ICHTEGEM RUP AMBACHTELIJKE ZONE OOSTENDEBAAN

Transcriptie

1 05961 ICHTEGEM RUP AMBACHTELIJKE ZONE OOSTENDEBAAN APRIL 2015 verzoek tot raadpleging WVI BARON RUZETTELAAN BRUGGE T E WVI@wvi.be

2 1 inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan beslissing tot opmaak doelstelling situering van het plangebied bespreking van de bestemmingszones mogelijke alternatieven - nulalternatief mogelijke alternatieven nulalternatief afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma de gezondheid en de veiligheid van de mens de ruimtelijke ordening de biodiversiteit, de fauna en de flora de energie- en grondstoffenvoorraden de bodem het water de atmosfeer en de klimatologische factoren het geluid het licht de stoffelijke goederen het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed het landschap de mobiliteit de samenhang tussen de genoemde factoren relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig art , 1, 5 van het DABM in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben... 20

3 1 inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer initiatiefnemer: Gemeente Ichtegem Dr. Bruwierplein Ichtegem contactpersoon: Erwin Mares ruimtelijkeordening@ichtegem.be opdrachthouder: Wvi Baron Ruzettelaan Assebroek contactpersoon: Jan Waumans j.waumans@wvi.be Ann Van Ackere a.vanackere@wvi.be Stef Luyckx s.luyckx@wvi.be 2 beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan Het RUP Ambachtelijke zone Oostendebaan heeft als doel om het BPA Ambachtelijke zone Oostendebaan volledig te herzien. 2.1 beslissing tot opmaak Bij collegebeslissing van 20/08/2013 werd de wvi aangesteld als ontwerper van het RUP. 2.2 doelstelling De doelstellingen van het RUP Ambachtelijke zone Oostendebaan zijn: Het herzien van het BPA Ambachtelijke zone Oostendebaan wegens de achterhaalde bestemmingen die te specifiek/beperkend zijn om nieuwe bedrijvigheid aan te trekken. Het revitaliseren van dit bedrijventerrein door een verruiming van de mogelijkheden inzake (lokale) bedrijfsactiviteiten. Reikwijdte en detailleringsniveau van het voorgenomen RUP. Het RUP heeft voorschriften tot op perceelsniveau i.v.m. de bezetting van de percelen, groenbuffers, etc... Het plangebied wordt begrensd door: De Ringlaan in het zuiden; De Oostendesteenweg in het oosten; Het agrarisch gebied ten noorden van Ichtegem in het noorden en het westen; Binnen het plangebied zijn twee bedrijven werkzaam: Bouwmaterialen Verhelst en Kasseien Kindt. Het westelijk deel van het plangebied (voormalige Maxi- Stock Vierstraete) in momenteel niet in gebruik. Het op te maken RUP bestrijkt een gebied van 04ha 43a 41ca. artikel 1: zone voor ambachtelijke bedrijvigheid en KMO s (03ha 06a 77ca); artikel 2: zone voor handelsactiviteit (00ha 13a 74ca); artikel 3: zone voor private parkeer-, circulatieen tentoonstellingsruimte en laad- en losplaatsen (00ha 14a 08ca); artikel 4: zone voor achteruitbouw (00ha 35a 76ca); artikel 5: zone voor groenbuffer (00ha 37a 70ca); artikel 6: zone voor openbare wegenis (00ha 35a 36ca). 2.3 situering van het plangebied Het plangebied is gesitueerd in het noordoosten van het hoofddorp Ichtegem, op de hoek van de Ringlaan en de Oostendesteenweg en ten noorden van de bestaande KMO-zone Industriestraat. WVI apr 15 verzoek tot raadpleging

4 Kaart: situering plangebied Kaart: luchtfoto verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

5 2.4 bespreking van de bestemmingszones Op het bestemmingsplan komen zes bestemmingszones voor: JJ Artikel 1: Zone voor ambachtelijke bedrijvigheid en KMO s (03ha06a77ca) Deze zone is bestemd voor niet-milieuhinderlijke ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, met inbegrip van een aantal nevenfuncties (waaronder 1 bedrijfswoning per bedrijf), die onder beperkende voorwaarden worden toegelaten. Detailhandel, horeca, agrarische productie, autonome kantoren, afval- en slibverwerking en seveso-bedrijven worden uitgesloten. Voorrang wordt geven aan herlokaliserende bedrijven. De mogelijkheid wordt voorzien om één of meerdere bedrijfsverzamelgebouwen op te richten. De eventuele interne wegenis takt via één ontsluitingpunt aan op de Ringlaan. De ontsluiting van de bedrijfspercelen kan gebeuren op de interne wegenis of rechtstreeks op de Ringlaan. 80% van het terrein mag bebouwd worden, per bedrijfskavel moet minimaal 50% van de terreinopppervlakte ingenomen worden door bedrijfsgebouwen, terreinaanleg i.f.v. effectieve bedrijvigheid, parkeervoorzieningen en dienstwegen. Koppelbouw wordt mogelijk gemaakt en de maximale nokhoogte van de bebouwing is 12 meter. Tenslotte de verpichting van de specifieke inrichtingsstudie per bedrijfskavel ingeschreven en een aantal beoordelingscriteria naar duurzaamheid toe opgenomen. horeca, tank- en servicestations, waarbij de terreinbezetting met bebouwing 100% mag bedragen. De maximale nokhoogte van de bebouwing bedraagt 12 meter en de gevel gericht op de Oostendebaan moet een representatieve uitstraling hebben. JJ Artikel 3: Zone voor private parkeer-, circulatie- en tentoonstellingsruimte en laad- en losplaatsen (00ha14a08ca) Deze zone is bestemd voor private parkeerplaatsen, circulatieruimte, tentoonstellingsruimte en laad- en losplaatsen en mag voor 100% verhard worden. De tentoonstellingruimte moet beperkt blijven tot 20% van de zone en de stapelhoogte mag maximaal 1,80 meter bedragen. Een deel van de zone kan verdwijnen door de eventuele aanleg van een rotonde. JJ Artikel 4: Zone voor achteruitbouw (00ha35a76ca) Deze zone is bestemd als zone non aedificandi en is 8,00 meter breed, tenzij anders aangeduid op plan. De verhouding verharding-groeninplanting wordt in de voorschriften gedifferentieerd ingeschreven. JJ Artikel 5: Zone voor groenbuffer (00ha37a70ca) Deze zone is bestemd voor de aanleg van een landschappelijke groenbuffer. De aanleg dient te worden gerealiseerd door middel van laag- en hoogstammig streekeigen en functioneel groen (vastgelegde plantenlijst), deskundig aangelegd en gehandhaafd. De bufferzones dienen uiterlijk het plantseizoen na het beëindigen van de vergunde werken aangelegd te zijn. JJ Artikel 6: Zone voor openbare wegenis (00ha35a36ca) Deze bestemmingszone behelst de Oostendebaan en de Ringlaan, die gedeeltelijk binnen het plangebied zijn gelegen. JJ Artikel 2: Zone voor handelsactiviteit (00ha13a74ca) Deze zone is bestemd voor handels- en tentoonstellingsruimte, kantoren en diensten, met uitsluiting van Kaart: Bestemmingsplan WVI apr 15 verzoek tot raadpleging

