Statenvoorstel nr. PS/2012/752

Transcriptie

1 Statenvoorstel nr. PS/2012/752 Datum GS-kenmerk Inlichtingen bij 18 september / dhr. P.J. Offenberg, telefoon Aan Provinciale Staten Onderwerp Beleidskader Jeugdzorg Overijssel Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2012/752 (bijgevoegd). II. Reactienota binnengekomen inspraakreacties (bijgevoegd). III. Beleidskader Jeugdzorg Overijssel (bijgevoegd). Samenvatting van het voorgestelde besluit Het terrein van de jeugdzorg is sterk in beweging en, voor zover nu bekend, zullen de provinciale wettelijke taken op dit terrein met ingang van 1 januari 2015 overgaan naar de gemeenten. Deze transitie is een complexe en omvangrijke opgave en heeft de inhoud van het voorliggende Beleidskader sterk gekleurd. Zo hebben wij gekozen voor een Beleidskader met een beperkte looptijd , tot aan het moment van transitie. De inhoud is echter ambitieus en gericht op doorontwikkeling van het stelsel van jeugdzorg, juist ook om op het moment van transitie een goed stelsel aan gemeenten, met een minimum aan wachttijden, te kunnen overdragen. Daarbij streven wij naar behoud van continuïteit van zorg voor kinderen en jongeren die op dat moment in zorg zijn. De inhoudelijke keuzes wat betreft de inrichting van het stelsel na moment van transitie behoren vanzelfsprekend tot de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Wij stellen u voor het Beleidskader Jeugdzorg Overijssel vast te stellen met inachtneming van de binnengekomen inspraakreacties op het Beleidskader. Inleiding en probleemstelling Op grond van de Wet op de Jeugdzorg (artikel 30 e.v.) zijn wij verplicht een provinciaal Beleidskader op te stellen met een werkingsduur van vier jaar waarbij jaarlijks de concrete activiteiten in een Uitvoeringsprogramma worden aangegeven. Op 19 juni j.l. hebben wij het Ontwerp Beleidskader Jeugdzorg vastgesteld en daarna aangeboden aan externe partijen en de gelegenheid geboden een formele inspraakreactie op dit Ontwerp Beleidskader te geven. Daarnaast is tijdens twee regionale jeugdsessies de inhoud van het Beleidskader en de provinciale koers besproken tot aan het moment van transitie van de jeugdzorg naar gemeenten. Daarbij was een brede vertegenwoordiging van onder andere gemeenten, Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJzO), instellingen van jeugd- en opvoedhulp en de Inspectie Jeugdzorg aanwezig. Volgens de Wet op de Jeugdzorg dient u uiteindelijk het definitieve Beleidskader uiterlijk 1 december aanstaande vast te stellen. Bij deze bieden wij u dan ook aan het Beleidskader Jeugdzorg met daarbij een verwerking van de binnengekomen inspraakreacties.

2 Overwegingen Dit Beleidskader Jeugdzorg is tot stand gekomen in een sterk veranderende omgeving: inmiddels heeft het Rijk besloten het hele stelsel van jeugdzorg te hervormen, mede in samenhang met de vernieuwing van de AWBZ en WMO. Dit betekent dat alle vormen van jeugdzorg worden overgeheveld naar de gemeenten. Het betreft hier de provinciale jeugdzorg, de jeugd-ggz, de jeugd-lvb, de jeugdzorg plus en de jeugdreclassering en de jeugdbescherming. Vooralsnog is de verwachting dat deze transitie plaatsvindt per 1 januari Als gevolg hiervan hebben wij gekozen voor een Beleidskader met een kortere looptijd dan gebruikelijk, namelijk voor de jaren 2013 en Alhoewel sprake is van een kortere werkingsduur van het Beleidskader hebben wij wel gekozen voor doorontwikkeling van het huidige stelsel van jeugdzorg zolang onze wettelijke verantwoordelijkheid geldt. Hierdoor kunnen wij op het moment van transitie een kwalitatief hoogwaardig stelsel overdragen aan gemeenten. Een stelsel met goede sturingsmogelijkheden door middel van trajectfinanciering, met een minimum aan wachttijden en waarbij geen enkel kind onverantwoord wacht. Na de transitie zullen gemeenten hun eigen keuzes kunnen maken over de inrichting van het stelsel. Wij hebben van de volgende partijen een inspraakreactie op het Ontwerp Beleidskader ontvangen: 1) BJzO met daarbij de reactie van de cliëntenraad van BJzO. 2) Een gezamenlijke reactie van de instellingen voor jeugd- en opvoedhulp in Overijssel: Trias, Jarabee, Pactum, Lindenhout en LSG-Rentray Commujon. 3) De cliëntenraad van Commujon. 4) De gemeente Zwolle. Wij bedanken de genoemde organisaties en zullen reageren op de door hen gemaakte opmerkingen. In de inspraakreacties wordt een aantal vergelijkbare thema s genoemd. Deze kernthema s zijn, met onze reactie, hieronder opgenomen. Daarnaast is in de reactienota in de bijlage onze reactie op elke afzonderlijke inspraakreactie weergegeven. Looptijd van het Beleidskader, de provinciale inzet en continuïteit van zorg: Zoals aangegeven hebben wij weloverwogen gekozen voor een beperkte looptijd van het Beleidskader tot aan het moment van transitie. Een Beleidskader met een langere looptijd terwijl er geen sprake meer is van een wettelijke provinciale verantwoordelijkheid na 2015 zou alleen maar kunnen leiden tot onduidelijkheden ten aanzien van bevoegdheden en verantwoordelijkheden. BJzO vindt het jammer dat niet gekozen is voor de ontwikkeling van een Beleidskader met een langere looptijd en de zorgaanbieders hadden graag gezien dat wij ons ook na 2015 blijven inspannen voor een goede inbedding en zorg voor jeugd- en opvoedhulp. Wij hebben een andere keus gemaakt: juist in de periode tot aan de transitie hebben wij gekozen voor doorontwikkeling van de jeugdzorg en voeren een ambitieus programma uit. Daarnaast ondersteunen en faciliteren wij de gemeenten in de komende periode door informatie en kennisoverdracht en is er ruim 10 miljoen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van gemeentelijke experimenten op het terrein van transitie en transformatie. Hierdoor kunnen gemeenten in de komende periode volop experimenten en leren voor de nieuwe situatie. De cliëntenraad van BJzO betreurt dat wij er vanuit gaan dat de continuïteit van zorg vanzelfsprekend gewaarborgd is en vraagt zich, in het verlengde daarvan, af of gemeenten hun nieuwe verantwoordelijkheid aankunnen en pleiten voor het stellen van normen voor een geslaagde transitie. De zorgaanbieders merken ten aanzien van de continuïteit van zorg op dat zij hiervoor niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden wanneer er geen nieuwe financier wordt gevonden voor deze zorg die nu nog door ons wordt gefinancierd. Wij zullen ons maximaal inzetten om, binnen onze mogelijkheden, zorg te dragen voor continuïteit van zorg voor kinderen en jongeren in de jeugdzorg. Hiervoor zullen naar verwachting op landelijk niveau kwaliteitseisen worden geformuleerd en binnen IPO verband zullen wij ons hiervoor ook inzetten. Daarnaast hebben wij samen met de gemeenten in Overijssel bestuurlijke toetsstenen opgesteld waarin het behoud van de veiligheid en kwaliteit van de zorg een belangrijk uitgangspunt is. Wij zien dat alle gemeenten in Overijssel zich volop inzetten om te zorgen voor een geslaagde transitie. Een normstelling voor een geslaagde transitie zoals de cliëntenraad van BJzO vraagt zien wij dan ook niet tot onze taak. Wij kunnen ons wel vinden in de opmerking van de zorgaanbieders dat de financiering van de kinderen in zorg op het moment van transitie gewaarborgd moet zijn. Hierover moeten op landelijk niveau afspraken gemaakt worden tussen het Rijk en de VNG. Nieuwe instroom van 2 Statenvoorstel nr. PS/2012/752

