Stad Nieuwpoort Verzoek tot raadpleging

Transcriptie

1 baron ruzettelaan brugge tel (050) fax (050) Stad Nieuwpoort Verzoek tot raadpleging Gedeeltelijke herziening BPA Nieuwendamme December 2008 aangepast februari 2013 nav advies plenaire vergadering

2 1. Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer Beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan Beslissing tot opmaak Doelstelling Situering van het plangebied Redelijke alternatieven en nulalternatief Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht Een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen. plan of programma De gezondheid en de veiligheid van de mens De ruimtelijke ordening De biodiversiteit, de fauna en de flora De energie- en grondstoffenvoorraden De bodem Het water De atmosfeer en de klimatologische factoren Het geluid Het licht De stoffelijke goederen Het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed Het landschap De mobiliteit De samenhang tussen de genoemde factoren Relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moe. ten opmaken overeenkomstig art , 1, 5 van het DABM In voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of.. gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben... 9

3 1. Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer Initiatiefnemer: Stad Nieuwpoort Willem de Roolaan Nieuwpoort contactpersoon: Vandevelde Marc Opdrachthouder: Wvi Baron Ruzettelaan Assebroek contactpersoon: Nele Vanderstraeten: Ann Van Ackere: 2. Beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan 2.1. Beslissing tot opmaak De stad Nieuwpoort heeft op 3 maart 2008 de opdracht gegeven het BPA Nieuwendamme M.B gedeeltelijk in herziening te stellen. Het betreft de zone 5b, land- en tuinbouwbedrijven met bijhorende voorzieningen in functie van het bedrijf. Tussen de zonering van de Brugse Vaartweg en de Kreek Nieuwendamme werd er in het BPA Nieuwendamme een tuinstrook (zone 8) ingetekend. Deze zone wordt in de herziening niet mee opgenomen. Het BPA is bedoeld als voorafname van het gemeentelijk structuurplanningsproces ten behoeve van dringende ruimtelijke problematieken, welke niet kunnen wachten op de afronding van het gemeentelijk structuurplanningsproces. Omwille van de goedkeuring van het GRS werd het dossier aangepast van BPA naar RUP. Omwille van de opmaak van een RUP wijzigden de mogelijkheden wat enkele verschillen tav de opgestelde milderende maatregelen veroorzaakt. Er werd door LNE advies gegeven naar aanleiding van de plenaire vergadering. Het advies was ongunstig. De screening dient aangepast te worden. De aanpassingen worden in kleur aangegeven. Kaart: situering plangebied in het BPA Nieuwendamme 2.2. Doelstelling De doelstellingen van de gedeeltelijke herziening van het BPA Nieuwendamme zijn: De aanleiding voor de herziening van het BPA Nieuwendamme betreft het feit dat bovenvermeld BPA niet Kaart: situering plangebied wvi febr. 13 verzoek tot raadpleging 1