6 2.5 mogelijke alternatieven - nulalternatief mogelijke alternatieven De opmaak van het RUP kadert binnen het GRS, goedgekeurd door de Bestendige Deputatie 04/08/2011. Het onderhavig Ruimtelijk Uitvoeringsplan wordt opgemaakt in functie van de uitvoering van de bindende bepalingen van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ichtegem. Hierin werd vastgelegd dat er een RUP moet opgemaakt worden voor de herziening van het BPA Ambachtelijke zone Oostendebaan. In het GRS werd onder het luik bestaande bedrijvenzone Oostendebaan volgende passage opgenomen: Het bedrijventerrein wordt geconfronteerd met een juridisch-planologisch kader dat indertijd op maat werd opgemaakt. Ingevolge een stopzetting van de activiteiten blijkt dat de bestemming en de voorschriften (hinderlijke ambachtelijke bedrijvigheid, gerelateerd aan de bouwnijverheid) voor een groot gedeelte van het gebied achterhaald te zijn en te specifiek/ beperkend om nieuwe bedrijvigheid aan te trekken. De gemeente opteert voor een revitalisatie van dit bedrijventerrein door een verruiming van de mogelijkheden inzake (lokale) bedrijfsactiviteiten. Voorrang moet gegeven worden aan herlokaliserende bedrijven die afkomstig zijn uit de kern Ichtegem of de onmiddellijke omgeving. Handelsactiviteiten dienen beperkt te blijven tot de bestaande vergunde activiteiten en de mogelijkheden in relatie tot de bedrijfsactiviteit (handel in nevenbestemming). Nieuwe kleinhandel moet geweerd worden. Bij deze heroriëntering dient tevens aandacht besteed aan de principes van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit Tevens wordt in het GRS de suggestie gedaan om een rotonde aan te leggen op het kruispunt Oostendebaan-Ringlaan om het op lange termijn geplande bedrijventerrein De Molen optimaal te kunnen ontsluiten. Hiermee zal rekening gehouden worden binnen het plangebied van onderhavig RUP. Het plangebied is ingekleurd als de door de Vlaamse regering vastgelegde Herbevestigde agrarische gebieden. Doordat echter het bestaande BPA geen agrarische bestemming heeft, behoort het plangebied dus niet tot de Herbevestigde agrarische gebieden nulalternatief Indien het RUP niet wordt gerealiseerd, blijft het terrein voor een gedeelte onbenut en moet de behoefte aan bedrijvigheid gedeeltelijk worden ingevuld op een andere locatie. Indien het RUP niet gerealiseerd wordt, wordt er geen gevolg gegeven aan de visie van het GRS verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

7 2.6 afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht fase 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer Bij plannen en programma s die van rechtswege onderworpen zijn aan de plan-mer-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma s: plannen en programma s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, 2, 1 D.A.B.M.); plannen en programma s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van art. 36ter, 3, eerste lid, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.). Voor een plan of programma dat overeenkomstig art plan-mer-plichtig is, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, moet geen plan-mer worden opgemaakt voor zover de initiatiefnemer aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieu-effecten kan hebben (art D.A.B.M.) De administratie kan een plan dat van rechtswege plan-mer-plichtig is na een gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer het voorgenomen plan of programma ontheffen van de van de verplichtingen inzake milieueffectrapportage als de administratie oordeelt dat: Het voorgenomen plan of programma een uitwerking, wijziging, herziening of voortzetting inhoudt van een plan of programma waarvoor er reeds eerder een plan-mer werd goedgekeurd en een nieuw plan-mer redelijkerwijze geen nieuwe of extra gegevens betreffende aanzienlijke milieu-effecten kan bevatten; of Indien in het kader van andere rapportages of beoordelingen reeds een systematische en wetenschappelijk verantwoord analyse en evaluatie van de te verwachten gevolgen voor mens en milieu gemaakt werd die voldoet aan de essentiële kenmerken van een plan-mer. (art bis D.A.B.M.) Het RUP vormt het kader voor een project voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het Besluit van de Vlaamse Regering van , namelijk de aanleg van een industrieterrein zoals opgenomen in rubriek 10 a) van blijage III. Het betreft hier echter een klein gebied op lokaal niveau (de oppervlakte van het RUP bedraagt 04ha 43ca 41a) en het betreft een kleine wijziging (aanpassen van de voorschriften zodat nieuwe bedrijven zich op het terrein kunnen vestigen). In de buurt van het plangebied bevinden zich geen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden zodat er geen passende beoordeling vereist is (het meest nabije Habitatrichtlijngebied is het Wijnendalebos op ongeveer 2,5 km). : Het RUP valt onder de screeningsplicht. 3 een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op: de gezondheid en veiligheid van de mens de ruimtelijke ordening de biodiversiteit de fauna en flora de energie- en grondstoffenvoorraden de bodem het water de atmosfeer de klimatologische factoren het geluid het licht de stoffelijke goederen het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed het landschap WVI apr 15 verzoek tot raadpleging

