Omgaan met vermoeiings- en stijfheidseigenschappen van asfaltbeton onder de CE - markering

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Omgaan met vermoeiings- en stijfheidseigenschappen van asfaltbeton onder de CE - markering"

Transcriptie

1 Omgaan met vermoeiings- en stijfheidseigenschappen van asfaltbeton onder de CE - markering Arthur van Dommelen, Dave van Vliet Rijkswaterstaat Dienst verkeer en scheepvaart Jan Telman TNO Industrie en Techniek Samenvatting Deze bijdrage beschrijft een aantal gevolgen van het invoeren van CE - markering van asfaltbeton voor het verhardingsontwerp en de wijze waarop RWS hier in de dimensionering mee zal omgaan. Allereerst wordt een samenvatting gegeven van een referentie-onderzoek naar de vermoeiings - en stijfheidseigenschappen van de huidige steenslagasfaltbeton(stab)mengsels volgens de Standaard RAW-Bepalingen 2005, maar dan beproefd met de proefstukvervaardigingsmethode, beproevingswijze en analysemethode zoals die onder de CE - markering zal gelden. Hierbij wordt nagegaan of onder de nieuwe werkwijze andere eigenschappen worden gevonden dan voorheen. Vervolgens wordt ingegaan op de wijze waarop het effect van de gewijzigde statistische betrouwbaarheid van vermoeiingsweerstand en stijfheid zoals verkregen bij Type Testing van producentspecifieke mengsels kan worden verdisconteerd in het ontwerp. Daarbij wordt uitgegaan van een aanpassing van de ontwerpmethodiek richting het ontwerpen met karakteristieke vermoeiings- en stijfheidsrelaties in combinatie met partiële veiligheidsfactoren, aansluitend op NEN-EN1990 Eurocode 0. Tenslotte wordt ingegaan op de wijze waarop in de nabije toekomst omgegaan zal worden met praktijk - shiftfactoren, als uitvloeisel van de Benelux Bitumen asfalttechnologendagen van 2007 en het daaropvolgend gehouden overleg tussen RWS en VBW-Asfalt. 1

2 1. Inleiding Het invoeren van CE - markering voor asfalt kan belangrijke gevolgen hebben voor de vermoeiings- en stijfheidseigenschappen van asfaltbeton. Hierbij speelt het volgende: - voor asfaltbeton wordt in Nederland het functionele pad uit de norm (EN ) gekozen. Dat houdt in dat asfaltbeton wordt omschreven in termen van functionele (performance)eigenschappen in plaats van samenstellingen. Deze eigenschappen omvatten onder meer vermoeiingsweerstand en stijfheid. - de norm zelf geeft een groot aantal keuzemogelijkheden voor het vereiste niveau van deze eigenschappen. Voor asfaltbeton in onderlagen zullen hieruit door RWS geen nadere keuzen worden gemaakt. De opdrachtnemer krijgt de (ontwerp)vrijheid om mengsels met productspecifieke eigenschappen toe te passen in samenhang met de dimensionering van de verharding (dit in tegenstelling tot de aanpak binnen de nieuwe standaard RAW - bepalingen die wel eisen stellen aan de stijfheid en vermoeiingsweerstand van asfaltbeton in onderlagen). De geldende ontwerpmethode laat al toe om te ontwerpen met productspecifieke materiaaleigenschappen. - de productspecifieke functionele eigenschappen worden bepaald middels een functionele type testing. Vermoeiings- en stijfheidsonderzoek wordt voortaan echter uitgevoerd op laboratoriumvervaardigde platen terwijl de tot nu toe gebruikte ontwerpkarakteristieken gebaseerd zijn op onderzoek op proefstukken die uit de weg werden gezaagd. De vraag is of dit voor de nu gangbare mengsels kan leiden tot andere eigenschappen en daarmee andere uitkomsten van de dimensioneringsberekeningen. Een dergelijk effect is ongewenst omdat de ontwerpmethodiek mechanistisch - empirisch is; de methodiek is aan de praktijk geijkt via een praktijk-shiftfactor. Bij een andere uitkomst van de gewijzigde proeven voor de nu gangbare mengsels moet genoemde factor dus eerst worden aangepast voordat de ontwerpmethode kan worden ingezet voor afwijkende mengsels. - terwijl voor de vroegere RAW - standaardmengsels een ruim aantal vermoeiingsonderzoeken beschikbaar waren die een beeld gaven van de gehele 'populatie' aan de vermoeiingslijnen, hoeft nu per specifiek asfaltmengsel in principe slechts eenmalig een vermoeiings- en stijfheidsonderzoek te worden gedaan (één 'trekking'). Aan de andere kant is de toelaatbare samenstellingsvariatie voor een specifiek asfaltmengsel onder de CE - markering kleiner dan de bandbreedte van de vroegere RAW - standaardmengsels. Door beide effecten kan de statistische betrouwbaarheid van de in het ontwerp gehanteerde materiaalkarakteristieken veranderen. - de vrijheid in samenstelling kan tot gevolg hebben dat er sterk afwijkende mengsels gaan ontstaan waarbij de relatie tussen laboratoriumeigenschappen en praktijkgedrag eveneens gaat afwijken. Dit roept de vraag op of de in het verleden gehanteerde enkele praktijk - shiftfactor ook nog moet worden gedifferentieerd en zo ja, hoe. In deze bijdrage wordt een vergelijkend onderzoek besproken dat is uitgevoerd om na te gaan welke stijfheids- en vermoeiingseigenschappen met de nieuwe onderzoekswijze worden verkregen voor de standaardmengsels uit de RAW Deze eigenschappen worden vergeleken met de voormalige materiaalkarakteristieken om na te gaan of er een verschuiving ontstaan is door de nieuwe werkwijze. Indien er een significante verandering is opgetreden kan het nodig zijn om de ontwerpmethode daarop bij te stellen, er van uit gaande dat het ontwerp nu voldoet. 2

3 Ook worden nieuwe kentallen vastgesteld voor de spreidingen in eigenschappen van de nu gangbare STAB - mengsels en voor de bronnen van deze spreiding. Vervolgens wordt ingegaan op de gewenste aanpassingen van de veiligheidsbenadering in het ontwerp om op relatief eenvoudige wijze te kunnen omgaan met de (veranderde) statistische betrouwbaarheid van de vermoeiings- en stijfheidseigenschappen in de nieuwe situatie. Tenslotte wordt beperkt aandacht geschonken aan de praktijk - shiftfactoren, de recente pogingen om daar meer greep op te krijgen en de voorlopige aanpak die, mede naar aanleiding van de Beneluxbitume - technologendagen en het daaropvolgende overleg tussen RWS en VBW - Asfalt, zal worden gekozen. 2. Laboratoriumonderzoek In de periode september 2007 t/m april 2008 heeft de Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart een vergelijkend onderzoek laten uitvoeren naar stijfheid en vermoeiingseigenschappen van een vijftal STAB-mengsels. Dit onderzoek had als doel: - het verkrijgen van een voldoende betrouwbare schatting van de vermoeiings- en stijfheidseigenschappen voor Standaard RAW 2005 STAB-mengsels, bepaald conform de nieuwe CEN norm (inclusief de bijbehorende afspraken, vastgelegd in de Standaard RAW - Bepalingen Wijziging mei 2008). - het verkrijgen van een nulmeting voor de reproduceerbaarheid van vierpuntsbuigproeven uitgevoerd volgens de vastgelegde protocollen, met daarbij ook inzicht in het aandeel van de proefstukvervaardiging en de eigenlijke proefuitvoering op de reproduceerbaarheid Opzet en uitvoering In dit onderzoek zijn vijf mengsels (aangeduid als mensel A t/m E) onderzocht, alle STABmengsels voor verkeersklasse 4 conform de RAW 2005 met 50 % asfaltgranulaat. Er is gebruik gemaakt van recente vooronderzoeken van gangbare mengsels van een aantal asfaltproducenten. De mengsels bevatten verscheidene typen steenslag, zand en vulstof. Ook de marshalleigenschappen, holle ruimte percentages en vullingsgraden zijn divers. Dit alles is gedaan om te komen tot een gevarieerde steekproef uit de huidige populatie STAB-mengsels. Alle benodigde materialen voor de mengsels zijn centraal ingekocht en aan de diverse deelnemende laboratoria geleverd. Ieder laboratorium heeft zelf per mengsel 3 tot 6 platen gemaakt, waaruit balkjes zijn vervaardigd voor de 4-punts buigproef. Als dichtheid voor de balken is de marshalldichtheid van het vooronderzoek aangehouden. Vijf partijen hebben deelgenomen aan dit onderzoek, te weten KOAC-NPC, KWS, Heijmans, TU Delft en het Christian Doppler Labor (CDL) in Wenen. In elk van de Nederlandse laboratoria zijn de balken (18 balken per mengsel, bij 20 C) bij dezelfde drie rekniveaus beproefd op vermoeiingsweerstand. Tevens is een stijfheidsbepaling uitgevoerd bij meerdere frequenties (frequency sweep). Alle metingen zijn uitgevoerd met de conventionele inklemming met rollen. KWS, Heijmans, en TU Delft hebben ieder 2 mengsels onderzocht, te weten A en B. KOAC-NPC heeft alle vijf de mengsels A t/m E onderzocht. Additioneel heeft KOAC-NPC voor de mengsels A en B stijfheids metingen uitgevoerd bij 0, 10 en 30 C. 3

