FU01 ICT-coördinator. Onderwijsproces -> Onderwijsorganisatie Onderwijsproces -> Onderwijsbegeleiding

Transcriptie

1 Functie-informatie Blz. 1 Functienaam Codering CONCEPT 1 Organisatie KPOA Onderdeel Scholen Salarisschaal 7 Indelingsniveau IIIc FUWASYS-advies 7 - IIIc Werkterrein Onderwijsproces -> Onderwijsorganisatie Onderwijsproces -> Onderwijsbegeleiding Activiteiten Bedienen van c.q. werken met apparaten, systemen, gereedschap, instrumenten Coördinatie van activiteiten en processen Kenmerkscores Somscore 37 Uitvoerder beheerder Datum FUWASYS-versie Functiebeschrijving Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de Stichting voor Katholiek Primair Onderwijs Amersfoort e.o., een stichting van scholen voor primair onderwijs. De stichting kent een college van bestuur met een raad van toezicht en een stafbureau bestaande uit beleidsmedewerkers personeel, beleidsmedewerkers onderwijs en opleidingen, een managementcontroller, een secretaris college van bestuur en administratieve ondersteuning. De leiding van de individuele school berust, onder leiding van een integraal schoolleider bij een managementteam. Het management van de school wordt ondersteund door één of meer onderwijsondersteunende functionarissen. De ICT-coördinator coördineert en ondersteunt (hardware- en softwarematig) de organisatie, inrichting en het gebruik van systeem(beheer) en netwerk, en levert door inventarisatie, advies, implementatie na vaststelling en evaluatie een bijdrage aan het ICT-beleid van de schoolorganisatie. Een en ander is primair gericht op, het door middel van de inzet van ICT, verbeteren van de leerresultaten van de leerlingen. Ook het richtinggevend beïnvloeden van collega's om ICT optimaal in te zetten in het primaire proces maakt deel uit van de werkwijze. De ICT-coördinator is hiërarchisch verantwoording schuldig aan de directeur. Resultaatgebieden 1. De ICT-coördinator coördineert en ondersteunt (hardware- en softwarematig) de organisatie, inrichting en het gebruik van systeem(beheer) en netwerk door: * het uitvoeren van 1e lijns ondersteuning bij vragen en problemen op het gebied van apparatuur en programmatuur; * het opstellen van procedures, protocollen en richtlijnen voor gebruikers op het gebied van apparatuur, programmatuur en data;