3 kinderen en de wijze van financiering daarvan na de transitie behoren tot de keuze en verantwoordelijkheid van de gemeenten. Sturing: In de inspraakreactie van de zorgaanbieders wordt een aantal opmerkingen gemaakt over de provinciale sturingsfilosofie. Zo geven zij aan dat ook in een ander sturingskader dan trajectfinanciering het gelukt is om wachtlijsten te verminderen. Daarnaast merken zij op dat de provinciale sturing op wachttijden en doorstroom een sterk financieel karakter heeft. Vanzelfsprekend zijn wij met hen van mening dat een juist antwoord op de vraag van de cliënt het uitgangspunt is en dat de zorg zo kort als mogelijk moet zijn en zo lang als nodig. Verder willen wij zeker niet voorbij gaan aan alle andere inspanningen van instellingen zoals slimmere werkmethoden en innovatie van de zorg en het positieve effect daarvan op de beperking van de wachttijden. Echter; trajectfinanciering en de achterliggende sturingsfilosofie passen, naar onze mening, beter bij de afzonderlijke rollen van overheid en zorginstellingen. Hierbij maken wij prestatie-afspraken over de te realiseren hoeveelheid succesvol afgesloten cliënttrajecten en is het aan de zorginstellingen te bepalen hoe een cliënt wordt geholpen en met welk zorgaanbod. Juist in het systeem van trajectfinanciering zijn de afzonderlijke verantwoordelijkheden goed te onderscheiden en passend bij de diverse rollen. De zorgaanbieders zijn het niet eens met de door ons voorgestelde efficiency maatregel van 5% op de trajectprijs. Daarnaast vragen zij om een toelichting van de tekst ten aanzien van de trajectfinanciering en de trajectprijs in het Beleidskader. Vooralsnog houden wij vast aan deze efficiency maatregel, maar wij zijn van plan om met de (individuele) hoofdaannemers op regionaal niveau aanvullende (budgettaire) afspraken te maken met als doel het beperken van de wachttijden tot een minimum op 31 december Daarmee geven wij invulling aan onze verantwoordelijkheid, zoals ook opgenomen in de toetsstenen transitie die wij met de gemeenten hebben opgesteld. Hiertoe nemen wij, na de evaluatie van het sturingskader (onder andere ten aanzien van de trajectfinanciering en trajectprijs), het initiatief. Tot slot heeft de gemeente Zwolle gevraagd naar de wijze waarop uitrol en borging kan plaatsvinden van de positieve effecten van de transitie-experimenten bij de betrokken organisaties. In ons Beleidskader hebben wij gesteld dat een zogenoemde flexibele schuif vanuit de doeluitkering naar gemeenten pas eventueel in 2014 mogelijk zal zijn, juist ook omdat wij alle beschikbare middelen willen inzetten voor het terugdringen van de wachttijden. De structurele borging van de resultaten van de experimenten transitie is onderdeel van de gemeentelijke projectplannen. Frictiekosten: Het voorkomen van frictiekosten is een belangrijk onderwerp op landelijk niveau waarover het IPO, het Rijk en de VNG in overleg zijn. BJzO en de cliëntenraad van BJzO vragen om een toelichting ten aanzien van deze frictiekosten. In het Ontwerp Beleidskader is aangegeven dat wij van mening zijn dat BJzO en de instellingen voor jeugd- en opvoedhulp voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de transitie. Inmiddels is sinds begin dit jaar bekend dat per 1 januari 2015 de transitie zal plaatsvinden. Dat betekent dat organisaties bijna drie jaar de tijd hebben om zich hierop voor te bereiden en alle nodige acties ten aanzien van organisatie, huisvesting en personeel kunnen worden genomen. Wij zullen dan ook geen extra provinciale middelen beschikbaar stellen. Wel bieden wij de mogelijkheid om binnen de ruimte van het eigen budget hiervoor reserves aan te wenden. Daarnaast is inmiddels op landelijk niveau tussen de ministeries van VWS, VenJ, de VNG en IPO afgesproken dat uiterlijk maart 2013 nadere afspraken zullen worden gemaakt ten aanzien van de aanwending van de landelijk beschikbaar gestelde invoeringskosten. In bijlage II is de verwerking van de overige onderdelen uit de inspraakreacties opgenomen. Conclusie Wij stellen voor het Beleidskader Jeugdzorg Overijssel vast te stellen, met inachtneming van de voorgestelde verwerking van de binnengekomen inspraakreacties op dit Beleidskader. Voorstel Gelet op het voorgaande stellen wij u voor het besluit te nemen, als in concept in bijlage I verwoord. Statenvoorstel nr. PS/2012/752 3

4 Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, secretaris, 4 Statenvoorstel nr. PS/2012/752

5 Bijlage I Ontwerpbesluit nr. PS/2012/752 Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 19 september - kenmerk 2012/ overwegende dat de vaststelling van een Beleidskader Jeugdzorg verplicht is volgens de Wet op de Jeugdzorg en dat de aard en inhoud van dit Beleidskader wordt beïnvloed door de aanstaande transitie van de jeugdzorg naar gemeenten, besluiten Provinciale Staten: besluiten: 1. Het Beleidskader Jeugdzorg Overijssel vast te stellen met daarin de hoofdlijnen van het beleid op het terrein van de Jeugdzorg tot aan het moment van transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten. Deze hoofdlijnen betreffen een doorontwikkeling van de jeugdzorg zoals de bevordering van Eigen Kracht, de uitvoering van experimenten en pilots door gemeenten en de doorontwikkeling van trajectfinanciering om de wachttijden tot een minimum te beperken. 2. De reactienota vast te stellen met daarin de verwerking van de binnengekomen inspraakreacties op het Beleidskader Jeugdzorg Overijssel Tot medio augustus zijn externe partijen in de gelegenheid gesteld een formele inspraakreactie te geven. Zwolle, Provinciale Staten voornoemd, voorzitter, griffier, Statenvoorstel nr. PS/2012/752 5