4 mengsel laboratorium Heijmans KOAC KWS TUD CDL A maal 6 B maal 6 C D E Tabel 1 Overzicht aantal metingen Elk der Nederlandse laboratoria heeft per mengsel extra balken vervaardigd met als doel om 7 balken (6 + 1 reserve, geselecteerd door DVS) naar Wenen te versturen voor een crosscheck door CDL. Deze check is uitgevoerd door twee balken per rekniveau te onderzoeken van de door de diverse deelnemers vervaardigde mengsels A en B (van de overige drie mengsels worden de controlebalken voorlopig opgeslagen). Zelf heeft het Labor van mengsel A en B ook 2 balken per rekniveau gemaakt en onderzocht. Doel hiervan was het scheiden van het effect van mogelijke verschillen in de proefstukvervaardiging van dat van mogelijke verschillen in proefuitvoering. De metingen van CDL worden in deze bijdrage niet besproken. Analyse van het vermoeiingsonderzoek Als eerste stap is een regressieanalyse uitgevoerd van 10 log(nf) (de logaritme van de vermoeiingslevensduur) tegen 10 log(ε) (de logaritme van de rek), met een gemeenschappelijke helling van de regressielijn, maar per mengsel per laboratorium een afzonderlijke hoogteligging. Dit levert 10 parallelle lijnen op (de gegevens van Heijmans van mengsel A waren ten tijde van deze analyse nog niet beschikbaar). Daarbij bleek de gemeenschappelijke helling ("exponent vermoeiingswet") - 4,795 te bedragen, met een onzekerheid s = 0215 bij 169 vrijheidsgraden. Dit betekent dat de 95% onzekerheidsmarge op deze helling +/- 0,424 bedraagt. Vervolgens is per vermoeiingslijn de logaritme van de levensduur bij een rekniveau van 100μm/m bepaald. Een overzicht van de gemiddelden per mengsel per laboratorium staat in tabel 2. Hierop is een variantieanalyse uitgevoerd om de volgende verschillen te toetsen: - tussen de mengsels. Omdat niet alle laboratoria alle mengsels hebben beproefd, is een directe vergelijking tussen de mengsels niet zuiver. Daarom zijn op basis van de labverschillen bij mengsel B (waar alle 4 laboratoria hebben meegedaan) de gemiddelden voor de overige mengsels gecorrigeerd. Dit bleek overigens geen effect te hebben op de significantie van de verschillen. Gerangschikt naar toenemende levensduur was de volgorde van de mengsels A, D, E, C en B. Daarbij waren A en D niet significant verschillend, waren D t/m C niet significant verschillend en waren C en B niet significant verschillend. - tussen de laboratoria voor eenzelfde mengsel. Dit kon onderzocht worden voor mengsels A (3 laboratoria) en B. Voor mengsel A leverde dit op dat KOAC (de laagste) significant lager lag dan TUD en KWS en dat TUD en KWS onderling niet verschillend waren. Voor mengsel B waren de verschillen tussen labs gering. Heijmans (de laagste) lag significant lager dan TUD (de hoogste). De overige onderlinge verschillen waren niet significant. - tussen de platen van hetzelfde mengsel binnen een laboratorium. Per laboratorium is per mengsel getoetst op significante verschillen tussen de platen. Hieruit bleek dat er nauwelijks significante verschillen tussen platen voorkwamen. Daaruit kan worden geconcludeerd dat in het algemeen de variatie tussen platen verwaarloosbaar is ten opzichte van de variatie tussen proefstukken binnen platen. 4

5 mengsel Heijmans KOAC KWS TUD gemiddeld gemiddeld gecorrigeerd A 5,581 5,983 5,898 5,812 (n = 54) 5,796 B 6,096 6,116 6,190 6,287 6,172 (n = 72) 6,172 C 6,068 6,068 (n = 18) 6,124 D 5,935 5,935 (n = 18) 5,991 E 6,010 6,010 (n = 18) 6,066 Tabel 2 Gemiddelden 10 log(nf) per lab per mengsel Een overzicht van de bijdrage van de diverse bronnen aan de spreiding staat in tabel 3. Hieruit blijkt dat de restspreiding de grootste bron van variatie is. Deze bron staat voor de verschillen tussen proefstukken binnen een plaat plus de meetfout. Verder dragen verschillen tussen mengsels en verschillen tussen labs per mengsel nog bij aan de spreiding. De effecten van verschillen tussen platen zijn gering. Aanvullend is nog onderzocht of de verschillen in 10 log(nf) samenhangen met de verschillen in dichtheid van de proefstukken. Daarbij bleek dat de verschillen in levensduur tussen de mengsels niet systematisch samenhingen met de dichtheid. Wel bleek uit de resultaten voor mengsel A en B dat de verschillen in levensduur tussen de laboratoria samenhingen met de verschillen in dichtheid: KWS en TUD hadden een lagere dichtheid maar een hogere levensduur in vergelijking met KOAC en Heijmans. Vervolgens is een vergelijking gemaakt met de 18 beschikbare vermoeiingsonderzoeken voor STAB. Deze onderzoeken zijn uitgevoerd vanaf 1987, nadat de bekende F78 / S78 materiaalkarakteristieken zijn bepaald. Getoetst is of de hellingen, het niveau bij een rek van 100μm en de spreidingen verschillend zijn. Hierbij is het volgende gevonden: - voor de mengsels A t/m E vonden we een helling van , met een onzekerheid s = bij 169 vrijheidsgraden. Voor de 18 oude vermoeiingsonderzoeken geldt een helling van , met een onzekerheid s = bij 180 vrijheidsgraden. De vermoeiingslijn voor mengsels A t/m E loopt dus duidelijk steiler dan die volgens de oude vermoeiingsonderzoeken. Dit verschil is statistisch significant. - het gemiddelde voor 10 log(nf) bij een rek van 100μm/m bedraagt bij de mengsels A t/m E en bij de oude vermoeiingsonderzoeken. Daarmee liggen de mengsels A t/m E dus hoger dan de oude onderzoeken en ook dit verschil is statistisch significant. - voor het vergelijken van de spreiding geldt dat het bij de oude vermoeiingsonderzoeken niet goed mogelijk is de spreidingsbronnen te scheiden. De labs zijn niet altijd bekend en bovendien hebben de labs niet dezelfde mengsels beproefd. Verder werden er bij de oude mengsels geen laboratoriumvervaardigde platen gebruikt maar werden de monsters uit de weg gezaagd. Daarom zijn bij de oude onderzoeken slechts 2 bronnen van variatie onderzocht: het gecombineerde effect van verschillende labs & verschillende mengsels en het effect van de resterende spreidingsbronnen bij de oude werkwijze. Deze laatste bestaan voor de oude mengsels dus uit eventuele onbekende verschillen tussen de uit de weg gezaagde platen, verschillen tussen proefstukken binnen een plaat plus de meetfout. Een vergelijking van de bronnen van spreiding is weergegeven in tabel 3. Voor de tussenmengselspreiding geldt (zoals te verwachten) dat deze bij de mengsels A t/m E kleiner is (0,126) dan de spreiding door het gecombineerd effect van verschillende mengsels en verschillende laboratoria bij de oude onderzoeken (0,272). Maar het verschil is statistisch toch niet significant. Voor de restspreiding geldt dat deze voor de mengsels A t/m E vrijwel even groot is als de restspreiding bij de oude mengsels en ook niet statistisch significant verschilt. 5

6 onderzochte mengsels oude onderzoeken bron variantie stdev vrijheids graden bron variantie stdev vrijheids graden mengsel 0, ,126 1 mengsel & laboratorium 0, ,119 3 laboratorium 0, , plaat 0, ,060 1 restspreiding rest 0, , oude werkwijze 0, , totaal 0, ,325 totaal 0, ,362 Tabel 3 Bronnen van variatie in 10 log(nf) bij nieuwe en oude mengsels Tenslotte is een vergelijking gemaakt met de mengsels waarop de F78 - vermoeiingskarakteristiek is gebaseerd. De F78- karakteristiek houdt een helling van de vermoeiingslijn in van -5,24 en een niveau van 6,046 bij een rek van 100μm/m en bij de stijfheid onder de condities van de vermoeiingsproef (20 º C, 30). Dit lijkt beter aan te sluiten met de waarden die zijn gevonden in het nu uitgevoerde onderzoek dan de uitkomsten voor de hierboven besproken 18 oude mengsels. Echter de F78 - karakteristiek is opgesteld met tussenkomst van een energieconcept [4]. Als gekeken wordt naar de basis - meetresultaten voor deze mengsels wordt een helling gevonden van -4,188 en een niveau van 10 log(nf) van 5,902. Dit alles wijst er op dat vermoeiingsonderzoek volgens de type - testing procedure onder CE - markering systematisch steilere hellingen en hogere niveau's (bij een rek van 100μm/m) oplevert dan vroeger in vermoeiingsonderzoek werden gevonden. In vergelijking met de tot nu toe gehanteerde F78 - ontwerpkarakteristiek is het verschil echter beperkt. Analyse van het stijfheidsonderzoek Op de meetwaarden van de initiële stijfheid in de vermoeiingsproef S_ini (zie tabel 4) is variantieanalyse uitgevoerd om de volgende verschillen te toetsen 1 : - tussen de mengsels. Omdat niet alle laboratoria alle mengsels hebben beproefd, is een directe vergelijking tussen de mengsels niet zuiver. Daarom zijn op basis van de labverschillen bij mengsel B (waar alle 4 labs hebben meegedaan) de gemiddelden voor de overige mengsels gecorrigeerd. Overigens bleek de correctie geen effect te hebben op de significantie van de verschillen. Gerangschikt naar toenemende levensduur was de volgorde van de mengsels B, D, E, A en C. Alle mengsels bleken onderling significant verschillend. - tussen de laboratoria voor eenzelfde mengsel. Dit kon onderzocht worden voor mengsels A (3 laboratoria) en B. Voor mengsel A leverde dit op dat KWS (de laagste) significant lager lag dan KOAC en TUD (de hoogste) en dat KOAC en TUD onderling niet verschillend waren. Voor mengsel B ligt KWS (de laagste) significant lager dan KOAC die weer significant lager ligt dan TUD en Heijmans (de hoogste) Het verschil tussen TUD en Heijmans is niet significant. - tussen de platen van hetzelfde mengsel binnen een laboratorium. Per laboratorium per mengsel is getoetst op significante verschillen tussen de platen (daarbij is het aantal proefstukken dat per plaat wordt verkregen van invloed op de uitspraak over significantie). De resultaten waren: 1 Aanvullend op de analyse van S_ini is ook een analyse uitgevoerd op de stijfheidswaarden bij 8 Hz en 20 o C verkregen uit de frequency sweep tests. De resultaten daarvan worden hier niet gerapporteerd. 6