2 Blz. 2 * het beheren van de aanwezige apparatuur, programmatuur en data; * het ondersteunen van gebruikers bij het invoeren en gebruiken van (de aanwezige) hardware/randapparatuur en software; * het beheren/onderhouden van het ICT-handboek; * het opstellen van de (concept) begroting en (na goedkeuring) plannen en beheren van het ICT budget. 2. De ICT-coördinator levert door inventarisatie, advies, implementatie na vaststelling en evaluatie een bijdrage aan het ICT-beleid van de schoolorganisatie door: * het inventariseren van de informatiebehoeften en gebruikerswensen binnen de schoolorganisatie; * het adviseren bij en zorgdragen voor de aanschaf van hardware (waaronder begrepen tablets/smartboards/ enzovoort)/randapparatuur en (educatieve) software; * het aanschaffen, (begeleiden bij het) installeren en vervolgens beheren van de aanwezige hardware/randapparatuur en software; * het (mede) evalueren van het uitgevoerde beleid en het op basis hiervan adviseren van de directeur en de bouwteam-/unitleiders. Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden - de ICT-coördinator is verantwoording schuldig aan de directeur over de kwaliteit van de coördinatie en ondersteuning van organisatie, inrichting en het gebruik van systeem(beheer) en netwerk en voor inventarisatie, advies, implementatie en evaluatie met betrekking tot de bijdrage aan het ICT-beleid van de schoolorganisatie aan de hand van gemaakte resultaatafspraken of vastgestelde normen/criteria; - de ICT-coördinator werkt binnen het ICT-beleidsplan en daaruit afgeleide werkafspraken en vastgestelde opdrachten; - de ICT-coördinator beslist over/bij het opstellen van de (concept) begroting, het geven van adviezen aan de directeur en de bouwteam-/unitleiders, het oplossen van storingen en problemen, het bevorderen van de deskundigheid van collega's en bij planning en prioritering van de diverse werkzaamheden. Kennis en vaardigheden - algemeen theoretische en praktische gerichte kennis van hardware/randapparatuur, computer- en netwerksystemen en (ook educatieve) softwarepakketten, inclusief alle relevante ontwikkelingen op dit gebied; - inzicht in de organisatie van de school en vaardigheid in het inschatten van het niveau van de (ICT/technische) capaciteiten van de diverse gebruikersgroepen bij het bij hen aanbrengen van ICT-kennis en ICT-vaardigheden; - inzicht in het gebruik, de samenhang, de eventuele incompatibiliteit en de werking van de aanwezige hardware/randapparatuur en software; - vaardigheid in het kunnen omgaan met verschillende/gedifferentieerde groepen gebruikers; - goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden; - zelfstandig/open/geduldig. Contacten - met de directeur, de bouwteam-/unitleiders, de IB'ers, de administratie en de OOP'ers en de OP'ers binnen de schoolorganisatie om overleg te voeren over een passende opzet van een optimale ICT- (infra)structuur binnen de school; - met de primaire gebruikers in het bijzonder om hen advies te geven en inhoudelijke ondersteuning bij problemen; - met collega ICT-coördinatoren binnen KPOA om informatie uit te wisselen en gezamenlijk problemen op te lossen; - met bedrijven en leveranciers van hardware/randapparatuur en software, accountmanagers, engineers, enzovoort, met betrekking tot ander andere de aanschaf van producten en diensten, met betrekking tot ondersteuning en om informatie uit te wisselen en problemen op te lossen.

3 Blz. 3 Verantwoording Motivering Op basis van het activiteitenprofiel werden als mogelijke hoofdgroepen I tot en met V aangegeven. Het FUWASYS inschalingsadvies salarisschaal 7 - IIIc is tot stand gekomen op basis van onderstaande overwegingen. De kenmerken waarop gescoord is, zijn genummerd van 1 tot en met 14 en de bijbehorende score uit het scoreprofiel staat tussen haakjes vermeld. Werkzaamheden 1. Gangbare zaken en problemen, waarbij eigen interpretatie is vereist en oplossingen moeten worden aangedragen. (3) [ 1. Aard van de werkzaamheden] Dit kenmerk meet de mate van complexiteit van de werkzaamheden. Een functie scoort hoger naarmate er sprake is van een grotere verwevenheid van factoren waarmee men bij het werk rekening moet houden. [ 1. Aard van de werkzaamheden, score = 3] Werkzaamheden waarbij zaken en problemen een rol spelen, waarvan de behandeling vastligt in procedures en richtlijnen. Voor het inschatten van problemen is interpretatie nodig en dient er gekozen te worden uit verschillende bekende oplossingen. 2. Realiseren van de taakstelling van de werkeenheid op een afgebakend werkgebied, en/of het verzorgen van het onderwijsleerproces of theorie- en praktijkinstructie, dan wel het realiseren van een eindproduct van een werkeenheid of het verrichten van beleidsondersteunende werkzaamheden. (3) [ 2. Doel van de werkzaamheden] Dit kenmerk meet twee afzonderlijke aspecten. Gescoord kan worden de mate waarin een bijdrage moet worden geleverd aan de realisatie van de doelstelling van de onderwijsinstelling. Ook kan worden gescoord op de soort bijdrage die moet worden geleverd. [ 2. Doel van de werkzaamheden, score = 3] Verantwoordelijkheid voor het realiseren van de taakstelling van de werkeenheid: feitelijk betekent dit dat alle leidinggevenden en leraren minimaal een 3 scoren. Onder het verzorgen van het onderwijsleerproces wordt verstaan het overdragen van kennis en vaardigheden, het begeleiden van leerlingen bij het leerproces en het samenstellen van het onderwijsprogramma. Onder eindproduct van de werkeenheid wordt verstaan een bepalend deel van de taakstelling van die werkeenheid. Beleidsondersteunende werkzaamheden en ondersteunende werkzaamheden op het gebied van (technisch) ontwerp scoren ook een Beïnvloeding van de werkzaamheden van een beperkte groep medewerkers en/of een aantal leerlingen van de eigen werkeenheid én het effect is op zeer korte termijn (een paar maanden) merkbaar en vast te stellen. (2) [ 3. Effect van de werkzaamheden] Dit kenmerk meet twee aspecten. Ten eerste in welke mate de werkzaamheden invloed hebben op de omgeving van de functie. Ten tweede de periode waarover het effect van de werkzaamheden zich uitstrekt.

