Navordering in de 21 e eeuw

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Navordering in de 21 e eeuw"

Transcriptie

1 Navordering in de 21 e eeuw Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Examencommissie - mevrouw mr. A.M.E. Nuyens - de heer prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau M.A.L.G.M. Verstappen ANR: Mei 2013

2 Voorwoord Voor u ligt de masterscriptie die ik heb geschreven in het kader van mijn afstudeeropdracht, welke onderdeel uitmaakt van de opleiding Fiscaal Recht die ik volg aan de Universiteit te Tilburg. Deze masterscriptie is met name interessant voor personen die geïnteresseerd zijn in formeel belastingrecht en in de navorderingsregeling in het bijzonder. In deze scriptie wordt artikel 16 AWR aan een gedegen onderzoek onderworpen. Het doel van deze masterscriptie is tweeledig. Allereerst heb ik onderzocht of de navorderingsregeling van artikel 16 AWR vandaag de dag nog wel tot haar recht komt. Sinds het leerstuk van de navordering bij de totstandkoming van de AWR is opgenomen in artikel 16, hebben er namelijk de nodige technologische en maatschappelijke ontwikkelingen plaatsgevonden. Daarnaast heb ik gekeken naar geschikte alternatieven voor de bestaande navorderingsregeling, die de problemen ondervangen die in de loop der tijd als gevolg van de veranderingen in de technologische en maatschappelijke situatie zijn ontstaan. Ik ben op 1 juni 2012 gestart met mijn onderzoek, niet wetende dat in het najaar van 2012 het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ter consultatie op internet geplaatst zou worden. De bestaande navorderingsregeling wordt in dit wetsvoorstel radicaal op de schop genomen. Mede vanwege het wetsvoorstel is het vakgebied omtrent navordering momenteel erg in beweging. Ik heb in mijn scriptie alle relevante jurisprudentie en literatuur tot en met 30 april 2013 verwerkt. Mevrouw A.M.E. Nuyens, docente aan de Universiteit te Tilburg, wil ik graag bedanken voor de goede begeleiding tijdens het schrijven van mijn scriptie. Verder wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om de heer R.J. Koopman van de Hoge Raad der Nederlanden te bedanken voor zijn behulpzaamheid. Valkenswaard, 1 mei 2013 Marianne Verstappen

3 Inhoudsopgave Voorwoord Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding van het onderzoek Probleemstelling en deelvragen Doelstelling Verantwoording van de opzet 3 Hoofdstuk 2 De heffing van belasting bij wege van aanslag De heffing van belasting bij wege van aanslag De heffing van belasting bij wege van voldoening of afdracht op aangifte Navordering en naheffing 5 Hoofdstuk 3: Navordering Inleiding Rechtsbeginselen Navorderen met nieuw feit Navorderen zonder nieuw feit Schrijf- en tikfoutenjurisprudentie Te kwader trouw Wettelijke uitzonderingen van artikel 16, lid 2 AWR Navorderingstermijn Conclusie 17 Hoofdstuk 4: Technologische en maatschappelijke ontwikkelingen Inleiding Technologische ontwikkelingen Maatschappelijke ontwikkelingen Het proces van horizontalisering tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige De sanctiemogelijkheden van de Belastingdienst Conclusie 29

4 Hoofdstuk 5: Wetsvoorstel vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst Inleiding De modernisering van de AWR Wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst Wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst Commentaar op het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst Conclusie Alternatieven Conclusie 47 Hoofdstuk 6: Conclusie Inleiding Conclusie Welke theorie ligt ten grondslag aan de navorderingsregeling van artikel 16 AWR? Hoe past de huidige geautomatiseerde werkwijze van de Belastingdienst in de navorderingsregeling van artikel 16 AWR? Hoe verhoudt de navorderingsregeling van artikel 16 AWR zich tot de maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste jaren? Zijn de aan de navorderingsregeling van artikel 16 AWR ten grondslag liggende vooronderstellingen nog wel van deze tijd en in hoeverre sluit deze navorderingsregeling nog aan bij de huidige technologische en maatschappelijke situatie? 53 Literatuurlijst 55

5 Hoofdstuk 1 Inleiding Allereerst introduceer ik in deze inleiding het onderwerp van deze masterscriptie (paragraaf 1.1). Daarna presenteer ik de probleemstelling en de deelvragen (paragraaf 1.2). Vervolgens beschrijf ik kort de doelstelling van deze scriptie (paragraaf 1.3). Tenslotte komt de verantwoording van de opzet aan bod (paragraaf 1.4). 1.1 Aanleiding van het onderzoek Ingevolge artikel 104 van de Grondwet (hierna: GW) vloeit de belastingschuld voort uit de wet. Met betrekking tot de formalisering van deze materiële belastingschuld en de verantwoordelijkheid daarvoor, wordt een onderscheid gemaakt tussen aanslagbelastingen en aangiftebelastingen. Dit onderscheid in belastingen is van invloed op de mogelijkheden voor de inspecteur om de formele belastingschuld 1 in overeenstemming te brengen met de materiële belastingschuld 2, wanneer deze niet aan elkaar gelijk zijn. Bij aanslagbelastingen wordt de materiële belastingschuld door de inspecteur in de aanslag geformaliseerd, waardoor een betalingsverplichting ontstaat voor de belastingplichtige jegens de fiscus. Als achteraf blijkt dat de formele belastingschuld afwijkt van de materiële belastingschuld en er te weinig belasting is geheven, biedt artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) de inspecteur de mogelijkheid om deze belastingschulden onder bepaalde voorwaarden alsnog met elkaar in overeenstemming te brengen. Sinds het leerstuk van de navordering bij de totstandkoming van de AWR 3 is opgenomen in artikel 16, hebben er de nodige technologische en maatschappelijke ontwikkelingen plaatsgevonden. Een voorbeeld is de automatisering van de werkwijze van de Belastingdienst. De groei van het aantal belastingplichtigen en de steeds ingewikkelder wordende wetgeving, vroegen om veranderingen in de werkwijze van de Belastingdienst. Het was voor de Belastingdienst onmogelijk geworden om elke aangifte tot in het kleinste detail te controleren. Een groot deel van de aangiften wordt tegenwoordig dan ook geautomatiseerd afgehandeld. De automatisering van de aanslagregeling heeft ervoor gezorgd dat één van de uitgangspunten die aan de systematiek van navordering ten grondslag ligt, namelijk dat de inspecteur de aangifte controleert alvorens hij een aanslag oplegt, wellicht niet meer van deze tijd is. 1 De belastingschuld die door de inspecteur is vastgesteld in de aanslag. 2 De belastingschuld die voortvloeit uit de toepassing van de belastingwetten. 3 Wet van 2 juli 1959, Stb. 1959,

6 Ten tweede zijn er een aantal ontwikkelingen zichtbaar in de relatie tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige. Enerzijds kan het proces van horizontalisering tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige worden genoemd. De inspecteur en de belastingplichtige werken veel meer dan vroeger samen op basis van gelijkwaardigheid en wederzijds vertrouwen. Horizontaal Toezicht is hiervan een voorbeeld. Anderzijds beschikt de inspecteur over steeds ruimere mogelijkheden om sancties op te leggen aan belastingplichtigen. Het aantal sancties en de intensiteit van de sancties neemt steeds verder toe. Als gevolg van deze ontwikkelingen ligt de verantwoordelijkheid voor een juiste belastingheffing niet meer alleen bij de inspecteur. Dit in tegenstelling tot het aan de aanslagbelastingen ten grondslag liggende uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor een juiste belastingheffing bij de inspecteur ligt. De vraag die dan rijst is hoe het leerstuk van de navordering er gezien de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen decennia in de 21 e eeuw uit zou moeten zien. 1.2 Probleemstelling en deelvragen Om te komen tot een antwoord op de vraag hoe de navorderingsregeling er in de 21 e eeuw uit zou moeten zien, heb ik de volgende probleemstelling geformuleerd: Zijn de aan de navorderingsregeling van artikel 16 AWR ten grondslag liggende vooronderstellingen nog wel van deze tijd en in hoeverre sluit deze navorderingsregeling nog aan bij de huidige technologische en maatschappelijke situatie? Om te komen tot de beantwoording van mijn probleemstelling heb ik onderstaande deelvragen geformuleerd: - Welke theorie ligt ten grondslag aan de navorderingsregeling van artikel 16 AWR? - Hoe past de huidige geautomatiseerde werkwijze van de Belastingdienst in de navorderingsregeling van artikel 16 AWR? - Hoe verhoudt de navorderingsregeling van artikel 16 AWR zich tot de maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste jaren? 1.3 Doelstelling Het doel van deze masterscriptie is tweeledig. Allereerst wil ik onderzoeken of de navorderingsregeling van artikel 16 AWR vandaag de dag nog wel tot haar recht komt. Wanneer ik na een analyse van de bestaande navorderingsregeling in samenhang met de technologische en 2