7 mengsel Heijmans KOAC KWS TUD gemiddeld gemiddeld gecorrigeerd A (n = 54) B (n = 71) C (n = 18) D (n = 18) E (n = 18) Tabel 4 Gemiddelden stijfheid per lab per mengsel - voor mengsel A werd bij KOAC 5 maal een significant verschil gevonden bij 6 mogelijke vergelijkingen (4 platen, wat = 6 te vergelijken combinaties oplevert); de verschillen waren relatief groot - voor mengsel A werd bij KWS 4 maal een significant verschil gevonden bij 15 mogelijke vergelijkingen (6 platen); de verschillen waren relatief groot - voor mengsel B werd bij Heijmans 5 maal een significant verschil gevonden bij 15 mogelijke vergelijkingen (6 platen); de verschillen waren relatief groot - voor mengsel C werd bij KOAC 2 maal een significant verschil gevonden bij 3 mogelijke vergelijkingen (3 platen) - voor mengsel D en E werd bij KOAC 1 maal een significant verschil gevonden bij 3 mogelijke vergelijkingen (3 platen). Een overzicht van de bijdrage van de diverse bronnen aan de spreiding staat in tabel 5. Hieruit blijkt dat de spreiding tussen mengsels de grootste bron van variatie is. De overige bronnen hebben ook nog een relevante bijdrage aan de spreiding in S_ini. De bron rest staat voor de verschillen tussen proefstukken binnen een plaat plus de meetfout. Ook is nog een vergelijking gemaakt met de waarden voor S_ini uit 18 beschikbare vermoeiingsonderzoeken voor STAB. Getoetst is of het niveau de spreidingen verschillend zijn. Hierbij is het volgende gevonden: - het gemiddelde voor S_ini bedraagt: MPa bij de mengsels A t/m E en 7824 MPa bij de oude onderzoeken. Bij toetsing bleek dit verschil statistisch significant. De S_ini ligt bij de nieuwe mengsels A t/m E dus op een veel hoger niveau dan de oude mengsels. - voor het vergelijken van de spreiding geldt dat het bij de oude vermoeiingsonderzoeken niet goed mogelijk is de spreiding tussen labs te bepalen. De labs zijn niet altijd bekend en bovendien hebben de labs niet dezelfde mengsels beproefd. Verder werden er bij de oude mengsels geen laboratoriumvervaardigde platen gebruikt maar werden de monsters uit de weg gezaagd. Daarom zijn bij de oude onderzoeken slechts 2 bronnen van variatie onderzocht: het gecombineerde effect van verschillende labs & verschillende mengsels en het effect van de resterende spreidingsbronnen bij de oude werkwijze. Deze bestaat voor de oude mengsels dus uit eventuele onbekende verschillen tussen de uit de weg gezaagde platen, verschillen tussen proefstukken binnen een plaat plus de meetfout. Een vergelijking van de bronnen van spreiding is weergegeven in tabel 5. Voor de tussenmengselspreiding geldt dat deze bij de nieuwe mengsels zoals te verwachten kleiner is (1085 MPa) dan de spreiding door het gecombineerd effect van verschillende mengsels en verschillende laboratoria bij de oude vermoeiingsonderzoeken (1559 MPa). Maar het verschil is statistisch toch niet significant. Voor de restspreiding geldt dat deze voor de mengsels A t/m E ook kleiner is dan de restspreiding bij de oude werkwijze. Dit verschil is wel significant. 7

8 onderzochte mengsels oude onderzoeken bron variantie stdev vrijheids graden bron variantie stdev vrijheids graden mengsel mengsel & laboratorium laboratorium plaat restspreiding rest oude werkwijze totaal totaal Tabel 5 Bronnen van variatie in stijfheid bij nieuwe en oude mengsels De stijfheid van de mengsels waarop de F78 - vermoeiingskarakteristiek is gebaseerd bedroeg gemiddeld 9715MPa onder de condities van de vermoeiingsproef (20 o C, 30). Deze waarde is dus hoger dan die voor de bovenbesproken 18 oude mengsels maar nog steeds belangrijk lager dan de voor mengsel A t/m E gevonden waarde van MPa. 3. Nieuwe veiligheidsbenadering De in het voorgaande hoofdstuk besproken statistische gegevens kunnen worden gebruikt om het betrouwbaarheidsniveau van ontwerpberekeningen op basis van Type - testing gegevens af te stemmen op het huidige betrouwbaarheidsniveau dat is gebaseerd op de spreidingen voor RAW - STAB - mengsels. Daarbij gaat het niet alleen om de eventuele veranderde waarden voor de diverse spreidingsbronnen maar spelen ook de volgende aspecten: - voortaan zal per specifiek asfaltmengsel een afzonderlijk laboratoriumonderzoek worden gedaan. Daardoor hebben we geen last meer van de tussenmengselspreiding (in dit onderzoek groot 0,126, zie tabel 3) door verschillen in recept - daar staat tegenover dat van een gegeven mengselrecept normaliter hooguit een beperkt aantal laboratoriumproducties, en soms slechts één, op vermoeiingweerstand onderzocht zal zijn. Daardoor dragen de nog resterende spreidingen in sterkere mate bij in de onzekerheid van de verkregen vermoeiings- en stijfheidskarakteristiek - enerzijd resteert de spreiding (in dit onderzoek groot 0,119, zie tabel 3) door het gecombineerd effect van verschillen tussen producties van een gegeven recept en verschillen tussen meetresultaten van diverse laboratoria - anderzijds resteert het effect van verschillen tussen platen, verschillen tussen proefstukken uit dezelfde plaat en meetfouten (de waarden 0,060 en 0,268 in tabel 3) Hiermee kan op hanteerbare wijze worden omgegaan door de stap te maken naar een karakteristieke vermoeiingslijn in plaats van een gemiddelde; alle effecten van spreidingen en omvang van het onderzoek zijn daarin te verwerken. Voor het opstellen van deze karakteristieke vermoeiingslijn is reeds een concept-procedure beschikbaar. Deze zal waar nodig nog worden aangepast op de in het hier gerapporteerde onderzoek gevonden spreidingen. De overstap naar het gebruik van een karakteristieke vermoeiings- en stijfheidslijn laat zich uitstekend combineren met een overstap naar de betrouwbaarheidsbenadering conform Eurocode 0 'Ontwerpgrondslag' (EN 1990). Deze geeft de algemene ontwerpgrondslagen en de veiligheidsfilosofie en wordt gebruikt in combinatie met Eurocode 1 (Belastingen) en met materiaalspecifieke Eurocodes (zie figuur 1). Tot op heden worden onderscheiden: staal, beton, staalbeton, hout, metselwerk, aluminium, geotechniek, aardbevingen. Voor wegenbouw is nog geen Eurocode beschikbaar of in voorbereiding. 8

9 Figuur 1 Structuur Eurocodes Wel ligt het voor de hand (en is het om een aantal redenen aantrekkelijk) om vast de aansluiting te zoeken met de grondslagen onder het Eurocode - systeem. Voor het aspect 'betrouwbaarheid' betekent dat het werken met partiële veiligheidsfactoren. Het principe van het werken met partiële veiligheidsfactoren is dat voor elke parameter i een rekenwaarde X d,i wordt gebruikt (d = design) die wordt verkregen uit een representatieve waarde voor de parameter (normaliter een karakteristieke waarde) in combinatie met een partiële veiligheidsfactor. Belastingsparameters worden vermenigvuldigd met een partiële veiligheidsfactor; sterkteparameters worden erdoor gedeeld; dus X rep, i X d, i = γ rep, i X rep, i (rekenwaarde bel.parameters) en X d, i = (rekenwaarde st.parameters) γ Met deze rekenwaarden kunnen de berekeningen gewoon als deterministische berekening worden uitgevoerd. Overall veiligheidsfactoren vervallen hiermee. De voor een bepaald betrouwbaarheidsniveau benodigde partiële veiligheidsfactoren γ rep,i worden eenmalig bepaald in probabilistische berekeningen. rep, i 4. Healing In het ontwerp wordt een praktijk - shiftfactor gebruikt om de gebleken discrepantie tussen laboratoriumgedrag en praktijkgedrag te overbruggen. Deels wordt deze discrepantie veroorzaakt door het verschijnsel "healing" (gedeeltelijk herstel van asfalt dat wordt verondersteld te worden veroorzaakt door o.a. kneedeffecten en visceus dichtvloeien van microscheuren tijdens onbelaste perioden). Andere oorzaken voor de discrepantie tussen theorie en praktijk zullen zijn gelegen in de betrekkelijkheid van de gebruikte mechanica- en materiaalmodellen. 9

