietotaal. Daarom worden voor de respondenten de insluitgewichten gecorrigeerd met een factor j R h N D j, met N het populatietotaal van het steekproefkader en R de set van respondenten. Voor de zo gecorrigeerde insluitgewichten geldt wel dat de som gelijk is aan het populatietotaal steekproefkader. Het N ( h ) ( h ) gecorrigeerde insluitgewicht van respondent i is: d D. i i D Tabel 2. Steekproefaantallen, respondenten en insluitgewichten naar stratum, SDI 2016 Stratum Aantal personen in steekproefkader (N h) Aantal personen in steekproef (n h) Insluitgewicht (D i (h) ) j R Aantal j respondenten Gecorrigeerd insluitgewicht , , , , , , , , , ,3 (d i (h) ) De steekproefomvang in SDI 2016 is n = Het populatietotaal van het steekproefkader is N = (aantal exclusief institutionele bevolking). Het populatietotaal van het weegkader is N w = (eveneens exclusief institutionele bevolking). Het verschil tussen N en N w ontstaat doordat niet exact hetzelfde peilmoment is gebruikt voor het vaststellen van het steekproefkader en Sociale Domein Index 54

55 het vaststellen van de randtotalen voor de weging. In tabel 2 staan de insluitgewichten en de gecorrigeerde insluitgewichten per stratum. Om te corrigeren voor selectieve non-respons moeten correctiegewichten berekend worden. Deze correctiegewichten worden bepaald door het gekozen weegmodel met bijbehorende populatietotalen van het weegkader in combinatie met de gebruikte weegmethode. De berekening van de correctiegewichten voor SDI 2016 is uitgevoerd in Bascula. Het eindgewicht w i voor respondent i is het product van het insluitgewicht d i en het correctiegewicht c i : w c d. i i i Deze gewichten noemen we de persoonsgewichten zij hogen de uitkomsten op tot het totaal aantal personen zoals in de randtotalen op basis van het weegkader. SCP heeft aangegeven ook uitkomsten op huishoudens te willen berekenen. De huishoudensfactor van een persoon in de doelpopulatie is gedefinieerd als de reciproke van het aantal personen in het betreffende huishouden dat eveneens tot de doelpopulatie behoort. Het huishoudensgewicht is gedefinieerd als het persoonsgewicht vermenigvuldigd met de huishoudensfactor. In het weegmodel worden ook randtotalen van het aantal huishoudens opgenomen. Daardoor tellen de zo gedefinieerde huishoudensgewichten op tot het aantal huishoudens in het weegkader. 3.3 Naar een weegmodel voor SDI 2016 In 2016 is er een uitgebreide analyse gedaan om het weegmodel voor SDI 2015 op te stellen [5]. De analyse focuste zich op het meenemen van zoveel mogelijk achtergrondkenmerken die ook in andere weegmodellen van het CBS worden gebruikt en waar de celvulling voldoende was om deze ook op te nemen. Het weegmodel van SDI 2015 is als volgt: Geslacht2_X_Leeftijd15 +Geslacht2_X_Herkomst3 +Herkomst_generatie4 +Leeftijd3_X_Herkomst3 +Leeftijd7_X_Landsdeel4 +Herkomst3_X_Landsdeel4 +Provincie12 +Type_huishouden5 +Positie_in_huishouden5 +Geslacht2_X_Stratum5 + Herkomst3_X_ Stratum5 + Landsdeel4_X_ Stratum5 +Huishoudensgrootte5_X_ Stratum5 +Stedelijkheid5_X_ Stratum5 +Inkomen5{kwantitatief: op hhn-niveau} Het getal achter de naam van de variabele geeft aan met hoeveel categorieën de variabele is opgenomen in het weegmodel. Een exacte omschrijving van de categorieën staat in Bijlage 1. Aanbeveling voor SDI 2016 was het nader onderzoeken van de correlatie van de in het weegmodel 2015 opgenomen achtergrondkenmerken met de responskans en de belangrijkste doelvariabelen. Mogelijk kan het weegmodel nog vereenvoudigd worden als blijkt dat bepaalde achtergrondkenmerken niet correleren met de responskans of de belangrijkste doelvariabelen dan kunnen deze variabelen uit het weegmodel gelaten worden. Zij corrigeren dan naar verwachting immers niet of nauwelijks voor vertekening in de uitkomsten. Ook kan het zo zijn dat Sociale Domein Index 55

