Jaarverslag Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf"

Transcriptie

1 Jaarverslag 2012 Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Datum rapport 3 juni 2013 Nummer/versie Definitief Auteur TKP Pensioen B.V. Telefoon

2 Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 3 Bestuursverslag 5 1. Woord van de voorzitters 6 2. Algemene informatie Juridische structuur Doelstelling Personalia 8 3. Financiële positie en beleid in Financiële opzet en positie Beleid en beleidskeuzes Risicobeheer Beleggingen Marktontwikkelingen Resultaten beleggingsportefeuille Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Overige beleggingen Vooruitzichten Corporate Governance Pensioenen Inleiding Pensioencommunicatie Pensioenadministratie Uitvoeringskosten Pensioenregeling Nieuwe wetgeving Actuariële analyse Besturing en naleving wet- en regelgeving Algemeen Bestuursaangelegenheden Dagelijks Bestuur en bestuurscommissies Goed Pensioenfondsbestuur Informatie vanuit toezicht van DNB en AFM Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding Gedragscodes Organisatie en uitvoering Statutenwijziging Verwachte gang van zaken Jaarrekening Balans (na bestemming van het saldo van baten en lasten) Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting op de jaarrekening Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring 110 1

3 10.4 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 112 Bijlage 1 Deelnemersbestand 115 Bijlage 2 Begrippenlijst 116 2

4 Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x 1,0 miljoen Aantal verzekerden (per eind van het jaar) Deelnemers, actief en voortgezet Gewezen deelnemers Ingegane pensioenen Totaal aantal verzekerden Pensioenen Kostendekkende premie Gedempte premie n.v.t. Feitelijke premie Uitvoeringskosten Uitkeringen Toeslagverlening Reguliere toeslagverlening (per 1 januari) Actieve deelnemers 0% 0% 0% 0% 3,83% Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen 0% 0% 0% 0% 1,63% Verleende inhaaltoeslagen (per 1 januari) Actieve deelnemers 0% 0% 0% 0% 4,57% Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen 0% 0% 0% 0% 3,06% Gemiste toeslagen Actieve deelnemers 2,16% 2,67% 0% 4,02% 0% Gemiste toeslagen inactieven ingegane pensioenen 1,98% 0,95% 1,41% 1,86% 0% Vermogen en solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131) Vereist eigen vermogen (PW art. 132) Technische voorzieningen * Dekkingsgraad in % * 99,8 94,4 105,6 105,5 95,4 Duration 19,2 19,8 18,8 17,4 18,2 Gemiddelde rente waarop de voorziening is bepaald 2,54 2,74 3,42 n.b. n.b. 3

5 Bedragen x 1,0 miljoen Beleggingen Balanswaarde ** Beleggingsopbrengsten Economische samenstelling beleggingsportefeuille ** Aandelen Vastrentende waarden Vastgoed Overige beleggingen (grondstoffen en hedgefondsen) Derivaten Beleggingsrendement Jaarrendement portefeuille *** 13,4% 4,7% 11,0% 13,1% -7,9% Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode. * Met ingang van 2010 is de overige technische voorziening inbegrepen in de technische voorzieningen en in de berekening van de dekkingsgraad. ** De samenstelling van de beleggingsportefeuille in dit overzicht wijkt af van de samenstelling zoals deze wordt gepresenteerd in de jaarrekening, omdat in dit overzicht de economische samenstelling wordt getoond, terwijl in de jaarrekening op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ610) de derivaten als aparte beleggingscategorie worden getoond. *** Het beleggingsrendement op de gehele portefeuille kan worden gesplitst in het rendement op de matching portefeuille en de returnportefeuille. Over 2012 bedroeg het rendement op de matchingportefeuille (swaps + AA staatsobligaties) 11,4% terwijl het rendement op de returnportefeuille uitkwam op 14,1%. De omvang van de matchingportefeuille was iets meer dan een kwart van de totale portefeuille. Het beleggingsresultaat op de gehele beleggingsportefeuille bedroeg 13,4%. 4

6 Bestuursverslag 5

7 1. Woord van de voorzitters In dit jaarverslag van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf leggen wij verantwoording af over de gang van zaken en het gevoerde beleid in Pensioenen en pensioenfondsen bepaalden in 2012 wederom nadrukkelijk de politieke en maatschappelijke discussie. De geplande politieke besluitvorming met betrekking tot het nieuwe Financieel Toetsingskader is tot op heden nog niet afgerond. Met name de berekening van de pensioenverplichtingen en de bestuursstructuur van de pensioenfondsen moeten in 2013 en 2014 zowel politiek als bestuurlijk hun beslag krijgen. In september 2012 is in het zogenaamde Septemberpakket een aantal maatregelen afgekondigd betreffende onder andere de berekening van de dekkingsgraad. Dit zijn tijdelijke maatregelen. Nog niet duidelijk is wat de consequenties zijn voor Het bestuur heeft in 2012 een ALM studie uitgevoerd om een optimaal beleggingsbeleid vast te stellen. In 2012 is het bestuur uitgebreid met twee bestuursleden die zich met name bezig houden met het vermogensbeheer en het risicomanagement van het fonds. Daarnaast wenst het fonds te voorzien in een overall extern risicomanagement. Met enkele partijen worden op dit moment intensieve gesprekken gevoerd. Wij verwachten hierover op korte termijn een besluit te kunnen nemen. Tevens zijn in 2012 stappen door sociale partners gezet om tot een sluitende financiële opzet van de pensioenregeling te komen. Dit ging gepaard met een verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar. Voor het Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf was 2012 een bewogen jaar. Naast de verhoging van de pensioenleeftijd en het feit dat wij al een aantal jaren geen toeslag hebben kunnen verlenen, heeft het bestuur in het voorjaar van 2013 moeten besluiten per 1 april 2013 de pensioenen met 0,9% te verlagen. Het is in de afgelopen decennia niet voorgekomen dat het pensioenfonds een dusdanig rigoureus besluit heeft moeten nemen. Heel 2012 hing een mogelijke verlaging van de pensioenen in de lucht en het bestuur heeft de ontwikkeling van de dekkingsgraad het gehele jaar nauwgezet gevolgd. Ondanks het feit dat de verlaging zijn oorsprong vindt in de gestegen levensverwachting en ondanks het feit dat de verlaging lager uitviel dan verwacht, is dit voor het bestuur een besluit geweest dat zwaar op de maag ligt. Groningen, 3 juni 2013 J.H.M. van de Vall Werkgeversvoorzitter L.F.M. van Beekum Werknemersvoorzitter 6

8 2. Algemene informatie 2.1 Juridische structuur Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf (hierna: het fonds) is opgericht op 1 januari 1953 en statutair gevestigd in Groningen. Het fonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer De laatste statutenwijziging vond plaats op 28 december Het fonds is aangesloten bij de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB). 2.2 Doelstelling Doelstelling van het fonds is het verlenen van pensioenen aan deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden met inachtneming van de statuten en reglementen. Het fonds probeert dit doel te bereiken door premies te innen bij de aangesloten ondernemingen. De gelden worden belegd en beheerd en het fonds doet daaruit uitkeringen bij ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. 7

9 2.3 Personalia De samenstelling van het bestuur is als volgt: Benoemd namens de werkgevers Naam Functie in bestuur Bestuurslid tot J.H.M. van de Vall Voorzitter NBOV M.H.A. Jacobs- Teunissen Bestuurslid NBOV H. Staghouwer Bestuurslid NBOV P.F.J. van der Heijden Bestuurslid NVB H. Wiltink Bestuurslid NVB A.C. Tromp * Bestuurslid NVB F. Keun Bestuurslid NVB C.J.J. Havermans Plaatsvervangend bestuurslid NBOV Th. Volkeri ** Plaatsvervangend bestuurslid NBOV B. Muller Plaatsvervangend bestuurslid NVB Functie/in dienst van * De heer A.C. Tromp heeft de heer H. Wiltink per 1 augustus 2012 opgevolgd. ** De heer Th. Volkeri heeft de heer C.J.J. Havermans per 1 augustus 2012 opgevolgd. Benoemd namens de deelnemers Naam Functie in bestuur Bestuurslid tot Functie/in dienst van L.F.M. van Beekum Voorzitter FNV Bondgenoten E.V. Lundgren Bestuurslid FNV Bondgenoten J.J.C. van der Kroft Bestuurslid FNV Bondgenoten A.A. van Hienen Bestuurslid FNV Bondgenoten M.W. van Straten Bestuurslid CNV Vakmensen R.A.J. Lahoye Bestuurslid CNV Vakmensen J.E. Klijn Plaatsvervangend bestuurslid FNV Bondgenoten De overige organen die betrokken zijn bij dit pensioenfonds, zijn als volgt samengesteld: Dagelijks Bestuur De heer L.F.M. van Beekum (werknemersvoorzitter) De heer J.H.M. van de Vall (werkgeversvoorzitter) Geschillencommissie De heer M.W. van Straten De heer A.H.J. Teunissen 8

10 De heer E. Maat Communicatiecommissie Mevrouw M.H.A. Jacobs-Teunissen De heer M.W. van Straten De heer A. van den Berg (toehoorder) Service Level Agreement/Risico-commissie Mevrouw J.J.C. van der Kroft De heer L.F.M. van Beekum Mevrouw E.V. Lundgren De heer A.A. van Hienen De heer P.F.J. van der Heijden De heer A.C. Tromp Verantwoordingsorgaan Naam Functie in verantwoordingsorgaan Benoemd tot Functie/in dienst van A. Molleman Voorzitter Gepensioneerden W. van der FNV Secretaris Linden Bondgenoten A.J.D. Roodenrijs Lid NBOV Deelnemersraad Naam Functie in deelnemersraad Benoemd tot Functie/in dienst van A. Molleman Voorzitter NBOV / NVB B. Wolbers FNV Lid Bondgenoten A.A.M. Ravensbergen Secretaris CSO A.J.F. Kamphorst Lid CNV Vakmensen P.G.M. Lelieveld Lid CNV Vakmensen A. Jansma Lid CNV Vakmensen S. Banga * Lid CNV Vakmensen H.K CNV Vakmensen Lid Ketellapper E.P.H. Maat FNV Lid Bondgenoten W. van der FNV Lid Linden Bondgenoten A. van den Berg FNV Lid Bondgenoten * De heer S. Banga heeft de heer A. Jansma opgevolgd per 1 juni

11 Uitvoeringsorganisaties Het beheer van de pensioenadministratie en bestuursondersteuning is uitbesteed aan TKP Pensioen BV. Het vermogensbeheer voor het pensioenfonds is uitbesteed aan Lombard Odier (Europe) S.A. Netherlands Branch Certificeerders De certificerend actuaris is mevrouw A.M.J.H. van der Heijden AAG, verbonden aan Mercer Certificering B.V. De controlerend accountant is mevrouw H. Elgersma RA, verbonden aan Ernst & Young Accountants LLP Overige uitvoeringsorganisaties Adviserend Actuaris De heer F. Verschuren (Sprenkels en Verschuren) Compliance officer De heer B. Peters (Nederlands Compliance Instituut) De samenhang van de genoemde organen, commissies en werkgroepen wordt in het onderstaande schema visueel weergegeven. Externe adviseurs advies advies Externe Toezichthouders extern toezicht door AFM en DNB Commissies advies advies Adviseur - Beleggingen Bestuur * Dagelijks Bestuur Bestuur Deelnemersraad Adviesrecht controle advies controle verantwoording adviesrecht Verantwoordings - orgaan controle Adviserende actuaris Certificerende actuaris Compliance officer Extern accountan 10