4 meer voldoet aan de huidige zoneringen, bestemmings- en bebouwingsmogelijkheden. In functie van een volwaardige exploitatie en ter behoud van het landelijk patrimonium zijn de huidige voorschriften te strikt en niet meer werkbaar in hun huidige ontwikkelingen. Er dienen daarom actuele voorschriften gemaakt te worden. Reikwijdte en detailleringsniveau van het voorgenomen RUP. Het voorgenomen RUP vormt een kader voor het aanvragen van bouwaanvragen. De kwaliteitseisen, worden gedetailleerd tot op perceelsniveau. De voorschriften bevatten volgende items: Bepaling omtrent bestemming en mogelijke functiewijziging. Bepalingen omtrent de inrichting van de bebouwing: inplanting, bezetting, bouwhoogte, dakvorm... Bepalingen omtrent de inrichting van de onbebouwde ruimte: verhardingen, beplanting, Situering van het plangebied Onderhavig plangebied is gelegen in de deelgemeente Nieuwpoort, ten noordoosten van de kern van Nieuwpoort-stad. Nieuwpoort is aangesloten op een uitgebreid waterwegennet. Aan het sluizencomplex de Ganzenpoot komen diverse waterwegen samen die dan uitmonden in de havengeul, met name de IJzer, het kanaal Plassendale - Nieuwpoort - Veurne - Duinkerke, het Nieuw Bedelf, de kreek van Nieuwendamme, de Noordvaart en Veurne - Ambacht. Het plangebied is ten oosten van het sluizencomplex Ganzenpoot gelegen, tussen het Kanaal Nieuwpoort - Plassendale (ten noorden) en de Kreek van Nieuwendamme (ten zuiden). Het betreft een historisch gegroeide hofplaats. Het plangebied wordt ruimtelijk begrensd door: Het kanaal Nieuwpoort - Passendale in het noorden, een recreatiegebied ten oosten, de Kreek van Nieuwendamme ten zuiden en weilanden ten westen. Het plangebied wordt ontsloten via de Brugsevaartweg en heeft een oppervlakte van 75 are Redelijke alternatieven en nulalternatief Aangezien er nieuwe voorschriften geformuleerd worden voor een bestaande landbouwzetel, worden er geen alternatieven onderzocht. Indien het RUP niet wordt opgemaakt, kunnen de gebouwen enkel gebruikt worden in functie van de landbouwactiviteit Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht Fase 3: Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer Bij plannen en programma s die van rechtswege onderworpen zijn aan de plan-mer-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma s: a) plannen en programma s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, 2, 1 D.A.B.M.); b) plannen en programma s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.). Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-mer-plicht want het vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van Het regelt het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau (totale oppervlakte 75 a en het heeft betrekking op de ruimtelijke ordening. Binnen en straal van 550 m ligt er een deel van het Habitatrichtlijngebierd Duingebieden, inclusief IJzermonding en Zwin, namelijk de Ganzenpoot. In de buurt van het plangebied bevinden zich geen Vogelrichtlijngebieden. Het doel van het RUP is om voorschriften te formuleren voor de gebouwen van één hoeve. Er worden geen effecten verwacht op de Habitatrichtlijngebieden in de omgeving, zodat er geen passende beoordeling vereist is. De bebouwing kan in functie van de landbouw, opslag, paardenhouderij, manege, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenpraktijk, dierenkliniek, hondenfokkerij, toi- 2 verzoek tot raadpleging febr. 13 wvi

5 lettage, kinderboerderij benut, gerenoveerd, verbouwd of herbouwd worden. De voorgestelde activiteiten zijn niet opgenomen in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1. Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2011 (C-435/09, Europese Commissie t. België) van 22-juli : Het RUP valt onder de screeningsplicht. 3. Een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op: de gezondheid en veiligheid van de mens de ruimtelijke ordening de biodiversiteit de fauna en flora de energie- en grondstoffenvoorraden de bodem het water de atmosfeer de klimatologische factoren het geluid het licht de stoffelijke goederen het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed het landschap de mobiliteit de samenhang tussen de genoemde factoren Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffectenschema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk significant zijn worden verder meer in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet significant zijn worden minder diep ingegaan. Ingreepeffectenschema Ingreep Omvang in ruimte I Lucht Geluid en Licht, warmte, bodem Water Geur landschap mobiliteit fauna en erfgoed incl. en tijd trillingen stralingen flora archeologie Duur Aanlegfase Uitbreiding agrarische bebouwing Tijdelijk T/N* T/N* N N N* N* N* N N* P/N* Verbouwing bij functiewijziging Tijdelijk T/N* T/N* N N N* N* N* N N* P/N* Aanleg groenbuffer Tijdelijk T/N* T/N* N O O O O N O N Exploitatiefase Bijkomende mobiliteit Permanent N* N* N N N N N N* N N Afvoer hemelwater Permanent N N N N* N* N N N N N Afvoer afvalwater Permanent N N N N N* N N N N N Verwarming woning en stallingen Permanent N* N N N N N N N N N N: niet significant effect N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect S: (waarschijnlijk) significant effect T: tijdelijk effect P: permanent effect O: positief effect V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag wvi febr. 13 verzoek tot raadpleging 3