6 6 Statenvoorstel nr. PS/2012/752

7 Bijlage II: reactienota binnengekomen inspraakreacties. In deze bijlage komt de voorgestelde verwerking van de overige onderdelen van de inspraakreacties aan de orde die nog bij de algemene inleiding zijn beantwoord. Waar dit leidt tot tekstuele aanpassing van het Ontwerp Beleidskader is dit aangegeven. 1) Inspraakreactie BJzO en de cliëntenraad van BJzO: BJzO is positief over de beschikbaar gestelde experimenteergelden voor de transitie. Reactie GS: ter toelichting merken wij op dat deze gelden beschikbaar zijn voor de gemeenten in Overijssel waarbij de bedragen per gemeente gebaseerd zijn op het aantal inwoners van die gemeente. In totaal is meer dan 10 miljoen voor deze experimenten beschikbaar. BJzO neemt aan dat in het definitieve Beleidskader het concept wetsvoorstel van de nieuwe Jeugdwet wordt meegenomen. Reactie GS: de looptijd van het Beleidskader loopt tot aan het moment van transitie, daarmee past ons ook terughoudendheid over het nieuwe concept wetsvoorstel Jeugdwet. BJzO mist de verbinding met belangrijke ervaringen in het verleden zoals het Plan van Formaat Plus etc. Reactie GS: wij hebben gekozen voor een compact Beleidskader met daarin een overzicht van die onderwerpen die wij in de tijd aan de transitie zullen uitvoeren. Vanzelfsprekend is op veel onderdelen sprake van een verbinding met het verleden en bouwen beleidsvoornemens daarop voort. Wij hebben echter gekozen om deze niet allemaal nogmaals op te nemen. BJzO stelt voor de afkorting LVB (Licht Verstandelijk Beperkten) te gebruiken in plaats van LVG (Licht Verstandelijk Gehandicapten). Reactie GS: wij zullen deze afkorting in de tekst van het Beleidskader aanpassen. BJzO mist op pagina 6 de betrokkenheid van CIZ en zorgkantoor. Reactie GS: wij zullen de tekst van het Beleidskantoor op dit onderdeel aanpassen. BJzO mist een visie op de rol en positie van de LWI en en hoe deze taken bovenregionaal vorm gaan krijgen. Reactie GS: voor een antwoord verwijzen wij naar onze reactie die staat bij de zorgaanbieders. BJzO mist bij het onderdeel Eigen Kracht een verwijzing naar het project VERVE. Reactie GS: Wij stellen voor de volgende zin toe te voegen: Het project VERVE (Veiligheid en regie voor elk) is ook onderdeel van het provinciebrede project Eigen Kracht BJzO nuanceert de opgenomen prestaties bij het onderdeel Eigen Kracht en wijst op de complexe omgeving en afhankelijkheid van andere partijen. Reactie GS: wij erkennen dat het behalen van deze cijfers in de praktijk mede afhankelijk zijn van veel partijen, de gemaakte ketenafspraken en de directe beschikbaarheid van hulp. Desondanks blijven wij streven naar de genoemde prestaties. BJzO vraagt naar de positie en organisatie van de cliënt na de transitie en vindt het wenselijk dat provincie en gemeenten hierover een gezamenlijke visie ontwikkelen. Reactie GS: de wijze waarop de inbreng en positie van de cliënt na de transitie zal worden geregeld zal naar verwachting in de nieuwe Jeugdwet worden vastgelegd. Wij beperken ons tot het moment van de transitie en faciliteren en ondersteunen gemeenten om ook de positie van cliënten zo goed als mogelijk te borgen. Dit doen wij door inzet van onze provinciale steunfunctie Arcon die gemeenten ondersteund bij de transitie als het gaat over cliëntenvraagstukken. Inmiddels maken veel gemeenten gebruik van dit aanbod. En daarnaast subsidiëren wij Zorgbelang Overijssel voor de collectieve belangenbehartiging op het terrein van de jeugdzorg. Zorgbelang wordt inmiddels door gemeenten aangesproken om hun oordeel uit te spreken over plannen die door de gemeenten worden opgesteld. Op deze manier krijgen cliënten inspraak bij de vormgeving van het nieuwe stelsel. BJzO mist een beschrijving van het perspectief vanaf 2015 van de provinciale steunfunctie jeugdzorg. Reactie GS: zoals aangegeven houdt onze verantwoordelijkheid op het moment van transitie op en zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg en dus ook voor het eventuele perspectief van deze provinciale steunfunctie jeugdzorg. Statenvoorstel nr. PS/2012/752 7