12 *De beleggingsadviseur is per 1 januari 2013 teruggetreden. 11

13 3. Financiële positie en beleid in Financiële opzet en positie Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen weer. De dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente. De ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds gedurende het jaar wordt hieronder weergegeven Dekkingsgraad 1 januari 94,4% 105,6% Effect premies 0,1% 0,0% Effect uitkeringen -0,3% -0,1% Effect toeslagverlening 0,0% 0,0% Effect beleggingsresultaat 10,4% 3,0% Effect rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen -9,0% -14,9% Effect invoering UFR methodiek 4,0% 0,0% Effect aanpassing levensverwachting -0,8% 0,0% Effect overige oorzaken 0,1% 0,8% Effect korting 0,9% 0,0% Dekkingsgraad 31 december 99,8% 94,4% Effect premies Het effect op premies wordt veroorzaakt doordat de feitelijke premie hoger was dan de actuarieel benodigde premie. Effect uitkeringen Door het afkopen van kleine pensioenen van gewezen deelnemers is de dekkingsgraad in 2012 negatief beïnvloed. Rentetermijnstructuur (inclusief introductie UFR) De mutatie in de marktrente (RTS) heeft invloed op de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. De rente is in 2012 gedaald, waardoor de VPV is gestegen. Per 30 september 2012 heeft de Nederlandsche Bank de wijze van vaststelling van de rentetermijnstructuur gewijzigd. Als gevolg hiervan is de berekening van de verplichtingen minder gevoelig voor schommelingen en mogelijk verstorende marktomstandigheden op de financiële markten geworden. De dekkingsgraad steeg door de introductie van de Ultimate Forward Rate per 30 september met 4,0%. De wijziging van de rentetermijnstructuur heeft een nadelig effect gehad op de dekkingsgraad. De dekkingsgraad is door de dalende rente afgenomen met 5,0%, doordat de verplichtingen zijn gestegen. Het rente-effect op de beleggingen is meegenomen onder effect beleggingsresultaat. 12

14 Effect renteafdekking en beleggingsresultaat Het bruto rendement, inclusief het rendement door afdekking van de rente, bedroeg in ,4%. Dit rendement was (na aftrek van beleggingskosten) hoger dan het rendement benodigd om de aangroei van de voorziening te financieren (1,544%). De dekkingsgraad is hierdoor met 10,4% toegenomen. Aanpassing levensverwachting Per ultimo 2012 is overgegaan naar de nieuwe AG-prognosetafel Hierdoor is de dekkingsgraad met 0,8% afgenomen. Onderstaande tabel geeft het verloop van de dekkingsgraad over de laatste vijf jaar weer. Ter illustratie zijn daarbij ook het behaalde beleggingsrendement, de benchmark, de Z-score en de gemiddelde rente behorende bij de gemiddelde looptijd van de verplichtingen vermeld: Dekkingsgraad 99,8% 94,4% 105,6% 105,5% 95,4% Beleggingsrendement 13,4% 4,7% 11,0% 13,1% -7,9% Benchmark 12,7% 2,9% 10,4% 10,2% -8,8% Z-score toets 3,5 3,6 3,4 3,0 1,7 Gemiddelde rente waarop de voorziening is bepaald 2,54% 2,74% 3,42% n.b. n.b. Ontwikkelingen herstelplan Het pensioenfonds heeft op 21 augustus 2009 een herstelplan ingediend bij DNB. De prognose van de dekkingsgraad was per 31 december ,0%. Derhalve loopt de ontwikkeling van de dekkingsgraad achter op de dekkingsgraad van het herstelplan. In onderstaand overzicht worden de verwachte en werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad weergegeven. Verwacht Werkelijk (in %) (in %) Dekkingsgraad per 31 december ,4 94,4 Premie 0,0 0,1 Toeslagverlening Sturingsmiddelen 0,0 0,0 Korting 0,0 0,9 Beleggingen 1,4 10,4 Rentetermijnstructuur 0,0-5,0 Overige Effect van uitkeringen, kosten, kanssystemen en waardeoverdrachten. 0,2-1,0 Dekkingsgraad per 31 december ,0 99,8 Naast het verschil in startwaarde van de dekkingsgraad, zorgen vooral de componenten beleggingen en rentetermijnstructuur voor verschillen tussen de verwachting en de werkelijkheid. Door de verdere daling van de marktrente is de technische voorziening gestegen. Dit heeft een negatief effect op de dekkingsgraad. Het behaalde bruto beleggingsrendement, inclusief het rendement door afdekking van de rente, bedroeg in ,4% na aftrek van beleggingskosten. Dit rendement was hoger dan 13

15 het rendement benodigd om de aangroei van de voorziening te financieren. De dekkingsgraad is hierdoor met 10,4% toegenomen, terwijl het herstelplan uitging van een stijging van 1,4%. De werkelijke dekkingsgraad ultimo 2012 (99,8%) is lager dan benodigd per die datum op basis van het oorspronkelijke herstelplan. De benodigde rente voor 2013 is 0,351%-punt. Het verwacht rendement van 5,0% zorgt in 2013 voor een zodanige verbetering van de dekkingsgraad (op basis van overrendement naar verwachting van 4,6%), dat de lagere dekkingsgraad per ultimo 2012 (99,8%) toereikend is om per ultimo 2013 de minimaal benodigde dekkingsgraad van 104,5% te bereiken. In 2012 heeft het bestuur in verband met de situatie van onderdekking bij de evaluatie van het herstelplan een voorgenomen korting met 3,5% van de pensioenen moeten aankondigen in Per eind 2012 is vastgesteld dat een korting van 0,9% naar verwachting voldoende zal zijn om per ultimo 2013 een dekkingsgraad van tenminste het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Deze korting is per 1 april 2013 doorgevoerd en in de cijfers van 2012 verwerkt. Daarnaast is de pensioenleeftijd per 1 januari 2013 gewijzigd van 65 naar 67 jaar. 3.2 Beleid en beleidskeuzes Het bestuur heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenovereenkomst zoals die in de cao is vastgelegd. Pensioenovereenkomst Financiële positie Beleggingsbeleid Toeslagbeleid Financieringsbeleid 14

16 3.2.1 Toeslagbeleid Voor de actieve en arbeidsongeschikte deelnemers wordt bij de bepaling van het indexatiepercentage uitgegaan van de algemene loonsverhoging in de branche in het jaar voorafgaand aan de verhoging. Voor de ingegane pensioenen en uitgestelde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers wordt uitgegaan van de ontwikkeling van een prijsindexcijfer (CPI voor alle huishoudens, afgeleid) tussen 1 april van het voorafgaande jaar en 1 april van het jaar waarop de indexatie betrekking heeft. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Ter financiering van deze voorwaardelijke indexatietoezeggingen is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Samenvattend kan worden gesteld dat het toeslagenbeleid van het fonds te typeren is conform categorie D1 van de toeslagenmatrix zoals gepubliceerd door DNB in de beleidsregel toeslagenmatrix van 26 februari Onderstaand wordt het toeslagenbeleid schematisch weergegeven. Voorwaarde DG in % Toeslagenbeleid Actuele DG > comfortgrens > 130% Reglementaire indexatie en eventueel inhaalindexatie, gevolgd door eventuele compensatie aan de pensioengerechtigden van niet genoten indexaties*) Actuele DG > streefgrens > 125% Reglementaire indexatie Actuele DG < streefgrens < 125% Gedeeltelijke indexatie Actuele DG < ondergrens < 115% Geen indexatie *) De nabetaling van de gemiste toeslagen in de vorm van een eenmalige uitkering kan nooit betrekking hebben op een gemiste toeslag van meer dan vijf jaar voor de datum van uitvoering Financieringsbeleid Financieringssysteem en ABTN De wijze waarop de kostendekkende premie en de verschuldigde premie bij het fonds wordt vastgesteld wordt hierna nader toegelicht. Vaststelling van de kostendekkende premie De kostendekkende premie wordt jaarlijks bepaald als de som van: a. De jaarinkoop (gedisconteerd tegen een gestabiliseerde rentevoet) benodigd voor de in het boekjaar te verkrijgen aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en wezenpensioen, vermeerderd met de risicopremies voor arbeidsongeschiktheid (premievrijstelling) en overlijden (nabestaandenpensioen en wezenpensioen) en vermeerderd met een opslag voor uitvoeringskosten. 15

17 b. De solvabiliteitsopslag. Deze opslag is gelijk aan het, conform het standaardmodel van DNB voor vaststelling van het Vereist Vermogen, berekende percentage per ultimo voorgaand boekjaar. De premie bevat geen marge voor het financieren van toeslagen. Met ingang van 1 januari 2009 wordt voor de berekening van de kostendekkende premie met het oog op demping (conform artikel 4 van het besluit FTK) niet uitgegaan van de actuele rentetermijnstructuur, maar van een gestabiliseerde rentevoet. De te hanteren rentevoet is door het bestuur vastgesteld op 4,2%. Voor het overige worden bij de kostendekkende premie de actuariële veronderstellingen gehanteerd, die ook bij de bepaling van de technische voorziening worden gebruikt. De opslag voor premievrije deelneming wegens arbeidsongeschiktheid bedraagt 3,0% van de doorsneepremie. De opslag voor dekking van de jaarlijkse administratiekosten bedraagt 1,1% van de som van het pensioengevend loon. De verschuldigde premie Basis pensioenregelingen: De bijdrage die het fonds met betrekking tot de regeling inzake ouderdoms-, nabestaanden- en wezenpensioen (inclusief premievrijstelling) ontvangt, bedraagt per deelnemer een percentage van het pensioengevend salaris. Het uitgangspunt is dat zal deze verschuldigde premie minimaal gelijk is aan de kostendekkende premie als hiervoor omschreven. Met ingang van 1 januari 2012 bedraagt dit percentage 13%. De werkgever is gerechtigd een gedeelte van deze premie te verhalen op de werknemer volgens de afspraken die daarover zijn gemaakt in de geldende CAO. Verloop pensioenpremie en overige premies De afgelopen vijf jaar hebben de premies zich als volgt ontwikkeld: Pensioenpremie in % 13,0 12,1 12,65 11,0* 11,0 * Per 1 juli 2009 is het premiepercentage verhoogd naar 12,1%. Deze verhoging is echter pas geëffectueerd per 1 januari Dit had een verhogend effect op de premie van 2010 van 0,55% waardoor de pensioenpremie 12,65% bedroeg. Excedentregeling: De premie voor de aanvullende excedent-verzekeringen komt volledig ten laste van de werkgever. Met ingang van 1 januari 2012 wordt de premie voor de excedentregeling als volgt vastgesteld: Overlevingsgrondslagen : AG prognosetafel , zonder rekening te houden met ervaringssterfte. Per 1 januari 2012 wordt startjaar 2012 gebruikt. Het startjaar wordt jaarlijks één jaar doorgeschoven; Opslag langlevenrisico : 1,5% van de nominale jaarinkoop; Marktrente : rentetermijnstructuur van 30 september voorafgaand aan het jaar waarvoor de premie wordt vastgesteld; Excassokosten: : 2% van de nominale jaarinkoop; Administratiekosten : 1,1% van het pensioengevend (excedent)salaris; Arbeidsongeschiktheid : 4,6% van de nominale jaarinkoop; 16

