Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang"

Transcriptie

1 Marjolein Maas en Michel Planije Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Rapportage 2009: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht

2 Marjolein Maas en Michel Planije Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Rapportage 2009: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht, Utrecht, 2010

3 Colofon Opdrachtgever Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Financiering Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Projectleiding Marjolein Maas Projectuitvoering Marjolein Maas en Michel Planije Productiebegeleiding Joris Staal Omslagontwerp Ladenius Communicatie Productie Ladenius Communicatie Beeld Artikelnummer: AF0938 ISBN: Deze uitgave is te bestellen via met artikelnummer AF0938. Da Costakade 45 Postbus AS Utrecht T: F: ,, Utrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van het.

4 Inhoudsopgave Samenvatting Procesresultaten Resultaten in cijfers Financiën Tot slot Inleiding Uitgangspunten Plan van Aanpak Doelgroep Doelstellingen en indicatoren Leeswijzer Resultaten doelstellingen Plan van Aanpak Trajecten en stabiele mixen 2.2 Terugdringen huisuitzettingen 2.3 Redenen tot dakloosheid 2.4 Terugdringen overlast Beschrijving stand van zaken Plan van Aanpak Instrumenten 3.2 Centraal meldpunt 3.3 Trajecten 3.4 Lokale zorgnetwerken 3.5 Uitbreiding fysieke voorzieningen 3.6 Uitbreiding van dienstverlening in Samenwerking met andere partijen Zorgkantoor Zorgaanbieders Regiobinding Woningcorporaties GGZ en verslavingszorg Penitentiaire inrichtingen Cliëntenorganisaties 3

5 5 Zwerfjongeren en cliënten in de laagdrempelige opvang 5.1 Zwerfjongeren 5.2 Cliënten in de laagdrempelige opvang Financiën Verdeelsleutel middelen MO, OGGz en verslavingsbeleid Decentralisatie-uitkering Hervormingen in de AWBZ financiering Literatuur 71 Bijlage 1 Indicatoren cijfermatig weergegeven 75 Bijlage 2 Instrumenten Plan van Aanpak 85 4

6 Samenvatting Op 7 februari 2006 is het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang officieel van start gegaan in de vier grote steden (G4): Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht (Rijk en vier grote steden, 2006). Het Plan van Aanpak is bedoeld om de situatie van daklozen en verkommerden en verloederden te verbeteren en tegelijkertijd de overlast die deze groep veroorzaakt terug te dringen. In de samenvatting zal beknopt weergegeven worden wat de behaalde resultaten en ontwikkelingen in het vierde jaar van de uitvoering van het Plan van Aanpak zijn. Procesresultaten In 2009 heeft het Plan van Aanpak zich verder ontwikkeld ten opzichte van voorgaande jaren (zie ook Maas & Planije, 2009; Rensen & Planije, 2008). In het Plan van Aanpak zijn dertien instrumenten opgenomen die de uitvoering ondersteunen. De G4 hebben deze instrumenten in 2009 daar waar nodig verder ontwikkeld op een wijze die aansluit bij de lokale situatie (zie Bijlage 2). Alle steden hebben onderdelen van de persoonsgerichte en sluitende ketenaanpak gerealiseerd, waarbij de cliënten worden opgenomen in een individueel hulptraject. De vier steden hebben allemaal een vorm van centrale aanmelding, waar de doelgroep van het Plan zich dient te melden, of gemeld dient te worden alvorens er een zorgverleningtraject kan worden uitgestippeld. Bestaande en nieuwe cliënten krijgen trajectplannen toegespitst op de individuele zorgbehoeften. Deze trajecten worden begeleid door trajectbegeleiders op het niveau van het traject en door cliëntbegeleiders op het niveau van de individuele zorg. Daar waar nodig is in de vier gemeenten in 2009 de samenwerking of werkvorm van de persoonsgerichte aanpak en ketensamenwerking verder doorontwikkeld. Op het terrein van de registratie en het monitoren van de effecten van het Plan van Aanpak is in 2009 een inhaalslag gemaakt. In voorgaande jaren hadden de gemeenten de nodige moeilijkheden met de implementatie naar de voor het Plan van Aanpak vereiste werkvormen en organisatie van gegevens. Vanaf 2009 hebben alle vier de steden echter een operationeel cliëntvolgsysteem. Een dergelijk systeem is binnen de vier grote gemeenten noodzakelijk om inzicht te krijgen in het verloop van de trajecten van de individuele cliënten die deelnemen aan het Plan van Aanpak en daarmee voor de bijsturing van de trajecten door de betrokken hulpverleners. Tevens is er op ingezet om personen die reeds in zorg waren maar niet in de cliëntregistratiesystemen geregistreerd stonden, alsnog te registreren. Verder maken sinds 2009 alle vier de gemeenten gebruik van gestandaardiseerde Aanmeldings- en Diagnoseformulieren (ADF of AD-formulier) wanneer cliënten instromen bij het centrale meldpunt. In dat formulier worden onder andere in alle vier de gemeenten dezelfde vragen gesteld om de ontwikkeling te meten op de vijf hoofdindicatoren van het Plan van Aanpak (zie Tabellen 1 en 2). 5

7 Via lokale zorgnetwerken, waarin lokaal en kleinschalig samengewerkt wordt door verschillende ketenpartners, is het voor gemeenten eenvoudiger om rond individuele cliënten een effectief netwerk van betrokken hulpverleners te vormen. Tevens spelen de zorgnetwerken in op de signaleringsfunctie waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Het onderhouden van deze zorgnetwerken vergt continue inspanningen, zo ook in 2009 waarin de lokale zorgnetwerken verder uitgebreid zijn of bestaande netwerken geprolongeerd zijn. Tevens worden de zorgnetwerken geëvalueerd op basis waarvan in 2010, indien nodig, in samenwerking met de ketenpartners aanpassingen doorgevoerd worden. Verder zijn in de vier gemeenten, net als in voorgaande jaren, in 2009 een groot aantal voorzieningen en diensten uitgebreid, doorgezet en opgestart. Daarbij valt op dat de focus bij de uitbreiding van voorzieningen minder ligt op uitbreiding van basale opvang (zoals dag- en nachtopvang) en meer op hoogwaardigere of langer durende vormen van opvang, zoals 24-uurs woonvormen. Voor het opstarten van de nieuwe diensten en voorzieningen zijn nieuwe locaties gezocht, vastgelegd en geopend. Om die locaties te kunnen realiseren is door de gemeenten ingezet op het creëren van plek om te kunnen bouwen, draagvlak onder buurtbewoners en samenwerking tussen de ketenpartners. Verschillende gemeenten geven aan dat ondanks de inzet de realisatie van fysieke voorzieningen of opvangplekken achter loopt op de planning. Dit mede door omgevingsfactoren zoals gebrek aan ruimte, petities uit de buurt en het vertraagd leegkomen van benodigde woningen. Met betrekking tot de diensten valt op dat binnen de gemeenten projecten en activiteiten voor de doelgroep gericht op preventie een duidelijke rol spelen. De gemeenten hebben de regie in de uitvoer van het Plan van Aanpak. Zij werken in de uitvoering samen met veel partijen die voor een deel elk hun eigen verantwoordelijkheid hebben, zoals het zorgkantoor en de zorgaanbieders. In 2009 zijn bestaande samenwerkingsovereenkomsten met deze partners voortgezet en daar waar nodig geïntensiveerd. Hierbij zetten de gemeenten in om zaken die beter kunnen lopen of eventuele knelpunten te verbeteren. Voorbeelden daarvan uit de verschillende gemeenten zijn afspraken die gemaakt worden met woningcorporaties over het aantal woningen dat beschikbaar moet komen voor de doelgroep, extra inzet op nazorg van ex-gedetineerden en het gebruik maken van de kennis en ervaring van cliënten en cliëntorganisaties als signalerende functie of het verder ontwikkelen van het dienstenaanbod. In 2008 is de aanpak van maatschappelijke opvang op basis van een document waarin de beleidsmatige doelen weergegeven zijn uitgebreid naar alle overige 39 centrumgemeenten en hebben de gemeenten hun Stedelijke Kompassen ingediend waarin zij onderbouwd hebben hoe zij dakloosheid willen bestrijden en de situatie van (potentieel) dak- en thuislozen willen verbeteren. De Monitor Stedelijk Kompas 2009 (Maas & Planije, 2010) zal het beginjaar van de uitvoer van de Stedelijke Kompassen beschrijven. Het Ministerie van VWS heeft de centrumgemeenten verzocht in het Stedelijk Kompas expliciet aandacht te besteden aan de zwerfjongerenproblematiek. Ook binnen de vier gemeenten is ingezet op zwerfjongerenproblematiek. Gemeenten hebben afspraken gemaakt met samenwerkingpartners omtrent zwerfjongeren en deze vastgelegd in convenanten. Ook geven een aantal van de vier gemeenten aan een 6

8 beleidskader ontwikkeld te hebben voor dak- en thuisloze jongeren naar analogie van dat van de volwassenen. Resultaten in cijfers Het Plan van Aanpak geeft per stad ook de operationele en gekwantificeerde doelstellingen aan. Daarbij gaat het ondermeer om het aantal trajecten dat is opgestart en het aantal personen dat gedurende een bepaalde periode kan beschikken over zowel huisvesting als zorg en een legaal inkomen. De doelstellingen en bijbehorende streefcijfers zijn weergegeven in Tabel 2. Bij het vaststellen van deze streefcijfers is rekening gehouden met de inspanningen die al voor aanvang van het Plan van Aanpak in de verschillende steden waren verricht. De resultaten voor 2009 staan weergegeven in Tabel 1, pagina 9. Voor een totaaloverzicht van de behaalde resultaten vanaf het begin van het Plan van Aanpak in 2006 verwijzen we naar Bijlage 1. Bij het lezen van de gegevens dient rekening gehouden te worden met de volgende zaken. Niet alle indicatoren worden in elke gemeente op exact dezelfde wijze gemeten (dit geldt vooral voor indicator 5: overlast). Dit wordt nader toegelicht in hoofdstuk 2 en daar waar nodig in Tabel 1 en Bijlage 1. Verder is in verschillende gemeenten de uitbreiding van woonvoorzieningen vertraagd, hetgeen van invloed is op de in- en doorstroom. Daarnaast zijn, zoals reeds beschreven, in 2009 voortschrijdende automatiseringsproblemen met betrekking tot de cliëntvolgsystemen grotendeels opgelost. Hierdoor hebben alle gemeenten vanaf 2009 een operationeel cliëntvolgsysteem. In het verlengde hiervan is in 2009 is in verschillende gemeenten een inhaalslag gemaakt met de registratie. Dit houdt in dat personen die reeds gebruikt maakten van de zorg, maar nog niet geregistreerd stonden in de centrale registratiesystemen, alsnog geregistreerd zijn. Kleinere problemen die nog resten of het niet helemaal af kunnen ronden van de genoemde inhaalslag hebben echter ook dit jaar nog hun weerslag op de gepresenteerde cijfers. De hierboven beschreven kanttekening in acht nemende, kan op basis van de aangeleverde gegevens voor de huidige monitor gezegd worden dat tot en met 31 december 2009 in de vier gemeenten gezamenlijk cliënten aangemeld zijn via de centrale voordeuren van de maatschappelijke opvang en opgenomen in een individueel trajectplan. Daarnaast is van personen, verdeeld over de vier steden, bekend dat zij een stabiele mix hebben, hetgeen inhoudt dat zij gedurende minimaal drie maanden beschikten over onderdak, zorg en een legaal inkomen. Dit is een goed resultaat. Beleidsmatige afspraken die gemaakt zijn om in te zetten op het in beeld krijgen van dak- en thuislozen en het aanbieden van passende zorg zijn effectief gebleken. Als gekeken wordt naar de streefcijfers per gemeente is te zien dat de behaalde cijfers voor Amsterdam, Utrecht en Den Haag met betrekking tot het aantal stabiele mixen of met betrekking tot zowel het aantal stabiele mixen als het aantal personen met opgesteld individueel trajectplan lager uitvallen dan de streefcijfers. Hier wordt per 7