56 achtergrondkenmerken weliswaar correleren met de responskans of de belangrijkste doelvariabelen, maar dat door corrigeren voor een ander achtergrondkenmerk de selectiviteit al verdwijnt. Dat kan het geval zijn als achtergrondkenmerken sterk met elkaar samenhangen. Dit is relevant omdat het gewenst is het weegmodel zo compact mogelijk te houden zodat de variantie van de eindgewichten niet onnodig hoog wordt. Een hogere variante van de eindgewichten leidt bij gelijke correlatie van de meegenomen achtergrondkenmerken met de doelvariabele tot een grotere betrouwbaarheidsmarge op de uitkomsten. Daarnaast zijn er een aantal nieuwe achtergrondkenmerken genoemd die mogelijk sterk correleren met de responskans en/of de doelvariabelen en die voor SDI 2015 nog niet waren meegenomen. Het gaat dan om opleidingsniveau, of personen in een huur- of koopwoning wonen, de sociaaleconomische categorie van een persoon en of personen ingeschreven zijn bij een Centrum voor Werk en Inkomen. Als deze kenmerken inderdaad sterk correleren met de responskans en de belangrijkste doelvariabelen, kan toevoegen van deze kenmerken aan het weegmodel voor een nog sterkere vermindering van de vertekening zorgen. Een derde element is de robuustheid in de tijd. Het doel is dit jaar een weegmodel te definiëren dat ook voor toekomstige jaargangen van SDI toegepast zal worden. Het is dan van belang de celvulling niet te klein te laten zijn, omdat anders door toeval fluctuaties een bepaald kenmerk in een volgend jaar niet genoeg vulling heeft om in het weegmodel opgenomen te worden. Voor het bepalen van het weegmodel voor SDI 2016 is als volgt te werk gegaan: 1. Ga uit van het weegmodel van SDI 2015; 2. Analyseer de selectiviteit van de respons naar de achtergrondkenmerken; 3. Analyseer de samenhang van de vier belangrijkste doelvariabelen zoals aangegeven door het SCP met de achtergrondkenmerken; 4. Maak een aantal voorstellen voor het weegmodel 2016; 5. Reken het weegmodel 2015 en de voorstellen voor het weegmodel 2016 door; 6. Kies het weegmodel voor Ad 2) Dit is gedaan door voor alle achtergrondkenmerken opgenomen in het weegmodel SDI 2015 en voor de nieuwe achtergrondkenmerken opleidingsniveau, CWI-inschrijving, sociaaleconomische categorie en huur-koop en per stratum het volgende te bepalen: - de responspercentages; - de samenstelling van de respons; - de samenstelling van populatie; - de correlatie van de achtergrondkenmerken met de responskans. Ad 3) Dit is gedaan door voor alle achtergrondkenmerken opgenomen in het weegmodel SDI 2015 en voor de nieuwe achtergrondkenmerken opleidingsniveau, sociaaleconomische categorie, CWIinschrijving en huur-koop en per stratum: - Schattingen van de doelvariabelen te berekenen; - De correlatie van de doelvariabelen met de achtergrondkenmerken te bepalen. Ad 4) Bij de voorstellen voor het weegmodel 2016 is naast de eerder genoemde punten ook een randvoorwaarde dat zoveel mogelijk achtergrondkenmerken gekruist worden met stratum, zowel vanwege de verschillen tussen de strata in responskansen en antwoorden op de vragen als vanwege het grote verschil in insluitgewichten. Ad 5) Hierbij is gekeken naar: - De minimale celvulling; - De spreiding van de correctiegewichten en eindgewichten; Sociale Domein Index 56

57 - Het aantal negatieve gewichten en het aantal eindgewichten kleiner dan 1; - Het effect op de geschatte uitkomsten voor vier belangrijke doelvariabelen. 4. Weging SDI 2016 Deze paragraaf beschrijft de weging zoals uitgevoerd voor SDI Meer informatie over de uitgevoerde analyses en de argumentatie voor de keuze van het weegmodel staat in paragraaf Weegmodel 2016 Het weegmodel van SDI 2016 is: Leeftijd3xHerkomst3 + Leeftijd15xGeslacht2+PositieHuishouden5+ Stratum5 x (Opleidingsniveau4+Inkomen5+PositieHuishouden3+HuurKoop2+Geslacht2+StedelijkheidGe meente5) + StedelijkheidGemeente5[hh] Het getal achter de variabele geeft het aantal categorieën van de variabele aan. De exacte indeling van de variabelen en hoe er is omgegaan met hercoderingen van onbekende waarden staat in Bijlage 1. Stedelijkheid van de woongemeente is zowel op persoonsniveau als op huishoudensniveau in het weegmodel opgenomen. De randtotalen voor de weging zijn bepaald op peildatum 1 augustus 2016, dat wil zeggen dat er een afslag is gemaakt van de BRP op peildatum 1 augustus 2016 van personen van 18 jaar en ouder die niet in een institutioneel huishouden wonen. Voor 1 augustus 2016 is gekozen omdat deze datum in het midden van de waarnemingsperiode van SDI 2016 ligt. De achtergrondkenmerken zijn bepaald op 1 augustus 2016, tenzij gegevens van die datum niet bekend waren. In dat geval zijn gegevens op een zo recent mogelijke datumbepaald. De peildatum van de achtergrondkenmerken verschilt daarom per kenmerk. Voor de weging zijn ook voor de respondenten de achtergrondkenmerken uit het weegkader overgenomen. Als een respondent niet wordt teruggevonden in het weegkader, zijn de kenmerken uit het steekproefkader overgenomen. In overleg met het SCP zijn er ook gewichten berekend en opgenomen in het bestand als opleidingsniveau niet wordt meegenomen in het weegmodel. De uitkomsten van deze weging worden niet in deze paragraaf beschreven. 4.2 Resultaten van het weegmodel De weging is uitgevoerd met de weegmodule Bascula van het programma BLAISE. Er zijn responsgegevens van personen. De lineaire weegmethode kan negatieve eindgewichten geven. Bij de weging voor SDI 2016 is dit niet het geval. De minimale celvulling is 43, in de categorie mannen van 85 jaar of ouder. De eindgewichten zijn het product van insluitgewichten en correctiegewichten. Omdat niet alle personen dezelfde insluitkans hebben, is de verdeling van de correctiegewichten anders dan die van de eindgewichten. In Figuur 1 is de verdeling van de correctiegewichten en de eindgewichten te zien. Sociale Domein Index 57