7 maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen decennia tot de conclusie kom dat de navorderingsregeling niet meer van deze tijd is, wil ik onderzoeken of er alternatieven zijn die de problemen ondervangen die in de loop der tijd als gevolg van de veranderingen in de technologische en maatschappelijke situatie zijn ontstaan. 1.4 Verantwoording van de opzet Na deze inleiding behandel ik in hoofdstuk 2 kort de verschillende methoden van belastingheffing. Omdat de heffing van belasting bij wege van aanslag van belang is voor de navorderingsregeling zal in dit hoofdstuk op deze heffingsmethode de nadruk worden gelegd. In hoofdstuk 3 komt de theorie aan bod die ten grondslag ligt aan de navorderingsregeling van artikel 16 AWR. In hoofdstuk 4 wordt uitgebreid aandacht besteed aan de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden sinds de navorderingsregeling bij de totstandkoming van de AWR is opgenomen in artikel 16. Deze ontwikkelingen zijn van belang bij de beoordeling of de bestaande navorderingsregeling nog van deze tijd is. In hoofdstuk 5 presenteer ik mijn conclusie met betrekking tot de vraag of de navorderingsregeling van artikel 16 AWR nog tot haar recht komt in de huidige technologische en maatschappelijke situatie. Vervolgens behandel ik het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst, dat op 6 september 2012 ter consultatie op internet is geplaatst door het Ministerie van Financiën. Dit omdat de voorgestelde wijzigingen een aanpassing van artikel 16 AWR tot gevolg hebben. Ook doe ik in hoofdstuk 5 enkele aanbevelingen richting de wetgever om de problemen die met betrekking tot de bestaande navorderingsregeling in de loop der tijd zijn ontstaan te ondervangen. Het geheel wordt tenslotte in hoofdstuk 6 afgesloten met een slotconclusie. 3

8 Hoofdstuk 2 De heffing van belasting bij wege van aanslag In dit hoofdstuk worden de verschillende methoden van belastingheffing behandeld, waarbij de nadruk ligt op de heffing van belasting bij wege van aanslag (paragraaf 2.1). In paragraaf 2.2 wordt kort aandacht besteed aan de heffing van belasting bij wege van voldoening of afdracht op aangifte. In paragraaf 2.3 wordt ingegaan op de mogelijkheden om de formele belastingschuld in overeenstemming te brengen met de materiële belastingschuld, wanneer achteraf blijkt dat er te weinig belasting is geheven. 2.1 De heffing van belasting bij wege van aanslag De heffing van belasting bij wege van aanslag is de heffingsmethode waarbij de belastingplichtige in beginsel eerst een aangiftebiljet invult en inlevert bij de Belastingdienst. Hierna beoordeelt de inspecteur de gedane aangifte en stelt hij de aanslag vast. 4 5 Bij aanslagbelastingen 6 wordt de formele belastingschuld dus vastgesteld door de inspecteur door middel van het opmaken van een aanslagbiljet. 7 Zonder deze handeling van de inspecteur, ontstaat er geen betalingsverplichting voor de belastingplichtige jegens de fiscus. De heffing van belasting bij wege van aanslag wordt van oudsher gebruikt indien het gaat om gecompliceerde regelingen en belastingtarieven en wanneer het burgers betreft aan wie veelal geen bijzondere fiscale deskundigheid kan worden toegerekend. De vaststelling van de omvang van de belastingschuld is bij deze belastingen een zo ingewikkelde zaak, dat deze onmogelijk aan de belastingplichtigen kan worden overgelaten. Bovendien zijn de bedragen waarom het gaat te hoog om op een juiste vaststelling daarvan door de belastingplichtige te kunnen vertrouwen, zo is het uitgangspunt van deze heffingstechniek. 8 Daarom moet aan de (verplichting tot) betaling van de belastingschuld een ambtelijke vaststelling voorafgaan: de inspecteur beoordeelt de aangifte en legt een aanslag op. 9 De fundamentele uitgangspunten van belastingen die bij wege van aanslag worden geheven zijn dus enerzijds het (veronderstelde) gebrek aan fiscale deskundigheid van de gemiddelde belastingplichtige en anderzijds de verantwoordelijkheid voor een juiste aanslagregeling die volledig bij de inspecteur ligt Niessen-Cobben 2011, Artikel 11, lid 1 AWR. 6 Bijvoorbeeld de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. 7 Artikel 5, lid 1 AWR. 8 Hofstra 2010, p Artikel 11, lid 1 AWR. 10 Gribnau 2010,

9 2.2 De heffing van belasting bij wege van voldoening of afdracht op aangifte Bij aangiftebelastingen 11 ligt dit anders. Bij belastingen die worden geheven bij wege van voldoening of afdracht op aangifte moet de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige op eigen initiatief de verschuldigde belasting berekenen, daarvan aangifte doen en de verschuldigde belasting betalen aan de Belastingdienst. 12 De belastingplichtige wordt een zodanige fiscale kennis en deskundigheid toegedicht dat er geen inspecteur aan te pas hoeft te komen om de materiële belastingschuld te formaliseren. Bij aangiftebelastingen ligt de verantwoordelijkheid dus veel meer dan bij aanslagbelastingen bij de belastingplichtige. 2.3 Navordering en naheffing Het onderscheid tussen aanslagbelastingen en aangiftebelastingen is van invloed op de mogelijkheden voor de inspecteur om de formele belastingschuld in overeenstemming te brengen met de materiële belastingschuld, wanneer achteraf blijkt dat er te weinig belasting is geheven. Voor aanslagbelastingen biedt artikel 16 AWR de inspecteur de mogelijkheid om deze belastingschulden onder bepaalde voorwaarden alsnog met elkaar in overeenstemming te brengen. Voor aangiftebelastingen geldt dat indien belasting die op aangifte behoort te worden voldaan of afgedragen, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, de inspecteur de te weinig geheven belasting kan naheffen met behulp van een naheffingsaanslag. Deze regeling is neergelegd in artikel 20 AWR. 11 Bijvoorbeeld de loonbelasting en de omzetbelasting. 12 Artikel 19, lid 1 AWR. 5

10 Hoofdstuk 3 Navordering In dit hoofdstuk staat de theorie centraal die ten grondslag ligt aan de navorderingsregeling van artikel 16 AWR. Na een korte inleiding (paragraaf 3.1) worden in paragraaf 3.2 de rechtsbeginselen behandeld die ten grondslag liggen aan het leerstuk van de navordering. In paragraaf 3.3 wordt de mogelijkheid tot navordering met nieuw feit behandeld, gevolgd door de mogelijkheid tot navordering zonder nieuw feit (paragraaf 3.4). In paragraaf 3.5 komt de navorderingstermijn aan bod, waarna in paragraaf 3.6 wordt afgesloten met een conclusie. 3.1 Inleiding Wanneer een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of tot een te laag bedrag is vastgesteld, kan de inspecteur de te weinig geheven belasting navorderen. Ook wanneer de belastingplichtige ten onrechte, of tot een te hoog bedrag vermindering, ontheffing, teruggaaf of heffingskorting krijgt verleend, kan de inspecteur de te weinig geheven belasting dan wel de ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende heffingskorting navorderen. 13 Het navorderen gebeurt met behulp van een navorderingsaanslag. 3.2 Rechtsbeginselen Aan de navorderingsregeling van artikel 16 AWR liggen twee belangrijke rechtsbeginselen ten grondslag: het rechtsgelijkheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Op grond van het rechtsgelijkheidsbeginsel dienen belastingplichtigen die in een gelijke fiscale positie verkeren, fiscaal gelijk behandeld te worden. Door onbeperkte navorderingsmogelijkheden toe te staan, zou invulling gegeven kunnen worden aan dit rechtsgelijkheidsbeginsel. 14 Wanneer de fiscus een onbegrensde mogelijkheid zou hebben om reeds opgelegde foutieve aanslagen te corrigeren, kan voorkomen worden dat sommige belastingplichtigen door een te lage vaststelling van hun aanslag worden bevoordeeld ten opzicht van andere belastingplichtigen. 15 Toch staat de wet navordering slechts onder bepaalde voorwaarden toe. Dit is het gevolg van de door de wetgever gemaakte afweging tussen het rechtsgelijkheidsbeginsel enerzijds en het rechtszekerheidsbeginsel anderzijds. De rechtszekerheid dwingt tot beperkte navorderingsmogelijkheden. 13 Artikel 16, lid 1 AWR. 14 Geppaart 1984, 2 en De Blieck Gribnau 1997, 4. 6

11 Ingevolge het rechtszekerheidsbeginsel mag de belastingplichtige van de inspecteur verwachten dat hij bij het vaststellen van de aanslag de nodige zorgvuldigheid 16 in acht neemt en dat hij de juistheid van de ingediende aangifte onderzoekt alvorens hij de aanslag vaststelt. De belastingplichtige kan rechtszekerheid ontlenen aan een aanslag. Deze rechtszekerheid is gebaseerd op het vertrouwen van de belastingplichtige dat de formele belastingschuld vaststaat en dat hij met het betalen van de aanslag aan zijn fiscale verplichtingen heeft voldaan. Mogelijkheden tot navordering vormen een inbreuk op de rechtszekerheid van de belastingplichtige. Om te komen tot een antwoord op de vraag wanneer navordering mogelijk is, zal dus steeds een afweging gemaakt moeten worden gemaakt tussen deze beginselen. Artikel 16 AWR kan worden gezien als het resultaat van de door de wetgever gemaakte afweging tussen het rechtsgelijkheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Aan de rechtsbescherming van de belastingplichtige wordt onder andere uitdrukking gegeven door het vereiste van het nieuwe feit. Ook wordt rechtszekerheid geboden aan de belastingplichtige door de beperkte navorderingstermijn van vijf jaar in binnenlandse situaties. Het criterium van de kwader trouw brengt juist een beperking aan in de rechtsbescherming van de belastingplichtige. Wanneer een belastingplichtige te kwader trouw is hoeft de inspecteur niet over een nieuw feit te beschikken om tot navordering over te kunnen gaan. In het vervolg van dit hoofdstuk komen de voorwaarden die de wet stelt aan navordering uitgebreid aan bod. 3.3 Navorderen met nieuw feit Artikel 16, lid 1 AWR geeft een limitatieve opsomming van de gevallen waarin navordering mogelijk is. De eerste volzin van dit artikel luidt als volgt: Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of tot een te laag bedrag is vastgesteld, dan wel dat een in de belastingwet voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of heffingskorting ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan de inspecteur de te weinig geheven belasting dan wel de ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende heffingskorting navorderen. ( ) 16 Het zorgvuldigheidsbeginsel is neergelegd in artikel 3:2 Awb en de reikwijdte is nader bepaald in de jurisprudentie. 7

