OMZIEN NAAR DUALISME. Evaluatie naar verschillende aspecten van het dualisme In de gemeente Borger-Odoorn. November 2007 Griffie Henriëtte van Olst

Transcriptie

1 OMZIEN NAAR DUALISME Evaluatie naar verschillende aspecten van het dualisme In de gemeente Borger-Odoorn November 2007 Griffie Henriëtte van Olst

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding en probleemstelling 1.1 Inleiding 1.2 Probleemstelling 1.3 De volgende hoofdstukken Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Onderzoeksopzet 2.1 Onderzoeksvragen en uitwerking 2.2 De werking van de verschillende aspecten van het dualisme De commissie 3.1 Inleiding 3.2 Uitkomsten interviews Het presidium 4.1 Inleiding 4.2 Uitkomsten interviews Het seniorenconvent 5.1 Inleiding 5.2 Uitkomsten interviews De raad 6.1 Inleiding 6.2 Uitkomsten interviews De griffie 7.1 Inleiding 7.2 Uitkomsten interviews Werkgroep dualisering 8.1 Inleiding 8.2 Uitkomsten interviews Samenvatting 9.1 Inleiding 9.2 Samenvatting Conclusies en Aanbevelingen 10.1 Inleiding 10.2 Conclusies 10.3 Aanbevelingen Hoofdstuk 1 Inleiding en probleemstelling 2

3 1.1 Inleiding Met ingang van 7 maart 2002 is het gemeentebestuur door de vanaf die datum van kracht zijnde Gemeentewet gedualiseerd. Hierdoor worden de verantwoordelijkheden en posities van raad en college gescheiden en kunnen die organen zelf hun commissie(s) instellen. Dit houdt onder andere een ontvlechting in van wethouderschap en het raadslidmaatschap, de overheveling van bestuursbevoegdheden van de raad naar het college en de benoeming van de griffier. Een en ander heeft als bijdoel de aantrekkelijkheid van de politiek te vergroten en daarmee de betrokkenheid van de bevolking bij de politiek te stimuleren. In Borger-Odoorn leidde de hiervoor genoemde wet tot onder andere het voorstel om het Reglement van Orde voor de raad en het Reglement van Orde voor de raadscommissies in 2002 vast te stellen. In juli 2006 is besloten om het Reglement van Orde voor de raadscommissies te wijzigen. In het nieuwe reglement wordt geregeld dat er in het vervolg niet meer met één maar met twee raadscommissies wordt gewerkt. Vanaf oktober 2006 wordt deze werkwijze in de praktijk toegepast. In een fractievoorzittersoverleg in oktober 2007 is afgesproken om verschillende aspecten van het dualisme te evalueren. Dit onderzoek zal daarin voorzien. 1.2 Probleemstelling Met de Verordening Raadscommissies 2006, ex artikel 82 Gemeentewet is geprobeerd voor het dualisme een geschikt kader te scheppen. In de raad werd afgesproken na een jaar met een evaluatie na te gaan of de wijziging van de commissiestructuur gelukt is. Daarnaast wil men ook andere aspecten van het dualisme evalueren zoals: het presidium, het seniorenconvent, de raad, de griffie en de werkgroep dualisering. Voor deze evaluatie werd de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Hoe werken de verschillende aspecten van het dualisme in de gemeente Borger-Odoorn? 1.3 De volgende hoofdstukken In hoofdstuk 2 zal nader op de gestelde onderzoeksvraag worden ingegaan en de onderzoeksopzet behandeld worden. In hoofdstuk 3 t/m 8 zullen de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek met betrekking tot de onderzoeksvragen beschreven worden. Die uitkomsten zijn kort weergegeven en zijn een inventarisatie van de meningen, suggesties en opvattingen van de onderzoeksgroep. In hoofdstuk 9 wordt een samenvatting gegeven van de uitkomsten en daarmee ook de onderzoeksvraag beantwoord. In hoofdstuk 10 worden mogelijke conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. 3

4 Hoofdstuk 2 Onderzoeksopzet 2.1 Onderzoeksvragen en uitwerking De vragen die door deze evaluatie beantwoord moeten worden zijn: - Hoe werkt volgens u de commissie? - Hoe werkt volgens u het presidium? - Hoe werkt volgens u het seniorenconvent? - Hoe werkt volgens u de raad? - Hoe werkt volgens u de griffie? - Hoe werkt volgens u de werkgroep dualisering? 2.2 De werking van verschillende aspecten van het dualisme Uitwerking Om de werking van de hiervoor genoemde aspecten te bepalen zijn bij de interviews door de raadsleden, burgemeester en wethouders en het directieteam uiteenlopende onderwerpen aan de orde gesteld. Bij het aan de orde komen van deze onderwerpen is het van belang niet alleen naar kennis, beelden en ervaringen te vragen maar eveneens aandacht te schenken aan mogelijkheden voor verbetering. Immers, zowel de sterke als de zwakke punten moeten boven tafel komen Onderzoeksgroepen 1 en onderzoeksmethode Onderzoeksgroepen Hoewel het duale stelsel op het eerste oog over komt als een stelsel van procedures en regels, is de kern er een van nieuwe verhoudingen tussen raad, college en maatschappelijke omgeving, met bijbehorend gedrag, belevingen en uitingen. Binnen de procedures en regels is er ruimte voor diverse invullingen en eigen stijlen. Daarom zijn de deelnemers en betrokkenen bij het duale stelsel de primaire informatiebron voor deze evaluatie. Daarop is de keuze voor onderstaande onderzoeksgroepen gebaseerd. leden van de raad leden van het college; de burgemeester; de gemeentesecretaris; de sectordirecteuren. Deze groepen zijn deelnemers aan het stelsel. Zij hebben ervaringen. Bij hen is dan ook nagegaan wat volgens hun goed en minder goed gaat en is hun gevraagd naar verbeterpunten. 1 Raadsleden, burgemeester en wethouders en directieteam 4

5 Methode voor het onderzoek onder raadsleden, burgemeester en wethouders en het directieteam. Voor de uitvoering van dit onderzoek is gekozen voor een kwalitatieve opzet. Kwalitatief wil zeggen dat er naar gestreefd is met mondelinge open interviews inzicht te krijgen in de denkbeelden over de verschillende aspecten van het dualisme bij de deelnemers daaraan. Deze opzet lijkt daarvoor de beste garantie. Open wil zeggen, dat de inbreng van de respondent van belang is en dat de respondent de gespreksagenda meebepaalt. Dat leidt ertoe, dat in een gesprek niet altijd dezelfde onderwerpen aan de orde worden gesteld. Bij een kwalitatieve opzet staat niet de representativiteit van de gegevens voorop, maar de inhoud, de ideeën en meningen van de geïnterviewden. Om enigszins een indruk te krijgen van de frequentie waarin een bepaald onderwerp door de leden van de verschillende groepen is genoemd, worden in het verslag trouwens wel de term merendeel 2 genoemd. Interviews op persoonlijke titel De leden van de onderzoeksgroepen zijn mondeling geïnterviewd. De interviews zijn gedaan aan de hand van de onderwerpenlijst die in een vrije discussie aan de orde zijn gesteld. De onderwerpen betreffen o.a. de commissies, de raad, de griffie, het presidium, het seniorenconvent en de werkgroep dualisering. Per onderwerp is naar ervaring, beleving, sterke en zwakke punten, eventueel knelpunten en mogelijkheden voor verbetering gevraagd. Van het interview is een korte notitie gemaakt en gebruikt voor de rapportage. De deelname aan het onderzoek Van de 21 raadsleden zijn er 21 geïnterviewd Er hebben interviews plaatsgevonden met 9 leden van de PvdA, 3 leden van Gemeentebelangen, 3 leden van de VVD, 3 leden van het CDA, 1 lid van de Christenunie, 1 lid van Groen Links en 1 van D66. De burgemeester is geïnterviewd. Van de 3 collegeleden zijn er 3 geïnterviewd De secretaris is geïnterviewd Van de 2 sectordirecteuren zijn er 2 geïnterviewd In totaal zijn 28 interviews gehouden. Dit is een score van 100%. 2 Merendeel is meer dan de helft. Hiervoor is gekozen om niet in een discussie te komen dat teveel wordt gelet op de cijfers, maar de discussie te bevorderen dat het gaat om de meningen, suggesties enz. 5

6 Hoofdstuk 3 De commissie 3.1 Inleiding De taken van de nieuwe commissies zijn in wezen niet anders dan van de commissies van advies voor het college die voor het dualisme fungeerden. In beide situaties gaat het om adviseren en overleggen in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming. In de verordening worden de taken genoemd, de bevoegdheden van de raadscommissies, de raad en het presidium geregeld en bepaald hoe en aan wie de raadscommissies advies uitbrengen. Het is nu aan de raad om commissies om advies te vragen. In het dualistisch systeem staan de taken van raadscommissies namelijk in het teken van de functie van de raad: die van kaderstellend, contolerend en volksvertegenwoordigend lichaam. In dit hoofdstuk komen de meningen van de 28 geïnterviewden aan de orde. In oktober 2006 is gekozen om van één naar twee commissies te gaan. Ingesteld zijn de volgende raadscommissies: - Raadscommissie Samenleving en Bestuur - Raadscommissie Grondgebied Hierover zijn de volgende vragen gesteld. 1. Wat gaat goed? 2. Wat gaat minder goed? 3.2 Uitkomsten interviews Hieronder wordt kort weergegeven wat de onderzoeksgroep hierover heeft gezegd 3. - De verstandhouding tussen de commissieleden is goed - De ondersteuning door de sectordirecteuren werkt goed omdat zij een goede inhoudelijke ondersteuning kunnen bieden - Vaker een aparte thema/informatieve bijeenkomst houden - 2 commissies werkt goed - ander systeem invoeren, n.l. twee keer per maand een raadsvergadering met een informatief, een opiniërend en besluitvormend gedeelte apart - ander systeem invoeren, n.l. 1 commissie per maand waar alle onderwerpen worden behandeld - twee commissies werkt niet beter, het kost nog veel tijd en er is geen sprake van verdieping - drie commissies is beter, twee commissies te groot - onduidelijk welke onderwerpen in welke commissie thuishoren 3 meerdere geïnterviewden hebben hetzelfde gezegd in iets andere bewoordingen, vandaar dat er niet 28 aandachtstreepjes staan 6

7 - de vragen gesteld in de commissies horen niet opnieuw in de raad te worden gesteld - er worden te detaillistische vragen gesteld - fractiespecialisten zijn er alleen ter ondersteuning van de raadsleden - principieel onjuist dat de sectordirecteuren commissiegriffier zijn - de agendavorming is moeilijk zonder een lange termijn agenda - de ene maand is er een lange vergadering en de volgende maand een korte - de stukken worden soms te laat aangeleverd - de kwaliteit van de stukken moet beter Hoofdstuk 4 Het presidium 4.1 Inleiding In oktober 2006 is bepaald dat de taak en rol van het presidium de volgende elementen omvat: - het opstellen van de concept-agenda s voor de vergaderingen; - de procedures voor het werk van de gemeenteraad; - behartigen van de werkgeversrol van de raad voor de raadsgriffie. Het presidium bestaat uit drie leden en is als volgt samengesteld: - de beide voorzitters van de raadscommissies; - de voorzitter van de raad; - de griffier. De leden van het presidium kiezen uit hun midden een voorzitter. De vergaderingen van het presidium zijn in beginsel openbaar. Het presidium behandeld geen politieke items. Hierover zijn de volgende vragen gesteld: 1. Wat gaat goed? 2. Wat gaat minder goed? 4.2 Uitkomsten interviews Hieronder wordt ingegaan over de mening van de onderzoeksgroep hierover. - het presidium werkt beter dan de vorige bestaande uit alle fractievoorzitters - het presidium is slagvaardig - het presidium is nodig voor de werkgeversrol van de griffier - het presidium is nodig voor de agendavorming dus agendacommissie - het is onduidelijk wat ze precies doen en welke bevoegdheden ze hebben - kan er een verslag van de bijeenkomsten worden gemaakt en rondgestuurd - het is een kleine club met weinig invloed 7

8 - neemt besluiten die daarna worden teruggedraaid, dus weinig daadkracht - functioneert goed, maar kan uitgebreid worden met de vice-voorzitters van de commissies - misschien kan er gerouleerd worden of een tijdelijk lid van college bij afwezigheid burgemeester - mag geen politieke beslissingen nemen - mogelijkheid bekijken of de leden van het presidium en/of fractievoorzitters een extra vergoeding kunnen krijgen Hoofdstuk 5 Het seniorenconvent 5.1 Inleiding Het seniorenconvent is een bijeenkomst van fractievoorzitters met als specifiek doel informatie te ontvangen over vertrouwelijke of actuele onderwerpen. Dit zijn daarom ad-hoc bijeenkomsten als daar aanleiding toe is. Er is niet gekozen voor een vaste agenda op een vast tijdstip en deelname is alleen voorbehouden aan raadsleden. Vervanging door een fractieassistent is niet mogelijk. Ingeval een lid van een éénmansfractie verhinderd is, wordt hij/zij apart bijgepraat door de burgemeester. Ook een fractievoorzitter kan het initiatief nemen tot het bijeenroepen van het seniorenconvent. Vragen die hierover zijn gesteld zijn: 1. Wat gaat goed? 2. Wat gaat minder? 5.2 Uitkomsten van de interviews Hieronder worden de meningen/opvattingen en suggesties van de deelnemers aan het onderzoek weergegeven. Wat gaat goed? - het werkt goed - bijeenkomen op ad-hoc basis is prima - voor speciale onderwerpen is het goed om bij elkaar te komen - onbekend wat hier wordt besproken en wat ze doen - is het mogelijk om wel een terugkoppeling te geven (frequentie) - wel structuur, niet ad-hoc - er is veel vertrouwen in elkaar - moet zo weinig mogelijk bij elkaar komen - waar komt deze naam vandaan Wat gaat minder? - niet van toepassing 8

9 Hoofdstuk 6 De raad 6.1 Inleiding In het Reglement van Orde voor de Raad zijn regelingen getroffen over de volgende zaken: - het vergaderschema en de frequentie - de agenda - de uitnodiging en toezending van stukken aan leden, het college en burgemeester, ambtenaren, deskundigen en betrokkenen; - de aanwezigheid van burgemeester, college, gemeentesecretaris en griffier en; - de orde van de vergadering; - het woordvoerderschap; - de leiding van de vergadering; - de immuniteit en; - de handhaving van de orde van de vergadering. Vragen die hierover zijn gesteld zijn: 1. Wat gaat goed? 2. Wat gaat minder? 6.2 Uitkomsten van de interviews Hieronder zijn de meningen, opvattingen en suggesties van de onderzoeksgroep kort weergegeven. - De voorzitter is goed - De vergaderstukken zijn o.k. - Er is sprake van een groeiproces - Er is teveel discussie tussen wethouder en raad in plaats van debat tussen raadsleden onderling - Het dualisme werkt verlammend voor de discussie in de raad - De sfeer binnen de raad is goed - De raad is constructief - De raad mag zelfbewuster overkomen en kritischer zijn - De raad kan een actievere houding aannemen en aan dossierkennis doen - Het vragenhalfuur moet kritisch bekeken worden - De stukken zijn kwalitatief niet goed om een besluit te kunnen nemen, niet raadsklaar - Er moet een onafhankelijke voorzitter komen, niet zijnde de burgemeester - De discussies in de commissies moeten niet in de raad worden overgedaan - Digitalisering verder doorvoeren voor raadstukken, dan zijn de stukken altijd compleet - Er is te weinig discussie onderling - De raadsvoorstellen moeten duaaler, er moet iets te kiezen zijn en de gevolgen van een stuk moeten duidelijk zijn 9

10 - De lange termijn agenda is erg belangrijk, er is op dit moment geen planning - De raadsleden moeten niet in herhaling vallen, meer vergaderdiscipline - Duaal debatteren kan niet zonder aanlevering van duale ambtelijke stukken - De sessies met Hans Kessens zijn op dat moment goed geweest - De raad moet beseffen dat ze de baas is en hier naar handelen - De raad moet zich bezig houden met hoofdzaken - Duaal debatteren leren via een bepaald thema - Vragen die in de commissie niet goed door de wethouder zijn beantwoord kunnen in de raad opnieuw aan de orde komen - In de raad twee vergaderingen, een opiniërend gedeelte en een besluitvormende gedeelte, dit kan leiden tot een snellere afhandeling van stukken - Vragen direct stellen in de raad - De raad moet de regie nemen, b.v. in de begroting - Vergaderen zonder de wethouders erbij Hoofdstuk 7 De griffie 7.1 Inleiding In maart 2002 is het gemeentebestuur door de toen van kracht zijnde Gemeentewet gedualiseerd. Hierdoor worden de verantwoordelijkheid en posities van raad en college gescheiden. In die Gemeentewet is eveneens bepaald dat de raad ondersteuning zou krijgen van een griffie. De volgende twee vragen zijn gesteld: 1. Wat gaat goed? 2. Wat gaat minder? Door de deelnemers aan het onderzoek is hierover het volgende gezegd. - Bij de griffie is sprake van een groeiproces - Verzending stukken, beantwoorden processuele vragen en ondersteuning is prima - De medewerkers zijn altijd behulpzaam, er bestaat veel waardering voor - De bereikbaarheid is goed - Er is afstand tussen de griffier en de ambtelijke organisatie - De samenwerking tussen griffie en ambtelijke organisatie moet worden versterkt - De griffie moet erop toezien dat stukken raadsklaar zijn - Er moeten goede en duidelijke werkafspraken komen tussen griffie en ambtelijke organisatie - De griffie moet weten waar de raad behoefte aan heeft en de raad moet duidelijk maken wat ze verwacht van de griffie - De griffie moet meer een bindende factor zijn - Het is niet duidelijk hoe de werkafspraken zijn tussen griffier en commissiegriffiers 10

11 - In verband met de werkdruk wordt er niet altijd een beroep gedaan op de griffie, terwijl daar wel behoefte aan bestaat - Vragen worden direct aan de ambtenaar gesteld en niet bij de griffie, dit gaat sneller - De griffie moet ervoor zorgen dat de stukken op tijd worden aangeleverd en rijp zijn voor een politieke discussie - De griffie kan meer tijd besteden aan ondersteuning van de raadsleden - De ondersteuning door de ambtelijke organisatie kan beter worden ingeschakeld - De griffie moet voldoende formatie hebben om haar taken goed uit te kunnen oefenen - De griffie is voor de raad een belangrijk instrument Hoofdstuk 8 Werkgroep Dualisering 8.1 Inleiding In april 2006 heeft de raad, overwegende dat er in deze raadsperiode nader vorm en inhoud moet worden gegeven aan het begrip dualisme, een ad-hoc werkgroep dualisering ingesteld. De ad-hoc werkgroep is gevraagd om te komen met voorstellen aan de raad over: 1. samenstelling en vorm van de commissiestructuur 2. samenstelling en taak van het presidium 3. samenstelling en taak van het seniorenconvent 4. samenstelling van de rekenkamercommissie 5. samenstelling en taak van de raadswerkgroep dualisering. Op 26 april 2007 heeft de raad besloten om de werkzaamheden van de werkgroep Dualisering op te schorten in verband met de bijeenkomsten met Hans Kessens. Deze bijeenkomsten zullen ertoe leiden dat de posities en rol van de raad, college, gemeentesecretaris, griffier en burgemeester duidelijker zijn zodat de werkgroep zijn taak gerichter kan voortzetten. De volgende twee vragen zijn hierbij gesteld: 1. Wat gaat goed? 2. Wat gaat minder? 8.2 Uitkomsten van de interviews Hieronder worden de meningen, opvattingen en suggesties van de onderzoeksgroep aangegeven. - De werkgroep heeft geen toegevoegde waarde, het kan gestopt worden - De leden zitten er niet op basis van interesse en de samenstelling is te breed - Niet op ad-hoc basis maar structureel met een vergaderschema 11

12 - Er moet een kleine werkgroep komen die praktische werkafspraken maakt - Het dualisme moet volgens de wet, maar vervolgens moet er gekeken worden op welke wijze daar in deze gemeente mee gewerkt kan worden - Er is sprake van een groeiproces, maar voor het dualisme ging het ook goed - Er moet gekeken worden naar de uitvoering van praktische zaken - Op een praktische wijze leren om met elkaar te debatteren, dit hoeft niet via cursussen - Bekijken hoe het dualisme in de gemeente met praktische werkafspraken vorm kan krijgen - De werkgroep moet zich gaan bezig houden met de lange termijn agenda - Als het weer wordt ingesteld dan niet zo groot - Bekeken moet worden wat de meerwaarde is van het dualisme en op welke wijze je meer vertrouwen in elkaar krijgt en wat moet er gebeuren en op welke manier - Een werkgroep is wel nodig voor de terugkoppeling, maar daarna moet de griffie er mee verder - De verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de griffie, het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid - Bij dualisering is er sprake van een proces dat voortdurend aandacht moet hebben - De werkgroep is nodig om de raad een spiegel voor te houden over wat we goed doen en wat minder - Eenmaal genomen beslissingen moeten niet meer terug worden gedraaid aangezien er zo niets tot stand komt - Er is geen duidelijke doelstelling voor deze groep en daardoor werkt het niet - Er kan een klein clubje komen die gaat kijken wat er allemaal beter kan: discussie in de raad, interne stukkenstroom, instellen werkgroep financiën - Er kan een werkgroep komen van enthousiaste mensen uit de raad, college, ambtelijke leiding en griffie dus niet een groep bestaande uit alle fracties Hoofdstuk 9 Samenvatting 9.1 Inleiding Zoals reeds eerder vermeld is per 7 maart 2002 is het gemeentebestuur gedualiseerd. Hierdoor worden de verantwoordelijkheden en posities van raad en college gescheiden en kunnen die organen zelf hun commissies instellen. Dit houdt o.a. een ontvlechting in van wethouderschap en het raadslidmaatschap, de overheveling van bestuursbevoegdheden van de raad naar het college en de benoeming van de griffier. Een en ander heeft als bijdoel de aantrekkelijkheid van de politiek te vergroten en daarmee de betrokkenheid van de bevolking bij de politiek te stimuleren. 12

13 In Borger-Odoorn leidde de genoemde Wet ertoe dat er: iedere laatste donderdag van de maand een raadsvergadering is twee raadscommissies zijn ingesteld een presidium is een seniorenconvent is een griffie is een werkgroep dualisering is 4 In 2006 is met de instelling van twee raadscommissie afgesproken dat er na een jaar een evaluatie zou plaatsvinden. Dit zou in oktober 2007 moeten gebeuren. In oktober 2007 is aangegeven dat de evaluatie verschillende aspecten van het dualisme zou bevatten. In hoofdstuk 3 tot en met 8 is een weergave gedaan van de meningen, opvattingen en suggesties van de raadsleden, burgemeester en wethouders en directieteam over de verschillende aspecten van het dualisme. 9.2 Samenvatting Hieronder worden die verschillende meningen, opvattingen en suggesties zoveel mogelijk gebundeld en samengevat. Er is hierbij gekozen om aan te geven wat de meerderheid goed en minder goed vindt zonder daarbij een toelichting of een oplossing te geven. Het is een gebundelde weergave van de uitspraken van de onderzoeksgroep. Dit is gedaan om een algemene lijn aan te geven in het onderzoek en van daaruit te komen tot het doen van conclusies en het geven van aanbevelingen in hoofdstuk 10. De commissies Wat gaat goed? Het merendeel 5 van de onderzoeksgroep is tevreden met de ondersteuning door de sectordirecteuren als commissiegriffier; Het merendeel van de onderzoeksgroep is tevreden over toezending van de stukken en de verslaglegging. Wat gaat minder? Het merendeel van de onderzoeksgroep is niet tevreden met twee commissies; Het merendeel van de onderzoeksgroep is niet tevreden met de werkwijze van de commissies Het presidium Wat gaat goed? Het merendeel van de onderzoeksgroep is tevreden met de huidige structuur samenstelling en werkwijze van het presidium 4 Is tijdelijk opgeheven in verband met de werkzaamheden van Hans Kessens 5 Het merendeel is meer dan de helft 13

14 Wat gaat minder? Er is een minderheid die opmerkingen heeft gemaakt over de samenstelling en bevoegdheden van het presidium Het seniorenconvent Wat gaat goed? De meerderheid vindt de huidige werkwijze goed Wat gaat minder? Er zijn geen punten genoemd De raad Wat gaat goed? De meerderheid van de onderzoeksgroep vindt de sfeer en onderlinge verstandhouding goed. De meerderheid vindt dat er respect is voor de mening van het collega raadslid De meerderheid vindt de verzending van de stukken goed De meerderheid vindt de voorzitter van de raad goed De meerderheid vindt dat er met het dualisme een groeiproces aan de gang is dat steeds beter gaat werken Wat gaat minder? De meerderheid vindt dat er meer discussie in de raad en tussen de raadsleden moet zijn De meerderheid vindt dat er meer vergaderdiscipline moet komen De meerderheid vindt dat de kwaliteit van de ambtelijke stukken niet zodanig zijn dat ze de raadsleden de mogelijkheid bieden om een keuze te maken of ze zijn niet duidelijk genoeg De lange termijn agenda is belangrijk voor een goede planning De griffie Wat gaat goed? De meerderheid vindt de verzending van de stukken, de beantwoording van vragen en de bereikbaarheid van de griffiemedewerkers goed Bij de griffie is sprake van een groeiproces in het dualisme Wat gaat minder? De meerderheid vindt dat niet geheel duidelijk is wat de griffie precies doet voor de raad en wat de ambtelijke organisatie doet. De meerderheid vindt dat de griffie de ambtelijke organisatie vaker kan inschakelen en in dit proces een bindende factor moet zijn De meerderheid vindt dat de griffie actiever kan zijn in de ondersteuning naar de raad en dat de raad duidelijker kan aangeven wat zij van de griffie verwacht 14

15 De werkgroep dualisering Wat gaat goed? De werkgroep heeft bijgedragen met voorstellen aan een bewustwordingsproces Wat gaat minder? De werkgroep bestond uit teveel personen en was daarom niet daadkrachtig De werkgroep was teveel met de theorie en te weinig met praktische oplossingen bezig Op grond van deze samenvatting wordt antwoord gegeven op de in hoofdstuk 2 gestelde hoofdvraag: Hoe werken de verschillende aspecten in de gemeente Borger-Odoorn? In hoofdstuk 10 wordt in de conclusies nader op deze hoofdvraag ingegaan. Hoofdstuk 10 Conclusies en Aanbevelingen 10.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan naar aanleiding van de meningen, opvattingen en suggesties die door de meerderheid van de deelnemers aan het onderzoek zijn aangegeven. Hierbij wordt wellicht ten overvloede opgemerkt dat de gedane aanbevelingen niet rigide bedoeld zijn, maar een aanzet kunnen zijn om een aantal zaken met elkaar op te pakken Conclusies Hieronder wordt de vraag beantwoord: Hoe de verschillende aspecten van het dualisme in de gemeente Borger-Odoorn werken. Het feit dat iedereen heeft meegewerkt aan dit onderzoek geeft de enorme betrokkenheid aan van alle deelnemers aan het proces van dualisme in de gemeente Borger-Odoorn. De deelnemers hebben respect voor elkaars rollen en posities. Bovendien bestaat er tevredenheid over werkwijze van het presidium en het seniorenconvent. Verder is men tevreden over de ondersteuning van de commissiegriffiers en de processuele ondersteuning van de griffie. Naast die tevreden is er het besef bij de meerderheid van de geïnterviewden dat het dualisme een proces is waarbij het belangrijk is om open te blijven staan voor mogelijke verbeterpunten. De meerderheid vindt dat de discussie tussen de raadsleden in de raadsvergadering beter kan en men is niet tevreden met twee raadscommissies en de werkwijze ervan. Tenslotte is de rol van de griffie en ambtelijke organisatie in het proces niet altijd duidelijk. Kortom, een aantal aspecten van het dualisme werken naar tevredenheid en een aantal aspecten moeten opnieuw aandacht krijgen. 15

16 10.3 Aanbevelingen Gelet op de samenvatting en de conclusies van het onderzoek kunnen een aantal aanbevelingen worden gedaan. 1. Instellen van een kleine werkgroep die in ieder geval aan het werk gaat met de aspecten van het dualisme die volgens de meerderheid van de onderzoeksgroep minder goed gaan zoals aangegeven in hoofdstuk 9 2. De werkgroep bestaat uit een vaste kern raadsleden, die afhankelijk van het onderwerp kan worden uitgebreid met vertegenwoordiger directieteam, vertegenwoordiger college, vertegenwoordiger(s) ambtelijke organisatie 3. Bijeenkomsten van de werkgroep worden structureel gepland 4. Om de slagvaardigheid te vergroten worden de onderwerpen structureel gepland 16