58 Figuur 1. Verdeling van de correctiegewichten en eindgewichten voor ophoging naar het aantal personen in de populatie, SDI 2016 De correctiegewichten liggen tussen 0,07 en 3,10. Het eerste kwartiel is 0,84, de mediaan 1,04 en het derde kwartiel 1,29. Het gemiddelde is 1,10 en de standaarddeviatie 0,39.De eindgewichten voor ophogen naar het aantal personen in de populatie liggen tussen de 55 en de Het eerste kwartiel is 295, de mediaan 409 en het derde kwartiel 619. Het gemiddelde is en de standaarddeviatie De eindgewichten voor ophoging naar het aantal huishoudens in de populatie zijn berekend als het product van de huishoudfactor met de eindgewichten voor het ophogen naar het aantal personen in de populatie. De eindgewichten voor het ophogen naar het aantal huishoudens in de populatie liggen tussen de 14 en Het eerste kwartiel is 177, de mediaan 276 en het derde kwartiel 513. Het gemiddelde is en de standaarddeviatie Een maat voor de samenstelling van de respons ten opzichte van de populatie is, waarbij V w 2 1 V w = 1,85 de variatiecoëfficiënt van de eindgewichten is. Deze coëfficiënt is het quotiënt van de standaarddeviatie van de eindgewichten en het gemiddelde van de eindgewichten. Voor de weging van SDI geldt: 2 1 V w = 4,43. Deze factor is erg groot door de grote verschillen in de insluitgewichten. De opzet van de steekproef is ook niet bedoeld om voor de hele populatie uitkomsten zo nauwkeurig mogelijk te schatten, maar per stratum uitkomsten met gelijke nauwkeurigheid te kunnen berekenen. De variatiecoëfficiënten en de factor 2 1 V w per stratum is opgenomen in tabel 3. Tabel 3. Standaarddeviaties, gemiddelden en variatiecoëfficiënten van de eindgewichten voor ophoging naar het aantal personen in de populatie per stratum, SDI 2016 Stratum 1 Stratum 2 Stratum 3 Stratum 4 Stratum 5 Standaarddeviatie Gemiddelde Variatiecoëfficient V w 0,31 0,30 0,32 0,35 0,36 1+V w 2 1,10 1,09 1,10 1,12 1,13 (1+V w 2 ) 1,05 1,04 1,05 1,06 1,06 De factor 2 1 V w door het CBS. ligt tussen de 1,09 en 1,13. Dit is vergelijkbaar met andere wegingen uitgevoerd Sociale Domein Index 58

Sociale Domein Index 2017 Onderzoeksdocumentatie

Sociale Domein Index 2017 Onderzoeksdocumentatie Rapport Sociale Domein Index 2017 Onderzoeksdocumentatie Auteurs: Moniek Coumans Josien Knops Jo van Cruchten Divisie DVZ/Sector DVP & Divisie SER/ Sector SAL 1 februari 2018 CBS Heerlen CBS-weg 11 6412

Nadere informatie

Rapport. Sociale Domein Index 2015 Onderzoeksdocumentatie. Auteurs: Moniek Coumans Frank Engelen Erwin Vondenhoff Sabine Fouwels

Rapport. Sociale Domein Index 2015 Onderzoeksdocumentatie. Auteurs: Moniek Coumans Frank Engelen Erwin Vondenhoff Sabine Fouwels Rapport Sociale Domein Index 2015 Onderzoeksdocumentatie Auteurs: Moniek Coumans Frank Engelen Erwin Vondenhoff Sabine Fouwels Divisie DVZ/Sector DVP & Divisie SER/ Sector SAL 1 april 2016 CBS Heerlen

Nadere informatie

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen & ongevallen 2015 Onderzoeksdocumentatie. Auteurs: Frank Engelen Christianne Hupkens

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen & ongevallen 2015 Onderzoeksdocumentatie. Auteurs: Frank Engelen Christianne Hupkens Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen & ongevallen 2015 Onderzoeksdocumentatie Auteurs: Frank Engelen Christianne Hupkens CBS Heerlen CBS-weg 11 6412 EX Heerlen Postbus 4481 6401 CZ Heerlen +31 45