6 3.1. De gezondheid en de veiligheid van de mens Het doel van het RUP is om een landbouwzone (conform BPA Nieuwendamme) bijkomende mogelijkheden te bieden. Een deel van het plangebied werd reeds door bebouwing ingenomen, een deel wordt benut als tuinzone, circulatieruimte of ifv landbouw. De bebouwing zal in functie van de landbouw, opslag, paardenhouderij, manege, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenpraktijk, dierenkliniek, hondenfokkerij, toilettage, kinderboerderij benut, gerenoveerd, verbouwd of herbouwd kunnen worden. kunnen uitbreiden of zal i.f.v. een functiewijziging kunnen verbouwd worden. Het plangebied ligt volgens het gewestplan in drie bestemmingszones, namelijk: Het oostelijk deel van onderhavig plangebied werd in het gewestplan bestemd als ontginningsgebied met als nabestemming landelijke gebieden. Het zuidwestelijk deel van onderhavig plangebied werd bestemd als agrarisch gebied het noordwestelijk deel als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Kaart: gewestplan Er zijn geen Seveso-inrichtingen binnen het plangebied en binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied aanwezig. Er zijn geen Seveso bedrijven binnen of in de buurt van het plangebied gelegen. Het RUP biedt niet het kader voor de oprichting van SEVESO-bedrijven. De herziening en uitvoering van het RUP zal geen bijkomende risico s voor de gezondheid en de veiligheid van de omwonenden opleveren De ruimtelijke ordening Het betreft een historisch gegroeide hoeve, met bedrijfswoning, bijgebouwen en stallingen. Het plangebied maakt deel uit van een ruimtelijke overgangsfase tussen de geconcentreerde bebouwing van Nieuwpoort- stad en het noord-oostelijke polderlandschap. Ten oosten van het plangebied ontwikkelde zich een weekendverblijfpark. Enkel in functie van landbouw kan de bebouwing toenemen. Bestemmingswijziging is mogelijk binnen de contouren van de huidige bebouwing. De bebouwingsoppervlakte kan niet toenemen. Renovatie of herbouw is wel toegelaten. De bestemmingsmogelijkheden worden tav het BPA verruimd (conform de bestemmingsfuncties van het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot bepaling van de toelaatbare functiewijzigingen voor gebouwen, gelegen buiten de geëigende bestemmingszone). Geen aanzienlijk effect 3.3. De biodiversiteit, de fauna en de flora Binnen de contouren van de BWK wordt de westelijke grens door een biologisch waardevol gebied geselecteerd. Binnen de contouren van het plangebied komen er geen andere selecties voor. De zuidelijke waterloop werd geselecteerd als complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen. In de omgeving werden eveneens enkele oevers geselecteerd als biologisch waardevol. Er bevinden zich geen Vogelrichtlijngebieden in de onmiddellijke omgeving. Op ongeveer 550 m van het plangebied bevindt zich een deel van het Habitatrichtlijngebied Duinen inclusief IJzermonding en Zwin, namlijk de IJzer, tot aan de Ganzenpoot. De aanduiding van biologisch waardevolle gebieden is in het noordelijke gedeelte niet meer conform de bestaande toestand, hier werd recentelijk een huis gebouwd (bouwvergunning landbouwbedrijfswoning 21 maart 2005). De overige geselecteerde westelijke zijde zal maximaal behouden worden en zal niet kunnen (bijkomstig) verhard of bebouwd worden. Ter hoogte van de zonegrens dient er aan deze westelijke zijde een streekeigen groenscherm aangeplant te worden. Er werd een bouwvrije en verhardingsvrije zone van 5,00m tav de zonegrens in de voorschriften opgenomen. 4 verzoek tot raadpleging febr. 13 wvi