9 gemeente een passende uitleg voor gegeven. Kort samengevat blijkt dat de geschetste knelpunten met betrekking tot het realiseren van het aantal voorzieningen en de cliëntvolgsystemen alsmede het vullen van die systemen, hun weerslag hebben gehad op het aantal personen met trajectplan en stabiele mix dat eind 2009 uit de gemeentelijke systemen te destilleren is in verhouding tot de beoogde streefcijfers. Per gemeente kunnen de volgende cijfers weergegeven worden. Amsterdam heeft trajecten gerealiseerd tegenover een streefcijfer van Tevens zijn er personen met een stabiele mix tegenover een streefcijfer van Den Haag heeft trajecten gerealiseerd tegenover een streefcijfer van Tevens zijn er personen met een stabiele mix tegenover een streefcijfer van Rotterdam heeft trajecten gerealiseerd tegenover een streefcijfer van Tevens zijn er personen met een stabiele mix tegenover een streefcijfer van Utrecht heeft trajecten gerealiseerd tegenover een getemporiseerd streefcijfer van (oorspronkelijk 1.250). Tevens zijn er 471 personen van wie met zekerheid bekend is dat zij een stabiele mix hebben tegenover een getemporiseerd streefcijfer van 833 (oorspronkelijk 875). Utrecht neemt daarnaast op basis van een gewogen schatting aan dat er nog 377 personen zijn met een stabiele mix. De cijfers worden uitvoerig toegelicht in hoofdstuk 2. De cijfers laten zien dat er door alle vier de gemeenten hard wordt ingezet op het realiseren van de doelen van het Plan van Aanpak en dat er in de periode 2006 tot en met 2009 is geïnvesteerd in het realiseren van het in beeld en traject krijgen van feitelijk en residentieel daklozen. Om een persoonsgerichte aanpak en sluitende ketensamenwerking te kunnen realiseren hebben de gemeenten de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de randvoorwaarden. De cijfers, alsmede voorgaande rapportages van deze monitor, maken echter ook inzichtelijk dat dit gepaard gaat met al dan niet voorziene knelpunten alsmede voortschrijdende inzichten, waardoor de gepresenteerde cijfers lager uit kunnen vallen dan de aanvankelijk door de gemeenten gestelde streefcijfers. Een deel van de doelgroep lijkt tot op heden nog onvoldoende in beeld, zoals personen die gebruik maken van de laagdrempelige opvang (dag- en nachtopvang). Sommige van hen maken gebruik van de opvang terwijl ze niet direct recht blijken te hebben op zorg. Een ander deel heeft daar juist wel recht op en zou vanuit de laagdrempelige opvang naar zorg toegeleid moeten worden. In de vier gemeenten wordt in 2009 en 2010 ingezet op het verder in beeld brengen, in zorg krijgen en behouden van deze doelgroep. 8

10 Tabel 1: Behaalde resultaten op indicatoren Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang in Voor een volledig overzicht en gedegen toelichting op cijfers, zie Bijlage 1 en hoofdstuk 2. Indicator 1A Aantal huisuitzettingen bij woningcorporaties in verhouding tot totaal aantal corporatiewoningen in de centrumgemeente Rotterdam Amsterdam Utrecht Den Haag - Uitgevoerde huisuitzettingen tussen 1 januari en 1 oktober 2009: Aantal corporatiewoningen: ± Percentage ontruimde woningen op het aantal corporatiewoningen: 0,38% - Daling cijfers 3 kwartalen van 37% t.o.v Uitgevoerde huisuitzettingen tussen 1 januari en 1 oktober 2009: Aantal corporatiewoningen: Percentage ontruimde woningen op het aantal corporatiewoningen: 0,29 % - Daling cijfers 3 kwartalen van 43% t.o.v Wordt verwacht in 2010 (zie ook toelichting in de tabel in Bijlage 2) - Uitgevoerde huisuitzettingen tussen 1 januari en 1 oktober 2009: Aantal corporatiewoningen: Percentage ontruimde woningen op het aantal corporatiewoningen: 0,44% - Daling cijfers 3 kwartalen van 42% t.o.v Indicator 1B Aantal uit huis gezette personen dat zich meldt bij Maatschappelijk Opvang binnen 30 dagen na huisuitzetting en in die periode dakloos was Rotterdam Amsterdam Utrecht Den Haag 78 personen Gebaseerd op gegevens van Centraal Onthaal 24 van de 356 nieuw aangemelde personen bij de veldtafel met een intake en een individueel trajectplan 0 personen 127 personen Indicator 2 Aantal tot de doelgroep behorende ex-gedetineerde mensen dat zich meldt bij MO binnen 30 dagen na ontslag uit detentie en in die periode dakloos was Rotterdam Amsterdam Utrecht Den Haag - Totaal aantal ex-gedetineerden 2009: circa 3000 personen - Maximaal toegestaan tot 1 oktober 2009: 225 personen - Gerealiseerd tot 1 oktober 2009: 31 personen (gegevens Centraal Onthaal) - Totaal aantal ex-gedetineerden tot 1 oktober 2009: Maximaal toegestaan tot 1 oktober 2009: 365 personen - Gerealiseerd tot 1 oktober 2009: 13 personen van de 356 nieuw aangemelde personen bij de veldtafel met een intake en een individueel trajectplan 0 personen - Totaal aantal ex-gedetineerden 2009: circa Maximaal toegestaan tot 1 oktober 2008: 135 personen - Gerealiseerd tot 1 oktober 2008: 44 personen Indicator 3 Aantal tot de doelgroep behorende mensen dat zich meldt bij MO binnen 30 dagen na ontslag uit een zorginstelling en in die periode dakloos was Rotterdam Amsterdam Utrecht Den Haag - Maximaal toegestaan tot 1 oktober 2009: Gerealiseerd tot 1 oktober 2009: 16 5 personen van de 356 nieuw aangemelde personen bij de veldtafel in 2009 met een intake en een individueel trajectplan (1,4%) 1 persoon - Maximaal toegestaan tot 1 oktober 2009: Gerealiseerd tot 1 oktober 2009: 30 personen 9

11 Indicator 4A Aantal tot de doelgroep behorende mensen met een intake en een opgesteld individueel trajectplan Rotterdam Amsterdam Utrecht Den Haag Cumulatief t/m 31 december 2009: 2989 personen Cumulatief t/m 31 december 2009: 3814 personen Cumulatief t/m 31 december 2009: 1150 personen Cumulatief t/m 31 december 2009: 1833 personen Indicator 4B Aantal tot de doelgroep behorende mensen voorzien van een stabiele mix van verblijf, inkomen en zorg Rotterdam Amsterdam Utrecht Den Haag Cumulatief t/m 31 december 2009: 1771 personen Cumulatief t/m 31 december 2009: 2679 personen Cumulatief t/m 31 december 2009: Voor de 1150 personen die in traject zijn geldt dat: Cumulatief t/m 31 december 2009: 1008 personen Van 471 personen met zekerheid gezegd kan worden dat zij een stabiele mix hebben. Van 377 personen wordt geschat dat zij een stabiele mix hebben. Indicator 5 Overlast Rotterdam Amsterdam Utrecht Den Haag Steekproef van 200 personen uit de populatie personen met traject die bekend zijn bij de politie. Aantal overtredingen en misdrijven in 2009 vergeleken met de nulmeting voor dezelfde steekproef (= aantal overtredingen en misdrijven gepleegd tussen gedeeld door die perioden). Tot 1 oktober 2009 waren er 3503 personen met een intake en opgesteld individueel trajectplan. Van hen zijn in personen (10%) 5 maal of meer in aanraking geweest met politie of justitie. Steekproef van 100 stabiele cliënten: - In totaal 176 politiecontacten als verdachte, met een gemiddelde van 1,8 per persoon personen zijn verantwoordelijk voor 105 van de 176 politiecontacten. Twee aselecte steekproeven: Dit laat een gemiddelde afname zien van: 71% voor het aantal overtredingen 40% voor het aantal misdrijven Onbekend of de gemiddelde afname bepaald wordt door een kleine groep personen. 10 Tot 1 oktober 2009 waren er 2387 personen met een stabiele mix. Van hen zijn in personen (6%) 5 maal of meer in aanraking geweest met politie of justitie. 39 niet-stabiele cliënten: - In totaal 109 politiecontacten als verdachte met een gemiddelde van 2,8 per persoon. - 9 personen verantwoordelijk voor 75 van de 109 politiecontacten. (meetperiode van 1 januari tot 1 oktober 2009) 100 stabiele cliënten: - 8 overtredingen, 9 misdrijven 100 niet stabiele cliënten: - 28 overtredingen, 29 misdrijven