Nadere informatie

Onderzoeksverantwoording Dataverzameling Informele Zorg 2016

Onderzoeksverantwoording Dataverzameling Informele Zorg 2016 Nota Onderzoeksverantwoording Dataverzameling Informele Zorg 2016 Björn Janssen projectnummer 301523 1 februari 2017 samenvatting trefwoorden Onderzoeksverantwoording Dataverzameling IZG 2016, modes: cawi

Nadere informatie

Rapport. Leefstijlmonitor Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage. Auteurs: Frank Engelen Christianne Hupkens

Rapport. Leefstijlmonitor Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage. Auteurs: Frank Engelen Christianne Hupkens Rapport Leefstijlmonitor 2017 Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage Auteurs: Frank Engelen Christianne Hupkens Projectnummer 300418 Leefstijlmonitor Dataverzameling 8 juni 2018 kennisgeving De

Nadere informatie

Aanvullende module Leefstijlmonitor Middelen 2016

Aanvullende module Leefstijlmonitor Middelen 2016 VOORBLAD CBS auteurs: Frank Engelen, Christianne Hupkens Rapport Aanvullende module Leefstijlmonitor Middelen 2016 Onderzoeksdocumentatie Auteurs: Frank Engelen Christianne Hupkens Inhoudsopgave 1. Steekproefontwerp...

Nadere informatie

Rapport Responsverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2017/2018

Rapport Responsverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2017/2018 Rapport Responsverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2017/2018 w Moniek Coumans CBS Heerlen CBS-weg 11 6412 EX Heerlen Postbus 4481 6401 CZ Heerlen +31 45 570 60 00 www.cbs.nl

Nadere informatie

Woningmarktmodule 2015 The making of.. CBS 7 April 2016

Woningmarktmodule 2015 The making of.. CBS 7 April 2016 Woningmarktmodule 2015 The making of.. CBS 7 April 2016 Programma 1. Achtergrond 2. Steekproefontwerp/ Weging/ Plausibiliteit 3. Vragenlijstontwerp 4. Dataverwerking 5. Afronding 3 Achtergrond Doel: Verzamelen

Nadere informatie

Rapport. Persoonlijke Veiligheid Onderzoeksdocumentatie & kwaliteitsanalyse

Rapport. Persoonlijke Veiligheid Onderzoeksdocumentatie & kwaliteitsanalyse Rapport Persoonlijke Veiligheid 2017 Onderzoeksdocumentatie & kwaliteitsanalyse Harm Jan Boonstra Suzanne van der Doef Frank Engelen Daniëlle Groffen Bart Maas Joeri Roels Susanne de Witt Projectnummer

Nadere informatie

Informele Zorg 2014 Onderzoeksdocumentatie. Rapport. Auteurs Joeri Roels Nicole Braams

Informele Zorg 2014 Onderzoeksdocumentatie. Rapport. Auteurs Joeri Roels Nicole Braams Informele Zorg 2014 Onderzoeksdocumentatie Rapport Auteurs Joeri Roels Nicole Braams Projectnummer 300508 Informele Zorg 2014/2015 Divisie SER / Sector SAL / Taakgroep SDV 31-05-2015 kennisgeving De in

Nadere informatie

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Date : 19 april 2010 Reference : 14280.PW.ND.mr GfK Panel Services Benelux is gecertificeerd voor het

Nadere informatie

Rapport. Vrijetijdsomnibus Onderzoeksdocumentatie. Josien Knops Joeri Roels Reinder Banning

Rapport. Vrijetijdsomnibus Onderzoeksdocumentatie. Josien Knops Joeri Roels Reinder Banning Rapport Vrijetijdsomnibus 2016-2017 Onderzoeksdocumentatie Josien Knops Joeri Roels Reinder Banning Projectnummer 302144 29 augustus 2017 kennisgeving De in dit rapport weergegeven opvattingen zijn die

Nadere informatie

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Steekproef en werving van een representatief internetpanel Fries Sociaal Planbureau 2017 Versie 1.0 Datum: Juni 2017 Auteur: Miranda Visser en Henk Fernee Voor aanvullende

Nadere informatie

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015 Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015 Vergelijking met de Gezondheidsenquête Auteurs: Christianne Hupkens (CBS) Marieke Hiemstra (RIVM) Ellen de Hollander (RIVM) De Gezondheidsenquête

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Vrouwen In maatschappelijke Besluitvorming (VIB 2010) Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Vrouwen In maatschappelijke Besluitvorming (VIB 2010) Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau Vrouwen In maatschappelijke Besluitvorming (VIB 2010) Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Datum: 20 augustus 2010 Referentie: 14665.PW/SD/ND GfK Panel Services Benelux

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Bijlage A Gebruikte databestanden

Bijlage A Gebruikte databestanden Jeugd met beperkingen. Rapportage gehandicapten 2006. S.E. Kooiker (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, maart 2006 Bijlage A Gebruikte databestanden Aanvullend voorzieningengebruik onderzoek

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module SCP - LEEFSITUATIE SLI

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module SCP - LEEFSITUATIE SLI PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE module SCP - LEEFSITUATIE 1997 DOCUMENTATIE Inhoudsopgave Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 1 Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3

