Bundel van de Commissie Stad en Ruimte van 27 november 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bundel van de Commissie Stad en Ruimte van 27 november 2014"

Transcriptie

1 Bundel van de Commissie Stad en Ruimte van 27 november 2014 Agenda documenten Agenda 25 en 27 november strekt ter vervanging 18 Voortzetting Ondernemersfonds Utrecht Voorstel_1502 Aanvulling op verzoek voortzetting Ondernemersfonds Utrecht BBO rapport Evaluatie OfU april 2014 Eindrapportage doorlichting Ondernemersfonds Utrecht Verzoek College verlenging Ondernemersfonds Utrecht 19 Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvraagpunten 20 Cie S&R: Milieuzone personen- en bestelautos 02 - brief dgmi aan Utrecht stand van zaken aanpassing RVV milieuzone ciebrief RVV definitief 21 Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvraagpunten 22 SV 2014, nr. 81 inzake Zomerkriebels festival Gagelbos Utrecht, met antwoord SV 2014, nr Cie S&R: Stand van zaken winkelgebied Leidsche Rijn Centrum B6 Commissiebrief stand van zaken winkelgebied Leidsche Rijn B6a Indicatie verwachte start bouw 24 Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvraagpunten

2 Agenda documenten 1 Agenda 25 en 27 november strekt ter vervanging Strekt ter vervanging Agenda commissie Stad en Ruimte 25 en 27 november 2014 Uitnodiging voor de openbare vergadering van de commissie Stad en Ruimte die wordt gehouden op Dinsdagmiddag 25 november 2014 van uur Dinsdagavond 25 november 2014 van uur Donderdagmiddag 27 november 2014 van uur Op de dinsdagmiddag komen de agendapunten van de wethouders Everhardt aan de orde; Op de dinsdagavond komen de agendapunten van wethouder Jansen aan de orde; Op de donderdagmiddag komen de agendapunten van de wethouders Kreijkamp, Van Hooijdonk en Geldof aan de orde; Agenda De agendapunten 1 t/m 5 worden per dagdeel herhaald. Dinsdagmiddag 25 november Opening en mededelingen 2. Vaststellen agenda en inventarisatie te bespreken agendapunten 3. Verslag van de vergadering van de commissie Stad en Ruimte van 7/9 oktober 2014, 14/16 oktober 2014 Verslag van de besloten vergadering van de commissies Stad en Ruimte en Mens en Samenleving van 18 september Ingekomen stukken Geen 5. Mogelijkheid tot het stellen van rondvraagpunten en vragen t.a.v. de toezeggingenlijst aan de portefeuillehouder(s) Wethouder Everhardt De agendapunten 6 en 7 worden in samenhang besproken 6. Ontwerpraadsvoorstel kredietaanvraag Jaarbeurspleingarage. ( ) Het college legt thans de kredietaanvraag voor de realisatie van de parkeergarage Jaarbeursplein ter besluitvorming voor. Dit in vervolg op de brief van 26 augustus 2014 en de wensen en bedenkingen van de raad over de bilaterale ontwikkelovereenkomst Jaarbeurspleingebouw fase A. Zie voor meer achtergrondinformatie bijgevoegde memo Context ontwikkeling parkeergarage Jaarbeursplein". Het raadsvoorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Van Sijpesteijnkwartier- Jaarbeursplein hangt onlosmakelijk met dit raadsvoorstel samen. Voor meer achtergrond verwijst het college naar bijgevoegde besluitenhistorie. De parkeergarage zal bestaan uit drie ondergrondse lagen met ruimte voor auto s. Het doel van de herontwikkeling van het Jaarbeursplein is het realiseren van een kwalitatief hoogwaardig verblijfsklimaat op en rond het Jaarbeursplein, in combinatie met het maximaliseren van (grond)opbrengsten van de vastgoedprojecten voor de gemeente. Dit gebied is de verdienlocatie van het Stationsgebied. Een duurzame gebiedsgeoriënteerde parkeergarage gebaseerd op dubbelgebruik is daarbij de spil en voorwaarde voor de nieuwe ontwikkelingen. De garage is bedoeld voor bestaande gebruikers (o.a. NH-hotel, Sijpesteijngebouw) en nieuwe gebruikers (o.a. Jaarbeurspleingebouw en Noordgebouw).

3 7. Ontwerpraadsvoorstel vaststelling bestemmingsplan Van Sijpesteijnkwartier- Jaarbeursplein. Het college legt thans de kredietaanvraag voor de realisatie van de parkeergarage Jaarbeursplein en het bestemmingsplan Van Sijpesteijnkwartier-Jaarbeursplein ter besluitvorming voor. Dit in vervolg op de brief van 26 augustus 2014 en de wensen en bedenkingen van de raad over de bilaterale ontwikkelovereenkomst Jaarbeurspleingebouw fase 2. Het raadsvoorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Van Sijpesteijnkwartier- Jaarbeursplein en de kredietaanvraag Jaarbeurspleingarage hangen onlosmakelijk met elkaar samen en worden gezamenlijk aangeboden. De parkeergarage zal bestaan uit drie ondergrondse lagen met ruimte voor auto s. Het doel van de herontwikkeling van het Jaarbeursplein is het realiseren van een kwalitatief hoogwaardig verblijfsklimaat op en rond het Jaarbeursplein, in combinatie met het maximaliseren van (grond)opbrengsten van de vastgoedprojecten voor de gemeente. Dit gebied is de verdienlocatie van het Stationsgebied. Een duurzame gebiedsgeoriënteerde parkeergarage gebaseerd op dubbelgebruik is daarbij de spil en voorwaarde voor de nieuwe ontwikkelingen. In het bestemmingsplan Jaarbeursplein Van Sijpesteijnkwartier worden de kaders en randvoorwaarden gesteld voor de vastgoedontwikkelingen in het Van Sijpesteijnkwartier. Het gaat hierbij om drie gebouwde ontwikkelingen: het Jaarbeurspleingebouw, nieuwbouw op de plek van gebouw Leeuwensteyn en de ondergrondse Jaarbeurspleingarage. Ook de directe omgeving van deze nieuwe gebouwen wordt meegenomen. 8. Commissiebrief Ontwikkelstrategie Zuidgebouw. ( ) Geagendeerd door: C. Bos (Stadsbelang Utrecht) en B.Fokke (D66) Stadsbelang Utrecht : de fractie van wil meer inzicht krijgen in de ontwikkelmogelijkheden, de mogelijke baat van gewenste ontwikkelingen. Optimalisering van gebruiksmogelijkheden, flexibiliteit en opbrengst spelen hierbij een belangrijke rol. De fractie wil daarover in gesprek met de andere fracties. D66: Het college schetst een alternatief ontwikkelscenario met een lagere verdiencapaciteit dan de aanvankelijke geplande kantoorontwikkeling. D66 wil met de commissie in debat om eventuele alternatieve scenario's te verkennen." 9. Commissiebrief voortgangsbericht uitvoeringsplanning Stationsgebied. Geagendeerd door S. van Waveren (CDA) en M. Haage (PvdA) ( ) CDA: "Het CDA is verbaasd over de impact die de uitspraak van de Raad van State heeft in het stationsgebied. Tot en met de planning van de Rabobrug gaat op de schop. Voor de zomer is er uitgebreid gesproken over verschillende varianten en was - in ieder geval bij de CDA-fractie - het beeld ontstaan dat een uitspraak eind september of begin oktober niet tot verdere vertraging zou leiden. Het CDA wil graag de wethouder bevragen op deze nieuwe inzichten en op mogelijkheden om onderdelen van de planning, bijvoorbeeld de Rabobrug, toch te versnellen. Daarnaast vraagt het CDA zich af of er sprake is van een meer structurele keuze van het college om rustig aan te doen in het Stationsgebied en projecten langer in de tijd uit te smeren om kosten en overlast te beperken. Het CDA wil graag met andere fracties de discussie aan over de wenselijkheid van zo'n keuze, waarbij de bouwput stationsgebied veel langer open blijft." PvdA: De PvdA-fractie gaat graag met de commissie en de wethouder in gesprek over de keuzes van het college om projecten als de HOV en de Rabobrug opnieuw te vertragen. Zijn er financiële gevolgen? En welke andere opties zijn er overwogen? Wat betekent dit voor de planning van de Uithoflijn? En wat gaat het college er aan doen om de (al eerder herziene planning) van 2018 te halen? 10. Beantwoording rondvraag enz. wethouder Everhardt ( ) Algemeen 11. Afstemming standpunten ten behoeve van de vergadering van het algemeen bestuur BRU d.d. 26 november ( ) De vergaderstukken kunt u downloaden op:

4 Dinsdagavond 25 november Ontwerpraadsvoorstel vaststelling bestemmingsplan Wilhelminapark, Buiten- Wittevrouwen. ( ) Het voornemen tot het opstellen van het bestemmingsplan Wilhelminapark, Buiten- Wittevrouwen komt voort uit de plicht om voor het gebied een actueel bestemmingsplan op te stellen. Het bestemmingsplan richt zich voornamelijk op beheer van de bestaande situatie en het vastleggen van de functionele en ruimtelijke structuur. Het bestemmingsplan bevat tevens een beschermende regeling voor het aangewezen beschermde stadsgezicht Utrecht-oost en het maakt beperkte ontwikkeling mogelijk middels functiemenging. 13. Ontwerpraadsvoorstel Facet beheersverordening technische herziening erfbouwingsregels. ( ) Op 1 november 2014 wijzigt het Besluit omgevingsrecht, waaronder de regeling voor het vergunningvrij bouwen in Bijlage II bij dat besluit. Een van de wijzigingen is een verbeterde definiëring van het begrip achtererfgebied. Dit begrip wordt ook gebruikt in de beheersverordeningen van Utrecht. Om verwarring te voorkomen is het van belang dat de beheersverordeningen worden afgestemd op het nieuwe Besluit omgevingsrecht. Tegelijkertijd kan een onbedoelde fout in de erfregeling van de beheersverordeningen worden gerepareerd, namelijk het ontbreken van een expliciete verwijzing naar het achtererfgebied. 14. Ontwerpraadsvoorstel Bestemmingsplan bedrijventerrein Oudenrijn ( ) Het doel van het bestemmingsplan is in hoofdzaak het actualiseren van de juridisch planologische regeling voor een aantal locaties ter vervanging van de oude, veelal per 1 juli vervallen regelingen. 15. Commissiebrief cijfers corporaties en woonruimteverdeling. Geagendeerd door; T. Schipper (SP), P. Zwanenberg (GroenLinks), M. Koning (D66) en B.Isik (PvdA) ( ) SP: In de commissiebrief nodigt wethouder Jansen de raad uit tot een reactie. Daar wil de SP graag gebruik van maken, door de brief plus bijlagen te agenderen voor debat in de commissie Stad en Ruimte. De observaties en kengetallen geven wat de SP betreft stof tot discussie over de huidige en toekomstige ontwikkelingen in de sociale huursector. GroenLinks: De komende tijd gaat er gewerkt worden aan de herijking van de prestatieafspraken tussen de gemeente en de corporaties en de informatie uit deze commissiebrief biedt wat ons betreft genoeg aanknopingspunten voor discussie. D66: Wethouder Jansen heeft aangegeven de commissiebrief voor een commissievergadering te willen agenderen, omdat het mogelijkheid biedt aan de raad om van gedachten te wisselen over de o.m. de huisvestingsverordening en afspraken met corporaties waarover hij in die periode spreekt met de provincie, U10, en corporaties. PvdA: Op basis van de RIA vindt de PvdA het wenselijk om in de commissie met de wethouder en andere fracties in discussie te gaan over de mogelijkheden tot behoud van het aantal sociale huurwoningen. 16. Uitgifteproces Vastgoed. ( ) Geagendeerd door: C. Bos (Stadsbelang Utrecht) Stadsbelang Utrecht wil over het uitgifteproces graag met andere partijen debatteren over de wijze van het waarderen van vastgoed, als ook de wijze waarop te verkopen vastgoed in de markt wordt gezet. 17. Beantwoording rondvraag enz. wethouder Jansen ( )

5 Donderdagmiddag 27 november 2014 Wethouder Kreijkamp 18. Ontwerpraadsvoorstel Voortzetting Ondernemersfonds Utrecht ( ) De Gemeente Utrecht wil de komende tijd op alle niveaus meer banen mogelijk maken. De gemeente werkt in samenspraak met ondernemers en andere organisaties aan een beter economisch klimaat in de stad en de regio. De belangrijkste opgave is dat mensen weer aan het werk kunnen. De middelen voor het programma Economische Zaken zet het college de komende jaren met dat doel voor ogen in. Het college zet stevig in op accountmanagement en acquisitie om kansen op werkgelegenheid voor Utrechters optimaal te benutten. Het Lokaal Economisch Fonds draagt daar aan bij door cofinanciering van initiatieven gericht op het aanjagen van de economie en het stimuleren van banen en leer-werkplekken. De raad wordt voorgesteld het ondernemersfonds met 5 jaar voort te zetten tot en met Beantwoording rondvraag enz. wethouder Kreijkamp ( ) Wethouder Van Hooijdonk 20. Commissiebrief milieuzone personen- en bestelauto s. Geagendeerd door C. Bos (Stadsbelang Utrecht) ( ) Stadsbelang ziet de nut en noodzaak niet van een milieuzone voor personenauto's. Maar als het niet anders kan heeft het wat de fractie betreft sterk de voorkeur de feitelijke invoering van de milieuzone te realiseren, zodra dit wettelijk mogelijk is. Als dit betekent dat we hierdoor moeten wachten tot 1 juli 2015, dan is dit zo. Graag wil de fractie hierover discussiëren met de andere fracties. 21. Beantwoording rondvraag enz. wethouder Van Hooijdonk ( ) Wethouder Geldof 22. Beantwoording Schriftelijke Vragen 2014/81 ( ) Geagendeerd door E van Esch (PvdD) mede namens ChristenUnie, D66, GroenLinks en PvdA De fracties willen de antwoorden van het college op de SV van de Partij voor de Dieren over het evenement Zomerkriebels in het Gagelbos graag agenderen voor een RIA en voor de commissie Stad & Ruimte. Deze partijen gaan graag met elkaar en andere partijen in debat in de commissie over de spreiding van evenementen in de stad, de locaties voor (grootschalige) evenementen en het dilemma wat betreft de keuze om wel of niet evenementen toe te staan in (beschermde) natuurgebieden/parken. Als voorbeeld dient het festival Zomerkriebels, dat afgelopen zomer plaatsvond in het Gagelbos. 23. Commissiebrief stand van zaken winkelgebied Leidsche Rijn Centrum ( ) Geagendeerd door C. Bos (Stadsbelang Utrecht) en B-J.Brussaard(CDA) Stadsbelang Utrecht: De fractie is van mening, dat het wenkend perspectief geschetst door het college niet gestoeld is op een gezonde marktruimteverkenning op grond waarvan bewoners en winkeliers in de wijken 9 en 10, alsook de overige Utrechtse wijken gediend zijn. De economische vitaliteit en de leefbaarheid is wat de fractie betreft gediend bij nog minder m2's detailhandelsruimte op de locatie Leidsche Rijn Centrum. Daarnaast vindt de fractie dat de huidige beknelling van de gebruiksmogelijkheden van The Wall nu eindelijk moet worden opgelost. De grootste stakeholders in het gebied zijn overheidsbedrijven Propertize en ASR. Zonder ons eigen verdienmodel te verlaten

6 vindt de fractie dat binnen deze realiteit wij in gemeenschappelijkheid tot oplossingen moeten kunnen komen. Dit vereist een doorpakkersmentaliteit van het college, laissez faire (en dat is het gevoel dat de fractie krijgt) is niet op zijn plaats. De fractie gaat graag hierover met het college en de andere politieke fracties in gesprek. CDA: de fractie verneemt graag de stand van zaken m.b.t. de gesprekken die worden gevoerd tussen college en ontwikkelaars. Graag willen we de noodzaak bespreken van een integrale aanpak m.b.t. de winkelgebieden in de omgeving. Tenslotte zien wij de noodzaak om bewoners van Leidsche Rijn bij de keuzes te blijven betrekken en willen wij met de andere fracties graag het gesprek aangaan op welke wijze dit 'betrekken' mogelijk is. 24. Beantwoording rondvraag enz. wethouder Geldof ( ) Hoogachtend, De voorzitter van de commissie Stad en Ruimte, A. van Schie

7 18 Voortzetting Ondernemersfonds Utrecht Voorstel_1502 Ontwerpvoorstel aan de raad Opgesteld door Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Kenmerk Vergadering Commissie Stad en Ruimte Vergaderdatum 27 november 2014 Geheim Nee Voortzetting Ondernemersfonds Utrecht Het College van burgemeesters en wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten: 1 Het Ondernemersfonds Utrecht voort te zetten en voor de periode van 5 jaar (2015 tot en met 2019) 2 De verhoging onroerend zaakbelasting op niet-woningen ten behoeve van het ondernemersfonds te continueren voor de periode In de subsidiebeschikking voorwaarden voor het versterken van het sturings- en controlemodel en het verbeteren van het draagvlak in de trekkingsgebieden expliciet op te leggen. 4 Een subsidie van maximaal 11,1% van de door de gemeente Utrecht verkregen opbrengsten uit de onroerend zaakbelasting op niet-woningen aan de stichting Ondernemersfonds Utrecht te verstrekken. 5 De huidige compensatieregeling voor sportverenigingen de komende 5 jaar voort te zetten. Burgemeester en wethouders van Utrecht, De secretaris De burgemeester Drs. M.R. Schurink Mr. J.H.C. van Zanen

8 Ontwerpvoorstel aan de raad Bijlages Voorstel: Voorstel_1502 Bijlage: Aanvulling op verzoek voortzetting Ondernemersfonds Utrecht Bijlage: BBO rapport Evaluatie OfU april 2014 Bijlage: Eindrapportage doorlichting Ondernemersfonds Utrecht Bijlage: Verzoek College verlenging Ondernemersfonds Utrecht Eerdere besluitvorming Besluit gemeenteraad 8 december 2011, besluitnummer Uitvoering Na goedkeuring door de gemeenteraad kan een subsidieverzoek van de stichting Ondernemersfonds Utrecht worden behandeld. De subsidie dient voor elk jaar afzonderlijk worden aangevraagd, zodat deze ook voor elk jaar afzonderlijk kan worden vastgesteld. Dit ten eerste omdat het jaarlijks bedrag kan wijzigen en de eindbedrag anders kan zijn dan de inschatting. Daarnaast kunnen indien nodig - op deze manier elk jaar aanvullende subsidievoorwaarden worden gesteld. Hierdoor kan worden ingespeeld op de verdere ontwikkeling m.b.t. het sturingsen controlemodel en zorgen voor transparante bestedingen.

9 Ontwerpvoorstel aan de raad Raadsbesluit Opgesteld door Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Kenmerk Vergadering Commissie Stad en Ruimte Vergaderdatum 27 november 2014 Voortzetting Ondernemersfonds Utrecht Het College van burgemeesters en wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten: 1 Het Ondernemersfonds Utrecht voort te zetten en voor de periode van 5 jaar (2015 tot en met 2019) 2 De verhoging onroerend zaakbelasting op niet-woningen ten behoeve van het ondernemersfonds te continueren voor de periode In de subsidiebeschikking voorwaarden voor het versterken van het sturings- en controlemodel en het verbeteren van het draagvlak in de trekkingsgebieden expliciet op te leggen. 4 Een subsidie van maximaal 11,1% van de door de gemeente Utrecht verkregen opbrengsten uit de onroerend zaakbelasting op niet-woningen aan de stichting Ondernemersfonds Utrecht te verstrekken. 5 De huidige compensatieregeling voor sportverenigingen de komende 5 jaar voort te zetten. Aldus besloten in de vergadering van de raad, gehouden op, De griffier Drs. A.A.H. Smits De burgemeester Mr. J.H.C. van Zanen

10 Context Gemeente Utrecht wil de komende tijd op alle niveaus meer banen mogelijk maken. We werken in samenspraak met ondernemers en andere organisaties aan een beter economisch klimaat in de stad en de regio. Onze belangrijkste opgave is dat mensen weer aan het werk kunnen. De middelen voor het programma Economische Zaken zetten wij de komende jaren met dat doel voor ogen in. We zetten stevig in op accountmanagement en acquisitie om kansen op werkgelegenheid voor Utrechters optimaal te benutten. Het Lokaal Economisch Fonds draagt daar aan bij door cofinanciering van initiatieven gericht op het aanjagen van de economie en het stimuleren van banen en leer-werkplekken. Op 8 december 2011 besloot uw raad op voorstel van het verenigd Utrechts bedrijfsleven tot ondersteunen van het Ondernemersfonds opgericht door en voor ondernemers in de breedste zin van het woord (alle eigenaren en gebruikers van een onroerende zaak die geen woningen is betalen mee) dat moest bijdragen aan versterking van de samenwerking tussen ondernemers en het gezamenlijk betalen van gezamenlijke. Voor de evaluatie van het Ondernemersfonds Utrecht (OFU) zijn onderzoeken verrichtdoor Bureau voor Beleidsonderzoek (BBO) in opdracht van de Raad van Advies van het Ondernemersfonds Utrecht door het bureau Andersson Elffers Felix (AEF) in opdracht van de gemeente Utrecht. Het Ondernemersfonds Utrecht is voor ons een belangrijke samenwerkingspartner van ondernemers voor ondernemers. Na de opstartfase tot en met medio 2013 is het aantal plannen en het aantal verenigingen dat plannen indient bij het Ondernemersfonds Utrecht sterk toegenomen. Uit de evaluatie blijkt dat er draagvlak is voor het Ondernemersfonds en dat de resultaten van het fonds bijdragen aan de voorwaarden die nodig zijn voor een gezond ondernemersklimaat. We zetten daarom in op verlenging van de looptijd van het fonds tot en met Daarbij maken we op basis van het AEF onderzoek strakkere afspraken over versterking van het sturings- en toezichtmodel en het ondersteunen/professionaliseren van de organisaties die aanvragen vanuit de verschillende samenwerkingsgebieden bij het fonds kunnen doen. Naar aanleiding van incidenten heeft de Stichting Ondernemersfonds Utrecht de eigen governance regels aangescherpt en zijn de voorwaarden die zijn gesteld aan het Ondernemersfonds expliciet doorgezet naar de trekkingsgebieden. Zo moeten er voor opdrachten boven twee offertes zijn. Deze aangescherpte regels zijn sinds 1 augustus 2014 van kracht. Nieuwe incidenten moeten zo voorkomen worden. Wij dragen als gemeente zelf ook bij aan het Ondernemersfonds. Wij waren al een grote betaler, en door waardestijging van het gemeentelijk bezit worden we dat nog meer. De activiteiten die tot nu uit het ondernemersfonds zijn bekostigd waren vooral gericht op evenementen, marketing en promotie, beveiliging en verbetering van de openbare ruimte. Ons speerpunt de komende jaren is werkgelegenheid. Daarom benutten we de komende maanden om in overleg met het Ondernemersfonds en andere partijen te bekijken op welke manier wij de gemeentelijke bijdrage specifieker aan werkgelegenheid kunnen verbinden. Daarbij betrekken wij de bevindingen van het onderzoeksrapport van AEF waarin wordt aangegeven dat onze gemeentelijke rollen in het ondernemersfonds vermengen. Door als gemeente zelf ook bij te dragen aan het Ondernemersfonds Utrecht heeft de gemeente een dubbelrol. Enerzijds treedt de gemeente als subsidiegever op richting het Ondernemersfonds. Dit vereist een onpartijdige en controlerende rol. Daarnaast is de gemeente als private partij in 2015 de grootste nettobetaler - betrokken bij het Ondernemersfonds. Vanwege deze dubbelrol betalen veel gemeenten met een Ondernemersfonds zelf niet mee aan het Ondernemersfonds, zoals Leiden, Groningen en Leeuwarden. Beslispunt 1 Het Ondernemersfonds Utrecht voort te zetten en voor de periode van 5 jaar (2015 tot en met 2019)

11 Argumenten 1.1 Voor de evaluatie van het Ondernemersfonds Utrecht (OFU) zijn twee onderzoeken verricht. Er zijn in 2014 twee evaluatieonderzoeken verricht, te weten Evaluatie OFU door Bureau voor Beleidsonderzoek (BBO) in opdracht van de Raad van Advies van het Ondernemersfonds Utrecht en het Onderzoek Ruimte en regels, verkennend onderzoek naar het functioneren van het Ondernemersfonds Utrecht door het bureau Andersson Elffers Felix (AEF) in opdracht van de gemeente Utrecht. Hierbij lag de focus van het rapport van BBO meer op het meten van draagvlak voor het fonds bij de betalers van OZB op niet-woningen en het onderzoek van AEF op de rechtmatigheid van de bestedingen van het ondernemersfonds. Er worden door AEF aanbevelingen gedaan aan de gemeente Utrecht en de stichting Ondernemersfonds Utrecht ter verbetering van deze controle. 1.2 Er is draagvlak voor het voortzetten van het Ondernemersfonds. Uit de interviews die het onderzoeksbureau BBO heeft uitgevoerd met de trekkingsgerechtigden blijkt dat bijna alle geïnterviewden de invoering van het Ondernemersfonds zien als een positieve ontwikkeling. De trekkingsgerechtigden zijn vaak bestuursleden van ondernemersverenigingen en vertegenwoordigen op die manier veel ondernemers. Van de 653 ondernemers die reageerden op de internetenquête (9,4% van de aangeschreven ondernemers) waren net iets meer ondernemers voor dan tegen continuering van het ondernemersfonds. Iets meer dan 40 procent vindt het een prima instrument om collectieve zaken ook collectief te financieren, veertig procent van de respondenten zegt niet met het fonds door te willen en een kleine twintig procent heeft geen mening of ervaring met het fonds. Noemenswaardig is dat er minder draagvlak voor het fonds is bij betalers die buiten Utrecht gevestigd zijn. BBO geeft in zijn evaluatieonderzoek aan dat in vergelijking met andere steden en gegeven de korte periode dat het fonds actief is, dit draagvlak goed te noemen is. 1.3 Dankzij het Ondernemersfonds Utrecht zijn tal van gezamenlijke faciliteiten en initiatieven uitgevoerd. Dankzij het Ondernemersfonds Utrecht zijn tal van gezamenlijke faciliteiten en initiatieven bekostigd. Hiermee draagt het fonds bij aan de voorwaarden die nodig zijn voor een gezond ondernemersklimaat. Het gezamenlijke cameratoezicht op bedrijventerreinen en winkelcentra is hier een goed voorbeeld van. Daarnaast zijn organisaties als Centrum Management Utrecht en de Utrecht Science Park-organisatie voor een groot deel afhankelijk van de bijdrage van het Ondernemersfonds Utrecht. Dit is de enige manier om alle ondernemers te laten betalen voor gezamenlijke faciliteiten. Kanttekeningen 1.1 Er is geen unaniem draagvlak voor het ondernemersfonds. Zoals aangegeven bij argument 2.1. is er geen unaniem draagvlak voor het Ondernemersfonds. Hierbij moet worden bedacht dat het fonds relatief kort bestaat. De evaluatie van BBO geeft aan dat er draagvlak is voor voortzetting van het Ondernemersfonds, maar dat dit niet unaniem is. Na een moeizame start wordt het fonds steeds meer en beter gebruikt voor allerlei collectieve zaken. In praktijk bleek de periode tot en met de eerste helft 2013 echt een opstartfase. Eind 2012 was nog maar 37% van de middelen besteed. Eind 2013 was dit inmiddels 80% geworden. Voor een vervolgperiode van het fonds wordt door BBO een aantal aanbevelingen gedaan. Beslispunt 2 De verhoging onroerend zaakbelasting op niet-woningen ten behoeve van het ondernemersfonds te continueren voor de periode Argumenten

12 2.1 Continuering van de verhoging van de OZB op niet-woningen voor de periode heeft geen effect op de hoogte van het OZBtarief voor niet-woningen. De bijdrage aan het Ondernemersfonds is in 2011 vastgesteld voor 3 jaar ( ). Doordat de OZB belasting op niet-woningen in 2014 ook al verhoogd was met 11,1% betekent dit feitelijk geen verhoging in 2015 ten opzichte van Een en ander wordt jaarlijks technisch verwerkt in de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen die jaarlijks ter besluitvorming aan uw raad worden voorgelegd. Op korte termijn ontvangt u separaat de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen Kanttekeningen 2.1 Het ondernemersfonds kent onderbesteding Niet al het geld wordt van het Ondernemersfonds wordt door de trekkingsgebieden besteed. Dit heeft verschillende redenen. Een aantal gebieden zijn aan het sparen voor grotere investeringen. Een aantal andere gebieden zijn nog onvoldoende georganiseerd. In 2014 zorgen de aangescherpte aanbestedingseisen voor een vertraging van de bestedingen. Hierdoor dreigt er geld van trekkingsgebieden op de plank te blijven liggen bij het Ondernemersfonds. Het is echter niet de bedoeling dat de stichting Ondernemersfonds voor lange termijn geld van de trekkingsgebieden gaat beheren. Dit wil de stichting zelf ook niet. Het is aan de andere kant ook niet de bedoeling dat de gemeente dit geld gaat terugvorderen: het is immers het geld van de ondernemers. Om te veel onderbesteding tegen te gaan, gaat de gemeente begin 2015 met de stichting Ondernemersfonds Utrecht in gesprek om te onderzoeken op welke manier onderbesteding kan worden voorkomen en/of bij voortdurende onderbesteding dit geld het jaar daarop verdeeld kan worden over alle trekkingsgebieden. Beslispunt 3 In de subsidiebeschikking voorwaarden voor het versterken van het sturings- en controlemodel en het verbeteren van het draagvlak in de trekkingsgebieden expliciet op te leggen. Argumenten 3.1 Versterking van het sturings- en controlemodel voorkomt toekomstige incidenten. De stichting Ondernemersfonds Utrecht heeft bij het opzetten van het Ondernemersfonds getracht een organisatie op te zetten die zo lean en doelmatig mogelijk is. Hierdoor wordt zo weinig mogelijk geld aan overheadkosten besteed en gaat zoveel mogelijk eigen geld terug naar de ondernemers. Dit is op zich een goed streven. Hierdoor leunde het ondernemersfonds echter sterk op de trekkingsgebieden en was de controle niet optimaal. Uit zowel het onderzoek van BBO als AEF komt het advies om sterker in te zetten op een extra investering in de (administratieve) organisatiekracht van het ondernemersfonds. Over de rechtmatigheid geeft AEF aan dat de controle van de stichting Ondernemersfonds Utrecht op de trekkingsgebieden verbetering behoeft. Daarnaast geeft AEF ook aanbevelingen om het sturings- en controlemodel te verstevigen, onder andere door te wijzen op de noodzaak voor een explicietere uitwerking van de huidige criteria die worden gebruikt om aanvragen van trekkingsgebieden te toetsen. Ook het versterken van het draagvlak in de trekkingsgebieden en verbetering transparantie van bestedingen en toezicht daarop (o.a. zorgdragen dat zo veel mogelijk ondernemers betrokken (kunnen) zijn bij de besluitvorming over de besteding) verdient de aandacht. Stichting Ondernemersfonds Utrecht heeft aangegeven deze aanbevelingen over te nemen. Dit ook ter voorkoming van verdere incidenten zoals er waren op Kanaleneiland, Papendorp en Lage WeideNaar aanleiding van deze incidenten heeft de Stichting Ondernemersfonds Utrecht de eigen governance regels aangescherpt en zijn de voorwaarden die zijn gesteld aan het Ondernemersfonds expliciet doorgezet naar de trekkingsgebieden. Zo moeten er voor opdrachten boven twee

13 offertes zijn. Bij niet naleving van deze verklaring keert de stichting niet uit of moet de bijdrage aan de stichting worden terugbetaald. Deze aangescherpte regels zijn sinds 1 augustus 2014 van kracht. Nieuwe incidenten moeten zo voorkomen worden. 3.2 Gemeente Utrecht monitort de versterking van het sturings- en controlemodel door Stichting Ondernemersfonds Utrecht AEF adviseert over de voorwaarden voor de aanwezigheid van transparantie en een professionele sturings- en toezichtmodel. Naar deze voorwaarden, zoals onder andere in het Utrechtse controleprotocol staan opgenomen, verwijzen we expliciet in de beschikking. We controleren naleving van de voorwaarden en monitoren de implementatie van de door de Stichting Ondernemersfonds aangekondigde maatregelen zoals verwoord in hun aanvulling op het verzoek over voortzetting van het Ondernemersfonds. Minimaal vier keer per jaar bespreken we deze voortgang met het stichtingsbestuur van het Ondernemersfonds. Beslispunt 4 Een subsidie van maximaal 11,1% van de door de gemeente Utrecht verkregen opbrengsten uit de onroerend zaakbelasting op niet-woningen aan de stichting Ondernemersfonds Utrecht te verstrekken. Argumenten 4.1 Via deze weg wordt de voeding van het ondernemersfonds verzekerd Zekerheid dat het fonds de komende vijf jaar uit de OZB-verhoging niet woningen kan worden gevoed is essentieel. 4.2 De komende maanden wordt in overleg met het Ondernemersfonds gekeken op welke manier de gemeentelijke bijdrage explicieter aan werkgelegenheid kan worden verbonden. Doordat de gemeente zelf ook vastgoedeigenaar- en gebruiker is, wordt zij ook aangeslagen voor onroerend zaakbelasting op het gemeentelijk vastgoed (niet-woningen). Door waardestijging van het gemeentelijk bezit worden we nog meer de grootste nettobetaler. De activiteiten die tot nu uit het ondernemersfonds zijn bekostigd waren vooral gericht op evenementen, marketing en promotie, beveiliging en verbetering van de openbare ruimte. Het gemeentelijke speerpunt de komende jaren is werkgelegenheid.gegeven deze afwijkende doelstelling gaan we de komende maanden in overleg met het Ondernemersfonds bekijken op welke manier wij de gemeentelijke bijdrage specifieker aan werkgelegenheid kunnen verbinden. Voor 2015 zullen wij de meerkosten van het eigen gemeentelijk vastgoed (geraamd circa Euro) dekken uit EZmiddelen, vanwege een Rijkssubsidie op een project uit het FSLE zijn aanvullende middelen beschikbaar. Voor de jaren 2016 tot en met 2019 hangt de gemeentelijke bijdrage af van de uitkomsten van de gesprekken met het Ondernemersfonds. Daarbij betrekken wij tevens de bevindingen van het onderzoeksrapport van AEF waarin wordt aangegeven dat onze publiek- en privaatrechtelijk gemeentelijke rollen in het ondernemersfonds vermengen. We zijn als gemeente nu eenmaal niet een partij zoals alle andere. Beslispunt 5 De huidige compensatieregeling voor sportverenigingen de komende 5 jaar voort te zetten. Argumenten 5.1 Voortzetting van de compensatieregeling voor sportverenigingen in 5 jaar zorgt ervoor dat sportverenigingen in 2015 geen lastenverzwaring krijgen ten opzichte van 2014 door voortzetting van het Ondernemersfonds.

14 In mei 2012 is besloten om sportverenigingen in de pilotfase ( ) te compenseren voor de hogere OZB op niet-woningen die werd veroorzaakt door de instelling van het Ondernemersfonds. De compensatieregeling bedroeg in totaal per jaar. De komende 5 jaar zetten we de compensatieregeling voort. Dit wordt bekostigd vanuit het programma Werk en Inkomen, te weten product 9060 Versterking van de fysieke economische structuur.

15 2 Aanvulling op verzoek voortzetting Ondernemersfonds Utrecht

16

17

18

19

20 3 BBO rapport Evaluatie OfU april 2014 Evaluatie OfU

21 2 ww w.bure au be lei dso n derzoe k.n l info@ bure au be lei dso n derzoe k.n l po stbu s 2523, 8901 AA Zuidergr ac htswal 18 Leeu w ar den KvK:

22 Evaluatie OfU In opdracht van Raad van Advies, Ondernemersfonds Utrecht Leeuwarden/Utrecht, april

23 2

24 MANAGEMENT SAMENVATTING Het Utrechtse ondernemersfonds (OfU) wordt gevuld met een opslag op de ozb voor niet-woningen en is bedoeld voor collectieve financiering van collectieve voorzieningen. De doelen van het OfU zijn het stimuleren van de lokale economie, het stimuleren van samenwerking tussen bedrijven en instellingen, en een betere behartiging van collectieve belangen van ondernemers en (non-profit)instellingen. De evaluatie De evaluatie betreft de (pilot)periode Doel van de evaluatie is om te bezien in welke mate is bijgedragen aan de doelen van het OfU en in hoeverre de gekozen aanpak werkt. Daaruit moet ook blijken hoeveel draagvlak er is voor voortzetting van het fonds. De evaluatie moet input geven voor de afweging en beslissing over voortzetting van het ondernemersfonds na De evaluatie vond plaats in het voorjaar van 2014; dat is kort na feitelijke aanvang van het fonds. De mogelijkheden van het fonds lijken in deze eerste periode nog niet volledig uitgekristalliseerd; daarbij moet bij de resultaten van de evaluatie rekening worden gehouden. De evaluatie is uitgevoerd door een combinatie van dossieranalyse, een e-enquête, en circa 50 interviews met vertegenwoordigers van ondernemersverenigingen, vastgoedeigenaren en non-profitorganisaties. Daarnaast is beknopt ook een vergelijking gemaakt met ozb-fondsen in andere gemeenten. De e-enquête is uitgezet onder alle betalers van de ozb niet-woningen (7.150 adressen). Aan de e-enquête hebben 653 ozbbetalers meegedaan; dat is een respons van ruim 9%. Dat is een redelijke respons voor dit type enquête (zie paragraaf 3.1 wen de bijlagen voor een toelichting.) Start en ontwikkeling fonds In de periode zijn de mogelijkheden van een ozb-fonds verkend door een aantal initiatiefnemers, bestaande uit ondernemers uit verschillende gebieden, de Universiteit Utrecht en vertegenwoordigers van de culturele sector. De Gemeenteraad heeft op 8 december 2011 besloten tot invoeren van de ozb-opslag voor niet-woningen met de bedoeling daarmee het OfU te voeden. Vanaf juni 2012 is een fondsmanager aangesteld, en is het fonds ook daadwerkelijk operationeel. De periode 2012-eerste helft 2013 kan als een opstartfase worden beschouwd. In de loop van 2013 nam het aantal plannen en het aantal verenigingen dat plannen indiende sterk toe. In 2012 is voor 1,8 miljoen euro aan plannen toegekend (37% van de trekkingsrechten). In 2013 was dat opgelopen tot 3,9 miljoen (80% van de trekkingsrechten). In de eerste drie maanden van 2014 zijn, naast de lopende activiteiten van het Centrummanagement Utrecht (CMU), Utrecht Science Park en cameratoezicht, ongeveer 10 plannen toegekend. Een algemene conclusie uit de evaluatie ten aanzien van de organisatie is dat het fonds adequaat functioneert. Uit de interviews komt naar voren dat betrokkenen tevreden zijn over de ondersteuning door de fondsmanager en het secretariaat. Ook de organisatie met trekkingsgebieden is over het algemeen goed en werkbaar. Uit de e- enquête en interviews blijkt wel de behoefte aan een actievere vorm van communicatie, zoals de aanwezigheid bij bijeenkomsten, het bezoeken van verenigingen e.d. Effecten Een eerste resultaat is dat het fonds via de ozb-opbrengsten gezorgd heeft voor de middelen voor collectieve activiteiten (financieringsfunctie) en daarmee het freeriderprobleem heeft opgelost. 3

25 Het fonds heeft daarnaast een aanjaagfunctie, in de zin dat door de gelden er meer en betere activiteiten en projecten zijn gekomen. Daar komt bij dat de uitvoering van collectieve plannen ook is verbeterd, door onder meer een professionelere aanpak, die door de gelden mogelijk werd. De aanjaagfunctie betreft ook het verbeteren van de organisatie van collectieve belangen. In totaal zijn ruim 60 (van de 73) gebieden op de een of andere manier betrokken bij het OfU. Er is echter ook een beperkt aantal gebieden waar de organisatie niet van de grond komt en er geen initiatieven zijn. Het fonds heeft bijgedragen aan meer contacten en samenwerking tussen ondernemers (netwerkfunctie). De samenwerking tussen ondernemersverenigingen en nonprofitinstellingen komt over het algemeen moeizaam van de grond. De belangrijkste uitzondering is de binnenstad, waar wel samenwerking is ontstaan tussen ondernemers en culturele instellingen. De vraag of met de resultaten van het fonds ook is bijgedragen aan versterking van het ondernemingsklimaat, is niet direct te beantwoorden. Daarvoor is het effect van het fonds niet goed af te zonderen van andere factoren die het ondernemingsklimaat beïnvloeden. Wel kan worden gesteld dat de resultaten van het fonds bijdragen aan de voorwaarden die nodig zijn voor een gezond ondernemingsklimaat. Draagvlak Deze evaluatie wijst uit dat in absolute zin én in vergelijking met andere steden er redelijk veel draagvlak is voor voortzetting van het fonds, zeker als in aanmerking wordt genomen dat het fonds nog maar kort bestaat. Een kanttekening daarbij is dat er een verschil waarneembaar is in draagvlak tussen verschillende groepen. Er is sprake van toenemend draagvlak van buiten naar binnen. Personen die niet in Utrecht wonen en alleen eigenaar zijn die groep van buiten is in Utrecht in vergelijking met andere steden relatief groot - staan vaker afwijzend tegen voortzetting van het fonds. Binnen Utrecht is het oordeel positiever. Verenigingen die te maken hebben met het fonds, en geïnterviewden die betrokken zijn bij het fonds, zijn vrijwel eensluidend positief. In het begin is het fonds met scepsis bekeken, maar nu is men overtuigd van het nut. Aanbevelingen I. Kruisbestuivingen tussen profit en non-profit moeten sterker: hier ligt een initiërende rol (richting scholen, zorg enz.) voor de fondsmanager en het bestuur. Het OfU kan er voor zorgen dat de contacten worden gelegd. De contacten zullen uiteindelijk op gebiedsniveau moeten worden onderhouden, en door zowel profit als non-profit organisaties gedragen moeten worden. II. Het is van belang voor de doelen en voor het draagvlak van het fonds dat activiteiten en organisatie tot stand komen in niet-georganiseerde gebieden. Hier ligt een initiërende rol voor de fondsmanager en het bestuur. Die zouden bijvoorbeeld tijdelijk (bijvoorbeeld een jaar) extra inzet kunnen plegen, om te proberen de niet-georganiseerde gebieden zoveel mogelijk te III. organiseren. Aan allochtone ondernemers(verenigingen) zou meer aandacht dienen te worden gegeven indien door het niet deelnemen van die groep een adequaat georganiseerde ondernemingsvereniging en activiteiten in een gebied onvoldoende tot stand komen. IV. De huidige stafomvang schiet voor deze aanvullende taken tekort; voor een actievere rol op dit terrein is (tijdelijke) uitbreiding van manager/secretariaat nodig. V. Het fonds kan op de huidige manier worden voortgezet. Hoewel de evaluatie daar geen uitsluitsel over geeft, is het zinvol om de voor- en nadelen van continuering voor een termijn langer dan 3 jaar te onderzoeken. VI. Het huidige tarief kan worden gehandhaafd. VII. Het OfU zou een min of meer vaste ronde langs de gebieden kunnen maken, waarbij om redenen van efficiëntie dat steeds voor meerdere (aangrenzende) gebieden wordt gedaan. Dat heeft tegelijkertijd het voordeel dat ondernemers van verschillende gebieden elkaar leren kennen. (Deze aanbeveling is af te stemmen met aanbeveling IV). 4

26 INHOUDSOPGAVE MANAGEMENT SAMENVATTING 3 1 AANLEIDING EN OPZET EVALUATIE 7 2 ONTWIKKELING FONDS EN RESULTATEN Korte geschiedenis en opzet OfU Resultaten UITKOMSTEN E-ENQUÊTE EN INTERVIEWS Verantwoording Resultaten per onderwerp Evaluatie resultaten 20 4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 23 Bijlage I: Aanpak evaluatie en verantwoording 29 Bijlage II: Geïnterviewde personen 31 Bijlage III: Vragenlijst e-enquête 32 5

27 6

28 1 AANLEIDING EN OPZET EVALUATIE Het Utrechtse ondernemersfonds (OfU) is sinds 2012 actief. Het betreft een pilot van drie jaar voor de periode waarin een opslag op de ozb voor niet-woningen wordt geheven die collectieve financiering voor collectieve voorzieningen oplevert. De doelen van het OfU zijn het stimuleren van de lokale economie, en een betere behartiging van collectieve belangen van ondernemers en instellingen. Een doel betreft ook het stimuleren van samenwerking tussen bedrijven en instellingen, oftewel het versterken van verbanden tussen de profit en non-profitsector (kruisbestuiving). 1 Uiteindelijk moet worden bijgedragen aan een beter ondernemersklimaat. De doelen sluiten aan bij de doelen van het gemeentelijke economische beleid: een economisch vitale stad en een goede economische infrastructuur van de stad. 2 Een doel is ook het voorkómen van zogenoemde free riders. Het OfU beheert het fonds. Het OfU zorgt voor de financiering van activiteiten en projecten die moeten bijdragen aan de doelen. Daarnaast heeft het OfU als taak het ondersteunen van de oprichting van verenigingen/samenwerkingsverbanden, en het ondersteunen van het opstellen van plannen. Het opstellen en uitvoeren van de plannen zelf doen de verenigingen/samenwerkingsverbanden. Het OfU bureau en bestuur heeft als streven dat het slank en uitvoeringsgericht is. Transparantie en open communicatie worden ook als belangrijke uitgangspunten voor de werkwijze gezien. Het fonds moet voor het einde van de pilotperiode worden geëvalueerd. De evaluatie moet gaan over een breed scala aan onderwerpen. 3 Het gaat om de mate van organisatiegraad, de wijze waarop het OfU de trekkingsgerechtigden bij de besteding betrekt, het functioneren van het fonds volgens de trekkingsgerechtigden, de behaalde resultaten en effecten, de wenselijkheid en toegevoegde waarde van het fonds, de informatievoorziening, de administratie en de omgang met (eventuele) geschillen. Doel, aanpak en onderzoeksvragen Doel van de evaluatie is om terug te kijken op de eerste jaren van het OfU en te bezien of is bijgedragen aan de doelen van het OfU en of de gekozen aanpak werkt. Daaruit moet ook blijken of er draagvlak is voor voortzetting van het fonds. De evaluatie moet input geven voor de afweging en beslissing over voortzetting van het ondernemersfonds na De evaluatie is aangepakt door een combinatie van dossieranalyse, een e-enquête en interviews (telefonisch en face-to-face). Daarnaast is beknopt ook een vergelijking gemaakt met (evaluaties van) ozb-fondsen in andere gemeenten. Zie de bijlagen voor een beschrijving en verantwoording van de aanpak. 1 Zie Uitvoeringsovereenkomst 11 mei 2012, en Ondernemersfonds Utrecht, Verslag van een haalbaarheidsonderzoek en voorstel tot inrichting, Utrecht/Leiden, 26 september Gemeente Utrecht, Beschikking Ondernemersfonds Utrecht 2013, 12 maart 2013, en Gemeente Utrecht, De economische agenda, Utrecht , januari Zie Uitvoeringsovereenkomst 11 mei

29 De concrete onderzoeksvragen zijn gegroepeerd naar een aantal elementen: doelen, manier van werken/organisatie en financiering (zie het kader). Onderzoeksvragen Doelen: 1. Heeft het OfU bijgedragen aan versterking van het ondernemingsklimaat? 2. Is er (nog steeds) draagvlak bij betrokken partijen voor de gekozen aanpak? Vinden betrokkenen dat op deze wijze moet worden doorgegaan? 3. Heeft de aanpak bijgedragen aan meer en/of betere activiteiten en projecten, en betere uitvoering van collectieve plannen? Is er in dat verband sprake van een aanjaagfunctie van het OfU? 4. Is er sprake van betere organisatie (op gebiedsniveau) en meer samenwerking tussen betrokken partijen? Is er in dat verband sprake van een netwerkfunctie van het OfU? 5. Hoe verloopt de samenwerking tussen ondernemers en non-profit instellingen en geeft dat een meerwaarde voor het ondernemingsklimaat? Hoe zijn non-profit instellingen en vastgoedeigenaren nu betrokken bij het OfU? 6. Is de collectieve belangenbehartiging verbeterd? Is er in dat verband sprake van een lobbyfunctie van het OfU? 7. Zijn de gestelde doelen duidelijk en actueel, of zijn er doelen die ook of meer aandacht moeten krijgen? 8. Is er behoefte aan afzonderlijke trekkingsrechten voor stadsbrede activiteiten? Organisatie/manier van werken 9. Hoe werkt de verdeling over gebieden en verenigingen/samenwerkingsverbanden in de praktijk? 10. Hoe werkt het systeem van trekkingsrechten in de praktijk en is dit voor betrokkenen duidelijk? Is (de werking van) het fonds bekend? 11. Is de organisatie met een bestuur, uitvoeringsorganisatie en RvA en daaronder verenigingen en andere samenwerkingsverbanden, adequaat? 12. Is de ondersteuning door OfU (bestuur en fondsmanager) adequaat? 13. Werkt OfU transparant en efficiënt in termen van aanvragen, spelregels en besluitvorming? Worden regels van good governance nageleefd? 14. Hoe verloopt het overleg met de gemeente en hoe functioneert de ambtelijke ondersteuning? Wordt verschuiving van lasten van gemeente naar ondernemers voorkómen? 15. Hoe slaagt de stichting er in geschillen te voorkomen dan wel naar tevredenheid van betrokkenen op te lossen? 16. Wat zijn eventuele verbeteringen? Wat mist er? Financiering 17. Is het free rider probleem opgelost? 18. Verloopt de financiering via de ozb efficiënt en effectief? 19. Wat is het oordeel over (de hoogte van) de toeslag? Leeswijzer Hierna volgt eerst een beschrijving van de opzet en werkwijze van het OfU en de resultaten tot nu toe (hoofdstuk 2). Daarna worden de resultaten van de e-enquête en de interviews gegeven (hoofdstuk 3). Het laatste hoofdstuk bevat conclusies en aanbevelingen (opgesteld door de betrokken onderzoekers). In de bijlagen staat de verantwoording van de e-enquête en de interviews. 8

30 2 ONTWIKKELING FONDS EN RESULTATEN In dit hoofdstuk worden de aanleiding voor, en de opzet en ontwikkeling van het fonds beschreven. Ook komen de resultaten de gerealiseerde collectieve plannen aan de orde. Het hoofdstuk is gebaseerd op feitelijke gegevens van het OfU en informatie uit de interviews. 2.1 Korte geschiedenis en opzet OfU Collectieve plannen, free riders en Biz In Utrecht is al langer gezocht naar mogelijkheden om collectieve ondernemersplannen op een andere manier te bekostigen dan (alleen) via de traditionele winkeliers- en ondernemersvereniging. Belangrijkste redenen waren dat collectieve plannen in de praktijk slechts moeizaam tot stand kwamen en dat bekostiging problemen gaf met zogenoemde free riders. Free-ridergedrag komt kort gezegd neer op: niet meebetalen, wel meedelen in de voordelen. 4 Tegelijkertijd was er in Utrecht op verschillende plekken behoefte om meer te doen aan promotie, het opknappen van het centrum, en veiligheid en parkmanagement op bedrijventerreinen. In de praktijk is daarvoor de laatste jaren een aantal oplossingen aangedragen: bekostiging van een ondernemersfonds via reclamebelasting, een Biz-constructie of via een opslag op de ozb. In Utrecht is vooral de Biz-constructie geprobeerd. In zeven gebieden zijn pogingen daartoe ondernomen. Die pogingen waren meestal niet succesvol. De belangrijkste oorzaak daarvan was het niet kunnen realiseren van voldoende draagvlak (wat in een Biz-constructie volgens bepaalde regels vereist is). In één gebied (Woonboulevard) is wel een Biz tot stand gekomen, dat ook nu nog operationeel is. 5 Aanleiding en totstandkoming OfU Het niet kunnen realiseren van Biz-constructies en de beperkingen die gepaard gaan met reclamebelasting (zie kader) waren aanleiding om de mogelijkheid van een ozb-fonds te verkennen. Met name bij Centrummanagement Biz De BedrijfsInvesteringszone is een regeling, vastgelegd in een afzonderlijke wet, waarbij in een bepaald, afgebakend gebied extra ozb mag worden geheven om bepaalde collectieve doelen te realiseren. De Biz kent expliciete maatstaven voor een draagvlakmeting. Uitgaven moeten te maken hebben met de ruimtelijke kwaliteit. Reclamebelasting Een fonds kan ook gefinancierd worden uit reclamebelasting. Dat is vooral geschikt voor winkelgebieden (waar reclame-uitingen zijn) en geeft ruimte juist voor promotie/evenementen in winkelgebieden. Reclamebelasting vraagt meer overhead in de uitvoering dan de andere vormen. Ozb-fonds Voor een ozb-fonds is geen speciale wet. De op slag op de ozb lift mee met de gewone ozbheffing. Iedere eigenaar en gebruiker van een niet-woning betaalt mee. De gemeente sluist het geld door naar het fonds. Ondernemers zijn in beginsel vrij om te bepalen waar het geld aan wordt besteed. 4 Het free rider probleem wordt versterkt door de groei van ketens met vestigingen die minder betrokken zijn bij de locatie. Wellicht zijn het ook sociale trends die het verenigingswezen treffen, in de zin dat lidmaatschap en actief zijn in een vereniging tegenwoordig minder voor de hand liggen. 5 De Vereniging BIZ Woonboulevard Utrecht is vanaf 2011 operationeel. Er is een afzonderlijke gemeentelijke verordening die de heffing en de subsidie van de gemeente aan de vereniging regelt. De mogelijkheid van een Biz is tijdelijk (de wet loopt tot 1 januari 2015), maar wordt waarschijnlijk voortgezet. Ook in Rijnsweerd is een Biz tot stand gekomen, maar die regeling is in 2012 vervallen. 9

