Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

Transcriptie

1 Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg Ter voorbereiding op de transitie maken gemeenten, georganiseerd in zes regio s, en Gedeputeerde Staten van provincie Utrecht, vertegenwoordigd door Mariëtte Pennarts-Pouw, afspraken over de zorg voor jeugd. In dit document zijn de bestuurlijke afspraken vastgelegd tussen de regio Zuidoost en de provincie Utrecht voor het jaar 2012.

2 2

3 Bestuurlijke afspraken Samen werken aan de zorg voor jeugd regio Zuidoost en provincie Utrecht Intensiveren samenwerking Wij, wethouders met portefeuille Jeugd van de gemeenten in de regio Zuidoost en de gedeputeerde Jeugdzorg van de provincie Utrecht, willen gezamenlijk stappen zetten om de zorg voor de jeugd verder te verbeteren. Daarop focussen wij onze samenwerking. Het kabinet brengt uiterlijk in 2015 alle vormen van jeugdzorg onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Deze stelselwijziging houdt onder andere in dat de provinciaal gefinancierde jeugdzorg volledig overgaat van de provincie naar de gemeenten. Provincie en gemeenten willen deze transitie zorgvuldig voorbereiden. Daarom intensiveren wij onze samenwerking op dit gebied. Op verzoek van de gemeenten neemt de provincie de regie over deze geïntensiveerde samenwerking, vanuit de nu geldende wettelijke kaders. In de loop van het transitieproces wordt de rol van de gemeenten groter en die van de provincie kleiner. Uiteraard zijn de gemeenten zelf verantwoordelijk voor de regie en de vormgeving van hun eigen transitietraject. Voortbouwen op geldende richtlijnen en regelgeving en op lopende afspraken In de samenwerking gaan wij uit van geldende richtlijnen en regelgeving van het rijk. Wij richten ons op de inhoudelijke doelstellingen van de transitie. 1 Het bereiken van kwalitatief, hoogwaardig samenhangend jeugd(zorg) beleid. De doelstellingen die zijn vastgelegd in de afspraken tussen rijk en provincies in het Afsprakenkader zijn voor ons richtinggevend. Daar waar onze ambities dat noodzakelijk maken, zoeken wij de grenzen van de huidige wet. Om te innoveren en te verbeteren benutten wij de beleidsruimte maximaal. Wij gaan verder met de doelstellingen van het programma Utrechtse Jeugd Centraal 1 die in gezamenlijkheid met alle ketenpartners tot stand zijn gekomen. Versterken preventieve zorg en aansluiting eerste- en tweedelijns zorg De verbetering in de aanpak van de zorg voor de jeugd is onder meer gericht op versterking van de preventieve functies en op een goede aansluiting tussen eerstelijns en tweedelijns zorg aan de Utrechtse jeugd. Daarmee willen wij zo veel mogelijk voorkomen dat jeugdigen en hun ouders een beroep doen op de zwaardere en gespecialiseerde vormen van jeugdzorg. Gezamenlijke uitgangspunten voor de (verbetering van) de zorg voor jeugd zijn: Eén Gezin, één Plan Hulp zoveel mogelijk dicht bij de leefomgeving van de jeugdige en zijn ouders Versterken van de eigen kracht Zo min mogelijk bureaucratie 3

4 Met elkaar in contact Betrokken gemeenten en de provincie overleggen minimaal één keer per jaar op bestuurlijk niveau. Aan dit overleg nemen de wethouders en de gedeputeerde van de provincie Utrecht deel. Ter voorbereiding op een bestuurlijk overleg vindt ambtelijk overleg plaats. Overkoepelend over de zes regio s vindt afstemming plaats in een bestuurlijk platform Transitie jeugdzorg. Deelnemers aan dit platform zijn de bestuurlijke vertegenwoordigers van de zes Utrechtse regio s en de gedeputeerde jeugdzorg, mevrouw Mariëtte Pennarts-Pouw. De gedeputeerde zit het platform voor. De vertegenwoordiger namens de regio Zuidoost is de heer Jan Burger. Alle geschillen in verband met deze afspraken of hiermee samenhangende afspraken, worden beslecht in een bestuurlijk overleg tussen de betrokken gemeenten en provincie. Toezeggingen en uitgangspunten De provincie draagt bij aan de verbetering van de zorg voor jeugd en aan de voorbereiding op de transitie vanuit haar huidige taakstelling in de Wet op de Jeugdzorg. Gemeenten doen dit op basis van het prestatieveld preventie jeugd vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en op basis van de wet Publieke Gezondheid. Provincie en gemeenten baseren zich hierbij op de notitie Geen kind buiten spel: beleidsbrief stelselwijziging jeugdzorg (8 november 2011). Gemeenten bereiden zich voor op het overnemen van taken van rijk en provincie. De provincie faciliteert deze voorbereiding waar mogelijk. De activiteiten van de provincie met betrekking tot de daadwerkelijke overdracht van taken wordt uitgewerkt in het provinciale meerjaren beleidskader Gemeenten en provincie beschouwen elkaar als gelijkwaardige partner, met behoud van ieders eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid. Provincie en gemeenten bepalen in goed overleg welke resultaten en prestaties, die voortvloeien uit deze bestuurlijke afspraken, publiek worden gemaakt en op welke wijze dit gebeurt. Daarbij worden naar bevind van zaken communicatieadviseurs van gemeenten en provincie betrokken. Provincie en gemeenten hechten waarde aan het betrekken van cliënten jeugdzorg en hun opvoeders bij het transitietraject en onderzoeken daartoe de mogelijkheden om dit te doen. Concrete afspraken tussen gemeenten en provincie Tussen de gemeenten Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist, (hierna te noemen gemeenten ) en de provincie Utrecht zijn de volgende afspraken gemaakt: 1. De provincie bevordert de deskundigheid bij gemeenten en de lokale- en regionale organisaties op het gebied van provinciaal gefinancierde jeugdzorg, zowel op beleids- als uitvoeringsniveau door: a. het verzorgen van diverse trainingen door het studiecentrum van Bureau Jeugdzorg Utrecht op het gebied van signaleren en gespreksvoering met ouders, werken met gescheiden ouders, praten met het kind, praten met pubers, coördinatie van zorg, voorlichting kindermishandeling en huiselijk geweld, gespreksvoering over kindermishandeling en over de meldcode kindermishandeling; 4

5 b. het organiseren van kennisoverdracht in verschillende vormen. In 2012 worden op basis van de behoeften van gemeenten en lokale organisaties verschillende bijeenkomsten georganiseerd met als doel het overdragen van expertise. In de vorm van werkbezoeken, stages, masterclass, colleges; c. het gevraagd en ongevraagd schriftelijk beschikbaar stellen van gestructureerde en actuele kennis en informatie aan de gemeenten. 2. Gemeenten en provincie bevorderen de deskundigheid op het gebied van lokaal financierde jeugd(gezondheids)zorg en jeugdbeleid bij Bureau Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders. Gemeenten hebben hier de belangrijkste taak, maar ook de provincie kan hier aan bijdragen door dit te ondersteunen. 3. De provincie draagt zorg voor het verstrekken van inzicht in de zorgvraag van jeugdigen en gezinnen, de kwantiteit en kwaliteit van het aanwezige provinciale hulpverleningsaanbod en het zorggebruik in de gemeenten van de regio Zuidoost. De provincie doet dit onder meer door het beschikbaar stellen van gegevens over het gebruik van de jeugdzorg per gemeente in de regio Zuidoost, zoals met de online monitor. 4. Gemeenten kunnen in regioverband gebruik maken van 275 uur ondersteuning van Alleato. 5. De provincie en de gemeenten maken nadere afspraken over hoe gemeenten, al dan niet in regioverband, inzicht kunnen verwerven in het proces van subsidieverlening voor de provinciaal gefinancierde jeugdzorg; 6. De provincie draagt er zorg voor dat er voor jongeren die een indicatie hebben ontvangen van Bureau Jeugdzorg tijdig, voldoende, effectieve en efficiënte jeugdzorg beschikbaar is, die aansluit bij de vraag van de cliënt. Dit doet de provincie onder meer door: a. in gesprek met zorgaanbieders een flexibele inzet te stimuleren; b. afspraken met de jeugdzorginstellingen te maken over actief wachtlijstbeheer; c. de indicatiestelling verder te vereenvoudigen en waar kan te beperken; d. samenwerking tussen het lokale veld en provinciaal gefinancierde jeugdzorginstellingen vanaf de start van hulpverlening te stimuleren. En door te sturen op verantwoorde, lokale borging van ondersteuning van alle betrokken jeugdigen en gezinnen bij de afsluiting van een jeugdzorgtraject; e. systeemgericht hulpverlenen te stimuleren, waarbij het sociale netwerk van de jeugdigen en gezinnen wordt betrokken, waarbij (zo vroeg mogelijk) wordt samengewerkt met aanbieders in het lokale veld en waarbij afspraken worden gemaakt over gezamenlijke aanpak bij de inzet van coördinatie van zorg. 7. De gemeenten implementeren de opbrengsten uit het project Eén gezin, één plan in de CJG s o.a. door het gebruik van de handreiking coördinatie van zorg waarin de ervaringen uit het project Eén gezin, één plan zijn betrokken. De gemeenten nemen, in het kader van de jaarlijkse actualisatie van deze handreiking, via een vertegenwoordiging deel aan de redactiegroep handreiking coördi-natie van zorg. Voor de implementatie van de handreiking coördinatie van zorg kunnen gemeenten in 2012 van de volgende specifieke ondersteuning gebruik maken: a. coaching on the job door een medewerker met ervaring uit de pilotperiode Eén kind, één plan, bijvoorbeeld een oriënterend gesprek waarin een soort nulmeting uitgevoerd kan worden of waarin de consequenties van het werken volgens één gezin, één plan op basis van de geactualiseerde handreiking besproken wordt. (geen kosten mits binnen de beschikbare uren); 5