10 Ook vereenvoudigingen in de ontwerpmethode, zoals het feit dat bij het afleiden van de weegkromme voor de temperatuur alleen het bezwijken van de ondergrond als faalmechanisme is beschouwd en vermoeiing in het asfalt niet is meegenomen, spelen een rol. Al dit soort discrepanties worden verdisconteerd via een empirische shiftfactor, normaliter (maar ten onrechte) "healing"factor genoemd, met een waarde van 4,0 voor STAB -mengsels. Zoals in het voorgaande naar voren is gekomen kan het nodig zijn om deze praktijk - shiftfactor bij te stellen omdat voor de huidige STAB - mengsels onder de nieuwe werkwijze andere vermoeiings- en stijfheidswaarden worden gevonden dan in het verleden. De mogelijke mengselvariatie binnen de norm voor asfaltbeton is echter veel groter dan voorheen voor de standaard STAB - mengsels. Hierdoor is het zeer onwaarschijnlijk dat een enkele praktijkfactor nog afdoende is. Zo laat de nieuwe norm een zeer brede range toe aan bitumengehaltes en bitumengrades en vallen ook harde bitumina en polymeer gemodificeerde bitumina binnen de norm. Te verwachten is bijvoorbeeld dat de praktijk - shiftfactor bij lagere bitumengehaltes en/of hardere bitumina minder gunstig zal zijn (het laatste volgt ook reeds uit de Franse ervaringen met harde bitumen [2]). Er wordt al enkele jaren onderzoek gedaan naar methoden om tenminste een deel van de praktijk-shiftfactor, te weten het gedeelte dat echt "healing" genoemd kan worden (dus zelfherstel van asfalt in rustperioden) te bepalen middels een versnelde methodiek. Een bepaling met na elke rustperiode een voldoend lange rustperiode om de healing redelijk de kans te geven, leidt namelijk tot proeven met extreem lange doorlooptijd en daarmee een grote kans van voortijdige uitval. Het met een redelijke statistische zeggingskracht bepalen van healing is op die wijze dus prohibitief moeilijk en duur. Voor versnelde methoden worden in Nederland op dit moment twee opties overwogen; de methode Kim&Lee op basis van pseudostrain en de methode Pronk, het Partial Healing - model. Op de technologendagen van Benelux Bitume van 2007 is uitgebreid ingegaan op deze problematiek. Daarbij is ook aan de orde gekomen dat DVS al geruime tijd onderzoek naar beide modellen voorbereidt. Dit heeft echter al herhaaldelijk vertraging opgelopen wegens theoretische en uitvoeringstechnische problemen. Daarom is afgesproken om te zoeken naar een voorlopige werkafspraak over de te gebruiken praktijk-shiftfactor, rekening houdend met de mate waarin een asfaltbeton dichter bij of verder van het ervaringsgebied van STAB ligt. Op een vervolgbespreking met VBW - Asfalt zijn vervolgens voorstellen van VBW en RWS besproken. Het voorstel van VBW- Asfalt was om toch reeds te gaan werken met de Kim&Lee methodiek. Er bleek hierover echter geen eenstemmigheid bij de aannemersvertegenwoordigers. Vanuit deze hoek werd gesuggereerd een andere benadering [2] te verkennen dan de Kim&Lee - methode. Er is echter behoefte aan een direct inzetbare benadering. Het voorstel van DVS was daarom om voorlopig te werken met een eenvoudige relatie op basis van engineering judgement, die voor paving grade bitumen en harde bitumen een waarde geeft voor de praktijk-shiftfactor SF als functie van bitumengehalte en bitumengrade, en die de volgende vorm heeft: SF = a + b* V b c pen d waarbij SF< 4 Hierin is V b het bitumengehalte (%m/m 'in') en pen de gemiddelde penetratie (bij 10/20 bitumen 15 en bij 40/60 bitumen 50). De constanten zullen onder meer zodanig worden bepaald dat voor een bitumengehalte van 4,5% (in!) en een bitumengrade 40/60, de praktijk - 10

11 shiftfactor volgt die nodig is om te zorgen dat dimensioneringsberekeningen met de onder de nieuwe werkwijze gevonden materiaaleigenschappen voor conventionele STAB - mengsels niet leidt tot een trendbreuk in de verkregen ontwerpdiktes. Tevens is in de bespreking van gedachten gewisseld over het feit dat de (schaarse) healingsproeven op asfalt met harde en zeer harde bitumen hogere healingsfactoren lijken op te leveren (in tegenspraak met het verwachte patroon), wat twijfel oproept over de vraag wat de relevantie is van het in de laboratoriumproeven gemeten stijfheidsherstel voor het herstel van vermoeiingsschade.voor de nabije toekomst lijkt het zinvol om onderzoek naar healing meer te richten op het verkrijgen van inzicht in de feitelijke processen die zich afspelen in asfaltbeton bij discontinue vermoeiingsproeven. Daarbij kan onder meer gekeken worden naar effecten van de warmteontwikkeling in bitumenbruggen tussen korrels (in de bitumen treedt de energiedissipatie op) en de daaropvolgende diffusie in de rustperiode van deze warmte naar de rest van het mengsel (in het verleden zijn beschouwingen van opwarming gebaseerd geweest op homogene materialen). Daarnaast kan ook gekeken worden naar effecten van thixothropie; ook kan gedacht worden aan microscopisch onderzoek naar de werkelijk optredende processen. 5. Conclusies 1. In het hier besproken onderzoek zijn voor vijf conventionele STAB - mengsels de stijfheids- en vermoeiingseigenschappen bepaald conform de proefstukbereidingswijze (laboratoriumbereide proefplaten in plaats van uit de weg gezaagde monsters) en proefuitvoering zoals deze geldt onder CE - markering. Hierbij blijkt het volgende: - de gevonden vermoeiingslijnen zijn significant steiler dan voorheen is gemeten - het niveau van deze lijnen bij 100μm/m is hoger dan de voorheen gevonden niveaus - de afwijkingen van de gevonden vermoeiingslevensduren met de voorheen gangbare F78 - vermoeiingskarakteristiek (energieconcept) zijn echter beperkt - de spreiding in de gevonden vermoeiingslevensduren wordt voor het grootste deel bepaald door de verschillen tussen proefstukken binnen een plaat plus de meetfout. De verschillen tussen mengsels en verschillen tussen labs per mengsel dragen in mindere mate bij aan de spreiding. De effecten van verschillen tussen platen zijn gering. - de gevonden stijfheden zijn eveneens significant hoger dan voorheen gemeten. - de afwijking met de gangbare S78 - stijfheidskarakteristiek is ook aanzienlijk. - de spreiding in de gevonden stijfheden wordt voor het grootste gedeelte bepaald door verschillen tussen mengsels, gevolgd door verschillen tussen laboratoria en verschillen tussen proefstukken binnen een plaat plus de meetfout. Verschillen tussen platen geven de kleinste bijdrage. 2. Het laat zich aanzien dat de ontwerpmethodiek bijstelling behoeft zodat de nieuwe werkwijze niet leidt tot een trendbreuk in de ontwerpdikte voor de nu gangbare mengsels. 3. De statistische zeggingskracht van de onder CE - markering verkregen materiaaleigenschappen gaat veranderen. Hiermee kan op hanteerbare wijze worden omgegaan door over te gaan op het gebruik van karakteristieke eigenschappen in de dimensionering in combinatie met partiele veiligheidsfactoren, dit in aansluiting op Eurocode Tussen VBW-Asfalt en DVS is overleg geweest over een voorlopige werkafspraak voor het aspect healing. Voorshands zal een op engineering judgement gebaseerde aanpak worden gevolgd waarbij de praktijk - shiftfactor voor paving grade bitumen en harde bitumen afhankelijk zal worden gesteld van bitumenhardheid en bitumengehalte. 11

12 6. Literatuur [1] A.C. Pronk, Partial Healing in Fatigue Tests on Asphalt Specimens, Int. Journ. Road Materials and Pavement Design, Vol 4, Issue 4/2001, (2001) [2] French Design Manual for Pavement Structures, LCPC, 1997 [3] Initial Development of a Calibrated Mechanistic Approach and Associated Surrogate Test Protocols for HMAC Mixture Fatigue Characterization. Lubinda F. Walubita, Amy Epps Martin, Sung Hoon Jung, and Charles J. Glover, Texas Transportation Institute, July 2006 [4] Shell Pavement Design Manual. Shell International Petroleum Company Ltd. Londen, 1978 [5] 4. Visco-elastic continuum damage model of asphalt concrete with healing; H-Y. Lee, Y.R. Kim; Journal of Engineering Mechanics; pg ; vol.124, afl. 11;

Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van 85% betrouwbare karakteristieke stijfheidsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's

Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van 85% betrouwbare karakteristieke stijfheidsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van 85% betrouwbare karakteristieke stijfheidsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's Jan Telman (TNO), Arthur van Dommelen (DVS), versie

Nadere informatie

Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van karakteristieke vermoeiingsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's

Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van karakteristieke vermoeiingsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van karakteristieke vermoeiingsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's Jan Telman (TNO), Arthur van Dommelen (DVS), versie juni 0 Inleiding

Nadere informatie

OIA Mogelijkheden en beperkingen. Arthur van Dommelen RWS-DVS

OIA Mogelijkheden en beperkingen. Arthur van Dommelen RWS-DVS OIA Mogelijkheden en beperkingen Arthur van Dommelen RWS-DVS OIA Ontwerp Instrumentarium Asfaltconstructies Een nieuw CROW programma voor het ontwerpen van asfaltverhardingen Aanleiding OIA Invoering Europese

Nadere informatie

Invloed van het type vulstof op de eigenschappen van asfaltmengsels

Invloed van het type vulstof op de eigenschappen van asfaltmengsels Invloed van het type vulstof op de eigenschappen van asfaltmengsels Salil Mohan KWS Infra bv Alex v.d. Wall KWS Infra bv Samenvatting Al lange tijd wordt er in de praktijk gestreefd naar het toepassen

Nadere informatie

Consequenties van de functionele CE-markering voor het dimensioneren van asfaltverhardingen

Consequenties van de functionele CE-markering voor het dimensioneren van asfaltverhardingen Consequenties van de functionele CE-markering voor het dimensioneren van asfaltverhardingen ir. B.W. Sluer, dr.ir. M.M.J. Jacobs BAM Wegen B.V. Samenvatting Het ontwerpen van asfaltverhardingen is in Nederland

Nadere informatie

FUNCTIONEEL VERIFIËREN

FUNCTIONEEL VERIFIËREN 21 september 2017 1 6 Functioneel Verifiëren houdt in dat op basis van functionele proeven op het asfalt na verwerking wordt beoordeeld of het geleverde product, binnen nader te stellen toleranties, voldoet

Nadere informatie

De resultaten van Type Tests toegepast in contracten: een technisch correcte invulling met VEROAD-XL

De resultaten van Type Tests toegepast in contracten: een technisch correcte invulling met VEROAD-XL De resultaten van Type Tests toegepast in contracten: een technisch correcte invulling met VEROAD-XL Dr. P.C. Hopman, Dr. Ir. C.A.P.M van Gurp KOAC NPC Samenvatting Met de introductie van CE-markering,

Nadere informatie

DRAFT-1. Rekentechnische vergelijking WAB- GAB ontwerpgrafiek voor Projectbureau Zeeweringen

DRAFT-1. Rekentechnische vergelijking WAB- GAB ontwerpgrafiek voor Projectbureau Zeeweringen DRAFT-1 Rekentechnische vergelijking WAB- GAB ontwerpgrafiek voor Projectbureau Zeeweringen Opdrachtgever Project bureau Zeeweringen Contactpersoon Y.M. Provoost Rapport TU Delft Faculteit Civiele Techniek

Nadere informatie

1 Intro: karakterisering vermoeiing via de RDEC methodiek de theorie

1 Intro: karakterisering vermoeiing via de RDEC methodiek de theorie Verificatie RDEC methodiek voor karakterisering asfaltvermoeiing Jan Telman, Q-Consult Bedrijfskundig Adviseurs, 31 januari 2016 jan.telman@qconsult.nl; 06-2186 8549 1 Intro: karakterisering vermoeiing

Nadere informatie

Beïnvloedt het verouderingsproces de vermoeiing en het healing gedrag van bitumineuze asfaltmortels? Wim Van den bergh Artesis Hogeschool Antwerpen

Beïnvloedt het verouderingsproces de vermoeiing en het healing gedrag van bitumineuze asfaltmortels? Wim Van den bergh Artesis Hogeschool Antwerpen Beïnvloedt het verouderingsproces de vermoeiing en het healing gedrag van bitumineuze asfaltmortels? Wim Van den bergh Artesis Hogeschool Antwerpen displacement [rad] and torque [Nm] Ter inleiding Doctoraatsonderzoek:

Nadere informatie

NL LAB; Eerste resultaten op basis van typeonderzoek. (RAW proef 62) en bindmiddel onderzoek voor asfaltbeton

NL LAB; Eerste resultaten op basis van typeonderzoek. (RAW proef 62) en bindmiddel onderzoek voor asfaltbeton NL LAB; Eerste resultaten op basis van typeonderzoek (RAW proef 62) en bindmiddel onderzoek voor asfaltbeton Steven D. Mookhoek, Dave van Vliet en Diederik Q. van Lent TNO (Nederlandse Organisatie voor

Nadere informatie

Wehner/Schulze proef als methode voor de bepaling van de aanvangsremvertraging.

Wehner/Schulze proef als methode voor de bepaling van de aanvangsremvertraging. Wehner/Schulze proef als methode voor de bepaling van de aanvangsremvertraging. P.M. Kuijper, D. van Vliet, J.L.M. Voskuilen Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart Samenvatting Door een aantal

Nadere informatie

Het blijkt dat dit eigenlijk alleen lukt met de exponentiële methode.

Het blijkt dat dit eigenlijk alleen lukt met de exponentiële methode. Verificatie Shen en Carpenter RDEC methodiek voor de karakterisering van asfaltvermoeiing; vergelijking van verschillende methoden voor het berekenen van de parameters. Jan Telman, Q-Consult Bedrijfskundig

Nadere informatie

Asfalt en bitumendag. Bitumeneigenschappen Healing en hergebruik. Ing. Wim Van den bergh

Asfalt en bitumendag. Bitumeneigenschappen Healing en hergebruik. Ing. Wim Van den bergh Asfalt en bitumendag Bitumeneigenschappen Healing en hergebruik Ing. Wim Van den bergh 20 november 2008 Het plakt en het is zwart Bindmiddel veroudert verlies aan vluchtige bestanddelen, oxidatie, polymerisatie

Nadere informatie

CE-eigenschappen: weten en dan meten

CE-eigenschappen: weten en dan meten CE-eigenschappen: weten en dan meten Dr. P.C. Hopman KOAC NPC Samenvatting Om een CE-markering voor asfaltmengsels te verkrijgen is Type Testing nodig. Voor dichte mengsels behoort daartoe het meten van

Nadere informatie

LEAB, duurzaam asfalt produceren bij lagere temperaturen Maarten Jacobs en Rémy van den Beemt, BAM Wegen bv

LEAB, duurzaam asfalt produceren bij lagere temperaturen Maarten Jacobs en Rémy van den Beemt, BAM Wegen bv LEAB, duurzaam asfalt produceren bij lagere temperaturen Maarten Jacobs en Rémy van den Beemt, BAM Wegen bv Introductie Klimaat en duurzaamheid staan hoog op de agenda van de overheden. Hoewel asfalt een

Nadere informatie

VERMOEIING EN VEROUDERING VAN WATERBOUWASFALTBETON

VERMOEIING EN VEROUDERING VAN WATERBOUWASFALTBETON ml iviittf- Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde Delft archief Asfalt in de Waterbouw VERMOEIING EN VEROUDERING VAN WATERBOUWASFALTBETON Ing. C.C. Montauban Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde

Nadere informatie

De invloed van PMB gedrag op functionele eigenschappen: van bitumeneigenschappen naar verhardingsontwerp

De invloed van PMB gedrag op functionele eigenschappen: van bitumeneigenschappen naar verhardingsontwerp De invloed van PMB gedrag op functionele eigenschappen: van bitumeneigenschappen naar verhardingsontwerp Jian Qiu Jan Willem Venendaal Maarten Jacobs Marco Oosterveld Remy van den Beemt Mark Frunt BAM

Nadere informatie

Functioneel verifiëren asfaltverhardingen

Functioneel verifiëren asfaltverhardingen Functioneel verifiëren asfaltverhardingen Berwich Sluer Boskalis Nederland BV Jan Stigter, Boskalis Nederland BV Samenvatting Nederland heeft bij de invoering van CE-markering voor asfalt gekozen voor

Nadere informatie

Normblad: 1 / 5 mei 2016

Normblad: 1 / 5 mei 2016 Normblad: 1 / Deze norm is aangenomen door de Nationale Norm Commissie 3307 Sportvloeren. Deze norm is opgesteld door werkgroep 4 mineralen en werkgroep kunststof ressorterend onder deze commissie. Deel

Nadere informatie

Volumetrie = levensduur: IVO-SMA en de Standaard 2015

Volumetrie = levensduur: IVO-SMA en de Standaard 2015 Volumetrie = levensduur: IVO-SMA en de Standaard 2015 Ing. Jan Willem Venendaal BAM Wegen bv Rémy van den Beemt BAM Wegen bv Samenvatting Steenmastiekasfalt ontleent zijn duurzaamheid aan het hoge mastiekgehalte

Nadere informatie

Functioneel Verifiëren Asfalt. Voorstel pilotproject

Functioneel Verifiëren Asfalt. Voorstel pilotproject Functioneel Verifiëren Asfalt Voorstel pilotproject Boskalis Nederland BV Pondweg 1, 2153 PK Nieuw Vennep Postbus 185, 2150 AD Nieuw Vennep Project : Functioneel Verifiëren Asfalt Opdrachtgever : Boskalis

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Asfalt en bitumendag. 20 november 2008