7 Kaart: bodemkaart Kaart: biologische waarderingskaart Kaart: Gewenste Agrarische Structuur Ter hoogte van de zonegrenzen, m.u.v. de noordelijke zonegrens, dient een visuele buffer aangeplant te worden. Het RUP maakt nieuwe voorschriften voor een bestaande landbouwzetel. Er worden geen bijkomende effecten verwacht op het Habitatrichtlijngebied. In het BPA Nieuwendamme, dat door het huidige RUP gedeeltelijk herzien wordt, werd de bestemming grotendeels gewijzigd naar recreatiezone, voor de zone gelegen in het plangebied werd de bestemming gewijzigd naar land- en tuinbouwbedrijven met bijhorende voorzieningen in functie van het bedrijf. In het plangebied bevinden zich geen aanwezige waardevolle fauna of flora die dreigen verloren te gaan. De waardevolle elementen langsheen de waterloop zullen geen negatieve effecten ondervinden De energie- en grondstoffenvoorraden Het plangebied is gedeeltelijke gelegen in een volgens het gewestplan ontginningsgebied met als nabestemming landelijke gebieden. Onderhavig plangebied heeft geen gevolgen voor de exploitatie van ontginningsgebieden. Geen effect De bodem Bodemkaart: Het plangebied heeft een antropogene ondergrond. Landbouwtyperings-kaart: Het plangebied is hoofdzakelijk gelegen in agrarische gebieden met een lage waardering. De noord oostelijke zone Kaart: landbouwtyperingskaart werd geselecteerd als niet agrarisch gebied met een zeer lage waardering. GAS-kaart: Enkel het westelijk gedeelte is gelegen in de selecties van de GAS- kaart. Deze is gelegen in een structureel aangetaste zone, uit te sluiten uit agrarisch gebied. VLAREBO-activiteiten: Geen VLAREBO-activiteiten in het plangebied. In het studiegebied zijn geen bedrijven of activiteiten gevestigd onderworpen aan de milieuvergun- wvi febr. 13 verzoek tot raadpleging 5

8 ningsplicht klasse 1 en waarvoor OVAM adviesbevoegdheid heeft. Er zijn bij de staddiensten geen gegevens bekend over gronden binnen het plangebied die zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden of het Gronden- en Informatieregister. Op de buurpercelen, Brugsevaart 38-40, was er vroeger een steenbakkerij in exploitatie. Door de OVAM werden deze gronden opgenomen in het register van verontreinigde gronden. Voor deze percelen is er een oriënterend bodemonderzoek gekend (dossiernummer 3458) Beschrijving van het effect De landbouwbestemming blijft behouden, de bestemming wordt aangevuld met onder meer: opslag, paardenhouderij, manege, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenpraktijk, dierenkliniek, hondenfokkerij, toilettage, kinderboerderij (gebaseerd op de bestemmingen van het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot bepaling van de toelaatbare functiewijzigingen voor gebouwen, gelegen buiten de geëigende bestemmingszone). Milderende maatregelen Concrete voorschriften voor bestemming, bebouwing en onbebouwde ruimtes. Er zullen geen milieubelastende bedrijven (met eventuele nieuwe VLAREBO- activiteiten) toegelaten worden. De VLarem-wetgeving legt aan (landbouw)bedrijven maatregelen op ter voorkoming van bodemverontreiniging. Geen aanzienlijke effecten Het water Het plangebied ligt in het bekken van de IJzer, in het deelbekken het Langeleed-Beverdijkvaart. Noch het bekkenbeheerplan, noch het deelbekkenbeheerplan zijn momenteel definitief vastgesteld. In de omgeving van het plangebied zijn er een aantal lokaliseerbare acties van het bekkenbeheerplan, nl. het ruimen van de kreek van Nieuwendamme, een actie in het kader van de vismigratie ter hoogte van de Ganzenpoot en een studie naar de plaatsing van een noodpompgemaal op de IJzer. Door het plangebied stroomt geen geklasseerde onbevaarbare waterloop of een bevaarbare waterloop. Het plangebied is gelegen tussen het Kanaal Nieuwpoort - Plassendale en de Vladslovaart. Het noordelijk gelegen kanaal Nieuwpoort- Passendale is een bevaarbare waterloop. De Vladslovaart, ten zuiden van het plangebied is een onbevaarbare waterloop, categorie 1. Binnen het plangebied bevinden zich geen waterwingebieden en beschermingszones. Het plangebied ligt niet in een oppervlaktewaterwingebied. Watertoetskaarten: Het RUP is gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het plangebied is gelegen in een gebied zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1). Het plangebied is gedeeltelijk in een erosiegevoelig gebied gelegen. Volgens het goedgekeurde zoneringsplan van de stad Nieuwpoort behoort het plangebied tot het centrale gebied. Kaart: overstromingsgevoelige gebieden Kaart: Erosiegevoelige gebieden De bouw van bijkomende constructies kan enkel indien deze i.f.v. landbouw opgericht en bestendigd worden. Deze uitbreiding is beperkt tot 25% (huidige bezetting ± 22,5%). De bebouwingsoppervlakte kan niet toenemen. Renovatie of herbouw is wel toegelaten. De verhardingsoppervlakte kan maximaal tot op 5,00 m van de zonegrens. Waardoor het hemelwater nog voldoende in de bodem kan indringen. Er zal afvalwater geloosd worden, afkomstig van de bebouwing. Dit debiet kan gezien de huidige bezetting en benutting en de mogelijke uitbreidingen slechts minimaal toenemen. Bovendien behoort het plangebied tot het centrale gebied, dus wordt het afvalwater opgevangen en afgevoerd naar een RWZI voor zuivering. Indien bijkomende verhardingen kan er enerzijds minder water in de bodem sijpelen, wat aanleiding kan geven tot het versneld afvoeren van hemel- 6 verzoek tot raadpleging febr. 13 wvi

9 water en wat aanleiding kan geven tot een hogere belasting van de ontvangende waterlopen. Milderende maatregelen Concrete voorschriften voor bebouwing en onbebouwde ruimtes, incl. verharding en beplanting. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie- voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grote ondergrondse constructies die de grondwaterstroming kunnen verstoren. De Vlarem-wetgeving legt aan de (landbouw) bedrijven maatregelen op ter voorkoming van oppervlaktewaterverontreiniging en grondwaterverontreiniging. Geen aanzienlijke effecten De atmosfeer en de klimatologische factoren referentie In het plangebied is er momenteel een agrarisch bedrijf gevestigd. Het geoloket advisering RUP-thema Lucht van de VMM geeft voor het plangebied de volgende waarden (gemiddelden ): Het aantal overschrijdingen van het norm van 50 µg/m² voor het PM10-daggemiddelde bedraagt 15,5 Het PM10-jaargemiddelde bedraagt 23,2 µg/m³. Het NO2-jaargemiddelde bedraagt 21,2 µg/m³ De totale index bedraagt 4 (vrij goed): Tijdelijke stofhinder bij de renovatie van de gebouwen of bij herbouw van landbouwconstructies. Tijdelijke stofhinder bij het aanleggen van verharding. Luchtverontreiniging door de wagens en landbouwvoertuigen Een landbouwuitbating kan aanleiding geven tot geurhinder en stofhinder. Milderende maatregelen EPB-regelgeving Wettelijke voorschriften onderhoud stookolie- en mazoutketels. De VLarem-wetgeving legt landbouwbedrijven maatregelen op ter voorkoming van stofhinder en geurhinder. Geen aanzienlijke effecten Het geluid Tijdelijke geluidshinder bij verbouwingen, renovaties en eventueel herbouw. Lawaaihinder door gemotoriseerd verkeer. Geen aanzienlijk effect Het licht Geen of slechts zeer minimale bijkomende verlichting, lichtreclame is niet toegelaten. Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sportvelden, serrebedrijven en winkels met lichtreclame en verlichte terreinen. Geen aanzienlijk effect De stoffelijke goederen Een deel van het plangebied is reeds bebouwd. De bebouwingsoppervlakte kan niet toenemen. De bebouwing kan wel herbouwd worden binnen de aangeduide deelzone. Een deel van het plangebied kan nog ingenomen worden door bebouwing i.f.v. landbouwdoeleinden. Er wordt geen enkele woning onteigend. Geen aanzienlijk effect Het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed Binnen het plangebied zijn geen beschermde monumenten gelegen. Ten westen van het plangebied is het beschermde Koning Albert- Monument, de gedenkplaten en de gedenktekens gelegen. Als ook het monument het sluizencomplex De Ganzenpoot met inbegrip van de volledige technische uitrusting. Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde landschappen gelegen. Ten westen van het plangebied is het beschermde stadsgezicht De omgeving van het sluizencomplex De Ganzenpoot en van de nabijgelegen oorlogsgedenktekens gelegen. wvi febr. 13 verzoek tot raadpleging 7