18 Solvabiliteitsopslag : 17,5% van de nominale jaarinkoop. Als overlevingsgrondslag voor de premie van de excedentregeling is het fonds per 1 januari 2013 overgegaan op de AG prognosetafel , zonder rekening te houden met ervaringssterfte. In 2012 heeft het fonds besloten tot een nieuwe pensioenregeling die per 1 januari 2013 in gaat. Per 1 januari 2013 gaat de pensioenleeftijd omhoog van 65 naar 67 jaar. De pensioenpremie van de basispensioenregeling gaat per 1 januari 2014 omhoog van 13% naar 14%. De verhoging wordt als volgt verdeeld. 1/3 voor de werknemer en 2/3 voor de werkgever Beleggingsbeleid Algemeen Het fonds heeft ten doel het, zonder winstoogmerk, doen van pensioenuitkeringen aan (gewezen) deelnemers of hun nagelaten betrekkingen en/of het doen van andere uitkeringen. Hiertoe worden de beschikbare gelden van het fonds op solide wijze belegd. Doelstelling van het beleggingsbeleid is de ingelegde premies zo goed mogelijk te beleggen teneinde een optimaal rendement te behalen. Hierbij spelen risico, kwaliteit en diversificatie een belangrijke rol. Uitgangspunten bij het vaststellen van de beleggingsportefeuille zijn de aard en omvang van de verplichtingen, het risicobudget en de eisen die voortvloeien uit de pensioenwetgeving. Asset Liability Management Om te komen tot een optimale samenstelling van de assetmix van de portefeuille op hoofdlijnen, is gebruikt gemaakt van de uitkomsten van de Asset Liability Management (ALM) studie die is uitgevoerd. In deze studie wordt rekening gehouden met het indexeringsbeleid, het premiebeleid en de pensioenverplichtingen. Zodoende worden het beleggingsbeleid, het financieringsbeleid en het pensioenbeleid op elkaar afgestemd. Matching- & returnportefeuilles De inrichting van de portefeuillestructuur is gebaseerd op de doelstellingen en risicokaders van het pensioenfonds. Deze structuur is daarom functioneel en eenvoudig. De normwegingen van de portefeuillestructuur bestaat uit: 25% matching portefeuille en 75% return portefeuille Matchingportefeuille De matchingportefeuille is gericht op de uitvoering van een deel van de 45% matching van de rentegevoeligheid van de VPV. Er wordt geen outperformance doelstelling nagestreefd met de matchingportefeuille. De benchmark voor de matchingportefeuille wordt opgesteld op basis van de jaarlijkse uitkeringsprognose. In samenwerking met de administrateur zal maandelijks een aanpassing worden verwerkt op basis van de geschatte technische voorziening, balans en dekkingsgraad van het pensioenfonds. De matchingportefeuille is opgebouwd met behulp van ten minste AA euro staatsobligaties en euro renteswaps met solide tegenpartijen. Er vindt een dagelijkse bewaking van het onderpand plaats die wordt uitgevoerd door externe specialisten. Tevens wordt rekening gehouden met het cashflow profiel van de benchmark voor de obligatiebeleggingen in de returnportefeuille. 17

19 Returnportefeuille De returnportefeuille beoogt de indexatieambitie van het pensioenfonds te realiseren en is gespreid over diverse beleggingscategorieën en regio s. Daarbij wordt aansluiting gezocht met de visie voor het betreffende jaar en het verwachte economische regime. Strategische verdeling normportefeuille Hieronder is de strategische verdeling voor 2012 weergegeven met de bijbehorende indices. Normportefeuille Norm Asset-categorie Gebied 2012 Benchmark Obligaties Obligaties staat Europa 28,0% Barclays Euro-Aggregate Treasury Index Barclays Euro-Aggregate Corporates Obligaties credits 5,0% Index Matching passief (swaps + min AA) Euro 25,0% Rendement afgedekte nominale verplichtingen Liquiditeiten Eurogebied 2,0% 3- maands euribor Aandelen Europa ex VK 14,0% MSCI Europe ex UK Large Cap Verenigd Koninkrijk 4,0% MSCI UK Large Cap euro hedged Verenigde Staten 4,0% MSCI US Large Cap euro hedged Japan 4,0% MSCI Japan Large Cap euro hedged Emerging Markets 4,0% MSCI Emerging Markets Large Cap Onroerend Goed 4,0% 50% ROZ/IPD + 50% EPRA Eurozone Commodities 3,0% JPMorgan Commodity Curve Index Private Equity 3,0% 3- maands euribor +200 bp Totaal 100,0% De kern van het beleggingsbeleid is gericht op investeringen in large cap kwaliteitsaandelen en op investeringen in obligaties van landen met een goede rating, zoals Duitsland, Nederland en Frankrijk. In hoofdstuk 4 Beleggingen wordt nader ingegaan op de uitkomsten van de gemaakte beleidskeuzes. 18

20 3.3 Risicobeheer Solvabiliteitsrisico Een belangrijk risico is dat een pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, kan het pensioenfonds de premie verhogen binnen de kaders van de uitvoeringsovereenkomst en kan er geen of minder ruimte voor toeslagverlening zijn. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de pensioenaanspraken en pensioenrechten moet korten. De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Beleggingsrisico s De belangrijkste beleggingsrisico s betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. De beheersing van deze risico s is geïntegreerd in het beleggingsproces. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de beleggingen en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. Dit is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Het renterisico op de balans van het pensioenfonds wordt strategisch tussen 45% en 75% afgedekt. De hoogte van de afdekking wordt door het bestuur bepaald en wordt in iedere kwartaalvergadering beleggingen besproken en vastgesteld. De matching portefeuille is gericht op het afdekken van het renterisico en wordt geheel in euro staatsobligaties belegd met een minimale rating van AA van een van de bekende rating buro s, aangevuld met renteswaps met een beperkt aantal solide tegenpartijen, waarbij dagelijks onderpand in stukken wordt gevraagd. Hierbij worden alleen Europese staatsobligaties met een minimale rating van AA geaccepteerd. Daarnaast wordt bij de renteafdekking rekening gehouden met het cashflow profiel van de benchmark voor de obligatiebeleggingen in de return portefeuille. De bewaking van de renteafdekking vindt plaats op dagelijkse basis. Maandelijks worden de nominale uitkeringsprognoses bijgewerkt als uitgangspunt en benchmark voor de constructie van de matchingportefeuille. Valutarisico De portefeuille is voor ca. 80% in Euro s belegd. Over de overige 20% die niet in Euro s is belegd wordt in principe valutarisico gelopen. Omdat het de verwachting is dat op lange termijn er geen extra rendement wordt behaald op open valutaposities ten opzichte van de Euro, wordt het valutarisico in de portefeuille, daar waar het efficiënt mogelijk is, afgedekt. Dit betreft voornamelijk het risico van de Amerikaanse Dollar, het Britse Pond en de Japanse Yen. Het valutabeheer van de portefeuille wordt uitgevoerd door de fiduciair manager. Prijs(Koers)risico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen waardewijzigingen plaatsvinden. Dit wordt veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. 19

21 Het pensioenfonds neemt bewust marktrisico s omdat hier een risicopremie tegenover staat en daarmee een hoger rendement wordt verwacht dan de risicovrije rentevoet. Het koersrisico van met name de return portefeuille (aandelen, obligaties, vastgoed, commodities ed.) wordt beheerst door diversificatie over verschillende beleggingscategorieën, volgens de overeengekomen beleggingsrichtlijnen. Bovendien wordt binnen elke beleggingscategorie een zorgvuldige spreiding over individuele effecten of andere beleggingsobjecten gewaarborgd, zodat de beleggingsportefeuille als geheel nooit bovenmatig wordt blootgesteld aan het koersrisico van één of enkele specifieke beleggingen. De monitoring van het koersrisico vindt plaats op dagelijkse basis door de fiduciair manager, waarbij niet alleen de actuele posities, maar ook diverse stress scenario s in ogenschouw worden genomen met een schatting van het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille en van de balans van het pensioenfonds. Kredietrisico Het pensioenfonds neemt bewust kredietrisico door het kopen van obligaties van diverse overheden en bedrijven omdat hier een risicopremie tegenover staat en daarmee een hogere return dan de risico vrije rente wordt verwacht. Dit risico wordt onder controle gebracht door enerzijds een zorgvuldige selectie van individuele effecten, landen en ondernemingen op basis van kredietwaardigheid en verhandelbaarheid. In principe is de portefeuille belegd in Investment grade effecten, met een minimale rating van BBB. Anderzijds wordt voldoende spreiding in acht genomen bij de portefeuilleconstructie zodat nooit teveel schade kan worden opgelopen indien ondanks alles een uitgevende instelling toch in de problemen komt. Met het oog op de kredietbewaking van het renteswap programma voor de matching portefeuille worden alleen solide tegenpartijen geselecteerd. Daarnaast wordt op dagbasis onderpand in bewaring gesteld, op basis van de marktwaarde van de renteswapcontracten, met euro staatsobligaties met een minimale rating van AA. Concentratierisico Het concentratierisico wordt beheerst door voldoende spreiding te waarborgen in alle onderliggende beleggingsportefeuilles. Dit heeft vooral betrekking op de aandelenportefeuille, waar de meest risicovolle posities in terug te vinden zijn. Maar de spreiding wordt uiteraard ook toegepast voor de portefeuille obligaties en het onroerend goed: in totaal wordt de gehele beleggingsportefeuille over enkele honderden individuele effecten en beleggingsobjecten gespreid en zijn er limieten ten aanzien van maximale wegingen in individuele namen. De matchingportefeuille wordt belegd in euro staatsobligaties met een minimale rating van AA. De matchingportefeuille is bovendien gespreid over de gehele looptijdstructuur van de verplichtingen van het pensioenfonds, zodat niet alleen bescherming wordt geboden tegen schommelingen van het renteniveau, maar ook van de rentetermijnstructuur. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. De beleggingsportefeuille is grotendeels belegd in effecten en institutionele beleggingsfondsen die op dagbasis verhandelbaar zijn. De structuur van de matchingportefeuille sluit aan bij de uitkeringsprognoses. Hierbij worden ook voldoende obligaties gereserveerd in de matchingportefeuille om mogelijk grote marktwaardebewegingen (door forse rentebewegingen) van de uitstaande swaps op te vangen. Een deel van de vastgoedportefeuille is minder goed te verhandelen, in principe wordt daarin deelgenomen voor de lange termijn. De beleggingen in de vastgoed portefeuille zijn 20

22 zogenoemde gesloten beleggingsfondsen. Bij verkoop van (een gedeelte) van de participaties zal een koper gevonden moeten worden. Ook de beleggingen in Private Equity zijn minder liquide, maar dit betreft slechts een klein gedeelte van de totale portefeuille. Het liquiditeitsrisico ten aanzien van de maandelijkse onttrekkingen voor de pensioenuitkeringen is voor het fonds beperkt. De bedragen zijn in verhouding tot het fonds klein. Totaal bedragen de netto onttrekkingen jaarlijks minder dan 1% van het vermogen. Tegenpartijrisico Tegenpartijrisico is het risico op financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito s worden geplaatst en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico s is het afwikkelingsrisico ( settlementrisico ). Dit houdt het risico in dat partijen waarmee het pensioenfonds transacties is aangegaan, niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het pensioenfonds financiële verliezen kan lijden. Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. Daarnaast worden limieten gesteld aan tegenpartijen op totaalniveau. Dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het pensioenfonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand bij renteswaps en het uitlenen van effecten ( securities lending ). Ter afdekking van het afwikkelingsrisico wordt door het pensioenfonds belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds alleen gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Derivaten Het pensioenfonds maakt gebruik van derivaten voor efficiënt en doelmatig risicobeheer. Aan het gebruik van derivaten is een aantal risico s verbonden, zoals onderpandsbeheer en tegenpartijrisico. Het onderpand voor de renteswaps wordt op dagelijkse basis uitgewisseld en bestaat tenminste uit AA staatsobligaties. Het tegenpartijrisico wordt beheerst door middel van een selectie van een beperkt aantal solide tegenpartijen die regelmatig gemonitoord en getoetst worden. Leverage In de matching portefeuille is sprake van leverage doordat de verplichtingen deels door middel van swaps worden gehedged. Deze leverage is nodig om het renterisico af te kunnen dekken, zonder hiervoor alle middelen van het fonds te moeten aanwenden. Uit een risicoanalyse blijkt dat de onderliggende matchingportefeuille bij aanvang van een jaar renteschokken van ca. 300 basispunten kan opvangen zonder dat hiervoor andere beleggingen vrij gemaakt zouden moeten worden. Verzekeringstechnische risico s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het pensioenfonds, wordt het verzekeringstechnisch 21