8 de mobiliteit de samenhang tussen de genoemde factoren Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffectenschema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk significant zijn worden verder in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet significant zijn wordt minder diep ingegaan. Ingreepeffectenschema ingreep omvang in ruimte en tijd mens gezondheid mens ruimt. aspecten Opp (m²) Duur Aanlegfase Aanleg wegenis, nutsvoorzieningen en openbare ruimte lucht geluid en trillingen licht, warmte stralingen bodem water geur landschap mobiliteit fauna en flora tijdelijk T/N T/N T/N* T/N* T/N P/N* P/N* T/N P/N* T/N P/N* P/N* Bouw bedrijven tijdelijk T/N T/N T/N* T/N* T/N P/N* P/N* T/N P/N* T/N P/N* P/N* Exploitatiefase bijkomende mobiliteit Permanent N* N N* N* N N N N N N* N N bedrijven afvoer hemelwater Permanent N N N N N N* N* N N N N* N afvoer afvalwater (be- Permanent N N N N N N N* N N N N* N drijven/bedrijfswonin- gen) verwarming bedrijven/ bedrijfswoningen Permanent N N N* N N* N N N N N N N verlichting bedrijfsgebouwen permanent N* N N N N* N N N N N N* N en terrein werking van de bedrijven permanent N* N N* N* N N* N* N* N N N N erfgoed + archeologie N: niet significant effect N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect S: (waarschijnlijk) significant effect T: tijdelijk effect P: permanent effect O: positief effect V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

9 3.1 de gezondheid en de veiligheid van de mens Referentie Volgens het gewestplan Diksmuide-Torhout, K.B , is het volledige plangebied en een groot deel van de directe omgeving ervan gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Ten zuiden van het plangebied is er een woonlint en een gebied voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen gelegen. nabij het kruispunt van de Ringlaan met de Oostendesteenweg. Verder werd het plangebied voornamelijk bestemd voor ambachtelijke en hinderlijke bedrijvigheid, gerelateerd aan de bouwnijverheid, en werd de nodige ruimte gereserveerd voor toeritten, parkeer- en circulatieruimte. Tot slot werd richting het achterliggend landbouwgebied een brede bufferzone voorzien ter landschappelijke inkleding van de site. Het plangebied is ingekleurd als de door de Vlaamse regering vastgelegde Herbevestigde agrarische gebieden. Doordat echter het bestaande BPA geen agrarische bestemming heeft, behoort het plangebied dus niet tot de Herbevestigde agrarische gebieden kaart 1: Kaart: herbevestigde agrarische gebieden (HAG) Kaart: gewestplan Het oorspronkelijke BPA (MB 25/08/1988) bakende een gebied af van ca. 4,4 ha in de hoek gevormd door de Ringlaan en de Oostendesteenweg. Het BPA, dat volledig afwijkt van het gewestplan (landschappelijk waardevol agrarisch gebied), voorzag in de mogelijkheid om een toonzaal/bureelgebouw in te planten WVI apr 15 verzoek tot raadpleging Het plangebied wordt momenteel gebruikt door 2 bedrijven. Het meest westelijke deel is niet in gebruik door bedrijven: het is deels verhard en ligt deels in grasland. Er zijn geen Seveso-inrichtingen binnen het plangebied aanwezig. Binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied zijn geen hoge- of lagedrempel Sevesoinrichtingen aanwezig. Kaart: BPA Ambachtelijke zone Oostendebaan 9