8 BJzO mist op pagina 15 één van de wettelijke taken van BJzO, de verzorging van beleidsinformatie. Reactie GS: wij zullen de tekst van het Beleidskader hierop aanpassen. BJzO vraagt een verduidelijking van de tekst op pagina 15 over de toegangstaken. Reactie GS: wij stellen voor de tekst als volgt aan te passen: Deze methode van vraaganalyse kan, indien door gemeenten gewenst, het huidige systeem van indicatiestelling verbreden naar meerdere domeinen die onder verantwoordelijkheid van de gemeenten zijn of komen. BJzO maakt opmerkingen over de normprijs ten aanzien van de jeugdbescherming en jeugdreclassering en het percentage ziekteverzuim. Reactie GS: deze elementen zijn onderdeel van de afspraken die in IPO verband met de staatssecretaris van VenJ zijn gemaakt omtrent de verhoging van de normtarieven. BJzO maakt opmerkingen over de invoering van GCOS in relatie tot het VIS2. Reactie GS: wij vragen BJzO ons te informeren indien en zo ja, op welke punten GCOS conflicteert met VIS2. In dat geval zullen wij samen met BJzO dit oppakken in de richting van het Ministerie van VenJ. BJzO vult ten aanzien van de beleidsinformatie aan dat zij ook informatie levert ten behoeve van de transformatie aan gemeenten en de databank. Reactie GS: wij passen de tekst op dit onderdeel aan. BJzO stelt een tekstaanpassing voor op pagina 17 ten aanzien van het externe onderzoek naar de toekomstperspectieven van de informatievoorziening. Reactie GS: wij zullen de tekst zoals voorgesteld aanpassen. BJzO stelt voor om een deel van de experimenteergelden beschikbaar te stellen voor knelpunten die zich voordoen op de raakvlakken JHV, AWBZ en WMO. Reactie GS: het budget voor de experimenten transitie is bedoeld om gemeenten te laten leren met (deel)onderwerpen die van belang zijn om de transitie en transformatie tot een succes te maken. Gemeenten dienen hiervoor de aanvragen in en, afhankelijk van hun vraag en behoefte, bepalen zij zelf de inhoud van de projectaanvragen. De cliëntenraad van BJzO adviseert het Eigen Kracht denken nadrukkelijk op de kaart te houden in het transitieproces. Reactie GS: wij kunnen ons hierin vinden, juist daarom hebben Provinciale Staten al eerder in het kader van de Investeringsbesluiten een extra budget van voor het project Eigen Kracht Conferenties toegekend. De cliëntenraad van BJzO vindt de doelstellingen van het Beleidskader op veel onderdelen te algemeen geformuleerd. Reactie GS: een Beleidskader is een weergave van het provinciale beleid op hoofdlijnen. De concrete uitwerking en acties die ondernomen worden, worden per jaar geformuleerd in een provinciaal Uitvoeringsprogramma dat veel concreter is dan een algemeen Beleidskader. De cliëntenraad van BJzO kan zich vinden in de streefcijfers van het project Eigen Kracht en vraagt naar de evaluatie van deze cijfers in Reactie GS: het Eigen Kracht project en de resultaten van de deelprojecten worden tussentijds gemonitord en na afloop van het project zullen de resultaten worden geëvalueerd. 2) Reactie van de instellingen voor jeugd- en opvoedhulp in Overijssel: Trias, Jarabee, Pactum, Lindenhout en LSG-Rentray Commujon: De zorgaanbieders willen graag participeren in de diverse initiatieven en willen bijdragen aan de ontwikkeling van de zorg voor jeugd. Daarbij pleiten de zorgaanbieders voor een leeromgeving waarin zaken op basis van nieuwe inzichten kunnen worden bijgesteld. Dit gemeenschappelijk optrekken maakt het provinciaal beleid tot een succes. Reactie GS: wij zullen de zorgaanbieders, net als de voorgaande jaren, tot aan het moment van transitie intensief blijven betrekken bij ons beleid. De zorgaanbieders stellen vragen bij de prestaties van het project Eigen Kracht. Reactie GS: voor een beantwoording van deze vraag verwijzen naar reactie bij zowel BJzO als de cliëntenraad van BJzO. 8 Statenvoorstel nr. PS/2012/752

9 De zorgaanbieders pleiten voor aandacht voor indicatievraagstukken op het grensvlak van AWBZ en jeugdzorg. Aanscherping van beleid in aanpalende sectoren heeft invloed op de instroom in de jeugdzorg. Reactie GS: wij zien dat de zorgverzekeraars reageren op politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. Dat is de reden dat zij wijzigingen in hun beleid doorvoeren en innovatieve prikkels geven aan door hen gecontracteerde instellingen. Wij zien dat deze ontwikkelingen kunnen leiden tot wijzigingen in de omvang van de vraag in de jeugdzorg. Echter; wij verwachten en sturen op dezelfde mate van innovatie bij de door ons gesubsidieerde zorgaanbieders. Overigens sluit dit aan op de experimenten transitie die de gemeenten de komende tijd zullen uitvoeren. De zorgaanbieders stellen voor, naast de hoofdaannemers, ook de onderaannemers te noemen vanwege hun aanzienlijke rol bij de vormgeving van de provinciale jeugdzorg. Reactie GS: wij erkennen de grote rol die de huidige onderaannemers Lindenhout en Commujon hebben gespeeld en nog steeds spelen bij de vormgeving van de provinciale jeugdzorg. In onze sturingsfilosofie en trajectfinanciering richten wij ons op en maken prestatie-afspraken met de regionale hoofdaannemers. De zorgaanbieders geven aan dat zij niet bereid zijn mee te werken aan een constructie tussen hoofdaannemers en Landelijk Werkende Instellingen (LWI en) waarin sprake is van gedwongen winkelnering en vaste tarieven. Bij de evaluatie van de trajectfinanciering en trajectprijs moet aandacht zijn voor de mogelijke effecten van de inbedding van de LWI en. Reactie GS: Wij benadrukken dat geen sprake kan zijn van gedwongen winkelnering van de regionale hoofdaannemers ten aanzien van de nieuw ingestroomde cliënten bij de LWI en. Aan de andere kant blijven de LWI en partners in ons jeugdzorgbeleid, zoals ook opgenomen in ons Coalitieakkoord De kracht van Overijssel, in die vorm dat wij hen actief positioneren in de rol van onderaannemer in Overijssel. Volgens onze sturingsfilosofie is de vraag van de cliënt leidend en bepaalt hij zelf waar hij geholpen wordt. Bij de evaluatie van de trajectprijs houden wij rekening met de budgettaire effecten van de inbedding van de LWI en. Zorgaanbieders geven aan dat een deel van de uitstroomproblematiek wordt bepaald doordat niet altijd goede woonvoorzieningen beschikbaar zijn. Reactie GS: wij herkennen deze problematiek en daarom hebben wij dit onderdeel opgenomen in het Beleidskader, al wordt er zeker voortgang geboekt zoals ook blijkt uit de inspraakreactie van de cliëntenraad van Commujon, Zorgaanbieders zijn positief over de voortzetting van het 1000-jongerenplan en kunnen zich vinden in de beleidsvoornemens. Reactie GS: het 1000-jongerenplan is een zeer succesvol project waarin goede verbindingen worden gelegd tussen jeugdzorg, onderwijs en arbeidsmarkt. Het leidt tot goede concrete resultaten, vandaar dat Provinciale Staten inmiddels hebben besloten tot de toekenning van extra middelen in het kader van de Investeringsbesluiten. 3) De cliëntenraad van Commujon: De cliëntenraad vraagt naar de taken die Arcon uitvoert ter ondersteuning van gemeenten en of zij daarbij betrokken kan worden. Reactie GS: voor een beschrijving van de werkzaamheden die zowel Arcon als Zorgbelang Overijssel uitvoeren verwijzen wij naar onze eerdere reactie bij BJzO. Wij vinden dat de betrokkenheid van cliëntenraden van instellingen voor jeugd- en opvoedhulp het best kan verlopen via Zorgbelang Overijssel die optreedt als collectieve belangenbehartiger. De cliëntenraad noemt dat onze aandacht voor bijzondere woonvormen voor jongeren heeft bijgedragen aan een omslag bij woningcorporaties voor dit onderwerp. Reactie GS: onze reactie hebben wij opgenomen bij de beantwoording van de zorgaanbieders. 4) De gemeente Zwolle: De gemeente Zwolle geeft aan dat zij hun aanvraag in het kader van de experimenten transitie zullen bundelen met de aanvraag voor de pilot Eigen Kracht. Reactie GS: wij staan achter de inhoudelijke integratie van de twee projecten en de implementatie van het Eigen Kracht gedachtegoed in het experiment transitie. Statenvoorstel nr. PS/2012/752 9

10 Beleidskader Jeugdzorg Overijssel september e

11 Beleidskader Jeugdzorg Overijssel Publieke dienstverlening September 2012

12 Colofon Uitgave Provincie Overijssel Datum september 2012 Auteur Team Jeugd Inlichtingen bij Publieke dienstverlening/team Jeugd Adresgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus GB Zwolle Telefoon Fax jeugdzorg@overijssel.nl 2

13 Inhoudsopgave Inhoud 1. Inleiding 5 2. Vraaggericht werken 9 3. Algemeen Instroom Doorstroom Uitstroom Financiën 23 Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

14 4 Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

15 1. Inleiding De transitie van de provinciale jeugdzorg naar de gemeenten is aanstaande. Daarom is dit het laatste provinciale beleidskader jeugdzorg. Een geschikt moment om vooruit te kijken naar de komende twee jaren en ook om terug te kijken. In de afgelopen jaren waarin wij verantwoordelijk zijn geweest voor de jeugdzorg is er hard gewerkt aan de ontwikkeling, verbetering en professionalisering hiervan. Dit hebben wij gedaan in nauwe samenwerking met onze directe partners, zoals met Bureau Jeugdzorg Overijssel, de instellingen voor jeugd- en opvoedhulp en de gemeenten in Overijssel. Terugkijkend is er veel bereikt. Dat is een groot compliment waard aan alle betrokkenen. Op het moment dat wij aantraden stonden wij aan het begin van de daadwerkelijke invoering van trajectfinanciering. Een unieke werkwijze waarbij veel meer verantwoordelijkheid bij de instellingen wordt gelegd om datgene te doen wat nodig is voor een kind. En dat spreekt ons aan: het kind staat centraal, en niet de systemen. Systemen moeten, daar waar zij onvoldoende bijdragen aan de oplossing van problemen van kinderen en gezinnen, doorbroken worden. Wij kijken met tevredenheid terug op onze inspanningen en resultaten van de afgelopen jaren en willen er een aantal kort noemen. Ten eerste hebben wij samen met gemeenten fors geïnvesteerd in de versterking van preventie. Het belang van preventie kan nauwelijks worden onderschat, juist ter voorkoming van zwaardere hulpvragen. Het is van belang dat deze beweging de komende jaren verder wordt uitgebouwd en daar roepen wij onder andere de gemeenten toe op. Zij worden immers na de transitie verantwoordelijk voor een goede zorg voor de jeugd in eigen gemeente. Daarbinnen past ook de inzet op en versterking van de Eigen Kracht van kind en gezin. Inmiddels is ook aangetoond dat wanneer gezinnen en het sociale netwerk zelf hun hulpplannen kunnen opzetten dit leidt tot minder inzet van zorg en, in die gevallen, zelfs minder inzet van zware zorg nodig is. Het gedachtegoed van Eigen Kracht biedt sterke impulsen in de zorg voor de jeugd en wij gaan er dan ook vanuit dat gemeenten op deze ingeslagen weg zullen doorgaan. Met het provinciale jongerenplan bieden wij goede kansen voor kwetsbare jongeren op perspectief op de arbeidsmarkt. Bij ons aantreden hebben wij ons sterk ingezet om de bestaande wachtlijsten fors te verkleinen. Inmiddels zijn deze sterk gedaald en onze inzet is dat ze, mede dankzij de genoemde trajectfinanciering, tot een minimum gedaald zijn op het moment van transitie. In plaats van de gebruikelijke vier jaar heeft dit beleidskader een kortere looptijd, namelijk tot het moment van transitie. In de tussenliggende tijd zal de provincie de jeugdzorg nog verder doorontwikkelen en ervoor zorgen dat jeugdzorg van hoge kwaliteit wordt overgedragen aan gemeenten. Naast de doeluitkering stellen wij ook aanzienlijke bedragen beschikbaar. Een groot deel hiervan is beschikbaar voor de gemeenten die wij in staat willen stellen om te experimenteren en te leren, vooruitlopend op de transitie. Betrokkenheid van de provinciale instellingen ligt daarbij voor de hand. De transitie biedt goede kansen om nieuwe wegen te verkennen, zonder dat goede methoden en werkwijzen verloren gaan. Continuïteit van zorg voor de kinderen in de jeugdzorg is van groot belang. De gemeenten zijn aan zet om zich voor te bereiden op de transitie en inhoud te geven aan de zorg voor de jeugd. Wij hebben grote waardering voor de wijze waarop gemeenten dit proces zijn ingegaan, zichtbaar in grote bestuurlijke betrokkenheid bij dit dossier. Gemeenten krijgen een unieke kans om daadwerkelijk een integraal en Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

16 intersectoraal beleid te voeren: jeugdzorg in verbinding met de GGz, de LVB maar ook met het onderwijs, de WMO en arbeidsvraagstukken, met betrokkenheid van zorgkantoren. Een echt samenhangende aanpak in het bieden van kansen aan kinderen/jongeren. Op grond van de Wet op de Jeugdzorg (artikel 30 e.v.) zijn wij verplicht een provinciaal Beleidskader op te stellen met een werkingsduur van vier jaar waarbij jaarlijks de concrete activiteiten in een provinciaal uitvoeringsprogramma worden aangegeven. Dit Beleidskader geeft een beeld van onze inhoudelijke ambities op het terrein van de jeugdzorg. De hoofdlijnen van onze inzet op het terrein van de jeugdzorg hebben wij in april 2011 in het provinciale Hoofdlijnenakkoord , de Kracht van Overijssel, opgenomen. Dit waren achtereenvolgens: zolang de jeugdzorg onder provinciale verantwoordelijkheid valt, zullen wij onze inhoudelijke regierol blijven uitoefenen en inzetten op de doorontwikkeling van de jeugdzorg; wij benadrukken de eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van kinderen/gezinnen en de sociale omgeving; wij willen de wachttijden voor kinderen en jongeren op jeugdzorg tot een minimum beperken. Wij richten ons daarbij op het terugdringen van de instroom in de provinciale jeugdzorg, het versnellen van de doorstroom binnen de provinciale jeugdzorg en het wegnemen van belemmeringen bij de uitstroom uit de provinciale jeugdzorg; een goede overdracht van de provinciale verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg aan (samenwerkende) gemeenten. Inmiddels heeft het Rijk besloten het hele stelsel van jeugdzorg te hervormen, mede in samenhang met de vernieuwing van de AWBZ en WMO. Dit betekent dat alle vormen van jeugdzorg worden overgeheveld naar de gemeenten. Het betreft hier de provinciale jeugdzorg, de jeugd-ggz (zowel AWBZ als Zorgverzekeringswet), de jeugd-lvb, de gesloten jeugdzorg/jeugdzorg plus, de jeugdreclassering en de jeugdbescherming. Vooralsnog is de verwachting dat deze transitie plaatsvindt per 1 januari De looptijd van dit Beleidskader is formeel vier jaar en betreft de periode 2013 tot en met Gelet op de transitie van de jeugdzorg zal dit Beleidskader echter een kortere looptijd hebben. Deze loopt dan ook tot Doorontwikkeling en transitie van de jeugdzorg De komende jaren zullen wij blijvend inzetten op een doorontwikkeling van de jeugdzorg. Dit betekent dat wij tot het moment van transitie het jeugdzorgstelsel zullen blijven verbeteren en gaan wij verder met het borgen en versterken van de kwaliteit van de jeugdzorg. Het perspectief van transitie is voor ons dan ook geen reden de inhoudelijke ontwikkeling en sturing stil te zetten, juist ook omdat onze verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg nog enkele jaren van kracht zal zijn. Het is uiteraard aan de gemeenten de inhoud en sturing van de jeugdzorg na het moment van transitie op hun eigen wijze in te richten. Bij ons streven naar doorontwikkeling past de uitvoering van inhoudelijke ambities zoals deze in dit Beleidskader zijn geformuleerd. Deze inhoudelijke ambities moeten leiden tot verbeteringen waarbij uiteindelijk op het moment van transitie sprake is van een situatie met een minimum aan wachttijden, met efficiënte en effectieve zorg. Daarbij mag geen enkel kind onverantwoord wachten. Dat vinden wij onacceptabel. 6 Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