12 Ingevolge de eerste volzin van artikel 16, lid 1 AWR dient in de gevallen waarin navordering mogelijk is steeds sprake te zijn van enig feit dat grond oplevert voor navordering. In de tweede volzin van artikel 16, lid 1 AWR wordt een beperking aangebracht met betrekking tot dit feit. Een feit, dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond voor navordering opleveren, behoudens in de gevallen waarin de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is. Om te kunnen navorderen moet de inspecteur dus beschikken over een nieuw feit. Uit de zinsnede redelijkerwijs bekend had kunnen zijn blijkt dat de inspecteur een zekere onderzoeksplicht heeft. De belastingplichtige moet er immers op kunnen vertrouwen dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag de nodige zorgvuldigheid in acht neemt en dat hij de juistheid van de ingediende aangifte onderzoekt alvorens hij de aanslag vaststelt. Wanneer de inspecteur tekort schiet in zijn onderzoeksplicht, dan begaat hij een ambtelijk verzuim. Navordering is in dat geval niet mogelijk. De vraag wanneer sprake is van een ambtelijk verzuim is in de jurisprudentie uitgebreid aan de orde geweest. Met betrekking tot de taak van de inspecteur heeft de Hoge Raad als volgt geoordeeld: De inspecteur mag bij het vaststellen van een aanslag ( ) uitgaan van de juistheid van de gegevens die een belastingplichtige bij zijn aangifte heeft verstrekt. Tot een nader onderzoek is hij in beginsel niet gehouden. Wel is hij tot een nader onderzoek gehouden, indien hij, na met een normale zorgvuldigheid kennis te hebben genomen van de inhoud van de aangifte, aan de juistheid van enig daarin opgenomen gegeven in redelijkheid behoort te twijfelen. 17 De Hoge Raad spreekt in dit arrest verder over een niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Hieruit kan worden afgeleid dat de inspecteur alleen dan verplicht is een aangifte op een punt nader te onderzoeken wanneer het onwaarschijnlijk is dat de aangifte op dit punt juist is. 18 Op 21 december 2012 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de conclusie dat de inspecteur niet beschikt over een navordering rechtvaardigend nieuw feit pas kan worden getrokken wanneer de navorderingsaanslag wordt gebaseerd op feiten die bij een onderzoek redelijkerwijs aan het licht zouden zijn gekomen HR 16 april 2010, nr. 08/05088, NTFR 2010/1005, r.o HR 21 december 2012, nr. 11/04564, NTFR 2013/384, r.o

13 Verder mag de inspecteur de navorderingsaanslag niet gebruiken in geval van een verandering van het inzicht in de feiten die bepalend zijn voor de (omvang van de) belastingplicht of van een verandering van het inzicht in het recht Navorderen zonder nieuw feit Op de regel dat voor navordering een nieuw feit is vereist, bestaan enkele uitzonderingen. Enerzijds is al sinds 1973 in de jurisprudentie aanvaard dat de inspecteur kan navorderen in die gevallen waarin een belastingaanslag bij de belastingplichtige niet de indruk heeft kunnen wekken te berusten op een weloverwogen vaststelling van de belastingschuld door de inspecteur. Deze jurisprudentie is bekend komen te staan als de schrijf- en tikfoutenjurisprudentie. 21 De tweede uitzondering is neergelegd in artikel 16, lid 1, slot AWR. Een nieuw feit is niet vereist in de gevallen waarin de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is. Tenslotte is in artikel 16, lid 2 AWR een limitatieve opsomming opgenomen voor gevallen waarin navordering in beginsel altijd mogelijk is Schrijf- en tikfoutenjurisprudentie In de voorgaande paragrafen kwam reeds aan de orde dat de inspecteur de nodige zorgvuldigheid in acht dient te nemen bij het vaststellen van een aanslag. Wanneer de inspecteur hierin tekort schiet, begaat hij een ambtelijk verzuim. Navordering is in dat geval niet mogelijk. In de jurisprudentie is een uitzondering geformuleerd op het bovenstaande uitgangspunt. Ingeval een aanslag te laag is vastgesteld als gevolg van een vergissing die heeft geleid tot een discrepantie tussen wat de inspecteur wilde en wat in het aanslagbiljet is vastgelegd, zoals bijvoorbeeld schrijf-, reken-, overname-, of intoetsfouten, en het voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar was dat bij de totstandkoming van de aanslag een fout was gemaakt, kan worden nagevorderd zonder dat een nieuw feit is vereist. 22 De schrijf- en tikfoutenjurisprudentie is begonnen met een arrest van de Hoge Raad in In dit arrest was het belastbaar inkomen van een belastingplichtige vastgesteld op f ,-, terwijl hij een bedrag van f ,- aangegeven had. De Hoge Raad oordeelde dat de eis van het nieuwe feit niet geldt wanneer het voor een belastingplichtige onmiddellijk duidelijk is dat de vaststelling van het belastbaar inkomen berust op een schrijf- of tikfout of een daarmee gelijk te stellen vergissing. De Hoge Raad verwoordde dit als volgt: 20 HR 9 juli 2004, nr , BNB 2004/351, r.o Kamerstukken II 2009/2010, , nr. 3, p HR 8 augustus 2003, nr , BNB 2003/345, r.o

14 dat, voor het geval enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat een aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld, blijkens artikel 16, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de hoofdregel is, dat de te weinig geheven belasting kan worden nagevorderd, dat hierop blijkens de laatste volzin van artikel 16, lid 1, slechts deze uitzondering bestaat, dat een feit, dat de inspecteur bekend was of bekend had kunnen zijn, geen grond tot navordering kan opleveren; dat deze uitzondering bedoeld is voor - en mitsdien, gelet op de hoofdregel, geacht moet worden te zijn beperkt tot - die gevallen, waarin een aanslag bij de belastingplichtige de indruk kan wekken te berusten, wat de inkomstenbelasting betreft, op een - zij het mogelijk onjuiste - vaststelling van het belastbare inkomen door de inspecteur; dat onder deze uitzondering echter niet kan worden begrepen een geval als het onderhavige, waarin bij het vaststellen van de aanslag het belastbare inkomen - dat naar onbetwist is niet f maar f bedroeg - zonder enige denkbare reden werd gesteld op ongeveer een tiende deel van het aangegeven belastbare inkomen en waarin duidelijk was - en door belanghebbende blijkens 's Hofs vaststelling ook onmiddellijk is begrepen - dat zulks berustte op een schrijf- of tikfout of daarmee gelijk te stellen vergissing. 23 Het gevolg van de met BNB 1973/161 ingezette lijn is dat, ingeval ten gevolge van een schrijf- of tikfout of een daarmee gelijk te stellen vergissing te weinig belasting is geheven, de belastingplichtige zich niet kan beroepen op de aanwezigheid van een ambtelijk verzuim; er kan - hoewel eigenlijk sprake is van ambtelijk verzuim - toch worden nagevorderd. 24 In de jaren die volgden is de schrijf- en tikfoutenjurisprudentie steeds verder uitgebreid en verfijnd. In 2003 is de Hoge Raad in BNB 2003/345 tot een herformulering van de schrijf- en tikfoutenjurisprudentie gekomen. De Hoge Raad heeft in dit arrest een nieuw criterium aangelegd voor de beoordeling of er al dan niet sprake is van een schrijf- of tikfout. De Hoge Raad oordeelde als volgt: Indien echter een aanslag te laag is vastgesteld niet als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten die bepalend zijn voor de (omvang van de) belastingplicht of van een onjuist inzicht van de inspecteur in het recht, maar als gevolg van een vergissing die heeft geleid tot een discrepantie tussen wat de inspecteur wilde en wat in het aanslagbiljet is vastgelegd, zoals bijvoorbeeld een schrijf-, reken-, overname-, of 23 HR 6 juni 1973, nr , BNB 1973/ Lubbers