23 risico niet herverzekerd. De belangrijkste actuariële risico s zijn het langlevenrisico, het overlijdensrisico (kortleven) en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen mogelijk niet voor de uitkering van de pensioenverplichting aan deze langer levende deelnemers. Door toepassing van de AG-prognosetafel is bij het pensioenfonds het langlevenrisico voor een belangrijk deel gewaardeerd in de voorziening pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan verwacht een nabestaandenpensioen moet toekennen, waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht. Niet-financiële risico s Naast financiële risico s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico s kunnen uiteindelijk ook een financiële invloed hebben. De belangrijkste niet-financiële risico s zijn het operationeel risico en het uitbestedingsrisico. Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Dit heeft betrekking op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft de genoemde werkzaamheden uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP), Lombard Odier en Sprenkels & Verschuren. Uitbestedingsrisico Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door het bestuur vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van TKP over de uitgevoerde werkzaamheden. Het bestuur van het fonds heeft in 2012 besloten om haar organisatie op het terrein van risicobeheer te versterken. Deze versterking bestaat uit het aanstellen in 2013 van een externe, onafhankelijke risicobeheerder of oversight manager. Tevens onderneemt het fonds stappen om de interne aansturing en deskundigheid aan te scherpen om tot een evenwichtige samenwerking met de huidige fiduciair manager (Lombard Odier Darier Hentsch) en de onafhankelijk risicomanager te komen. 22

24 Voor een nadere toelichting op de risico s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de risicoparagraaf van de jaarrekening. 23

25 4. Beleggingen Algemeen In dit hoofdstuk zal een feitelijke uiteenzetting worden gegeven van de marktontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de beleggingen. Verder zal per deelcategorie en voor de portefeuille als geheel worden ingegaan op de resultaten van het gevoerde beleggingsbeleid. Vervolgens wordt een aantal thema s en trends benoemd die van invloed kunnen zijn op de toekomstige beleggingen. Ten slotte wordt de Corporate Governance uiteengezet. 4.1 Marktontwikkelingen Eind 2011 en begin 2012 zag de ECB zich genoodzaakt middels twee Long Term Refinancing Operations (LTRO)-programma s steun te geven aan het wankele financiële systeem in de eurozone. Op deze wijze werd meer dan 1000 miljard aan liquiditeiten verschaft aan Europese banken tegen een zeer laag rentetarief. Met name Zuid-Europese banken maakten hier gretig gebruik van en investeerden een aanzienlijk deel hiervan in hoogrenderende staatsobligaties (Italië, Spanje). Hierdoor daalden de rentes op deze obligaties en werd tevens tijd gekocht om structurele oplossingen uit te werken. De financiële markten reageerden hierop positief; aandelenmarkten bouwden de koerswinsten van eind 2011 in het eerste kwartaal van 2012 verder uit, de rentes op tienjaars staatsleningen van Italië en Spanje zakten weer terug naar hanteerbare niveaus (plusminus 5%) terwijl de Duitse tienjaars rente redelijk stabiel bleef (iets beneden 2%). Twee opeenvolgende verkiezingen in Griekenland deden vervolgens de eurocrisis weer in volle hevigheid terugkeren. De verkiezingen leverden na een gecompliceerde formatie een regering op die zich wilde schikken in de eisen van de trojka. Voornamelijk banken werden gedwongen forse verliezen te nemen op de Griekse staatsobligaties met als doel de schuldquote op een houdbaar niveau te krijgen en een ongecontroleerd faillissement te voorkomen. Tegelijkertijd trok deze schuldherstructurering een wissel op het vertrouwen in andere grote probleemlanden in de eurozone, namelijk Italië en Spanje. In Italië leidde het gebrek aan vertrouwen tot het aftreden van de regering Berlusconi en het aantreden van een technocratenkabinet onder leiding van Monti. Deze voerde snel hervormingsmaatregelen door die er in eerste instantie voor zorgden dat de Italiaanse economie verder wegzakte in recessie. In Spanje is het hoofdzakelijk de vastgoedcrisis die tot een vicieuze cirkel leidt: de enorme prijsdalingen in de vastgoedsector leiden in de bankensector tot grote afwaarderingen van leningen, beleggers verliezen het vertrouwen in banken waardoor de koersen van bankaandelen fors dalen. Bovendien kondigde de regering omvangrijke bezuinigingen aan om het sterk oplopende begrotingstekort aan te pakken. De werkloosheid is o.a. door de bezuinigingen en de slechte toestand van de bouw- en banksector aanzienlijk opgelopen. Gedurende de zomer liepen de rentes van Italië en Spanje dan ook fors op naar niveaus die als onhoudbaar werden gekwalificeerd. 24

26 10-jaars staatsrente Eind juli merkte ECB-president Draghi op dat de ECB alles zou doen wat in haar macht lag om de euro in stand te houden met de verzekering daarbij dat dat voldoende zou zijn. In de daarop volgende ECB-vergadering werd afgesproken dat de ECB zou overgaan tot ongelimiteerde aankopen van korte Zuid-Europese staatsobligaties mits het betreffende land een beroep zou doen op het ESM noodfonds. Dit laatste garandeert dat het land gebonden is aan strikte voorwaarden aangaande hervormingen en bezuinigingen. De verwachting was dat Spanje uiteindelijk bij het ESM zou aankloppen voor noodsteun. Echter de paradox deed zich voor dat alleen al door de aankondiging van steunaankopen door de ECB, de rente op staatsleningen van Spanje (en andere perifere landen in Europa) fors daalde waardoor de stimulans om steun aan te vragen minder groot werd. Tot op heden is er nog geen steunaanvraag geweest, de woorden van Draghi hebben derhalve hun uitwerking niet gemist. Tegelijkertijd kwam de Spaanse overheid met verschillende strenge bezuinigingsmaatregelen. Intussen was de eurozone wel weer in recessie terecht gekomen, waarbij zelfs de relatief sterke Duitse economie begon te haperen. De meeste aandelenbeurzen moesten eerder geboekte koerswinsten in het tweede kwartaal weer prijsgeven. Echter in de rest van 2012 kregen de aandelenbeurzen weer een flinke steun in de rug mede door de geruststellende woorden van Draghi. 25

27 De ontwikkeling van andere belangrijke regio s (Verenigde Staten, Japan en diverse opkomende markten) was in grote mate afhankelijk van het sentiment in de eurozone. De macro-economische data uit de Verenigde staten lieten een voorzichtig positief verloop zien. Vooral huizenmarktcijfers (aantal verkopen en vastgoedprijzen) leken na een diep dal tekenen van herstel te vertonen. De Amerikaanse centrale bank vond het tempo waarin de macro-economie verbeterde echter tegenvallend waardoor zij besloot tot verdere kwantitatieve verruiming. Naast het verlengen van het opkoopprogramma van overheidsobligaties werd gestart met het opkopen van $ 40 miljard per maand aan obligaties met hypotheken als onderpand. Daarnaast werd de termijn waarin de FED van plan was het officiële (Fed-funds) rentetarief laag te houden vervangen door een aantal macro variabelen. Er werd afgesproken dat het rentetarief laag zou worden gehouden zolang de werkloosheid boven de 6,5% bleef (per eind dec 7,8%) en de inflatie onder de 2,5% (per eind dec plusminus 1,7%). De Amerikaanse tienjaarsrente fluctueerde in 2012 tussen 2,4% medio maart en 1,4% eind juli, per saldo veranderde er weinig, het jaar werd begonnen op 1,9% en afgesloten op 1,8%. In november besliste Obama de verkiezingsstrijd in zijn voordeel ten koste van opponent Romney. Veel aandacht rondom de verkiezingen ging uit naar de naderende fiscal cliff waarbij automatische bezuinigingen ter waarde van $ 600 miljard in gang zouden worden gezet tenzij anders zou worden overeengekomen door de twee politieke partijen. Dit zou funest zijn geweest voor de voorzichtig opbloeiende economie. Ter elfder ure kon een acute crisis over de Amerikaanse begroting worden afgewend. Kredietbeoordelaars en economen uitten grote zorgen omtrent het steeds terugkerende politieke steekspel rondom zeer belangrijke financiële beslissingen. De meeste opkomende markten werden meegezogen in het negatieve sentiment van de eurozone. Waar de Chinese economie in de afgelopen jaren nog een dubbelcijferige groei liet zien, blijft deze nu beperkt tot voor Chinese begrippen tegenvallende niveaus van 7% a 8%. Positief is dat de nieuwe Chinese leider Xi Jinping heeft aangegeven het macro-economische beleid stabiel te willen houden en de nadruk te zullen leggen op kwaliteitverhogende en efficiënte economische groei. In Japan zorgden langdurige deflatie en de zwakke exportpositie vanwege de zeer sterke yen ervoor dat de nieuwe premier Abe een start heeft gemaakt met een zeer ruim monetair beleid. Hij beoogt een inflatie van 2% en heeft de centrale bank van Japan opdracht gegeven om de geldpersen nog harder te laten draaien. Naast het inflatiedoel moet dit risicovolle beleid ervoor zorgen dat de yen gaat verzwakken en daardoor de exportpositie gaat verbeteren. Zelfs voor de aandelenindex Nikkei werd een doel gesteld van binnen een half jaar. Gedurende het laatste kwartaal van 2012 was de uitwerking van het ingezette beleid duidelijk zichtbaar. Het beleid zorgde tevens voor een aanzet tot een valutaoorlog. Ook het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en in mindere mate de Verenigde Staten voeren een dergelijk beleid waarbij een zwakke valuta wordt nagestreefd en daarmee een betere exportpositie. Aangezien de ECB geen monetaire verruiming toepast, kon de euro ondanks de crisis toch nog stijgen ten opzichte van enkele andere belangrijke valuta. 26

28 1,40 EURUSD (linker-as) USDJPY (rechter-as) 1,35 1,30 1,25 1,20 1, Resultaten beleggingsportefeuille Rendement 2012 ten opzichte van de benchmark De portefeuille behaalde over 2012 een rendement van 13,4%. Het rendement van de normportefeuille bedroeg over dezelfde periode 12,7%. De outperformance van de totale portefeuille kan worden toegeschreven aan een positief selectieresultaat (+1,0%) en een negatief allocatieresultaat (-0,3%). Per saldo presteerde de portefeuille van het fonds daarmee 0,6% beter dan de normportefeuille. Evenals in het voorgaande jaar is de belangrijkste bijdrage aan de relatieve performance geleverd door de selectie binnen de obligatieportefeuille. De dekkingsgraad van het pensioenfonds is in het jaar opgelopen van 94,4% naar 99,8%. Vanwege de historisch lage rente heeft De Nederlandsche Bank besloten om een correctie op de rentetermijnstructuur toe te passen. In de eerste 9 maanden van het jaar werd daartoe gerekend met de gemiddelde swaprente over de voorgaande drie maanden in plaats van met de werkelijke marktrentestand per maandeinde. Sinds 30 september 2012 wordt een UFR curve gepubliceerd door de DNB waarbij de forward rente naar 4,2% loopt over 60 jaar. Voor het pensioenfonds had dit in totaal een positief effect op de dekkingsgraad van circa 4%-punt ten opzichte van de dekkingsgraad op basis van marktwaarde. 27