17 Wij benadrukken ook dat de transitie niet ten koste mag gaan van de continuïteit en de kwaliteit van zorg voor de kinderen in de jeugdzorg. In de periode naar het moment van transitie zullen wij ons actief inzetten om hiervoor mede zorg te dragen. Dit doen wij in eerste instantie samen met de gemeenten in Overijssel en betrekken daarbij partners als cliëntenorganisaties, Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJzO), de instellingen voor jeugd- en opvoedhulp en zorgverzekeraars. De inhoud van dit Beleidskader is mede gebaseerd op de inbreng van externe organisaties tijdens twee regionale bijeenkomsten die eind mei en begin juni 2012 werden georganiseerd. Daarbij stond de vraag centraal wat de provinciale inzet moet zijn op het terrein van het jeugdbeleid in de komende periode tot aan de transitie. Vanzelfsprekend was de komende transitie een belangrijk gespreksonderwerp in beide regio s. In dit Beleidskader hebben wij geprobeerd om alle voornemens van doorontwikkeling ook in dat licht te plaatsen, weliswaar vanuit onze eigen provinciale verantwoordelijkheid tot aan de transitie. Naast deze bijeenkomsten is externe partijen de mogelijkheid geboden om een formele inspraakreactie te geven op het ontwerp Beleidskader. De opbouw van dit Beleidskader is als volgt: naast het onderdeel vraaggericht werken en een algemeen deel zijn de inhoudelijke ambities, zoals ook in de provinciale uitvoeringsprogramma s het geval is, gerangschikt onder de noemers instroom, doorstroom en uitstroom. Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

18 8 Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

19 2. Vraaggericht werken De bevordering van een vraaggericht jeugdzorgstelsel zonder schotten en belemmerende bureaucratie staat voor ons centraal. Al onze ambities in dit Beleidskader moeten aan het bereiken van die doelstelling bijdragen. Een van de belangrijkste onderdelen betreft het stimuleren van de eigen kracht van cliënten, ouders en gezinnen en het bredere, sociale netwerk. Eigen Kracht Stand van zaken De aanpak van jeugdzorgproblematiek is effectiever als deze plaatsvindt vanuit de context van het gezin en zijn sociale omgeving. Om die reden benadrukken wij de eigen kracht en verantwoordelijkheid van het gezin bij problemen met kinderen en jongeren. In onze visie behoort niet het beschikbare zorgaanbod leidend te zijn maar wat het kind/gezin echt nodig heeft. Voor ons staat de volgende vraag centraal: wat kan de familie of sociale omgeving zelf aan de oplossing van het probleem doen en hoe kunnen families zelf optimaal verantwoordelijkheid dragen voor en regie voeren over hun eigen leven? Hierop aansluitend kunnen tijdelijke of duurzame vormen van maatschappelijke dienstverlening en zorg ondersteunend zijn. Het model van Eigen Kracht: de Eigen Kracht Conferentie (EKC) kan daarbij één van de hulpmiddelen zijn en een vertaling van het gedachtegoed van transitie en transformatie naar de uitvoering in de praktijk. Het project VERVE (Veiligheid en regie voor elk) is ook onderdeel van het provinciebrede project Eigen Kracht Eindsituatie Onze investering in Eigen Kracht leidt tot: oplossen van problemen van kinderen en jongeren in de context van familie en het sociale netwerk; bevorderen van het zelfoplossend vermogen van het gezin in haar sociale context; het terugdringen van de wachttijden in de jeugdzorg; de afname van de zorgvraag en/of afname van de vraag naar zwaardere vormen van zorg; een verkorting van de duur van zorg, vooral bij uithuisplaatsingen en residentiële voorzieningen; een cultuuromslag bij zorg- en dienstverleners: professionele hulp is aanvullend aan de eigen inzet van families en het sociale netwerk. Activiteiten De activiteiten binnen het project Eigen Kracht richten zich op de jeugdzorginstellingen, gemeentelijke instellingen en Overijsselse jongeren en gezinnen. Het project omvat de volgende onderdelen. 1. Deelprojecten in gemeenten en zorginstellingen a. EKC in het CJG. b. EKC in uitvoering. c. EKC in de pleegzorg. Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

20 d. EKC in de jeugdbescherming. e. EKC binnen de sector Licht Verstandelijk Beperkten. f. Project IsZo. g. Autisme en Eigen Kracht (RIAN). h. EKC binnen het hoger beroepsonderwijs. 2. Publiekscampagne EKC Wij vinden het belangrijk dat inwoners in Overijssel bekend zijn met onze inzet op hun eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheden voor opvoeding van en zorg voor kinderen en gezin. Deze campagne is gericht op het verspreiden van informatie over de visie en het gedachtegoed van eigen kracht bij inwoners in Overijssel. Via onderwijsinstellingen en social media worden jongeren benaderd. 3. Monitoring en onderzoek van EKC Alle initiatieven van het project Eigen Kracht worden onderzocht en gemonitord op de resultaten en effecten. Daarbij zal specifiek worden gekeken naar de waarborgen van veiligheid voor het kind en het duurzame effect op de zorgvraag. Deze activiteiten moeten leiden tot de volgende prestaties, met het jaar 2010 als basis: 30% minder uithuisplaatsingen eind 2014; 20% meer netwerkplaatsingen eind 2014; 20% minder vraag naar jeugdzorg bij familieplannen eind 2014; 15% toename van de bekendheid met EKC s bij Overijsselse burgers eind Cliëntenbeleid Stand van zaken Een sterke positie van de cliënt en een daarbij horende goede organisatiegraad van cliënten heeft een positieve invloed op het bereiken van meer vraaggerichte zorg. Op dit moment vervult Zorgbelang Overijssel de collectieve belangenbehartiging op het terrein van de jeugdzorg en vormt daarmee voor ons het aanspreekpunt als het gaat over de inbreng van cliënten. Daarnaast ondersteunt onze provinciale steunfunctie Arcon de gemeenten bij de vormgeving van cliëntenvraagstukken in het transitieproces. Beide organisaties vervullen tot aan het moment van transitie deze rol zodat zowel sprake is van ondersteuning van cliënten en een goede collectieve belangenbehartiging in de jeugdzorg. Verder moet sprake zijn van een goed cliëntenbeleid binnen BJzO en zorgaanbieders. Deze instellingen zijn daar zelf voor verantwoordelijk en zij moeten zorgdragen dat eventuele signalen, vragen of klachten in eerste instantie in het onderlinge contact tussen cliënt en hulpverlener een plaats krijgen. De Wet op de Jeugdzorg bepaalt in artikel 57 dat wij ervoor zorgen dat cliënten in de jeugdzorg een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon. Het AKJ vervult, in onze opdracht, deze rol tot aan het moment van transitie. Eindsituatie Een sterke positie van de cliënt binnen BJzO en in het hulpverleningsproces. Een sterke positie van de inbreng van cliënten op lokaal niveau op het moment van transitie van de jeugdzorg. 10 Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

21 Activiteiten Subsidiëring van en het maken van prestatieafspraken met het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) voor het leveren van vertrouwenspersonen tot aan moment van transitie. Subsidiëring van en het maken van prestatieafspraken met Zorgbelang Overijssel voor de invulling van de collectieve belangenbehartiging op het terrein van de jeugdzorg tot aan moment van transitie. Subsidiëring van en het maken van prestatieafspraken met steunfunctie Arcon voor de ondersteuning van gemeenten vanuit cliëntenperspectief tot aan moment van transitie. Cultuuromslag Stand van zaken Om de zorg meer vraaggericht in te richten is een cultuuromslag in de provinciale jeugdzorg gaande. Niet alleen bij de professionals op de werkvloer maar ook bij teamleiders, managers en bestuurders van de betrokken instellingen. De professional kan zijn werkhouding alleen veranderen als dit door de organisatie waarvoor hij/zij werkt wordt onderschreven en gefaciliteerd. De cultuuromslag vraagt ook om een andere sturing vanuit de overheid. De sturing die wij in de vorige beleidsperiode met de instellingen hebben ontwikkeld en die deze periode wordt voortgezet, voorziet daarin. In de afgelopen jaren is door provincie en instellingen al flink op dit thema Cultuuromslag geïnvesteerd. Het is wenselijk dat gemeenten en provincie (en inspectie) deze cultuuromslag bij de zorginstellingen blijven stimuleren en mogelijk maken. Eindsituatie Een cultuuromslag in gedragsverandering vraagt om een lange adem. De transitie van de jeugdzorg biedt nieuwe kansen voor continuering van deze cultuuromslag als onderdeel van de transformatie van de jeugdzorg naar een nieuw stelsel. De belangrijkste waarden en uitgangspunten zoals het vergroten van ruimte en vertrouwen voor de werkpraktijk van de professional en (daardoor) minder bureaucratie, zijn in de vorm van toetsstenen door gemeenten en provincie onderschreven. Wij beogen behoud van en continuering van de cultuuromslag in de transitie en transformatie naar de gemeenten en in het onderwijsaanbod aan huidige en toekomstige professionals. Activiteiten Uitvoering van diverse pilots en experimenten. Sturing Stand van zaken Onze sturing is er op gericht instellingen en professionals de ruimte te geven voor vraaggericht werken. In deze sturing geven wij die ruimte door te werken met een ruime indicatiestelling, eindverantwoordelijkheid bij een hoofdaannemer voor het hele traject van instroom tot uitstroom en een gemiddelde prijs voor de zorg binnen dat traject met vrijheid van aanwending daarvan voor het beoogde resultaat: succesvolle zorgverlening. Eindsituatie Op enkele onderdelen is de ontwikkeling van de sturing nog gaande en zal zo vergaand mogelijk worden afgerond, aangezien de sturing zeer bijdraagt aan de vermindering van de wachtlijsten. Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

22 Activiteiten Deze sturing is met de provinciale jeugdzorginstellingen ontwikkeld en zal met hen zo veel als mogelijk worden afgerond. Wij zien de sturingsvisie vanuit vraagsturing als waardevol voor gemeenten, waarbij het voor de hand ligt dat in het gemeentelijk veld een andere vorm en invulling hiervan meer geëigend zou zijn. Naar wens van gemeenten informeren wij hen over deze sturing. 12 Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

23 3. Algemeen Experimenten en pilots Wij werken samen met gemeenten in de transitie van de jeugdzorg, ondersteunen hen in de voorbereidingen en bieden experimenteerruimte. Inmiddels hebben Provinciale Staten extra geld beschikbaar gesteld voor experimenten. De uitdaging en opgave voor gemeenten is om op 1 januari 2015 klaar te zijn voor de uitvoering van de jeugdzorg. In de periode tot aan de transitie van de jeugdzorg willen wij ruimte bieden aan gemeenten en ook instellingen om experimenten uit te voeren met als doel een leeromgeving te creëren vooruitlopend op de transitie. De resultaten en ervaringen van deze experimenten kunnen worden betrokken bij de transformatie en de inrichting van het nieuwe stelsel: nieuwe inhoudelijke en organisatorische visies, inzicht in risico s en voorwaarden voor schaalgrootte, kwaliteit, financiering en aansturing van de zorg. Een belangrijke voorwaarde voor de experimenten is dat zij jeugdzorg gerelateerd moeten zijn: vanuit de jeugdzorg kunnen dan verbindingen worden gelegd met andere terreinen, relevant voor een goede vormgeving van het nieuwe stelsel. Met gemeenten maken wij afspraken over de uit te voeren thema s. Wij zien de volgende mogelijke terreinen voor experimenten die, vanuit de kant van gemeenten, verder kunnen worden ingevuld. Burgerperspectief: positie van burgers en cliënten in de transitie. Databank Jeugd Overijssel: de doorontwikkeling van beleidsinformatie. Nazorg en re-integratie. Taken, verantwoordelijkheden en expertise BJzO. Experimenten 2 e lijns ambulante hulp zonder indicatie. Advies en meldpunt Kindermishandeling. Zwaardere vormen van provinciale jeugdzorg. Jeugdbescherming en jeugdreclassering. Jeugdzorg Plus. Daarnaast zullen wij verkennen hoe andere provinciaal gesubsidieerde organisaties binnen het sociale domein kunnen worden ingezet op het (preventief) jeugdbeleid. Steunfunctie jeugdzorg Wij zetten de Steunfunctie Jeugdzorg (SJO) in voor de ondersteuning van de verdere doorontwikkeling van de provinciale jeugdzorg, mede in het licht van de transitie en transformatie van de jeugdzorg. Wij spreken jaarlijks met de SJO af op welke wijze de SJO de ontwikkelingen op de beste wijze kan ondersteunen. Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

24 14 Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

25 4. Instroom BJzO Stand van zaken Wij zien goede mogelijkheden om de kennis, kunde en diensten van BJzO in de periode tot aan transitie ondersteunend aan gemeenten in te zetten. In 2012 zijn de eerste stappen gezet in goed overleg met BJzO en gemeenten. BJzO staat voor de hulp aan kinderen en gezinnen waarbij sprake is van ernstige opvoed- en opgroeiproblematiek en waarbij vaak ook de veiligheid van kinderen in het geding is. De komende jaren krijgt BJzO de ruimte om samen met ons, gemeenten en partners te zoeken naar vernieuwende werkvormen en werkverbanden. Wij zijn van mening dat BJzO voldoende tijd heeft om zich voor te bereiden op de komende transitie. Wij stellen dan ook geen provinciale middelen beschikbaar voor de opvang van eventuele frictiekosten als gevolg van de transitie. Wij gaan er evenwel vanuit dat sprake is van behoud van continuïteit van zorg voor kinderen en gezinnen. BJzO zorgt voor: adequate en transparante procedures: het naar behoren vervullen van de bestaande wettelijke taken zoals signalering, verwijzing, onderzoek en indicatiestelling/verwijzing binnen de gestelde kaders en termijnen; adequate uitvoering van de AMK-activiteiten; gericht op veiligheid, zorgvuldigheid, effectiviteit en efficiency; adequate samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtbank op basis van concrete, efficiënte en effectieve werkafspraken; goede afspraken met ketenpartners ten behoeve van uitvoering van noodzakelijk toezicht; werkafspraken met gemeentelijke voorzieningen; afspraken met instellingen voor geïndiceerde zorg. het opstellen en leveren van beleidsinformatie. Eindsituatie 1. Toegangstaken Wij ondersteunen BJzO in de periode tot aan transitie bij de ontwikkeling van een vorm van vraaganalyse. Deze richt zich op ondersteuning van mogelijkheden van jongeren, gezinnen en hun netwerken, met als uitgangspunt het creëren van een veilige en perspectiefbiedende opgroeisituatie voor kinderen. Deze methode van vraaganalyse kan, indien door gemeenten gewenst, het huidige systeem van indicatiestelling verbreden naar meerdere domeinen die onder verantwoordelijkheid van de gemeenten zijn of komen. 2. Jeugdbescherming/Jeugdreclassering Stand van zaken Net als de AMK-taken zien wij het behoud van een goede jeugdbescherming/jeugdreclassering als kern van een nieuw jeugdzorgstelsel. Het Rijk stelt in het geval van jeugdbescherming en jeugdreclassering dat sprake moet zijn van bovenlokale samenwerking tussen gemeenten. Beleidskader Jeugdzorg Overijssel

26 Wij zullen tot de transitie de rol van contactprovincie vervullen voor de justitiële activiteiten van de landelijk werkende instelling Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering (LHJR). Deze activiteiten worden in principe in een mandaatverhouding met de diverse provinciale bureaus jeugdzorg door LHJR uitgevoerd en door ons gesubsidieerd. De subsidieverlening van de justitiële activiteiten van LHJR en van BJzO gebeurt volgens de zogenoemde t-1 systematiek wat wil zeggen dat het werkelijk gerealiseerde productievolume in enig jaar bepalend is voor de hoogte van de subsidie van het daarop volgend jaar. Voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering gelden met ingang van 2012 nieuwe landelijke (werk)tarieven. Wij subsidiëren BJzO en het Leger des Heils, voor het onderdeel jeugdbescherming/jeugdreclassering, op basis van deze tarieven. Hieraan zijn bepaalde voorwaarden verbonden ten aanzien van de caseload, het ziekteverzuim en de kwaliteit van de administratie. Daarbij wordt met de invoering van de nieuwe methodiek voogdij verschoven gezag onder andere gestreefd naar het terugbrengen van de gemiddelde duur van een voogdijmaatregel tot 5 jaar. Het gezin wordt daarbij nadrukkelijk betrokken bij het opstellen van het hulpverleningsplan en wordt de doorlooptijd van verschillende fasen binnen de jeugdbescherming genormeerd. Eindsituatie BJzO en LHJR voldoen op het moment van transitie aan alle kwaliteitseisen die gesteld zijn voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering. Van de diverse maatregelen zijn de werkelijke kostprijzen bekend die volgens de landelijk voorgeschreven systematiek zijn berekend. Omdat de hierover met de staatssecretaris gemaakte afspraken zijn behaald heeft het Rijk de voorlopig geparkeerde efficiencykorting van 5% ingetrokken. BJzO en LHJR zijn voorbereid op de gevolgen van de transitie voor de mogelijke herinrichting van de jeugdbescherming/jeugdreclassering. Deze herinrichting is zodanig voorbereid dat zich geen frictiekosten voordoen. Activiteiten BJzO en LJHR passen hun interne werkprocessen zodanig aan dat het ziekteverzuim terugloopt tot maximaal het hiervoor in de normprijs opgenomen percentage en dat de caseload niet meer bedraagt dan gemiddeld 1:15. BJzO en LHJR verbeteren hun bedrijfsadministratie zodanig dat met gebruikmaking van de landelijk vastgestelde kostenverdeelstaat en accounting manual met ingang van het verslagjaar 2012 inzicht bestaat in betrouwbare en onderling vergelijkbare kostprijzen per maatregel. Wij zien toe op de start van de implementatiemethodiek voogdij verschoven gezag bij BJzO en monitoren de realisatie van het implementatieplan. Wij spreken met BJzO af dat zij de identiteit van justitiabelen verifieert. Wij zien er op toe dat het generiek casusondersteunend systeem (GCOS) voor de strafrechtketen operationeel wordt bij BJzO voorzover dit systeem niet conflicteert met het VIS2. Wij spreken met BJzO af dat voor 75 % van de cliënten een doorlooptijd met een termijn van maximaal 7 kalenderdagen realiseert tussen: a. de datum van het spoorbesluit en datum bespreking casusoverleg jeugdbescherming en b. de datum van uitspraak kinderrechter en eerste contact gezinsvoogd met cliënt. Wij organiseren in afstemming met gemeenten kennisdeling met betrekking tot de jeugdbescherming en jeugdreclassering. In het transitieplan Overijssel is afgesproken dat gemeenten, binnen de randvoorwaarden die (mogelijk) door het Rijk worden gesteld, een pilot ontwikkelen gericht op de toekomstige inrichting en uitvoering van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Wij betrekken de Inspectie Jeugdzorg actief bij het beoordelen van voorstellen tot pilots jeugdbescherming en jeugdreclassering door gemeenten. 16 Beleidskader Jeugdzorg Overijssel