15 intoetsfout, en het voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar was dat bij de totstandkoming van de aanslag een fout was gemaakt waarbij niet van belang is of tevens kenbaar was waarin de fout bestond -, is overeenkomstig de hoofdregel navordering toegestaan. 25 In zijn noot concludeert annotator J. den Boer voorzichtig dat de Hoge Raad met het onderhavige arrest de piketpaaltjes ten voordele van de inspecteur heeft verzet; deze hoeft bij betwisting niet meer aannemelijk te maken dat de belastingplichtige heeft begrepen dat de gemaakte fout op een vergissing berustte. Voldoende zou dan voortaan zijn dat aannemelijk is 1. dat de foutieve aanslag niet overeenkomt met de bedoeling van de inspecteur doch op een administratieve vergissing berust; 2. dat de belastingplichtige heeft begrepen dat de aanslag fout, dat wil zeggen, te laag, is. 26 De aangehaalde jurisprudentie van de Hoge Raad heeft de navorderingsmogelijkheden voor de inspecteur in sterke mate verruimd. Deze jurisprudentie is grotendeels gewezen voor het moment waarop de Belastingdienst de door de belastingplichtige aangeleverde gegevens geautomatiseerd ging verwerken. In latere jurisprudentie heeft de Hoge Raad daarom ook geoordeeld over de vraag of fouten die het gevolg zijn van de geautomatiseerde werkwijze van de Belastingdienst kunnen worden aangemerkt als vergissingen die hebben geleid tot een discrepantie tussen wat de inspecteur wilde en wat in het aanslagbiljet is vastgelegd. In BNB 2004/351 had de belastingplichtige van vijf inhoudingsplichtigen loon genoten, maar ze kon in het aangiftebiljet maar drie (loon)inkomensbestanddelen opnemen. De andere twee vermeldde de belastingplichtige bovenaan de desbetreffende bladzijde van het aangiftebiljet. Ter inspectie zijn de in het aangiftebiljet vermelde gegevens door een uitzendkracht ingevoerd in de computer. Daarbij is verzuimd de twee afzonderlijk vermelde inkomensbestanddelen over te nemen. Evenmin zijn de aangegeven optelsom van het totale loon en het aangegeven belastbare inkomen in de computer ingevoerd. De ingevoerde gegevens zijn op geautomatiseerde wijze vergeleken met de door de inhoudingsplichtigen verstrekte gegevens van belanghebbende. Daarbij is niet geconstateerd dat de twee afzonderlijk vermelde inkomensbestanddelen ontbraken. 27 De Hoge Raad oordeelde dat in dit geval geen sprake was van een vergissing die heeft geleid tot een discrepantie tussen wat de inspecteur wilde en wat in het aanslagbiljet is vastgelegd, maar van een 25 HR 8 augustus 2003, nr , BNB 2003/345, r.o HR 8 augustus 2003, nr , BNB 2003/345, met noot van J. den Boer. 27 HR 9 juli 2004, nr , BNB 2004/351, r.o

16 verwijtbaar onjuist inzicht in de feiten door de inspecteur. 28 Door dit ambtelijk verzuim was navordering niet mogelijk. Op 14 april oordeelde de Hoge Raad dat de aanwezigheid van een discrepantie niet kan worden aanvaard in geval van fouten die het gevolg zijn van een onjuiste gegevensverwerking (door personen of automatiseringssystemen) welke voortvloeit uit een bepaalde werkwijze waarvoor binnen de Belastingdienst of op de eenheid gekozen is. In dat geval moet de inspecteur worden geacht de gevolgen van die werkwijze voor zijn rekening te hebben willen nemen. In deze zaak had de inspecteur tot twee maal toe aan de adviseur van de erfgenamen medegedeeld dat aanslagen in het successierecht zouden worden opgelegd. Tot twee maal toe werd echter een beschikking geen aanslag vastgesteld. Uiteindelijk legde de inspecteur alsnog (navorderings)aanslagen op. De Hoge Raad oordeelde als volgt: Onder een fout die voortvloeit uit een bepaalde werkwijze waarvoor gekozen is, is ook te begrijpen het vaststellen van een te lage aanslag of het ten onrechte gelet op de ter inspectie bekende gegevens geven van een beschikking geen aanslag ten gevolge van een ten tijde van de aanslagregeling aan de inspecteur bekende systeemfout in enig door de inspecteur in het kader van de aanslagregeling gebruikt automatiseringssysteem, met betrekking tot welke systeemfout geen toereikende maatregelen zijn getroffen tot herstel of om de gevolgen ervan te vermijden. 30 Navordering was ook in dit geval niet mogelijk. Uit deze jurisprudentie blijkt dat de inspecteur verantwoordelijk wordt gehouden voor fouten die het gevolg zijn van een (geautomatiseerde) werkwijze waarvoor binnen de Belastingdienst gekozen is. Het is niet mogelijk om dergelijke fouten middels een navorderingsaanslag te herstellen. Met ingang van 1 januari 2010 is de mogelijkheid tot navorderen in de zin van artikel 16 AWR uitgebreid. De wetgever heeft toen onder andere de in de schrijf- en tikfoutenjurisprudentie geformuleerde rechtsregel gecodificeerd in de wet. In paragraaf ga ik uitgebreider in op deze wetswijziging. 28 HR 9 juli 2004, nr , BNB 2004/351, r.o HR 14 april 2006, nr , NTFR 2006/ HR 14 april 2006, nr , NTFR 2006/546, r.o

17 3.4.2 Te kwader trouw In 1994 is aan artikel 16, lid 1 AWR een nieuw criterium toegevoegd: het te kwader trouw criterium. 31 Aan de tweede volzin van artikel 16, lid 1 AWR werd de volgende zinsnede toegevoegd: behoudens in de gevallen waarin de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is. Als een belastingplichtige te kwader trouw is ten aanzien van een feit dan mag de inspecteur navorderen ter zake van dit feit, ongeacht of dit een nieuw feit betreft of niet. De wetgever heeft de invulling van het begrip te kwader trouw overgelaten aan de rechter. 32 Volgens de Hoge Raad is een belastingplichtige te kwader trouw wanneer hij de inspecteur opzettelijk de juiste inlichtingen heeft onthouden of opzettelijk onjuiste inlichtingen heeft verstrekt. Er is dan geen plaats voor vernietiging van de navorderingsaanslag wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. 33 Het woord opzettelijk impliceert dat de belastingplichtige zich bewust is van het feit dat hij de inspecteur de juiste inlichtingen heeft onthouden dan wel onjuiste inlichtingen heeft verstrekt, oftewel dat de belastingplichtige willens en wetens de inspecteur de juiste inlichtingen heeft onthouden dan wel onjuiste inlichtingen heeft verstrekt. Voorwaardelijke opzet is ook voldoende om te komen tot kwader trouw. Van voorwaardelijke opzet is sprake als de belastingplichtige zich ervan bewust is geweest dat er een aanmerkelijke kans bestond dat de ingediende aangifte onjuist was, maar zich daardoor niet heeft laten weerhouden de aangifte te doen zoals hij heeft gedaan en zich aldus willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans een onjuiste aangifte te doen. 34 Zoals gezegd kan artikel 16 AWR worden gezien als het resultaat van de door de wetgever gemaakte afweging tussen het rechtsgelijkheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. In WFR 2010/214 zet prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau uiteen hoe ook het te kwader trouw criterium het resultaat is van de door de wetgever gemaakte afweging tussen deze beginselen. Gribnau schrijft het volgende: De belastingplichtige te kwader trouw ondergraaft door zijn eigen gedrag de rechtszekerheid (het vertrouwen op de aanslag) en hij verspeelt de bescherming van de eis van het nieuwe feit. Een ambtelijk verzuim of een andere fout veroorzaakt door het 31 Wet van 21 april 1994, Stb. 1994, Kamerstukken II 1993/1994, , nr. 16, p HR 11 juni 1997, nr , BNB 1997/384, r.o HR 31 januari 2003, nr , NTFR 2003/274, r.o

18 opzettelijke misleidende gedrag bij de aangifte is voor de belastingplichtige kenbaar. Het gaat hier niet primair om de kenbaarheid van de onjuiste aanslag op grond van eventueel aanwezige fiscale kennis of deskundigheid. De opzettelijk onjuiste eigen aangifte is immers het aangrijpingspunt voor kwade trouw en niet de aanslag. ( ) De belastingplichtige te kwader trouw frustreert dus bij voorbaat de redelijke zorgvuldigheid van de inspecteur. Dan kan deze zorgvuldigheid de belastingplichtige niet meer de gebruikelijke zekerheid bieden omtrent de vaststelling van zijn belastingschuld. De materiële rechtsgelijkheid prevaleert dan boven de (afwezige) rechtszekerheid: de belastingplichtige mag geen vertrouwen ontlenen aan het aanslagbiljet Wettelijke uitzonderingen van artikel 16, lid 2 AWR In artikel 16, lid 2 AWR is een limitatieve opsomming opgenomen van gevallen waarin navordering in beginsel altijd mogelijk is. De eis van het nieuwe feit en het te kwader trouw criterium gelden in deze gevallen niet. Onderdeel a In artikel 16, lid 2, onderdeel a AWR is bepaald dat navordering zonder nieuw feit kan plaatsvinden in het geval te weinig belasting is geheven doordat een voorlopige aanslag, een voorheffing, een voorlopige teruggaaf of een voorlopige verliesverrekening ten onrechte of tot een onjuist bedrag is verrekend. Onderdeel b Op grond van artikel 16, lid 2, onderdeel b AWR is navordering zonder nieuw feit mogelijk in het geval waarin de inspecteur in de toerekening van inkomensbestanddelen tussen partners ingrijpt op basis van artikel 2.17, lid 3 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Artikel 2.17 Wet IB 2001 biedt gehuwde en ongehuwde partners kort gezegd de mogelijkheid om gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en bestanddelen van de rendementsgrondslag vrijelijk te verdelen over beider aangiften voor de inkomstenbelasting. Wanneer zij niet een afspraak maken die leidt tot een verdeling van die bestanddelen over de beide aangiften, worden deze volgens artikel 2.17, lid 3 Wet IB 2001 fiftyfifty verdeeld. In een dergelijk geval moet de inspecteur de mogelijkheid hebben om tot correctie over te gaan, ook al heeft hij een van beide aanslagen al vastgesteld en blijkt hem bij controle van de andere aangifte pas dat zich een dergelijke verkeerde verdeling voordoet Gribnau 2010,