10 De zone kunnen enerzijds de bestaande bedrijven verder blijven werken en kunnen anderzijds de niet benutte gronden worden geactiveerd voor nieuwe bedrijven. De nieuwe bedrijven zullen eerder kleinschalig zijn, en zullen niet hinderend zijn voor de woonomgeving. De nieuwe bedrijven betreft eerder kleinschalige bedrijven, waarvan geen effecten op de gezondheid en de veiligheid van de mens moeten verwacht worden buiten de bedrijfssite zelf. Het RUP biedt niet het kader voor de oprichting van SEVESO-bedrijven Het gaat om een reactivatie van een bestaand, voor bedrijvigheid bestemd terrein. Plangeïntegreerde maatregelen Er wordt een groenbuffer en een zone voor achteruitbouw voorzien om het terrein in te kleden. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De bedrijven moeten de ARAB-wetgeving naleven. Deze wetgeving regelt de zorg voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers. Voor de bedrijven is de VLAREM-regelgeving van toepassing. Deze regelgeving legt een aantal normen op aan de emissies van de bedrijven en een aantal normen m.b.t. de externe veiligheid van de bedrijven (o.a. brandveiligheid). Andere randvoorwaarden die de effecten beperken De zone grenst niet direct aan een woonzone. In de omgeving van het RUP liggen geen Sevesobedrijven, zodat bewoners en/of bedrijven in het plangebied geen risico s lopen verbonden aan dergelijke bedrijven. Het RUP vormt niet het kader voor de oprichting van Seveso-bedrijven, zodat de omwonenden niet blootgesteld worden aan de risico s die dergelijke bedrijven met zich meebrengen. De uitvoering van het RUP zal geen aanzienlijke bijkomende risico s voor de gezondheid en de veiligheid van de omwonenden opleveren. 3.2 de ruimtelijke ordening Ichtegem situeert zich centraal in het noorden van de provincie West-Vlaanderen en maakt deel uit van het arrondissement Oostende. Het gebied is gesitueerd tussen de Ringlaan, de Oostendesteenweg en het agrarisch gebied ten noorden van Ichtegem. Binnen het plangebied bevinden zich reeds twee bedrijven. Het westelijke deel van het plangebied is niet in gebruik (gedeeltelijk verhard, gedeeltelijk niet verhard). Het gemeentelijk RUP geeft uitvoering aan het GRS en staat onderaan de hiërarchie van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Doel van het RUP is om een kader te creëren voor het reactiveren van een bestaand, voor bedrijvigheid bestemd terrein. plangeïntegreerde maatregelen Het plan voorziet in de reactivatie van een bestaand bedrijventerrein. Het betreft een kwaliteitsvolle locatie die veel mogelijkheden biedt: Goede bereikbaarheid Optimale inpassing in de omgeving Landschappelijke inkleding Het bedrijventerrein heeft een bruto-oppervlakte (met interne wegenis en buffers) van ongeveer 4,4ha. De bestaande, vergunde bedrijven hebben een oppervlakte die het lokale niveau overstijgt (>5.000 m²). De gemiddelde kavelgrootte van de nieuwe bedrijven zal ca m² bedragen, de maximale kavelgrootte 5.000m², dit is afgestemd op lokale bedrijven. In het kader van het zuinig ruimtegebruik wordt er per bedrijfskavel een minimale verplichte bebouwde oppervlakte opgegeven uitgedrukt in %. Landschappelijke inkleding: Ten opzichte van de noordelijke en westelijke open ruimte wordt een groenbuffer voorzien met een breedte van 8 meter. Deze wordt aangeplant met laag- en hoogstammig streekeigen en functioneel groen. Ten opzichte van de Ringlaan wordt een achteruitbouwzone van 8 meter breed voorzien die voor minstens 60% moet beplant worden met groene bodembedekkers en lage beplanting. Tevens wordt een deelzone voorzien met zichtlocatie op de Ringlaan, waarin een kwaliteitsvolle architectuur moet bewerkstelligd worden. Ook langs de Oostendesteenweg wordt deze deelzone voorzien. De bedrijven zullen op hun terrein eveneens groenzones moeten aanleggen verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

11 Geen aanzienlijk effect 3.3 de biodiversiteit, de fauna en de flora Binnen het plangebied zijn volgens de biologische waarderingskaart geen biologisch waardevolle gebieden aanwezig Ten noorden van het plangebied wordt een perceel aangeduid met een complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen (soortenarm permanent cultuurgrasland, hoogstamboomgaard, loofhoutaanplant exclusief populier...). Langs de Oostendesteenweg is een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen (bomenrij met dominantie van gewone es). Er bevinden zich geen Habitat- of Vogelrichtlijngebieden binnen of in een straal van 2 km rond het plangebied. Het plangebied ligt niet in of op minder dan 2 km van een gebied van het VEN/IVON. Het dichtste VEN-gebied is het Wijnendalebos op ongeveer 2,5 km. De bestaande bedrijvenzone wordt gereactiveerd, waarbij enkel een perceel in het uiterste westen van het plangebied nog niet verhard is. Het deel van het plangebied dat momenteel nog niet verhard is (weiland) kan bebouwd worden. Er worden geen effecten verwacht op de waardevolle natuur in de ruime omgeving van het plangebied. kaart 2: Kaart: biologische waarderingskaart plangeïntegreerde maatregelen Ten opzichte van de noordelijke en westelijke open ruimte wordt een groenbuffer voorzien met een breedte van 8 meter. Deze wordt aangeplant met laag- en hoogstammig streekeigen en functioneel groen. Ten opzichte van de Ringlaan wordt een achteruibouwzone van 8 meter breed voorzien die voor minstens 60% moet beplant worden met groene bodembedekkers en lage beplanting. Tevens wordt een deelzone voorzien met zichtlocatie op de Ringlaan, waarin een kwaliteitsvolle architectuur moet bewerkstelligd worden. Ook langs de Oostendesteenweg wordt deze deelzone voorzien. De bedrijven zullen op hun terrein eveneens groenzones moeten aanleggen. In het plangebied bevinden zich geen waardevolle fauna of flora die verloren dreigen te gaan bij de ontwikkeling van het gebied. T.o.v. de noordelijke en westelijke open ruimte wordt er een groenbuffer voorzien. Er worden ook geen aanzienlijke effecten verwacht op waardevolle natuur buiten het plangebied. 3.4 de energie- en grondstoffenvoorraden Binnen of in de buurt van het plangebied is geen ontginningsgebied gelegen. Er worden geen effecten verwacht op ontginningsgebieden. De vestiging van nieuwe bedrijven zal wel aanleiding geven tot bijkomend energieverbruik. andere randvoorwaarden die de effecten beperken Bouwplannen worden beoordeeld op de geplande maatregelen inzake rationeel energiegebruik (REG), zodat er een positief effect kan zijn op de energie- en grondstoffenvoorraden.. Geen negatief effect. 3.5 de bodem Het plangebied is momenteel al grotendeels in gebruik als bedrijventerrein. Het gebied is momenteel grotendeels verhard en gedeeltelijk in gebruik WVI apr 15 verzoek tot raadpleging