6 b. Maatwerk training: specifieke en gerichte training voor direct betrokken medewerkers die de coördinatie van zorg uitvoeren. De te trainen groep medewerkers kan vanuit het lokale veld/ instellingen, onderwijs maar ook betrokken instellingen voor gespecialiseerde (LVG, GGZ, provinciale) jeugdzorg samengesteld worden of er kan gedacht worden aan een training / bijeenkomst voor leidinggevenden/praktijkbegeleiders. (co financiering, maar lage kosten). 8. De provincie en gemeenten stimuleren de samenwerking tussen de provinciaal gefinancierde jeugdzorginstellingen en de lokale instellingen bij de coördinatie van zorg. Concrete afspraken tussen gemeenten Aanvullend op de afspraken tussen provincie en gemeenten maken de gemeenten ook onderling een aantal afspraken. Doel van deze afspraken is het gezamenlijk vormgeven van de transitie van de bovenlokaal te organiseren jeugdzorg: om gedurende de transitie daadwerkelijk continuïteit van passende en adequate zorg voor jeugdigen en hun gezinnen te realiseren. Uitgangspunt hierbij is de inhoudelijke veranderopgave van het gehele stelsel voor ondersteuning en hulp aan jeugdigen en gezinnen. Dat gebeurt op lokaal en regionaal niveau; binden en verbinden van partijen op het lokale en regionale niveau is een kritische succesfactor om echt een verbetering te bewerkstelligen. Juist om deze reden neemt elk van onderstaande gemeenten actief deel aan het transitieproces, zowel bestuurlijk als ambtelijk. Ondanks de intensieve samenwerking tussen gemeenten blijven alle individuele gemeenten zelf verantwoordelijk voor het realiseren van de transitie jeugdzorg. Tussen de gemeenten Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist, (hierna te noemen gemeenten ) zijn de volgende specifieke afspraken gemaakt: 1. De gemeenten formuleren gezamenlijk de visie op de bovenlokale jeugdzorg. 2. De gemeenten formuleren de inhoudelijke uitgangspunten die gezamenlijk gehanteerd worden voor de veranderingen in het beleidsveld jeugd. 3. De gemeenten stellen een notitie op waarin zij afspraken maken over de stappen die zij zullen zetten ter uitvoering van deze overeenkomst en ter uitvoering van de bovenlokale samenwerking voor de transitie jeugdzorg. In deze notitie zijn de route, het proces, de organisatie en de bijdragen van de verschillende partijen opgenomen. 4. In de notitie wordt ingegaan op de volgende onderwerpen: a. positie en inbreng van stakeholders (huidige financiers, toekomstige financiers, uitvoerders, klanten); b. analyse van de zorgbehoeften, het zorggebruik en zorgaanbod in de regio; c. bovenlokale relaties opbouwen, kennis en ervaring uitwisselen met partijen in het werkveld; d. de gezamenlijke verantwoordelijkheid van zorg voor jeugd van gemeenten en regionaal samenwerkingsverband onderwijs; e. de richting van het vervolgtraject van regionale samenwerking vanaf De gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de (vormgeving) van deze regionale samenwerking. In het eerste halfjaar van 2012 neemt de gemeente Zeist de rol van regionaal aanjager op zich. Bij het opstellen van de notitie wordt bezien hoe en door wie de trekkersrol wordt ingevuld. De provincie neemt, afhankelijk van de agenda van het overleg, zoveel als noodzakelijk deel aan dit regionaal overleg. 6

7 Uitvoeren en monitoren afspraken Gemeenten en provincie maken voor 1 juli nadere afspraken over de stappen die zij zullen zetten ter uitvoering van de voornoemde afspraken en de resultaten op basis waarvan monitoring plaatsvindt. Gemeenten en provincie monitoren het verloop van hun gezamenlijke afspraken tijdens de ambtelijke regio-overleggen. De provincie neemt deel aan dit ambtelijk overleg. Deze afspraken hebben betrekking op 2012 met de intentie deze jaarlijks te verlengen en bij te stellen daar waar wenselijk. Deze afspraken zijn bevestigd op om uur locatie, door: Dhr. J. Burger Gemeente Wijk bij Duurstede Mw. A.M.A. Pennarts Pouw Gedeputeerde Jeugdzorg Provincie Utrecht Dhr. H.P. Mittendorff Gemeente De Bilt Dhr. J.J. Eijbersen Gemeente Bunnike Mw. E.J. van Oostrum Gemeente Utrechtse Heuvelrug Dhr. B.J. de Vries Gemeente Zeist 7

8 Provincie Utrecht, mei 2012 Postbus TH Utrecht T [MMC 15269] 8