19 Onderdeel c Zoals in paragraaf reeds is gezegd, is met ingang van 1 januari 2010 de mogelijkheid tot navorderen in de zin van artikel 16 AWR uitgebreid. 37 De directe aanleiding hiervoor was het in fiscalibus wellicht meest in het oogspringende arrest van de afgelopen jaren: BNB 2008/ In deze zaak diende een belastingplichtige zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen in door middel van een door de Belastingdienst ter beschikking gestelde diskette. De belastingplichtige claimde abusievelijk een aftrekbare hypotheekrente van ,- in plaats van 3.419,-. Te inspectie werd de inhoud van de diskette geautomatiseerd overgenomen. Vervolgens stelde de inspecteur de aanslag vast conform de aangifte, hetgeen leidde tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van negatief ,-. Naderhand legde de inspecteur een navorderingsaanslag op naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van ,-, ten bedrage van 4.293,-. 39 Het Hof oordeelde dat de inspecteur wist dan wel redelijkerwijs had kunnen weten dat de hypotheekrente fout was opgegeven en dat hij daarom de aangifte aan een nader onderzoek had moeten onderwerpen. De inspecteur heeft dat niet gedaan als gevolg van het bewust toepassen van een werkwijze om grote aantallen aangiften geautomatiseerd te regelen, zonder een geval als het onderhavige voor handmatige beoordeling te selecteren. Volgens het Hof heeft de inspecteur aldus een fout begaan die hij niet door middel van een navorderingsaanslag mag herstellen. 40 De Hoge Raad oordeelde vervolgens dat hij geen reden ziet om zijn uitleg van artikel 16 AWR te herzien in verband met de (veranderende) werkwijze van de Belastingdienst en te beslissen of de grenzen van de navorderingsmogelijkheden van de fiscus opnieuw moeten worden afgebakend. 41 De vraag of de (veranderde) werkwijze van de Belastingdienst moet leiden tot aanpassing van de AWR moet, aldus de Hoge Raad, worden beantwoord door de wetgever. 42 Het kabinet beantwoordde deze vraag positief. Sinds 1 januari 2010 kan op grond van artikel 16, lid 2, onderdeel c AWR navordering zonder nieuw feit plaatsvinden in alle gevallen waarin te weinig belasting is geheven doordat ten gevolge van een fout een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of ten gevolge van een fout een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. De fout dient voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar te zijn. Daarvan is in elk geval sprake indien de te weinig geheven belasting tenminste dertig procent van de ingevolge de belastingwet verschuldigde belasting bedraagt. 37 Artikel 16, lid 2, onderdeel c juncto artikel 16, lid 3, laatste volzin AWR. 38 HR 7 december 2007, nr , BNB 2008/ HR 7 december 2007, nr , BNB 2008/178, r.o HR 7 december 2007, nr , BNB 2008/178, r.o HR 7 december 2007, nr , BNB 2008/178, r.o HR 7 december 2007, nr , BNB 2008/178, r.o

20 Met deze aanvulling van de navorderingsbevoegdheid heeft het kabinet deels de schrijf- en tikfoutenjurisprudentie willen codificeren. De schrijf- en tikfoutenjurisprudentie liet navordering al toe voor schrijf-, reken-, overname- of intoetsfouten. (Andere) fouten als gevolg van de geautomatiseerde werkwijze van de Belastingdienst vielen zoals blijkt uit de eerde behandelde jurisprudentie 43 echter niet onder de schrijf- en tikfoutenjurisprudentie en daarvoor leidt deze wetswijziging tot een daadwerkelijke uitbreiding van de navorderingsbevoegdheid. Met deze uitbreiding neemt het kabinet afstand van het aan de AWR ten grondslag liggende, maar al sinds langere tijd niet meer reëel zijnde uitgangspunt dat de inspecteur per belastingplichtige de belastingschuld beoordeelt en handmatig een belastingaanslag vaststelt Navorderingstermijn In paragraaf 3.2 werd al kort gerefereerd aan de navorderingstermijn van artikel 16, lid 3 AWR. De tekst van dit artikel luidt als volgt: De bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag vervalt door verloop van vijf jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. (...) Indien voor het doen van aangifte uitstel is verleend, wordt de navorderingstermijn met de duur van dit uitstel verlengd. (...) Deze navorderingstermijn van vijf jaar is de reguliere navorderingstermijn. Wanneer de inspecteur een navorderingsaanslag oplegt op grond van artikel 16, lid 2, onderdeel c AWR dan geldt er een navorderingstermijn van twee jaar, te rekenen vanaf het tijdstip waarop het besluit is genomen om geen aanslag op te leggen, dan wel de belastingaanslag is vastgesteld. 45 Wanneer er wordt nagevorderd over een in het buitenland gehouden of opgekomen bestanddeel van enige belasting wordt er ook afgeweken van de reguliere navorderingstermijn van vijf jaar. Op grond van artikel 16, lid 4 AWR vervalt de bevoegdheid tot navorderen door verloop van twaalf jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. 43 HR 9 juli 2004, nr , NTFR 2004/1055 en HR 14 april 2006, nr , NTFR 2006/546 en HR 7 december 2007, nr , BNB 2008/ Kamerstukken II 2009/2010, , nr. 8, p Artikel 16, lid 3, laatste volzin AWR. 16

21 3.6 Conclusie In dit hoofdstuk is het leerstuk van de navordering besproken. Ingevolge artikel 16 AWR is de inspecteur bevoegd om in het geval van heffing bij wege van aanslag onder voorwaarden na te vorderen. Door middel van een navorderingsaanslag heeft de inspecteur de mogelijkheid om de formele belastingschuld alsnog in overeenstemming te brengen met de materiële belastingschuld, als deze niet aan elkaar gelijk zijn en er daardoor te weinig belasting is geheven. Om te kunnen navorderen moet de inspecteur in beginsel beschikken over een nieuw feit. Op dit vereiste bestaan enkele uitzonderingen. Één van deze uitzonderingen is de in de jurisprudentie geformuleerde schrijf- en tikfoutenleer. In het geval dat een aanslag te laag is vastgesteld als gevolg van een vergissing die heeft geleid tot een discrepantie tussen wat de inspecteur wilde en wat in het aanslagbiljet is vastgelegd en het voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar was dat bij de totstandkoming van de aanslag een fout was gemaakt, kan worden nagevorderd zonder dat een nieuw feit is vereist. De aanwezigheid van een discrepantie wordt niet aanvaard in geval van fouten die het gevolg zijn van een onjuiste gegevensverwerking welke voortvloeit uit een bepaalde werkwijze waarvoor binnen de Belastingdienst gekozen is. Een andere uitzondering op het vereiste van het nieuwe feit is het te kwader trouw criterium. Als een belastingplichtige te kwader trouw is dan mag de inspecteur navorderen, ongeacht of hij over een nieuw feit beschikt of niet. Tenslotte is in artikel 16, lid 2 AWR een limitatieve opsomming opgenomen voor gevallen waarin navordering in beginsel altijd mogelijk is. Met ingang van 1 januari 2010 heeft de wetgever de mogelijkheid tot navorderen uitgebreid voor gevallen waarin te weinig belasting is geheven doordat ten gevolge van een fout een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of ten gevolge van een fout een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. Dit geldt zowel voor schrijf- en tikfouten als voor fouten voortvloeiend uit de gekozen werkwijze, mits de fout voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar is. In zoverre heeft de in paragraaf besproken schrijf- en tikfoutenjurisprudentie haar belang verloren. De reguliere termijn waarbinnen de inspecteur een navorderingsaanslag kan opleggen bedraagt vijf jaar, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Wanneer de inspecteur een navorderingsaanslag oplegt op grond van artikel 16, lid 2, onderdeel c AWR dan geldt er een navorderingstermijn van twee jaar. Voor een in het buitenland gehouden of opgekomen bestanddeel geldt een navorderingstermijn van twaalf jaar. 17

22 Hoofdstuk 4 Technologische en maatschappelijke ontwikkelingen Sinds het leerstuk van de navordering in is opgenomen in artikel 16 AWR, hebben er de nodige technologische en maatschappelijke ontwikkelingen plaatsgevonden. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze ontwikkelingen. Allereerst komen na een korte inleiding (paragraaf 4.1) in paragraaf 4.2 de technologische ontwikkelingen aan bod. In paragraaf 4.3 wordt uitgebreid aandacht besteed aan de ontwikkelingen in de relatie tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige. Daarbij wordt enerzijds ingegaan op het proces van horizontalisering tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige en anderzijds op de ontwikkelingen met betrekking tot de middelen die aan de inspecteur ter beschikking staan om te komen tot een juiste belastingheffing. In paragraaf 4.4 wordt afgesloten met een conclusie. 4.1 Inleiding In hoofdstuk 2 is de systematiek van de aanslagbelastingen behandeld. Op het terrein van de aanslagbelastingen geldt als uitgangspunt dat de inspecteur verantwoordelijk is voor een juiste aanslagregeling. Vervolgens is in hoofdstuk 3 de huidige navorderingsregeling uitgebreid aan bod geweest. Deze navorderingsregeling stamt in de kern uit het begin van de vorige eeuw. De eerste navorderingsbevoegdheden werden namelijk al bij de Wet van 21 april opgenomen in de Wet op de Vermogensbelasting Een Algemene wet inzake rijksbelastingen bestond toen nog niet. Bij de totstandkoming van de navorderingswetgeving ging de wetgever ervan uit dat de inspecteur bij het opleggen van de aanslag acht sloeg op alle gegevens die hem bekend waren of konden zijn. Van de inspecteur werd verwacht dat hij de beschikbare gegevens vergeleek met de ingediende aangifte en dat hij, indien nodig, nader onderzoek instelde naar de aangifte alvorens hij een aanslag oplegde. 48 Gedurende de laatste decennia hebben zich de nodige technologische en maatschappelijke ontwikkelingen voorgedaan, waardoor de bovengenoemde uitgangspunten wellicht niet meer van deze tijd zijn. 4.2 Technologische ontwikkelingen Als gevolg van de groei van het aantal belastingplichtigen dat in de heffing van de inkomstenbelasting werd betrokken, van de steeds ingewikkelder wordende wetgeving, van buiten de Belastingdienst liggende taken die telkens weer aan de Belastingdienst werden opgedragen en van de zware werkdruk 46 Wet van 2 juli 1959, Stb. 1959, Wet van 21 april 1904, Stb. 1904, Niessen 2010, 2. 18