12 door bestaande bedrijven. Het meest westelijke perceel bestaat uit weiland Bodemkaart: Het plangebied bestaat grotendeels uit vochtig zand (blauw). Een klein deel staat gekarteerd als antropogeen. Landbouwtyperingskaart: hoge waardering GAS-kaart: Het plangebied behoort grotendeels tot het structureel aangetast gebied - uit te sluiten uit het agrarisch gebied. Erosiekaarten: Het plangebied is niet erosiegevoelig. VLAREBO-activiteiten: Er zijn enkele VLAREBOactiviteiten gekend in het plangebied. Opslag P3-producten ( a.) en metaalbewerking ( a.) vergund tot Opslag oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende producten ( ) vergund tot In het plangebied is er een bedrijf gevestigd onderworpen aan de milieuvergunningsplicht klasse 1, maar waarvoor OVAM adviesbevoegdheid heeft. Er zijn bij de gemeentediensten gegevens bekend over gronden binnen het plangebied die zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden of het Gronden- en Informatieregister, nl. perceel 582e en 575e: Er werd historische bodemverontreiniging vastgesteld. Er is geen sprak van ernstige aanwijzingen dat deze een ernstige bedreiging vormt. Er moet niet worden overgegaan tot bodemsanering. Het doel van het RUP is om de voorschriften voor het bedrijventerrein aan te passen zodat nieuwe bedrijven de onbenutte gronden kunnen innemen. 12 Kaart: bodemkaart Kaart: gewenste agrarische structuur Kaart: erosiegevoeligheid Kaart: landbouwtyperingskaart verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

13 Er zal permanente ruimte-inname zijn door de bedrijven en de infrastructuur, waarbij echter geen landbouwareaal zal verloren gaan. Momenteel is er geen landbouwer actief binnen het plangebied. Aangezien het bedrijventerrein op een deel weiland na al grotendeels verhard is, is de bijkomende ruimte-inname beperkt. Door de bouw van de bedrijven en de aanleg van verhardingen zal er minder hemelwater in de bodem kunnen dringen en zal deze verdrogen. Aangezien het terrein al grotendeels verhard is, zal dit effect beperkt zijn. Het gebied zal bestendigd worden als bedrijventerrein. Door de bedrijfsactiviteiten kan er bodemverontreiniging optreden. plangeïntegreerde maatregelen Maximum 80 % van het terrein mag bebouwd worden (met uitzondering van parkeerwegen, dienstwegen en niet overdekte stapelruimten). De parkeerplaatsen moeten aangelegd worden in stofvrije, kleinschalige en waterdoorlatende materialen. Stapelen van bedrijfsfuncties: De bedrijven moeten niet noodzakelijk maar één bouwlaag hebben. Er kunnen niet enkel in de hoogte, maar ook in de diepte voorzieningen gerealiseerd worden (rekening houdend met de nabijheid van het open landschap). Intensief ruimegebruik: Het is niet noodzakelijk dat elk bedrijf afzonderlijk en los van elkaar op een perceel wordt geplaatst. Koppelbouw is mogelijk. Op het bedrijventerrein zullen lokale ambachtelijke bedrijven of kmo s gevestigd worden. Er kunnen geen zeer milieubelastende bedrijven gevestigd worden. 0 Wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en filtratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. De bedrijven moeten voldoen aan de Vlaremwetgeving. Deze wetgeving legt een aantal maatregelen ter voorkoming van bodemverontreiniging op. Bedrijven die Vlarebo-activiteiten uitoefenen, zijn verplicht periodiek de toestand van de bodem op te volgen door staalnames en analyses. Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde. 3.6 het water Binnen en in de omgeving van het plangebied stromen geen waterlopen. Ten westen van het plangebied stroomt de Vossebeek. Het plangebied behoort tot het IJzerbekken Het bekkenbeheerplan voorziet geen lokaliseerbare acties in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. In de ruimere omgeving zijn er een aantal acties voorzien in het kader van het optimalisatieprogramma De ontwerp Stroomgebiedbeheerplanen voor Schelde en Maas voorzien geen lokaliseerbare acties in de buurt van het plangebied. Binnen het plangebied bevinden zich geen waterwingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en de beschermingszones. Het plangebied ligt niet in een oppervlaktewaterwingebied. In het plangebied liggen geen waterlopen die moeten voldoen aan de waterkwaliteitsnormen voor water bestemd voor drinkwaterproductie. Er zijn waterkwaliteitsgegevens beschikbaar over de waterlopen in de onmiddellijke omgeving, nl. Er is een lozing gekend van het bedrijf Inter- Beton (intussen stopgezet). Meetpunt nr op de Engelbeek (De Engel, Torhoutbaan): In 2006 werd er een Prati-index van 5,06 (verontreinigd) berekend. Meetpunt nr op de Engelbeek (Molenstraat Zandwegel): In 2004 werd een BBI van 2 (zeer slecht) vastgesteld. In 2011 bedroeg de Prati-index 3,81 (matig verontreinigd) watertoetskaarten: Het plangebied ligt niet in een risicozone voor overstromingen (afbakening 2006) en niet in een recent overstroomd gebied (ROG). Het plangebied is ook niet ingekleurd als van nature overstrooombar gebied (NOG). Het plangebied is niet gelegen in of in de buurt van een (mogelijk) overstromingsgevoelig gebied. Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming. WVI apr 15 verzoek tot raadpleging

14 hemelwater versneld van afgevoerd worden, wat aanleiding geeft tot een hogere belasting van de ontvangende waterlopen. De nieuwe bedrijven zullen bedrijfsafvalwater en/of huishoudelijk afvalwater lozen. Kaart: overstromingsgevoelige gebieden Kaart: infiltratiegevoelige gebieden plangeïntegreerde maatregelen De parkeerplaatsen moeten aangelegd worden in stofvrije, kleinschalige en waterdoorlatende materialen. Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grootschalige ondergrondse constructies die de grondwaterstroming kunnen verstoren. Indien er toch ondergrondse constructies met een diepte van meer dan 5 m en een horizontale lengte van meer dan 50 m opgericht worden zal er om advies gevraagd worden. Kaart: grondwaterstromingsgevoelige gebieden het plangebied is gecategoriseerd als infiltratiegevoelig gebied het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier. Verziltingskaart: Het plangebied ligt niet in een verzilt gebied. Zoneringsplan: Het plangebied is gedeeltelijk ingekleurd als centraal gebied, nl. het oostelijke, bebouwde deel. Door de aanleg van bijkomende verhardingen en de bouw van de bijkomende bedrijven zal er enerzijds minder water in de bodem sijpelen, wat aanleiding geeft tot verdroging en anderzijds zal het wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. Het gebied is ingekleurd als infiltratiegevoelig dus er moet onderzocht worden of het hemelwater dat niet nuttig gebruikt kan worden ter plaatse kan geïnfiltreerd worden. Enkel indien dit niet kan, moet er een buffer met vertraagde afvoer voorzien worden. De Vlarem-wetgeving legt normen op voor de kwaliteit van het te lozen bedrijfsafvalwater en huishoudelijk afvalwater verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

15 andere randvoorwaarden die de effecten beperken Er zal een gescheiden riolering aangelegd worden voor de afvoer van het huishoudelijke afvalwater en hemelwater. Waarschijnlijk zal het afvalwater via de riolering van de bestaande ambachtelijke zone afgevoerd worden. Bij de uitbreiding van de bedrijvenzone zal nog een bijkomende buffering nodig zijn. Het betreft hier een bedrijventerrein waar geen grote milieubelastende bedrijven gevestigd worden. Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde maatregelen. 3.7 de atmosfeer en de klimatologische factoren Het plangebied is momenteel reeds hoofdzakelijk in gebruik door bedrijven. Het westelijke deel is niet in gebruik door bedrijven: een deel is wel verhard, een ander deel is een weiland. Het VMM-geoloket advisering RUP-thema lucht geeft voor het plangebied volgende waarden (gemiddelden ): het aantal overschrijdingen van de norm van 50 µg/m³ voor het PM10-daggemiddelde bedraagt 22 in het noordelijke deel van het plangebied en 17 in het zuidelijk deel van het plangebied. het PM10-jaargemiddelde bedraagt 24 µg/m³ in het noordelijke deel van het plangebied en 23 µg/ m³ in het zuidelijke deel van het plangebied. het NO2-jaargemiddelde bedraagt 18 µg/m³ in het noordelijke deel van het plangebied en 15 µg/m² in het zuidelijke deel van het plangebied. de totale index bedraagt 5 (gewoon) in het noordelijke deel van het plangebied en 4 (vrij goed) in het zuidelijk deel van het plangebied Tijdelijke stofhinder bij de aanleg van het openbaar domein (gebouwen, wegenis, nutsvoorzieningen, groenbuffers ed.) Tijdelijke stofhinder bij de bouw van de bedrijven/ kantoren en bedrijfswoningen. Luchtverontreiniging door de verwarming van de woningen/bedrijven. Luchtverontreiniging door sommige bedrijfsactiviteiten. Luchtverontreiniging door de wagens werknemers en vrachtwagens van de bedrijven: De verkeersgeneratie wordt als volgt geraamd (zie onder mobiliteit): 61 pae per spitsuur voor het volledige terrein. Het terrein is echter al voor een groot deel in gebruik, waardoor de werkelijke toename van het verkeer lager zal zijn. wettelijke randvoorwaarden die de beperken Wettelijke voorschriften onderhoud stookolie- en gasketels. Vlarem-wetgeving voorziet emissienormen voor de verschillende bedrijfsactiviteiten. andere randvoorwaarden die de effecten beperken Bouwplannen worden beoordeeld op de geplande maatregelen inzake rationeel energiegebruik (REG), zodat de emissies beperkt blijven. Dit effect is eerder kleinschalig. 3.8 het geluid Het terrein is op heden reeds grotendeels in gebruik door bedrijven. Het westelijke deel is niet in gebruik door bedrijven: een deel is wel verhard, een ander deel is een weiland. Het terrein bevindt zich in de hoek tussen de Ringlaan en de Oostendse Steenweg, waardoor er al lawaai van verkeer is. Tijdelijke geluidshinder bij de aanleg van het openbaar domein (gebouwen, wegenis, nutsvoorzieningen ed.) Tijdelijke geluidshinder bij de bouw van de bedrijven en bedrijfswoningen. Lawaaihinder door de bedrijfsactiviteiten. Lawaaihinder door de wagens en vrachtwagens voor de bedrijven. De verkeersgeneratie wordt als volgt geraamd (zie onder mobiliteit): 61 pae per spitsuur voor het volledige terrein. Het terrein is echter al voor een groot deel in gebruik, waardoor de werkelijke toename van het verkeer lager zal zijn. wettelijke randvoorwaarden die de milieueffecten bperken De Vlarem-wetgeving legt geluidsnormen op aan bedrijven evenals werkuren tijdens dewelke lawaai mag geproduceerd worden. WVI apr 15 verzoek tot raadpleging

16 andere randvoorwaarden die de effecten beperken Het betreft hier een lokaal bedrijventerrein. Er moeten geen bedrijven verwacht worden die continu werken en daardoor continu lawaai produceren en een continue verkeersstroom. Dit effect is eerder kleinschalig. 3.9 het licht Het terrein is al gedeeltelijk in gebruik als bedrijventerrein en ligt in de hoek tussen de Ringlaan en de Oostendse Steenweg. Het terrein kent nu al een zekere mate van verlichting; 3.10 de stoffelijke goederen Het terrein is op heden reeds grotendeels in gebruik door bedrijven. Het westelijke deel is niet in gebruik door bedrijven: een deel is wel verhard, een ander deel is een weiland. De eigenaar van de nog niet ontwikkelde gronden kan zelf instaan voor de ontwikkeling of kan de ontwikkeling overlaten aan een ontwikkelaar. Er worden geen onteigeningen voorzien. Geen aanzienlijk effect. (Laat middeleeuwse site met walgracht). De site is momenteel verhard en in gebruik als stapelplaats. De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nu toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden. Bijkomende lichthinder door verlichting bijkomende bedrijven, parkings en mogelijk beperkte bijkomende interne wegenis. plangeïntegreerde maatregelen In het RUP worden voorschriften opgenomen m.b.t. logo s en publiciteit. andere randvoorwaarden die de milieueffecten beperken Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sportvelden, serrebedrijven en winkels met lichtreclame. Geen aanzienlijk effect het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed Binnen het plangebied zijn geen beschermde monumenten gelegen. Ten zuidoosten van het plangebied, langs de Oostendesteenweg is het beschermd monument Herberg De Engel gelegen In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich drie gebouwen die zijn opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, nl. een dorpswoning, een Vlassite en een boerenarbeidershuis. De drie gebouwen bevinden zich ten zuidoosten van het plangebied. De CAI vermeldt een archeologische vindplaats in het plangebied. Het betreft de site met ID Kaart: inventaris bouwkundig erfgoed verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

17 Europese Conventie van Malta moet de bouwheer de nodige tijd en financiële middelen voorzien voor het proefonderzoek en -indien in dit proefonderzoek relevante archeologische sporen worden aangetroffen- een eventuele systematische opgraving van de bedreigde archeologische erfgoedwaarden. Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde maatregleen het landschap Kaart: centrale archeologische inventaris (CAI) De verdere ontwikkeling van het gebied als bedrijventerrein heeft geen invloed op het bouwkundig erfgoed in de omgeving. De verdere ontwikkeling van het terrein als bedrijventerrein kan het eventueel aanwezige archeologisch erfgoed vernietigen. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De wettelijke bepalingen omtrent de bescherming van het archeologisch patrimonium. Op grond van de zorgplicht, zoals bepaald in het Decreet houdende Bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 (B.S ), gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999 (BS ) en 28 februari 2003 (B.S ) en de door België ondertekende Het plangebied is niet gelegen binnen of in de omgeving van een ankerplaats. Het plangebied is niet gelegen binnen of in de omgeving van een relictzone. De Oostendesteenweg N33 is een lijnrelict. Binnen of in de directe omgeving van het plangebied zijn geen puntrelicten gelegen. De landschappelijke waarde van het gebied wordt verder aangetast. Op te merken valt echter dat er binnen of in de omgeving van het plangebied geen relictzone of ankerplaats voorkomt. Tevens gaat het over het afwerken van een bestaande bestemde bedrijvenzone. Kaart: ankerplaatsen en relictzones, lijn- en puntrelicten plangeïntegreerde maatregelen Binnen het plan wordt er veel aandacht besteed aan de landschappelijke inkleding van de bedrijvenzone: t.o.v. de Oostendesteenweg, een lijnrelict, en ten opzichte van de noordelijke en westelijke open ruimte wordt een bufferzone aangelegd (zie ook onder 3.3. Natuur). De eventuele effecten worden getemperd door de specifieke maatregelen die opgenomen zijn binnen het RUP de mobiliteit Bestaande ontsluitingswegen: De bedrijvenzone wordt verder ontwikkeld en zal ontsloten worden op de Ringlaan en van daar uit naar de N33 Oostendesteenweg. In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) is de N33 Oostendesteenweg als secundaire weg I gese- WVI apr 15 verzoek tot raadpleging

18 Doorheen het plangebied liep Sentier 27. Deze is op vandaag verdwenen. Effecten op het wegennet: Dit verkeer gegenereerd door de bedrijvenzone (25 aankomende en 36 vertrekkende voertuigen op het avondspitsuur) sluit aan op de Ringlaan en zal zich over de verschillende richtingen verspreiden: de N33 richting Oostende de N33 richting Torhout de Ringlaan richting Koekelare de Zuidstraat richting Aartrijke. Gezien de beperkte verkeersgeneratie zal de verkeerstoename op elk van deze wegen zeer beperkt zijn. Kaart: stratenplan lecteerd. De Ringlaan is in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) geselecteerd als lokale weg I. Openbaar vervoer: In de Zuidstraat, op ca. 400 meter van de rand van de bedrijvenzone, passeert de buslijn 51 Oostende - Torhout en de buslijn 55 Diksmuide - Brugge. De lijn 51 heeft een basisfrequentie van 1 bus per uur, met extra bussen tijdens de spits; de lijn 54 is beperkt tot een aantal ritten in de spits. Fiets: De bedrijvenzone ligt aan de rand van de woonkern van Ichtegem en van daar uit gemakkelijk met de fiets bereikbaar. Zowel de Ringlaan als de N33 Oostendesteenweg zijn voorzien van aanliggende fietsstroken. Atlas der Buurtwegen: Kaart: atlas de buurtwegen Verkeersgeneratie: De verkeersgeneratie wordt als volgt geraamd: bruto oppervlakte bedrijvenzone: 4,4 ha. uit eigen tellingen blijkt dat een lokale bedrijvenzone de grootste verkeersstroom genereert tussen 17 en 18u. Voor 4,4 hectare zijn dit op dat uur 61 voertuigbewegingen, waarvan 25 aankomende en 36 vertrekkende voertuigen (uitgedrukt in personenauto-equivalent). Het aantal bijkomende voertuigen is evenwel veel beperkter, gezien de zone nu reeds grotendeels ingevuld is met bedrijvigheid én in het bestaande BPA reeds volledig bestemd is als bedrijvenzone. plangeïntegreerde maatregelen Geen toegangen voorzien via de N33 (secundaire weg I), de bedrijven enkel ontsluiten via de Ringlaan. Gezien de beperkte omvang van de zone, de reeds bestaande invulling met bedrijvigheid en de relatief goede ontsluiting zijn de verwachte effecten zeer beperkt de samenhang tussen de genoemde factoren Geen aanzienlijk effect. Gezien de beperkte omvang van de zone en gezien het hier gaat om een reactivatie van de bestaande bedrijvenzone, kan aangenomen worden dat de effecten van het RUP Ambachtelijke zone Oostendesteenweg niet aanzienlijk zijn verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

19 4 relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig art , 1, 5 van het DABM Het betreft de reactivering van een bestaand, bestemd bedrijventerrein met een bruto-oppervlakte (met interne wegenis en groenbuffers) van ongeveer 4,4 ha. De twee bestaande bedrijven blijven ter plaatse behouden, het niet gebruikte deel van de bedrijvenzone wordt gereactiveerd voor lokale bedrijvigheid. Bij de aanleg van de infrastructuur en de bouw van de bedrijven mag er tijdelijk lawaaihinder en stofhinder verwacht worden. Tijdens de exploitatie van de bedrijven zal er ook meer geluidsproductie zijn dan voorheen. Het betreft hier echter een terrein voor lokale, eerder kleinschalige bedrijven. Bovendien moeten de bedrijven voldoen aan de Vlarem-voorschriften, zodat de bijkomende geluidhinder kan beperkt blijven. De beperkte bijkomende mobiliteit zal een stijging van het geluid met zich meebrengen. De reactivering van het bedrijventerrein brengt de (beperkte) inname van een voorheen niet bebouwd terrein met zich mee (westelijk deel van het plangebied). Hierdoor gaat er infiltratiecapaciteit verloren en wordt er een versnelde afvoer van hemelwater veroorzaakt. Dit wordt deels gecompenseerd door de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen en de gescheiden afvoer van hemelwater en afvalwater. Het afvalwater wordt apart ingezameld en afgevoerd naar een RWZI, zodat er geen bijkomende verontreiniging is van de waterlopen in de omgeving. Bovendien worden er in de milieuvergunningen van de bedrijven maximale lozingsconcentraties of vuilvrachten opgelegd. Door de reactivering het bedrijventerrein kan er bijkomende bodemverontreiniging optreden. De bedrijven die op het bedrijventerrein verwacht worden zijn echter eerder kleinschalige bedrijven. De bedrijven moeten voldoen aan de Vlarem-wetgeving die maatregelen ter voorkoming van de bodemverontreiniging oplegt. De bedrijven moeten eventueel ook voldoen aan de Vlarebo-wetgeving, die periodieke bodemonderzoeken voorschrijft. De Vlarem-wetgeving legt de bedrijven normen op voor de uitstoot van verontreinigende stoffen in de lucht. Ook de verwarming van de bedrijven is aan regels onderworpen. De (beperkte) bijkomende mobiliteit zal voor een beperkte toename van de luchtverontreiniging zorgen. De nieuwe bedrijven op het bedrijventerrein zullen bijkomende verlichting met zich meebrengen. Dit is echter zeer beperkt. Het bedrijventerrein zal een verhoogde mobiliteit met zich meebrengen, die echter beperkt zal zijn. De landschappelijke waarde van het gebied zelf, die op vandaag reeds beperkt is, zal grotendeels teniet gedaan worden. Er worden wel maatregelen genomen voor de integratie van de bedrijvenzone binnen het omliggende landschap. De CAI vermeldt op in het plangebied een site met walgracht. Dit deel van het terrein is verhard en gebruikt als stapelplaats. Eventueel nog aanwezige archeologische overblijfselen kunnen volledig vernietigd worden als dit deel van het terrein bebouwd wordt. De wetgeving terzake moeten nageleefd worden bij de activatie van het terrein. Er kan dus gesteld worden dat er geen aanzienlijke effecten moeten verwacht worden. WVI apr 15 verzoek tot raadpleging

20 5 in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben Het betreft de reactivering van een bestaand, bestemd bedrijventerrein nabij de kern Ichtegem. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van 04ha 43a 41ca. Momenteel worden de gronden reeds gebruikt door twee bedrijven met een ruimtebeslag dat het lokale karakter overstijgt. Het westelijk deel van de zone is op vandaag niet in gebruik. Er zullen naar schatting een 4 a 5-tal nieuwe lokale bedrijven ingeplant worden op het terrein. Aangezien de doelgroep voor nieuwe bedrijvigheid lokale, kleinschalige bedrijven zijn worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden verzoek tot raadpleging apr 15 WVI