Asfalt en bitumendag. 20 november 2008 Asfalt en bitumendag 20 november 2008 Verhardingsontwerp Prof.dr.ir. André Molenaar TU-Delft Verhardingsontwerp Ontwerpen van verhardingen is meer dan alleen asfalt. In Zuid-Afrika asfalt 10% van totale

Nadere informatie

ZIN EN ONZIN HERGEBRUIK POLYMEERGEMODIFICEERD ASFALT

ZIN EN ONZIN HERGEBRUIK POLYMEERGEMODIFICEERD ASFALT Postbus 1 Tel 0229 547700 1633 ZG Avenhorn Fax 0229 547701 www.ooms.nl/rd Research & Development publicatie ir. C.P. Plug dr.ir. A.H. de Bondt ZIN EN ONZIN HERGEBRUIK POLYMEERGEMODIFICEERD ASFALT CROW

Nadere informatie

VABOR. Bepaling druksterkte betonconstructies september 12. Bepaling van de druksterkte van bestaande betonnen constructies. Doel van het onderzoek

VABOR. Bepaling druksterkte betonconstructies september 12. Bepaling van de druksterkte van bestaande betonnen constructies. Doel van het onderzoek 1 VABOR Bepaling van de druksterkte van bestaande betonnen constructies Doel van het onderzoek Controle van de geleverde betonkwaliteit Hoe kan op basis van de resultaten van drukproeven op boorkernen

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Verificatie RDEC methodiek voor karakterisering asfaltvermoeiing Jan Telman, Q-Consult Progress Partners, 18 april 2017 jan.telman@qcpp.nl; 06-2186 8549 Samenvatting en conclusies Verificatieonderzoek

Nadere informatie

fundament onder mobiliteit

fundament onder mobiliteit é ^KOAC ^^^ fundament onder mobiliteit ^ KOAC N KOAC- Winthontlaan 28 Postbus 2756 3500 GT Utrecht Tel. +31 30 287 69 50 Fax +31 30 288 78 44 utrecht@koac-npc.nl www.koac-npc.ri e048338-2 Model karakterisering

Nadere informatie

TOELICHTING ASFALTMENGSELS VOLGENS STANDAARD 2005 WIJZIGING MEI 2008

TOELICHTING ASFALTMENGSELS VOLGENS STANDAARD 2005 WIJZIGING MEI 2008 TOELICHTING ASFALTMENGSELS VOLGENS STANDAARD 2005 WIJZIGING MEI 200 Als gevolg van een wettelijke maatregel is de Europese Construction Products Directive CPD (Richtlijn Bouwproducten) van kracht in Nederland.

Nadere informatie

De invloed van boor- en zaagwerkzaamheden op de korrelverdeling van gap-graded mengsels

De invloed van boor- en zaagwerkzaamheden op de korrelverdeling van gap-graded mengsels De invloed van boor- en zaagwerkzaamheden op de korrelverdeling van gap-graded mengsels Bert Gaarkeuken DIBEC Materiaalkunde Jan van de Water DIBEC Materiaalkunde Samenvatting Gap-graded mengsels worden

Nadere informatie

COMPASS+, de volgende stap in het specificeren van asfaltmengsels

COMPASS+, de volgende stap in het specificeren van asfaltmengsels COMPASS+, de volgende stap in het specificeren van asfaltmengsels M.M.J. Jacobs CROW H.C. Bakker Adviesbureau Bakker A.S.M. Houtepen Gemeente Tilburg namens de CROW-werkgroep Functionele Eisen Asfaltverhardingen

Nadere informatie

W-DWW-98034. Toepassing van een op volumetrie gebaseerde mengselontwerpmethode. Jan Voskuilen 1 en Gerrit Westera 2

W-DWW-98034. Toepassing van een op volumetrie gebaseerde mengselontwerpmethode. Jan Voskuilen 1 en Gerrit Westera 2 W-DWW-98034 Toepassing van een op volumetrie gebaseerde mengselontwerpmethode. Jan Voskuilen 1 en Gerrit Westera 2 ' Dienst Weg- en Waterbouwkunde, Rijkswaterstaat Postbus 5044, 2600 GA Delft 1 KOAC WMD,

Nadere informatie

-markering asfalt en Europese asfaltnormen

-markering asfalt en Europese asfaltnormen Asfaltontwikkelingen, Infratech -markering asfalt en Europese asfaltnormen Wim Rollfs of Roelofs, Wegbouwkundig adviseur, Materiaaldienst (DIVV), gemeente Amsterdam Asfaltontwikkelingen 1 -markering asfalt

Nadere informatie

Gebruik van de DSR voor de bepaling van de vermoeiing en healing van bitumen en mastiek met AG-bindmiddel

Gebruik van de DSR voor de bepaling van de vermoeiing en healing van bitumen en mastiek met AG-bindmiddel -1- Gebruik van de DSR voor de bepaling van de vermoeiing en healing van bitumen en mastiek met AG-bindmiddel ING. WIM VAN DEN BERGH 1 IR. M.F.C. VAN DE VEN 2 ING. KIM DELOOSE 1 1 ARTESIS Hogeschool Antwerpen,

Nadere informatie

30% CO 2 & energiereductie

30% CO 2 & energiereductie Het innovatieve asfaltmengsel voor een schoon milieu 30% CO 2 & energiereductie Laag Energie AsfaltBeton De groene kant van asfalt Duurzaam asfalt dat net zo lang meegaat en even ongevoelig is voor wegschade

Nadere informatie

GTL-congres. Duurzaamheid en geluid in de wegenbouw. Bert Gaarkeuken, Hoevelaken,

GTL-congres. Duurzaamheid en geluid in de wegenbouw. Bert Gaarkeuken, Hoevelaken, GTL-congres Duurzaamheid en geluid in de wegenbouw Bert Gaarkeuken, Hoevelaken, 09-11-2016 Ontwikkelingen Waar gaan we heen? Is dit de waan van de dag of moet BAM hier aan mee doen? Waar gaan we heen?

Nadere informatie

Wegbouwkunde in Nederland: het recht van de sterkste?

Wegbouwkunde in Nederland: het recht van de sterkste? Wegbouwkunde in Nederland: het recht van de sterkste? ir. B.W. Sluer BAM Wegen B.V. Samenvatting Op 1 maart 2008 is de Europese Regelgeving voor asfalt ingevoerd. Nederland heeft gekozen voor de functionele

Nadere informatie

Rolweerstand van personenwagens op betonwegen

Rolweerstand van personenwagens op betonwegen Rolweerstand van personenwagens op betonwegen Wim Kramer Cement&BetonCentrum ir. Fred Reinink M+P Raadgevende ingenieurs bv ir. Jan Hooghwerff M+P Raadgevende ingenieurs bv Samenvatting In 2013 is een

Nadere informatie

In hoofdstuk 2 zijn de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden opgenomen. Hoofdstuk 3 beschrijft tot slot de verhardingsconstructies.

In hoofdstuk 2 zijn de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden opgenomen. Hoofdstuk 3 beschrijft tot slot de verhardingsconstructies. Afbeelding 1.1. Toekomstige situatie In een rode lijn is de vrijliggende busbaan weergegeven. De gele lijn geeft de Tidal Flow halte weer. Het opstelvak en de extra rijstrook op de N247 zijn in groen weergegeven.

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Gerelateerde of voorspellende bitumen eigenschappen: voortschrijdend inzicht. Jeroen Besamusca

Gerelateerde of voorspellende bitumen eigenschappen: voortschrijdend inzicht. Jeroen Besamusca Gerelateerde of voorspellende bitumen eigenschappen: voortschrijdend inzicht. Jeroen Besamusca Bindmiddelen: Voorspellend vermogen of gerelateerd aan asfalt eigenschappen? Bindmiddel Toevoeging aan asfalt

Nadere informatie

Valgewichtdeflectiemetingen op asfaltdijkbekledingen

Valgewichtdeflectiemetingen op asfaltdijkbekledingen Valgewichtdeflectiemetingen op asfaltdijkbekledingen ir. Rien Davidse KOAC NPC, Vught, davidse@koac-npc.com ir. Martin F. C. van de Ven University of Technology, Delft, M.F.C.vandeVen@tudelft.nl ing. Arjan

Nadere informatie

Asfaltontwikkelingen

Asfaltontwikkelingen Programma Asfaltontwikkelingen 15 januari 2009 Hein Boomars VBW-Asfalt Asfaltontwikkelingen 1 Programma voor de pauze 14.00 uur Opening Hein Boomars - VBW-Asfalt 14.15 uur CE markeringen en Europese Asfaltnormen

Nadere informatie

Versie Definitief 1 Datum Senior adviseur wegbouwkunde Ir. J.S.I. van der Wal Senior projectleider ir. A.H.