31 Utrecht en ondernemersverenigingen op een aantal bedrijventerreinen en kantorenparken was het idee van bekostiging via de ozb ontstaan. 6 Op een aantal bedrijventerreinen was de vraag om bekostiging urgent in verband met de exploitatiekosten van cameratoezicht. 7 In de periode zijn de mogelijkheden van een ozb-fonds verkend door een aantal initiatiefnemers, verzameld in een stuurgroep. De stuurgroep bestond uit ondernemers uit verschillende gebieden; ook de Universiteit Utrecht en de culturele sector waren betrokken. 8 Op basis van een haalbaarheidsonderzoek kwam de werkgroep uit op een model met een fonds van ongeveer 5 miljoen euro (jaarlijks) waarvoor een opslag op de ozb niet-woningen nodig was van ongeveer 50 euro per euro wozwaarde. 9 Ook leverde de verkenning de conclusie op dat er voldoende draagvlak was voor het fonds bij bestaande winkeliers- en ondernemersverenigingen en bij enkele grotere ozbbetalers (stakeholders). Dat draagvlak is verkend door middel van het organiseren van bijeenkomsten en gesprekken, en publiciteit over de plannen. Het draagvlak bij de totstandkoming van het fonds was in zekere zin onder te verdelen in een groep die enthousiast was en een groep die het fonds in elk geval niet zou tegenhouden. In het haalbaarheidsonderzoek wordt in dat verband opgemerkt dat de de afwachtende steun van veel ondernemers moet worden omgezet in actieve betrokkenheid. 10 Enkele grote partijen, zoals de Universiteit Utrecht en partijen in het vastgoed (zoals bijvoorbeeld Corio), zegden ook hun steun toe. Ten slotte stond ook de gemeente positief tegenover het voorstel. Een en ander leidde tot een voorstel dat eind 2011 aan de Gemeenteraad is aangeboden. 11 Het is immers de Gemeenteraad die het besluit over een opslag op de ozb moet nemen, en het daaraan gekoppelde besluit om de opbrengsten als een subsidie aan het fonds te geven. De Gemeenteraad heeft op 8 december 2011 besloten tot invoeren van de ozb-opslag voor niet-woningen met de bedoeling daarmee het OfU te voeden. De stichting OfU is opgericht per 29 december De uitvoeringsovereenkomst tussen de stichting en de gemeente Utrecht, waarin nadere afspraken staan over de taken en activiteiten van het fonds, is getekend op 11 mei Vanaf juni 2012 is een fondsmanager aangesteld, en is het fonds ook daadwerkelijk operationeel. Halverwege 2012 zijn de eerste initiatieven ontwikkeld. Opzet en kenmerken OfU Opslag op ozb niet-woningen Het fonds wordt gefinancierd uit een opslag op de ozb voor niet-woningen van ongeveer 50 euro per euro woz-waarde. Naast ondernemers als eigenaar of gebruiker van een bedrijfspand betalen alle andere eigenaar/gebruikers van nietwoningen mee. Dit betreft vooral de non-profitsector, zoals culturele instellingen en 6 Bij Centrummanagement Utrecht waren er onder meer plannen voor promotie van het centrum. Bij Centrummanagement Utrecht speelde daarbij mee dat de bekostiging ervan door de gemeente tijdelijk was. Op een aantal bedrijventerreinen en kantorenparken was er behoefte aan cameratoezicht waar financiering voor werd gezocht. 7 Waaronder de exploitatiekosten van het Dienstencentrum Utrecht. 8 De stuurgroep is ondersteund met extern advies (betaald door de gemeente Utrecht). 9 Oorspronkelijk werd uitgegaan van een opbrengst van 6 miljoen euro. Zie Verslag van een haalbaarheidsonderzoek, p Verslag van een haalbaarheidsonderzoek, p Brief aan de Gemeenteraad,

32 zorg- en onderwijsinstellingen (waaronder de universiteit), defensie en ook de gemeente. Ook sportorganisaties betalen mee, maar voor deze groep is er voor gekozen de opslag door de gemeente te laten compenseren. De Woonboulevard heeft een bijzonder karakter, omdat dit tevens een Biz is. Veel trekkingsgebieden en grote diversiteit in trekkingsgerechtigden Bij de opzet van het fonds is er voor gekozen zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande winkeliers- en ondernemersverenigingen. Er worden 72 trekkingsgebieden onderscheiden waarvan ongeveer 45 winkeliers-/ondernemersverenigingen. 12 De diversiteit in trekkingsgebieden is groot, variërend van kleine verenigingen van winkelgebieden tot aan een gebied als De Uithof. De trekkingsrechten variëren van enkele duizenden euro tot bijna 7 ton. Uitgangspunt is dat in beginsel alle gelden terug gesluisd worden naar de trekkingsgebieden. Beoordeling inhoud plannen door verenigingen Het indienen van plannen voor besteding van de gelden gebeurt door de verenigingen. Het zijn ook de verenigingen die bepalen welke plannen moeten worden uitgevoerd. Het OfU beoordeelt de plannen procedureel. De procedurele criteria zijn: 1. Komt de aanvraag van een legitieme trekkingsgerechtigde (een ondernemersvereniging)? 2. Past (het budget van) de aanvraag binnen het trekkingsrecht van het gebied? 3. Is het bestedingsvoorstel democratisch en transparant tot stand gekomen? (Is er open over gecommuniceerd? Is het aan de orde geweest in een algemene ledenvergadering van de vereniging?) 4. Dient het initiatief een collectief belang? (Zijn er meerdere partijen bij betrokken?) 5. Betreft het een overheidstaak? Geen stadsbrede trekkingsrechten In Utrecht is er voor gekozen geen stadsbrede trekkingsrechten op te nemen. Een deel van het begrotingsresultaat wordt in beginsel algemeen ingezet. 13 Aanjagen van samenwerking en plannen Het OfU heeft een taak en rol in het aanjagen van plannen en het bevorderen van samenwerking in gebieden. Die taak en rol zijn expliciet aangegeven bij de oprichting van het fonds. 14 Transparantie en good governance Bij de plannen voor het OfU en de oprichting zijn als uitgangspunten voor het fonds genoemd: open communicatie, transparantie en good governance. 15 Ook in de subsidierelatie met de gemeente zijn deze uitgangspunten benoemd. 16 De democratische legitimatie en verantwoording is in beginsel geborgd doordat plannen 12 Naast de trekkingsgebieden is er een restgebied. Leidsche Rijn kent een overkoepelende vereniging voor het hele gebeid en tien deelgebieden. 13 Een deel van het begrotingsresultaat over 2012 is gereserveerd voor stadsbrede initiatieven (ca euro). Daarnaast zijn ook de rente-inkomsten gereserveerd als een fonds voor extra bestedingsruimte (ca euro). Verder wordt een reservering gemaakt voor afhandeling van projecten in het geval dat het fonds per 1 januari 2014 ophoudt te bestaan ( euro). Zie Stichting Ondernemersfonds Utrecht, Financieel Jaarverslag 2012, maart Zie bijvoorbeeld Verslag van een haalbaarheidsonderzoek en de Uitvoeringsovereenkomst 11 mei Zie Verslag van een haalbaarheidsonderzoek, paragraaf Zie de Uitvoeringsovereenkomst 11 mei

33 door verenigingen moeten worden ingediend, uitgevoerd en gecontroleerd. De verenigingen zijn normale verenigingen met een bestuur en leden, en een verantwoordingsstructuur met bijvoorbeeld een algemene ledenvergadering. De gelden komen overigens niet terecht bij de verenigingen, maar blijven bij het OfU; het OfU betaalt de rekeningen in verband met de uitvoering van de (goedgekeurde) plannen. 17 Daarbij wordt getoetst of de facturen overeenkomen met de plannen. Slanke en uitvoeringsgerichte organisatie Het OfU heeft als uitgangspunt dat de eigen organisatie slank en uitvoeringsgericht moet zijn. Bij de oprichting is besloten de overhead te maximeren op 5,6% van de fondsgelden, wat neerkomt op euro per jaar. Daaruit worden betaald de fondsmanager en het secretariaat, de administratie (facturering e.d.), en communicatie-activiteiten (web site, nieuwsbrief). De organisatie bestaat verder uit een onbezoldigd bestuur en een Raad van Advies. De non-profit sector is betrokken doordat ze vertegenwoordigd is in het OfU-bestuur en de Raad van Advies. 18 Non-substitutie Bij de oprichting van het fonds is aangegeven dat het fonds niet mag leiden tot zogenoemde substitutie. 19 Dat wil zeggen dat activiteiten die door het fonds worden bekostigd niet eigenlijk publieke taken zijn die de gemeente regulier zou moeten uitvoeren, bijvoorbeeld op het terrein van veiligheid en (onderhoud) van de openbare ruimte. 2.2 Resultaten Het OfU is, zoals gezegd, operationeel vanaf ongeveer half In 2012 en de eerste helft van 2013 zijn (lang) niet alle middelen besteed; het ontbrak nog aan concrete plannen. Veel verenigingen moesten nog plannen ontwikkelen en een deel van de verenigingen moest organisatorisch nog van de grond komen. De periode 2012-eerste helft 2013 kan als een opstartfase worden beschouwd. In de loop van 2013 is het aantal plannen en het aantal verenigingen dat plannen indient sterk toegenomen. In 2012 is er voor 1,8 miljoen euro aan plannen toegekend (37% van de trekkingsrechten). In 2013 was dat opgelopen tot 3,9 miljoen (80% van de trekkingsrechten. De toekenningen leiden met enige vertraging tot daadwerkelijke besteding van de gelden. Eind 2013 was 78% van de toegekende gelden over 2012 en 2013 ook daadwerkelijk besteed. In de eerste drie maanden van 2014 zijn, naast de lopende activiteiten van het Centrummanagement Utrecht, Utrecht Science Park en cameratoezicht, ongeveer 10 plannen toegekend. 17 Belangrijkste redenen om de facturatie via OfU te laten lopen zijn omdat er met de fiscus afspraken zijn gemaakt om BTW op fondsniveau te verrekenen (en niet de vooral kleine verenigingen te belasten met BTW boekhouding) en om ook de verantwoording goed af te kunnen leggen (met geld overmaken naar gebieden is er geen zicht meer op bestedingen). 18 In elk geval de sectoren cultuur en vastgoed. Ook bij bijvoorbeeld het Centrummanagement Utrecht zijn cultuur en vastgoed vertegenwoordigd in het bestuur. 19 Zie Verslag van een haalbaarheidsonderzoek, paragraaf

34 Figuur 1: Toegekende gelden en betrokken gebieden 2012, 2013* % % Toegekende gelden Aantal betrokken gebieden Bron: OfU Het aantal trekkingsgebieden dat gebruik maakt van de fondsmiddelen is fors toegenomen. Van de 73 gebieden, zijn er nu 42 (formeel) georganiseerd. Daarnaast kwamen uit 20 ongeorganiseerde gebieden het afgelopen jaar ook initiatieven en plannen. In totaal zijn ruim 60 gebieden op de een of andere manier betrokken bij het OfU. Er zijn ongeveer tien gebieden die nu (nog) niet georganiseerd zijn en waar ook (nog) geen initiatieven zijn. De activiteiten die tot nu toe worden bekostigd uit het fonds variëren in aard en omvang. Wat betreft type activiteiten wordt het geld vooral besteed aan evenementen en festivals, marketing en promotie, beveiliging en cameratoezicht, en verbetering van de openbare ruimte. Figuur 2: Activiteiten naar type* Overige 25% Beveiling /cameratoezicht 13% Sfeer-/ Kerstverlichting 7% Evenement/festival 36% Openbare ruimte 10% Parkmanagement/ ondersteuning 5% Marketing/promotie 8% * Gebaseerd op een deel van de activiteiten in In een aantal gevallen vallen onder een activiteit/trekkingsgebied meerdere type activiteiten; die zijn evenredig verdeeld. De activiteiten van Centrummanagement Utrecht zijn verdeeld op basis van informatie van de web site van Centrummanagement Utrecht; Centrummanagement Utrecht organiseerde een belangrijk deel van de evenementen/festivals. Exclusief de activiteiten van Utrecht Science Park. Bron: OfU 13

35 In termen van geld worden de meeste uitgaven gedaan door Centrummanagement Utrecht, Utrecht Science Park, en beveiliging en cameratoezicht. Centrummanagement Utrecht en Utrecht Science Park (De Uithof) betreffen de gebieden met de hoogste trekkingsrechten; de activiteiten daar zijn divers maar betreffen voor een groot deel evenementen en festivals, en marketing en promotie. Bij beide trekkingsgerechtigden is ook een kleine staf aangesteld (centrummanager en staf van Utrecht Science Park). Bij het Utrecht Science park is er omvangrijke cofinanciering: de OfU-gelden betreffen 46% van de totale middelen. Figuur 3: Activiteiten naar geldbedragen* Openbare ruimte 9% Parkmanagement/ ondersteuning 3% Sfeer-/Kerstverlichting 4% Utrecht Science park (De Uithof) 14% Overige 11% Beveiling/ cameratoezicht 22% Evenement/festival 8% Marketing/promotie 10% Centrummanagement 19% * Gebaseerd op een deel van de activiteiten in In een aantal gevallen vielen onder een activiteit/ trekkingsgebied meerdere type activiteiten; die zijn evenredig verdeeld. De activiteiten van Centrummanagement Utrecht en Utrecht Science Park (De Uthof) zijn hier afzonderlijk aangegeven; het betreft voor een groot deel evenementen en festivals, en marketing en promotie. Bron: OfU 14

36 3 UITKOMSTEN E-ENQUÊTE EN INTERVIEWS In dit hoofdstuk worden de uitkomsten weergegeven van de e-enquête en de interviews. Waar de e-enquête een beknopte eerste indruk geeft, geven de interviews meer diepgang en aanvulling op de enquête-uitkomsten. De resultaten van de e-enquête en de interviews worden hierna per onderwerp gepresenteerd. 3.1 Verantwoording De e-enquête is gehouden onder alle betalers van de ozb niet-woningen (7.150 adressen). Daarnaast zijn in de evaluatie ruim 50 interviews gehouden: 30 telefonische interviews met vertegenwoordigers van besturen van ondernemersverenigingen, en 23 diepte-interviews met een selectie van vertegenwoordigers van ondernemersverenigingen, vastgoedeigenaren en non-pofitorganisaties, en ondernemers uit niet-georganiseerde gebieden. 20 Aan de e-enquête hebben 653 ozb-betalers meegedaan; dat is een respons van 9,4%. 21 Ondanks dat de respons van de e-enquête op het eerste gezicht laag lijkt, is het eigenlijk een redelijke respons voor dit type enquête (zie het kader hiernaast). In recente evaluaties van de ozbfondsen in bijvoorbeeld Delft en Groningen waar ook een enquête is gehouden, is een respons gehaald van ongeveer 8% respectievelijk 7%. De uitkomsten van de e-enquête geven vooral een eerste indruk. Dat komt door de beknopte vraagstelling die bij e-enquêtes gebruikt moet worden, en de over het algemeen relatief lage respons (zie Beoordeling respons e-enquête Bij enquêtes onder het bedrijfsleven is de respons in het algemeen relatief laag. Bij ondernemersfondsen geldt dat er een redelijk grote mate van onbekendheid met het fonds is, wat de respons negatief beïnvloedt (lang niet alle ozb-betalers kennen het fonds). Omdat adressen slechts beperkt voorhanden waren, zijn de ozb-betalers voornamelijk benaderd met een brief met een verwijzing naar een internetsite waar de enquête op stond; ook dat kan de respons negatief hebben beïnvloed. Een groot deel (37%) van de onderzoekspopulatie is niet gevestigd in Utrecht. Verwacht mag worden dat die groep ook een kleinere respons kent; uit analyse van de respons bleek dat inderdaad zo te zijn. De respons binnen de gemeente Utrecht was 10,2%; buiten de gemeente 8,1%. In de respons is een spreiding gevonden over sectoren en gebieden die redelijk overeenkomt met wat verwacht mag worden bij de hele groep van ozb-betalers. De steekproef laat dus geen afwijkingen zien die doen twijfelen aan de representativiteit. (Zie de bijlagen voor een uitgebreidere verantwoording.) het kader). De enquêteresultaten kunnen niet direct worden vergeleken met de draagvlakmeting die bij de voorbereiding van het fonds is gedaan (toen is geen enquête gehouden); in die zin is de e-enquête te beschouwen als een nulmeting. Bij de interviews kon dieper worden ingegaan op een aantal onderwerpen. Het ging om interviews met vertegenwoordigers (bestuursleden) van ondernemers-/winkeliersverenigingen en andere samenwerkingsverbanden, die op een andere manier met het fonds te maken hebben (gehad). Er kunnen immers alleen zinvol mensen worden geïnterviewd die het fonds redelijk kennen. Dat heeft een risico, namelijk dat vooral mensen worden geïnterviewd die positief zijn. Bij de keuze van personen is daarom juist ook gekeken naar personen met een kritisch geluid of met enige afstand tot het fonds. 20 Zie de bijlagen voor een uitgebreidere verantwoording van de interviews en de e-enquête gedeeld door Van de oorspronkelijke bleken er 200 niet juist (retour gestuurd); die ozbbetalers waren ofwel niet langer ozb-betaler, of verhuisd, of het adres klopte niet. De onderzoekspopulatie waarover de respons wordt berekend is dus minus 200 is (zie ook de bijlagen). 15

37 3.2 Resultaten per onderwerp De resultaten van de e-enquête en de interviews worden weergegeven per onderwerp: - bekendheid; - effecten; - werkwijze en organisatie; - draagvlak en hoogte opslag. Bekendheid E-enquête 1 op de 5 respondenten geeft aan het OfU niet te kennen. Dat zijn niet alle personen die het fonds niet kennen, immers verwacht mag worden dat in de non-respons juist ook personen zitten die het fonds niet kennen. Op basis van de enquête kan echter wel een aantal kenmerken worden gegeven van respondenten die het OfU niet kennen. Onbekendheid met het OfU komt relatief vaker voor als de ozb-betaler op een bedrijventerreinen of buiten de gemeente Utrecht gevestigd is. Interviews Gegeven de keuze van geïnterviewden, waren de meesten bekend met het OfU. Er zijn wel verschillen. Vertegenwoordigers van verenigingen die actief bezig zijn met plannen gefinancierd uit het OfU, zijn goed bekend met het fonds en de werkwijze. Anderen, zoals enkele vastgoedeigenaren en personen uit ongeorganiseerde gebieden, kennen het fonds alleen op hoofdlijnen of van een keer gesproken met de fondsmanager. Effecten E-enquête Door de respondenten van de e-enquête is een aantal effecten van het fonds aangegeven. Een meerderheid van de respondenten (54%) geeft aan dat het fonds tot verbeteringen heeft geleid; 45% van de respondenten vindt dat het fonds (nog) niet of nauwelijks heeft geleid tot verbeteringen. Verbeteringen die het vaakst worden genoemd, zijn: - meer samenwerking tussen ondernemers; - betere collectieve belangenbehartiging voor ondernemers; - betere uitvoering van collectieve plannen; - meer en/of betere activiteiten en projecten. Bijna een kwart (24%) van de respondenten is van mening dat het fonds heeft bijgedragen aan versterking van het ondernemingsklimaat. Lang niet alle respondenten vinden dat het fonds tot nu toe effect heeft gehad: 40% ziet (nog) geen bijdrage aan het ondernemingsklimaat. Bijna 30% geeft aan dat door de activiteiten betaald uit het fonds ondernemers zich meer verantwoordelijk voelen voor hun gebied of bedrijventerrein; ook met die stelling is ongeveer 40% het niet eens. Dat relatief veel respondenten van de e-enquête geen effecten zien, zal deels te maken hebben met de korte periode waarin het fonds feitelijk operationeel is. Daarvoor zijn in de enquêteresultaten ook aanwijzingen. Zo is een relatief groot deel (37%) van de respondenten het eens met de stelling dat er met de gelden uit het fonds nog te weinig gebeurt. Ook geeft een groot deel van de respondenten als antwoord weet niet/geen mening/neutraal als het gaat om effecten van het fonds: 36% bij de stelling Het OfU heeft bijgedragen aan versterking van het ondernemingsklimaat en 16

38 33% bij de stelling Door de activiteiten die zijn betaald uit het OfU voelen ondernemers meer collectief verantwoordelijkheid voor ons gebied/bedrijventerrein. Over het algemeen zijn de respondenten die tegen voortzetting van het fonds zijn (zie hierna) ook (consequent) negatief bij de beoordeling van de effecten. Interviews Bijna alle geïnterviewden zien een positieve ontwikkeling als gevolg van het fonds. Een deel van hen was sceptisch in het begin over de meerwaarde, maar het overgrote deel ziet nu voordelen. Door een deel van de geïnterviewden wordt aangegeven dat de aanloopperiode nogal traag en lang is geweest waardoor het lange tijd onduidelijk was wat precies de mogelijkheden voor ondernemers waren. Nu ziet men beter de mogelijkheden die het fonds biedt. Door de personen die hebben meegedaan aan interviews wordt meestal aangegeven dat het free-riderprobleem is opgelost. Het gevolg van de beschikbaarheid van geld is dat nu makkelijker zaken te regelen zijn. Dat leidt tot meer en/of betere activiteiten en projecten. Doordat er nu een potje is waaruit zaken georganiseerd kunnen worden, komen mensen zelf met ideeën. Er is in zekere mate een vliegwieleffect, omdat het fonds leidt tot meer activiteiten en ideeën dan voorheen. Daarnaast heeft het fonds volgens een groot deel van de geïnterviewden geleid tot professionalisering van de activiteiten. Bijvoorbeeld doordat activiteiten door inhuur van professionals beter kunnen worden georganiseerd, of omdat een vereniging advies en onderzoek kan laten uitvoeren. Het aanstellen van een manager bij grotere verenigingen is ook een voorbeeld van professionalisering. Maar ook in kleine gebieden wordt aangegeven dat zaken meer professioneel opgepakt kunnen worden. Verder is aangegeven dat het fonds heeft bijgedragen aan een betere organisatie op gebiedsniveau. (Dat geldt overigens niet voor ongeorganiseerde gebieden; zie hierna.) Betrokkenen werden door het fonds gestimuleerd om zich te verenigen. Een aantal geïnterviewden geeft ook aan dat er beter en meer gestructureerd wordt nagedacht over de activiteiten, en dat er meer aandacht is voor de langere termijn. In de interviews is aangegeven dat het fonds heeft geleid tot meer contacten en samenwerking tussen ondernemers. In sommige gebieden zijn er meer contacten met andere organisaties, zoals non-profit organisaties. In slechts een paar gebieden zijn non-profit instellingen daadwerkelijk betrokken bij activiteiten van het fonds. Dit geldt bijvoorbeeld voor de binnenstad, waar winkels, horeca, cultuur en andere partijen samenwerken. 22 Die samenwerking leidt in een aantal gevallen ook tot meer begrip onderling van ondernemers en andere partijen. Bij een aantal verenigingen zijn ook meer verbindingen gelegd met wijkpanels en leefbaarheidsdoelstellingen in wijken die de gemeente Utrecht hanteert. De meest geïnterviewden geven aan dat er geen lobbyfunctie van het OfU is ontstaan. Een aantal geeft aan dat er wel een soort klankbord voor de gemeente is ontstaan doordat ondernemers meer verenigd zijn. 23 Centrummanagement Utrecht heeft wel een lobbyfunctie, onder meer door een structureel bestuurlijk overleg met de gemeente. 24 Een aantal geïnterviewden heeft er op gewezen dat substitutie een aandachtspunt en soms een echt probleem is. Een algemeen gevoel bij deze geïnterviewden is dat de gemeente zich terugtrekt uit de openbare ruimte. De gemeente vindt het fonds wel 22 Denk aan de samenwerking rond het Nederlands Film Festival en de Culturele zondagen. 23 Dat geldt in elk geval voor een aantal bedrijventerreinen, De Uithof en in het bijzonder voor Centrummanagement Utrecht. De verenigingen aldaar waren al spreekpunt, maar dat is door de komst van de middelen sterker geworden. 24 Het overleg (vier keer per jaar) gaat over zaken als bereikbaarheid, promotie e.d. 17

39 fijn omdat ondernemers nu een deel van de kwaliteit van de openbare ruimte en veiligheid bewaken. 25 Of het fonds heeft bijgedragen aan verbetering van het ondernemingsklimaat is volgens het gros van de geïnterviewden (nog) niet te beantwoorden. Door sommigen wordt gesteld dat het fonds in elk geval wel bijdraagt aan voorwaarden voor een beter ondernemingsklimaat. Werkwijze en aanpak E-enquête Ruim de helft (51%) van de respondenten is bekend met het systeem van trekkingsrechten. Daarvan is weer ongeveer de helft goed op de hoogte. Op zich is er daarmee onder de achterban een grote groep bekend met de werking van het systeem, hoewel er ook nog een grote groep is die onvoldoende op de hoogte is. In de e-enquête is ook gevraagd daar de communicatie. Daar is het beeld wisselend: 25% vindt de communicatie en informatievoorziening over het fonds voldoende, maar 41% geeft aan die onvoldoende te vinden; 34% is neutraal. Interviews In de interviews is nader ingegaan op de werkwijze en organisatie. In de interviews is vaak aangegeven dat het systeem van trekkingsrechten voldoende bekend is nu de aanloopperiode voorbij is. Wel is ook aangegeven dat in het begin er onduidelijkheid was en er niet genoeg gecommuniceerd is door het fonds naar de ondernemers. Opmerkingen hierbij zijn: je moet er even op studeren, maar dan is het wel duidelijk, en je moet wel echt zelf interesse tonen wil je er precies achter komen wat kan en mag. Een aantal keren is ook opgemerkt dat allochtone ondernemers vaak niet goed op de hoogte zijn. Er zou volgens de geïnterviewden nog wel meer door het fonds zelf richting de ondernemers gecommuniceerd mogen worden over wat het fonds inhoudt en dat het voor alle ondernemers toegankelijk is. Bij het Centrummanagement Utrecht is aangegeven dat er nu zoveel aanvragen en plannen binnenkomen, dat behoefte ontstaat aan een meer inhoudelijke toetsing van de plannen, waar nu alleen nog procedureel beoordeeld wordt. De indeling in trekkingsgebieden wordt door de meeste geïnterviewden als goed ervaren. Deze past doorgaans bij wat er historisch al gegroeid was. Er is niet behoefte aan het anders indelen van trekkingsgebieden; wel is door enkelen gesuggereerd dat trekkingsgebieden vaker gezamenlijke (en gezamenlijk gefinancierde) activiteiten kunnen organiseren. Door een deel van de geïnterviewden is er op gewezen dat behoefte is aan meer contacten en samenwerking tussen gebieden zodat je van elkaar kunt leren en eventueel gezamenlijk activiteiten kunt ontwikkelen. Vooral in kleine gebieden is wel aangegeven dat samenwerking tussen gebieden de slagkracht kan vergroten. In een aantal gebieden is een vereniging niet van de grond gekomen. In de interviews zijn als oorzaken daarvoor aangegeven dat er in een gebied bijvoorbeeld veel wisseling van eigenaren en van exploitanten (huurders) is. Ook is wel genoemd dat het karakter van sommige bedrijvigheid in een gebied nogal los en tijdelijk is, zodat die ondernemers vaak niet betrokken zijn bij hun wijk of straat. Als oorzaak van een lage organisatiegraad wordt genoemd dat allochtone ondernemers vaak niet bereikt worden en niet meedoen in een vereniging. Ook is er op gewezen dat in een gebied soms veel 25 Bij camerabewaking speelt daarbij ook een rol dat het uitlezen van de beelden verplicht moet worden uitgevoerd door het Dienstencentrum Utrecht, waarvoor de verenigingen een exploitatievergoeding betalen. 18

40 zzp ers werken, die niet altijd als ondernemer bekend zijn en ook niet altijd meebetalen omdat ze vanuit een woning werken, maar die wel organisatiekracht zouden kunnen hebben. Over het invoeren van stadsbrede trekkingsrechten een afzonderlijk deel van het fonds dat voor de stad overkoepelende zaken wordt gebruikt zijn de meningen onder de geïnterviewden vrijwel unaniem negatief. Bijna iedereen is tegen invoering van stadsbrede trekkingsrechten. Argumenten uit de interviews zijn onder meer dat dat een speeltje voor de grote jongens wordt en het noodzaakt tot meer complexe afwegingen van voorstellen. Het basisidee dat de middelen zoveel mogelijk weer terug gaan naar de gebieden wordt nog steeds breed onderschreven en door sommigen als een belofte gezien waar je je aan moet houden. Een enkeling zou een initiatief voor stadsbrede trekkingsrechten nog wel goed vinden maar alléén als er eerst met alle partijen een duidelijke visie op de besteding daarvan wordt ontwikkeld en heldere criteria worden omschreven. Ook aan afzonderlijke sectorale trekkingsrechten is onder geïnterviewden geen behoefte. In de interviews is ook een oordeel gevraagd over de organisatie. Bijna unaniem is aangegeven dat men tevreden is over de ondersteuning door de fondsmanager en het secretariaat. Termen die voor de ondersteuning worden gebruikt zijn: goed, transparant, snel en adequaat. Ten slotte is in de interviews aangegeven dat niet of nauwelijks sprake is geweest van geschillen. Draagvlak en hoogte opslag E-enquête In de enquête is ook de vraag gesteld of het fonds moet worden voortgezet. De enquêteresultaten geven daarop geen eenduidig antwoord. Overigens moet de enquête niet worden opgevat als een stemming over het fonds, maar zij geeft een indruk van en achtergrondinformatie over wie voor en tegen voortzetting zijn. Ruim 40% van de respondenten is voor voortzetting, en ongeveer eenzelfde percentage is tegen. Iets minder dan 20% geeft weet het niet of heeft geen mening als antwoord. De respondenten die voor en tegen voortzetting van het OfU zijn, verschillen op een aantal kenmerken. Respondenten die voor voortzetting zijn komen vaker uit de gemeente Utrecht. Van de respondenten binnen de gemeente Utrecht is 45% voor voortzetting en 36% tegen. Van de respondenten buiten de gemeente Utrecht is 31% voor voortzetting en 51% tegen. Binnen de gemeente Utrecht zijn ook verschillen. Er zijn gebieden waar het aantal respondenten dat tegen voortzetting is relatief hoog is: Leidsche Rijn, Maliebaan/Schildersbuurt/Rijnsweerd, Hoge Weide/Lage Weide, Lombok/Schepenbuurt. Voor voortzetting Weet niet/geen mening Tegen voortzetting Vaker gevestigd in gemeente Utrecht Vaker (goed) op de hoogte van systeem van trekkingsrechten Vaker gevestigd in winkelgebied, bedrijventerrein of kantorenpark Vaker gevestigd in gemeente Utrecht Minder vaak op de hoogte van systeem van trekkingsrechten Minder vaak gevestigd in winkelgebied, bedrijventerrein of kantorenpark Vaker gevestigd buiten gemeente Utrecht Minder vaak op de hoogte van systeem van trekkingsrechten Minder vaak gevestigd in winkelgebied, bedrijventerrein of kantorenpark; vaker in overige gebieden Respondenten die voor voortzetting zijn, zijn vaker (goed) op de hoogte van de werking van het fonds. Dat wijst er op dat bekendheid met het fonds of ervaring met het fonds 19

41 samenhangt met een positieve houding. Respondenten die tegen voortzetting zijn, zijn minder vaak gevestigd in een winkelgebied of op een bedrijventerrein/kantorenpark, en vaker in een overig gebied. Dit duidt erop dat het bij die groep vaker gaat om eigenaren van panden, die zelf elders wonen. Bij de respondenten die tegen voortzetting zijn, zijn er in zekere zin twee type reacties te onderscheiden. 26 De ene is vooral principieel van aard: men vindt dat een gemeenteraad niet zomaar een belasting mag verhogen specifiek voor een bepaalde groep (ondernemers); zoiets zou in overleg moeten gaan met betrokkenen. Een andere groep is meer radicaal te noemen. Die is van mening dat een belastingverhoging diefstal is en het fonds verspilling van geld. Omdat het al moeilijke tijden zijn mag niet nog weer een lastenverzwaring plaatsvinden. Van de respondenten die voor voortzetting van het fonds zijn, vindt een meerderheid dat het tarief niet hoger of lager hoeft. 27 Interviews Bij de geïnterviewden is, anders dan bij de e-enquête, het beeld ten aanzien van het draagvlak meer eenduidig. Zo goed als alle geïnterviewden zijn voor voortzetting van het fonds. Door de meesten is aangegeven dat er naar hun idee ook draagvlak is voor de ondernemers binnen hun vereniging. Slechts een paar geïnterviewden ziet het fonds liever verdwijnen. Redenen die zij hiervoor gaven waren onder meer dat in hun winkelgebied ondernemers al verplicht lid zijn van de winkeliersvereniging en er al voor betalen. Ook wordt getwijfeld aan de verhouding tussen de kosten en de effecten die het oplevert. Een laatste argument is dat het met name voor kleine ondernemers - te veel rompslomp geeft. Door voorstanders van voortzetting van het fonds zijn verbeteringen aangegeven. 28 Die hebben deels met min of meer technische zaken te maken rond de afhandeling van facturen. Een deel van de geïnterviewden zou het beter vinden als men rekeningen voor de kosten die zijn gemaakt voor activiteiten zelf direct kan betalen. Ook is betere communicatie genoemd. Een aantal geïnterviewden vindt het fonds onzichtbaar. Een andere verbetering die genoemd is, betreft een actievere houding van het fonds in met name de ongeorganiseerde gebieden. Door een paar geïnterviewden vanuit de grotere trekkingsgebieden - is ook meegegeven om als het fonds wordt voortgezet het voort te zetten voor een langere termijn (5 jaar). Het argument dat daarvoor wordt gegeven is dat bij een langere termijn grootschalige investeringen en lange-termijnafspraken beter mogelijk zijn. Over de hoogte van het tarief is door de meeste geïnterviewden aangegeven dat dat zo wel kan blijven. 3.3 Evaluatie resultaten Evaluatie e-enquête en interviews De e-enquête en de interviews leveren resultaten op die deels in elkaars lijn liggen, maar ook op een aantal punten verschillen. Zo is er een verschil in de mate waarin 26 Deze informatie is gebaseerd op een analyse van de open antwoorden die respondenten konden geven. 27 In de e-enquête was onder de groep die de vraag heeft beantwoord (55% van de respondenten) er een relatief grote groep die vond dat het tarief niet hoger of lager hoeft (44%). 28 Ook in de e-enquête is onder voorstanders van voortzetting van het fonds gevraagd naar mogelijke verbeteringen. Die vraag is slechts door een handjevol respondenten beantwoord, zodat daar geen duidelijke resultaten uit komen. Het meest werd nog genoemd Betere communicatie en meertransparantie (9% van de respondenten) en Meer samenwerking tussen ondernemers (7% van de respondenten). 20

42 effecten van het fonds geconstateerd worden. De respondenten in de e-enquête zien minder vaak effecten dan de geïnterviewden. De laatsten zijn meer in het algemeen positief over het nut van het fonds. Het verschil kan mogelijk verklaard worden doordat de respondenten uit de e-enquête minder zicht hebben op de effecten, waarschijnlijk doordat ze minder vaak betrokken zijn bij activiteiten gefinancierd uit het fonds. Wat betreft het draagvlak voor het fonds verschillen de resultaten van de e-enquête en de interviews. Hiervoor is al aangegeven dat er een verschil lijkt te zijn tussen een overwegend positief oordeel van personen die te maken hebben met het fonds en actief betrokken zijn bij plannen en projecten, en een minder positief oordeel van mensen die minder (vaak) betrokken zijn en ook letterlijk meer afstand tot het OfU (en de stad Utrecht) hebben. De resultaten van de e-enquête zijn overigens niet overwegend negatief, maar minder eenduidig, wat te maken kan hebben met de korte periode dat het fonds feitelijk operationeel is. De geïnterviewden gaven vaak aan dat er in het begin scepsis was, maar dat die in de loop van de tijd plaats maakte voor een positief oordeel over het nut van het fonds. Zowel in de e-enquête als in de interviews zijn rond communicatie kritische geluiden waargenomen. De communicatie zou volgens in elk geval een deel van de betrokkenen meer kunnen zijn. Hier doet zich in zekere mate een paradox voor. Het OfU gebruikt nadrukkelijk communicatiemiddelen zoals de website en nieuwsbrief, mede op basis van een communicatieplan. Bij de start van het fonds is naar alle ozb-betalers van nietwoningen een brief met uitleg over het fonds verstuurd. Dat de communicatie toch als niet voldoende wordt gezien door een deel van de betrokkenen, hoeft niet zozeer te maken hebben met de hoeveelheid aangeboden informatie, maar kan eerder te maken hebben met het type communicatie. Website en nieuwsbrief vragen een actieve houding van de ontvanger. In een deel van de interviews is gesuggereerd dat het OfU vaker bij bijeenkomsten aanwezig moet zijn, langs moet komen bij verenigingen e.d. Dat is een andere manier van communiceren. Overigens kan hier ook meespelen dat de trekkingsgerechtigde (ondernemersvereniging) de activiteit organiseert en presenteert; niet altijd is dan bekend dat de activiteit mede is bekostigd door het OfU. Draagvlak in andere evaluaties Recent zijn twee andere evaluaties gehouden in andere steden met een vergelijkbare enquête: Groningen en Delft. 29 In beide steden is ook een ozb-gefinancierd fonds. In Groningen en Delft zijn de fondsen langer actief dan in Utrecht: vanaf Een relatief grote groep respondenten die tegen voortzetting is, wordt ook in de andere evaluaties gevonden. Alhoewel de vraagstelling in die enquêtes iets anders is, wordt ook daar een grote groep gevonden die geen voorstander is dat alle ondernemers financieel bijdragen aan het fonds (33% in Delft; ruim 20% in Groningen). 30 Dat in beide steden een lager percentage respondenten wordt gevonden dat geen voorstander is (en een hoger percentage wel voorstander) kan te maken hebben met het feit dat beide fondsen langer bestaan dan het Utrechtse. In evaluaties in andere gemeenten zijn ook interviews gehouden. 31 Over het algemeen blijkt uit die evaluaties dat geïnterviewden, net als in de evaluatie in Utrecht, positief 29 Zie BRO, Groningen, evaluatie Het Fonds, november 2013, p.29, en BRO, Delft, evaluatie Ondernemersfonds, oktober 2013, p.13.) 30 In de evaluatie Groningen alleen die respondenten die bekend zijn met het fonds. 31 Niet alleen in Groningen en Delft, maar ook bijvoorbeeld in Leiden, Leeuwarden, Assen en Meppel. Zie Bureau Bodewes, Evaluatie Ondernemersfonds Leiden, Leiden, november 2010, BBO, Evaluatie LOF. 21

43 staan tegenover voortzetting van het betreffende fonds. Ook wordt in bijna alle evaluaties opgemerkt dat de feitelijke tijd dat het fonds actief is eigenlijk te kort is om een eenduidig oordeel te kunnen vellen over het fonds. Opvallend Utregs Er kan een aantal kenmerken worden genoemd van het OfU die in meer of mindere mate afwijken van de opzet en werking van fondsen in andere gemeenten. Opvallende Utregse kenmerken zijn: De omvang van het budget Het OfU kent een groot budget. 5 miljoen euro is ten opzichte van andere fondsen zeer groot. Ook als gemeentelijke subsidie gaat het om een relatief groot bedrag. Veel trekkingsgebieden met grote variatie Er zijn opvallend veel trekkingsgebieden, die in omvang variëren van kleinschalig tot zeer groot. 32 Bijvoorbeeld in Leiden of Leeuwarden zijn het er beduidend minder, ook als rekening wordt gehouden met de kleinere omvang van die gemeenten. Geen stadsbrede trekkingsrechten In Utrecht is niet gekozen voor stadsbrede trekkingsrechten. In sommige gemeenten is daar wel voor gekozen; andere hebben net als Utrecht er niet voor gekozen. 33 Uit verschillende evaluaties blijkt dat over het algemeen er meer behoefte aan stadsbrede trekkingsrechten lijkt te komen naarmate een fonds langer bestaat. In Utrecht voert het Centrummanagement Utrecht wel in zekere zin stadsbrede activiteiten uit (met name stadspromotie). Positie Centrummanagement Utrecht en De Uithof In Utrecht gaat een groot deel ongeveer een derde - van het fonds naar twee gebieden met een bijzonder karakter. Centrummanagement Utrecht is de grootste trekkingsgerechtigde en omvat op haar beurt weer een aantal samenwerkende verenigingen. 34 Centrummanagement Utrecht is in eerste instantie opgestart door de gemeente met een tijdelijk subsidie voor drie jaar; dankzij de komst van het OfU in 2012 kon het Centrummanagement Utrecht een doorstart maken. De culturele en vastgoedsector zijn betrokken bij Centrummanagement Utrecht. Centrummanagement Utrecht houdt zich nadrukkelijk bezig met toerisme en promotie van de stad Utrecht en heeft een structureel bestuurlijk overleg met de gemeente. 35 Centrummanagement Utrecht heeft een eigen fondsmanager. De Uithof is een bijzondere trekkingsgerechtigde omdat het om een grote trekkingsgerechtigde gaat waarin de universiteit, het ziekenhuis (MCU) en enkele andere vastgoedeigenaren in De Uithof samenwerken. Leeuwarder Ondernemersfonds 2011, Leeuwarden, juli 2011, BBO, Evaluatie Ondernemersfonds Assen, september 2013, Stichting Ondernemersfonds Meppel, Evaluatie Ondernemersfonds Meppel, januari Zo is Leidsche Rijn een gebied met veel variatie in subgebieden. 33 Gemeenten met stadsbrede trekkingsrechten zijn Leeuwarden, Assen en Gouda. In Leiden zijn trekkingsrechten afgezonderd voor onderwijs en sport. 34 Binnen Centrummanagement Utrecht is er een zekere gelaagdheid : straatactiviteiten (straatverenigingen) hebben een afgebakend budget van ca euro; de overige gelden zijn bedoeld voor binnenstadsbrede activiteiten en Utrecht-brede activiteiten. 35 Ook in Leiden (commissie Stadsbreed) en Groningen (Economic Board) is er vanuit het fonds een overlegstructuur met de gemeente tot stand gekomen. 22

44 4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN In dit hoofdstuk worden de conclusies gegeven, gebaseerd op de informatie die in voorgaande hoofdstukken is gepresenteerd. Op basis daarvan worden ook enkele aanbevelingen gedaan. De conclusies en aanbevelingen zijn opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de betrokken onderzoekers. Effecten Wat zijn de effecten van het OfU en in welke mate zijn de doelen bereikt die met het fonds worden beoogd? Het eerste resultaat is dat het fonds via de ozb-opbrengsten gezorgd heeft voor de middelen voor collectieve activiteiten (financieringsfunctie) en daarmee het freeriderprobleem heeft opgelost. Het fonds heeft daarnaast een aanjaagfunctie in de zin dat door de gelden er meer en betere activiteiten en projecten zijn gekomen. Daar komt bij dat de uitvoering van collectieve plannen ook is verbeterd, door onder meer een professionelere aanpak, die door de gelden mogelijk is gemaakt. De aanjaagfunctie betreft ook het verbeteren van de organisatie van collectieve belangen. Meer gebieden zijn georganiseerd en er is een duidelijke indicatie dat er onder ondernemers een sterker gevoel van collectieve verantwoordelijkheid is ontstaan voor het eigen gebied. Deze resultaten gelden niet voor alle gebieden en verenigingen in dezelfde mate. Er zijn verschillen tussen gebieden die actief zijn en gebieden die pas recent de weg naar het fonds hebben gevonden. Met de fondsmiddelen is de positie versterkt van gebieden waar al een vereniging was en/of waar al activiteiten werden ondernomen. In een aantal gebieden heeft het fonds geholpen bij het totstandkomen van een (actieve) vereniging en/of activiteiten. Er is echter ook een aantal gebieden waar de organisatie niet van de grond komt en er geen initiatieven zijn. Oorzaken daarvan zijn onder meer veel wisseling van eigenaren en van exploitanten, een minder wijkgebonden karakter van sommige bedrijvigheid, en niet meedoen van allochtone ondernemers. Met name in die gebieden waar niets of weinig gebeurt, kan het OfU nog actiever optreden. In gebieden waar de ontwikkeling van organisatie en activiteiten in zekere zin vanzelf (organisch) tot stand komt, kan de rol van het OfU bescheiden zijn; in andere gebieden zou het OfU actiever kunnen zijn. In die gebieden is maatwerk nodig; dat kan in een enkel geval ook teruggave van de ozb-gelden betekenen, indien activiteiten niet van de grond komen. Het fonds heeft ook bijgedragen aan meer contacten en samenwerking tussen ondernemers (netwerkfunctie). De samenwerking betreft concrete activiteiten waar ondernemers samen in optrekken, maar ook contacten op een hoger schaalniveau: tussen verenigingen onderling, en tussen ondernemers en culturele instellingen. De samenwerking tussen ondernemersverenigingen en non-profitinstellingen komt in het algemeen nog moeizaam van de grond. In de binnenstad wordt samengewerkt tussen ondernemersverenigingen en culturele instellingen, maar buiten de binnenstad en met andere non-profitsectoren (sport, zorg, onderwijs) zijn de contacten nog beperkt. Vastgoedeigenaren zijn vanaf het begin van het fonds bestuurlijk betrokken bij OfU en Centrummanagement Utrecht, wat positief heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het fonds. Met name op gebiedsniveau kan het OfU nog actiever optreden en voor de opbouw van contacten en netwerk zorgen. Dat neemt niet weg dat een goede 23

45 organisatie en kruisbestuivingen op gebiedsniveau in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de ondernemers(verenigingen) en de non-profit instellingen aldaar. Het OfU kan daarbij wel helpen en contacten initiëren. De collectieve belangenbehartiging is verbeterd in die gebieden waar verenigingen actiever zijn geworden. In een aantal gebieden is de indruk dat de vereniging nu meer een aanspreekpunt voor de gemeente vormt. Het OfU zelf heeft niet een sterke (lobby)functie. Centrummanagement Utrecht is wel een belangrijk aanspreekpunt voor de gemeente. De middelen die het Centrummanagement Utrecht vanuit de ozbopbrengsten beheert zullen daarbij zeker een rol spelen, alhoewel ook vóór de oprichting van het fonds de binnenstad al een stevige positie had. De vraag of met de resultaten van het fonds ook is bijgedragen aan versterking van het ondernemingsklimaat, is niet direct te beantwoorden. Daarvoor is het ondernemingsklimaat een wat te vaag begrip en is het effect van het fonds niet goed af te zonderen van andere factoren die het ondernemingsklimaat beïnvloeden. Wel kan worden gesteld dat de resultaten van het fonds bijdragen aan de voorwaarden die nodig zijn voor een gezond ondernemingsklimaat. Substitutie is een blijvend aandachtspunt. Bij een deel van de betrokkenen is de indruk dat de gemeente zich terugtrekt uit met name de openbare ruimte. Substitutie moet een agendapunt zijn en blijven met de gemeente, dat regelmatig getoetst wordt. De gemeente zou zich helder over haar rol moeten uitspreken richting ondernemersverenigingen. De resultaten die zijn behaald met het fonds, komen in belangrijke mate overeen met de doelstellingen van het OfU. Aanbevelingen Op basis van het onderzoek, worden de volgende aanbevelingen gedaan. 36 I. Kruisbestuivingen tussen profit en non-profit moeten sterker: hier ligt een initiërende rol (richting scholen, zorg enz.) voor de fondsmanager en het bestuur. Het OfU kan er voor zorgen dat er contacten worden gelegd. De contacten zullen uiteindelijk op gebiedsniveau moeten worden onderhouden, en door zowel profit als non-profit organisaties gedragen moeten worden. II. Het is van belang voor de doelen en voor het draagvlak van het fonds dat activiteiten en organisatie tot stand komen in niet-georganiseerde gebieden. Hier ligt een initiërende rol voor de fondsmanager en het bestuur. Men zou bijvoorbeeld tijdelijk (bijvoorbeeld een jaar) extra inzet kunnen plegen, om te proberen de niet-georganiseerde gebieden zoveel mogelijk te organiseren. III. Aan allochtone ondernemers(verenigingen) zou meer aandacht dienen te worden gegeven als door het niet deelnemen van die groep een adequaat georganiseerde ondernemingsvereniging en activiteiten in een gebied niet of onvoldoende tot stand komen. IV. De huidige stafomvang schiet voor deze aanvullende taken tekort; voor een actievere rol op dit terrein is (tijdelijke) uitbreiding van manager/secretariaat nodig. 36 De aanbevelingen zijn opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de betrokken onderzoekers. 24

46 Draagvlak Is er draagvlak voor het fonds en moet het fonds op deze manier worden voortgezet? Het antwoord op basis van deze evaluatie is dat er draagvlak is voor voortzetting van het fonds, maar dat daarbij wel een aantal nuanceringen gemaakt kan worden. De eerste nuancering is dat het eigenlijk nog een te korte periode is om de effecten en het draagvlak echt te meten. Met name wat betreft de e-enquête kan de huidige evaluatie hoofdzakelijk worden opgevat als een nulmeting van draagvlak. Bij (een) volgende evaluatie(s) kan gekeken worden hoe het draagvlak zich heeft ontwikkeld. Ten tweede is er een verschil te zien in draagvlak tussen verschillende groepen. Er is in zekere zin sprake van toenemend draagvlak van buiten naar binnen. Personen die niet in Utrecht wonen en/of alleen eigenaar zijn, zijn vaker negatief over voortzetting van het fonds. Binnen Utrecht is het oordeel positiever. Verenigingen die te maken hebben met het fonds, en geïnterviewden die betrokken zijn bij het fonds zijn bijna allemaal positief. In het begin is het fonds met scepsis bekeken, maar nu is men meer overtuigd van het nut. Een indicatie voor het draagvlak is verder dat er nauwelijks geschillen zijn geweest. Ten derde kan worden opgemerkt dat in vergelijking met draagvlakmetingen in ander steden het gevonden draagvlak redelijk goed is te noemen, gegeven de relatief korte periode dat het fonds bestaat en gegeven de relatief grote groep eigenaren van buiten Utrecht. Aanbevelingen Op basis van het onderzoek, worden de volgende aanbevelingen gedaan. 37 V. Het fonds kan op de huidige manier worden voortgezet. Hoewel de evaluatie daar geen uitsluitsel over geeft, is het zinvol om de voor- en nadelen van continuering voor een termijn langer dan 3 jaar te onderzoeken. VI. Het huidige tarief kan worden gehandhaafd. Organisatie en werkwijze Wat is het oordeel over de organisatie en de praktische werkwijze van het fonds? De algemene conclusie uit de evaluatie is dat het fonds adequaat functioneert. Uit de interviews komt naar voren dat men tevreden is over de ondersteuning door de fondsmanager en het secretariaat. Ook de organisatie met trekkingsgebieden is op zich goed en werkbaar. Er is weliswaar een verscheidenheid aan gebieden (en daarmee ook belangen), maar de huidige opzet en structuur kan worden gehandhaafd. Het systeem van ozb-heffing en trekkingsrechten moet worden gehandhaafd met name vanwege de eenvoud ervan. Aan meer sectorale trekkingsrechten is voorlopig geen behoefte. Door sommigen is aangegeven dat zij liever zelf het geld willen beheren, omdat dat administratieve rompslomp voorkomt. Vanwege de gewenste transparantie en eenvoud van het systeem, ligt dat echter niet voor de hand. Ook is door sommigen aangegeven dat bij de beoordeling van plannen meer inhoudelijke criteria zouden moeten worden gebruikt. Nadeel is dat het de transparantie en eenvoud van het systeem zou beperken. De huidige procedurele criteria laten nog wel wat ruimte om criteria helderder te krijgen (zoals bij Centrummanagement Utrecht gebeurt). Ook een scherpere omschrijving van wat een collectief belang is kan daarbij helpen. De 37 De aanbevelingen zijn opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de betrokken onderzoekers. 25

47 evaluatieresultaten wijzen niet op enig enthousiasme voor stadsbrede trekkingsrechten. Het OfU gebruikt communicatiemiddelen zoals de website en nieuwsbrief om betrokkenen en derden te informeren. Daarmee voorziet het fonds in een basisbehoefte aan communicatie ( men is vindbaar ). Uit de evaluatie blijkt behoefte te bestaan aan een actiever type communicatie, zoals de aanwezigheid bij bijeenkomsten, het bezoeken van verenigingen e.d. Het initiatief van de Stadstafels is in dat opzicht goed. Het OfU zou actiever kunnen zijn in dit soort type communicatie. Dat neemt niet weg dat ondernemersverenigingen ook zelf een verantwoordelijkheid hebben om hun achterban te informeren over activiteiten en resultaten. Aanbevelingen Op basis van het onderzoek, wordt de volgende aanbeveling gedaan. 38 VII. Het OfU zou een min of meer vaste ronde langs de gebieden kunnen maken, waarbij om redenen van efficiëntie dat steeds voor meerdere (aangrenzende) gebieden wordt gedaan. Dat heeft tegelijkertijd het voordeel dat ondernemers van verschillende gebieden elkaar leren kennen). (Deze aanbeveling is af te stemmen met aanbeveling IV). 38 De aanbevelingen zijn opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de betrokken onderzoekers. 26

48 Bijlagen 27

49 28

50 Bijlage I: Aanpak evaluatie en verantwoording Bij de evaluatie is er vanuit gegaan dat het meten van het hoofddoel van het versterken van het ondernemingsklimaat niet direct gemeten kan worden. Het idee is dat de doelen worden bereikt door de activiteiten en projecten die het OfU financiert, en door de aanjaag -activiteiten van het OfU. De activiteiten en projecten leiden tot resultaten, die op hun beurt tot effecten leiden, en uiteindelijk kan dat het ondernemingsklimaat verbeteren. Het beoordelingskader van deze evaluatie ziet er schematisch als volgt uit. Activiteiten/projecten + Aanjaagfunctie Resultaten Effecten op (sub)doelen Verbetering ondernemingsklimaat De aanpak bestond uit een aantal stappen: Stap 1: Vooranalyse (inclusief interviews OfU, bestuur, RvA, gemeente) Stap 2a: E-enquête onder alle ozb-plichtigen (niet-woningen) Stap 2b: Telefonische interviews ondernemers/stakeholders (30) Stap 2c: Face-to-face diepte-interviews stakeholders (23) Stap 3: Analyse en rapportage Beknopte cijfers en feiten analyse In de eerste stap is een beknopte analyse gedaan van de cijfers en feiten ; die analyse is vooral gericht op vragen over de organisatie en de praktische gang van zaken de afgelopen jaren. Daarnaast is gekeken naar een aantal evaluaties uit andere gemeenten. Interviews OfU en gemeente Met een aantal personen van het OfU zelf (bestuursleden, RvA, fondsmanager) en van de gemeente is een interview gehouden. Deze interviews waren vooral bedoeld voor informatieverzameling maar gaven ook al inzicht in de gang van zaken en ontwikkeling van het fonds. Bij de interviews is BBO ondersteund door Plus - Economisch Advies en Training uit Utrecht, en Business Development Friesland (BDF) uit Leeuwarden. E-enquête Er is een e-enquête gehouden onder alle ozb-plichtige eigenaren en gebruikers van nietwoningen. De verdeling eigenaren/gebruikers is in Utrecht ongeveer 55/45. De uitnodiging is begin januari per brief gedaan aan alle ca ozb-plichtigen (niet-woningen) is. Daarnaast zijn ca. 200 contactpersonen onder dezelfde doelgroep per benaderd. Om dubbel invullen te voorkomen, is gewerkt met een invulcode, die voorafgaand aan de eigenlijke enquête ingevuld moest worden. Ook was het maar één keer mogelijk de enquête in te vullen vanaf één ip-adres. De e-enquête bevatte een beknopt aantal. Er bleken ongeveer 200 foute adresseringen in het bestand te zitten (retour gestuurd); die ozb-betalers waren ofwel niet langer ozb-betaler, of verhuisd, of het adres klopte niet. De onderzoekspopulatie was daarom per saldo De vragen in e-enquête gingen over: - doelen, effectiviteit, ondernemingsklimaat; - activiteiten, projecten; - functioneren van OfU; - organisatiegraad, samenwerking; - rol gemeente; - financiering, trekkingsrechten en hoogte opslag; - draagvlak. 29

51 Respons e-enquête Aan de e-enquête hebben 653 ozb-betalers meegedaan; dat is een respons van 9,4% (653/6.950). Dat mag worden gezien als een redelijke respons. Daarvoor is een aantal argumenten: Bij enquêtes onder het bedrijfsleven is de respons in het algemeen relatief laag. Bij ondernemersfondsen geldt altijd dat er een redelijk grote mate van onbekendheid met het fonds is, wat de respons negatief beïnvloedt (lang niet alle ozb-betalers kennen het fonds). Omdat adressen slechts beperkt voorhanden waren, zijn de ozb-betalers voornamelijk benaderd met een brief met een verwijzing naar een internetsite waar de enquête op stond; ook dat kan de respons negatief hebben beïnvloed. Een groot deel (37%) van de onderzoekspopulatie is niet gevestigd in Utrecht. Verwacht mag worden dat die groep ook een kleinere respons kent; uit analyse van de respons bleek dat inderdaad zo te zijn. De respons binnen de gemeente Utrecht was 10,2%; buiten de gemeente 8,1%. In de respons is een spreiding gevonden over sectoren en gebieden die redelijk overeenkomt met wat verwacht mag worden bij de hele groep van ozb-betalers. De steekproef laat dus geen afwijkingen zien die doen twijfelen aan de representativiteit. In recente evaluaties van de ozb-fondsen in bijvoorbeeld Groningen en Delft waar ook enquêtes zijn gehouden, is een respons gehaald van 7% respectievelijk 8%. (Zie BRO, Groningen, evaluatie Het Fonds, november 2013, p.29, en BRO, Delft, evaluatie Ondernemersfonds, oktober 2013, p.13.) Respondenten die op de vraag Bent u bekend met het Ondernemersfonds Utrecht ontkennend antwoordden, hoefden vervolgens nog maar een deel van de vragen invullen. De meeste vragen naar een oordeel over (de werking van) het fonds zijn logischerwijs alleen beantwoord door mensen die het fonds globaal kennen of op de goed op de hoogte zijn van het fonds. Deze groep bestond uit 520 respondenten (80% van alle respondenten, en 7,5% van alle personen die benaderd zijn). (Ook in de hiervoor genoemde evaluaties wordt dit onderscheid gemaakt, echter op een minder goed vergelijkbare wijze; de onbekendheid met het ondernemersfonds lag bij die evaluaties onder respondenten beduidend hoger 58% in Groningen en 33% in Delft. (Zie BRO, Groningen, evaluatie Het Fonds, november 2013, p.32, en BRO, Delft, evaluatie Ondernemersfonds, oktober 2013, p.18.) Interviews Er zijn met 30 personen telefonische interviews gehouden. Er is gewerkt met een vragenlijst met deels gesloten en deels open vragen. Het ging om interviews met vertegenwoordigers (bestuursleden) van ondernemers-/winkeliersverenigingen en andere samenwerkingsverbanden, die op een andere manier met het fonds te maken hebben (gehad). Er kan immers alleen zinvol mensen worden geïnterviewd die het fonds redelijk kennen. Dat heeft een risico, namelijk dat vooral mensen worden geïnterviewd die positief zijn. Bij de keuze van personen, is daarom ook gekeken naar personen met een kritisch geluid of met enige afstand tot het fonds. Naast de telefonische interviews zijn 23 face-to-face interviews gehouden met stakeholders. Daarbij zijn naast vertegenwoordigers van ondernemers-/winkeliersverenigingen ook bijzondere stakeholders betrokken, zoals vertegenwoordigers van zorg, sport, cultuur, onderwijs, defensie e.d., vastgoedeigenaren en andere ongeorganiseerde stakeholders. De vragen in zowel de telefonische enquête als de diepte-interviews gingen over: - doelen, effectiviteit, ondernemingsklimaat; - activiteiten, projecten; - functioneren van OfU; - organisatiegraad, samenwerking; - rol gemeente; - financiering, trekkingsrechten en hoogte opslag; - draagvlak. 30

52 Bijlage II: Geïnterviewde personen Telefonische mevr. A. van de Beek Kring Bedrijfsbelangen Kanaleneiland interviews dr. R. Geelen Vereniging parkmanagement Papendorp mevr. van Beek OKR/SKR dhr. R. van der Heijden Jaarbeurs Holding B.V. dhr. Groenen Defensie dhr. P. Prins Bedrijvenkring Cartesiusgebied dhr. B. Scherrenberg Ondernemersvereniging Nieuw Overvecht dhr. M.R. van Hall Ondernemersvereniging Galgenwaard mevr. C. van Elk Winkeliersvereniging Shoppingcenter Overvecht dhr. D. Van Schip Ondernemersvereniging Rivierenwijk dhr. T. Gispen Ondernemersvereniging Vleuterweide dhr. T. Oostveen Ondernemersvereniging De Meern dhr. N. Klein Verenigde Ondernemers Centrum zuilen mevr. M. van Alflen Ondernemersvereniging Biltstraat dhr. A. Vogelaar Winkeliersvereniging De Gagelhof mevr. M. van Breukelen Winkeliersvereniging Adrijaen dhr. J. Smit Winkeliersvereniging Lombok dhr. W. Akkermans Vleutense Winkeliers Ondernemers Vereniging dhr. J. Slootweg Winkeliersvereniging De Klop dhr. Verstraeten Winkeliersvereniging Smaragdplein dhr. E. Binkhuysen Winkeliersvereniging Hart van Hoograven dhr. P. Bronkhorst Winkeliersvereniging Lunetten dhr. Jan Verkuijl KVO samenwerkende partijen dhr. G. Smits Ondernemersverenging Veldhuizen dhr. P. van der Steen Winkeliersvereniging De Gaard dhr. D. Terlien Winkeliersvereniging Overkapel dhr. R. Gerritsen Samenwerkingsverband Ooster- en Westerkade dhr. J. Vriend KVO samenwerkende partijen dhr. Tizra Winkeliersvereniging Rijnbaan A.A.J. van Riet. Ondernemers Fonds Lage Weide. Diepteinterviews mw. M. Amram Raad van Advies OfU dhr. M. van Dijk Gemeente Utrecht (economie) dhr. J. Roose-van Leijden Centrummanagement Utrecht dhr. K. Vernooij Raad van Advies OfU dhr. J. Vonk Gemeente Utrecht (lokale belastingen) dhr. J. Blommendal Centrum Management Utrecht dhr. L Zeegers Woonboulevard dhr. P. Duif Utrecht Medisch Centrum dhr. E. van Tuinen Vereniging Parkmanagement De Wetering-Haarrijn dhr. F. de Rooij Bedrijvenkring Oudenrijn dhr. P. van Dommelen ongeorganiseerd Haarzuilens dhr. A. van de Wind Mbo Utrecht dhr. T. Kragten Gerrit Rietveld College (Technasium) dhr. H. Hartog Vastned Management (vastgoed) mevr. M. Dörr Portes (welzijn) dhr. H. Koopman ongeorganiseerd dhr. W. Rennen Utrechts Museumkwartier dhr. W. de Jong Winkeliersvereniging Rokade mevr. H. Bouwsema Cultuurpromotie Utrecht mevr. C. Stijlaart Ongeorganiseerd Gageldijk dhr. van Oijen Ondernemersvereniging Lage Weide dhr. Toussaint Gemeente Utrecht (sport) Naast deze interviews zijn ook voorbereidende gesprekken geweest met de fondsmanager (dhr. K. Vosjan) en twee bestuursleden (dhr. S. Fortuyn en dhr. R. van Rossen) van het OfU. 31

53 Bijlage III: Vragenlijst e-enquête 1. Bent u bekend met het Ondernemersfonds Utrecht (OfU)? Nee, ik ken het fonds niet. Ja, ik weet globaal wat het is. Ja, ik ben goed op de hoogte van het fonds. 2. Bent u bekend met de werking van het systeem van trekkingsrechten? Nee, ik weet daar niets of weinig van af. Ja, ik weet globaal hoe trekkingsrechten werken. Ja, ik ben goed op de hoogte van de werking van trekkingsrechten. 3. Vindt u dat het fonds tot verbeteringen heeft geleid, en zo ja, op welk gebied dan? (meerdere antwoorden mogelijk) Nee, niet of nauwelijks verbeteringen Meer en/of betere activiteiten en projecten Betere uitvoering van collectieve plannen Betere organisatie op wijk-/gebiedsniveau Meer samenwerking tussen ondernemers Meer samenwerking tussen ondernemers en non-profit instellingen Betere (collectieve) belangenbehartiging voor ondernemers Oplossen van financieel probleem (free-ridergedrag) Anders, namelijk. 4a. Vindt u dat het fonds moet worden voortgezet? Ja Ja, met een aantal verbeteringen Nee Weet ik niet/geen mening 4b. In welke richting moeten die verbeteringen worden gezocht? (meerdere antwoorden mogelijk) Meer projecten en activiteiten Minder projecten en activiteiten Meer focus op specifieke thema s Kwalitatief betere projecten en activiteiten Meer projecten en activiteiten die goed zijn voor de hele stad Meer samenwerking tussen ondernemers Meer samenwerking tussen ondernemers en non-profit instellingen Meer lobby activiteiten door het OfU Betere communicatie en meer transparantie Anders, namelijk. 5. De ozb-opslag voor het fonds zou wat mij betreft Hoger moeten (om nog meer activiteiten te kunnen bekostigen) Niet hoger of lager moeten Lager moeten Afgeschaft moeten worden (de activiteiten moeten uit andere bronnen worden bekostigd) Weet ik niet/geen mening 32

54 6. Hier volgt een aantal stellingen. Wilt u aangeven in welke mate u het er mee eens of oneens bent? volledig mee eens mee eens mee oneens volledig mee oneens a. Het OfU heeft bijgedragen aan versterking van het ondernemingsklimaat. b. De aanpak en werkwijze van het OfU is goed. weet niet/ geen mening c. Met de gelden uit het fonds gebeurt (nog) te weinig. d. Het versterken van het ondernemingsklimaat is een taak van de gemeente; het kan ook zonder OfU. e. Door de activiteiten die zijn betaald uit het OfU voelen ondernemers meer collectief verantwoordelijkheid voor ons gebied/ bedrijventerrein. f. Het OfU heeft een belangrijke netwerkfunctie. g. De communicatie en informatievoorziening over het Ondernemersfonds is voldoende. 7. In welk type gebied is uw bedrijf gevestigd? Winkelgebied Bedrijventerrein Kantorenpark Gemengd bedrijven/ kantoren De Uithof Sport- en recreatiegebied Overige/niet in te delen 8. In welke sector is uw bedrijf (vooral) actief? Industrie Detailhandel Horeca Vervoer, opslag en communicatie Financiële dienstverlening Overige zakelijke dienstverlening Onderwijs Zorg en welzijn Overheid Culturele sector Overige non-profit sector 9. Als u nog opmerkingen en suggesties heeft, kunt u die hierna kwijt. 33

55 34

56 4 Eindrapportage doorlichting Ondernemersfonds Utrecht Ruimte en regels Verkennend onderzoek naar het functioneren van het Ondernemersfonds Utrecht Utrecht, 18 juni 2014 UG Andersson Elffers Felix Maliebaan 16 postbus AD Utrecht telefoon telefax kvk

57 Inhoud 1 Rechtmatigheid tegen het licht Aanleiding Vraagstelling Aanpak Leeswijzer 4 2 Fonds voor en door ondernemers Achtergrond Kaderstelling Organisatiemodel Werkwijze 7 3 Uitvoering in ontwikkeling Fonds als aanjager voor samenwerking Zoeken naar balans tussen regels en ruimte Kwetsbaar organisatiemodel Leunen op eigen verantwoordelijkheid 10 4 Naar een robuuster model Governance vatbaar voor aanscherping Herijking balans tussen ruimte en regels 13 Bijlage 1: Brondocumenten 15 Bijlage 2: Gesprekspartners 16

58 1 Rechtmatigheid tegen het licht 1.1 Aanleiding Sinds 1 januari 2012 kent Utrecht een stadsbreed ondernemersfonds. Het fonds is gericht op het financieren van collectieve voorzieningen waaraan het georganiseerde bedrijfsleven in Utrecht behoefte heeft. Het bedrijfsleven bestaat hierbij uit alle betalers van Onroerend Zaak Belasting (OZB) voor niet-woningen. Naast bedrijven gaat het hierbij ook om not-forprofit en non-profit organisaties. De stichting Ondernemersfonds Utrecht (OfU) functioneert als beheerder van het fonds. Het OfU is ingesteld voor een pilot periode van drie jaar. Omdat deze periode eind 2014 afloopt, heeft eerder dit jaar een evaluatie plaatsgevonden. Deze evaluatie is uitgevoerd met het oog op de besluitvorming over het al dan niet continueren van het fonds. In aanvulling op de evaluatie heeft de gemeente Utrecht in samenspraak met de stichting besloten een aanvullend onderzoek te doen naar het functioneren van het fonds. Dit naar aanleiding van drie incidenten, waarbij vragen gerezen zijn over de rechtmatigheid van bestedingen vanuit het fonds. De gemeente Utrecht heeft adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) gevraagd om dit onderzoek uit te voeren. De bevindingen van AEF zijn opgenomen in deze rapportage. 1.2 Vraagstelling De vraag van de gemeente Utrecht aan AEF is om het functioneren van het OfU in brede zin tegen het licht te houden. Deze vraag valt uiteen in vier deelvragen: Zijn er in de huidige werkwijze voldoende maatregelen getroffen om te borgen dat de subsidie alleen besteed wordt aan activiteiten die passen binnen de doelstellingen die de gemeente Utrecht aan het OfU heeft meegegeven? Heeft het OfU bij het financieren van activiteiten gehandeld binnen de regels die de gemeente Utrecht heeft gesteld? Op welke punten kan het OfU haar werkwijze aanpassen om eventuele toekomstige twijfels aan de rechtmatige besteding van middelen door de trekkingsgerechtigden te voorkomen, zonder dat hierbij de geest van het fonds (voor en door ondernemers) wordt ondermijnd? Is met de huidige organisatorische inrichting en kaderstelling gekozen voor de meest doelmatige werkwijze? In de vraagstelling van de gemeente ligt de nadruk op een analyse van de rechtmatigheid en in relatie daarmee, de doelmatigheid van het OfU. Onder de rechtmatigheid verstaan we de naleving van wet- en regelgeving, evenals het werken volgens de kaders die voor het functioneren van het OfU zijn opgesteld. De doelmatigheid heeft betrekking op de vraag of de werkprocessen binnen het OfU tegen de laagst mogelijke kosten worden uitgevoerd. 1.3 Aanpak Het onderzoek is uitgevoerd in een tijdsperiode van vier weken. Gezien deze doorlooptijd heeft het onderzoek een verkennend karakter. Er is gestart met het opstellen van een toetsingskader voor het bepalen van de rechtmatigheid en doelmatigheid. Vervolgens heeft een analyse plaatsgevonden van de documenten die ons ter beschikking zijn gesteld. Deze analyse vormde de basis voor verdiepende gesprekken met direct betrokkenen bij het OfU, waaronder de fondsmanager, leden van het bestuur, leden van de raad van advies, de UG

59 accountant en vertegenwoordigers van een aantal zogenaamde trekkingsgebieden die gelden ontvangen vanuit het fonds. In de bijlagen bij deze rapportage zijn overzichten opgenomen van de brondocumenten en de geïnterviewde personen. Ten behoeve van het onderzoek is AEF niet de gelegenheid gesteld om de administratie van het OfU in te zien. 1.4 Leeswijzer Deze rapportage bestaat uit vier hoofdstukken. In vervolg op deze inleiding beschrijft hoofdstuk twee de ontstaansgeschiedenis en de werkwijze van het OfU. Hoofdstuk drie gaat vervolgens in op de bevindingen van de analyse. Tot slot bevat hoofdstuk vier de conclusies en aanbevelingen. UG

60 2 Fonds voor en door ondernemers 2.1 Achtergrond Het OfU is per 1 januari 2012 opgericht met de doelstelling om de collectieve belangen van ondernemers te financieren. In de uitgangspunten van het fonds is alles wat ondernemers langs democratische weg bestemmen als een collectief belang, een valide bestemming. Het fonds is daarmee bedoeld voor gemeenschappelijke doelen van bedrijven die van belang zijn voor het lokale vestigingsklimaat. Het gaat hier bijvoorbeeld om het beheren van beveiligingscamera s, het organiseren van (publieks)evenementen en het uitvoeren van promotiecampagnes. Voor dergelijke initiatieven keert het OfU in principe geen geld uit aan de aanvrager, maar betaalt het de facturen die door aanvragers naar het fonds worden doorgeleid. Op deze werkwijze bestaan uitzonderingen. De aanleiding voor het oprichten van het OfU was de groeiende behoefte van Centrum Management Utrecht en een aantal andere ondernemersverenigingen om te komen tot een oplossing voor de moeizame financiering van collectieve voorzieningen. Deze financiering gaf problemen door het gedrag van zogenaamde free riders. Deze betaalden niet mee aan de voorzieningen, maar profiteerden hier wel van. Daarnaast speelde een praktische vraag rond het beheer van beveiligingscamera s in de stad. Na het aflopen van de opstartsubsidie van de gemeente was behoefte aan een collectieve financiering door ondernemers. Op basis van de beschreven knelpunten is gekozen voor een fonds dat gevoed wordt door een toeslag op de OZB voor niet-woningen met circa 50,- per ,- WOZ-waarde. De gemeente Utrecht int de toeslag en stelt de middelen in de vorm van een subsidie beschikbaar aan het OfU. De bestedingsvrijheid voor de middelen ligt bij de betalers van de extra belasting. De verdeling van de middelen over gebieden binnen de stad is een directe afgeleide van de herkomst van de inkomsten uit de toeslag op de OZB voor niet-woningen. Met de toeslag op de OZB voor niet-woningen als financieringsinstrument is gekozen voor een breed fonds. De verhoging geldt namelijk voor zowel commerciële bedrijven, als voor not-for-profit en non-profit instellingen. De verhoging van de OZB voor niet-woningen geldt bovendien generiek voor de gehele stad en maakt geen onderscheid naar gebieden. Tot slot wordt de verhoging van de OZB opgebracht door zowel eigenaren als gebruikers van onroerend goed. 2.2 Kaderstelling Bij het beschikbaar stellen van de middelen voor de trekkingsgebieden dient te worden voldaan aan een aantal kaders. Ten eerste gaat het hierbij om de kaders die de gemeente Utrecht verbindt aan de subsidie aan het OfU. Deze zijn: de jaarlijkse subsidiebeschikking en de onderliggende uitvoeringsovereenkomst; de algemene subsidieverordening van de gemeente; de Utrechtse voorwaarden voor goed bestuur; het controle protocol van de gemeente Utrecht; UG

61 De subsidiebeschikking vormt het overkoepelende kader voor het fonds. De beschikking stelt dat de subsidie uitsluitend mag worden besteed aan zaken die een bijdrage leveren aan het realiseren van de volgende doelstellingen van de gemeente: A. Utrecht als een economisch vitale stad; B. een goede (fysieke) economische structuur in Utrecht. Tevens dient de subsidie een bijdrage te leveren aan het versterken van de samenwerking tussen lokale ondernemers en het versterken van de verbanden en relaties tussen de profit, de not-for-profit en non-profit sectoren, zodat ook zij optimaal betrokken zijn bij het maken van bestedingsvoorstellen. Ook gelden er aanwijzingen met betrekking tot een deugdelijke administratie, de besluitvorming over de besteding door trekkingsgerechtigden en de toetsing daarvan. Samengevat komen deze neer op: het opzetten van een systeem met gebiedsgebonden trekkingsrechten; de eis tot specificatie van activiteiten, deel van het trekkingsrecht en periode per aanvraag; de verplichting de trekkingsgerechtigden te wijzen op open en transparante besluitvorming; de verplichting aanvragen te toetsen op draagvlak, naast inhoudelijke toetsing aan subsidiedoelen; de verplichting voor de stichting en de trekkingsgerechtigden om de Europese aanbestedingsregels na te leven. Ten tweede gaat het om de kaders die het OfU voor het eigen functioneren heeft opgesteld. In vervolg op de incidenten gaat het hier vooral om een good governance code voor het eigen functioneren opgesteld. Hierin zijn bepalingen opgenomen over: de samenstelling van het bestuur en de raad van advies; de transparantie, beheersing en verantwoording; de good governance voor de trekkingsgerechtigden. Ten derde gaat het om de kaders die vanuit het OfU gelden voor de trekkingsgebieden. Deze zijn vastgelegd in de voorgeschreven werkwijze van het OfU voor het indienen van aanvragen door de trekkingsgebieden (zie vervolg). In aanvulling hierop is in reactie op de incidenten die hebben plaatsgevonden, begin 2014 een good governance code opgesteld, die door de trekkingsgebieden in de nabije toekomst dient te worden ondertekend. De belangrijkste bepalingen in deze code zijn: een aanvraag die gericht is op een marktuitvraag met een waarde boven moet altijd gepaard gaan met twee of meer offertes van uitvoerende partijen; opdrachtnemende partijen die eigendom zijn van bestuursleden of bestuurd worden door directe familieleden van bestuursleden zijn uitgesloten van een uitkering uit het fonds; de opdrachtverstrekking/-gunning dient kenbaar te worden gemaakt, zodat het OfU kan controleren of deze voldoet aan de regels van good governance. 2.3 Organisatiemodel De organisatie van het OfU bestaat uit een bestuur, een uitvoeringsorganisatie en een raad van advies: het bestuur is verantwoordelijk voor het functioneren van het fonds en legt hierover door middel van een jaarverslag verantwoording af aan de gemeente als verstrekker van de subsidie. Het bestuur bestaat uit drie leden; UG

62 de uitvoeringsorganisatie is gericht op de operationele activiteiten en heeft een beperkte omvang. Ze bestaat uit een fondsmanager (0,6 fte) en een secretariaat (0,6 fte). De administratie en de communicatie van het OfU zijn uitbesteed; de raad van advies adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd over het fonds. De leden zijn de ambassadeurs en voelsprieten van het fonds. De raad van advies bestaat uit tien leden en vormt een doorsnee van ondernemend Utrecht. Het OfU stelt middelen beschikbaar op aanvraag van de zogenaamde trekkingsgebieden. Elk trekkingsgebied kent één organisatie, die aangewezen is als trekkingsgerechtigde. Deze organisatie heeft binnen het betreffende gebied als enige de legitimiteit om aanvragen bij het fonds in te dienen. De organisatie is een democratisch gekozen vertegenwoordigend orgaan, bijvoorbeeld een (ondernemers)vereniging, een stichting of een andersoortig samenwerkingsverband. Binnen de gemeente Utrecht zijn er circa zeventig trekkingsgebieden. Deze verschillen sterk van elkaar, daar waar het gaat om het aantal, de aard en de omvang van de hierin gevestigde partijen. 2.4 Werkwijze De middelen waar het OfU over kan beschikken, worden op basis van de individuele OZBbetalingen toegerekend aan de verschillende trekkingsgebieden. Per trekkingsgebied kan men zo een recht laten gelden op de eigen inleg. De trekkingsrechten voor een gebied blijven over een jaargrens behouden. Middelen die niet uitgegeven zijn, kunnen worden meegenomen naar een volgend jaar. De wijze waarop de aanvragen bij het OfU worden ingediend, kan per trekkingsgebied verschillen. Er zijn trekkingsgerechtigden die eenmaal per jaar een begroting indienen, op basis waarvan het OfU de middelen voor het betreffende jaar beschikbaar stelt. Er zijn ook trekkingsgerechtigden die per activiteit een aanvraag indienen. Het OfU toetst de aanvragen van de trekkingsgerechtigden op de volgende criteria: de legitimiteit van de trekkingsgerechtigde: alle aanvragen dienen door de organisatie die als trekkingsgerechtigde is aangewezen, te worden ingediend; de beschikbaarheid van voldoende trekkingsrechten: voor een trekkingsgebied dienen nog voldoende middelen beschikbaar te zijn; de democratische en transparante besluitvorming over de aanvraag: alle betalers van OZB voor niet-woningen dienen zich over de aanvraag te hebben kunnen uitspreken; het dienen van een collectief belang: de middelen dienen ten goede te komen aan producten en diensten voor een gemeenschappelijk doel binnen het gebied; geen overheidstaak: de middelen mogen niet besteed worden aan taken die binnen het domein van de gemeente of andere overheden vallen. Het criterium democratische en transparante besluitvorming over de aanvraag is in algemene zin vertaald naar de eis dat iedere betaler op de hoogte moet kunnen zijn van een bestedingsvoorstel. Dit kan gaan via de ALV van de trekkingsgerechtigde, waarbij ook de niet-leden dienen te worden uitgenodigd. Een alternatief is dat de trekkingsgerechtigde een nieuwsbrief publiceert, waarin nieuwe aanvragen worden beschreven met de uitnodiging te reageren. UG

63 Het OfU stelt verder geen inhoudelijke voorwaarden aan de besteding van de middelen. De besluitvorming hierover is het domein van de ondernemers binnen een bepaald gebied. Het uitgeschreven goedkeuringsproces van aanvragen bestaat uit de volgende stappen: bij binnenkomst wordt de volledigheid van de aanvraag gecontroleerd; de aanvraag wordt getoetst op de vijf toetsingscriteria; de positief getoetste aanvraag wordt voor akkoord aan het bestuur voorgelegd; de toekenning wordt bevestigd aan de aanvrager door een bevestigingsbrief. Het betalingsproces dat hierop volgt, verloopt in de volgende stappen: de financiële administratie maakt per post van de aanvraag een grootboekrekening aan; facturen worden rechtstreeks geadresseerd aan het OfU. De fondsmanager: voorziet deze van een kostenplaats en grootboekpost; checkt of het bedrag past binnen het nog te besteden bedrag op de betreffende post; checkt of het bedrag is besteed aan het doel waarvoor het aangevraagd is; de factuur wordt gescand en per voorgelegd aan de trekkingsgerechtigde; de trekkingsgerechtigde controleert en accordeert de factuur en stuurt deze terug (voorzien van een digitale handtekening of op hard copy geparafeerd); facturen die geaccordeerd zijn worden doorgestuurd naar de financiële administratie en ingeboekt; de financiële administratie zet een verzameling betalingen klaar in het systeem; de penningmeester van het OfU en een tweede bestuurslid geven ieder akkoord op de betalingsbatch en daarmee opdracht aan de bank om tot betaling over te gaan; de facturen worden digitaal en hard copy gearchiveerd. UG

64 3 Uitvoering in ontwikkeling 3.1 Fonds als aanjager voor samenwerking Het OfU is in de huidige situatie nog volop in ontwikkeling. Er is vooraf geen blauwdruk gemaakt van de optimale werkwijze, maar deze heeft zich werkende weg ontwikkeld. De nadruk heeft de afgelopen jaren, feitelijk een pioniersfase, vooral gelegen op het geven van bekendheid aan en het creëren van draagvlak voor het fonds, opdat de beschikbare middelen ook daadwerkelijk een bestemming vinden. In aanvulling hierop vormde de start van het OfU voor een groot aantal trekkingsgebieden de aanleiding om de bestaande ondernemersnetwerken te versterken dan wel nieuwe ondernemersnetwerken te creëren. Dit proces is nog steeds gaande. De fase van ontwikkeling verschilt per gebied, sterk afhankelijk van de aard en omvang van de bedrijvigheid en het eigen initiatief van ondernemers. 3.2 Zoeken naar balans tussen regels en ruimte Voor de kaders die de gemeente aan het fonds stelt, geldt dat: de inhoudelijke doelstellingen die opgenomen zijn in de subsidiebeschikking niet expliciet worden meegenomen in de toetsing van de aanvragen door het OfU. Het fonds interpreteert deze doelstellingen zodanig ruim, dat alle aanvragen met een collectief ondernemersbelang hieraan voldoen. De overige doelen uit de subsidiebeschikking zijn inherent aan de opzet van het systeem van het OfU en worden daardoor gediend; het OfU de aanwijzingen die de gemeente geeft voor de opzet en werking van het systeem van trekkingsrechten expliciet terug laat komen in de procedures in de richting van de trekkingsgebieden. Hierop vindt ook toetsing plaats. De kaders die het fonds voor het eigen functioneren hanteert, zijn recent tot stand gekomen. Gezien de prille termijn, zijn ten aanzien van het gebruik van deze kaders nog geen bevindingen te doen. Daar waar het gaat om de kaders die het fonds stelt aan de trekkingsgebieden, zijn de volgende bevindingen van belang: het is niet volledig duidelijk op welke wijze het fonds de legitimiteit van een aanvrager van een bijdrage en de indiener van een factuur vaststelt. Er is bijvoorbeeld geen sprake van een lijst van bevoegde personen per trekkingsgebied; het criterium van democratische en transparante besluitvorming over een aanvraag is ruim geformuleerd. Trekkingsgebieden gaan hier dan ook verschillend mee om, bijvoorbeeld daar waar het gaat om het betrekken van ondernemers die geen lid zijn van een ondernemersvereniging. Het is onduidelijk waar de grenzen op dit punt precies liggen. In de kaderstelling zijn geen richtlijnen opgenomen voor de wijze waarop binnen de trekkingsgebieden om dient te worden gegaan met de vergoedingen die betaald worden aan bestuursleden voor hun bestuurswerk. Dit geldt ook voor de kosten die gemaakt worden voor het secretariaat. In de praktijk leidt dit tot verschillen in werkwijze tussen de trekkingsgebieden. 3.3 Kwetsbaar organisatiemodel De organisatiestructuur van het fonds is in de huidige situatie kwetsbaar. Daar waar het gaat om het bestuur zijn de bestuursleden niet op democratische wijze gekozen, bijvoorbeeld vanuit de trekkingsgebieden. Het toezicht op het bestuur is daarmee relatief UG

65 dun. Feitelijk legt het bestuur alleen door middel van het jaarverslag (aan de gemeente) verantwoording af. De raad van advies heeft hier formeel geen rol in. Verder is het fonds afhankelijk van de (vrijwillige) inzet van de individuele bestuursleden, die hiervoor geen vergoeding ontvangen. Recent is besloten om het bestuur uit te breiden van drie naar vijf leden, wat de kwetsbaarheid vermindert. De uitvoeringsorganisatie is slank ingericht. In de praktijk is dit voldoende om de operationele activiteiten af te handelen. De tijd die beschikbaar is voor meer strategische ontwikkelingen, is beperkt. Zo vervult de organisatie slechts een beperkte (faciliterende) rol in de richting van de trekkingsgerechtigden daar waar het gaat om het ontwikkelen van een professionele organisatie. Voor de raad van advies geldt dat deze, passend bij de ontwikkeling van het fonds, nog zoekende is naar haar rol en verhouding ten aanzien van het bestuur. Duidelijk is wel dat deze raad geen toezichthoudende rol vervult. De leden van de raad van advies hebben hierin op persoonlijke titel zitting. De raad heeft geen vertegenwoordigende functie. De administratie van het fonds is ondergebracht bij de partij die ook als accountant opereert voor de controle van de jaarrekening. De activiteiten zijn intern organisatorisch van elkaar gescheiden. De trekkingsgebieden verschillen sterk van elkaar, niet alleen qua aard en omvang van de ondernemers, maar ook qua organisatiegraad van deze ondernemers en professionaliteit van de organisatie. Voor kleinere trekkingsgebieden kan de nieuwe absolute spelregel dat bestuursleden zijn uitgesloten van opdrachten vanuit het fonds, leiden tot een (verdere) afname van de belangstelling om een bestuursfunctie te vervullen. Tot slot is van belang dat de gemeente vanuit verschillende rollen bij het fonds betrokken is. Het gaat hierbij om een publiekrechtelijke rol vanuit de subsidieverschaffing en een privaatrechtelijke rol als betaler van OZB voor niet-woningen. Ook is er een medewerker van de gemeente (op persoonlijke titel) lid van de raad van advies. Deze uiteenlopende rollen worden niet volledig ingevuld en soms met elkaar vermengd. Aan de gemeentelijke rol als betaler van OZB voor niet-woningen en ondernemer binnen de trekkingsgebieden wordt bijvoorbeeld maar beperkt invulling gegeven. Ook is er sprake van interpretatieverschillen over de rol van de gemeente in de raad van advies. 3.4 Leunen op eigen verantwoordelijkheid In de huidige situatie heeft het OfU, passend bij het gekozen model, slechts beperkt zicht op de uitgaven die vanuit het fonds gedaan worden. Voor de controle op de besteding van de middelen leunt het OfU voor een belangrijk deel op de trekkingsgerechtigden. Dit geldt in het bijzonder voor de matching tussen de (veelal vrij algemene) aanvragen en de facturen. Het OfU is niet in staat om alle facturen tot in detail te controleren. Dit wordt nog eens versterkt in de situatie dat een trekkingsgerechtigde een aanvraag bij het fonds indient door middel van een jaarlijkse begroting. Deze werkwijze geldt voor een beperkt aantal grote trekkingsgebieden. Omdat aan een dergelijke begroting geen eisen worden gesteld en deze in de praktijk weinig gedetailleerd is, is niet eenduidig te controleren of de facturen die uiteindelijk bij het fonds binnenkomen passen binnen de begrotingsposten. UG

66 Het werken met een jaarlijkse begroting levert meer knelpunten op: de fondsmanager heeft geen actueel zicht op de door een trekkingsgebied aangegane verplichtingen. Pas na verloop van tijd, op het moment dat er een factuur bij het OfU binnenkomt, blijken de feitelijke bestedingen. In de situatie dat gewerkt wordt met een begroting, gaat het in de aanvraag veelal om aanzienlijke bedragen en kan de tijdspanne tussen het moment van goedkeuring en het ontvangen van de factuur flink oplopen, waarmee ook de risico s op over- of onderbesteding toenemen; het is onduidelijk hoe het werken met een jaarbegroting zich verhoudt tot de nieuwe spelregel dat voor uitgaven boven twee offertes dienen te worden ingediend. Deze nieuwe spelregel kan overigens niet in alle trekkingsgebieden rekenen op draagvlak. In het grootste trekkingsgebied, de binnenstad van Utrecht, waarin sprake is van meerdere ondernemersverenigingen die gebruik maken van de middelen uit het fonds. Deze worden toebedeeld via een algemene post van de begroting van de trekkingsgerechtigde, Centrum Management Utrecht. Hierdoor opereert het OfU nog meer op afstand en verschuift de verantwoordelijkheid voor de controle vrijwel volledig naar de trekkingsgerechtigde. Ook is het in deze situatie onduidelijk of Centrum Management Utrecht inhoudelijk sturing mag geven aan de uitgaven van de binnen het gebied opererende ondernemersverenigingen om zo meer programmatisch te kunnen werken of om meer te sturen op het ondernemend vermogen en versterking van lokale netwerken. In het licht van het bovenstaande is het van belang dat er tussen de trekkingsgebieden grote verschillen zijn waar te nemen in de professionaliteit van de trekkingsgerechtigden. Aangezien het OfU geen onderscheid maakt tussen trekkingsgebieden, ontbreekt een vangnet om de risico s ten aanzien van de rechtmatige besteding van middelen daar waar de professionaliteit van trekkingsgerechtigden onvoldoende is, te borgen. Ook geldt dat er tussen het OfU en trekkingsgebieden in een beperkt aantal gevallen specifieke afspraken zijn gemaakt. Deze gaan bijvoorbeeld over het betalen van facturen door het trekkingsgebied zelf en die later gedeclareerd worden bij het fonds en de wijze waarop binnen het trekkingsgebied wordt omgegaan met facturen van hierin gevestigde ondernemersverenigingen. Deze specifieke afspraken zijn niet altijd goed gedocumenteerd en herleidbaar. UG

67 4 Naar een robuuster model 4.1 Governance vatbaar voor aanscherping Op basis de bevindingen uit het voorgaande hoofdstuk beschrijven we onderstaand de conclusies van het onderzoek. Dit doen we door per onderzoeksvraag een antwoord te formuleren. Zijn er in de huidige werkwijze voldoende maatregelen getroffen om te borgen dat de subsidie alleen besteed wordt aan activiteiten die passen binnen de doelstellingen die de gemeente Utrecht aan het OfU heeft meegegeven? De twee beleidsinhoudelijke doelstellingen van de gemeente Utrecht die zijn opgenomen in de subsidiebeschikking, zijn dusdanig breed geformuleerd, dat hier in de praktijk geen sturende werking van uitgaat. Het fonds neemt deze doelstellingen dan ook niet expliciet mee in de toetsing van aanvragen vanuit de trekkingsgebieden. Gezien de aard van het fonds, is het de vraag of dit een probleem is en anders zou moeten. Het fonds is immers door en voor ondernemers ingesteld, waarbij het ook aan hen zou moeten zijn om regie te voeren over de uitgaven vanuit het fonds. De subsidie is in dit verband vooral te zien als een vehikel om de opbrengsten uit de OZB voor niet-woningen weer ter beschikking te stellen aan de ondernemers. In die zin gaat het niet om een echte subsidie, zoals de gemeente die in andere contexten kent. In lijn met de meer procesmatige doelstellingen levert het fonds wel een betekenisvolle bijdrage aan het versterken van de samenwerking tussen lokale ondernemers en het versterken van de verbanden en relaties tussen de profit, de not-for-profit en non-profit sectoren. Deze doelstelling is inherent aan de opzet van het fonds en de trekkingsgebieden. Hierbij geldt dat het accent meer ligt op het versterken van de samenwerking tussen lokale ondernemers en minder op het versterken van de verbanden en relaties tussen de profit, de not-for-profit en non-profit sectoren. Op deze laatste doelstelling wordt door het fonds vooralsnog alleen impliciet gestuurd. Aan de andere kant vult de gemeente haar privaatrechtelijke rol in deze als eigenaar van een groot aantal gebouwen ook slechts beperkt in. Heeft OfU bij het financieren van activiteiten binnen de regels gehandeld die de gemeente Utrecht heeft gesteld? Er zijn op basis van het verkennende onderzoek geen aanwijzingen dat het OfU de regels die de gemeente heeft geformuleerd, heeft overtreden. Deze regels zijn dusdanig ruim geformuleerd, dat deze een substantiële eigen afwegingsruimte laten aan het OfU. Dit past ook bij de aard van het fonds. Voor de aanvullende regels die het OfU zelf heeft opgesteld, geldt dat deze open geformuleerd zijn en dat de controle hierop niet waterdicht is. Hierdoor is het zicht van het OfU op de besteding van de middelen niet optimaal. Enerzijds is dit een bewuste keuze die past bij de opzet van het fonds. Anderzijds is het, zonder het beoogde karakter van het fonds geweld aan te doen, wel degelijk mogelijk om verbeteringen door te voeren. UG

68 Op welke punten kan het OfU haar werkwijze aanpassen om eventuele toekomstige twijfels aan de rechtmatige besteding van middelen door de trekkingsgerechtigden te voorkomen, zonder dat hierbij de geest van het fonds (voor en door ondernemers) wordt ondermijnd? Vanuit het onderzoek is het beeld dat het OfU voor zowel de organisatie als de werkwijze behoefte heeft aan een nadere definiëring van de bestaande kaders die gehanteerd worden ten aanzien van de uitgaven door de trekkingsgebieden, bijvoorbeeld daar waar het gaat om de check op een legitieme trekkingsgerechtigde, de toetsing op de transparante en democratische totstandkoming van voorstellen en de toetsing of al dan niet sprake is van een overheidstaak. Het is nu onduidelijk hoe deze criteria te interpreteren zijn. Trekkingsgebieden gaan hier dan ook verschillend mee om. Ook is op deze kaders door het OfU scherper te toetsen. Tevens is behoefte aan het verder professionaliseren van de organisatie van de trekkingsgerechtigden. Dit komt naar verwachting ook de besteding van de beschikbare middelen en daarmee de doeltreffendheid van het fonds ten goede. Is met de huidige organisatorische inrichting en kaderstelling gekozen voor de meest doelmatige werkwijze? In het kader van dit onderzoek beoordelen we de doelmatigheid van de werkwijze vanuit de eisen die aan de rechtmatigheid van de uitgaven gesteld worden. Beide staan in direct verband met elkaar. Een sterkere sturing op de rechtmatigheid (meer regels, scherpere controle, et cetera, zie antwoord op voorgaande vraag) heeft immers gevolgen voor de uitgaven en daarmee op de doelmatigheid van het fonds. Op basis van de uitgevoerde verkenning dient de komende periode een sterker accent gelegd te worden op de borging van de rechtmatigheid van de uitgaven uit het fonds. Dit zal (deels tijdelijk) leiden tot meer inspanningen van het OfU en daarmee tot hogere organisatorische en administratieve lasten. In die zin zal de doelmatigheid enigszins afnemen. 4.2 Herijking balans tussen ruimte en regels In algemene zin bevelen we aan om het karakter van het fonds niet aan te tasten, maar tegelijkertijd wel de borging van good governance op specifieke punten aan te scherpen. De verantwoordelijkheid dient hierbij zoveel mogelijk bij de direct belanghebbenden bij fonds gelegd te worden, de gezamenlijke ondernemers. Het is voor hen een collectief belang dat het fonds opereert conform de normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. Hierbij dienen de ondernemers zich rekenschap te geven van het feit dat de middelen voor het fonds door middel van een subsidie van de gemeente beschikbaar komen. Er is immers geen andere mogelijkheid om free riders te vermijden. Tegelijk dient de gemeente Utrecht te beseffen dat de subsidie aan het fonds een bijzondere constructie is, die afwijkt van andere subsidies. De relatie met het fonds is dan ook als zodanig te behandelen. Aanbevelingen voor gemeente Utrecht Behoud het karakter van het fonds (door en voor ondernemers) door geen sterke inhoudelijke regie te voeren op de besteding van de middelen en de verantwoordelijkheid voor het fonds zo dicht mogelijk bij de ondernemers te houden. De inhoudelijke doelstellingen zoals die nu zijn opgenomen in de subsidiebeschikking zijn feitelijk UG

69 overbodig. Indien de gemeente aan de eis moet voldoen om doelstellingen te formuleren, dan kunnen de doelstellingen die nu zijn opgenomen gehandhaafd blijven. Deze zijn ruim genoeg om voldoende vrijheid te geven aan het fonds. Neem in de subsidiebeschikking een aanvullende voorwaarde op, die beschrijft dat het OfU verantwoordelijk is voor de aanwezigheid van een transparant en professioneel sturings- en toezichtsmodel en omschrijf wat hieronder verstaan wordt. De wijze waarop het OfU hier invulling aan geeft is door hen zelf te bepalen; Geef naast de publiekrechtelijke rol in die trekkingsgebieden waar de gemeente vastgoed heeft een sterkere invulling aan de privaatrechtelijke rol van de gemeente. Dit door binnen deze gebieden actiever mee te werken aan het verder versterken van de organisaties die actief zijn als trekkingsgerechtigde. Aanbevelingen voor OfU Versterk het sturings- en toezichtsmodel van het OfU om daarmee tegemoet te komen aan de huidige beperkingen en de hierboven beschreven eisen van de gemeente. Een mogelijkheid hiervoor is het instellen van een raad van toezicht als intern toezichthoudend orgaan, bestaande uit een vertegenwoordiging van de partijen die primair baat hebben bij het fonds, namelijk de ondernemers. Dit orgaan heeft de verantwoordelijkheid om toezicht te houden op de doelrealisatie van het OfU en richt zich onder anders op het beleid en het beheer van het fonds, het naleven van wet- en regelgeving, het voldoen aan de eisen voor financiële verslaggeving en de interne controle en risicobeheersing. De raad van toezicht opereert naast de reeds bestaande raad van advies Geef een nadere uitwerking aan de huidige criteria die gebruikt worden om aanvragen van trekkingsgebieden te toetsen en scherp de toetsing op deze uitgewerkte criteria aan, bijvoorbeeld daar waar het gaat om het toetsen van transparante en democratische totstandkoming van de voorstellen en het al dan niet zijn van een overheidstaak Besteed expliciet aandacht aan de werkwijze van het fonds daar waar het gaat om het indienen van een aanvraag door trekkingsgerechtigden door middel van een jaarlijkse begroting en geef aan op welke wijze in deze situatie om dient te worden gegaan met de eis om twee offertes in te dienen voor uitgaven boven Differentieer in de werkwijze van het fonds naar de professionaliteit van de trekkingsgebieden en stel per categorie van trekkingsgebieden een richtlijn op voor de werkwijze, waarbij het OfU meer op afstand opereert naarmate de professionaliteit toeneemt Stel eenduidige richtlijnen op voor de vergoeding uit het fonds van bestuurs- en secretariaatskosten voor de trekkingsgerechtigden Geef de trekkingsgerechtigde voor de binnenstad de mogelijkheid om, gedragen door democratische besluitvorming binnen hun gebied, inhoudelijk sturing te geven aan de inzet van de beschikbare middelen binnen het trekkingsgebied Geef vanuit het fonds actievere steun aan de trekkingsgebieden bij het verder professionaliseren van de organisaties die optreden als trekkingsgerechtigde, bijvoorbeeld door: het bevorderen van het uitwisselen van ervaringen het aanreiken van best practicus het geven van advies en ondersteuning Heroverweeg de voorwaarde dat partijen die eigendom zijn van bestuursleden of bestuurd worden door directe familieleden van bestuursleden uitgesloten worden van een uitkering uit het fonds daar waar het gaat om kleine uitgaven (bijvoorbeeld beneden 250) en vervang deze voorwaarde door een meldingsplicht voor dergelijke uitgaven. UG

70 Bijlage 1: Brondocumenten Aanvraagformulier, Ondernemersfonds Utrecht, 2012 Accountantsverslag 2013, Baker Tilly Berk, 2014 Algemene subsidieverordening, gemeente Utrecht, 2008 Bestuursverslag 2013, Ondernemersfonds Utrecht, 2014 Controle protocol, gemeente Utrecht, 2013 Dossier Kanaleneiland, Ondernemersfonds Utrecht, 2014 Dossier Lage Weide, Ondernemersfonds Utrecht, 2014 Dossier Papendorp, Ondernemersfonds Utrecht, 2014 Evaluatie Ondernemersfonds Utrecht, BBO, 2014 Good governance stichting, Ondernemersfonds Utrecht, 2014 Good governance voor gebieden, Ondernemersfonds Utrecht, 2014 Jaarrekening 2013, Ondernemersfonds Utrecht, 2014 Rapport tot oprichting van een fonds, Stuurgroep Ondernemersfonds Utrecht, 2011 Subsidiebeschikking Utrechts Ondernemersfonds, gemeente Utrecht, 2013 Utrechtse voorwaarden voor goed bestuur, gemeente Utrecht, 2013 Van aanvraag tot betaling, Ondernemersfonds Utrecht, 2014 Verzoek voortzetting Ondernemersfonds Utrecht, Ondernemersfonds Utrecht, 2014 Werkwijze OfU aanvragen gebieden, Ondernemersfonds Utrecht, 2012 UG

71 Bijlage 2: Gesprekspartners Persoon Wim Akkermans Jacques Blommendaal Marco van Dijk Lucia Claus Simon Fortuyn Robert Huiberts Richard Kraan Ruut van Rossen Jeroen Overvest Theo van Oyen Kjeld Vosjan Petra Wammes Organisatie Winkeliersvereniging Vleuten Centrum Management Utrecht Gemeente Utrecht Ondernemersfonds Utrecht, Raad van Advies Ondernemersfonds Utrecht, Bestuur Ondernemersfonds Utrecht, Raad van Advies Ondernemersfonds Utrecht, Raad van Advies Ondernemersfonds Utrecht, Bestuur Baker Tilly Berk, accountant Ondernemersvereniging Lage Weide Ondernemersfonds Utrecht, Fondsmanager Winkeliersvereniging Smaragdplein UG

72 5 Verzoek College verlenging Ondernemersfonds Utrecht College van Burgermeester & Wethouders gemeente Utrecht T.a.v. de heer J. Kreijkamp Postbus CE UTRECHT Betreft: verzoek voortzetting Ondernemersfonds Utrecht Utrecht, 6 mei 2014 Geacht College, Uw gemeenteraad nam op 8 december 2011 het besluit om per 1 januari 2012 te starten met de pilot Ondernemersfonds Utrecht. Concreet hield het besluit in om voor een periode van drie jaar het OZB-tarief niet-woningen te verhogen en met deze verhoging het Ondernemersfonds Utrecht te voeden. Een besluit dat uw raad heeft genomen op verzoek van een groot deel van het georganiseerde bedrijfsleven. Inmiddels zijn 2,5 van de drie pilotjaren verstreken en is een oriëntatie op de toekomst opportuun. Uw raad heeft besloten de pilotfase voor drie jaar vast te stellen en om daarna, op basis van een evaluatie, te bezien hoe het fonds functioneert en of er draagvlak is voor voortzetting. Om een tijdige besluitvorming mogelijk te maken hebben wij in het voorjaar van 2014 een brede evaluatie op basis van dossieranalyse, een e-enquête en een reeks interviews laten uitvoeren door het Bureau voor Beleidsonderzoek uit Leeuwarden. Dit bureau heeft ervaring met het evalueren van enkele ondernemersfondsen uit andere Nederlandse steden. De evaluatie is in opdracht van de Raad van Advies van de Stichting Ondernemersfonds Utrecht uitgevoerd, de rapportage treft u als bijlage aan. Ofschoon de evaluatie de gehele pilotfase van drie jaar beoogt te beschrijven, is het goed om onder ogen te zien dat effectief slechts ongeveer anderhalf jaar uitvoeringspraktijk beoordeeld kon worden, namelijk vanaf de eerste beschikbaarheid van fondsmiddelen medio 2012 tot het moment van uitvoering van de evaluatie, begin Op grond van de ontwikkelingsrichting die het fonds in de eerste drie jaar doormaakte, verzoeken wij u te besluiten om het Ondernemersfonds Utrecht met vijf jaar te verlengen.

73 Concreet betekent dit dat wij u vragen: 1. De verhoging van de OZB-tarieven niet-woningen die u in uw raadsbesluit van 8 december 2011 heeft vastgesteld, met vijf jaar te verlengen; 2. De opbrengsten die deze verhoging jaarlijks genereert, als subsidie te verlenen aan de stichting Ondernemersfonds Utrecht; 3. Hierover nadere afspraken vast te leggen in de subsidiebeschikking en de bijbehorende uitvoeringsovereenkomst. Een nadere onderbouwing van dit verzoek vindt u onderstaand. Maar eerst geven wij een korte introductie over ondernemersfondsen in het algemeen (waarom zijn we er aan begonnen), een toelichting op de ontstaansgeschiedenis van het Ondernemersfonds Utrecht en de actualiteiten in het fonds. We besluiten het verzoek met een aantal voorgestelde wijzigingen die de werking van het fonds en de naleving van de good governance moeten verbeteren. Waarom een ondernemersfonds? Een ondernemersfonds is een middel om collectieve voorzieningen ook echt collectief te financieren. We lossen daarmee het freerider-probleem op. In nieuw ontwikkelde gebieden worden bij de uitgifte van gronden of via huurcontracten vaak al collectieve middelen geregeld. Voor grote delen van de stad is dat echter niet aan de orde. De overheid is de enige partij die een collectieve bijdrage en daarmee een gedeelde verantwoordelijkheid in de stad kan afdwingen. Een collectieve aanpak en een verantwoordelijkheid die niet stopt bij de eigen voordeur biedt mogelijkheden om het (ondernemers)klimaat in de stad een impuls te geven. Ondernemend Utrecht zal deze impuls zelf moeten leveren, we kunnen daarvoor niet naar de gemeente kijken. De gemeente staat financieel onder druk en heeft beperkte mogelijkheden om zich behalve op consolideren ook op innoveren te richten. Het past het niet meer bij deze tijd om van de gemeente te verwachten dat zij breed faciliteert. De gemeente moet in deze getalenteerde stad goed georganiseerde tegenspraak en sterk partnerschap ontmoeten, in plaats van verlanglijstjes. Het moet van de ondernemers zelf komen. Utrecht maken we samen! Drie jaar Ondernemersfonds Utrecht Sinds 1 januari 2012 is er in Utrecht een ondernemersfonds. De historie en achtergrond speelde echter al medio jaren Op de Utrechtse bedrijventerreinen en kantorenparken is in die jaren met overheidssubsidies collectieve beveiliging opgezet. Met resultaat, Utrecht scoort al jaren steeds beter met veiligheidscijfers. Dat is de oogst van een collectieve aanpak. De exploitatielasten van deze aanpak kwamen voor rekening van een steeds kleiner wordend collectief van ondernemers. Zij zijn gestart om voor hun gebieden een BedrijvenInvesteringsZone (BIZ) te realiseren, maar konden de daarvoor vereiste zware wettelijke draagvlakmeting niet doorstaan, met uitzondering van kantorenpark Rijnsweerd en de Woonboulevard. De vraag om de collectieve beveiliging ook collectief te kunnen financieren bleef. Sterker, ook in het centrum van Utrecht ontstond een dergelijke vraag. Daar had de gemeente centrummanagement geïnitieerd en tijdelijk van opstartbudget voorzien. Ook daar was de vraag hoe ondernemers als collectief hun verantwoordelijkheid konden nemen.

74 In 2011 is er door de bedrijventerreinen en de binnenstad een brede consultatie geweest om de vraag naar collectieve financiering voor de stad op te kunnen lossen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het verzoek om de OZB niet-woningen te verhogen en hiermee deze collectieve financiering te regelen. In het evaluatierapport kunt u lezen dat de financieringsrol inmiddels goed functioneert. Leiden, als eerste stad met een ondernemersfonds, kent ook deze ervaring. De eerste 2-3 jaar ligt de nadruk op de financiering van bestaande voorzieningen zoals cameratoezicht en feestverlichting. Logischerwijze zijn dat essentiële, basale zaken die als eerste geregeld moeten worden. Inmiddels merken we dat er steeds meer gebieden nadenken over een breder kader: hun omgeving, hun positionering en hun maatschappelijke rol. Er worden meer verbindingen aangegaan, al hebben deze tijd nodig. Wij zien in deze ontwikkeling echter wezenlijke mogelijkheden tot versterking van het economische klimaat van de stad. Actualiteiten Als belangrijkste actualiteit zien wij dat het fonds meer en meer wordt benut (in 2013 is 80% van het beschikbare budget aangevraagd). De gebruikscurve toont verheugend steil. Er is ook een keerzijde: niet in alle gevallen werd het fonds op correcte wijze gebruikt. Als jonge organisatie zijn we in 2012 van start gegaan en hebben een faciliterende werkwijze ontwikkeld. Deze werkwijze kenmerkt zich, naast een strakke gebiedsgewijze administratieve opzet met eenduidige budgetten per trekkingsgebied, voornamelijk door het uitoefenen van toezicht en toetsing op de wijze waarop bestedingsvoorstellen tot stand komen (open en transparante besluitvorming). De trekkingsgebieden maken inhoudelijke keuzes en hebben vrijheid ten aanzien van de uitvoering. De afgelopen periode is duidelijk geworden dat deze werkwijze onvoldoende sluitend is gebleken om ongewenste uitvoeringspraktijk en opdrachtverlening te verhinderen. De verleende vrijheid op inhoud en uitvoering is in enkele gevallen misbruikt. Dat keuren we niet goed en in overleg met de gemeente vinden aanpassingen plaats van de procedures, zodat rechtmatigheid beter geborgd zal zijn. Uiteindelijk leggen wij als Stichting Ondernemersfonds de verantwoording af over de inzet van de subsidie. Vanaf de start van het Ondernemersfonds bestond er een verschil van inzicht tussen de aanbestedingsspecialisten van de gemeente en bestuurders en leden van de Raad van Advies van het Ondernemersfonds over de vraag of de Stichting Ondernemersfonds (en de daaraan gelieerde trekkingsgerechtigde organisaties) op grond van de subsidierelatie met de gemeente kwalificeert als aanbestedende dienst. Deze kwestie is gedurende de afgelopen jaren meermalen juridisch beschouwd, met wisselende uitkomsten. Ondanks het feit dat dit een issue is dat in andere fondssteden niet als randvoorwaardelijk is benoemd, hebben wij gemeend het advies dat het kantoor van de Landsadvocaat, Pels Rijcken & Drooglever Fortuijn in april 2014 heeft uitgebracht te moeten volgen. Dit betekent dat de Stichting Ondernemersfonds Utrecht beschouwd moet worden als een publiekrechtelijke instelling op grond van art. 1.1 van de Aanbestedingswet Deze conclusie zal gebruikt worden om hieruit voortvloeiende aanvullende voorwaarden op te stellen ter vergroting van de transparantie van het fonds en de doorvertaling van regels van goed bestuur in de werkwijze bij onze trekkingsgerechtigden.

75 Verzoek tot verlenging Ondernemersfonds Utrecht Drie jaar, waarvan nog geen twee jaar operationeel, is een (te) korte periode om een fonds omvattend te evalueren. Het gebruik van het ondernemersfonds groeit, heel sterk zelfs, dat wordt voldoende zichtbaar. Er zijn gebieden die voor hun collectieve voorzieningen afhankelijk zijn van het fonds. Het is echter te vroeg om nu al te concluderen dat het fonds een bewezen geslaagd instrument is voor de stad. We zien echter wel signalen dat de netwerkfunctie en het ontstaan van meer verbindingen groeit als gevolg van het ondernemersfonds. Het zou zonde zijn om dit zaaiwerk nu te beëindigen. Het fonds heeft meer tijd nodig om zich te bewijzen. Wij als stichting Ondernemersfonds Utrecht en de Raad van Advies van de stichting verwachten de mening van een groot deel van het georganiseerde bedrijfsleven correct te vertalen met het voorstel tot verlenging van het ondernemersfonds. Dat betekent overigens niet dat iedereen er blij mee is. Er zijn, zo blijkt ook uit de evaluatie, individuele ondernemers en minder aan Utrecht gebonden vastgoedeigenaren die er niet op zitten te wachten en die vooral lastenverzwaring zien. Ons streven is om ook deze ondernemers te betrekken bij het fonds om ook voor hen het fonds van meerwaarde te laten zijn. Soms lukt dat, soms ook niet. Zoals ook bij de totstandkoming van het fonds, vinden wij de mening van het georganiseerde bedrijfsleven bij een continuering van groot belang. Zij tonen al jaren lang lokale inzet en betrokkenheid, dat versterkt onze stad. Uit de evaluatie komt een aantal aanbevelingen. Wij willen met het verzoek tot verlenging van het Ondernemersfonds Utrecht de volgende wijzigingen in beleid en uitvoering voorstellen: 1. Een verlenging van vijf jaar. Drie jaar is een korte periode om zaken op te bouwen. Een nieuwe periode voor vijf jaar geeft meer ruimte voor langere termijn visie. Er zijn gebieden die investeringen niet hebben gedaan, vanwege de korte periode van zekerheid over het fonds. Daarnaast kunnen investeringen over vijf jaar worden afgeschreven in plaats over drie jaar. 2. Wij zullen de aanbestedingsplicht op grond van art. 1.1 van de Aanbestedingswet 2012 vanaf de nieuwe fondsperiode in acht nemen. Dat geldt voor ons als stichting, maar ook voor onze trekkingsgerechtigden. Momenteel werken we aan een handleiding voor onze trekkingsgerechtigden hoe zij hier mee om dienen te gaan om hen hierin maximaal te faciliteren. Daarnaast gaan wij een kort aanbestedingsbeleid formuleren, dat beschrijft hoe trekkingsgerechtigden met opdrachtenverstrekking onder de aanbestedingsdrempels om dienen te gaan. 3. We zullen de regels van good governance scherper hanteren voor onze trekkingsgerechtigden. Vooral de scheiding tussen bestuurlijke en uitvoerende functies heeft onze aandacht. Deze zijn onverenigbaar. 4. Er wordt in de stad gesproken over een mogelijk stadsbreed budget. Met dit budget kunnen gebiedsoverstijgende zaken gefinancierd worden. U moet dan denken aan bijvoorbeeld de Grand Depart van de Tour de France of stadspromotionele activiteiten. Uit de evaluatie is duidelijk naar voren gekomen dat daar in de gebieden geen behoefte aan is. Wij zullen in een nieuwe fondsperiode dan ook geen stadsbreed budget creëren vanuit de trekkingsgebieden. We zullen wel kunnen bevorderen dat trekkingsgebieden zich zullen beraden op de wenselijkheid om vanuit eigen verantwoordelijkheid (een deel van) hun trekkingsrecht stadsbreed in te zetten.

76 5. Ondanks de toename van het georganiseerde ondernemerschap zijn er nog gebieden niet georganiseerd. Wij willen als stichting in ons budget meer ruimte vrij maken om de OZBbetalers in deze gebieden actiever te verbinden. 6. Specifieke aandacht gaat naar de verbinding tussen de non-profit en profit sector. In het centrum zien we deze verbinding heel goed tot stand komen. In andere gebieden willen we dit meer faciliteren. Ook de non-profitsector draagt bij aan het ondernemersfonds en deze willen we daarom ook meer verbinden met de profitsector. Hierbij blijft onze gebiedsgerichte aanpak de insteek. 7. Datzelfde geldt voor allochtone ondernemers (verenigingen). Wij zullen, gebiedsgericht, hen actiever benaderen, zeker in gebieden waar er geen organisatiegraad is. 8. Enkele malen per jaar organiseert de Stichting Ondernemersfonds Utrecht een bijeenkomst voor alle trekkingsgerechtigden. Wij doen dat altijd rondom een bepaald inhoudelijk thema (digitalisering, fablabs) en presenteren tevens de stand van zaken binnen het fonds. Uit de evaluatie blijkt dat naast deze plenaire bijeenkomsten, een ronde langs de gebieden gewaardeerd wordt. Ook die gaan we verzorgen. Uitvoeringsorganisatie Het doorvoeren van bovenstaande aanbevelingen betekent tevens een noodzaak tot aanpassing van onze uitvoeringsorganisatie. Momenteel hanteren wij 5,6% van de fondsomvang voor de organisatie, dat is circa ,- jaarlijks. Tot op heden hebben we ieder jaar een positief begrotingsresultaat behaald, door heel zuinig en gericht te werken. Met het grootste deel van het resultaat is een bestemmingsreserve opgebouwd. Deze reserve is ingericht met het oog op het kunnen verrichten van uitvoerende taken bij fondsbeëindiging. Daarnaast gaan overschotten pro rato terug naar de trekkingsgebieden. Een klein deel wordt ingezet als aanjaagmiddelen voor stadsbrede initiatieven (waaronder de Stadstafels). Wij blijven bij het standpunt dat het fonds lean and mean georganiseerd moet blijven. Wij willen daarom ook niet de afdracht aan de organisatie verhogen. Gezien ons positieve begrotingsresultaat hebben we ruimte om de benodigde extra capaciteit, resp. de bestaande capaciteit anders in te zetten om de aanbevelingen op te volgen De bestuursleden zullen ook bij continuering hun werkzaamheden onbezoldigd blijven verrichten. Meer informatie Het voorstel tot verlenging van het Ondernemersfonds voor een periode van vijf jaar is in belangrijke mate gestoeld op het aangeboden evaluatierapport. Wilt u meer weten over het (financieel) functioneren van de Stichting Ondernemersfonds Utrecht, dan verwijzen wij u naar de jaarcijfers 2013 en de jaarrapportage Ondernemersfonds Utrecht op stoom (verantwoording 2013), die wij gemakshalve opnieuw hebben bijgevoegd. Deze stukken ontving u reeds eerder op grond van de verantwoordingsplicht Tot slot Uiteraard hopen wij dat u als College zult instemmen met het verzoek tot verlenging van het Ondernemersfonds Utrecht en dat uw raad dit aansluitend ook zal doen Drie jaar geleden zijn gemeente en fonds met enthousiasme deze pilot gezamenlijk gestart. Het fonds werkt voor grote

77 delen van de stad prima, ondanks een paar recente incidenten, die aanleiding zijn tot het aanbrengen van verbeteringen. Er worden mooie en goede projecten uitgevoerd. Er worden constructieve gesprekken gevoerd. En dan gaat het niet meer over wie betaalt er mee, maar dan gaat het over wat is goed voor ons gebied, voor de stad. Uw besluit van drie jaar geleden heeft deze beweging gefaciliteerd. U heeft met uw besluit er voor gezorgd dat het initiatief ook worteling in de stad kan krijgen. Het fonds maakt ook echt mogelijk dat we samen Utrecht maken. Wij doen dit verzoek mede namens onze Raad van Advies en onze trekkingsgerechtigden. Daarnaast hebben wij ons verzoek toegelicht in het Platform Ondernemend Utrecht, ook zij steunen de voortgang van het fonds. Heeft u vragen over het ondernemersfonds of ons verzoek, dan zijn wij graag bereid om een toelichting te geven. Bestuur Stichting Ondernemersfonds Utrecht, Ruut van Rossen (voorzitter ad interim) Jan Willem van Dijk Simon Fortuyn (penningmeester)

78 20 Cie S&R: Milieuzone personen- en bestelautos brief dgmi aan Utrecht stand van zaken aanpassing RVV milieuzone 456 Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus EX Den Haag Gemeente Utrecht De wethouder Verkeer, Duurzaamheid en Milieu Mevrouw L. van Hooijdonk Postbus CE Utrecht Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal Dir. Klimaat, Lucht en Geluid Plesmanweg 1-6 Den Haag Postbus EX Den Haag Contactpersoon T Datum t 6 OKT Betreft Stand van zaken aanpassing werkingssfeer milieuzone Uw kenmerk Ons kenmerk IENM/SSK-2014/ Geachte mevrouw van Hooijdonk, Het ministerie van Infrastructuur en Milieu faciliteert op uw verzoek de invoering van milieuzone in uw gemeente. Daartoe breidt de Minister van IenM onder andere de werkingssfeer van het milieuzonebord in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) uit naar bestel- en personenvoertuigen. Hierbij informeer ik u over de voortgang van de wijziging. Op 12 september is het voornemen tot wijziging door de Ministerraad goedgekeurd. Daarna is het voornemen bij beide Kamers voorgehangen. Hierna zal advies van de Raad van State worden ingewonnen. Parallel aan dit nationale proces wordt het voornemen bij de Europese Commissie genotificeerd. Al met al neemt dit nog de nodige tijd in beslag en zal de wijziging op zijn vroegst op 1 februari en uiterlijk 1 juli 2015 in werking treden. Ik heb begrepen dat u de uitbreiding van de milieuzone naar personen- en bestelvoertuigen op 1 januari in wil laten gaan, door gebruik te maken van het c6 bord (verbod voor alle voertuigen op meer dan twee wielen) met onderbord. Ik wijs u er wel op dat deze werkwijze gezien de lopende procedure tot wijziging van het RVV juridische risico s met zich meebrengt, en het is aan u om te beoordelen of dat risico kan worden genomen. Ik hoop u voldoende te hebben geïnformeerd. Hoog DE DII EN INTERNATIONAAL, drs. C. Pagina 1 van 1

79 ciebrief RVV definitief Burgemeester en Wethouders Postadres Postbus 16200, 3500 CE Utrecht Telefoon Fax Aan: de Commissie Stad en Ruimte Behandeld door E.J.L. van der Waard Datum 28 oktober 2014 Doorkiesnummer Ons kenmerk Onderwerp Milieuzone personen- en Bijlage(n) Brief Ministerie van Infrastructuur en Milieu bestelauto's Uw kenmerk Verzonden Uw brief van Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden Geachte heer, mevrouw, Op 8 juli van dit jaar hebben wij u geïnformeerd (commissiebrief inzake Uitvoeringsbesluit milieuzone) over het voornemen van de Minister van Infrastructuur en Milieu om het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) te wijzigen en daarin de werking van het milieuzonebord uit te breiden voor milieuzones bestel- en personenauto s. Het ministerie heeft ons onlangs gemeld dat de procedure voor de wijziging van het RVV niet op 1 januari 2015 afgerond zal zijn (de datum waarop wij de milieuzone voor personen- en bestelauto s invoeren, conform uw raadsbesluiten van oktober 2013). Wij hebben daarom, samen met het ministerie (zie bijlage), geconstateerd dat een tijdelijke oplossing nodig is om met de milieuzone te kunnen starten. We starten op 1 januari aanstaande met een gewenningsperiode, met behulp van waarschuwingsborden vergelijkbaar met de borden die nu al in de stad zijn geplaatst (zie de afbeelding 1. op pagina 2). Gedurende de eerste vier maanden zullen we niet beboeten. Wel worden bestuurders van voertuigen die niet aan de toelatingseisen voldoen geïnformeerd over de milieuzone en geattendeerd op de gemeentelijke maatregelen om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren. Deze periode zal tot 1 mei 2014 duren. Indien het aangepaste RVV op die datum gereed is, plaatsen we het nieuwe landelijke verkeersbord (C22a). Het ministerie kan ons geen zekerheid verschaffen over de datum van inwerkingtreding van het aangepaste RVV. Daarom nemen we binnenkort een verkeersbesluit voor het instellen van de milieuzone op basis het huidige RVV. Dit betekent een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen, die uitsluitend geldt voor dieselauto s van vóór Wij plaatsen de bijbehorende verkeersborden (C6 bord met onderbord, zie afbeelding 2) vooralsnog nog niet op straat. Tegen het verkeersbesluit staat namelijk bezwaar en beroep open, waardoor belanghebbenden de rechter kunnen laten toetsen of deze werkwijze, vooruitlopend op de aanpassing van het RVV juridisch

80 Burgemeester en Wethouders Datum 28 oktober 2014 Ons kenmerk houdbaar is. Wanneer het RVV te lang op zich laat wachten, kan de gemeente vervolgens per 1 mei 2015 deze C6 borden plaatsen en handhavend optreden tegen overtreders. Bij de invoering van de milieuzone vracht in 2007 hebben wij een soortgelijke tijdelijke oplossing gehanteerd, door gebruik te maken van een geslotenverklaring voor vrachtwagens tot het moment dat het landelijke verkeersbord in het RVV geregeld was. Op het moment dat het RVV gereed is en wij hierop een verkeersbesluit hebben genomen vervangen we de C6-borden door het C22a-bord. Morgen, op 29 oktober 2014, start de publiekscampagne over de instelling van de milieuzone. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Utrecht, de secretaris, de burgemeester, 1. Waarschuwingsbord milieuzone 2. Voorbeeld C6 bord met onderbord 2/2

Evaluatie OfU

Evaluatie OfU Evaluatie OfU 2012-2014 1 2 ww w.bure au be lei dso n derzoe k.n l info@ bure au be lei dso n derzoe k.n l 06 46213983 po stbu s 2523, 8901 AA Zuidergr ac htswal 18 Leeu w ar den KvK: 01102046 Evaluatie

Nadere informatie

Beleid ondernemersfondsen

Beleid ondernemersfondsen Beleid ondernemersfondsen Bijlagen - Brief handelsvereniging Leek-Nietap ingekomen 7 mei 2018 - Advies inzake harmonisatie belastingen en heffingen van 7 juni 2018 Inleiding Ondernemersfondsen zijn fondsen

Nadere informatie

De gemeente Teylingen, hierna te noemen de gemeente vertegenwoordigd door haar burgemeester, mevrouw C.G.J. Breuer.

De gemeente Teylingen, hierna te noemen de gemeente vertegenwoordigd door haar burgemeester, mevrouw C.G.J. Breuer. 1. Convenant inzake Ondernemersfonds Teylingen 1.1 Ondergetekenden, De gemeente Teylingen, hierna te noemen de gemeente vertegenwoordigd door haar burgemeester, mevrouw C.G.J. Breuer. En De Stichting Ondernemersfonds

Nadere informatie

1. Te besluiten de Ondernemersfondsen op basis van een reclamebelasting in Hengelo, Vorden en Zelhem voort te zetten;

1. Te besluiten de Ondernemersfondsen op basis van een reclamebelasting in Hengelo, Vorden en Zelhem voort te zetten; Raadsvoorstel Datum : 28-3-2019 Kenmerk Portefeuillehouder Ja Onderwerp : Z72284/Raad-00425 : W.W. Buunk : Evaluatie ondernemersfondsen Geachte leden van de gemeenteraad, Voorstel 1. Te besluiten de Ondernemersfondsen

Nadere informatie

Raadsvoorstel 123. Gemeenteraad. Vergadering 4 december 2012

Raadsvoorstel 123. Gemeenteraad. Vergadering 4 december 2012 Raadsvoorstel 123 Onderwerp : invoering van een Ondernemersfonds onder gelijktijdige verhoging OZB nietwoningen in Helmond. B&W vergadering : 30 oktober 2012 Dienst / afdeling : SE.EC Aan de gemeenteraad,

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2014 STICHTING ONDERNEMERSFONDS UTRECHT. Ondernemersfonds Utrecht; van geslaagde pilot naar structurele voorziening.

JAARVERSLAG 2014 STICHTING ONDERNEMERSFONDS UTRECHT. Ondernemersfonds Utrecht; van geslaagde pilot naar structurele voorziening. JAARVERSLAG 2014 STICHTING ONDERNEMERSFONDS UTRECHT Ondernemersfonds Utrecht; van geslaagde pilot naar structurele voorziening. INHOUD 1. Inleiding 2. Bestedingen naar gebieden, activiteiten en bijdrage

Nadere informatie

Geschreven door OVL donderdag 12 november :00 - Laatst aangepast donderdag 12 november :01

Geschreven door OVL donderdag 12 november :00 - Laatst aangepast donderdag 12 november :01 Algemeen Op 21 december 2011 heeft de gemeenteraad van de gemeente Leek ingestemd met een breed gedragen initiatief voor de oprichting van een ondernemersfonds ter behartiging van collectieve belangen

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Langevoort, M. (Marja) Kenmerk Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 19 november 2015

Voorstel aan de raad. Langevoort, M. (Marja) Kenmerk Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 19 november 2015 Voorstel aan de raad Opgesteld door Volksgezondheid Langevoort, M. (Marja) Kenmerk 15.511227 Vergadering Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 19 november 2015 Geheim Nee Zienswijze gewijzigde begroting

Nadere informatie

Ondernemersfonds Utrecht

Ondernemersfonds Utrecht Simon Fortuyn, penningmeester s?ch?ng Ondernemersfonds Utrecht Kjeld Vosjan, fondsmanager Ondernemersfonds Utrecht Ondernemersfonds Utrecht 19 juni 2013, Apeldoorn INHOUD De aanleiding van het Utrechtse

Nadere informatie

Raadsvoorstel Samenvatting Aanleiding

Raadsvoorstel Samenvatting Aanleiding Raadsvoorstel Aan : Raad van Geertruidenberg Raadsvergadering : 28 september 2017 Agendanummer : 10 Datum collegebesluit : 15 augustus 2017 Onderwerp : Verordening Bedrijveninvesteringszone Dombosch 2018

Nadere informatie

Ondernemersfonds Hengelo

Ondernemersfonds Hengelo Ondernemersfonds Hengelo EVALUATIE ONDERNEMERSFONDSEN HENGELO, VORDEN EN ZELHEM Aanleiding en context: In de raadsvergadering van 7 juli 2016 is besloten een pilot voor een periode van drie jaar te starten

Nadere informatie

Geachte heer, mevrouw, Assen, 1 mei 2017

Geachte heer, mevrouw, Assen, 1 mei 2017 Geachte heer, mevrouw, Assen, 1 mei 2017 In de afgelopen weken heeft u van ons, via onze advocaat, brieven ontvangen aangaande het Ondernemersfonds Assen (OFA). De timing, zo vlak voor de opiniërende vergadering

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1151756 Datum: 27 november 2014 Behandeld door: C.F.J. Mens Afdeling / Team: RO / ROB Onderwerp: Oprichting ondernemersfonds voor de Binnenstad. Samenvatting:

Nadere informatie

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Nummer: Datum vergadering: 21-12-2010 Onderwerp: Invoering Bedrijven Investering Zone (BIZ) Centrumgebied Steenwijk Conceptbesluit: besluitvorming aan de raad

Nadere informatie

Naar een Ondernemersfonds. 22 januari Stefan van Aarle

Naar een Ondernemersfonds. 22 januari Stefan van Aarle Naar een Ondernemersfonds 22 januari 2018 Stefan van Aarle Wie ben ik? Ondernemer Regisseur binnenstad Tilburg Centrummanager Oosterhout Gebiedsregisseur Waalkade Nijmegen Transformatiemanager Winkelcentrum

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Projectorganisatie Stationsgebied Bodewitz, J.A. (Jord) Kenmerk Vergaderdatum 5 november 2015

Voorstel aan de raad. Projectorganisatie Stationsgebied Bodewitz, J.A. (Jord) Kenmerk Vergaderdatum 5 november 2015 Voorstel aan de raad Opgesteld door Projectorganisatie Stationsgebied Bodewitz, J.A. (Jord) Kenmerk 15.509656 Vergadering Commissie Stad en Ruimte Vergaderdatum 5 november 2015 Geheim Nee Vaststelling

Nadere informatie

INFORMATIE BIJEENKOMST

INFORMATIE BIJEENKOMST INFORMATIE BIJEENKOMST OP WEG NAAR EEN ONDERNEMERSFONDS VOOR APELDOORN 9 SEPTEMBER 2013 Inhoud 1. Aanleiding; wat en waarom? 2. Uit de praktijk: Ondernemersfonds Utrecht 3. Stand van zaken Apeldoorn 1.

Nadere informatie

Ontwerpvoorstel aan de raad

Ontwerpvoorstel aan de raad Ontwerpvoorstel aan de raad Opgesteld door Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Kenmerk 14.059045 Vergadering Commissie Stad en Ruimte Vergaderdatum 7 oktober 2014 Geheim Nee Visie Welgelegen Het College

Nadere informatie

Ondernemersfonds Laarbeek. 2 juni 2016

Ondernemersfonds Laarbeek. 2 juni 2016 Ondernemersfonds Laarbeek 2 juni 2016 Doel Directe belangenbehartiging voor en door ondernemers. De raad krijgt niet de schuld van belastingverhoging maar bemoeit zich ook niet met de bestedingen en inrichting

Nadere informatie

Meerjaren beleidsplan Ondernemersfonds Van Leek ( OVL )

Meerjaren beleidsplan Ondernemersfonds Van Leek ( OVL ) Meerjaren beleidsplan 2015 2017 Ondernemersfonds Van Leek ( OVL ) Inleiding De huidige economische situatie vraagt nog meer dan gebruikelijk om aandacht voor de Ondernemers in de meest brede zin van het

Nadere informatie

Ondernemersfondsen. Soorten, maten, voors en tegens. Lichtenvoorde, 10 november 2016 Kjeld Vosjan

Ondernemersfondsen. Soorten, maten, voors en tegens. Lichtenvoorde, 10 november 2016 Kjeld Vosjan Vosjan Management op Maat Ondernemersfondsen Soorten, maten, voors en tegens Lichtenvoorde, 10 november 2016 Kjeld Vosjan Inhoud 1. Aanleiding, waarom zitten we hier? 2. Ondernemersfondsen algemeen 3.

Nadere informatie

Agenda commissie Mens en Samenleving van 12 mei 2016

Agenda commissie Mens en Samenleving van 12 mei 2016 Griffie Gemeenteraad Utrecht Secretariaat raadscommissie Mens en Samenleving Postbus 16200 3500 CE Utrecht Telefoon 030-286 10 64 / 286 10 94 E-mail commissiemensensamenleving.secr@utrecht.nl www.utrecht.nl/gemeenteraad

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Koops, A.F. (Tonia) Kenmerk Vergaderdatum 14 januari 2016

Voorstel aan de raad. Koops, A.F. (Tonia) Kenmerk Vergaderdatum 14 januari 2016 Voorstel aan de raad Opgesteld door Milieu en Mobiliteit Koops, A.F. (Tonia) Kenmerk 15.511512 Vergadering Commissie Stad en Ruimte Vergaderdatum 14 januari 2016 Geheim Nee Vaststelling Ontwikkelingskader

Nadere informatie

Raadsvoorstel gemeente Coevorden

Raadsvoorstel gemeente Coevorden Raadsvoorstel gemeente Coevorden Datum commissievergadering 11 april 2017 Versie Agendapunt 10 Naam rapporteur Rv.nr. Openbaar Portefeuillehouder Mw. I. Dobben Ja Dhr. J. Zwiers Onderwerp Invoering Bedrijven-investeringszone

Nadere informatie

Beschut Werk Wijziging Verordening re-integratie, studietoeslag en tegenprestatie Participatiewet 2015

Beschut Werk Wijziging Verordening re-integratie, studietoeslag en tegenprestatie Participatiewet 2015 voorstel aan de raad Opgesteld door Werk en Inkomen Delsing, A.M.C.D. (Anouk) Kenmerk 174790649 Vergadering Vergaderdatum Geheim Beleidsveld Nee Werk en inkomen Beschut Werk Wijziging Verordening re-integratie,

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

Stichting CLOK. Samen bouwen aan een sterke, vitale en duurzame lokale economie. 15 mei 2018, Herman Timmermans

Stichting CLOK. Samen bouwen aan een sterke, vitale en duurzame lokale economie. 15 mei 2018, Herman Timmermans Stichting CLOK Samen bouwen aan een sterke, vitale en duurzame lokale economie 15 mei 2018, Herman Timmermans www.clok.nl e-mail info@clok.nl telefoon 035-695 41 44 StichtingCLOK CLOK in een notendop PM/CM

Nadere informatie

Commissie Mens & Samenleving

Commissie Mens & Samenleving Besprekingsschema PGB 2016 in de beide raadscommissies (De bespreking van de PGB in de commissies is zoveel mogelijk ingedeeld aan de hand van de in de PGB gehanteerde programma indeling) Commissie Mens

Nadere informatie

J.A.E. Landwehr 27 september 2018

J.A.E. Landwehr 27 september 2018 Portefeuillehouder Datum raadsvergadering J.A.E. Landwehr 27 september 2018 Datum voorstel 29 mei 2018 Agendapunt Onderwerp Toekomstperspectief Noorderpark-Ruigenhoek De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Nadere informatie

2. De gemeente Vlaardingen bereid is om uit de algemene middelen een subsidie te verstrekken aan het ondernemersfonds.

2. De gemeente Vlaardingen bereid is om uit de algemene middelen een subsidie te verstrekken aan het ondernemersfonds. CONVENANT ONDERNEMERSFONDS VLAARDINGEN DE ONDERGETEKENDEN: 1. De gemeente Vlaardingen te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder economie van de gemeente Vlaardingen R.G. de Vries, bij volmacht

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders 3 februari 2015. Steller Documentnummer Afdeling. M. de Boer 15I0000441 Ruimte

Burgemeester en Wethouders 3 februari 2015. Steller Documentnummer Afdeling. M. de Boer 15I0000441 Ruimte Steller Documentnummer Afdeling M. de Boer 5I000044 Ruimte Doorkiesnummer Communicatie Portefeuillehouder 036 522954 Nee W.P. van der Es Kabinet Brief bijgevoegd Te volgen procedure Nee Nee Rubriek Advies

Nadere informatie

Petitie MKB Hoorn met betrekking tot de ingevoerde reclamebelasting Hoorn ten behoeve van het Lokaal Ondernemersfonds

Petitie MKB Hoorn met betrekking tot de ingevoerde reclamebelasting Hoorn ten behoeve van het Lokaal Ondernemersfonds Petitie MKB Hoorn met betrekking tot de ingevoerde reclamebelasting Hoorn ten behoeve van het Lokaal Ondernemersfonds Hoorn, 25 augustus 2009 MKB Hoorn constateert - Dat de gemeente Hoorn eind mei de aanslagen

Nadere informatie

Beslispunten In te stemmen met het revitaliseringsplan bedrijventerrein West-Betuwe in Geldermalsen

Beslispunten In te stemmen met het revitaliseringsplan bedrijventerrein West-Betuwe in Geldermalsen Raadsvoorstel Vergadering : 25 oktober 2011 Voorstelnummer : 10.11 Registratienummer : 11.018346 Portefeuillehouder : C.H.W. Buurman Afdeling : Ruimtelijke Ordening Bijlage(n) : 2 B&W-datum/nummer : 13

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 20 oktober 2015 Registratienummer: 2015/61 Agendapunt nummer: 9. Onderwerp Detailhandelsvisie

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 20 oktober 2015 Registratienummer: 2015/61 Agendapunt nummer: 9. Onderwerp Detailhandelsvisie Raadsvoorstel Bevoegdheid Raad Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 20 oktober 2015 Registratienummer: 2015/61 Agendapunt nummer: 9 Onderwerp Detailhandelsvisie Voorstel 1. Vaststellen regionale

Nadere informatie

Ontwerpvoorstel aan de raad

Ontwerpvoorstel aan de raad Ontwerpvoorstel aan de raad Opgesteld door Culturele Zaken Kenmerk 14.002504 Vergadering Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 3 april 2014 Borgstellingfonds Creatieve Broedplaatsen Het College van

Nadere informatie

Raadsvoorstel Registratienummer: Portefeuillehouder: J. Boskeljon

Raadsvoorstel Registratienummer: Portefeuillehouder: J. Boskeljon gemeente Den Helder Raadsvoorstel Registratienummer: Portefeuillehouder: J. Boskeljon Van afdeling: Griffie Ter inzage gelegde stukken / bijlagen: Behandelend ambtenaar: R. De Jonge Rapport van de Rekenkamercommissie

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. TITEL Verordening reclamebelasting 2011

RAADSVOORSTEL. TITEL Verordening reclamebelasting 2011 RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 3686069v4 Aan : Gemeenteraad Datum : 20 april 2011 Portefeuillehouder : Wethouder M.C. Barendregt Wethouder G. Boeve Wethouder J.C. Buijtelaar Agendapunt

Nadere informatie

Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland Besluitvormend

Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland Besluitvormend VOORSTEL OPSCHRIFT Vergadering van 9 juni 2015 Besluit nummer: 2015_BW_00466 Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland 2015-2020 - Besluitvormend Beknopte samenvatting: LEADER

Nadere informatie

Maak meer mogelijk in de gemeente Zaanstad. Het Ondernemersfonds: Sleutel tot succes?!

Maak meer mogelijk in de gemeente Zaanstad. Het Ondernemersfonds: Sleutel tot succes?! Maak meer mogelijk in de gemeente Zaanstad Het Ondernemersfonds: Sleutel tot succes?! Waarom een ondernemersfonds? Free riders in winkelgebieden en op bedrijventerreinen Vrijwillige bijdragen voor activiteiten

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Kenmerk 15.503838. Vergaderdatum 9 juni 2015. Afval is Grondstof. Beleidsnota 2015-2018

Voorstel aan de raad. Kenmerk 15.503838. Vergaderdatum 9 juni 2015. Afval is Grondstof. Beleidsnota 2015-2018 Voorstel aan de raad Opgesteld door Stadswerken Kenmerk 15.503838 Vergadering Commissie Stad en Ruimte Vergaderdatum 9 juni 2015 Geheim Nee Afval is Grondstof. Beleidsnota 2015-2018 Het College van burgemeesters

Nadere informatie

Ontwerpvoorstel aan de raad

Ontwerpvoorstel aan de raad Ontwerpvoorstel aan de raad Opgesteld door Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Kenmerk 14.040549 Vergadering Commissie Stad en Ruimte Vergaderdatum 2 september 2014 Vaststelling bestemmingsplan "Stationsgebied,

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Ven, D.S.M. van de (Desire?) Kenmerk 16.500973. Vergaderdatum 24 maart 2016. Utrecht Global Goals City

Voorstel aan de raad. Ven, D.S.M. van de (Desire?) Kenmerk 16.500973. Vergaderdatum 24 maart 2016. Utrecht Global Goals City Voorstel aan de raad Opgesteld door Bestuurs-en Concernstaf Ven, D.S.M. van de (Desire?) Kenmerk 16.500973 Vergadering Commissie Stad en Ruimte Vergaderdatum 24 maart 2016 Geheim Nee Utrecht Global Goals

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Raadsnummer 07.R2$$4.OOI Inboeknummer o7bstoao34 Beslisdatum BSP a oktober 2007 Dossiernummer 740 354

gemeente Eindhoven Raadsnummer 07.R2$$4.OOI Inboeknummer o7bstoao34 Beslisdatum BSP a oktober 2007 Dossiernummer 740 354 gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke ontwikkeling en Beheer Raadsnummer 07.R2$$4.OOI Inboeknummer o7bstoao34 Beslisdatum BSP a oktober 2007 Dossiernummer 740 354 OplegvelRaadsvoorstel inzake particuliere

Nadere informatie

De offerte beschrijft uw verzoek, de visie op de aanpak en het gewenste eindresultaat.

De offerte beschrijft uw verzoek, de visie op de aanpak en het gewenste eindresultaat. StadsKracht Korvelseweg 98 5025 JK TILBURG Datum 6 december 2016 Offertenummer 2016_2511_009 Geachte heer Bosveld, Conform afspraak doet StadsKracht, vertegenwoordigd door Stefan van Aarle, u hierbij een

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 3. Inleiding

Raadsvoorstel. 3. Inleiding Raadsvoorstel Agenda nr. 6 Onderwerp: Reactie geven op de onderzoeksvraagstelling en uitwerking daarvan voor de evaluatie van de Metropoolregio Eindhoven Soort: Besluitvormend Opsteller: J. v.d. Kolk Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Houtman, G.T. (Gerda) Kenmerk 15.511119 Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 17 december 2015

Voorstel aan de raad. Houtman, G.T. (Gerda) Kenmerk 15.511119 Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 17 december 2015 Voorstel aan de raad Opgesteld door Maatschappelijke Ontwikkeling Houtman, G.T. (Gerda) Kenmerk 15.511119 Vergadering Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 17 december 2015 Geheim Nee Aanpassing

Nadere informatie

Agenda commissie Mens en Samenleving van 3 maart 2016

Agenda commissie Mens en Samenleving van 3 maart 2016 Griffie Gemeenteraad Utrecht Secretariaat raadscommissie Mens en Samenleving Postbus 16200 3500 CE Utrecht Telefoon 030-286 10 64 / 286 10 94 E-mail commissiemensensamenleving.secr@utrecht.nl www.utrecht.nl/gemeenteraad

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1076608 Behorend bij het B&W-advies met registratienummer 1076607 Moet in elk geval behandeld zijn in de raadsvergadering van de gemeente Ptjrmerend

Nadere informatie

De burgemeester, Mr. J.H.C. van Zanen

De burgemeester, Mr. J.H.C. van Zanen voorstel aan de raad Opgesteld door Vergunningen, Toezicht en Handhaving Houten, L.S.A. van den (Leonard) Kenmerk 16.508837 Vergadering Gemeenteraad Vergaderdatum 22 december 2016 Jaargang en nummer 2016

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders 6 september Steller Documentnummer Afdeling. M. de Boer z Ruimte

Burgemeester en Wethouders 6 september Steller Documentnummer Afdeling. M. de Boer z Ruimte Burgemeester en Wethouders Steller Documentnummer Afdeling M. de Boer z60037292 Ruimte Doorkiesnummer Communicatie Portefeuillehouder 036 229 Nee G.M. Dijksterhuis Kabinet Brief bijgevoegd Te volgen procedure

Nadere informatie

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsvoorstel U C H( C C» I. 6 IJsselstein agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer Programma Commissie Portefeuillehouder: Informatie bij : E-mail/tel.nr. : Evaluatiedatum : 358639

Nadere informatie

Inleiding. Aanpak

Inleiding. Aanpak 04-02-2016 Rekenkamerbrief Huisvesting brandweerkazerne en gemeentewerf, behorend bij het rapport Een goed raadsvoorstel is het halve werk, onderzoek naar de kwaliteit van raadsvoorstellen van de gemeente

Nadere informatie

C.H. Hartendorp BP TH

C.H. Hartendorp BP TH SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER BEHANDELEND AMBTENAAR SECTOR PORT. HOUDER 10G201406 381501 / 381501 ONDERWERP Verzoek oprichten BI-zone Westermaat. C.H. Hartendorp BP TH AGENDANUMMER BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN

Nadere informatie

Verordening Cliëntenparticipatie Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw)

Verordening Cliëntenparticipatie Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) Verordening Cliëntenparticipatie Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie

Nadere informatie

Stichting Ondernemersfonds Helmond. Versie

Stichting Ondernemersfonds Helmond. Versie Stichting Ondernemersfonds Helmond Versie 21-03-2017 Wat is het doel Doelstelling van de Stichting Ondernemersfonds Helmond is directe belangenbehartiging middels de kostendekking voor de drie koepelorganisaties:

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 17 mei 2017 Ons kenmerk BB/U201700352 Lbr. 17/028 Telefoon (070) 373 8393 Bijlage(n) 3 Onderwerp Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering Samenvatting

Nadere informatie

De rekenkamercommissie heeft voor het onderzoek offertes gevraagd aan 3 adviesbureaus en heeft de opdracht gegund aan Partners+Pröpper.

De rekenkamercommissie heeft voor het onderzoek offertes gevraagd aan 3 adviesbureaus en heeft de opdracht gegund aan Partners+Pröpper. Inleiding De gemeente Zoetermeer profileert zich al enige jaren als ICT-stad. In de samenvatting van het Plan van aanpak Kenniseconomie en innovatie 2010 staat: Kenniseconomie en innovatie zijn, naast

Nadere informatie

De burgemeester, Mr. J.H.C. van Zanen

De burgemeester, Mr. J.H.C. van Zanen voorstel aan de raad Opgesteld door Stadswerken Kenmerk 15.503838 Vergadering Gemeenteraad Vergaderdatum 25 juni 2015 Jaargang en nummer 2015 59 Geheim Nee Afval is Grondstof. Beleidsnota 2015-2018 Het

Nadere informatie

voorstel aan de raad Perspectief Toerisme 2020 Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Kenmerk Vergaderdatum 2 juni 2015 Jaargang en nummer

voorstel aan de raad Perspectief Toerisme 2020 Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Kenmerk Vergaderdatum 2 juni 2015 Jaargang en nummer voorstel aan de raad Opgesteld door Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Kenmerk 15.503343 Vergadering Raadsinformatieavond Vergaderdatum 2 juni 2015 Jaargang en nummer Geheim Nee Perspectief Toerisme

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Elteren, E.M. van (Liesbeth) Kenmerk Commissie Mens en Samenleving. Vergaderdatum 22 juni 2017

Voorstel aan de raad. Elteren, E.M. van (Liesbeth) Kenmerk Commissie Mens en Samenleving. Vergaderdatum 22 juni 2017 Voorstel aan de raad Opgesteld door Utrechtse Vastgoed Organisatie Elteren, E.M. van (Liesbeth) Kenmerk 4402970 Vergadering Vergaderdatum 22 juni 2017 Geheim Portefeuille Commissie Mens en Samenleving

Nadere informatie

Ondernemersfonds 2015 Subsidie Huis voor de Binnenstad

Ondernemersfonds 2015 Subsidie Huis voor de Binnenstad Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Ondernemersfonds 2015 Subsidie Huis voor de Binnenstad Programma Economie & Werk BW-nummer Portefeuillehouder T. Tankir Samenvatting Op 1 september 2015 sloot de indieningstermijn

Nadere informatie

Raadsvoorstel Governance samenwerking jeugdhulp H-10 en derde wijziging Gemeenschappelijke regeling Inkoopbureau H-10 Zaakid

Raadsvoorstel Governance samenwerking jeugdhulp H-10 en derde wijziging Gemeenschappelijke regeling Inkoopbureau H-10 Zaakid Raadsvoorstel Onderwerp Raadsvoorstel Governance samenwerking jeugdhulp H-10 en derde wijziging Gemeenschappelijke regeling Inkoopbureau H-10 Zaakid 0637293678 Versie Auteur Dorst, M.H. M.H.Dorst@zoetermeer.nl

Nadere informatie

Raadsvoorstel Programma Inwoners - en Overheidsparticipatie

Raadsvoorstel Programma Inwoners - en Overheidsparticipatie BLANCO gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6463 Inboeknummer 15bst01200 Beslisdatum B&W 8 september 2015 Dossiernummer 15.37.551 Raadsvoorstel Programma Inwoners - en Overheidsparticipatie 2015-2018 Inleiding

Nadere informatie

voorstel aan de raad Vaststelling bestemmingsplan Vleuterweide Centrum, 2e fase

voorstel aan de raad Vaststelling bestemmingsplan Vleuterweide Centrum, 2e fase voorstel aan de raad Opgesteld door Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Meijer, P.H. (Peter) Kenmerk 16.509040 Vergadering Raadsvoorstellen Vergaderdatum 30 december 2016 Jaargang en nummer Geheim

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voor raadsvergadering d.d.: 11-04-2017 Agendapunt: Onderwerp: Aan de raad van

Nadere informatie

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad *P DORDRECHT Retouradres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT Aan de gemeenteraad Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT T 14 078 F (078) 770 8080 www.dordrecht.nl Datum 4 december 2012 Begrotingsprogramma

Nadere informatie

Ontwerpvoorstel aan de raad

Ontwerpvoorstel aan de raad Opgesteld door Maatschappelijke Ontwikkeling Kenmerk 14.059572 Vergadering Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 15 oktober 2014 Geheim Nee Verordening Jeugdhulp en WMO 2015 Het College van burgemeesters

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. Raadsvoorstel nr. 694681

Aan de Gemeenteraad. Raadsvoorstel nr. 694681 meppel.nl Raadsvoorstel Agendapunt: VII/9. Meppel, 2 juni 2015 Aan de Gemeenteraad. Raadsvoorstel nr. 694681 Onderwerp: Invoering Model Raad van Toezicht Stichting Promes Voorgesteld besluit 1. In te stemmen

Nadere informatie

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van: G. Kraaijkamp Tel nr: 0620094919 Nummer: 17A.00840 Datum: 14 augustus 2017 Team: Beleid Sociaal Domein Tekenstukken: Ja Bijlagen: 1 Afschrift

Nadere informatie

BEDRIJVEN INVESTERINGSZONE (BIZ)

BEDRIJVEN INVESTERINGSZONE (BIZ) BEDRIJVEN INVESTERINGSZONE (BIZ) biz BEDRIJVENINVESTERINGZONE EINDHOVEN VOORWOORD De SOEC (Stichting Ondernemersfonds Eindhoven Centrum) is in 2011 opgericht om het centrum van Eindhoven op een doordachte,

Nadere informatie

Agenda commissie Stad en Ruimte van 9 en 11 juni 2015

Agenda commissie Stad en Ruimte van 9 en 11 juni 2015 Griffie Gemeenteraad Utrecht Secretariaat raadscommissie Stad en Ruimte Postbus 16200 3500 CE Utrecht Telefoon 030-286 10 31 / 286 10 94 E-mail commissiestadenruimte.secr@utrecht.nl www.utrecht.nl/gemeenteraad

Nadere informatie

Openbaar. Onderwerp Deelname Stichting Economie & Werk. Portefeuillehouder J. Zoetelief

Openbaar. Onderwerp Deelname Stichting Economie & Werk. Portefeuillehouder J. Zoetelief Openbaar Onderwerp Deelname Stichting RvN@ Programma BW-nummer Economie & Werk Portefeuillehouder J. Zoetelief Samenvatting Met onze deelname in de Stichting Rijk van Nijmegen (RvN@) willen we samen met

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Project Herinrichting Herenweg, Oranje Nassaulaan Warmond. besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen

Raadsvoorstel. Project Herinrichting Herenweg, Oranje Nassaulaan Warmond. besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen Raadsvoorstel Project Herinrichting Herenweg, Oranje Nassaulaan Warmond doel: aan: besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen zaaknummer: 168639 datum voorstel: 7 september 2016 datum collegevergadering:

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Jong, W.J. de (Wytse) Kenmerk Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 17 december Verordening Jeugdhulp 2016

Voorstel aan de raad. Jong, W.J. de (Wytse) Kenmerk Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 17 december Verordening Jeugdhulp 2016 Voorstel aan de raad Opgesteld door Maatschappelijke Ontwikkeling Jong, W.J. de (Wytse) Kenmerk 15.510873 Vergadering Commissie Mens en Samenleving Vergaderdatum 17 december 2015 Geheim Nee Verordening

Nadere informatie

De Stichting Centrum Management Grave, hierna te noemen de Stichting, vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer G.J.

De Stichting Centrum Management Grave, hierna te noemen de Stichting, vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer G.J. Uitvoeringsovereenkomst Centrummanagement Grave Gemeente Grave Stichting Centrum Management Grave Ondergetekenden, de gemeente Grave, in deze vertegenwoordigd door de heer A.M.H. Roolvink, burgemeester

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Belastingverordeningen Aan de raad, Onderwerp Belastingverordeningen 2017

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Belastingverordeningen Aan de raad, Onderwerp Belastingverordeningen 2017 RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 15-12-2016 16-089 Onderwerp Belastingverordeningen 2017 Aan de raad, Onderwerp Belastingverordeningen 2017 Gevraagde beslissing 1. De volgende verordeningen vast te

Nadere informatie

13raad

13raad Agendapunt commissie: Steller telefoonnummer email Joyce van Doremalen 3417 jdo@valkenswaard.nl Agendapunt kenmerk datum raadsvergadering Onderwerp Winkeltijdenverordening. aan de gemeenteraad A. Samenvatting

Nadere informatie

Raadsvoorstel: Nummer: 2011-769 Onderwerp: Raadsbeleidskader verbonden partijen (geactualiseerde versie raad 19 april 2012)

Raadsvoorstel: Nummer: 2011-769 Onderwerp: Raadsbeleidskader verbonden partijen (geactualiseerde versie raad 19 april 2012) Raadsvoorstel: Nummer: 2011-769 Onderwerp: Raadsbeleidskader verbonden partijen (geactualiseerde versie raad 19 april 2012) Datum: 28 maart 2012 Portefeuillehouder: P. IJssels Raadsbijeenkomst: 3 april

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten: 1 De Kaderbrief Vastgoed 2017 vast te stellen.

Het college van burgemeester en wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten: 1 De Kaderbrief Vastgoed 2017 vast te stellen. voorstel aan de raad Opgesteld door Utrechtse Vastgoed Organisatie Bodewitz, J.A. (Jord) Kenmerk 4408707 Vergadering Gemeenteraad Vergaderdatum 29 juni 2017 Jaargang en nummer 2017 38 Geheim Portefeuille

Nadere informatie

Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01086 RV2011-122

Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01086 RV2011-122 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01086 RV2011-122 Gemeente Bussum Vaststellen tarieven onroerende-zaakbelastingen 2012 Brinklaan 35 Postbus 6000

Nadere informatie

voor het instellen v a n e e n O n d e r n e m e r s f o n d s e n hebben e e n draagvlakmeting onder alle

voor het instellen v a n e e n O n d e r n e m e r s f o n d s e n hebben e e n draagvlakmeting onder alle gemeente Tubbergen «% Aan de gemeenteraad Vergadering: 15 december 2014 Nummer: 15A Tubbergen, 4 december 2014 nderwerp: V a s t s t e l l e n v e r o r d e n i n g r e c l a m e b e l a s t i n g 2 0

Nadere informatie

A.J. Gerritsen 25 september 2014

A.J. Gerritsen 25 september 2014 Portefeuillehouder Datum raadsvergadering A.J. Gerritsen 25 september 2014 Datum voorstel 15 juli 2014 Agendapunt Onderwerp Publicatie van gemeentelijke kennisgevingen De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Nadere informatie

Evaluatie samenwerking Rekenkamercommissie BBLM. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein

Evaluatie samenwerking Rekenkamercommissie BBLM. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein Raad VOORBLAD Onderwerp Evaluatie samenwerking Rekenkamercommissie BBLM Agendering x Commissie Bestuurlijk Domein x Gemeenteraad Commissie Ruimtelijk Domein Lijst ingekomen stukken Commissie Sociaal en

Nadere informatie

Vragen & antwoorden - BIZ Waarderpolder 2011

Vragen & antwoorden - BIZ Waarderpolder 2011 BIZ WAARDERPOLDER 2011 1. Wat is een BIZ Ondernemersfonds? Een BIZ is een instrument vóór en dóór ondernemers. Op grond van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BIZ, 2009) kunnen ondernemers

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Projectorganisatie Stationsgebied Jansdam, B. (Berni) Kenmerk Vergaderdatum 1 september 2016

Voorstel aan de raad. Projectorganisatie Stationsgebied Jansdam, B. (Berni) Kenmerk Vergaderdatum 1 september 2016 Voorstel aan de raad Opgesteld door Projectorganisatie Stationsgebied Jansdam, B. (Berni) Kenmerk 16.504059 Vergadering Commissie Stad en Ruimte Vergaderdatum 1 september 2016 Geheim Nee Uitgifteovereenkomst

Nadere informatie

Nieuwegein, 3 juli 2012. Aan de leden van de raad,

Nieuwegein, 3 juli 2012. Aan de leden van de raad, Nieuwegein, 3 juli 2012 Aan de leden van de raad, Sinds een aantal jaren is er veel belangstelling voor het ontwikkelen van een nietvrijblijvende manier om de collectieve belangen van ondernemers te behartigen.

Nadere informatie

Agenda commissie Mens en Samenleving van 8 en 10 september 2015

Agenda commissie Mens en Samenleving van 8 en 10 september 2015 Griffie Gemeenteraad Utrecht Secretariaat raadscommissie Mens en Samenleving Postbus 16200 3500 CE Utrecht Telefoon 030-286 10 64 / 286 10 94 E-mail commissiemensensamenleving.secr@utrecht.nl www.utrecht.nl/gemeenteraad

Nadere informatie

voorstel aan de raad Utrechtse Taxiverordening 2015 Kenmerk Vergaderdatum 31 maart 2015 Jaargang en nummer

voorstel aan de raad Utrechtse Taxiverordening 2015 Kenmerk Vergaderdatum 31 maart 2015 Jaargang en nummer voorstel aan de raad Opgesteld door Milieu en Mobiliteit Kenmerk 15.502614 Vergadering Raadsinformatieavond Vergaderdatum 31 maart 2015 Jaargang en nummer Geheim Nee Utrechtse Taxiverordening 2015 Het

Nadere informatie

Businessplan Ondernemersfonds BedrijvenInvesteringsZone Hartje Gorkum

Businessplan Ondernemersfonds BedrijvenInvesteringsZone Hartje Gorkum 1 Businessplan Ondernemersfonds BedrijvenInvesteringsZone Hartje Gorkum 2 I Inleiding Op 1 januari 2015 is de Wet BedrijvenInvesteringsZones (BiZ) in werking getreden. Deze wet maakt het voor lokale ondernemersorganisaties

Nadere informatie

Zicht op doorwerking

Zicht op doorwerking Rekenkamercommissie Zicht op doorwerking Onderzoek naar de doorwerking van de aanbevelingen uit zes onderzoeken van de rekenkamercommissie Hoogeveen Deel 1: Conclusies en aanbevelingen Januari 2015 1 Rekenkamercommissie

Nadere informatie

BEDRIJVEN INVESTERINGS ZONE (BIZ)

BEDRIJVEN INVESTERINGS ZONE (BIZ) BEDRIJVEN INVESTERINGS ZONE (BIZ) WAT IS EEN BEDRIJVEN INVESTERINGS ZONE? Een bedrijveninvesteringszone is een afgebakend gebied waar ondernemers samen investeren in de kwaliteit van hun bedrijfsomgeving

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Documentnummer: B.18.1594 *B.18.1594* Landgraaf, 11 september 2018 ONDERWERP: Ontwerp verklaring van geen bedenkingen voor een zonnepark in Abdissenbosch

Nadere informatie

Raadsvoorstel. J.A.E. Landwehr 29 november september De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Raadsvoorstel. J.A.E. Landwehr 29 november september De raad wordt voorgesteld te besluiten: Portefeuillehouder Datum raadsvergadering J.A.E. Landwehr 29 november 2018 Datum voorstel 18 september 2018 Agendapunt Onderwerp Herontwikkeling locatie Utrechtseweg 341, De Bilt De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

- 1 - Begrotingswijziging n.v.t. X Kaderstellen Controleren Budget autoriseren Consulteren

- 1 - Begrotingswijziging n.v.t. X Kaderstellen Controleren Budget autoriseren Consulteren - 1 - ALGEMENE GEGEVENS Agendapunt 9. Registratienummer 2014-000951/r Portefeuillehouder FK Griffier 0561-691201 BIJLAGEN (in te vullen door griffier) Voorstel X Raadsvoorstel Concept besluit X Begrotingswijziging

Nadere informatie

Raadsvoorstel. : Voorstel integraal minimabeleid inclusief Klijnsma middelen Datum college : 11 juli 2017

Raadsvoorstel. : Voorstel integraal minimabeleid inclusief Klijnsma middelen Datum college : 11 juli 2017 *Z022867205E* documentnr.: ADV/RC/17/00341 zaaknr.: Z/C/17/43987 Raadsvoorstel Onderwerp : Voorstel integraal minimabeleid inclusief Klijnsma middelen Datum college : 11 juli 2017 Portefeuillehouder :

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 1 2001 DA HAARLEM Provinciale Staten van door tussenkomst van de statengriffier mw. drs. K. Bolt Dreef 3, tweede etage 2012HR HAARLEM INGEKOMEN 30 MAART 2018 Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon

Nadere informatie

*ZEA2654F7F9* Raadsvergadering d.d. 17 december 2015

*ZEA2654F7F9* Raadsvergadering d.d. 17 december 2015 *ZEA2654F7F9* Raadsvergadering d.d. 17 december 2015 Agendanr. 9. Aan de Raad No.ZA.15-36174/DV.15-563, afdeling Samenleving. Sellingen, 10 december 2015 Onderwerp: Gemeenschappelijke regeling Beschermd

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL TT] 0 "

RAADSVOORSTEL TT] 0 RAADSVOORSTEL TT] 0 " 17R.00756 ŻÈ} gemeente WOERDEN Indiener: College van burgemeester en wethouders Datum: 19 december 2017 Portefeuillehouder(s): Ten Hagen Portefeuille(s): Vastgoed, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

Beoogd effect een efficiënte en klantgerichte uitvoering van de taken op het vlak van belastingen, met geminimaliseerde bedrijfsrisico's.

Beoogd effect een efficiënte en klantgerichte uitvoering van de taken op het vlak van belastingen, met geminimaliseerde bedrijfsrisico's. Portefeuillehouder Datum raadsvergadering E.Th. Kamminga 25 oktober 2012 Datum voorstel 18 september 2012 Agendapunt Onderwerp Samenwerking op het vlak van belastingen De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Nadere informatie