4 Blz. 4 Bij dit kenmerk geldt dat een functie aan beide criteria van een scoreniveau moet voldoen. Is dit niet het geval dan wordt er een niveau lager gescoord. [ 3. Effect van de werkzaamheden, score = 2] Het effect van de werkzaamheden strekt zich uit tot een beperkte groep medewerkers en/of leerlingen binnen het eigen werkeenheid (groep leraren/locatie). Tevens is het effect tot op zeer korte termijn, namelijk binnen een paar maanden merkbaar. Ook werkzaamheden die een groter en breder bereik hebben, maar waarvan het effect toch tot op zeer korte termijn merkbaar is vallen hieronder. Dit zijn veelal algemeen ondersteunende werkzaamheden. 4. Inspelen op nog niet eerder voorgekomen situaties, waarbij uit bekende oplossingen moet worden gekozen. (3) [ 4. Aanpak van de werkzaamheden] Dit kenmerk meet in hoeverre er sprake is van problemen die opgelost moeten worden bij de aanpak van de eigen werkzaamheden. Dit wordt enerzijds bepaald door de bekendheid dan wel onbekendheid met situaties waar men op in moet spelen en anderzijds door de mate van creativiteit die nodig is bij de aanpak van de eigen werkzaamheden. [ 4. Aanpak van de werkzaamheden, score = 3] Er komen problemen voor die de medewerker nog niet eerder is tegengekomen. Voor de oplossing van de problemen kan weliswaar volledig worden terugvallen op kennis, maar is inventiviteit nodig om die kennis te gebruiken. 5. Inspelen op wisselende omstandigheden. (2) [ 5. Dynamiek van de werkzaamheden] Dit kenmerk meet in hoeverre bij de werkzaamheden moet worden ingespeeld op veranderende omstandigheden. [ 5. Dynamiek van de werkzaamheden, score = 2] Afwisseling bij het uitvoeren van de werkzaamheden door veranderende omstandigheden of indien sprake is van verschillende leerlingen/medewerkers/ouders met verschillende wensen waarop moet worden ingespeeld. Er is sprake van flexibiliteit in de functie. Omschakelen tussen leerlingen/medewerkers/ouders waarbij het uitvoeren van het werk aangepast moet worden aan de wensen/vragen van de leerlingen/medewerkers/ouders. Of het gaat om het afwisselen van verschillende werkzaamheden, zoals activiteiten ter ondersteuning van leraren. Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden 6. Vrijheid om - op basis van interpretatie van gegevens - consequenties van te kiezen oplossingen tegen elkaar af te wegen. (3) [ 6. Keuzevrijheid] Dit kenmerk meet de mate van keuzevrijheid bij het uitvoeren van de werkzaamheden. [ 6. Keuzevrijheid, score = 3] Er is een redelijke ruimte aanwezig om de werkzaamheden zelfstandig uit te voeren. Dit houdt in dat de medewerkers bij de uitvoering van hun werk kunnen kiezen uit bekende of minder bekende oplossingen en dat zij tevens, op basis van interpretatie van gegevens, de consequenties van de te

5 Blz. 5 kiezen oplossingen tegen elkaar kunnen afwegen. Er is nog geen vrijheid om nieuwe oplossingen/alternatieven te bedenken. 7. Interpretatie en beoordeling van niet duidelijk omlijnde keuzefactoren en/of ontwikkelingen in de maatschappelijke omgeving. (3) [ 7. Complexiteit van de beslissingen] Dit kenmerk meet de mate waarin de keuzefactoren die een rol spelen bij de inhoudelijke beslissingen concreet zijn en elkaar beïnvloeden. Het gaat hierbij om de beslissingen waar de functievervuller direct op kan worden aangesproken. Een functie scoort hoger naarmate er sprake is van meer factoren én een grotere verwevenheid van die factoren waarmee men bij het nemen van inhoudelijke beslissingen rekening moet houden. Tevens is van belang de mate waarin de factoren duidelijk zijn gedefinieerd. [ 7. Complexiteit van de beslissingen, score = 3] Interpretatie van situaties, regels en dergelijke is nodig alvorens tot inhoudelijke beslissingen te komen. Bij het kiezen dient te worden geïnterpreteerd welke situaties van toepassing zijn of ermee te maken hebben. De beslissingen zijn gericht op operationele aspecten van het werk waarbij situaties, regels, afspraken en/of onderwijskundige ontwikkelingen moeten worden beoordeeld, en waarbij het gaat om de vormgeving of werkwijze van de werkzaamheden. 8. Duidelijk én op zeer korte termijn (binnen een paar maanden) vast te stellen. (2) [ 8. Effect van de beslissingen] Dit kenmerk meet twee aspecten. Ten eerste wordt gemeten in welke mate de effecten van de beslissingen voorspelbaar zijn. Ten tweede wordt de periode gemeten waarbinnen het effect van de beslissingen vastgesteld kan worden. [ 8. Effect van de beslissingen, score = 2] Een geringe onzekerheidsmarge met betrekking tot de gevolgen van de beslissingen en het effect is nog duidelijk. De mogelijke gevolgen van de beslissingen staan op voorhand vast en zijn binnen een paar maanden vast te stellen. 9. Werkafspraken, regels of voorschriften zijn bij de uitvoering van het werk van kracht. (2) [ 9. Kader] Dit kenmerk meet de mate waarin het kader beperkingen oplegt ten aanzien van de uitvoering van de werkzaamheden. Het gaat hierbij om de belangrijkste werkinstructies, regels, voorschriften, e.d. die relevant zijn voor de dagelijkse functievervulling. [ 9. Kader, score = 2] De werkzaamheden zijn min of meer ingekaderd waarbij voorschriften, werkafspraken en andere uitvoeringsafspraken van kracht zijn. Het gaat om functies waarbij doorgaans de wijze van handelen is bepaald. 10. Beoordeling van producten, onderzoeksresultaten of adviezen op overeenstemming met gestelde resultaatafspraken, normen, criteria of specificaties. (3) [ 10. Wijze van controle] Dit kenmerk meet de mate van gedetailleerdheid van de controle/beoordeling van werkzaamheden door of namens het hogere echelon. De zwaarte wordt mede bepaald door het object en de aspecten van controle/beoordeling.

6 Blz. 6 [ 10. Wijze van controle, score = 3] Een controle van het product op overeenstemming met normen, criteria of specificaties, respectievelijk een beoordeling op inhoud van onderzoekresultaat of advies. Er wordt in tegenstelling tot de 2-score niet gecontroleerd tijdens het werkproces, maar het werkresultaat wordt in het geheel (achteraf) beoordeeld. Kennis en Vaardigheid 11. Algemeen theoretische, praktisch gerichte kennis en ervaring van het vakgebied, waarbij inzicht in organisatorische, sociale, financiële, technische, economische of juridische samenhangen in relatie tot het eigen werkterrein wordt vereist of zoals in het onderwijs het geval is, inzicht in de diverse culturele achtergronden van de leerlingen. (3) [ 11. Kennis] Dit kenmerk meet twee aspecten. Ten eerste wordt de mate van diepgang van kennis gemeten die daadwerkelijk aangewend wordt voor een normale functievervulling. Ten tweede wordt de mate van inzicht gemeten dat nodig is om de werkzaamheden uit te voeren. Inzicht heeft betrekking op een samenhang van aspecten binnen het eigen vakgebied met aspecten buiten het eigen vakgebied. Het gaat bij dit kenmerk om het werk- en denkniveau en ervaring, welke nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren. [ 11. Kennis, score = 3] Algemene, nog niet tot op detailniveau benodigde kennis van het vakgebied. Het vakgebied omvat voor de onderwijsgevende functies tevens de didactische en pedagogische basiselementen benodigd om kennis en/of vaardigheden over te dragen. Er is inzicht nodig in de samenhangen tussen het eigen werkterrein en de daarop van invloed zijnde werkprocessen. Het gaat om werkzaamheden waarvoor in het algemeen een HBO werk- en denkniveau vereist wordt. Hieronder valt ook het MBO+ werken denkniveau. 12. Leidinggevende, improviserende, communicatieve, organiserende of adviesvaardigheden, dan wel didactische, pedagogische, stimulerende, motiverende en sociale vaardigheden en invoelingsvermogen ten aanzien van leerlingen. (3) [ 12. Vaardigheid] Dit kenmerk meet de aard van de vaardigheden die nodig zijn om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. [ 12. Vaardigheid, score = 3] Vaardigheden, nodig voor het tot stand brengen van een resultaat (product/advies). Contacten 13. Verschillende belangen. (3) [ 13. Aard van de contacten] Dit kenmerk meet de zwaarte van de problemen die zich in functionele, niet hiërarchische contacten voordoen. Het gaat hierbij om de diepgang van de contacten en de weerstanden die moeten worden overwonnen.

7 Blz. 7 [ 13. Aard van de contacten, score = 3] Er is sprake van uiteenlopende, maar niet tegengestelde, belangen, zoals bij het bespreken van problemen van leerlingen met leerlingen en ouders en eventueel ook met collega's en in- of externe deskundigen. Er is sprake van het overtuigen van gemeenschappelijke belangen en van de noodzaak tot samenwerking. Hieronder valt omgaan met emoties (tactvol optreden/invoelen/afstemmen), dienstverlening of informatieoverdracht aan 'moeilijk te hanteren' groepen en/of sociaal zwakkere groepen. 14. Verkrijgen van informatie ten behoeve van de voortgang van de werkzaamheden of het toelichten van gegevens aan derden. (2) [ 14. Doel van de contacten] Dit kenmerk meet hetgeen in de functionele, niet hiërarchische contacten moet worden bereikt. [ 14. Doel van de contacten, score = 2] Een actief, interactief, proces van vraag en antwoord, gericht op het verkrijgen van informatie en kennis die nodig is ten behoeve van de voortgang van de werkzaamheden. Vergelijkbare functies Op basis van de toegekende scores zijn de volgende voorbeeldfuncties in zwaarte vergelijkbaar. De mate van zwaarte-overeenkomst staat als percentage vermeld. Werkzaamheden Expressietherapeut 88% Paramedisch medewerker 88% Schoolmaatschappelijk medewerker 88% Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden Schoolmaatschappelijk medewerker 100% Expressietherapeut 88% Paramedisch medewerker 88% Kennis en Vaardigheid Adjunct-directeur 100% Directeur 100% Expressietherapeut 100% Fysiotherapeut 100% Leraar SBO-SO 100% Contacten Expressietherapeut 100% Paramedisch medewerker 100% Schoolmaatschappelijk medewerker 100%

8 Blz. 8 Alle kenmerken Op basis van de toegekende scores zijn de volgende voorbeeldfuncties in zwaarte vergelijkbaar. De mate van zwaarte-overeenkomst staat als percentage vermeld. Tussen haakjes staat de salarisschaal en het indelingsniveau Schoolmaatschappelijk medewerker 94% (8 - IIId) Expressietherapeut 91% (8 - IIId) Paramedisch medewerker 91% (8 - IIId) Overzicht vergelijkbare scores Functienaam Werkzaamheden Kader, bev. & vera. K & V Cont. Expressietherapeut 88% Schoolmaatschappelijk medewerker 100% Adjunct-directeur 100% 3 3 Expressietherapeut 100% 3 2 Toegekende scores Schoolmaatschappelijk medewerker 94% Conclusie Het FUWASYS-Advies 7 - IIIc is overgenomen. De functie wordt dus op dit niveau gewaardeerd.