Versie Definitief 1 Datum Senior adviseur wegbouwkunde Ir. J.S.I. van der Wal Senior projectleider ir. A.H. Vestiging Scharwoude Postbus 58 1634 EA SCHARWOUDE Tel. 0229-547850 Fax 0229-547851 www.unihorn.nl Beoordeling proefstukken gekleurd asfalt Opdrachtgever Document: 2115153-01-ABO-RAP Ventraco Chemie Asterweg

Nadere informatie

STUDIE NAAR HET GEBRUIK VAN DE DYNAMIC SHEAR RHEOMETER VOOR VERMOEIING- EN HEALINGSTESTEN OP BITUMINEUZE MORTEL

STUDIE NAAR HET GEBRUIK VAN DE DYNAMIC SHEAR RHEOMETER VOOR VERMOEIING- EN HEALINGSTESTEN OP BITUMINEUZE MORTEL STUDIE NAAR HET GEBRUIK VAN DE DYNAMIC SHEAR RHEOMETER VOOR VERMOEIING- EN HEALINGSTESTEN OP BITUMINEUZE MORTEL dr. Ing. WIM VAN DEN BERGH ARTESIS HOGESCHOOL ANTWERPEN Dr.ir. ANDRE A.A. MOLENAAR Ir. MARTIN

Nadere informatie

Ontwikkeling nieuwe minerale olie standaard RIVM-NMi-001

Ontwikkeling nieuwe minerale olie standaard RIVM-NMi-001 Ontwikkeling nieuwe minerale olie standaard RIVM-NMi-001 Michel van Son NMi Van Swinden Laboratorium B.V. Afdeling MDKV+CH Datum: 22 juni 2007 Rapportcode: S-CH.07.11 De werkzaamheden die worden beschreven

Nadere informatie

Spoorvormingsgevoeligheid LinTrack - SMA verklaard

Spoorvormingsgevoeligheid LinTrack - SMA verklaard Spoorvormingsgevoeligheid LinTrack - SMA verklaard M. Surie Hogeschool van Rotterdam A. E. van Dommelen Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde J.L.M. Voskuilen Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde

Nadere informatie

Fundamentele testen op asfalt Dr. A. Vanelstraete

Fundamentele testen op asfalt Dr. A. Vanelstraete Fundamentele testen op asfalt Dr. A. Vanelstraete Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw Recente evolutie in de standaardbestekken Asfaltbeton volgens de fundamentele methode: Minder eisen op de materialen,

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Laboratoriumbeproevingen asfalt

Laboratoriumbeproevingen asfalt Laboratoriumbeproevingen asfalt Bouwstofanalyse / gradering Asfalt bestaat uit verschillende componenten, zoals vulstof, zand, steenslag en bitumen. Voordat asfalt geproduceerd kan worden, moeten de verschillende

Nadere informatie

(On)zekerheden bij wegontwerp

(On)zekerheden bij wegontwerp (On)zekerheden bij wegontwerp Piet Hopman; KOAC-NPC Hoe zeker is een wegontwerp? Hoe groot is de kans dat er De methoden die gebruikt worden bij het wegontwerp zijn niet nieuw en worden ook niet voor het

Nadere informatie

De Europese asfaltproeven en mengselomschrijvingen

De Europese asfaltproeven en mengselomschrijvingen De Europese asfaltproeven en mengselomschrijvingen M.M.J. Jacobs CROW W.F. Stas Grontmij R. Hofman RWS/DWW namens de CROW-werkgroep Consequenties Implementatie Europese Normen voor Asfalt (CIENA) Samenvatting

Nadere informatie

STRADA: herontwerptool voor de toekomst!

STRADA: herontwerptool voor de toekomst! STRADA: herontwerptool voor de toekomst! Marc Eijbersen CROW Christ van Gurp KOAC NPC Michiel Pouwels CROW namens CROW-werkgroep STRADA Samenvatting De CROW-werkgroep STRADA (STRucturele Analyse Deflectiemetingen

Nadere informatie

De doos van Pandora (wat is er loos met de zwarte doos) Dick van Vliet R.A.J. Bos Royal Haskoning

De doos van Pandora (wat is er loos met de zwarte doos) Dick van Vliet R.A.J. Bos Royal Haskoning De doos van Pandora (wat is er loos met de zwarte doos) Dick van Vliet R.A.J. Bos Royal Haskoning Programma van de doos 1. Mythologische verklaring 2. Eerst hulp bij de overgang (EHBO); De Asfalt Converter

Nadere informatie

Trillingsonderzoek Thamerweg 3 te Uithoorn; schade

Trillingsonderzoek Thamerweg 3 te Uithoorn; schade RAPPORT AV.1230 1 september 2014 Trillingsonderzoek Thamerweg 3 te Uithoorn; schade OPDRACHTGEVER: Gemeente Uithoorn Hr. J. Bosschers Postbus 8 1420 AA Uithoorn Adviseur: Ir. H.J.M. Schipperen Inhoudsopgave

Nadere informatie

Exact Periode 6.1. Juist & Precies Testen

Exact Periode 6.1. Juist & Precies Testen Juist & Precies Testen Exact periode 6.1 Juist en Precies Gemiddelde Standaarddeviatie (=Standaard Afwijking) Betrouwbaarheidsinterval Dixon s Q-test Student s t-test F-test 2 Juist: gemiddeld klopt de

Nadere informatie

Spoorvorming op het spoor?

Spoorvorming op het spoor? Spoorvorming op het spoor? Dr. Ir. S. Erkens RWS-DVS Dr.E.D. Schoen TNO Industrie en Techniek Universiteit van Antwerpen Dr. P.C. Hopman KOAC-NPC Samenvatting Om na te gaan of toepassing van de functionele

Nadere informatie

Dijken op veen: ontwerpmethode sterk verbeterd

Dijken op veen: ontwerpmethode sterk verbeterd Dijken op veen: ontwerpmethode sterk verbeterd Goaitske de Vries (Deltares) Cor Zwanenburg (Deltares) Bianca Hardeman (Rijkswaterstaat) Huub de Bruijn (Deltares) Ruim 33 kilometer van de Markermeerdijken

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Gekleurde asfaltmengsels: kleur en invloed van de specifieke bestanddelen

Gekleurde asfaltmengsels: kleur en invloed van de specifieke bestanddelen Gekleurde asfaltmengsels: kleur en invloed van de specifieke bestanddelen Benelux Bitumen Day - March 25 th, 2014 Dr. Nathalie Piérard Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw Context In stedelijke gebieden

Nadere informatie

Afpelonderzoek bepaling homogeniteit bindmiddel ITC validatietraject Greenway LE

Afpelonderzoek bepaling homogeniteit bindmiddel ITC validatietraject Greenway LE Afpelonderzoek bepaling homogeniteit bindmiddel ITC validatietraject Greenway LE Gerbert van Bochove Heijmans Integrale Projecten Michiel-Martijn Willemsen Heijmans Integrale Projecten Dave van Vliet TNO-Delft

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Ervaringen met de SDS011 stofsensor

Ervaringen met de SDS011 stofsensor Ervaringen met de SDS011 stofsensor RIVM, 12 juli 2018 De afgelopen maanden zijn er veel PM2.5 en PM10 metingen gedaan met de SDS011 stofsensoren. Zo vlak voor de vakanties willen we een korte terugkoppeling

Nadere informatie

Hoe maak je een Ultra Stil Wegdek?

Hoe maak je een Ultra Stil Wegdek? Hoe maak je een Ultra Stil Wegdek? Bert Peeters M+P Het USW project innovatieproject van Rijkswaterstaat doel: 10 db(a) geluidreductie (C initieel ) 7 jaar civieltechnische levensduur fase 1: proefplaten

Nadere informatie

Meer informatie over asfalt, voor- en nadelen kan u raadplegen op onze partnersite:

Meer informatie over asfalt, voor- en nadelen kan u raadplegen op onze partnersite: Wegen, opritten, parkings in asfalt Op volgende pagina een korte samenvatting vanwege het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw aangaande de soorten asfalt, de samenstelling van asfaltverhardingen, de verwerking

Nadere informatie

Aantal pagina's 10. Doorkiesnummer (088) Wrijvingscoëfficiënten van C-Fix-, basalt en betonzuilen

Aantal pagina's 10. Doorkiesnummer (088) Wrijvingscoëfficiënten van C-Fix-, basalt en betonzuilen Memo Van Dr. G. Wolters Aantal pagina's 10 Doorkiesnummer (088) 33 58 318 E-mail guido.wolters @deltares.nl Onderwerp Wrijvingsproeven Wrijvingscoëfficiënten van C-Fix-, basalt en betonzuilen 1 Algemeen

Nadere informatie

Schuimbitumenstabilisatie. Frits Stas Technologendagen, Vught 10 maart 2016

Schuimbitumenstabilisatie. Frits Stas Technologendagen, Vught 10 maart 2016 Schuimbitumenstabilisatie Frits Stas Technologendagen, Vught 10 maart 2016 Schuimbitumen - sproeiers (nozzles), water + lucht (5 bar) samen met hete bitumen (180 C) - ontstaan dampexplosie schuimen bitumen

Nadere informatie

Concept. Notitie. Afbeelding 1. Afkalving van een oever in de hoofdwatergang langs de Radioweg (foto Waternet, 2012). 1 Aanleiding

Concept. Notitie. Afbeelding 1. Afkalving van een oever in de hoofdwatergang langs de Radioweg (foto Waternet, 2012). 1 Aanleiding Concept Aan prof. Ir. A.F. van Tol (TU Delft) Contactpersoon R.J.Tijsen Onderwerp over een analytische formule voor de afkalving van oevers in de Horstermeerpolder 1 Aanleiding Doorkiesnummer 0206083502

Nadere informatie

Akoestische achteruitgang stille wegdekken afhankelijk van verkeersintensiteit!!