12 Financiën Hieronder volgt een summiere weergave van de stand van zaken en veranderingen op financieel gebied in Voor een uitgebreid overzicht verwijzen we naar hoofdstuk 6. Voor de uitvoering van het Plan van Aanpak in de vier grote steden heeft het Rijk middelen vrijgemaakt. De kosten van het Plan van Aanpak zijn voor de vier grote steden geraamd op 61 miljoen euro in 2006 oplopend tot 175 miljoen euro vanaf 2009 (Rijk en vier grote steden, 2006, p. 19). Het Rijk nam op basis van de raming (februari 2006) twee derde van dit bedrag (117 miljoen euro) voor haar rekening door het budget van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) geoormerkt voor deze doelgroep te verhogen. De gemeenten betalen een derde van de kosten (58 miljoen euro) uit de eigen begroting. Er vindt conform de afspraken in het Grotestedenbeleid (GSB III) een aanpassing van de verdeelsleutel van de specifieke uitkering maatschappelijke opvang/verslavingsbeleid plaats in overleg tussen Rijk en centrumgemeenten. De besluitvorming hieromtrent heeft in 2009 plaatsgevonden. Met ingang van 2010 wordt de nieuwe verdeelsleutel ingevoerd. Vooruitlopend op de aanpassing van de verdeelsleutel heeft de minister van Financiën zich bereid verklaard een ophoging van de uitkering aan de G4 voor te financieren. Tot en met 2009 is door het ministerie, vooruitlopend op de herziening, aan de G4 een overbruggingsbijdrage verstrekt van vijftien miljoen euro per jaar (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 13 november 2007a). In het kader van de verdeelsleutel zijn de gemeenten in 2009 begonnen met het vrijspelen van de grensstrook. Dit houdt in dat nagegaan is of de zorg voor (een deel van) de cliënten in de maatschappelijke opvang beter gefinancierd kan worden vanuit een ander financieel kader dan gemeentegelden (zoals de AWBZ, de Wet op de jeugdzorg of de Zorgverzekeringswet). Met ingang van 1 januari 2010 ontvangen alle centrumgemeenten jaarlijks de decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid en OGGz. Deze decentralisatie-uitkering behoort tot de algemene middelen van de gemeente en is voor de gemeente vrij te besteden. Financiële verantwoording hiervan vindt plaats aan de Gemeenteraad in plaats van aan het Rijk. Wel worden met het Rijk op hoofdlijnen afspraken gemaakt. Verder zijn er in de afgelopen jaren verschillende hervormingen geweest in de AWBZ. Het gaat bijvoorbeeld om de AWBZ- pakketmaatregel, de afschaffing van de oormerking AWBZ middelen voor de maatschappelijke opvang en de overheveling van de geneeskundige GGZ naar de Zorgverzekeringswet, welke reeds uitgebreid aan bod zijn gekomen in de rapportage van de monitor over 2009 (zie hoofdstuk 5 in Maas & Planije, 2009a). 11

13 Tot slot In de afgelopen jaren is sterk ingezet op de aanpak van dak- en thuisloosheid met het gevolg dat in de vier steden extra voorzieningen en diensten gecreëerd zijn voor de doelgroep, de ketensamenwerking is versterkt en een grote groep feitelijk en residentieel daklozen zorg op maat aangeboden hebben gekregen. Hiermee zijn de gemaakte beleidsafspraken effectief gebleken. In opdracht van VWS zal vanaf 2010 gedurende vijf jaar onderzocht worden wat de effecten van het uitgezette beleid zijn op cliëntniveau, waardoor het uitgezette beleid versterkt kan worden. Om te voorkomen dat sociaal kwetsbare mensen verder afglijden en dak- of thuisloos worden, is preventieve inzet vereist. Vanaf 2010 wordt deze preventieve inzet in de vier gemeenten vergroot en verder uitgebreid naar de totale groep sociaal kwetsbaren waaraan in het Plan van Aanpak (Rijk & vier grote steden, 2006) gerefereerd wordt. Op 9 februari 2010 is door het Rijk en de gemeenten een intentieverklaring ondertekend. Hierin is het voornemen uitgesproken te voorkomen dat mensen op straat belanden. Behalve op dreigend daklozen, zal de focus van het Plan van Aanpak komen te liggen op de groep mensen die nog steeds op straat leeft en mensen die in de opvang en detentie verblijven. Daarbij is de opzet hen in een persoonlijke aanpak niet alleen te helpen bij zorg, wonen, werk en inkomen, maar ook bij het vinden van een dagbesteding, zingeving en het vormen van een sociaal netwerk. 12

14 1 Inleiding Begin 2006 is het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (PvA) van start gegaan in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht (de G4) om dak- en thuisloosheid te bestrijden. Bij de start van het Plan van Aanpak is, behalve aan de G4, ook aan de overige 39 centrumgemeenten gevraagd om deel te nemen. Ten tijde van dit schrijven hebben alle centrumgemeenten onder de overkoepelende naam Stedelijk Kompas een plan ingediend ter onderbouwing van hun beleid om dak- en thuisloosheid aan te pakken. In de huidige rapportage ligt de focus op de effecten van het Plan van Aanpak in de G4. In de eerste rapportage Monitor Stedelijk Kompas zal uitgebreider ingegaan worden op de stand van zaken in het eerste jaar van de uitvoer van de Stedelijke Kompassen in de overige 39 centrumgemeenten. Tussen het Rijk en de vier steden vindt halfjaarlijks een bestuurlijk overleg plaats waarin de voortgang van het Plan van Aanpak wordt besproken en waarin indien nodig, mede op basis van actueel beschikbare inzichten, aanpassingen in de werkwijze en de planning kunnen worden aangebracht. De basis daarvoor is de Bestuurlijke Monitora waarin de resultaten per hoofddoelstelling van het Plan van Aanpak gemonitord worden. In de huidige rapportage Monitor Plan van Aanpak wordt gerapporteerd over de progressie die geboekt is in Uitgangspunten Plan van Aanpak Voor de volledige uitvoering van het Plan van aanpak is ruim zeven jaar voorzien. Het Plan van Aanpak is gericht op mensen in de grote steden die leven in een kwetsbare situatie. Deze groep sociaal kwetsbaren is bij aanvang van het Plan van Aanpak geschat op personen, die verder onderverdeeld wordt in een groep van feitelijk en residentieel daklozen en een groep van personen die (nog) niet allemaal in beeld zijn bij de hulpverlening maar wel behoren tot de groep sociaal kwetsbaren. Deze groep werd eerder in het Plan van Aanpak aangeduid als verkommerden en verloederden. In gezamenlijk overleg tussen de G4, het ministerie van VWS en het is begin 2009 besloten om voortaan te spreken van de groep dreigend of potentieel daklozen in plaats van verkommerden en verloederden. De doelgroepen worden nader toegelicht in paragraaf 1.2. Het overkoepelende doel van het Plan van Aanpak is de situatie van de sociaal kwetsbare personen te verbeteren en tegelijkertijd te zorgen dat overlast die gepaard kan gaan met hun gedrag vermindert. In de prestatieafspraken van het Plan van Aanpak G4 is voorrang gegeven aan de feitelijk en residentieel daklozen (zie ook Rijk a De Bestuurlijke Monitor is een onderdeel van de Monitor Maatschappelijke Opvang die het in opdracht van het ministerie van VWS uitvoert. 13

15 en grote vier steden, 2006). Zij moeten vanaf de aanvang van het Plan van Aanpak zo spoedig mogelijk in een traject worden ondergebracht. Vanaf 2010 volgen de potentieel daklozen. Om de situatie van de personen te verbeteren, berust het Plan van Aanpak op twee pijlers: Een persoonsgerichte benadering met behulp van individuele trajectplannen en aan de individuele personen gekoppelde cliëntmanagers. Deze persoonsgerichte benadering zal zich tot 1 januari 2013 uitstrekken over de feitelijk, residentieel en potentieel daklozen in de grote steden. Een honderd procent sluitende ketensamenwerking tussen alle betrokken partijen en instellingen onder regie van de gemeente en het zorgkantoor. Deze sluitende samenwerking wordt vormgegeven op bestuurlijk en uitvoerend niveau. 1.2 Doelgroep Zoals reeds beschreven, kan de totale doelgroep van het Plan van Aanpak worden onderverdeeld in verschillende groepen, namelijk de feitelijk, residentieel en potentieel daklozen. Voor feitelijk en residentieel daklozen worden de definities aangehouden zoals die in eerdere rapportages van het Plan van Aanpak en andere documenten gebruikt worden (zie bijvoorbeeld Rijk en vier grote steden, 2006; VNG, 2007; Wolf et al., 2002). Feitelijk daklozen Personen die niet beschikken over een eigen woonruimte en die voor een slaapplek gedurende de nacht ten minste één nacht (in de maand) waren aangewezen op buiten slapen ofwel overnachten in de openlucht en in overdekte openbare ruimten (portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto) en binnen slapen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang, inclusief eendaagse noodopvang, of binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie, zonder vooruitzichten op een slaapplek voor de daarop volgende nacht. Residentieel daklozen Personen die als bewoner staan ingeschreven bij instellingen voor maatschappelijke opvang (internaten en sociale pensions, woonvoorzieningen op basis van particulier initiatief dat zich richt op semipermanente bewoning door daklozen en particuliere commerciële pensions waar voornamelijk daklozen wonen). Tot de potentieel of dreigend daklozen is een brede groep mensen te rekenen wat het een moeilijk te definiëren groep maakt. Vooralsnog wordt deze doelgroep noch in het Plan van Aanpak, noch in de literatuur duidelijk gedefinieerd. In de huidige rapportage Monitor Plan van Aanpak wordt dan ook volstaan met een werkbeschrijving van de 14

16 groep potentieel daklozen. Deze werkbeschrijving is mede gebaseerd op rapporten en literatuur waarin de groep potentieel daklozen omschreven wordt (zie bijvoorbeeld Sleegers, 2005; Rensen, 2007; Rensen & Planije, 2008; VNG, 2007). Zo kan uit het Plan van Aanpak afgeleid worden dat potentieel daklozen: (nog) niet bekend zijn bij zorg- en hulpverlening bij de start van het Plan; en/of (nog) niet dakloos zijn; en/of behoren tot de OGGz-doelgroep, waarbij het gaat om mensen met meerdere problemen op meerdere leefgebieden tegelijkertijd die niet in staat zijn deze problemen zelfstandig op te lossen. In andere onderzoeken en rapporten komen soortgelijke omschrijvingen aan bod (zie bijvoorbeeld VNG, 2007; Wolf et al., 2002). Ook de omschrijving van de OGGzdoelgroep door Sleegers (2005, p. 10) dekt voor een groot gedeelte de lading: Aanwezigheid van een psychiatrische stoornis (waaronder verslavingsproblemen) of ernstige psychosociale problemen; tegelijkertijd aanwezigheid van meerdere problemen op andere leefgebieden; leidend tot het niet voldoende in staat zijn om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien (zoals huisvesting, inkomen, sociale contacten, zelfverzorging); gebrek aan mogelijkheden om de problemen op te lossen; afwezigheid van een adequate hulpvraag. Op basis van de verschillende beschrijvingen komt, toegespitst op de huidige rapportage Monitor Plan van Aanpak, de volgende globale omschrijving van potentieel daklozen naar voren. Personen die: nog of weer zelfstandig wonen en bij wie sprake is van een ernstige multi-problematiek waarvan ze niet in staat zijn die problemen zelfstandig op te lossen. Vaak ontbreekt een adequate hulpvraag. Bij deze groep speelt langdurige zorgafhankelijkheid als gevolg van een combinatie van factoren, zoals psychiatrische problemen, ernstige psychosociale problemen, verslavingsproblemen, (draaideur)crimina liteit, zorgmijding en problemen op andere leefgebieden; die voorafgaand aan ontslag uit detentie of de klinische zorg niet beschikken over zelfstandige woonruimte en een zorgvraag hebben. De insteek van de G4 is voorkomen dat de meest kwetsbare groepen in de G4 dakloos zijn of worden. Conform de prestatieafspraken van het Plan van Aanpak G4, ligt in de rapportage Monitor Plan van Aanpak de focus op de groep van feitelijk en residentieel daklozen. Daarnaast wordt ook reeds gekeken of dakloosheid van ex-gedetineerden en ex-patiënten uit de klinische zorg, die voorafgaand aan hun ontslag uit detentie of de klinische zorg niet over huisvesting beschikken en een zorgvraag hebben, over de jaren afneemt. Vanaf 2010 zullen de overige potentieel daklozen aan bod komen en gemonitord worden. 15

17 1.3 Doelstellingen en indicatoren Om te kunnen monitoren of de gewenste effecten van het Plan van Aanpak in de G4 behaald worden, zijn er vijf hoofddoelstellingen ontwikkeld die gekwantificeerd zijn. Vanaf 2006 hebben de G4 en VWS in samenwerking met het de vijf hoofddoelstellingen uit het Plan van Aanpak uitgewerkt tot meetbare (deel)indicatoren. Deze worden in Tabel 2 nader toegelicht. Tevens zijn dertien instrumenten uitgewerkt die dienen als richtlijn en gebruikt kunnen worden bij het behalen van de doelen van het Plan van Aanpak (zie Bijlage 2). Belangrijke onderdelen hiervan zijn centrale voordeuren die toegang bieden tot de maatschappelijke opvang in combinatie met Aanmeldings- en Diagnose Formulieren (ADF of AD-formulieren). Alle vier de steden hebben gekozen om in het kader van de uitvoer van het Plan van Aanpak een centrale voordeurb te realiseren waar cliënten van de maatschappelijke opvang zich kunnen melden en waar geïndiceerd wordt voor wat voor opvang en zorg cliënten in aanmerking komen. Bij zo een centraal meldpunt worden standaard aanmeldingsformulieren ingevuld, de zogenoemde AD-formulieren, waaruit deels de cijfers gehaald kunnen worden die nodig zijn om te monitoren of de doelstellingen worden behaald. b Deze centrale voordeuren heten in elke gemeente anders. In Amsterdam heet het het Instroomhuis, in Den Haag Centraal Coördinatiepunt, in Rotterdam Centraal Onthaal en in Utrecht Brede Centrale Toegang. In deze rapportage wordt gesproken over centrale toegang tenzij specifiek over de centrale toegang van een bepaalde gemeente gesproken wordt. 16

18 Tabel 2: Hoofdindicatoren Indicator 1 Huisuitzetting Doelstelling Deelindicatoren & uitwerking Dakloosheid ten gevolge van huisuitzetting komt (vrijwel) niet meer voor. 1A Het aantal huisuitzettingen bij woningcorporaties in verhouding tot het aantal corporatiewoningen in de centrumgemeente daalt in 2008 met 30% ten opzichte van B Het aantal uit huis gezette personen dat zich meldt bij de maatschappelijke opvang binnen dertig dagen na huisuitzetting en in die periode dakloos was. Daling van het aantal uit huis gezette personen in 2008 met 30% ten opzichte van Indicator 2 Detentie Doelstelling Indicator Uitwerking Dakloosheid ten gevolge van ontslag uit detentie komt (vrijwel) niet meer voor. Aantal tot de doelgroep horende ex-gedetineerde mensen die zich binnen een maand na ontslag uit detentie bij de MO melden en in die periode dakloos waren. Komt (vrijwel) niet meer voor wordt gekwantificeerd als een daling van het aantal meldingen in het jaar 2013 tot maximaal 10% van het totaal aantal ex-gedetineer den (tot de centrumgemeente te rekenen) dat in een jaar uit detentie komt. Bepalend voor het totaal aantal ex-gedetineerden is de woonplaats op het moment van detentie. De woonplaats wordt bepaald aan de hand van het adres dat de gedetineerden opgeven bij binnenkomst in de gevangenis. Doelstelling Indicator Uitwerking Dakloosheid ten gevolge van uitval uit zorginstellingen komt (vrijwel) niet meer voor. Aantal tot de doelgroep horende mensen die zich binnen een maand na ontslag uit een zorginstelling bij de MO melden. Komt (vrijwel) niet meer voor wordt gekwantificeerd door uit te gaan van een daling van het aantal meldingen in het jaar 2013 tot maximaal 10% van het totaal aantal personen dat tot de doelgroep behoort, zich meldt bij het centrale loket en in een traject geplaatst wordt. Indicator 3 Zorg 17

19 Indicator 4 Traject en stabiele mix Doelstelling Deelindicatoren & uitwerking Voor 2010 is voor alle dak- en thuislozen in de G4 een trajectplan opgesteld en zijn zij afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden voor zover mogelijk voorzien van inkomen, passende huisvesting, effectieve ondersteuning, zorg, zinvolle dagbesteding en (voor zover mogelijk) werk. 4A Aantal daklozen met een intake en een opgesteld individueel trajectplan. 4B Aantal daklozen, voorzien van een stabiele mix van stabiele huisvesting, (geregeld) inkomen en (stabiel) contact met hulpverlening, waarbij de onderdelen als volgt worden gedefinieerd: - Stabiele huisvesting: Cliënt beschikt de afgelopen drie maanden aaneengesloten over woonruimte. - (Geregeld) inkomen: Cliënt heeft de afgelopen drie maanden aaneengesloten een vast legaal maandelijks inkomen. - (Stabiel) contact met hulpverlening: Cliënt heeft de afgelopen drie maanden minstens eenmaal per maand contact gehad met belangrijkste hulpverlener uit keten en komt zijn trajectafspraken na. Per cliënt wordt er op alle relevante leefgebieden toegewerkt naar het van toepassing zijnde niveau. De drie leefgebieden worden gehanteerd als indicator. Als dit niveau is bereikt, en drie maanden wordt volgehouden, dan is er sprake van een stabiele mix. Wanneer een cliënt na negen maanden nog steeds of opnieuw in de stabiele mix zit (dus in totaal twaalf maanden), wordt er gesproken van een geslaagd en afgerond traject. Cliënten worden dan nog als slapende cliënt in het systeem gehouden. Indicator 5 Overlast* Doelstelling Indicator Uitwerking Overlastgevend gedrag is bij een groot deel van de doelgroep verminderd. Aantal misdrijven en overtredingen door daklozen met een intake en een opgesteld individueel trajectplan in het kader van het Plan van Aanpak. De overlast wordt voor 1 januari 2013 gereduceerd tot maximaal 75% van een nader te bepalen nulmeting. Of er sprake is van overlast wordt gemeten op basis van aantal misdrijven en overtredingen door daklozen. * In 2009 is in onderling overleg en samenspraak tussen de G4, VWS en het gekomen tot een operationalisatie van indicator 5. Het blijkt echter dat het meten van overlast op uniforme wijze voor alle vier de gemeenten lastig blijft en dat de manier van meten verschilt tussen de vier gemeenten. Onderlinge vergelijkingen zijn daardoor niet te maken. 18

20 1.4 Leeswijzer De rapportage geeft een beschrijving van de uitvoering van het Plan van Aanpak in de vier grote steden, waarbij ook wordt gekeken naar de processen die achter de totstandkoming van de kwantitatieve gegevens liggen. Allereerst zullen in hoofdstuk 2 de resultaten zoals weergegeven in de tabel in Bijlage 1 nader besproken en toegelicht worden. Het eerste dat besproken wordt zijn het aantal trajecten en positief afgeronde trajecten (indicatoren 4A en 4B). Vervolgens worden het terugdringen van het aantal huisuitzettingen (indicator 1A) besproken. Dit wordt gevolgd door een bespreking van huisuitzetting, uitval uit detentie of uitval uit zorg (indicatoren 1B, 2 en 3) en tot slot het terugdringen van overlast (indicator 5). Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de stand van zaken van het Plan van Aanpak in 2009 besproken. Hierbij komen achtereenvolgens aan bod: de instrumenten (welke ook schematisch weergegeven worden in de tabel in Bijlage 2), het Centraal Meldpunt, de trajecten, de lokale zorgnetwerken en de uitbreiding van voorzieningen en dienstverlening. In hoofdstuk 4 wordt de samenwerking met andere partijen nader belicht waarin achtereenvolgens ingegaan wordt op het zorgkantoor, zorgaanbieders, regiobinding, woningcorporaties, GGZ en verslavingszorg, penitentiaire inrichtingen en de cliëntenorganisaties. hoofdstuk 5 schenkt aandacht aan zwerfjongeren en cliënten in de laagdrempelige opvang. In hoofdstuk 6, waarin de financiën nader besproken worden, komen aan bod de verdeelsleutel middelen MO, verslavingsbeleid en OGGz, de decentralisatie-uitkering en de hervormingen in de AWBZ financiering. De rapportage beoogt geen uitputtende beschrijving van alle activiteiten in het kader van het Plan van Aanpak weer te geven. Wel wil de rapportage laten zien welke tussentijdse resultaten en progressie er al dan niet geboekt is. 19

21

22 2 Resultaten doelstellingen Plan van Aanpak 2009 In het Plan van Aanpak (Rijk en vier grote steden, 2006) worden per stad de te realiseren doelstellingen genoemd. Ook wordt aangegeven hoe die doelstellingen geoperationaliseerd en te behalen zijn. Bij het vaststellen van de streefaantallen is rekening gehouden met de inspanningen die al voor aanvang van het Plan van Aanpak in de steden waren verricht. Sinds 2007 worden deze resultaten jaarlijks gemonitord en cijfermatig weergegeven per indicator (zie Bijlage 1). In dit hoofdstuk worden daar waar nodig de cijfers toegelicht. 2.1 Trajecten en stabiele mixen In het Plan van Aanpak maatschappelijke opvang van de vier steden is, zoals reeds beschreven, voorrang gegeven aan de feitelijk en residentieel daklozen (zie ook Rijk & grote vier steden, 2006). De inzet is dat zij vanaf de aanvang van het Plan van Aanpak zo spoedig mogelijk, met streefdatum eind 2009, in een traject worden ondergebracht. Om te kunnen meten of deze doelstelling gehaald wordt, wordt jaarlijks gemeten hoeveel daklozen een intake en een opgesteld individueel trajectplan hebben (indicator 4A) en hoeveel van hen gedurende een bepaalde periode beschikken over passende huisvesting, zorg en een legaal inkomen (een zogenoemde stabiele mix; indicator 4B). Alle gemeenten hebben voor zichzelf jaarlijkse streefcijfers bepaald voor zowel het aantal daklozen met een intake en een opgesteld individueel trajectplan als het aantal cliënten met een stabiele mix (zie ook Rijk & grote vier steden, 2006). De aantallen zoals weergegeven in de tabel in Bijlage 1 worden uit de registratiecijfers gedestilleerd. In 2009 is in verschillende gemeenten een inhaalslag gemaakt met de registratie. Dit wil zeggen dat personen die reeds gebruikt maakten van de zorg maar, bijvoorbeeld door technische problemen met de registratie, nog niet geregistreerd stonden in de centrale registratiesystemen, alsnog geregistreerd zijn. Tevens zijn de grootste problemen met de registratiesystemen waar in de rapportage Monitor Plan van Aanpak 2008 (Maas & Planije, 2009) nog over gerapporteerd werd opgelost. Kleinere problemen die nog resten of het niet helemaal af kunnen ronden van de genoemde inhaalslag hebben echter ook dit jaar nog hun weerslag op de gepresenteerde cijfers. De weergegeven cijfers in de tabel in Bijlage 1 geven weer hoeveel personen in elke gemeente tot en met 31 december 2009 een intake en individueel trajectplan hebben (indicator 4A) en hoeveel personen een stabiele mix hebben (indicator 4B). Per gemeente kan hierover het volgende gezegd worden. 21

23 Rotterdam De door Rotterdam weergegeven aantallen zijn gebaseerd op tellingen van AD-formulieren in combinatie met opgestelde individueel trajectplannen. In deze aantallen zijn, zoals ook vermeld in de voorgaande monitors, 529 cliënten opgenomen die een traject hebben in het kader van de Persoonsgebonden Aanpak en behoren tot de doelgroep van het Plan van Aanpak. Dit omdat Rotterdam reeds ervaring had met trajecten in het kader van de Persoonsgebonden Aanpak (PGA), die vooral gericht waren op overlastveroorzakers in de stad. In dat kader had de stad reeds ruim duizend cliënten in beeld voor de start van het Plan van Aanpak. Rotterdam heeft geanalyseerd welk gedeelte van het aantal personen vanuit het PGA paste in het kader van het Plan van Aanpak. Deze 529 cliënten worden, zoals afgesproken, meegeteld bij het aantal daklozen met een intake en een opgesteld individueel trajectplan (indicator 4A). Het door Rotterdam vastgestelde streefcijfer tot en met 31 december 2009 van het aantal personen dat een intake en een opgesteld trajectplan heeft bedraagt personen. Verder heeft Rotterdam vastgelegd tot en met 31 december 2009 te streven naar personen een stabiele mix. Zoals ook te lezen is in de tabel in Bijlage 1 heeft Rotterdam op 31 december personen in traject met een opgesteld individueel trajectplan en hebben op dat moment personen een stabiele mix. Hiermee voldoet het aantal gerealiseerde trajecten en stabiele mixen aan de door Rotterdam gestelde streefcijfers. Amsterdam Amsterdam heeft de gegevens gebaseerd op tellingen van AD-formulieren in combinatie met opgestelde individueel trajectplannen. Ook heeft Amsterdam met het aanleveren van de gegevens van 2008 een inhaalslag gemaakt door alle cliënten mee te tellen die reeds in beeld waren op basis van trajectplanformulieren in plaats van AD-formulieren en voor wie gebleken is dat ze vallen onder de doelgroep van het Plan van Aanpak. Voor beide indicatoren heeft Amsterdam met het aanleveren van de gegevens over 2009 een inhaalslag gemaakt door alle cliënten mee te tellen die onder begeleiding van de Maatschappelijke Opvang een zelfstandige woonruimte bewonen en minimaal vier maanden begeleiding krijgen van Begeleid Wonen Amsterdam. Het door Amsterdam vastgestelde streefcijfer tot en met 31 december 2009 van het aantal personen dat een intake en een opgesteld trajectplan heeft bedraagt personen. Verder heeft Amsterdam vastgelegd tot en met 31 december 2009 te streven naar personen een stabiele mix. Zoals ook te lezen is in de tabel in Bijlage 1 heeft Amsterdam op 31 december personen in traject met een opgesteld individueel trajectplan en hebben op dat moment personen een stabiele mix. Het aantal gerealiseerde trajecten voldoet aan de door Amsterdam gestelde streefcijfers en ondanks het feit dat er veel personen een stabiele mix hebben, valt het aantal geregistreerde personen met een stabiele mix iets lager uit dan het gestelde streefcijfer. Hierbij geeft Amsterdam aan dat de uitbreiding van woonvoorzieningen vertraagd is, hetgeen de in- en doorstroom stagneert. Hierdoor verblijft een aantal cliënten met een intake en individueel trajectplan langer in de laagdrempelige opvang of in een niet op de 22

24 individuele zorgvraag toegepaste verblijfvoorziening, hetgeen mede van invloed is op het al dan niet behalen van een stabiele mix status. Zie paragraaf 3.5 voor een verdere toelichting omtrent de uitbreiding van woonvoorzieningen. Utrecht Op 5 maart 2009 is het registratiesysteem KRIS-2 in gebruik genomen waarna ingezet is op een inhaalslag. Deze inhaalslag houdt in dat van alle cliënten die reeds in KRIS-2 geregistreerd staan, de actuele stand van zaken wordt ingevoerd en dat de cliënten die wel in beeld zijn maar nog niet in KRIS-2 geregistreerd staan, alsnog geregistreerd worden. Daarnaast is reeds in de rapportage over 2008 (Maas & Planije, 2009) vermeld dat Utrecht de streefcijfers voor 2008 en 2009 getemporiseerd heeft ten opzichte van de streefcijfers zoals eerder door Utrecht vastgelegd in het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (Rijk & vier grote steden, 2006). Dit vanwege vertraagde oplevering van voorzieningen en niet vanaf de start ter beschikking staande extra budgetten voor het gemeentelijk aandeel in de financiering. Het door Utrecht oorspronkelijk vastgestelde streefcijfer tot en met 31 december 2009 van het aantal personen dat een intake en een opgesteld trajectplan heeft, bedraagt personen en 875 personen met een stabiele mix. De door Utrecht getemporiseerde en bijgestelde streefcijfers bedragen tot en met 31 december personen met een intake en een opgesteld trajectplan en 833 personen met een stabiele mix. Zoals ook te lezen is in de tabel in Bijlage 1 heeft Utrecht op 31 december personen in traject met een opgesteld individueel trajectplan en is op dat moment voor 471 personen met zekerheid vast te stellen dat zij een stabiele mix hebben en wordt door Utrecht op basis van een gewogen schatting voor nog eens 377 personen aangenomen dat zij een stabiele mix hebben. Het aantal gerealiseerde trajecten voldoet aan het door Utrecht bijgestelde streefcijfer, maar valt lager uit dan het oorspronkelijk vastgestelde streefcijfer. Het aantal personen van wie met zekerheid is vast te stellen dat zij een stabiele mix hebben valt lager uit dan beide streefcijfers. Hierbij geeft Utrecht aan dat ondanks de inzet op de inhaalslag van de registraties, de invoer nog steeds achterloopt. Mede hierdoor is het niet gelukt om voor alle personen die in zorg zijn te bepalen of er sprake is van een stabiele mix. Daarom heeft Utrecht op basis van de bekende cliëntgegevens een gewogen schatting gemaakt van het aantal personen met een stabiele mix. Daarmee rekening houdend wordt op basis van de gewogen schatting aangenomen dat er sprake is van nog 377 cliënten met een stabiele mix. Den Haag In Den Haag wordt ook met veelplegers op basis van individuele trajecten gewerkt. Een deel van de populatie (N=386) veelplegers behoort tot de doelgroep die valt onder deze monitor, voor wie aparte trajecten ingekocht zijn. Het aantal personen van deze populatie dat onder indicator 4A valt, is verwerkt in de cijfers tot en met december

25 Het door Den Haag vastgestelde streefcijfer tot en met 31 december 2009 van het aantal personen dat een intake en een opgesteld trajectplan heeft bedraagt personen. Verder heeft Den Haag vastgelegd tot en met 31 december 2009 te streven naar personen een stabiele mix. Zoals ook te lezen is in de tabel in Bijlage 1 heeft Den Haag op 31 december personen in traject met een opgesteld individueel trajectplan en hebben op dat moment personen een stabiele mix. Beide getallen vallen lager uit dan de door Den Haag gestelde streefcijfers. Den Haag geeft hierbij het volgende aan. In 2009 is het cliëntvolgsysteem verder aangevuld en heringericht ten behoeve van betere rapportage en aansluiting op de bestanden van de zorgverleners. Ook zijn er werkafspraken gemaakt over de afstemming van het cliëntvolgsysteem van het Centraal Coördinatiepunt op de verschillende systemen van de ketenpartners. Deze koppeling zal naar verwachting in 2010 operationeel zijn. Het gevolg is dat momenteel cliënten die gebruik maken van de zorg nog niet allemaal automatisch in de systemen van het Centraal Coördinatiepunt (Trace-3) opgenomen worden. Een deel van deze cliënten moet nog ingevoerd worden. Den Haag gaat er daarom vanuit dat een deel van zowel het aantal personen met een intake en individueel trajectplan als het aantal met een stabiele mix nog niet zichtbaar is in de gerapporteerde aantallen. Tevens sluit Den Haag niet uit dat het in 2006 geschatte aantal van daklozen in de praktijk lager uit zal vallen. Of dit daadwerkelijk het geval is kan door Den Haag in 2010, wanneer de systemen goed werken en up to date zijn, bepaald worden. Redenen die Den Haag hiervoor aandraagt zijn dat nu beter zicht is op het daadwerkelijk aantal daken thuislozen. Daarnaast is de instroom ingeperkt door het opzetten van een gezamenlijk loket van sociale zaken en daklozenopvang waardoor personen beter toegeleid worden naar de juiste zorg en niet per definitie instromen in de maatschappelijke opvang. Resumé Het overkoepelende doel van het Plan van Aanpak is de situatie van de sociaal kwetsbare personen te verbeteren. Enerzijds door deze personen in beeld te krijgen en zorg op maat aan te bieden. Anderzijds door zorg te dragen dat de samenwerking van alle partners in de keten goed sluitend is, waardoor op tijd gesignaleerd wordt, de best passende zorg geboden kan worden en eventuele hiaten in het zorgaanbod geconstateerd en geadresseerd kunnen worden. Zoals hierboven reeds beschreven, is in de uitvoer de nadruk in eerste instantie gelegd op feitelijk en residentieel daklozen. Van 2006 tot en met 2009 is extra ingezet op deze doelgroep en de gemeenten hebben aangegeven van de geschatte dak- en thuislozen eind 2009 gezamenlijk voor personen een individueel trajectplan opgesteld te hebben (Rijk & vier grote steden, 2006). Op hetzelfde moment is aangegeven dat van deze personen gedurende minimaal drie maanden stabiele huisvesting, passende zorg en een legaal inkomen zouden hebben, de zogenoemde stabiele mix (Rijk & vier grote steden, 2006). Om dit te kunnen realiseren hebben de gemeenten de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de randvoorwaarden (zie voor een uitgebreid overzicht van hetgeen gerealiseerd is door de gemeenten ook de tabel in Bijlage 2 en de navolgende hoofdstukken). Zo zijn 24

Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang

Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Marjolein Maas en Michel Planije Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Rapportage 2008: Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam 20 08 Marjolein Maas en Michel Planije Monitor Plan van Aanpak

Nadere informatie

Monitor Plan van aanpak

Monitor Plan van aanpak MM O Monitor Plan van aanpak maatschappelijke opvang Rapportage: 2007, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag Monitor Plan van aanpak maatschappelijke opvang Rapportage: 2007, Amsterdam, Rotterdam,

Nadere informatie

Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang

Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Mathijs Tuynman, Michel Planije en Caroline Place Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Rapportage 2010: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht Trimbos-instituut, Utrecht, 2011 Colofon Opdrachtgever

Nadere informatie

Overijsselse dak- en thuislozenmonitor 2010

Overijsselse dak- en thuislozenmonitor 2010 Overijsselse dak- en thuislozenmonitor 2010 Overijsselse dak- en thuislozenmonitor 2010 4 Overijsselse dak- en thuislozenmonitor 2010 2.1 Dreigend daklozen Inhoudsopgave De groep mensen die dreigen dakloos

Nadere informatie

Monitor Stedelijk Kompas 2009

Monitor Stedelijk Kompas 2009 Michel Planije, Marjolein Maas en Wike Been Monitor Stedelijk Kompas 2009 Plan van aanpak maatschappelijke opvang in 39 centrumgemeenten 1 2 3 20 09 Michel Planije, Marjolein Maas, Wike Been Monitor Stedelijk

Nadere informatie

METINGEN 2014 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

METINGEN 2014 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman METINGEN 2014 EN 2015 Monitor opvang Enschede A. Kruize B. Bieleman 1. Inleiding Op 1 januari 2015 is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 ingegaan. In deze wet wordt gesproken over twee ondersteuningsvormen

Nadere informatie

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe meting 2008 Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe M. van Zwieten B. Bieleman Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe November 2009 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781

Nadere informatie

BIJLAGE voortgangsrapportage mei 2007 Rapportage en planning activiteiten Den Haag Onder Dak. maart Bijgesteld op 4 mei 2007.

BIJLAGE voortgangsrapportage mei 2007 Rapportage en planning activiteiten Den Haag Onder Dak. maart Bijgesteld op 4 mei 2007. RIS146638a_13-JUN- BIJLAGE voortgangsrapportage mei Rapportage en planning activiteiten Den Haag Onder Dak. maart. Bijgesteld op 4 mei. Inleiding. Op 27 juni 2006 is het Haagse Plan van Aanpak MO/OGGZ,

Nadere informatie

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe meting 2009 Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe M. Boendermaker S. Biesma B. Bieleman 1. Inleiding Het Regionaal Kompas Oost-Veluwe 2008-2011 bevat een meerjarenvisie en een plan van aanpak voor de maatschappelijke

Nadere informatie

Plan van aanpak maatschappelijke opvang in de centrumgemeenten

Plan van aanpak maatschappelijke opvang in de centrumgemeenten Stand van zaken en knelpunten opvang in de centrumgemeenten Inleiding Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft het Trimbosinstituut opdracht gegeven voor een inventarisatie van

Nadere informatie

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht Geneeskundige en Gezondheidsdienst OGGZ Veldmonitor Utrecht Rapportage nr 3 Halfjaarrapport 2011 www.utrecht.nl/gggd Stand van zaken uitvoering Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang in Utrecht Colofon

Nadere informatie

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie Deze brochure is bedoeld voor iedereen die beroeps- en beleidsmatig met zwerfjongeren werkt. Zwerfjongeren

Nadere informatie

Monitor Stedelijk Kompas 2010

Monitor Stedelijk Kompas 2010 Michel Planije, Mathijs Tuynman Monitor Stedelijk Kompas 2010 Plan van aanpak maatschappelijke opvang in 39 centrumgemeenten Trimbos-instituut, Utrecht, 2011 Colofon Financiering Ministerie van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe 2012

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe 2012 Metingen 2009-2011 Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe 2012 M. Boendermaker S. Biesma B. Bieleman 1. Inleiding In deze brochure wordt de omvang en samenstelling van de doelgroepen van het Regionaal Kompas

Nadere informatie

Plan van Aanpak Maatschappelijke VAN DE STRAAT NAAR EEN THUIS

Plan van Aanpak Maatschappelijke VAN DE STRAAT NAAR EEN THUIS Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Fase II SAMENVATTING VAN DE STRAAT NAAR EEN THUIS Begin 2006 besloten het Rijk en de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht middels het Plan

Nadere informatie

Plan van Aanpak Maatschappelijke VAN DE STRAAT NAAR EEN THUIS

Plan van Aanpak Maatschappelijke VAN DE STRAAT NAAR EEN THUIS Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Fase II SAMENVATTING VAN DE STRAAT NAAR EEN THUIS Begin 2006 besloten het Rijk en de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht middels het Plan

Nadere informatie

Monitor begeleid wonen Twente 2012

Monitor begeleid wonen Twente 2012 Monitor begeleid wonen Twente 2012 metingen 2009, 2010 en 2011 A. Kruize S. Biesma B. Bieleman 1. Inleiding De wijze waarop de twee centrumgemeenten Almelo en Enschede, de maatschappelijke opvang willen

Nadere informatie

Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang

Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang M. Planije, M. Tuynman, L. Hulsbosch Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Rapportage 2013/ 14: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht 20 14 M. Planije M. Tuynman L. Hulsbosch Monitor Plan

Nadere informatie

HANDREIKING. Landelijke toegankelijkheid in de maatschappelijke opvang

HANDREIKING. Landelijke toegankelijkheid in de maatschappelijke opvang HANDREIKING Landelijke toegankelijkheid in de maatschappelijke opvang Handreiking Landelijke toegankelijkheid in de maatschappelijke opvang Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 Aanleiding en doel van de handreiking

Nadere informatie

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe M e t i n g e n 2 0 0 9 e n 2 0 10 Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe M. Boendermaker S. Biesma B. Bieleman Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe METINGEN 2009 EN 2010 Juni 2011 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe Metingen 2009 tot en met 2012 Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe M. Boendermaker B. Bieleman 1. Inleiding In deze rapportage wordt de omvang en samenstelling van de doelgroepen van het Regionaal Kompas

Nadere informatie

Opmerkingen en onderzoeksuggesties vanuit de discussiegroepen symposium 16/10/2013 nav de tabellen over huisuitzettingen

Opmerkingen en onderzoeksuggesties vanuit de discussiegroepen symposium 16/10/2013 nav de tabellen over huisuitzettingen Bijlage 2 Opmerkingen en onderzoeksuggesties vanuit de discussiegroepen symposium 16/10/2013 nav de tabellen over huisuitzettingen 1. Wat is het aandeel feitelijke huisuitzettingen? 0,8% 0,7% 0,6% 0,5%

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006 METINGEN 2001, 2002, 2003, 2004 EN 2005 B. Bieleman A. Kruize M. van Zwieten COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl

Nadere informatie

Stuknummer: b!08.00845

Stuknummer: b!08.00845 Stuknummer: b!08.00845 gemeente Den Helder Registratienummer: Portefeuillehouder: Raadsvoorstel P.H.H. Kragt Van afdeling: Behandelend ambtenaar: Telefoonnummer: E-mail adres: Onderwerp: OWS drs. H.J.

Nadere informatie

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek. Enschede A. Kruize. S. Biesma. B. Bieleman METINGEN 2004 TOT EN MET 2010

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek. Enschede A. Kruize. S. Biesma. B. Bieleman METINGEN 2004 TOT EN MET 2010 Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Enschede 2011 METINGEN 2004 TOT EN MET 2010 A. Kruize S. Biesma B. Bieleman 1. Inleiding Hoe de twee centrumgemeenten Almelo en Enschede, de maatschappelijke

Nadere informatie

METINGEN 2014, 2015 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

METINGEN 2014, 2015 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman METINGEN 2014, 2015 EN 2016 Monitor opvang Enschede A. Kruize B. Bieleman 1. Inleiding Op 1 januari 2015 is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 ingegaan. In deze wet wordt gesproken over twee ondersteuningsvormen

Nadere informatie

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht OGGZ Veldmonitor Utrecht Rapportage nr 5 Halfjaarrapport 2012 www.utrecht.nl/gggd Stand van zaken uitvoering Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang in Utrecht Colofon uitgave Gemeente Utrecht (GG&GD)

Nadere informatie

Maatschappelijke opvang: trends en ontwikkelingen Verdiepingssessie Stedelijk Kompas Gemeente Eindhoven 31 maart 2015 Mathijs Tuynman

Maatschappelijke opvang: trends en ontwikkelingen Verdiepingssessie Stedelijk Kompas Gemeente Eindhoven 31 maart 2015 Mathijs Tuynman Improving Mental Health by Sharing Knowledge Maatschappelijke opvang: trends en ontwikkelingen Verdiepingssessie Stedelijk Kompas Gemeente Eindhoven 31 maart 2015 Mathijs Tuynman Deze presentatie Deze

Nadere informatie

Landelijke toegang maatschappelijke opvang

Landelijke toegang maatschappelijke opvang HANDREIKING Landelijke toegang maatschappelijke opvang VERSIE DECEMBER 2014 1 Aanleiding en doel van de tweede handreiking Vanaf 2010 zijn de financiële middelen die de centrumgemeenten ontvangen van het

Nadere informatie

Monitor Stedelijk Kompas 2012

Monitor Stedelijk Kompas 2012 Mathijs Tuynman, Michel Planije Lex Hulsbosch, Caroline Place Monitor Stedelijk Kompas 2012 Plan van aanpak maatschappelijke opvang in 39 centrumgemeenten 20 12 Mathijs Tuynman, Michel Planije Lex Hulsbosch,

Nadere informatie

Realisatie Plan van Aanpak Zwerfjongeren

Realisatie Plan van Aanpak Zwerfjongeren Realisatie Plan van Aanpak Zwerfjongeren 1. Inleiding In het kader van het Stedelijk Kompas is er een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar een aantal woonvoorzieningen. Het betrof hier woonvoorzieningen

Nadere informatie

Regie en achtervang voor iedere cliënt. Regionaal Kompas Midden IJssel 2009-2014. Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen

Regie en achtervang voor iedere cliënt. Regionaal Kompas Midden IJssel 2009-2014. Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen Regie en achtervang voor iedere cliënt Regionaal Kompas Midden IJssel 2009-2014 Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen Bureau Queste in opdracht van Centrumgemeente Deventer 24 september 2009

Nadere informatie

Uw kenmerk. Onderwerp: Navolging onderzoek Maatschappelijke opvang reactie plan van aanpak college

Uw kenmerk. Onderwerp: Navolging onderzoek Maatschappelijke opvang reactie plan van aanpak college Retouradres: Postbus 19157, 2500 CD Den Haag Aan De voorzitter van de commissie samenleving, de heer D. Groenewold Onderwerp: Navolging onderzoek Maatschappelijke opvang reactie plan van aanpak college

Nadere informatie

VERBETERPLAN MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, VERSLAVINGSZORG EN OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

VERBETERPLAN MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, VERSLAVINGSZORG EN OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG VERBETERPLAN MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, VERSLAVINGSZORG EN OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Aanleiding Met het Verbeterplan Maatschappelijke Opvang, Verslavingszorg en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Voor de tweede keer heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) de situatie van (ex-)gedetineerden op de gebieden identiteitsbewijs,

Nadere informatie

REGIONAAL KOMPAS TWENTE

REGIONAAL KOMPAS TWENTE REGIONAAL KOMPAS TWENTE INTRAVAL Groningen-Rotterdam COLOFON INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat 2C Goudsesingel

Nadere informatie

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg 2012-2014. Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg 2012-2014. Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg 2012-2014 Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid Raadscarrousel Drechtsteden 2 oktober 2012 Opbouw presentatie 1. Maatschappelijke Zorg (Wmo prestatievelden 7, 8 en

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005 METINGEN 2001, 2002, 2003 EN 2004 B. Bieleman A. Kruize C. Ogier SAMENVATTING Om meer inzicht te krijgen in het aantal dak- en thuislozen en zichtbare alcohol-

Nadere informatie

Maatschappelijke opvang in Haarlem. Regionaal Kompas Openbare Geestelijke Gezondheidszorg

Maatschappelijke opvang in Haarlem. Regionaal Kompas Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Maatschappelijke opvang in Haarlem Regionaal Kompas 2008 2014 Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Regionaal Kompas Plan van aanpak bestrijding dakloosheid voor de periode 2008 2014 Reikwijdte: Haarlemmermeer,

Nadere informatie

B&W Vergadering. Voorgesteld besluit Het college heeft kennisgenomen van de evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015.

B&W Vergadering. Voorgesteld besluit Het college heeft kennisgenomen van de evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015. 2.2.3 Evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015 1 Dossier 530 voorblad.pdf B&W Vergadering Dossiernummer 530 Vertrouwelijk Nee Vergaderdatum 19 juli 2016 Agendapunt 2.2.3 Omschrijving Evaluatie herindicaties

Nadere informatie

Handreiking Landelijke toegang maatschappelijke opvang

Handreiking Landelijke toegang maatschappelijke opvang CVDR Officiële uitgave van Brummen. Nr. CVDR434005_1 17 oktober 2017 Handreiking Landelijke toegang maatschappelijke opvang Het college van burgemeester en wethouders van Brummen heeft besloten om: 1.

Nadere informatie

Beleidsplan Opvang en Bescherming. Anne-Marie van Bergen (Movisie) en Daan Heineke (Talenter)

Beleidsplan Opvang en Bescherming. Anne-Marie van Bergen (Movisie) en Daan Heineke (Talenter) Beleidsplan Opvang en Bescherming Anne-Marie van Bergen (Movisie) en Daan Heineke (Talenter) 9/21/2015 Even voorstellen Anne-Marie van Bergen Daan Heineke Adviseur Movisie Gespecialiseerd in (O)GGZ 2013

Nadere informatie

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht Geneeskundige en Gezondheidsdienst OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument Indicatoren: definities en meetwijze www.utrecht.nl/gggd Versie 1 Februari 2011 Colofon uitgave Unit Epidemiologie en informatie

Nadere informatie

Programmabegroting

Programmabegroting Programmabegroting 2016-2019 3.2 Zorg (Wmo) 20 Programmabegroting 2016-2019 3.2.1 Wat wil Gouda bereiken? De implementatie van de nieuwe taken en verantwoordelijkheden tengevolge van de decentralisaties

Nadere informatie

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Twente 2012 metingen 2006-2011 A. Kruize S. Biesma B. Bieleman 1. Inleiding De wijze waarop de twee centrumgemeenten en Enschede, de maatschappelijke

Nadere informatie

Vragen en opmerkingen nav document 'Beantwoording van vragen over het Domus initiatief in Lamweerde te Wehl'.

Vragen en opmerkingen nav document 'Beantwoording van vragen over het Domus initiatief in Lamweerde te Wehl'. Vragen en opmerkingen nav document 'Beantwoording van vragen over het Domus initiatief in Lamweerde te Wehl'. 1.1 Het grootste deel van de daklozen in de Achterhoek betreffen mannen die lijden aan alcoholverslaving.

Nadere informatie

Ketensamenwerking Kwetsbare Personen Rotterdam

Ketensamenwerking Kwetsbare Personen Rotterdam Ketensamenwerking Kwetsbare Personen Rotterdam Plan van Aanpak ROTTERDAM PVA Kwetsbare personen.indd 1 09-11-2009 17:13:04 PVA Kwetsbare personen.indd 2 09-11-2009 17:13:06 Kwetsbare personen in Rotterdam

Nadere informatie

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen Monitor daklozen en harddrugsverslaafden Apeldoorn 2008 metingen 2004-2007 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor

Nadere informatie

Alle daklozen één plan en één traject

Alle daklozen één plan en één traject Alle daklozen één plan en één traject Uitwerking doelstelling 1 Stedelijk Kompas Peelregio 2008-2011 11 mei 2011 In opdracht van de gemeente Helmond Bureau Queste Samenvatting In het Stedelijk Kompas 2008-2011

Nadere informatie

Vragenlijst Ketensamenwerking Sociaal Kwetsbaren

Vragenlijst Ketensamenwerking Sociaal Kwetsbaren Vragenlijst Ketensamenwerking Sociaal Kwetsbaren Deze vragenlijst is ontwikkeld door AnnemiekeTomassen van de GG&GD te Utrecht. Zij stelt de evaluatie aan andere veldregisseurs en geïnteresseerden ter

Nadere informatie

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Twente 2013

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Twente 2013 metingen 2009-2012 Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Twente 2013 A. Kruize B. Bieleman 1. Inleiding De wijze waarop de twee centrumgemeenten Almelo en Enschede, de maatschappelijke opvang willen vormgeven,

Nadere informatie

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf Profiel van daklozen in de vier grote Omz, UMC St Radboud Nijmegen steden Resultaten uit de eerste meting van de Cohortstudie naar daklozen in de vier grote steden (Coda-G4) IVO, Rotterdam Jorien van der

Nadere informatie

Volgno. : 25-2008 Domein : SCZ Datum : 4 maart 2008 Raadscie : Breed Welzijn Korr.no. : 2008-7443 Steller : Karin Martens/350 3131

Volgno. : 25-2008 Domein : SCZ Datum : 4 maart 2008 Raadscie : Breed Welzijn Korr.no. : 2008-7443 Steller : Karin Martens/350 3131 Volgno. : 25-2008 Domein : SCZ Datum : 4 maart 2008 Raadscie : Breed Welzijn Korr.no. : 2008-7443 Steller : Karin Martens/350 3131 Stedelijk Kompas Gemeente Maastricht:centrumgemeente voor de regio Maastricht-

Nadere informatie

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Enschede 2014

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Enschede 2014 metingen 2008-2013 Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Enschede 2014 A. Kruize B. Bieleman 1. Inleiding De wijze waarop de twee centrumgemeenten Almelo en Enschede, de maatschappelijke

Nadere informatie

Stedelijk Kompas Breda

Stedelijk Kompas Breda Breda, maart 2008 2 Inhoudsopgave > Voorwoord... 3 Samenvatting... 5 Inleiding... 7 1 Visie en hoofddoelstellingen... 11 Het probleem... 11 Visie en doelstellingen... 14 2 Bouwstenen voor een Stedelijk

Nadere informatie

Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheid

Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheid Stappenplan Stedelijk Kompas Intensivering van de aanpak van dakloosheid Stappenplan Stedelijk Kompas Intensivering van de aanpak van dakloosheid Inhoudsopgave Inleiding 5 1 Het beleidskader 7 2 De doelgroep

Nadere informatie

Onze cliënt staat centraal!

Onze cliënt staat centraal! Ketenarrangementen Het probleem: vele instellingen, niet één loket Politie OM Penitiaire Inrichtingen Reclassering NL Verslavingszorgreclassering Verslavingszorginstelling Maatschappelijke Opvang GGZ-instelling

Nadere informatie

Rijk Vier grote steden 7 februari 2006. Plan van aanpak Maatschappelijke Opvang

Rijk Vier grote steden 7 februari 2006. Plan van aanpak Maatschappelijke Opvang Rijk Vier grote steden 7 februari 2006 Plan van aanpak Maatschappelijke Opvang INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING 4 A HET PROBLEEM 6 B DE AANPAK 8 C DE INRICHTING VAN HET PLAN 9 D DE HOOFDDOELSTELLINGEN (TE BEREIKEN

Nadere informatie

Voorstel van de Rekenkamer

Voorstel van de Rekenkamer Voorstel van de Rekenkamer Opgesteld door Rekenkamer Vergadering Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 28 juni 2018 Jaargang en nummer 2018, nr. 44 Geheim Nee Rekenkameronderzoek: Opvang en zorg

Nadere informatie

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Enschede 2011

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Enschede 2011 CO LO F O N St. I NTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: St. Jansstraat 2C Telefoon 050-313 40 52 Fax 050-312 75 26 Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang

Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang M. Tuynman, M. Planije Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Rapportage 2012: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht Trimbos-rnstituut, Utrecht, 2013 II instituut Netherlands Institute of

Nadere informatie

Raadsvoorstel Registratienummer: BI Portefeuillehouder: P.H.H. Kragt

Raadsvoorstel Registratienummer: BI Portefeuillehouder: P.H.H. Kragt gemeente Den Helder Raadsvoorstel Registratienummer: BI08.00845 Portefeuillehouder: P.H.H. Kragt Van afdeling: OWS Ter inzage gelegde stukken / bijlagen: Behandelend ambtenaar: drs. H.J. Oskam Concept-Stedelijk

Nadere informatie

Het advies van de ASD.

Het advies van de ASD. Het advies van de ASD. Ongevraagd advies De ASD heeft in de afgelopen maanden met meerdere partijen gesproken over de opvang van daklozen. Dit naar aanleiding van een wijziging in de opvang van daklozen.

Nadere informatie

Uitvoering advies aanlevering beleidsinformatie Veilig Thuis

Uitvoering advies aanlevering beleidsinformatie Veilig Thuis Uitvoering advies aanlevering beleidsinformatie Veilig Thuis 8 juni 2015 1 ADVIES De Wmo2015 verplicht de Veilig Thuis organisaties (VT organisaties) om twee keer per jaar, in juli en januari) bij CBS

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

B&W. Advies. Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen. Zoetermeer steeds ondernemend. \u,/.,;/ 9P..\9\.\ Zocx C?.3-.l.l.--2:c.

B&W. Advies. Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen. Zoetermeer steeds ondernemend. \u,/.,;/ 9P..\9\.\ Zocx C?.3-.l.l.--2:c. Zoefermeer VERGADERING B&W ó.d. IJ NOV 2009 B&W DM^nr. 2009/20150 Advies 090641 Datum: 03-11-2009 Versie: 1 Conform advies bésldtëh Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen Verantwoordelijk Portefeuille

Nadere informatie

M. Tuynman M. Planije. Het kán dus!

M. Tuynman M. Planije. Het kán dus! M. Tuynman M. Planije Het kán dus! Een doorbraak in het Nederlandse dakloosheidsbeleid. Evaluatie Plan van Aanpak maatschappelijke opvang in de vier grote steden, 2006-2014. M. Tuynman M. Planije Het kán

Nadere informatie

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Twente 2013

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Twente 2013 metingen 2007-2012 Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Twente 2013 A. Kruize B. Bieleman 1. Inleiding De wijze waarop de twee centrumgemeenten Almelo en Enschede, de maatschappelijke

Nadere informatie

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juli 2010

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juli 2010 Wachttijden in ggz-instellingen 2009 GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: 2010-365 juli 2010 Inhoudsopgave 1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES...3 2 INVENTARISATIE WACHTLIJSTEN GGZ-INSTELLINGEN...4 2.1

Nadere informatie

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten: Voorstel Cluster : samenleving Nummer : 5 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 20 april 2015 Onderwerp : Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling Inleiding Als gevolg van

Nadere informatie

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juni 2009

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juni 2009 Wachttijden in ggz-instellingen 2008 GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: 2009-353 juni 2009 Inhoudsopgave 1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES...3 2 INVENTARISATIE WACHTLIJSTEN GGZ-INSTELLINGEN...4 2.1

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld

Nadere informatie

AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM. Harddrugsgebruikers geregistreerd. S. Biesma. J. Snippe. B.

AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM. Harddrugsgebruikers geregistreerd. S. Biesma. J. Snippe. B. AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM Harddrugsgebruikers geregistreerd S. Biesma J. Snippe B. Bieleman SAMENVATTING In opdracht van de gemeente Rotterdam is de

Nadere informatie

Bijlage 1. Afwegingskader ZRM Wonen en zorg

Bijlage 1. Afwegingskader ZRM Wonen en zorg Bijlage 1. Afwegingskader ZRM Wonen en zorg De zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) (Bron: GGD Amsterdam) bevat onder andere het domein huisvesting. Het afwegingskader in deze bijlage is afgeleid van deze zelfredzaamheidsmatrix.

Nadere informatie

Instructie invullen BSN-rapportage ESF-subsidie

Instructie invullen BSN-rapportage ESF-subsidie Instructie invullen BSN-rapportage ESF-subsidie 2014-2020 November 2016, t.b.v. aanvragers Actieve Inclusie en GTI. Versie 1.2 In verband met de jaarlijkse rapportage over de voortgang en resultaten van

Nadere informatie

Begeleid Wonen. www.st-neos.nl. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld

Begeleid Wonen. www.st-neos.nl. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld Begeleid Wonen www.st-neos.nl Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld De stichting Neos is een organisatie voor maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld. De organisatie richt zich

Nadere informatie

MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN BESCHERMD WONEN IN DE REGIO OOST-VELUWE

MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN BESCHERMD WONEN IN DE REGIO OOST-VELUWE MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN BESCHERMD WONEN IN DE REGIO OOST-VELUWE ONZE AGENDA VOOR 2016-2020 NA INSPRAAK Sommige mensen hebben zo weinig grip op hun dagelijks leven, dat ze niet zelfstandig kunnen wonen.

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder ex-gedetineerden te verminderen, wordt in het kader van re-integratie al tijdens detentie begonnen met het werken aan de problematiek van gedetineerden.

Nadere informatie

11 oktober 2011 MO/661398 Maatschappelijke voorzieningen 2 RAADSINFORMATIE inzake Regiobinding Maatschappelijke Opvang

11 oktober 2011 MO/661398 Maatschappelijke voorzieningen 2 RAADSINFORMATIE inzake Regiobinding Maatschappelijke Opvang OOI^lJr ^L#i Ml Retouradres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT Aan Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT de gemeenteraad F (078) 770 8080 www.dordrecht.nl Datum Begrotingsprogramma Bijlage(n) Betreft

Nadere informatie

Monitor Stedelijk Kompas 2011

Monitor Stedelijk Kompas 2011 Michel Planije, Mathijs Tuynman, Lex Hulsbosch, Claudia van der Velden Monitor Stedelijk Kompas 2011 Plan van aanpak maatschappelijke opvang in 39 centrumgemeenten Trimbos-instituut Utrecht, 2012 Colofon

Nadere informatie

Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheid

Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheid Stappenplan Stedelijk Kompas Intensivering van de aanpak van dakloosheid Stappenplan Stedelijk Kompas Intensivering van de aanpak van dakloosheid Inhoudsopgave Inleiding 5 1 Het beleidskader 7 2 De doelgroep

Nadere informatie

BELEIDSREGEL AL/BR Overheveling GGZ budget AWBZ-Zvw

BELEIDSREGEL AL/BR Overheveling GGZ budget AWBZ-Zvw BELEIDSREGEL Overheveling GGZ budget AWBZ-Zvw Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Dijk (SP) over de toename van het aantal daklozen (2018Z20013).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Dijk (SP) over de toename van het aantal daklozen (2018Z20013). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Jaarplan 2015 Veiligheidshuis Twente

Jaarplan 2015 Veiligheidshuis Twente Jaarplan 2015 Veiligheidshuis Twente 1 1. Inleiding : van Borging naar doorontwikkeling. Het Veiligheidshuis Twente heeft in april 2014 een nieuwe manager gekregen die de opdracht meekreeg om op de ingeslagen

Nadere informatie

Beleidskader Wmo789. Maatschappelijke opvang - Openbare geestelijke gezondheidszorg - verslavingsbeleid. voor 2012-2015

Beleidskader Wmo789. Maatschappelijke opvang - Openbare geestelijke gezondheidszorg - verslavingsbeleid. voor 2012-2015 Beleidskader Wmo789 Maatschappelijke opvang - Openbare geestelijke gezondheidszorg - verslavingsbeleid voor 2012-2015 Versie: 1.4 Datum: juni 2012 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Beschrijving beleidsveld...

Nadere informatie

Dakloos in Groningen

Dakloos in Groningen Dakloos in Groningen Daklozenmonitor Groningen 20032010 Daklozenmonitor Groningen 20032010 Verzorgingsgebied van de centrumgemeente Groningen Frans Oldersma Met medewerking van Marcel Daalman Willem Hartholt

Nadere informatie

Rapportage Sociaal Domein. 3e kwartaal 2017

Rapportage Sociaal Domein. 3e kwartaal 2017 Rapportage Sociaal Domein 3e kwartaal 2017 d.d. 14-12-2017 0 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Trends en ontwikkelingen... 2 2.1 Maatschappelijke opvang en beschermd wonen... 2 2.2 Regeerakkoord... 2

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009 metingen 2001 tot en met 2008 A. Kruize S. Biesma B. Bieleman Factsheet Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009 Jaarlijks worden voor de Monitor verslaafden

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008 metingen 2001 tot en met 2007 A. Kruize M. Hofman B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Evaluatie pilot zorgcontinuïteit

Evaluatie pilot zorgcontinuïteit Evaluatie pilot zorgcontinuïteit Ketensamenwerking in Rotterdam SAMENVATTING Significant B.V. Thorbeckelaan 91 3771 ED Barneveld T 0342 40 52 40 KvK 39081506 info@significant.nl www.significant.nl Ministerie

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 september 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 september 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Bijsluiter bij format uitvraag gegevens aanbieders jeugd

Bijsluiter bij format uitvraag gegevens aanbieders jeugd Bijsluiter bij format uitvraag gegevens aanbieders jeugd Waarom vragen wij deze gegevens uit? Het uitvraag format bestaat uit 4 pagina s. In de eerste drie pagina s wordt sectoraal informatie uitgevraagd

Nadere informatie

1 Inleiding 1.1 Nieuwe taken vanuit de Wmo 1.2 Plan van aanpak maatschappelijke opvang Rijk en G4: Stedelijk Kompas

1 Inleiding 1.1 Nieuwe taken vanuit de Wmo 1.2 Plan van aanpak maatschappelijke opvang Rijk en G4: Stedelijk Kompas Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Nieuwe taken vanuit de Wmo 1.2 Plan van aanpak maatschappelijke opvang Rijk en G4: Stedelijk Kompas 2 Regionale visie regio Bergen op Zoom 2.1 Totstandkoming Regionaal Kompas

Nadere informatie

Perceelbeschrijving Beschermd wonen

Perceelbeschrijving Beschermd wonen Perceelbeschrijving Beschermd wonen Inhoud 1. Beschermd wonen... 3 1.1 Gevraagd product... 3 1.2 Eisen aan aanbieder... 4 1.3 Basisprotocol... 5 Pagina 2 van 5 1. Beschermd wonen 1.1 Gevraagd product De

Nadere informatie

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang Amersfoort, maart 2015 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Respons en achtergrondkenmerken 3 Inkoop 4 Administratieve lasten en kwaliteitseisen 5 Gevolgen

Nadere informatie

Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg

Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg Instroom en uitstroom van Housing First klanten bij acht praktijken 27 in maart Nederland 2014 Sara Al Shamma, Linda van den Dries & Judith Wolf Onze dank gaat uit naar iedereen die heeft bijgedragen aan

Nadere informatie

Dakloos in Assen Daklozenmonitor Assen 2006-2012

Dakloos in Assen Daklozenmonitor Assen 2006-2012 Dakloos in Assen Daklozenmonitor Assen 2006-2012 Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering van beleidsgericht onderzoek, het toegankelijk maken

Nadere informatie

IVO onderzoek: Zorg voor zwerfjongeren met ernstige problematiek in Rotterdam. Van onderzoek naar praktijk

IVO onderzoek: Zorg voor zwerfjongeren met ernstige problematiek in Rotterdam. Van onderzoek naar praktijk IVO onderzoek: Zorg voor zwerfjongeren met ernstige problematiek in Rotterdam Van onderzoek naar praktijk 22-11-2011 Van onderzoek naar praktijk Doelgroep IVO onderzoek: Dak- en thuisloze jongeren met

Nadere informatie

Kader subsidieaanvragen OGGZ 2018

Kader subsidieaanvragen OGGZ 2018 Postbus 21000 (058) 233 83 88 8900 JA info@sdfryslan.nl Leeuwarden www.sdfryslan.nl Kader subsidieaanvragen OGGZ 2018 Versie: 1 september 2017 1. Inleiding en aanleiding Eén van de beleidsterreinen waarvoor

Nadere informatie