29 Grafiek dekkingsgraadontwikkeling Minimum Stress scenario Positief Scenario Dekkingsgraad Herstelplan 65 dec-06 dec-07 dec-08 dec-09 dec-10 dec-11 dec-12 dec Aandelen Samenstelling portefeuille De aandelenbeleggingen worden zowel middels directe beleggingen als door middel van fondsbeleggingen ingevuld. Beleid ten aanzien van directe beleggingen In Europa vinden de aandelenbeleggingen plaats door direct te investeren in large cap aandelen. De beleggingsstijl om de beoogde doelstellingen te bereiken wordt gekenmerkt door een focus op beleggingen in ondernemingen die op lange termijn een track record van winstgevendheid hebben, een stabiele cashflow genereren en lage schulden hebben. Gewoonlijk resulteert deze voorkeur in beleggingen in ondernemingen met relatief lage koers/winst en prijs/boekwaardeverhoudingen en aantrekkelijke dividendrendementen. Met deze beleggingsstijl wordt op lange termijn gestreefd naar een stabiele goede performance en lage omzet in de portefeuilles. Beleid ten aanzien van indirecte beleggingen/beleggingsfondsen Voor de selectie van managers wordt gebruik gemaakt van het open architecture platform van de fiduciair manager. Voor de verschillende geografische delen van de portefeuille buiten Europa zijn randvoorwaarden geformuleerd die aan de respectievelijke managers worden gesteld. 28

30 Rendement De aandelenportefeuille behaalde over 2012 een rendement van 16,2%. Het rendement van de normportefeuille bedroeg over dezelfde periode 17,1%. De landenallocatie en de aandelenselectie hebben in even grote mate bijgedragen aan de lagere performance van de portefeuille ten opzichte van de normportefeuille. Met name de aandelenselectie in Europa en Amerika leverden een negatieve bijdrage aan de relatieve performance. 4.4 Vastrentende waarden Samenstelling portefeuille Binnen de vastrentende portefeuille wordt onderscheid gemaakt tussen een matchingportefeuille en een returnportefeuille. De matchingportefeuille is geheel gericht op de uitvoering van de gewenste afdekking van de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen (VPV). Er wordt geen outperformance doelstelling nagestreefd met de matchingportefeuille. De returnportefeuille beoogt de indexatieambitie van het pensioenfonds te realiseren en is gespreid over diverse beleggingscategorieën en regio s. Wel wordt de cashflow van de benchmark voor de vastrentende waarden in de returnportefeuille meegenomen bij de bepaling van de afdekking van het renterisico. De basis voor de directe vastrentende beleggingen in de returnportefeuille zijn eurooverheidsobligaties van goede debiteurenkwaliteit. Er wordt alleen buiten overheidsobligaties van eurolanden belegd, indien het verwachte rendement hoger is dan op overheidsobligaties van eurolanden bij een acceptabel risico. Hierbij kunnen op tactische basis in beperkte mate open valutaposities worden aangegaan. De voorkeur voor de eurobasis ligt verankerd in de verplichtingen van het pensioenfonds, die eveneens in euro luiden en sterk afhankelijk zijn van de ontwikkelingen op de Europese rentemarkten. Tevens wordt er in bedrijfsobligaties belegd met een minimum rating van BBB- of een vergelijkbare rating bij een van de drie rating agency bureau s. Rendement De vastrentende portefeuille behaalde over 2012 een rendement van 13,0%. Het rendement van de normportefeuille bedroeg over dezelfde periode 11,0%. Binnen de vastrentende portefeuille werd de hogere performance voornamelijk veroorzaakt door het teruglopen van de renteopslag op bedrijfsobligaties, waarbij voornamelijk achtergestelde leningen van financiële waarden goed presteerden. Hierdoor steeg de waarde van de bedrijfsobligaties in portefeuille sterker dan de normportefeuille, die voor circa 85% is samengesteld uit overheidsobligaties. 4.5 Vastgoedbeleggingen Samenstelling portefeuille Het streven is de vastgoedportefeuille voor 50% te beleggen in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen. Het voordeel van niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen is dat de correlatie met de aandelenkoersen op de internationale aandelenbeursen lager is dan beursgenoteerd vastgoed. De andere 50% zal worden belegd in op de beurzen van Continentaal Europa genoteerde vastgoedfondsen, die over het algemeen goed verhandelbaar zijn. Bij de invulling wordt gestreefd naar een evenwichtige spreiding over de verschillende landen en sectoren. 29

31 Rendement Het rendement op de onroerendgoedportefeuille lag met 13,2% iets lager dan dat van de corresponderende normportefeuille, die een rendement van 14,6% liet zien. Met name de overweging van niet-beursgenoteerd vastgoed in Nederland heeft geleid tot de achterblijvende performance. 4.6 Overige beleggingen Grondstoffen Samenstelling portefeuille Een directe belegging in grondstoffen komt niet in aanmerking, al was het alleen maar vanwege de fysieke levering. Om voldoende spreiding op te bouwen over de diverse grondstoffen is in indexproducten belegd. Rendement De grondstoffenportefeuille behaalde over 2012 een rendement van 4,6%. Het rendement van de normportefeuille bedroeg over dezelfde periode -0,2%. Het positieve relatieve resultaat werd vooral behaald doordat de marktwaardering van het product dichter bij de theoretische Net Asset Value geprijsd is per ultimo Private Equity Samenstelling Naast fund of fundbeleggingen, bestaat de private equityportefeuille uit directe investeringen in private equity. Voor de verdere invulling van het private equityprogramma is in 2011 een investeringsschema opgesteld dat rekening houdt met de gewenste exposure naar de beleggingsklasse en de te verwachten uitkeringen in de loop der tijd. De bestaande beleggingen zijn integraal meegenomen bij de verdere invulling. Microkrediet In het kader van maatschappelijk verantwoord beleggen zijn in het verleden investeringen gedaan in enkele fondsen op het gebied van microkrediet. Gegeven de benodigde intensieve monitoringsvereisten en geringe impact op de gehele portefeuille is besloten deze beleggingen niet verder uit te breiden en indien mogelijk af te bouwen. Rendement De private equityportefeuille behaalde over 2012 een rendement van 4,1%. Het rendement van de normportefeuille bedroeg over dezelfde periode 2,6% Z-score 2012 en performancetoets De z-score wordt ieder jaar vastgesteld en geeft de afwijking van het feitelijke rendement ten opzichte van het door het bedrijfspensioenfonds vastgestelde rendement (het rendement dat op grond van de normportefeuille behaald kan worden ofwel het normrendement). De formule voor de z-score is als volgt: z-score = (Rf - kj) - (Rn - 0,15%) Ej Om de z-score te berekenen wordt het feitelijk rendement (Rf) gecorrigeerd voor de beleggingskosten (kj). Het beoogde of normrendement (Rn) wordt (nadat het is 30

32 gecorrigeerd voor de genormeerde beleggingskosten van 0,15%), in mindering gebracht op het feitelijke rendement. Het verschil wordt gedeeld door de rendementsspreiding (Ej). De rendementsspreiding is gebaseerd op de beleggingsmix ofwel op de percentages vastrentende waarden en zakelijke waarden in de beleggingsportefeuille. De uitkomst van de statistische 5-jaarstoets wordt verhoogd met 1,28, zodat een score <0 betekent dat het pensioenfonds gezakt is voor de performancetoets en een score >0 betekent dat het pensioenfonds geslaagd is voor de performancetoets. Voor de afgelopen 5 jaars periode bedraagt de score 3,53. Periode: januari '08 - december '12 Bakkers Z-score Toets R_fonds K_fonds R_bench a-vastr b-zakelijk E Z Vooruitzichten Hieronder wordt een drietal thema s en trends genoemd die van invloed kunnen zijn voor lange-termijnontwikkelingen en vooruitzichten. Aan het slot van deze paragraaf wordt ingegaan op de vooruitzichten voor Vergrijzing en de groei van de wereldbevolking De Westerse (OECD) landen worden gekenmerkt door een vergrijzende bevolking: door verbeterde leefomstandigheden en de ontwikkelingen van de medische wetenschap neemt de gemiddelde leeftijd toe, maar tevens daalt het gemiddelde geboortecijfer. Dit leidt tot een daling van de beroepsbevolking als percentage van de totale bevolking en daarmee wordt een fundamentele pijler van economische groei aangetast. Dit kan weliswaar worden gecompenseerd door groei van de arbeidsproductiviteit, maar beschouwend vanuit een zeer lange termijn, zijn de belangrijkste technologische ontwikkelingen mogelijk al achter de rug. Japan is hiervan het beste voorbeeld omdat dit ook een gesloten samenleving betreft, met vrijwel geen instroom van arbeidskapitaal via immigratie. Deze trend wordt momenteel versneld omdat de zogenaamde Baby-boom generatie de komende jaren uit het actieve arbeidsproces zal treden. Steeds meer onderzoek lijkt te wijzen op een samenhang tussen demografie, inflatie, de (reële) rente en asset prices zoals de waardering van aandelenkoersen en vastgoed. Eenvoudig gesteld zal (ceteris paribus) de groei van de economie van OECD-landen trendmatig afnemen en daarmee ook de te verwachten rendementen op investeringen en beleggingen. Ook de opkomende markten zullen binnen enkele decennia een trend van vergrijzing ondergaan, maar tot daaraantoe zal de groei van de wereldbevolking vooral in die regio s plaatsvinden wat stimulerend werkt op de economische groei en productiviteit. 31

33 (Euro) Schuldenproblematiek De periode vanaf 1980 tot eind van het vorig decennium kan worden gekenmerkt door uitbundige groei van de economie en wereldhandel mede in samenhang met gunstige demografische ontwikkelingen zoals hierboven omschreven, technologische innovatie, politieke ontspanning, terugtredende overheid en de opkomst van ontwikkelingslanden, zoals China, Rusland en Brazilië. Een typisch kenmerk van deze trend was de groei van het aanbod en de productiecapaciteit en daarmee ook een enorme concurrentie op de wereldmarkt. Dit creëerde een klimaat van relatief lage inflatie en daarmee gepaard gaand soepel monetair beleid met lage renteniveaus en ruime kredietverlening: het Goldilocks scenario. Zoals bekend heeft dit door een gebrek aan deugdelijk financieel toezicht geleid tot excessen, vooral in de Amerikaanse hypotheek- en huizenmarkt met uiteindelijk de kredietcrisis in 2008 tot gevolg. De huidige overheidsschuldencrisis van de VS en de europeriferie kan als het eindspel van een mondiale schuldenaccumulatie worden omschreven. De daarvoor vereiste schuldsaneringen bij overheid, banken en particulieren zullen jarenlang remmend werken op economische groei en inflatie. Ten aanzien van de euroschuldencrisis kan worden aangenomen dat de sanering van het bankwezen en de overheidsfinanciën van de probleemlanden, alsmede de benodigde politieke integratie en hervormingen van de arbeidsmarkten nog jarenlang gaan duren. Dit werkt in principe remmend op het economisch herstel. Maar er zijn duidelijke signalen dat de politieke solidariteit in de EU gegroeid is en in ieder geval sterker dan tot voor kort door euro-sceptici werd aangenomen. In ieder geval is in 2012 een zichtbaar herstel van vertrouwen op de kapitaalmarkten opgetreden, maar vooral door effectieve maatregelen van de ECB. Dit zal moeten worden opgevolgd door overtuigende politieke besluitvorming binnen de EU om de toekomst van de euro ook op de lange termijn te waarborgen. Transitie wereldeconomie en duurzaamheid Maar de schuldencrisis bewerkstelligt ook een omslag in mondiale economische machtsverhoudingen. Consumptie en investeringen gaan verschuiven tussen opkomende landen en de OECD-landen en vooral tussen China en de VS zal, naarmate het inkomen per hoofd van de bevolking in opkomende markten blijft stijgen, zal ook de consumptie als percentage van het BNP oplopen ten koste van investeringen en export. Anders gezegd: opkomende landen (c.q. China) zullen meer en meer als motor van de wereldeconomie gaan fungeren, zeker omdat voor de komende decennia de groei van de wereldbevolking vooral daar gaat plaatsvinden. De global imbalance, het betalingsbalansoverschot van de opkomende landen en het betalingsbalanstekort van de OECD-landen zal daarom ook meer in evenwicht komen. Dit biedt kansen voor de economische groei van sterke en competitieve OECD-landen die daar in meer of mindere mate van kunnen profiteren, maar het betekent ook een verschuiving van een klimaat van relatief lage en stabiele inflatie naar een omgeving van hogere en meer volatiele inflatie, zeker als in ogenschouw wordt genomen de te verwachten uitputting van grondstoffen op wereldwijde schaal. In dat bestek zal het thema duurzaamheid, zowel onder particulieren, bedrijven, de overheid en onder beleggers steeds belangrijker worden. Wat aanvankelijk een ideologie was, ontwikkelt zich in steeds sneller tempo tot een economische rationaliteit. Dit heeft vooral betrekking op de verwachte trendmatige stijging van grondstofprijzen, maar ook op andere kosten van duurzaamheid, zoals sociale lasten en belasting van het milieu in opkomende markten. Voor bepaalde kennisintensieve sectoren biedt dit geweldige kansen om hierop in te spelen, maar voor de wereldeconomie als geheel betekent dit dat er betaald zal moeten worden voor wat voorheen als gratuit werd beschouwd. Dit werkt in principe remmend op de 32

34 productiviteit en economische groei, maar het stimuleert innovatie en sociale en ethische bewustwording. Vooruitzichten 2013 De officiële economische prognoses van bijvoorbeeld het CPB en de OECD voor 2013 zijn in de loop van 2012 verder verslechterd. Europa en ook Nederland verkeren in feite in een recessie, de derde sinds het uitbreken van de kredietcrisis, terwijl de inflatie nog steeds relatief hoog is en zelfs wat is opgelopen. Dit duidt op stagflatie, het slechtst denkbare economische - en beleggingsscenario. Maar daarentegen is het vertrouwen op de kapitaalmarkten in de loop van 2012 juist merkbaar hersteld, vooral ten aanzien van de euroschuldencrisis, maar ook in verband met een aantal signalen dat duidt op een lichte economische opleving in de VS en opkomende landen en een verwacht herstel in 2013 en Dit beeld wordt ook bevestigd door het regime switching model dat al een jaar lang een laag risico regime signaleert, wat op een relatief gunstig beleggingsklimaat duidt. Het regime switching model is gebaseerd op metingen van volatiliteit en vooral de correlatie tussen rente en aandelenmarkten. Stress c.q. crisisscenario s gaan doorgaans gepaard met hoge volatiliteit en correlatie tussen rente en aandelenmarkten, wat duidt op vluchtgedrag van beleggers. Dit model blijkt uitzonderlijk robuust in het meten van de conditie van financiële markten ongeacht de onderliggende financieel-economische onevenwichtigheden. In strijd met wat vaak wordt aangenomen zijn crisisscenario s namelijk een normaal terugkerend patroon, met steeds andere oorzaken die zich op dezelfde manier manifesteren. In de onderstaande grafieken zijn historische kansen op periodes van laag- en hoogrisicoregimes weergeven. 33

35 De terugkeer van het vertrouwen op kapitaalmarkten is vooral een gevolg van een aantal verrassend effectieve maatregelen van de ECB in 2012: de (LTRO) steunprogramma s aan het Europese bankwezen en de conditionele (OMT) steunprogramma s aan de obligatiemarkten voor noodlijdende landen in Zuid-Europa. Maar ook een zichtbaar momentum van politieke solidariteit binnen de EU en voortvarende planning voor de vorming van een Europese bankunie, een fiscale unie en mogelijk zelfs een politieke unie hebben een positieve indruk achtergelaten op beleggers. Daarentegen werken de draconische bezuinigingsmaatregelen op basis van de door de EU opgelegde normen voor de nationale begrotingstekorten en schuldenposities, in combinatie met de herstructurering van het Europees bankwezen, zeer negatief op het al fragiele consumenten en investeringsvertrouwen in Europa. Dit heeft in 2012 andermaal geleid tot recessie en snel oplopende werkloosheid. Toch zijn er signalen die als positief kunnen worden omschreven. In de eerste plaats toont de economie in de VS duidelijk tekenen van herstel, vooral in de vastgoedsector en werkgelegenheidsontwikkelingen. De investeringen blijven daarentegen nog ver achter het niveau wat bij een economische opleving verwacht mag worden. Maar dat heeft veel te maken met de onzekerheid rondom de onderhandelingen rondom het begrotingstekort, de zogenaamde fiscal cliff die door het Amerikaanse bedrijfsleven met argusogen worden gevolgd. Reden tot voorzichtig optimisme voor 2013 is vooral gelegen in het herstel van de economie in opkomende landen en de te verwachten monetaire versoepeling in die regio s (en uiteraard ook nog steeds in de VS en de EU), in combinatie met relatief aantrekkelijke waarderingen van aandelenmarkten en de meer risicovolle obligatiemarkten. Beleggers en vooral pensioenfondsen krijgen in 2013 daarom kansen om risicopremie s te verdienen die banken en verzekeringsmaatschappijen voorbij laten gaan in verband met saneringen, herstructureringen en strengere solvabiliteitseisen op basis van bijvoorbeeld Basel III en Solvency II. 4.8 Corporate Governance Pensioenfondsen hebben de wettelijke verplichting hun pensioenvermogen solide te beleggen om in staat te zijn de toegezegde pensioenen uit te keren. Ten behoeve van de pensioengerechtigden worden omvangrijke bedragen in beursgenoteerde ondernemingen belegd waardoor huidige en toekomstige pensioengerechtigden in belangrijke mate indirect 34

36 afhankelijk zijn van de waarde die deze ondernemingen op de lange termijn creëren. Het vermogensbeheer in wereldwijde ondernemingen (aandelen) heeft Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf uitbesteed aan Lombard Odier. Mede bepalend voor de ontwikkeling van de waarde van bovengenoemde beleggingen is de kwaliteit van de corporate governance van de onderneming waarin wordt belegd. Lombard Odier belegt onder andere voor Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf wereldwijd in beursgenoteerde ondernemingen. Bij een Algemene en Buitengewone vergadering van Aandeelhouders kan gebruik gemaakt worden van het stemrecht. Het bestuur heeft besloten in voorkomende gevallen haar mogelijkheden van stemrecht in te zetten. 35

37 5. Pensioenen 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op activiteiten op het gebied van pensioencommunicatie en -administratie die in 2012 hebben plaatsgevonden. Tevens worden de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling toegelicht. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ingegaan op (voorstellen voor) nieuwe wetgeving op pensioengebied. 5.2 Pensioencommunicatie De financiële crisis die ons al een aantal jaren parten speelt, werd in 2012 helaas voor onze deelnemers pijnlijk concreet. Het pensioenfonds herstelde zich niet zoals gepland waardoor de kans op een verlaging van de pensioen(aanspraken) reëel werd. De pensioencommunicatie stond daarom in 2012 in het teken van transparantie en het managen van verwachtingen. Via heldere en diverse middelen werden alle betrokkenen op de hoogte gebracht van de financiële situatie van Bakkers Pensioenfonds Algemene visie op pensioencommunicatie Het fonds benadert pensioencommunicatie vanuit een strategische invalshoek. De fondsdoelstellingen en de gewenste positionering van het pensioenfonds worden hierbij als uitgangspunt genomen. Op basis daarvan worden communicatiedoelstellingen geformuleerd en per doelgroep de communicatieboodschappen. Dit alles komt samen in een doelgroepen/middelenmatrix waar tevens een (jaar)planning aan verbonden is. Het fonds wil bereiken dat de kennis over het pensioen bij de deelnemers en werkgevers wordt verhoogd en dat het pensioenbewustzijn bij hen toeneemt. De tijd dat het pensioen een vanzelfsprekendheid was waar men niet over na hoefde te denken is voorbij. Pensioen wordt steeds meer een eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast wil het fonds bereiken dat de houding ten opzichte van het onderwerp pensioen positiever wordt (c.q. positief blijft). Om dit te realiseren moeten deelnemers en werkgevers allereerst voldoende kennis hebben van pensioenen. Daarnaast is het van belang dat zij positief tegenover het onderwerp Pensioen staan (houding), willen zij hun gedrag gaan aanpassen (lees: handelen overeenkomstig de eigen verantwoordelijkheid ) Communicatie over mogelijke verlaging van pensioen(aanspraken) De financiële situatie van het fonds herstelde zich niet zoals gewenst. Het bestuur had als belangrijk doel om deelnemers, pensioengerechtigden, gewezen deelnemers en werkgevers continu te informeren over de verschillende besluiten en stappen die het fonds heeft genomen ten aanzien van de financiële situatie. Het fonds heeft veel energie gestoken in de communicatie over de mogelijke verlaging van de pensioen(aanspraken). 36

38 In diverse middelen is de mogelijke verlaging aan de orde gekomen: - Brief (16 februari 2012): Op 16 februari zijn brieven met daarin een toelichting op de financiële situatie, het achterblijvende herstel en de mogelijke consequentie voor alle doelgroepen verzonden. - Nieuwsberichten website (februari 2012): Op de website is een nieuwsbericht gepubliceerd over de mogelijke verlaging. De brieven die verzonden zijn naar alle doelgroepen zijn hierbij tevens gepubliceerd. Ook is er een lijst met veelgestelde vragen geplaatst. - Pensioenkrant (juli 2012): In de pensioenkranten voor actieve deelnemers en pensioengerechtigden heeft het Bakkers Pensioenfonds aan de financiële situatie nogmaals aandacht gegeven en vooral ook getracht uit te leggen hoe het bestuur om wil en moet gaan met zo n belangrijk besluit als verlaging van de pensioenen. Daarnaast heeft het Bakkers Pensioenfonds de financiële situatie waarvan de dekkingsgraad het belangrijkste thema is- op de website een prominente plaats gegeven. De informatie was daarmee direct zichtbaar en aanklikbaar. Naast de dekkingsgraad wordt ook achtergrondinformatie gegeven en is het fonds duidelijk geweest over mogelijke consequenties Communicatie met deelnemers en pensioengerechtigden De communicatie over de mogelijke verlaging van de pensioenen was in het voorjaar van 2012 het belangrijkste onderwerp. In beide pensioenkranten (actieve deelnemers en pensioengerechtigden) was hiervoor ruim aandacht. Daarnaast was er ook aandacht voor de verschuiving van de AOW-leeftijd. Voor actieve deelnemers is een nieuwe brochure verschenen: Pensioen en uit elkaar gaan. Dit beschrijft wat de gevolgen zijn van het uit elkaar gaan voor het pensioen. Dat dit soort besluiten ook invloed hebben op het pensioen is vaak niet duidelijk voor deelnemers. In 2013 komt er meer aandacht voor levensgebeurtenissen die invloed hebben op het pensioen Communicatie met werkgevers Er is op regelmatige basis gecommuniceerd met de werkgevers. In februari hebben alle werkgevers een werkgeverskrant ontvangen. Insteek van deze krant was de werkgevers voornamelijk te informeren over het werkgeversportaal, de nieuwe kerncijfers en premievaststelling. 37

39 Voortschrijdend Cumulatief Rekenen Vanaf januari 2012 hanteert het fonds een nieuwe manier om de pensioenpremie te bepalen: VCR-methode (Voortschrijdend Cumulatief Rekenen). Deze methode wordt ook toegepast door de Belastingdienst bij de inning van de sociale verzekeringspremies. Salarisadministrateurs en andere loonadministratiebureaus zijn bekend met deze methodiek. De werkgevers en administratiekantoren hebben in 2012 een brief ontvangen over de nieuwe rekenmethode en in de werkgeverskrant van februari 2012 is hier aandacht aan besteed Communicatie crisisplan Het fonds heeft in 2012 een crisisplan opgesteld. Dit plan, dat op verzoek van De Nederlandsche Bank is opgesteld, is nodig om voorbereid te zijn op onverwachte gebeurtenissen. In juni is dit plan definitief vastgesteld. In dit plan staat wat het fonds gaat doen als het in de toekomst in een crisissituatie terechtkomt of dreigt te komen. In het crisisplan is ook de communicatie over het crisisplan beschreven. In juni is het crisisplan op de website gepubliceerd en is in een nieuwsbericht extra aandacht aan het plan besteed Website De website wordt steeds meer een spil in de communicatie. In 2012 is de website al meer ingezet dan daarvoor. Dit wordt het komende jaar nog meer doorontwikkeld. Nieuwsberichten: In 2012 zijn met regelmaat nieuwsberichten geplaatst. In totaal zijn 19 nieuwsberichten geplaatst voor verschillende doelgroepen en over diverse onderwerpen. Verwijzingen naar website: In alle schriftelijke correspondentie wordt standaard verwezen naar de website. 38

40 Bezoekersstatistieken: Bezoeken Unieke bezoekers Paginaweergaven Pagina s per bezoek Bounce ,58 14,57%* *Het bouncepercentage is het percentage bezoekers dat slechts één pagina op de website bezoekt en de website daarna weer verlaat. Meestal wordt dit veroorzaakt door het feit dat bezoekers van de website niet de juiste informatie kunnen vinden. Het is belangrijk om dit percentage zo laag mogelijk te houden. nieuwe bezoeken herhaalbezoeken 38% 62% Overige (reguliere) communicatie Naast bovenstaande middelen, verstuurt het pensioenfonds ieder jaar de volgende middelen: Toelichting op de uitkeringsspecificatie Alle pensioengerechtigden hebben in januari 2012 een toelichting op de uitkeringsspecificatie ontvangen. Hierin staat of en hoeveel indexatie is doorgevoerd, betaaldata en bijvoorbeeld welke aanpassingen zijn doorgevoerd in belastingtarieven/zorgverzekeringswet. Uniform Pensioenoverzicht Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) is in 2012 verstuurd naar alle actieve deelnemers. Hierin staat o.a. de volgende informatie: 39

41 - opgebouwde en te bereiken rechten naar de stand van 31 december 2011; - A-factor. Het UPO is voor de deelnemers ook digitaal beschikbaar op het persoonlijke deel van de website. De verzending van het UPO is ondersteund op de website met extra informatie. Overzicht partnerpensioen / bijzonder partnerpensioen De pensioengerechtigden hebben in het najaar van 2012 het jaarlijkse overzicht van het partnerpensioen ontvangen. Brief afkoop pensioen In september is een mailing verstuurd naar gewezen deelnemers met een pensioenaanspraak tussen 100,00 en 200,00. Dit pensioen is afgekocht als de gewezen deelnemer hiermee heeft ingestemd. Deze mailing is ondersteund op de website met extra informatie. Startbrief De startbrief voor nieuwe deelnemers is gecheckt op de wettelijke verplichtingen Onderzoek naar communicatie In oktober en november 2012 heeft het fonds een onderzoek laten uitvoeren rondom de informatievoorziening en communicatie vanuit het pensioenfonds. We vinden het belangrijk om te weten wat de belanghebbenden vinden van de wijze waarop het pensioenfonds hen informeert, hoe zij tegenover het pensioenfonds staan, wat goed gaat en wat niet. Vooral dat laatste is belangrijk, want dat geeft ons vooral praktische handvatten om verbeteringen door te voeren. Het ging om een online onderzoek via het internet. Het onderzoek heeft plaatsgevonden door een steekproef van actieve deelnemers en gepensioneerden. Deze personen is via een brief gevraagd het onderzoek online in te vullen. Het onderzoek is volledig anoniem. Verbeterpunten Uit het onderzoek blijkt dat de respondenten vinden dat het pensioenfonds eerder en regelmatiger moet communiceren over onderwerpen als indexatie, de dekkingsgraad, partnerpensioen, (resultaten van) beleggingen en de hoogte van het pensioen bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Belanghebbenden vinden het belangrijk dat er helder, duidelijk en in eenvoudige begrijpelijke taal wordt gecommuniceerd. Er is bovendien behoefte aan persoonlijke informatie die concreet inzicht geeft in de eigen financiële pensioensituatie. Dat betekent dat men wenst dat het pensioenfonds meer duidelijkheid geeft over de bedragen die men inlegt, welke keuzemogelijkheden er zijn, wanneer men met pensioen kan en welk bedrag men dan (netto) per maand ontvangt. Deze informatie moet bij voorkeur via een brief of persoonlijke gegeven worden. 40

42 De pensioenplanner is onvoldoende bekend bij de belanghebbenden. En dat terwijl daar juist heel nauwkeurig de persoonlijke pensioensituatie staat beschreven. De resultaten van het onderzoek en de verbeterpunten neemt het bestuur vanzelfsprekend ter harte. Het communicatiebeleid zal kritisch worden bekeken. De verbeterpunten zullen zoveel als mogelijk worden doorgevoerd. Alle belanghebbenden gaan hier in 2013 iets van merken. Natuurlijk met als doel om de communicatie en informatievoorziening voor iedereen optimaal te maken Pensioencommunicatie 2013 en daarna De strategische invalshoek op pensioencommunicatie wordt voor de komende jaren nog verder doorgetrokken. In 2012 is een meerjarencommunicatiebeleidsplan ontwikkeld. Het doel van het meerjarenplan is de pensioencommunicatie, meer dan voorheen, structureel vorm te geven. In het meerjarenplan wordt een aantal basisuitgangspunten beschreven waaraan de communicatie de komende jaren moet voldoen. Dit plan moet vooral gezien worden als kader waarbinnen toekomstige afwegingen ten aanzien van de pensioencommunicatie beter gemaakt kunnen worden. In het meerjarenbeleidsplan wordt ingegaan op de positionering van het pensioenfonds, de kernwaarden, strategie en de communicatiestijl. De pensioencommunicatie voor de komende drie jaren kan hieraan worden getoetst. Ieder jaar wordt een actieplan gemaakt. Dit actieplan is de concrete vertaling van het meerjarenbeleidsplan en geldt voor één jaar. In het actieplan worden de doelstellingen concreet gemaakt, worden hieraan boodschappen en middelen gekoppeld en vervolgens ook een planning en een begroting. In 2013 wordt voor het eerst gewerkt op basis van beide plannen. 5.3 Pensioenadministratie Portaal Voor de werkgevers en gemachtigde administratiekantoren is een werkgeversportaal aanwezig. Op het werkgeversportaal kunnen zij loongegevens aanleveren, in-en uitdienstmeldingen doorgeven, aangeleverde gegevens raadplegen, contactgegevens onderhouden en notaspecificaties inzien. Het portaal is 24 uur per dag, 7 dagen per week opengesteld. Gegevensaanlevering Elke wijziging in de gegevens van werknemers kan via het portaal worden doorgegeven. In 2012 zijn er geen problemen geweest met de gegevensaanlevering. Een hoog percentage werkgevers leverde tijdig en volledig de relevante loongegevens aan. Werkgevers en administratiekantoren worden door de pensioenuitvoerder TKP ook gerappelleerd via telefonisch contact, of brief, om ontbrekende pensioengevende gegevens door te geven. De aangeleverde gegevens zijn door pensioenuitvoerder TKP binnen de afgesproken termijn verwerkt in de pensioenadministratie. Nota s Elke periode worden de nota s opgesteld en gecontroleerd conform de gemaakt afspraken. De specificaties van de nota s zijn door de werkgevers te raadplegen via het werkgeversportaal. 41

43 Bij de aangesloten werkgevers is gedurende het gehele jaar premie in rekening gebracht voor de Basispensioenregeling en de Excedent-pensioenregeling. Alle nota s zijn door pensioenuitvoerder TKP binnen de afgesproken termijn verstuurd naar de werkgevers. Beantwoording deelnemersvragen In 2012 hebben ca deelnemers vragen gesteld aan het pensioenfonds (2011: ). In het derde kwartaal hebben veel gewezen deelnemers contact opgenomen over de afkoopmogelijkheden van hun premievrije rechten en het ontvangen pensioenoverzicht. De meeste deelnemersvragen werden in 2012 gesteld over: - afkoopmogelijkheid van pensioen; - Uniform PensioenOverzicht; - Specificaties en jaaropgaven; - registratie van naam-, adres- en woonplaatsgegevens. Figuur: deelnemersvragen per kanaal e kwrt e kwrt e kwrt e kwrt 2012 Telefonische vragen Schriftelijke vragen contact Beantwoording werkgeversvragen In 2012 hebben werkgevers ruim maal een vraag gesteld aan het pensioenfonds (2011: ). De meeste werkgeversvragen werden in 2012 gesteld over: - gegevensaanlevering via het werkgeversportaal; - premienota s; - wijziging van de bedrijfsgegevens. Figuur werkgeversvragen per kanaal Telefonische vragen Schriftelijke vragen contact e kwrt e kwrt e kwrt e kwrt

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting DNB-dekkingsgraad 125,2% per 31 december 2012, toename van 3,6%-punt ten opzichte van 30 september 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website Beleggingsrendement

Nadere informatie

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Beleggingen Het totaal rendement over het afgelopen boekjaar 2010 is uitgekomen op 15,6%. Als we naar de onderverdeling kijken zien we het

Nadere informatie

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Eind 2012 liep het herverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden

Nadere informatie

Jaarverslag Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Jaarverslag Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Jaarverslag 2011 Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Datum rapport 21 juni 2012 Nummer/versie definitief Auteur TKP Pensioen B.V. Telefoon 050-5821990 Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFPENSIOENFONDS VOOR HET BAKKERSBEDRIJF TE GRONINGEN. Rapport inzake jaarstukken 2013

STICHTING BEDRIJFPENSIOENFONDS VOOR HET BAKKERSBEDRIJF TE GRONINGEN. Rapport inzake jaarstukken 2013 STICHTING BEDRIJFPENSIOENFONDS VOOR HET BAKKERSBEDRIJF TE GRONINGEN Rapport inzake jaarstukken 2013 1 Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 3 Bestuursverslag 5 1. Woord van de

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2017-1 april 2017 t/m 30 juni 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind juni 2017 is 115,7% en is gestegen ten opzichte van

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Kwartaalbericht 2013 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2013 122,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website. Beleggingsrendement 4,2%

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015. Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015. Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gestegen van 105,7% naar 115,4%. Dit komt

Nadere informatie

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2014 129,5%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 31 maart 2014. Over de eerste zes maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bestuursverslag Voorwoord Algemene informatie Financiële positie en beleid in 2014

Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bestuursverslag Voorwoord Algemene informatie Financiële positie en beleid in 2014 Jaarverslag 2014 Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 4 Bestuursverslag 6 1 Voorwoord 7 2 Algemene informatie 8 2.1 Juridische structuur 8 2.2 Doelstelling 8 2.3 Personalia 8

Nadere informatie

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers Verkort jaarverslag 2010 nr 13 - januari 2009 Stichting Pensioen fonds KPN 2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers Inleiding Het jaar 2010 is wederom een enerverend jaar geweest voor de pensioenwereld.

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015. Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015. Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gedaald van 115,4% naar 103,7%. Dit

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2013-1 oktober 2013 t/m 31 december 2013 Samenvatting: stijgende aandelen Nominale dekkingsgraad gestegen van 120,6% naar 123,0% Reële

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van 16.893 miljoen naar 17.810 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van 16.893 miljoen naar 17.810 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2014 130,4%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 30 juni 2014. Over de eerste negen maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%

Nadere informatie

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het jaarverslag legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015. Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015. Samenvatting cijfers per 30 juni 2015 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015 Samenvatting cijfers per 30 juni 2015 Dekkingsgraad (UFR): 108,3% Beleidsdekkingsgraad: 110,0% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2015 1 e halfjaar:

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m ultimo juni 2012 Samenvatting: Nominale dekkingsgraad gedaald van 107,6% naar 101,9% Beleggingsrendement is 1,6%

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2016-1 oktober 2016 t/m 31 december 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 98,8% naar 105,7%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m 30 juni 2012 Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad is gedaald van 110,0% naar 105,1% Beleggingsrendement

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Verkort jaarverslag 2013 Wat waren in 2013 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2013. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2017-1 juli 2017 t/m 30 september 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind september 2017 is 117,8% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2012-1 juli 2012 t/m 30 september 2012 Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Samenvatting: dalende euro en dalende rente Nominale dekkingsgraad gedaald van 117,4% naar 115,1%

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014. Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014. Samenvatting: stijgende aandelen Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014 Samenvatting: stijgende aandelen Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,0% naar 123,6% Reële dekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014 Samenvatting: dalende rente Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,6% naar 123,7% Reële dekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is gedaald ten opzichte van eind juni; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2017 In het vierde kwartaal van 2017 steeg wettelijke dekkingsgraad 1 met 1,4% punt van 108,1% naar 109,5%. De actuele dekkingsgraad 2 daalde met 0,1%-punt van 109,9%

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal 2017-1 oktober 2017 t/m 31 december 2017 Samenvatting: De (12 maands)beleidsdekkingsgraad is gestegen van 112,7% eind september 2017 naar 115,3%

Nadere informatie

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015. Kwartaalbericht 2015 Samenvatting De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015. De reële dekkingsgraad ultimo tweede kwartaal was

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Samenvatting: dalende euro en dalende rente door monetair beleid De beleidsdekkingsgraad is gedaald

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 105,7% naar 110,5%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Samenvatting cijfers per 31 december 2015 Dekkingsgraad (UFR): 100,5% Beleidsdekkingsgraad: 104,4% Belegd vermogen: 19,9 miljard Rendement 4 e

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2014. In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

Verkort jaarverslag 2014. In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen. Verkort jaarverslag 2014 In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen. U kunt het volledige jaarverslag downloaden op www.bpfmedewerkersnotariaat.nl.

Nadere informatie

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Samenvatting cijfers per 30 juni 2017 Dekkingsgraad (UFR): 104,9% Beleidsdekkingsgraad: 101,8% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m juni:

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede 2017-1 april 2017 t/m 30 juni 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 110,5% naar 113,6%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2016-1 januari 2016 t/m 31 maart 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 106,3% naar 98,1%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2016-1 april 2016 t/m 30 juni 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 98,1% naar 97,9%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2016-1 april 2016 t/m 30 juni 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo juni is 101,7% en is gedaald ten opzichte van eind maart (101,8%);

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2019 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2019 bedroeg 118,7%. Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2019 bedroeg 7,1%. Het pensioenvermogen per

Nadere informatie

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Deelnemersvergadering Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Agenda Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Verantwoording en jaarverslag 2016: beleggingen en pensioenaanspraken

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2015 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2015 bedroeg 112,6% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2015 bedroeg -1,6% Het pensioenvermogen

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2015-1 oktober 2015 t/m 31 december 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 103,7% naar 106,3%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Versie 1.0 17 juni 2015 Auteur: Corné van Bokhoven Status: vastgesteld door bestuur Inleiding Nadat Stichting Pensioenfonds DHV in 2008 in dekkingstekort kwam heeft

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Persbericht ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Hoofdpunten: Verlaging pensioen met 0,5% per 1 april 2013 definitief Mogelijk aanvullende

Nadere informatie

Extra informatie pensioenverlaging

Extra informatie pensioenverlaging Extra informatie pensioenverlaging Wat is de invloed van de verlaging op mijn netto pensioen? Als u nog niet met pensioen bent, kunnen we u nu niet zeggen hoe uw netto pensioen

Nadere informatie

van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds

van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van de Kring Bavaria van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds Datum: 12-4-2017 Versie: 1 Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds is een handelsnaam van de Stichting

Nadere informatie

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2012 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Eerste kwartaal januari 2013 t/m 31 maart 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Eerste kwartaal januari 2013 t/m 31 maart 2013 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2013-1 januari 2013 t/m 31 maart 2013 Nominale dekkingsgraad is gestegen van 116,5% naar 119,9% Beleggingsrendement is 2,2% Het belegd vermogen

Nadere informatie

Ontwikkelingen in 2012

Ontwikkelingen in 2012 1 Jaarbericht 2012 Ontwikkelingen in 2012 2012 was, in alle opzichten, weer een bewogen jaar. We kregen onder meer te maken met hectische ontwikkelingen op de financiële markten, met veranderingen in de

Nadere informatie

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017 H E A L T H W E A L T H C A R E E R J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R 16 juni 2017 Bestuur Stichting Pensioenfonds Mercer F I N

Nadere informatie

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015 Belanghebbendenvergadering 24 september 2015 Agenda 1. Opening 2. Actuele ontwikkelingen Ballast Nedam N.V. 3. Jaarverslag 2014 4. Nieuwe pensioenregelgeving en herstelplan 5. Toekomst pensioenfonds 6.

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 De beleidsdekkingsgraad is gedaald van 120,5% naar 117,4%; Het beleggingsrendement is 8,6% in het eerste

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2016 bedroeg 109,6% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2016 bedroeg 5, Het pensioenvermogen per 31

Nadere informatie

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017 Kwartaalbericht 1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017 Samenvatting cijfers per 31 maart 2017 Dekkingsgraad (UFR): 103,3% Beleidsdekkingsgraad: 100,4% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m maart:

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012 Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 8 september 2011 3. Jaarverslag 2011 4. Beleggingsbeleid 5. Terugblik

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2016 bedroeg 107,9% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2016 bedroeg 2,3% Het rendement van 1 januari

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting: Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal 2016-1 oktober 2016 t/m 31 december 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo december is 108,4% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart 2016 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2016-1 januari 2016 t/m 31 maart 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo maart is 101,8% en is gedaald ten opzichte van eind december

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 4 september 2017 3.

Nadere informatie

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019 Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019 Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Ontwikkelingen 2018 & 2019 - IORP II & Bestuursmodel - Pensioenakkoord Beleggingen,

Nadere informatie

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016 Samenvatting cijfers per 30 juni 2016 Dekkingsgraad (UFR): 99,0% Beleidsdekkingsgraad: 99,6% Belegd vermogen: 23,3 miljard Rendement 1 e halfjaar 2016:

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Derde kwartaal 2017-1 juli 2017 t/m 30 september 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 113,6% naar 116,5%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC

Stichting Pensioenfonds SABIC Stichting Pensioenfonds SABIC Presentatie SPF tijdens algemene ledenvergadering VGSE 15 april 2010 Jan van den Berg, voorzitter SPF 1 Programma 1. Algemeen 2. Situatie SPF eind 2008 3. Ontwikkelingen SPF

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2016-1 juli 2016 t/m 30 september 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is 102,4% en is gestegen ten opzichte van eind juni

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2015

Verkort jaarverslag 2015 Verkort jaarverslag 2015 Wat waren in 2015 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2015. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

jaarverslag 2013 Stichting Pensioenfonds Randstad

jaarverslag 2013 Stichting Pensioenfonds Randstad jaarverslag 2013 Stichting Pensioenfonds Randstad 57 Herverzekeringscontracten De waarde van de voorziening voor de herverzekering van het WAO-hiaat bedroeg per 31 december 2013 603 (2012: 649). Dit betreft

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1 Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De beleidsdekkingsgraad is gestegen van 114,6% naar 117,4%. Het beleggingsrendement

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014 Pensioenfonds Robeco Populair Jaarverslag 2014 2014 was een bewogen jaar voor Pensioenfonds Robeco door de sterk dalende rente en de veranderende wet- en regelgeving. In het jaarverslag blikken wij als

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december 2013 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal 2013-1 oktober 2013 t/m 31 december 2013 Nominale dekkingsgraad is gestegen van 120,3% naar 122,1% Beleggingsrendement is 1,6%, aandelen stegen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Papendorpseweg 100 3528 BJ Utrecht Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41184467

Nadere informatie

Herstelplan ultimo 2016

Herstelplan ultimo 2016 Stichting Pensioenfonds NIBC Herstelplan ultimo 2016 16 juni 2017 - samenvatting (1) - Het Pensioenfonds NIBC (PF NIBC) verkeert sinds 30 juni 2015 in een tekort situatie en daarom dient jaarlijks het

Nadere informatie

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Geef pensioen de aandacht die het verdient Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Vijf mythes over pensioen Over pensioenen zijn meerdere mythes in omloop. Het is belangrijk om te weten hoe het wel zit. De

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2017 bedroeg 112,5% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2017 bedroeg 0,8% Het rendement van 1 januari tot

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Verkort Jaarverslag 2009 Inleiding 2009 is voor de Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics (hierna Pensioenfonds SABIC-IP) weer een bijzonder

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2013 In het vierde kwartaal van 2013 steeg de dekkingsgraad 2,5%-punt van 99,8% naar 102,3%. Die stijging wordt grotendeels verklaard door Opname van de vordering

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2014-1 juli 2014 t/m 30 september 2014 Nominale dekkingsgraad is gedaald van 123,1% naar 117,0% Beleggingsrendement is 1,8%, Obligaties stegen

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014. Stand van zaken SVG. 1 van 20

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014. Stand van zaken SVG. 1 van 20 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014 Stand van zaken SVG 1 van 20 Programma Pensioenfonds SVG Wat speelt er rond de pensioenen? Financiële positie SVG Kortingsmaatregel Vooruitblik 2014-2015

Nadere informatie

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) 31.12.14 1.2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) 31.12.14 1.2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10 Staat/formulier K0 blad 2 Datum in herstel (ddmmjj) 2 2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 0 Onderbouwing gekozen hersteltermijn Er is voor een termijn van 0 jaar gekozen omdat een relatief lange termijn

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart 2016 Stand van zaken SVG 1 van 21 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2015 Vooruitblik 2016 Derivaten Vragen 2 van 21 Pensioenfonds

Nadere informatie

Pensioenen... Herstelplan 2017

Pensioenen... Herstelplan 2017 Pensioenen.............................................. Herstelplan 2017 30 maart 2017 HERSTELPLAN Stichting Pensioenfonds Vopak (hierna: het pensioenfonds) verkeert sinds 1 januari 2016 in een situatie

Nadere informatie

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad 62 toelichting op de balans en staat van baten en lasten 11. Risicobeheer Beleid en risicobeheer In het bestuursverslag is uiteengezet welke risico s het

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart 2014 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014 Nominale dekkingsgraad is gestegen van 122,1% naar 122,8% Beleggingsrendement is 3,0%, obligaties stegen

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2016

VERKORT JAARVERSLAG 2016 VERKORT JAARVERSLAG 2016 2016: wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2016 bij Pensioenfonds TNT Express? U leest het in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2017 bedroeg 117,2% Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2017 bedroeg 3,0% Het rendement van 1

Nadere informatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: Financieel Crisisplan 1. Elementen crisisplan In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: vereist eigen vermogen (ultimo 2011

Nadere informatie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS)

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) Verklaring inzake de beleggingsbeginselen Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) 1. Inleiding Voor u ligt de Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Nadere informatie

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017 Kwartaalbericht 3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017 Samenvatting cijfers per 30 september 2017 Dekkingsgraad (UFR): 106,4% Beleidsdekkingsgraad: 103,5% Belegd vermogen: 23,9 miljard Rendement 2017

Nadere informatie