Akoestische achteruitgang stille wegdekken afhankelijk van verkeersintensiteit!! Akoestische achteruitgang stille wegdekken afhankelijk van verkeersintensiteit!! Christiaan Tollenaar M+P Leo Visser Provincie Noord-Holland Samenvatting Dat stil asfalt na verloop van tijd steeds meer

Nadere informatie

Research & Development publicatie. Sandra Erkens Rijkswaterstaat en Technische Universiteit Delft. Jan Stigter Boskalis. Berwich Sluer Boskalis

Research & Development publicatie. Sandra Erkens Rijkswaterstaat en Technische Universiteit Delft. Jan Stigter Boskalis. Berwich Sluer Boskalis Postbus 1 Tel 0229 547700 1633 ZG Avenhorn Fax 0229 547701 www.ooms.nl/rd Research & Development publicatie Sandra Erkens Rijkswaterstaat en Technische Universiteit Delft Jan Stigter Boskalis Berwich Sluer

Nadere informatie

Niet gescheiden hergebruik gemodificeerd asfalt - invloed op reologische eigenschappen van het bitumen -

Niet gescheiden hergebruik gemodificeerd asfalt - invloed op reologische eigenschappen van het bitumen - Niet gescheiden hergebruik gemodificeerd asfalt - invloed op reologische eigenschappen van het bitumen - Kortschrift opgesteld voor: Wegbouwkundige W erkdagen 2002 Te Doorwerth, Nederland 12 en 13 juni

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Bijlage uitkomsten dagloonmonitor

Bijlage uitkomsten dagloonmonitor Bijlage uitkomsten dagloonmonitor In verband met de tijd die gemoeid was met implementatie van de wijzigingen is het dagloonbesluit op 1 juni 2013 in werking getreden, na de inwerkingtreding op 1 januari

Nadere informatie

Werkwijzebeschrijving voor het uitvoeren van een gedetailleerde toetsing op golfklappen op een bekleding van waterbouwasfaltbeton

Werkwijzebeschrijving voor het uitvoeren van een gedetailleerde toetsing op golfklappen op een bekleding van waterbouwasfaltbeton 3 Werkwijzebeschrijving voor het uitvoeren van een gedetailleerde toetsing op golfklappen op een bekleding van waterbouwasfaltbeton Datum 10 april 2009 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat

Nadere informatie

11 oktober 2012 W2.4: Constructieve aspecten van transformatie. Imagine the result

11 oktober 2012 W2.4: Constructieve aspecten van transformatie. Imagine the result 11 oktober 2012 W2.4: Constructieve aspecten van transformatie Imagine the result Wie zijn wij? Jeroen Bunschoten Senior adviseur bouwregelgeving ARCADIS Nederland BV Gerard van Engelen Senior adviseur

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen 3.1 Schatten: Er moet een verbinding worden gelegd tussen de steekproefgrootheden en populatieparameters, willen we op basis van de een iets kunnen zeggen over de ander.

Nadere informatie

Functioneel DSR onderzoek: van meso naar macro, vice versa?

Functioneel DSR onderzoek: van meso naar macro, vice versa? Functioneel DSR onderzoek: van meso naar macro, vice versa? Salil Mohan & Robbert Naus Dura Vermeer Infrastructuur Samenvatting Over de potentie van de Dynamic Shear Rheometer (DSR) in de wegenbouw bestaan

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

10 jaar Monitoring A12 demonstratie van perpetual pavement in asfalt

10 jaar Monitoring A12 demonstratie van perpetual pavement in asfalt 10 jaar Monitoring A12 demonstratie van perpetual pavement in asfalt Evert de Jong VBW-Asfalt Frits Stas Grontmij (voorheen VBW-Asfalt) Samenvatting De renovatie en verbreding van de zuidbaan van de A12

Nadere informatie

Werkwijze Dijken op veen en Veiligheidsfilosofie. Marja van Hezewijk Bianca Hardeman Ben Castricum

Werkwijze Dijken op veen en Veiligheidsfilosofie. Marja van Hezewijk Bianca Hardeman Ben Castricum Werkwijze Dijken op veen en Veiligheidsfilosofie Marja van Hezewijk Bianca Hardeman Ben Castricum HHNK RWS HHNK Inhoud Aanleiding Dijken op veen Doel en organisatie Dijken op veen Conclusies Dov1 Doel

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Invloed van wegdektype op de rolweerstand van personenwagens op provinciale wegen

Invloed van wegdektype op de rolweerstand van personenwagens op provinciale wegen Invloed van wegdektype op de rolweerstand van personenwagens op provinciale wegen Berry Bobbink Provincie Gelderland Ing. Jan Fijan Provincie Gelderland ir. Fred Reinink M+P Raadgevende ingenieurs bv ing.

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Hoe RWS omgaat met niet-standaard asfaltmengsels

Hoe RWS omgaat met niet-standaard asfaltmengsels Hoe RWS omgaat met niet-standaard asfaltmengsels Dave van Vliet, n Voskuilen Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart Samenvatting Sinds 1 maart 2008 zijn de CEN normen voor asfalt in Nederland van

Nadere informatie

Toepasbaarheid meetgegevens Geluidsnet voor validatieprocedure

Toepasbaarheid meetgegevens Geluidsnet voor validatieprocedure Toepasbaarheid meetgegevens Geluidsnet voor validatieprocedure Samenvatting Na bestudering van het rapport van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet in Zuid-Limburg en op basis van analyses van beschikbare

Nadere informatie

BEREKENING SCHEURKANSEN VOOR VERHARDENDE BETONNEN ELEMENTEN

BEREKENING SCHEURKANSEN VOOR VERHARDENDE BETONNEN ELEMENTEN BEREKENING SCHEURKANSEN VOOR VERHARDENDE BETONNEN ELEMENTEN MSc. H.W.M. van der Ham Dr. E.A.B. Koenders Prof. Dr. K. van Breugel DIANA Ontwikkelings Verening Technische lezingen 31 oktober 26 Presenting

Nadere informatie

VAN FUNCTIONEEL VERIFIEREN NAAR FUNCTIONEEL OPLEVEREN. Natascha Poeran Boskalis Nederland. Berwich Sluer Boskalis Nederland

VAN FUNCTIONEEL VERIFIEREN NAAR FUNCTIONEEL OPLEVEREN. Natascha Poeran Boskalis Nederland. Berwich Sluer Boskalis Nederland VAN FUNCTIONEEL VERIFIEREN NAAR FUNCTIONEEL OPLEVEREN Natascha Poeran Boskalis Nederland Berwich Sluer Boskalis Nederland Jan Telman Q-Consult Progress Partners Samenvatting Nu inmiddels 10 jaar geleden

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Werkwijzebeschrijving voor het uitvoeren van een geavanceerde toetsing op golfklappen op een bekleding van open steenasfalt

Werkwijzebeschrijving voor het uitvoeren van een geavanceerde toetsing op golfklappen op een bekleding van open steenasfalt KOAC NPC Esscheweg 105 5262 TV Vught Tel. 088 562 26 72 Fax 088 562 25 11 info@koac-npc.com www.koac-npc.com e130334101 Werkwijzebeschrijving voor het uitvoeren van een geavanceerde toetsing op golfklappen

Nadere informatie

Onderzoek naar de vervuilingswaarde van huishoudens

Onderzoek naar de vervuilingswaarde van huishoudens Onderzoek naar de vervuilingswaarde van huishoudens Bepaling zuurstofvraag huishoudelijk afvalwater aan de hand van een meetonderzoek Paul Telkamp, Tauw Rien de Ridder, waterschap Zuiderzeeland 9 oktober

Nadere informatie

Hergebruik van asfalt

Hergebruik van asfalt Hergebruik van asfalt Ervaringen Jan Voskuilen Senior adviseur verhardingen afd. GPO Inhoud Inleiding, begrippen en historie Hoeveel hergebruik mag? Uitgevoerde onderzoeken Mechanische karakterisering

Nadere informatie

Hoe goed is een raming?

Hoe goed is een raming? Hoe goed is een raming? Fedde Tolman 1 KOAC-NPC Samenvatting Er bestaan vele methoden om een raming van kosten of prijzen te maken. Deze methoden geven echter geen inzicht in de kwaliteit van de onderliggende

Nadere informatie

Meetonzekerheid: de waarde van het meetresultaat!

Meetonzekerheid: de waarde van het meetresultaat! Meetonzekerheid: de waarde van het meetresultaat! www.nen.nl Als opdrachtgever gebruikt u de meetresultaten voor besluitvorming of beoordeling. Bijvoorbeeld over wel of niet saneren, of er sprake is van

Nadere informatie

KWALITEIT EN VEILIGHEID Licht aan het eind van de tunnel Kwaliteitscontrole van starre optieken

KWALITEIT EN VEILIGHEID Licht aan het eind van de tunnel Kwaliteitscontrole van starre optieken KWALITEIT EN VEILIGHEID Licht aan het eind van de tunnel Kwaliteitscontrole van starre optieken Ondanks eerdere rapporten blijkt uit een follow-up onderzoek van IGZ (2207) dat de kwaliteitsborging van

Nadere informatie

Asfalt voor zwaar belaste verhardingen. Eric Van den Kerkhof Johan Trigallez Colas Belgium

Asfalt voor zwaar belaste verhardingen. Eric Van den Kerkhof Johan Trigallez Colas Belgium Asfalt voor zwaar belaste verhardingen Eric Van den Kerkhof Johan Trigallez Colas Belgium Asfalt voor zwaar belaste verhardingen Inleiding Soorten spoorvorming in asfalt Oplossingen voor KWS-verhardingen

Nadere informatie