10 CAI: in de omgeving van het plangebied werden nog geen terreinen onderzocht en/of opgenomen in de Centraal Archeologische Inventaris. Geen effecten Het landschap In het plangebied zijn geen ankerplaatsen. Ten noorden van het plangebied is de ankerplaats Schuddebeurse gelegen. In het plangebied zijn geen relictzones, ten noorden van het plangebied is de relictzone Nieuwlandpolder en Lenspolder gelegen. Het plangebied is gelegen in een ruimtelijke overgangsfase van Nieuwpoort- stad en de poldergebieden. Beschrijving van het effect Ter hoogte van de zonegrens dient er aan de westelijke zijde (muv de noordelijke zonegrens) een streekeigen groenscherm aangeplant te worden. Dit in functie van een landschappelijke afbakening. Geen effecten De mobiliteit Bestaande ontsluitingswegen Het plangebied wordt aan de noordelijke zijde ontsloten via de Brugsevaart (N358). Deze gewestweg verzorgt de verbinding tussen Nieuwpoortstad en Slijpe. Ten noorden van de Brugsevaart grenst het kanaal Duinkerke- Nieuwpoort- Plassendale. Het gebruik voor transport van goederen is op heden slechts occasioneel en heeft slechts een beperkte economische functie. Het recreatieve aspect neemt toe. Eveneens de zuidelijke begrenzing van het plangebied namelijk de kreek van Nieuwendamme vormt een onderdeel van structurerende en beeldbepalend complex van sloten, grachten en vaarten. Bestaande verkeersintensiteiten: Het overgrote deel van het verkeer betreft gemotoriseerd verkeer van landbouwvoertuigen. Er zijn geen trage wegen binnen of in de directe omgeving van het plangebied. Beschrijving van het effect De landbouwbestemming blijft behouden, de bestemming wordt aangevuld met onder meer: opslag, paardenhouderij, manege, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenpraktijk, dierenkliniek, hondenfokkerij, toilettage, kinderboerderij. De functies zijn enkel toegelaten indien deze niet hinderend zijn voor de omgeving. Hinder kan ontstaan als gevolg van mobiliteit -en parkeeroverlast die de verkeersleefbaarheid van de omgeving aantast. Parkeerbehoefte dient op eigen terrein opgevangen te worden. Geen aanzienlijke effect De samenhang tussen de genoemde factoren Geen aanzienlijk effect. 4. Relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig art , 1, 5 van het DABM Het betreft het opstellen van stedenbouwkundige voorschriften voor de bestaande bebouwing van één landbouwzetel. Bij de heraanleg van de infrastructuur en de bouw/renovatie van de landbouwconstructies kan er tijdelijk lokaal lawaaihinder en stofhinder optreden. De eventuele bijkomende mobiliteit en de verwarming van constructies zullen (beperkt) bijdragen aan de luchtverontreiniging. In geval van bijkomende voertuigen zal dit een beperkte lawaaihinder met zich meebrengen. De Vlarem-wetgeving legt echter maatregelen op ter voorkoming van bodem- en waterverontreiniging en geur- en stofhinder. De verhoogde afvoer van water naar de waterlopen en de verminderde infiltratie van hemelwater in de bodem zijn permanente effecten, die echter gemilderd worden door de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en de voorschriften van het RUP die maximale bouw- en verhardingsoppervlaktes opleggen. Er kan dus gesteld worden dat er geen aanzienlijke effecten, moeten verwacht worden. 8 verzoek tot raadpleging febr. 13 wvi

11 5. In voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben Het betreft een zone dat bestemd is in het BPA Nieuwendamme als zone voor land- en tuinbouwbedrijven met bijhorende voorzieningen in functie van het bedrijf. De voorschriften worden herzien in functie van een maximaal behoud van dit landbouwareaal. Een functiewijziging wordt beperkt toegelaten. De landbouwbestemming blijft behouden, de bestemming wordt aangevuld met onder meer: opslag, paardenhouderij, manege, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenpraktijk, dierenkliniek, hondenfokkerij, toilettage, kinderboerderij (gebaseerd op de bestemmingen van het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot bepaling van de toelaatbare functiewijzigingen voor gebouwen, gelegen buiten de geëigende bestemmingszone). Het plangebied beslaat een ruimte van 75 are. Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden. wvi febr. 13 verzoek tot raadpleging 9