23 waaronder de dienst dientengevolge gebukt ging, zag de Belastingdienst zich in de jaren tachtig van de vorige eeuw gedwongen om veranderingen door te voeren in de werkwijze van de dienst. Het werd voor de Belastingdienst onmogelijk om elke aangifte tot in het kleinste detail te controleren. Daarom werden steeds meer voor de inkomstenbelasting ingediende aangiften zonder diepgaand onderzoek - administratief c.q. conform - afgedaan. 49 Massale processen lenen zich bij uitstek voor automatisering. Dit geldt ook voor de aanslagregeling door de Belastingdienst. Als gevolg van de intrede van de automatisering, is de werkwijze van de Belastingdienst in de loop van de jaren gewijzigd. Er heeft een ontwikkeling plaatsgevonden van een handmatige controle van aangiften en een handmatige aanslagregeling door de inspecteur van vlees en bloed naar een geautomatiseerde controle van aangiften en een geautomatiseerde aanslagregeling. De geautomatiseerde controle van aangiften gebeurt aan de hand van tal van vooraf opgestelde selectie- en controlenormen (parameters). Per belastingjaar worden daarbij de risico s van misbruik en oneigenlijk gebruik gekwantificeerd en wordt bepaald op welke risico s de Belastingdienst aangiften wil selecteren voor (nadere) controle. Aangiften die niet worden uitgeworpen zijn geregeld. Slechts de uitgeworpen aangiftes worden vaak enkel op bepaalde onderdelen handmatig door de inspecteur nader onderzocht. 50 In de loop der tijd is administratieve afdoening langs geautomatiseerde weg het uitgangspunt geworden. Het klassieke beeld waarbij elke aangifte werd beoordeeld en de inspecteur voor elke belastingplichtige afzonderlijk de belastingschuld vaststelde is grotendeels komen te verdwijnen. 51 Ten gevolge van de geautomatiseerde verwerking van aangiften door de Belastingdienst worden steeds vaker fouten gemaakt bij de aanslagregeling. Door softwarematige gebreken en door fiscaal ongekwalificeerd personeel worden aanslagen onjuist vastgesteld. Ingevolge de in het vorige hoofdstuk behandelde schrijf- en tikfoutenjurisprudentie, is navordering in dergelijke situaties in principe alleen mogelijk als er sprake is van een schrijf-, reken-, overname-, of intoetsfout. In de loop van de tijd is de mogelijkheid tot navordering op basis van de schrijf- en tikfoutenjurisprudentie regelmatig verruimd. Uit BNB 2008/ bleek echter dat de Hoge Raad niet eindeloos door gaat met het verruimen van de navorderingsmogelijkheden bij schrijf- of tikfouten en daarmee gelijk te stellen vergissingen. De Hoge Raad oordeelde dat fouten die het gevolg zijn van een (geautomatiseerde) werkwijze waarvoor binnen de Belastingdienst is gekozen niet onder de schrijf- en tikfoutenjurisprudentie vallen en daarom niet voor navordering in aanmerking komen. De consequentie hiervan is dat de inspecteur bij gemaakte fouten minder vaak over een nieuw feit 49 Hofstra 1985, Gribnau 2010, Happé 2008, HR 7 december 2007, nr , BNB 2008/

De leer van Scheltens

De leer van Scheltens De leer van Scheltens Geschikt of ongeschikt? Naam : Kim Hooghiemstra Studierichting : Fiscaal recht Administratienummer : 813145 Datum : 23 oktober 2011 Begeleider : Prof. mr. J.L.M. Gribnau Inhoudsopgave

Nadere informatie

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ; Vooruitgang rechtsbescherming belastingplichtige? Sazgar Abdullah. Universiteit van Tilburg

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ; Vooruitgang rechtsbescherming belastingplichtige? Sazgar Abdullah. Universiteit van Tilburg Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ; Vooruitgang rechtsbescherming belastingplichtige? Sazgar Abdullah Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht ANR: 263676 Onder begeleiding van:

Nadere informatie

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Den Haag, 1 ;4 JAN 20U Kenmerk: DGB 2013-6846 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2013, nr. 13/00495 en 13/00496, inzake n m m te M M betreffende

Nadere informatie

Master Thesis. : Fiscale economie

Master Thesis. : Fiscale economie Master Thesis Fiscale Economie De foutenleer van de Belastingdienst - Is verdere codificatie noodzakelijk? Naam : Robin Saarloos Studierichting : Fiscale economie Administratienummer : 765442 Datum : 29-09-2011

Nadere informatie

Het kenbaarheidsvereiste nader bezien

Het kenbaarheidsvereiste nader bezien Het kenbaarheidsvereiste nader bezien Hoe staat het anno 2012 met de rechtszekerheid van de belastingplichtige? V.J.M.J. Noordholland de Jong Instituut & opleiding: Tilburg University Master Tax Law Examencommissie:

Nadere informatie

Het schrappen van het nieuwe feit; geen oplossing maar symptoombestrijding!

Het schrappen van het nieuwe feit; geen oplossing maar symptoombestrijding! Het schrappen van het nieuwe feit; geen oplossing maar symptoombestrijding! Steffi van den Boom Master fiscaal recht Anr: 820397 Datum: 29 september 2011 Examencommissie: prof. mr. J.L.M. Gribnau mr. M.B.A.

Nadere informatie

De reikwijdte van de onderzoeksplicht van artikel 16 AWR

De reikwijdte van de onderzoeksplicht van artikel 16 AWR Bachelor Thesis De reikwijdte van de onderzoeksplicht van artikel 16 AWR Naam : Barry van Benthem Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 113496 Datum : Juni 2013 Examencommissie : Prof.

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

De leer van Scheltens

De leer van Scheltens Een onderzoek naar de juistheid van Scheltens leer ten aanzien van navordering en de eis van het nieuwe feit. J.W de Meulmeester Zuster van Donkstraat 14 4341 LT Arnemuiden Tel: 0118-606006 / 06-51399676

Nadere informatie

De eis van het nieuwe feit bij navordering; verouderd(?)!

De eis van het nieuwe feit bij navordering; verouderd(?)! De eis van het nieuwe feit bij navordering; verouderd(?)! Naam: M.J. van Arem Adres: Professor de Moorplein 395 5037 DP TILBURG Telefoonnummer: 06-24210052 Studierichting: Master fiscaal recht Administratienummer:

Nadere informatie

Aanslagbelasting vs aangiftebelasting binnen de ring die automatisering heet

Aanslagbelasting vs aangiftebelasting binnen de ring die automatisering heet Aanslagbelasting vs aangiftebelasting binnen de ring die automatisering heet Naam : Ramon de Jonge Studierichting : Fiscale economie Administratienummer : 197444 Datum : 23-01-2012 Begeleider : Prof. mr.

Nadere informatie

De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten. M.M.N. Douven

De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten. M.M.N. Douven De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten M.M.N. Douven 1. Inleiding Elk jaar krijgen werknemers een uitnodiging tot het doen van een aangifte inkomstenbelasting.

Nadere informatie

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT Cassatiemiddelen Schending van het recht, in het bijzonder doel en strekking van artikel 16 lid 2 letter c van de Algemene Wet Rijksbelastingen (hierna ook: I6,2,c AWR),

Nadere informatie

De Schrijf- en tikfoutenleer

De Schrijf- en tikfoutenleer Een goed product is als gezegd vaak het resultaat van een goede procedure, Gribnau De Schrijf- en tikfoutenleer Het bestaansrecht van de schrijf- en tikfoutenleer binnen de huidige moderniseringen Naam

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Wat zou de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de belastinginspecteur moeten zijn totdat hij niet meer kan navorderen?

Bachelor Thesis. Wat zou de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de belastinginspecteur moeten zijn totdat hij niet meer kan navorderen? Bachelor Thesis Wat zou de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de belastinginspecteur moeten zijn totdat hij niet meer kan navorderen? Naam: H.L.H. Werther Instelling: Studierichting: Tilburg University

Nadere informatie

De Belastingdienst en het evenwicht van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.

De Belastingdienst en het evenwicht van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De Belastingdienst en het evenwicht van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Welke invloed mag een werkwijze hebben op de afweging van rechtsbeginselen bij de navordering? Annelies Hardenbol ANR 463705

Nadere informatie

Het nieuwe feit in een geautomatiseerde wereld

Het nieuwe feit in een geautomatiseerde wereld Het nieuwe feit in een geautomatiseerde wereld Het bestaansrecht van het vereiste van het nieuwe feit binnen de huidige moderniseringen Auteur: Te verdedigen voor: Karin Doorn mr. dr. M.H.M. van Oers ANR

Nadere informatie

Zoekt en gij zult vinden!