Nadere informatie

SCP Culturele Veranderingen 2010

SCP Culturele Veranderingen 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Sociale en Ruimtelijke Statistieken SCP Culturele Veranderingen 2010 Onderzoeksdocumentatie Uitgevoerd in samenwerking met SCP Auteur(s): Jos Beckers (SAH) Sabine

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Tijdsbestedingsonderzoek 2011/2012 Onderzoeksdocumentatie Versie 1.0 TBO 2011/2012 Onderzoeksdocumentatie Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Doel, achtergrond en geschiedenis

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Jongeren

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Jongeren PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE module Jongeren 2003 DOCUMENTATIE versie 1 pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4 Historie

Nadere informatie

Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv

Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK TOEKOMSTVERWACHTINGEN Onderzoeksverantwoording Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding... 2 2. Methode van onderzoek...

Nadere informatie

Enquête Sociale Scheidslijnen

Enquête Sociale Scheidslijnen Enquête Sociale Scheidslijnen Veldwerkverslag Juni 2014 Colofon Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563, 7500 AN Enschede Datum Juni 2014 Opdrachtgever Sociaal en Cultureel Planbureau Postbus 16.164

Nadere informatie

Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services. Documentatierapport Hackaton bestand

Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services. Documentatierapport Hackaton bestand Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services Documentatierapport Hackaton bestand 2011-2016 Datum:28 februari 2018 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Gezondheid en Arbeid

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Gezondheid en Arbeid PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE module Gezondheid en Arbeid 2000 DOCUMENTATIE pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4

Nadere informatie

Rapport Onderzoeksverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2014

Rapport Onderzoeksverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2014 Rapport Onderzoeksverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2014 w Moniek Coumans Josien Knops CBS Heerlen CBS-weg 11 6412 EX Heerlen Postbus 4481 6401 CZ Heerlen +31 45 570 60 00

Nadere informatie

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY. Onderzoeksverantwoording

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY. Onderzoeksverantwoording VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY Onderzoeksverantwoording Dongen, januari 2003 Ond.nr.: 6168.kvdr/mv Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Methode van onderzoek

Nadere informatie

Rapport Onderzoeksverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2016

Rapport Onderzoeksverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2016 Rapport Onderzoeksverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2016 w Moniek Coumans Josien Knops CBS Heerlen CBS-weg 11 6412 EX Heerlen Postbus 4481 6401 CZ Heerlen +31 45 570 60 00

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek!" ##

Centraal Bureau voor de Statistiek! ## Centraal Bureau voor de Statistiek!" ## Projectnummer: BPA-nummer: Datum: 1 maart 2013 1. Doorontwikkeling van Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) naar Veiligheidsmonitor (VM) 1.1 Inleiding Gedurende de

Nadere informatie

Onderzoeksdocumentatie LWW 2007

Onderzoeksdocumentatie LWW 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Sociale en Ruimtelijke Statistieken Sector Ontwikkeling en Ondersteuning Postbus 4481 6401 CZ Heerlen Onderzoeksdocumentatie LWW 2007 Kennisgeving: De in dit

Nadere informatie

Memo. 6 januari aan Lotte Vermey cc van Vincent de Heij. onderwerp Steekproef voor het onderzoek Sociaal Vitaal Platteland 2014.

Memo. 6 januari aan Lotte Vermey cc van Vincent de Heij. onderwerp Steekproef voor het onderzoek Sociaal Vitaal Platteland 2014. aan Lotte Vermey cc van Vincent de Heij Memo onderwerp Steekproef voor het onderzoek Sociaal Vitaal Platteland 2014. 6 januari 2015 Introductie Voor het onderzoek Sociaal Vitaal Platteland 2014, dat het

Nadere informatie

Documentatierapport Leefsituatie werkenden-niet werkenden (LWW-EU) 2007V1

Documentatierapport Leefsituatie werkenden-niet werkenden (LWW-EU) 2007V1 Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek Documentatierapport Leefsituatie werkenden-niet werkenden (LWW-EU) 2007V1 Datum: 14 december 2009 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Jongeren JONG

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Jongeren JONG PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE module Jongeren 1997 DOCUMENTATIE versie 1 Inhoudsopgave Jon197dc.doc pagina 1 Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016 Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch Nulmeting 2016 Afdeling Onderzoek & Statistiek Juli 2016 Samenvatting De gemeente s-hertogenbosch vindt het belangrijk om de ervaringen van cliënten met Wmoondersteuning

Nadere informatie

Ouderen in Instellingen en Tehuizen 2015/2016 Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsanalyse

Ouderen in Instellingen en Tehuizen 2015/2016 Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsanalyse Ouderen in Instellingen en Tehuizen 2015/2016 Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsanalyse Rapport Josien Knops Marieke Houben van Herten Bart Maas Joeri Roels Vincent de Heij José Gouweleeuw Projectnummer

Nadere informatie

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid

Nadere informatie

Migratieachtergrond van werknemers in Nederland naar beroep en regio, pilot Barometer culturele diversiteit

Migratieachtergrond van werknemers in Nederland naar beroep en regio, pilot Barometer culturele diversiteit Migratieachtergrond van werknemers in Nederland naar beroep en regio, 2015-2017 pilot Barometer culturele diversiteit CBS Januari 2019 Vragen over deze publicatie kunnen gestuurd worden aan het CBS onder

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga juni 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliëntervaringsonderzoek

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek ONDERZOEKSVERANTWOORDING WOON 2009, Divisie Pilot Dataverzameling Sector Dataverzameling

Centraal Bureau voor de Statistiek ONDERZOEKSVERANTWOORDING WOON 2009, Divisie Pilot Dataverzameling Sector Dataverzameling Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Pilot Dataverzameling Sector Dataverzameling ONDERZOEKSVERANTWOORDING WOON 2009, DATAVERZAMELING WONINGMARKTMODULE Versie: 2.1 Status: Eindrapportage Projectnummer:

Nadere informatie

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,

Nadere informatie

OViN continu in beweging: Beter bereikbaar via web, telefoon of face-to-face

OViN continu in beweging: Beter bereikbaar via web, telefoon of face-to-face OViN continu in beweging: Beter bereikbaar via web, telefoon of face-to-face Ilona Bouhuijs-Bos Centraal Bureau voor de Statistiek dbos@cbs.nl Coen van Heukelingen Centraal Bureau voor de Statistiek chkn@cbs.nl

Nadere informatie

Emancipatie Opinies 2016 (EMOP) Onderzoeksverantwoording

Emancipatie Opinies 2016 (EMOP) Onderzoeksverantwoording Emancipatie Opinies 2016 (EMOP) Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) Kenmerk: 360054 Datum: mei 2016 Vertrouwelijk Alle rechten voorbehouden GfK Panel Services

Nadere informatie

SCP Culturele Veranderingen 2008

SCP Culturele Veranderingen 2008 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Sociale en Ruimtelijke Statistieken SCP Culturele Veranderingen 2008 Onderzoeksdocumentatie Uitgevoerd in samenwerking met SCP Auteur(s): Jos Beckers (SAH) Björn

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006

Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006 0i08 08 Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006 Maaike Hersevoort en Nicol Sluiter Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Den Haag/Heerlen, 2009 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE 2004 DOCUMENTATIE Rep04_wsa_dc.doc pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp DOCUMENTATIE

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp DOCUMENTATIE PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp 2000 DOCUMENTATIE Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever

Nadere informatie

Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007

Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007 Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007 Esther Vieveen, Mariëtte Goedhuys, Nicol Sluiter CBS, Centrum voor Beleidsstatistiek Maart 2010

Nadere informatie

box-tial Stuk ter kennisname Onderwerp Voorstel Samenvatting Vervolg Bijlagen meewerkend

box-tial Stuk ter kennisname Onderwerp Voorstel Samenvatting Vervolg Bijlagen meewerkend meewerkend box-tial Stuk ter kennisname Datum: 28 juni 2017 Registratienummer: 28 juni 2017 Portefeuillehouder: Contactpersoon: S. van Vlerken, S.v.VIerken@MijnGemeenteDichtbij.nl, 0411-655391. Onderwerp

Nadere informatie

Rapportage klanttevredenheidsonderzoek Verbeteren Regionale Keringen deeltraject Midden Waterschap Brabantse Delta.

Rapportage klanttevredenheidsonderzoek Verbeteren Regionale Keringen deeltraject Midden Waterschap Brabantse Delta. Rapportage klanttevredenheidsonderzoek Verbeteren Regionale Keringen deeltraject Midden Waterschap Brabantse Delta 30 november 2016 Inhoudsopgave 1 Inleiding Doel Methode Respons 2 Samenvatting Belangrijkste

Nadere informatie

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 w Rapport Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 T.J. Slager en J. Weidum 14 november 2014 Samenvatting In 2013 is er in totaal 374 miljoen euro door gemeenten uitgegeven aan bijzondere bijstand. Het gaat

Nadere informatie

Offerte. Inleiding. Projectopdracht

Offerte. Inleiding. Projectopdracht Offerte aan van Directeur MEVA drs. C.E. M., Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Centrum voor Beleidsstatistiek, Centraal Bureau voor de Statistiek onderwerp Offerte Inkomenspositie Chronisch

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE (POLS) module SCP LEEFSITUATIE / EUROPEAN WELFARE SURVEY SLI/EWS

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE (POLS) module SCP LEEFSITUATIE / EUROPEAN WELFARE SURVEY SLI/EWS PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE (POLS) module SCP LEEFSITUATIE / EUROPEAN WELFARE SURVEY SLI/EWS 2002 DOCUMENTATIE pagina 1 pagina 2 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek

Nadere informatie

Enquête Welzijn en ervaringen op het werk

Enquête Welzijn en ervaringen op het werk Enquête Welzijn en ervaringen op het werk Veldwerkverslag Januari 2013 Colofon Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563, 7500 AN Enschede Datum Januari 2013 Opdrachtgever Sociaal en Cultureel Planbureau

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE 2001 DOCUMENTATIE Rep01_wsa_dc.doc pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo Gemeente Boxtel

Cliëntervaringen Wmo Gemeente Boxtel Cliëntervaringen Wmo Gemeente Boxtel Meting 2016 Juli 2016 Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente s-hertogenbosch Samenvatting De gemeente Boxtel vindt het belangrijk om de ervaringen van cliënten met

Nadere informatie

Vrijwillige inzet 2008

Vrijwillige inzet 2008 08 Vrijwillige inzet 2008 Marieke van Herten Publicatiedatum CBS-website: 29 april 2009 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien voorkomend

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Argès mens & werk B.V.

Tevredenheidsonderzoek Argès mens & werk B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Argès mens & werk B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Argès mens & werk B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Weging Woningmarktmodule Erwin Vondenhoff 28 januari 2016

Weging Woningmarktmodule Erwin Vondenhoff 28 januari 2016 Weging Woningmarktmodule 2015 Erwin Vondenhoff 28 januari 2016 1 Inhoud Doel en effect van wegen Weging: Hoe werkt het in het algemeen? Weging Woningmarktmodule 2015: Weegmodel Persoonsgewichten versus

Nadere informatie

Tabel B14.1 Populatie volgens Kamer van Koophandel Bedrijfsgrootte Sectoren

Tabel B14.1 Populatie volgens Kamer van Koophandel Bedrijfsgrootte Sectoren Tabel B14.1 Populatie volgens Kamer van Koophandel Sectoren 1-9 10-49 50+ Landbouw 58.303 1.435 84 Voedingsmiddelenindustrie 2.720 718 236 Houtindustrie 378 15 0 Grafische industrie 2.731 400 69 Chemische

Nadere informatie

Onderzoektechnische verantwoording

Onderzoektechnische verantwoording Onderzoektechnische verantwoording Emancipatie Opinies Project 17598 Juni 2012 Een onderzoek in opdracht van Sociaal en Cultureel Planbureau, te Den Haag. AUTEURSRECHT MARKETRESPONSE NEDERLAND BV Niets

Nadere informatie

Rapport Tijdsbestedingsonderzoek 2016: Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage

Rapport Tijdsbestedingsonderzoek 2016: Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage Rapport Tijdsbestedingsonderzoek 2016: Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage Judit Arends Ingeborgh Hofman Josien Knops Rianne Kloosterman Datum: 10 augustus 2017 Projectnummer 301049 Divisie

Nadere informatie

Rapport Tijdsbestedingsonderzoek 2016: Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage

Rapport Tijdsbestedingsonderzoek 2016: Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage Rapport Tijdsbestedingsonderzoek 2016: Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage Judit Arends Ingeborgh Hofman Josien Knops Rianne Kloosterman Datum: 10 augustus 2017 Projectnummer 301049 Divisie

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis Omnibusenquête 2015 deelrapport Ter Zake Het Ondernemershuis Omnibusenquête 2015 deelrapport Ter Zake Het Ondernemershuis OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport TER ZAKE HET ONDERNEMERSHUIS Zoetermeer, 15 februari

Nadere informatie

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel Verslag opinieonderzoek validatiestelsel René Bekkers, Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam 29 september 2016 * In Geven in Nederland 2017 zijn op verzoek en in overleg met het Centraal

Nadere informatie

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport STUDENTENHUISVESTING Zoetermeer, 9 december 2015 Gemeente Zoetermeer

Nadere informatie

Werkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling

Werkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling Werkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling Versie: 2.0 Datum: 15-09-2013 Code: WIS 06.01 Eigenaar: KI 1. Inleiding In deze werkinstructie staan de richtlijnen

Nadere informatie

Innovatie Woononderzoek

Innovatie Woononderzoek Innovatie Woononderzoek Een toekomst zonder vragenlijst? Daniël Herbers, onderzoeker & projectleider Introductie De vragenlijst is al jarenlang de basis van het Woononderzoek Nederland. Ook in 2018 is

Nadere informatie

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit Onderzoektechnische verantwoording Opinieonderzoek Solidariteit Project 18917 / mei 2013 Een onderzoek in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, te Den Haag. AUTEURSRECHT MARKETRESPONSE

Nadere informatie

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Gemeente Enschede 2002-2006 Centrum voor Beleidsstatistiek Frank van der Linden, Daniëlle ter Haar Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Rapportage gemeente Leidschendam-Voorburg Opgesteld voor: Gemeente Leidschendam-Voorburg Koningin Wilhelminalaan 2 2264 BM Leidschendam Opgesteld door: Menselijke Maat b.v.

Nadere informatie

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Gemeente Amersfoort 2002-2006 Centrum voor Beleidsstatistiek Frank van der Linden, Daniëlle ter Haar Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

ONDERZOEKSVERANTWOORDING VAN HET ONDERZOEK OBSERVEREN BUREN VAN PRIJSWINNAARS IN DE POSTCODELOTERIJ

ONDERZOEKSVERANTWOORDING VAN HET ONDERZOEK OBSERVEREN BUREN VAN PRIJSWINNAARS IN DE POSTCODELOTERIJ VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEKSVERANTWOORDING VAN HET ONDERZOEK OBSERVEREN BUREN VAN PRIJSWINNAARS IN DE POSTCODELOTERIJ 2003-2006 In opdracht van: Rijksuniversiteit van Groningen Dongen,

Nadere informatie

Uitgebreide onderzoeksbeschrijving van het Consumenten ConjunctuurOnderzoek (CCO) vanaf januari 2017

Uitgebreide onderzoeksbeschrijving van het Consumenten ConjunctuurOnderzoek (CCO) vanaf januari 2017 Q6 Uitgebreide onderzoeksbeschrijving van het Consumenten ConjunctuurOnderzoek (CCO) vanaf januari 2017 Judit Arends Jeroen Nieuweboer April 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Achtergrond en begrippen

Nadere informatie

Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06

Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06 07 Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06 Maaike Hersevoort, Daniëlle ter Haar en Luuk Schreven Centrum voor Beleidsstatistiek (paper 08010) Den Haag/Heerlen Verklaring

Nadere informatie

Samenloop voorzieningen sociale zekerheid, zorg en onderwijs

Samenloop voorzieningen sociale zekerheid, zorg en onderwijs Samenloop voorzieningen sociale zekerheid, zorg en onderwijs Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2014 2 Samenvatting De gemeente krijgt er diverse nieuwe taken bij in verband

Nadere informatie

Omnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen

Omnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen Omnibusenquête 2015 deelrapport Werk, zorg en inkomen Omnibusenquête 2015 deelrapport Werk, zorg en inkomen OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport WERK, ZORG EN INKOMEN Zoetermeer, 25 januari 2016 Gemeente Zoetermeer

Nadere informatie

Patiëntregistratie. 9.1 Inleiding. 9.2 Variabelen en meetinstrumenten

Patiëntregistratie. 9.1 Inleiding. 9.2 Variabelen en meetinstrumenten 9 Patiëntregistratie 9.1 Inleiding 81 In dit hoofdstuk wordt de patiëntregistratie beschreven. De patiëntregistratie is een van de zes gegevensverzamelingsmodules van de Tweede Nationale Studie. Het doel

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Januari 2015 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet... 5 1.2 Leeswijzer... 6 2. Inventarisatie medewerkers arbeidsbeperking...

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Ten Boer Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 1 2.8 Effect van de ondersteuning... 11 3. Conclusie... 13

Nadere informatie

Vrijwillige inzet 2010

Vrijwillige inzet 2010 Vrijwillige inzet 2010 11 0 Marieke Houben-van Herten Saskia te Riele Publicatiedatum CBS-website: 6 september 2011 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer **

Nadere informatie

Wijkbezoeken. persoonlijke contacten persoonlijke meningen

Wijkbezoeken. persoonlijke contacten persoonlijke meningen persoonlijke contacten persoonlijke meningen gemeente nijmegen directie strategie en projecten februari 2003 Inhoudsopgave 1 Vooraf 3 1.1 Sterke wijken, sociale stad 3 1.2 onderzoek 3 2 Resultaten 5 2.1

Nadere informatie

Jaarverslag. schulddienstverlening 2013. Een goede start

Jaarverslag. schulddienstverlening 2013. Een goede start Jaarverslag schulddienstverlening 2013 Een goede start 1. Aanleiding In 2012 heeft u het beleidsplan schulddienstverlening: De kanteling van schuldhulpverlening naar schulddienstverlening vastgesteld.

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen. Adreskwaliteit 2016 Adreskwaliteit 2016 Verkaring van tekens Niets (blanco) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen. Het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim * Voorlopige cijfers

Nadere informatie

Ouders op de arbeidsmarkt

Ouders op de arbeidsmarkt Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp 1997 DOCUMENTATIE Rem097dc.doc pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Factsheet gemeente Westland

Factsheet gemeente Westland In deze factsheet wordt ingegaan op verschillende indicatoren voor het aantal jeugdigen uit uw gemeente dat in de afgelopen jaren gebruik heeft gemaakt van ondersteuning en zorg voor jeugd. Dit wordt per

Nadere informatie

Kijk- en luisteronderzoek 2013b

Kijk- en luisteronderzoek 2013b Kijk- en luisteronderzoek 2013b eindrapport januari 2014 OWP research Wethouder van Caldenborghlaan 76-6226 BV - Maastricht - www.owp.nl Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 6 1.1 Aanleiding onderzoek 6 1.2

Nadere informatie

Redenen van in- en uitstroom WWB

Redenen van in- en uitstroom WWB Rapport Redenen van in- en uitstroom WWB Mirthe Bronsveld-de Groot Lisanne van Koperen Annemieke Redeman 11 december 2015 samenvatting In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Internetpeiling ombuigingen

Internetpeiling ombuigingen Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek Begeleiding najaar 2016 Pagina 1 van 18 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Werkwijze en verantwoording 5 Het doel van het onderzoek 5 Uitvoering onderzoek

Nadere informatie