Zoekt en gij zult vinden! Zoekt en gij zult vinden! Wat is de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim? Naam : Leontien van Rossum Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer

Nadere informatie

Kevin van Heesch [KENBARE NAVORDERING] Terechte codificatie van de schrijf- en tikfoutenleer of ongerechtvaardigde inbreuk op de rechtszekerheid

Kevin van Heesch [KENBARE NAVORDERING] Terechte codificatie van de schrijf- en tikfoutenleer of ongerechtvaardigde inbreuk op de rechtszekerheid Kevin van Heesch [KENBARE NAVORDERING] Terechte codificatie van de schrijf- en tikfoutenleer of ongerechtvaardigde inbreuk op de rechtszekerheid 9 februari 2012 Kevin van Heesch ANR: 367765 Departement

Nadere informatie

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur Naam: Elle Haagen Anr: 636286 Begeleider: Mrs. mr. M.B.A. van Hout Examencommissie: Prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau, mr. M.B.A. van Hout, Drs. C.A.T. Peters

Nadere informatie

Masterthesis. Aanslagbelastingen versus aangiftebelastingen; onhoudbaar verschil in het licht van het nieuwe feit?

Masterthesis. Aanslagbelastingen versus aangiftebelastingen; onhoudbaar verschil in het licht van het nieuwe feit? Masterthesis Aanslagbelastingen versus aangiftebelastingen; onhoudbaar verschil in het licht van het nieuwe feit? Everything should be made as simple as possible, but not simpler Albert Einstein Naam:

Nadere informatie

Bachelor thesis. de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim

Bachelor thesis. de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim 2013 Universiteit van Tilburg Daan Willems ANR 679384 Fiscale Economie 2 de semester 2013 Bachelor thesis de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim

Nadere informatie

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307 Rapport Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Belastingdienst/Directie Particulieren Utrecht haar beroep tegen de afwijzing door de Belastingdienst/Particulieren

Nadere informatie

IS CODIFICATIE VAN SCHRIJF- EN TIKFOUTENJURISPRUDENTIE GEWENST?

IS CODIFICATIE VAN SCHRIJF- EN TIKFOUTENJURISPRUDENTIE GEWENST? IS CODIFICATIE VAN SCHRIJF- EN TIKFOUTENJURISPRUDENTIE GEWENST? IS CODIFICATIE VAN SCHRIJF- EN TIKFOUTENJURISPRUDENTIE GEWENST? V.J.P. de Cock Finantiën 1 5175NW Loon op Zand Telefoonnummer: 06-25061680

Nadere informatie

Navorderen, aanpassing gewenst? Het voorgestelde navorderingsregime getoetst voor belastingplichtigen

Navorderen, aanpassing gewenst? Het voorgestelde navorderingsregime getoetst voor belastingplichtigen Navorderen, aanpassing gewenst? Het voorgestelde navorderingsregime getoetst voor belastingplichtigen Naam: L.E. Zevenbergen Studentnummer: 358441 Begeleider: Mr. M.P.L. Adriaansen Erasmus Universiteit

Nadere informatie

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR Inleiding In artikel 16 AWR is bepaald dat een feit dat de inspecteur bekend was of redelijke wijs bekend had kunnen zijn geen grond voor

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Algemene wet inzake rijksbelastingen 2 hoofdstuk Algemene wet inzake rijksbelastingen Oefenopgaven Opgave 2.1 a. De feitelijke omstandigheden zijn van belang (art. 4 AWR). Het belangrijkste criterium is waar het gezin verblijft en waar het

Nadere informatie

Navordering en Horizontaal Toezicht.

Navordering en Horizontaal Toezicht. Navordering en Horizontaal Toezicht. Transparantie, rechtszekerheid en navordering: gaat dat samen? Master Thesis Tilburg University Faculteit economie en bedrijfswetenschappen Departement fiscale economie

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De reikwijdte in relatie tot een ambtelijk verzuim

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De reikwijdte in relatie tot een ambtelijk verzuim De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De reikwijdte in relatie tot een ambtelijk verzuim Student: Kelly Heijmans Student nummer: U1234803 Datum: 5 juni 2013 Examencommissie: Begeleider: Hoogleraar:

Nadere informatie

Nieuw feit, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nieuw feit, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen Nieuw feit, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen J.H.A. Snelders In hoeverre wordt de leer van het nieuwe feit ingeperkt bij de vooraf ingevulde aangifte? Master Fiscaal Recht Universiteit van

Nadere informatie

Thema Formeel belastingrecht

Thema Formeel belastingrecht FISCAAL PRAKTIJKBLAD 2015-01 13 januari 2015 Fiscaal Praktijkblad is een tweewekellijks vaktijdschrift voor de fiscale adviespraktijk, de accountantspraktijk, de belastingdienst en de rechterlijke macht.

Nadere informatie

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst: uitbreiding navorderingsmogelijkheden

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst: uitbreiding navorderingsmogelijkheden nummer 11 MBB november 2013 Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst: uitbreiding navorderingsmogelijkheden 327 Mr. A.J.C. Perdaems 1 In deze bijdrage wordt een aantal aspecten uit het huidige

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagbelastingen (Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst) VOORSTEL

Nadere informatie

BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN

BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna de BSR); Gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 16 AWR

Het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 16 AWR Het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 16 AWR Nog steeds houdbaar? Student: Marieke Koomans van den Dries Adres: Haansberg 41 4874 NJ Etten-Leur : 06-13978185 E-mail: Studie: f.m.koomansvandendries@uvt.nl

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 juli 1998 Rapportnummer: 1998/280

Rapport. Datum: 14 juli 1998 Rapportnummer: 1998/280 Rapport Datum: 14 juli 1998 Rapportnummer: 1998/280 2 Klacht Op 3maart 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer en mevrouw A. te Hengelo, ingediend door De Boer BV, Boekhoud-

Nadere informatie

Het hoe en waarom van de belastingheffing

Het hoe en waarom van de belastingheffing Hoofdstuk 1 Het hoe en waarom van de belastingheffing 1.1 Onderscheid in belastingen De sociale, economische maar ook de juridische gevolgen van de belastingheffing verschillen naar gelang het type belasting.

Nadere informatie

Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN. vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014

Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN. vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014 Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014 Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Uitspraak van 26 maart 2014 [X] te [Z], belanghebbende, de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond,

Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Uitspraak van 26 maart 2014 [X] te [Z], belanghebbende, de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond, Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/01258 Uitspraak van 26 maart 2014 in het geding tussen: [X] te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683 ECLI:NL:RBGEL:2017:3683 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 17-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 1419 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

Tilburg University. Kenbare fouten en navordering Gribnau, Hans. Published in: Weekblad voor fiscaal recht. Document version: Peer reviewed version

Tilburg University. Kenbare fouten en navordering Gribnau, Hans. Published in: Weekblad voor fiscaal recht. Document version: Peer reviewed version Tilburg University Kenbare fouten en navordering Gribnau, Hans Published in: Weekblad voor fiscaal recht Document version: Peer reviewed version Publication date: 2010 Link to publication Citation for

Nadere informatie

Verruiming navorderingsbevoegdheid: glashelder?

Verruiming navorderingsbevoegdheid: glashelder? Verruiming navorderingsbevoegdheid: glashelder? Over codificatie, modificatie en trias politica Ruud Buijssen Examencommissie: prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau mr. dr. M.R.T. Pauwels Masterscriptie Fiscaal

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 13. Lijst van gebruikte afkortingen / 17. Inleiding / 21. Algemene bepalingen / 23

Inhoudsopgave. Voorwoord / 13. Lijst van gebruikte afkortingen / 17. Inleiding / 21. Algemene bepalingen / 23 Voorwoord / 13 Lijst van gebruikte afkortingen / 17 1 Inleiding / 21 2 Algemene bepalingen / 23 2.1 De reikwijdte van de AWR / 23 2.2 De begripsbepalingen van de AWR / 25 2.2.1 Inleiding / 25 2.2.2 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 Rapport Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Randmeren geen uitspraak heeft gedaan op zijn bezwaarschrift van 30 juni 2005 tegen de heffingsrente

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2012

Belastingrecht voor het ho 2012 Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen opgaven Deel 9 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:147

ECLI:NL:GHDHA:2017:147 ECLI:NL:GHDHA:2017:147 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-01-2017 Datum publicatie 31-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00367 en BK-16/00368 Belastingrecht

Nadere informatie

Wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst. De voorgestelde navorderingscriteria: aantasting rechtszekerheid?

Wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst. De voorgestelde navorderingscriteria: aantasting rechtszekerheid? Wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst De voorgestelde navorderingscriteria: aantasting rechtszekerheid? Bachelorthesis H.W.J. (Rick) de Munnik Universiteit van Tilburg 22 april 2014

Nadere informatie

Navordering anno nieuw feit verleden tijd, schending rechtszekerheid?

Navordering anno nieuw feit verleden tijd, schending rechtszekerheid? Navordering anno 2010 nieuw feit verleden tijd, schending rechtszekerheid? In deze scriptie wordt ingegaan op de wetswijziging per lj anuari 2010 ten aanzien van navordering. Venlo, 7 augustus 2012 Navordering

Nadere informatie

2010 -- Formeel recht -- Deel 2

2010 -- Formeel recht -- Deel 2 formeel belastingrecht (FE) les 2 programma Inleiding de aangifte aanslagbelasting aangiftebelasting navordering en naheffing indeling van het recht Veel gebruikte indelingen van het recht zijn: publiekrecht

Nadere informatie

HOOGTE VAN DE BOETE Bij inkeer op basis van artikel 65 ALB blijft de oplegging van een vergrijpboete achterwege.

HOOGTE VAN DE BOETE Bij inkeer op basis van artikel 65 ALB blijft de oplegging van een vergrijpboete achterwege. ARUBA Artikel 65 ALB Ingeval een belastingplichtige of inhoudingsplichtige alsnog een juiste en volledige aangifte doet, dan wel juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt, vóórdat

Nadere informatie

Formeel recht -- Deel 2

Formeel recht -- Deel 2 formeel belastingrecht (FE) les 2 programma Inleiding de aangifte aanslagbelasting aangiftebelasting navordering en naheffing indeling van het recht Veel gebruikte indelingen van het recht zijn: publiekrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

3. De aanslagen inkomstenbelasting 2006 van verzoekers werden opgelegd met dagtekening van 8 en 22 februari 2008.

3. De aanslagen inkomstenbelasting 2006 van verzoekers werden opgelegd met dagtekening van 8 en 22 februari 2008. Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen erover dat het Besluit van 12 december 2007, nr. CPP2007/2793M in de weg staat aan honorering door de Belastingdienst van hun verzoek van 14 november 2008 om herziening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Dit document bevat vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en de heffingskortingen. ib 801-1z*1fd INKOMSTENBELASTING

Nadere informatie

gelezen het voorstel van de Publieksservice, team Burgerzaken en Belastingen d.d. 6 oktober 2014;

gelezen het voorstel van de Publieksservice, team Burgerzaken en Belastingen d.d. 6 oktober 2014; No. 2014/ Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden; gelezen het voorstel van de Publieksservice, team Burgerzaken en Belastingen d.d. 6 oktober 2014; dat het gewenst is om beleidsregels

Nadere informatie

2. De door de gemeente Dongeradeel vanaf 2001 opgelegde aanslagen gemeentelijke belastingen heeft mevrouw W. steeds betaald.

2. De door de gemeente Dongeradeel vanaf 2001 opgelegde aanslagen gemeentelijke belastingen heeft mevrouw W. steeds betaald. Rapport 2 h2>klacht Mevrouw W. klaagt erover dat de gemeente Dongeradeel haar geen ambtshalve vermindering heeft toegekend met betrekking tot de aanslagen gebruikersbelastingen (afvalstoffenheffing, rioolrechten

Nadere informatie

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst te Almere (voorheen Belastingdienst/Randmeren) Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de ontvanger van

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BW5380, Gerechtshof Leeuwarden, BK 11/00154 Inkomstenbelasting Datum 08-05-2012 uitspraak: Datum 10-05-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:In

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ8213

ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ8213 ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ8213 Instantie Datum uitspraak 25-08-2006 Datum publicatie 12-02-2007 Zaaknummer 04/02881 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingen 2015 Hefpunt

Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingen 2015 Hefpunt Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingen 2015 Hefpunt Het dagelijks bestuur van Hefpunt; Gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), de artikelen 123, 124 en 134

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt over de gang van zaken rond het toekennen van de kinderkorting 2006. Meer concreet klaagt zij erover dat de Belastingdienst/Noord

Nadere informatie

Redelijkerwijs kenbare fout: Hoge Raad stelt grenzen

Redelijkerwijs kenbare fout: Hoge Raad stelt grenzen Redelijkerwijs kenbare fout: Hoge Raad stelt grenzen nr. 7 oktober 2014 23 Redelijkerwijs kenbare fout: Hoge Raad stelt grenzen Mr. A.J.C. Perdaems en mr. G.H. Ulrich * Met ingang van 1 januari 2010 1

Nadere informatie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Auteurs: Roelof Vos / Ron Jeronimus NLFnummer: NLF Opinie 2018/0039 Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Als een

Nadere informatie

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001)

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) I. Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 12bis Belastbare

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 Rapport Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst niet de hem bekende inkomensgegevens over het jaar 2005 heeft gebruikt als basis voor het bepalen

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

De nieuwe regels voor navordering

De nieuwe regels voor navordering mr. I.R. J. Thijssen mr. A.A. Kan * De nieuwe regels voor navordering 1. Inleiding In vervolg op onder meer reacties uit een internetconsultatie 1 en het advies van de Raad van State, 2 heeft de staatssecretaris

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

's-gravenhage (hierna: het Hof) van 1 mei 2009, onder nummer BK 07/00421 - heeft afgewezen.

's-gravenhage (hierna: het Hof) van 1 mei 2009, onder nummer BK 07/00421 - heeft afgewezen. Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen erover dat de staatssecretaris van Financiën het verzoek om restitutie van de overdrachtsbelasting - gegrond op de uitspraak van het Gerechtshof 's-gravenhage (hierna:

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 14 augustus 2013 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 14 augustus 2013 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, 2 4 SEP 2013 Kenmerk: DGB 2013-4390 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 13/03828) tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 27 juni 2013, nr. 12/03968, op een beroepschrift

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Rijnmond. Datum: 5 juni 2012. Rapportnummer: 2012/0095

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Rijnmond. Datum: 5 juni 2012. Rapportnummer: 2012/0095 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Rijnmond. Datum: 5 juni 2012 Rapportnummer: 2012/0095 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst zijn verzoek om ambtshalve vermindering

Nadere informatie

De Nationale ombudsman zond verzoeksters brief ter behandeling als klacht door naar de Belastingdienst/Noord.

De Nationale ombudsman zond verzoeksters brief ter behandeling als klacht door naar de Belastingdienst/Noord. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster voldeed in de loop van 2007 aan de voorwaarden voor het opleggen van geautomatiseerde voorlopige aanslagen en werd daardoor binnen een tijdvak van zeven maanden geconfronteerd

Nadere informatie

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Besluit 31-03-2006 nr CPP06-507 Invorderingswet 1990. Aansprakelijkheid verzekeraars in verband met een inkomensvoorziening, een arbeids- of

Nadere informatie

Toelichting op het middel. Den Haag, 30 OKT Kenmerk: DGB

Toelichting op het middel. Den Haag, 30 OKT Kenmerk: DGB Den Haag, 30 OKT 2013 Kenmerk: DGB 2013-5372 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage y van 24 september 2013, nr. 12/00808, inzakeflhhhhhhfflffii te "Z betreffende

Nadere informatie

ALGEMEEN. 1.Herziening bij aanslagbelastingen

ALGEMEEN. 1.Herziening bij aanslagbelastingen Memorie van toelichting bij het voorstel tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagbelastingen (Wet vereenvoudiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 868 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enkele andere fiscale wetten in verband met de openstelling van bezwaar en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 IXB Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2006 Nr. 38 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 Belastingdienst/Centrum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7853

ECLI:NL:RBDHA:2017:7853 ECLI:NL:RBDHA:2017:7853 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-06-2017 Datum publicatie 24-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 9978 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Rapport. Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant. Datum: 11 december 2012. Rapportnummer: 2012/196

Rapport. Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant. Datum: 11 december 2012. Rapportnummer: 2012/196 Rapport Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant Datum: 11 december 2012 Rapportnummer: 2012/196 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst belastingteruggaven verrekent

Nadere informatie

Besluit: De Beleidsregels bestuurlijke boeten Noordelijk Belastingkantoor vast te stellen.

Besluit: De Beleidsregels bestuurlijke boeten Noordelijk Belastingkantoor vast te stellen. Beleidsregels bestuurlijke boeten Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor; Gelet op artikel 4:81 en hoofdstuk 5, titel 5.4, van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk VIIIA van de Algemene

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 6 LJN: BW3384, Gerechtshof Arnhem, 11/00577, 11/00578 en 11/00579 Datum 03-04-2012 uitspraak: Datum 20-04-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Inkomstenbelasting.

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband vastgoedinformatie, heffing en waardebepaling. Nr. 225 29 april 2016 Beleidsregels ambtshalve vermindering

Nadere informatie

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087 Rapport Rapport over een klacht over de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Schiedam om geen gevolg te geven aan het verzoek tot vermindering van de aanslagen WOZ voor de jaren 2008 en

Nadere informatie

Regeling. pagina 1 van 8

Regeling. pagina 1 van 8 Regeling voor een doelmatige belastingheffing over inkomsten uit sparen en beleggen, welke verworven zijn door participanten in een fiscaal transparante GmbH & Co. KG. Heerlen, pagina 1 van 8 1.

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 Instantie Datum uitspraak 01-07-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6149 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele

Nadere informatie

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald.

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald. looofoo ccts Den Haag, 2 8 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-1237 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van >( Z 15 februari 2011, nr. 10/00160, inzake Bf^^^NP te ÜÜH betreffende

Nadere informatie

NTFR 2010/203 met annotatie van Castelijn FutD V-N 2009/65.1.1

NTFR 2010/203 met annotatie van Castelijn FutD V-N 2009/65.1.1 ECLI:NL:GHSGR:2009:BK0392 Instantie Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak 13-10-2009 Datum publicatie 16-10-2009 Zaaknummer BK-07/00550 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2010:BN8729, (Gedeeltelijke)

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst Noord te Assen. Datum: 27 augustus Rapportnummer: 2012/132

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst Noord te Assen. Datum: 27 augustus Rapportnummer: 2012/132 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst Noord te Assen. Datum: 27 augustus 2012 Rapportnummer: 2012/132 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Noord/kantoor Assen niet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:6941

ECLI:NL:RBGEL:2016:6941 ECLI:NL:RBGEL:2016:6941 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 27-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer AWB - 16 _ 3964 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-01-2009 Datum publicatie 12-05-2009 Zaaknummer AWB 07/1900 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie