Wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst. De voorgestelde navorderingscriteria: aantasting rechtszekerheid?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst. De voorgestelde navorderingscriteria: aantasting rechtszekerheid?"

Transcriptie

1 Wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst De voorgestelde navorderingscriteria: aantasting rechtszekerheid? Bachelorthesis H.W.J. (Rick) de Munnik Universiteit van Tilburg 22 april 2014 ANR: Studierichting: Fiscale Economie Examencommissie: prof.mr. J.L.M. Gribnau en mr.dr. M.B.A. van Hout 1

2 Inhoudsopgave Lijst met afkortingen 3 0. Inleiding Introductie Verantwoording van de opzet Afbakening van de thesis 4 1. Navordering Inleiding Huidige navorderingssysteem Nieuw feit Te kwader trouw Redelijkerwijs kenbare fout Uitzonderingen De algemene beginselen van behoorlijk bestuur Het ambtelijk verzuim Automatiseringsfouten Conclusie De voorgestelde navorderingscriteria Inleiding Nieuw feit Criterium wist of behoorde te weten Criterium te kwader trouw Bewaartermijn Materieel terugwerkende kracht Automatiseringsfouten Conclusie Literatuurlijst Jurisprudentieregister 24 2

3 Lijst met afkortingen Abbb= Algemene beginselen van behoorlijk bestuur Awb = Algemene wet bestuursrecht AWR = Algemene Wet inzake Rijksbelastingen BNB= Beslissingen Nederlandse Belastingrechtspraak FED= Fiscaal Weekblad HvJ EU= Hof van Justitie van de Europese Unie HR= Hoge Raad IB= Inkomstenbelasting MBB= Maandblad Belasting Beschouwingen MvT= Memorie van Toelichting NFTR= Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht RB= Register Belastingadviseurs TFB= Tijdschrift Formeel Belastingrecht Vpb= Vennootschapsbelasting Wetsvoorstel = Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst WFR=Weekblad fiscaal recht 3

4 0. Inleiding 0.1 Introductie Op 2 september 2013 is het wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst (hierna: wetsvoorstel) ingediend bij de Tweede Kamer. 1 Het wetsvoorstel heeft verregaande gevolgen voor de heffing van aanslagbelastingen, met name de inkomstenbelasting. Daartoe zal het navorderingssysteem drastisch veranderen, wat voor iedere belastingplichtige gevolgen kan hebben. Inmiddels is er in de literatuur voornamelijk discussie omtrent de voorgestelde navorderingscriteria. 2 De vraag die de basis van deze thesis vormt, luidt als volgt: In hoeverre tasten de voorgestelde navorderingscriteria uit het wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst de rechtszekerheid aan? 0.2 Verantwoording van de opzet Met bovenstaande probleemstelling wordt onderzocht of belastingplichtigen rechtszekerheid toekomt als het wetsvoorstel wordt aangenomen. Om tot een weloverwogen antwoord te komen worden in het eerste hoofdstuk de huidige navorderingscriteria uiteengezet. Daartoe zal kort het huidige navorderingssysteem worden aangehaald. In dit hoofdstuk komen hoofdzakelijk de criteria nieuw feit, te kwader trouw en redelijkerwijs kenbare fout aan bod. In het tweede hoofdstuk komt het nieuwe navorderingssysteem aan bod, waarbij onder andere het criterium wist of behoorde te weten wordt behandeld. Dit hoofdstuk heeft een analyserend karakter. Hoofdstuk drie zal een antwoord op de probleemstelling geven. 0.3 Afbakening van het onderwerp Alhoewel het wetsvoorstel doelt op meerdere belastingmiddelen, zal in deze thesis nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de inkomstenbelasting. Daarnaast worden niet alle pijlers van het wetsvoorstel besproken. Het wetsvoorstel biedt onder andere mogelijkheden voor digitalisering en introduceert een herzieningsprocedure. Het heffingssysteem zal tevens een verandering ondergaan. Binnen het heffingssysteem heeft navordering een belangrijke betekenis. In deze thesis ligt de nadruk dan ook op navordering. 1 Kamerstukken II, 2012/13, , nr Zie onder meer A.J.C. Perdaems, Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst: uitbreiding navoderingsbevoegdheden, MBB 2012/11; I.R.J. Thijssen en A.A Kan, De nieuwe regels voor navordering, NTFR 2013/22; M.J. Pelinck en E. Poelmann, Ontwerp-wetsvoorstel invoering herziening bij aanslagbelastingen: het kan eenvoudiger, TFB 2012/07; M.J. Hamer en J.A.R. van Eijsden, Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst? (deel 1), WFR 2014/336; P. van der Wal, Navordering revisited: nieuwe regels voor navordering, FED 2013/106. 4

5 1. Navordering 1.1 Inleiding Om nader in te gaan op navordering is enige kennis van het systeem vereist. Hierna volgt een uiteenzetting van het huidige navorderingssysteem. Vervolgens komen de huidige navorderingscriteria aan bod. Daarna volgen enkele uitzonderingen. Dit hoofdstuk zal eindigen met een conclusie. 1.2 Het huidige navorderingssysteem De materiële belastingschuld vloeit voort uit de wet. 3 Echter gaat het systeem van aanslagbelastingen uit van ondeskundige belastingplichtigen, waardoor de inspecteur de belastingschuld uiteindelijk formaliseert. 4 De inspecteur mag daarbij uitgaan van de juistheid van een aangifte als er geen aanleiding is om te twijfelen. 5 Navordering kan plaatsvinden als na de vaststelling van de formele belastingschuld blijkt dat er ten onrechte te weinig belasting is geheven. 6 Dit echter wel onder voorwaarden, omdat navordering het rechtszekerheidsbeginsel aantast. De formele vereisten zijn in artikel 16 AWR weergegeven. Belastingplichtigen mogen erop vertrouwen dat een aanslag zorgvuldig wordt opgelegd. 7 Dit impliceert rechtszekerheid. Het is daarom wenselijk dat er strenge eisen worden gesteld als de Belastingdienst uiteindelijk na wil vorderen. De wetgever acht het echter rechtvaardig als deze rechtszekerheid in bepaalde situaties doorbroken kan worden, wat ik onderschrijf. Dit gebeurt veelal door navordering. Voor nadere uitleg verwijs ik voornamelijk naar paragraaf De inspecteur kan niet onbeperkt navorderen. Voor binnenlands belastingplichtigen geldt een termijn van vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. 8 Voor buitenlands belastingplichtigen of voor inkomensbestanddelen uit het buitenland geldt een navorderingstermijn van twaalf jaar. 9 De navorderingstermijn wordt verlengd met de duur van het verleende uitstel Artikel 11, lid 4, AWR Artikel 11, lid 1, AWR HR 15 juni 1977, BNB 1977/ Artikel 16, lid 1, AWR HR 30 mei 1923, B Artikel 16, lid 1, AWR Artikel 16, lid 4, AWR Artikel 16, lid 3, AWR

6 1.2.1 Nieuw feit De inspecteur kan navorderen als een feit bekend wordt nadat de aanslag is vastgesteld. Voorwaarde daarvoor is dat er meer belasting zou zijn geheven indien dit feit aanstonds bij de inspecteur bekend zou zijn geweest. 11 Indien het feit bekend had moeten zijn bij de inspecteur kan een andere interpretatie van zijner kant geen grond voor navordering opleveren Te kwader trouw Tevens kan de inspecteur navorderen indien belastingplichtige te kwader trouw is. 13 Het criterium te kwader trouw is in de jurisprudentie nader gedefinieerd. Het gaat erom dat belastingplichtige opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt 14 of juiste informatie heeft verzwegen. 15 Voor de kwalificatie van te kwader trouw is een causaal verband tussen de gedraging en de te weinig geheven belasting vereist. 16 Vanwege het opzetvereiste rust er een relatief zware bewijslast op de inspecteur. Belastingplichtigen moeten willens en wetens de belastingheffing onrechtmatig beïnvloeden. De ondergrens daarvoor is voorwaardelijke opzet, wat het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans impliceert. Daarbij is doorslaggevend dat belastingplichtige bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat er door zijn gedraging te weinig belasting wordt geheven. 17 Het gaat erom dat belastingplichtige of adviseur de intentie heeft om een verkeerde beslissing van de inspecteur teweeg te brengen. 18 Indien belastingplichtige te kwader trouw is, staan de bepalingen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur navordering niet in de weg. 19 Belastingplichtigen ontlenen, naar mijn mening terecht, rechtszekerheid aan een opgelegde aanslag. Informatie uit de aangifte is normaliter een grond voor de aanslag. Indien deze informatie opzettelijk onjuist wordt verstrekt, of juiste informatie bewust wordt verzwegen, kan er sprake zijn van een onjuiste grond ten tijde van het opleggen van een aanslag. Wanneer een juiste aanslag daardoor onvoldoende gewaarborgd is, kan worden nagevorderd op grond van te kwader trouw. Dit hoeft, in mijn optiek, dan geen inbreuk op de rechtszekerheid te impliceren. Belastingplichtigen aanvaarden immers bewust een reële kans op navordering. 11 Artikel 16, lid 1, AWR HR 8 augustus 2003, BNB 2003/ Artikel 16, lid 1, AWR HR 20 december 2002, BNB 2003/ HR 31 januari 2003, BNB 2003/ HR 11 juni 1997, BNB 1997/ HR 14 juni 2000, BNB 2000/ HR 17 december 2004, BNB 2005/ J.L.M. Gribnau, Navordering als resultaat van geschreven en ongeschreven recht, WFR 1997/

7 1.2.3 Redelijkerwijs kenbare fout Navordering op grond van een redelijkerwijs kenbare fout is de derde mogelijkheid. Hiervan kan sprake zijn indien de inspecteur niet over een nieuw feit beschikt en tevens kwader trouw niet kan bewijzen. De Hoge Raad heeft op 7 december 2007 een arrest gewezen. 20 In deze casus probeerde een bejaarde man meerdere malen elektronisch aangifte te doen. Elke keer moest belastingplichtige opnieuw de cijfers invoeren. De man voerde achtereenvolgens twee waardes bij de hypotheekrente in, waardoor er een bedrag van 3,4 miljoen euro hypotheekrente in aftrek werd gebracht. De Belastingdienst legde de aanslag conform de aangifte op. De inspecteur wilde uiteindelijk navorderen, maar daar was belastingplichtige het niet mee eens. De inspecteur had zorgvuldiger moeten zijn bij het opleggen van de aanslag. Het Hof deelde de mening van belastingplichtige en stond een navorderingsaanslag niet toe. De Hoge Raad voegde daaraan toe dat het aanpassen van artikel 16 AWR geen taak van hem is. Per 1 januari 2010 is, naar aanleiding van de schrijf- en tikfoutjurisprudentie, artikel 16 AWR door de wetgever aangepast. Voor dergelijke gevallen wordt er dus een navorderingsgrond gecreëerd. Bijzondere situaties zijn gelimiteerd opgesomd in artikel 16 lid 2 AWR onder a, b en c. In alle gevallen is vereist dat er te weinig belasting is geheven. Voor deze thesis is vooral onderdeel c van belang. 21 Dit onderdeel is in 2010 gecodificeerd: Er is ten gevolge van een fout een aanslag ten onrechte achterwege gelaten of ten gevolge van een fout een belastingaanslag tot een te laat bedrag vastgesteld, hetgeen de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar is. Hiervan is in ieder geval sprake indien de te weinig geheven belasting ten minste 30 procent van de ingevolgde de belastingwet verschuldigde belasting bedraagt. Om op grond van dit criterium te kunnen navorderen is het van belang dat er een discrepantie bestaat tussen de wil van de inspecteur en hetgeen is vastgelegd door middel van een aanslag. De inspecteur kan niet navorderen als er bij het opleggen van de aanslag een onjuist inzicht in het recht was. Bovendien moet het bij de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar zijn dat er een onjuiste aanslag is opgelegd door de inspecteur. Daarbij kan kennis van de adviseur worden toegerekend aan belastingplichtigen. 22 Het kabinet formuleert een redelijkerwijs kenbare fout redelijk ruim. Een belastingplichtige met een gemiddelde kennis van het fiscale recht moet een foutieve aanslag kunnen detecteren. 23 Daarbij is het niet van belang of belastingplichtige daadwerkelijk de concrete fout opmerkt. Belastingplichtige wordt geacht een foutieve aanslag op te merken indien de te weinig geheven belasting 30 procent 20 HR 7 december 2007, BNB 2008/ Artikel 16, lid 2, sub c, AWR Kamerstukken II, 2009/10, , nr. 8, p Kamerstukken II, 2009/10, , nr. 3, p

8 van de verschuldigde belasting bedraagt. In het kader van rechtsgelijkheid acht ik dit wenselijk en redelijk. Er geldt een navorderingstermijn van twee jaar als de inspecteur wil navorderen op grond van een redelijkerwijs kenbare fout. Deze termijn lijkt gunstiger dan de huidige vijfjaarstermijn. Dat hoeft echter niet het geval te zijn omdat deze navorderingstermijn pas aanvangt op het moment dat er een onjuiste aanslag is opgelegd. 24 De aanslagtermijn bedraagt drie jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan volgens artikel 11 lid 3 AWR. Theoretisch is het dus mogelijk dat de standaard navorderingstermijn wordt toegepast Uitzonderingen Er zijn een aantal bijzondere situaties waarin navordering niet mogelijk is. Deze worden kort onder de aandacht gebracht. Allereerst komen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (hierna: abbb) aan bod, daarna het ambtelijk verzuim en tot slot automatiseringsfouten De algemene beginselen van behoorlijk bestuur De abbb kunnen navordering onmogelijk maken. Dit is met name het geval indien de inspecteur heeft toegezegd, onder omstandigheden, niet na te vorderen. In het kader van de rechtsbescherming mag belastingplichtige vertrouwen op zo n toezegging. 26 Als de inspecteur toch besluit om een navorderingsaanslag op te leggen schaadt hij het vertrouwensbeginsel, wat onredelijk is. Navordering is in een dergelijke situatie niet mogelijk. Indien de inspecteur voorbij gaat aan een toezegging of compromis pleegt hij een ambtelijk verzuim Ambtelijk verzuim Als de inspecteur in verzuim is, zogenaamd ambtelijk verzuim, kan hij geen navorderingsaanslag opleggen ten aanzien van het feit waarmee hij in verzuim treedt. In beginsel mag de inspecteur uitgaan van de juistheid van een aangifte als er geen omstandigheden zijn die kunnen leiden tot een redelijke twijfel. 27 Dat wil echter niet zeggen dat de inspecteur geen onderzoeksplicht heeft naar alle relevante feiten. Als hij zijn onderzoeksplicht onvoldoende heeft gewaarborgd treedt hij in verzuim ten aanzien van die feiten. De inspecteur mag vervolgens geen navorderingsaanslag opleggen omdat deze feiten aanstonds bij hem bekend hadden moeten zijn. Het zorgvuldigheidsbeginsel van het navorderingssysteem tracht de rechtszekerheid van belastingplichten te verbeteren. Daarbij is het van belang dat de inspecteur de benodigde zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij de vaststelling van de aanslag. Rechtsgelijkheid prevaleert 24 Artikel 16, lid 3, AWR P.J. van Amersfoort en L.A. de Blieck, Navordering ter zake van fouten, MBB 2011/ HR 11 juni 1997, BNB 1997/ HR 15 juni 1977, BNB 1977/198. 8

9 als de inspecteur voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Rechtszekerheid prevaleert echter indien de inspecteur een ambtelijk verzuim pleegt Automatisering Vele systemen zijn ontwikkeld om de belastingheffing te verbeteren en te versnellen. Echter leiden deze automatiseringskeuzes van de Belastingdienst ook tot problemen. De meervoudige belastingkamer van het Hof Arnhem heeft op 14 december 2010 een uitspraak gedaan betreffende de automatisering in combinatie met navordering. 28 In het kader van het wetsvoorstel acht ik het zinvol om deze zaak aan te halen. Hier volgt een korte casusschets: X doet op 31 maart 2008 digitaal aangifte inkomstenbelasting over het jaar Deze aangifte gaat door de kelder, wat inhoudt dat er geen ambtelijke controle plaatsvindt. Op 4 december 2008 stelt het computersysteem van de Belastingdienst de belastingschuld vast. De aanslag heeft een uiteindelijke dagtekening van 6 maart De inspecteur van X dient echter een verbeterde aangifte IB 2007 in op 5 januari Het inkomen uit box 1 is beduidend hoger dan wat in eerste instantie is aangegeven. De inspecteur wil uiteindelijk navorderen op grond van een nieuw feit. 29 In de aanslag is geen rekening gehouden met de herziene aangifte. Het Hof handhaaft de uitspraak van de rechtbank, dat eerder al besliste dat de inspecteur een ambtelijk verzuim had gepleegd. Het Hof oordeelt dat niet belastingplichtigen, maar de Belastingdienst op moet draaien voor haar automatiseringsproblemen. Uiteraard komt dit de rechtszekerheid van belastingplichtigen ten goede. 1.4 Conclusie Rechtszekerheid is van groot belang bij aanslagbelastingen omdat de inspecteur de formele belastingschuld vaststelt. Navordering maakt daarom inbreuk op dit rechtszekerheidsbeginsel. Desalniettemin is het wenselijk dat de inspecteur in bepaalde gevallen kan navorderen. Vooral in het kader van het rechtsgelijkheidsbeginsel omdat ik een uniforme belastingheffing wenselijk acht. Indien sprake is van onterecht te weinig geheven belasting en de inspecteur over een nieuw feit beschikt, is navordering mogelijk als dat geschiedt binnen de navorderingstermijn. Als er sprake is van de uitzonderingsgevallen van artikel 16 lid 2 AWR zal de inspecteur tevens kunnen navorderen. Als de inspecteur concludeert dat belastingplichtige ten aanzien van bepaalde feiten te kwader trouw is, kan hij op die grond navorderen. Dat daarvoor geen nieuw feit vereist is, geeft mijns inziens terecht aan dat rechtsgelijkheid in dat geval belangrijker wordt geacht dan rechtszekerheid. Belastingplichtigen verminderen immers hun eigen rechtszekerheid als ze willens en wetens de belastingheffing willen verstoren. De inspecteur kan tevens navorderen indien het evident niet de bedoeling was om belastingschuld op die wijze te formaliseren. Dit is te verklaren in het kader van het rechtsgelijkheidsbeginsel. In een 28 Hof Arnhem, 10/00280, LJN BP Artikel 16, lid 1, AWR

10 vergelijkbare situatie zou hij immers de belastingschuld onmiskenbaar hebben gesteld op een ander bedrag. Daarentegen kan de inspecteur niet navorderen indien sprake is van ambtelijk verzuim. De inspecteur heeft dan onvoldoende zorgvuldig gehandeld, waardoor de belastingplichtige wordt beschermd. Tot slot zijn er nog enkele uitzonderingsgevallen waarin de inspecteur niet kan navorderen. Hierbij spelen het vertrouwensbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel een belangrijke rol. Navordering op grond van een redelijkerwijs kenbare fout maakt, naar mijn mening, de meeste inbreuk op het rechtszekerheidsbeginsel. Discutabel is daarbij het moment waarop rechtsgelijkheid minder relevant wordt geacht dan rechtszekerheid. Mijns inziens is het terecht dat bij een bepaald percentage te weinig geheven belasting nagevorderd kan worden. 10

11 2. De voorgestelde navorderingscriteria 2.1 Inleiding De wetgever acht het wenselijk om de navorderingscriteria aan te passen. 30 Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen zogenoemde goed- en kwaadwillende belastingplichtigen. Goedwillende belastingplichtigen krijgen eerder rechtszekerheid en voor kwaadwillende belastingplichtigen gelden minder strenge navorderingseisen. 31 De voorgestelde navorderingscriteria zullen in dit hoofdstuk worden behandeld. Eerst zal het nieuwe feit aan bod komen, vervolgens het nieuwe criterium wist of behoorde te weten, daarna te kwader trouw en tot slot automatiseringsfouten. 2.2 Nieuw feit Bij eenzelfde wetsinterpretatie biedt een nieuw feit, evenals voorheen, een grond voor navordering. Daardoor blijft de bestaande jurisprudentie hieromtrent van toepassing. Het voorgestelde artikel 16, lid 1, AWR: Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat ten onrechte geen of te weinig belasting is geheven, kan de inspecteur de niet of te weinig geheven belasting navorderen. Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond voor navordering opleveren, behoudens in de gevallen waarin de belastingplichtige wist of behoorde te weten dat ten onrechte geen of te weinig belasting is geheven. In het tweede lid staat de navorderingstermijn voor goedwillende belastingplichtigen. Het voorgestelde artikel 16, lid 2, AWR: De bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag op grond van het eerste lid vervalt door verloop van 3 jaar na de dag van ontvangst van de aangifte met betrekking tot het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, onderscheidenlijk met betrekking tot het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Artikel 11, derde lid, tweede volzin, en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. Voor goedwillende belastingplichtigen wordt de navorderingstermijn verkort naar drie jaar na ontvangst van de aangifte. Een fictiebepaling impliceert dat een eerder ingediende aangifte geacht wordt te zijn ontvangen op 1 april. 32 Hierdoor zal dit voor de meeste belastingplichtigen een verkorting van de navorderingstermijn van één jaar en negen maanden impliceren. 30 Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p Bezien vanuit het perspectief van de inspecteur. 32 Artikel 11, lid 3, AWR wetsvoorstel. De bevoegdheid tot het vaststellen van de aanslag vervalt door verloop van 15 maanden na de dag van ontvangst van de aangifte met betrekking tot het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, onderscheidenlijk met betrekking tot het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Indien de aangifte voor de inkomstenbelasting is ontvangen vóór 1 april van het kalenderjaar volgend op het tijdvak waarop die aangifte betrekking heeft, vangt de in de eerste volzin genoemde termijn aan op 1 april van dat kalenderjaar. 11

12 2.3 Criterium wist of behoorde te weten Het eerste lid van het voorgestelde artikel 16 AWR (zie paragraaf 2.2) introduceert het criterium wist of behoorde te weten. Dit criterium vervangt de bestaande tekst van artikel 16 lid 2 sub c. 33 De Memorie van Toelichting: De navorderingsbevoegdheid bij een redelijkerwijs kenbare fout vervalt. Anders dan deze navorderingsbevoegdheid is de voorgestelde navorderingsbevoegdheid niet beperkt tot fouten. 34 Voor de beoordeling van het criterium zijn de feitelijke omstandigheden van de casus relevant. Deze moeten voldoende zijn geobjectiveerd door de inspecteur, wil hij hier beroep op kunnen doen. Ondergrens daarbij blijft dat belastingplichtigen er in beginsel vanuit mogen gaan dat de aanslag juist is opgelegd. De MvT schept een aantal referentiepunten van het criterium Kennisniveau van de belastingplichtige. - De grootte van de correctie. - Aard en complexiteit van de in het geding zijnde regeling. Naast de genoemde referentiepunten worden in de MvT een aantal concrete voorbeelden genoemd: 1. Het op de aanslag te betalen of terug te ontvangen bedrag wijkt sterk af van wat de belastingplichtige verwachtte of berekend had, bijvoorbeeld omdat in de aangifte het loon en de ingehouden loonbelasting is weggelaten, de komma wordt weggelaten (in aftrekposten) of juist een verkeerd gebruik van de komma (in inkomensbestanddelen) of andere invulfouten die tot een onverwacht voordeel leiden. 2. De belastingplichtige die in de aangifte een beroep doet op een fiscale faciliteit of tegemoetkoming moet met extra zorgvuldigheid nagaan of wordt voldaan aan de daaraan verbonden voorwaarden (is de instelling waaraan een gift is gedaan opgenomen in de door de Belastingdienst gepubliceerde lijst van algemeen nut beogende instellingen). 3. Het uit te betalen bedrag aan heffingskortingen bedraagt meer dan het bedrag dat de fiscale partner aan belasting schuldig is. 4. De commerciële aangiftesoftware waarvan de belastingplichtige gebruikmaakt, bevat fouten. Van een uitgekristalliseerd referentiekader is echter nog geen sprake. Bovendien is het nog onzeker of de rechtspraak de mening van het kabinet deelt. Dit impliceert rechtsonzekerheid, waardoor er naar verwachting veel geprocedeerd zal gaan worden. Perdaems stelt dat de voorbeelden impliceren dat ook bij onjuist inzicht in het recht navordering mogelijk is. 36 Ze betwijfelt of er sprake moet zijn van wist of behoorde te weten indien een belastingplichtige gebruik maakt van een complexe faciliteit en achteraf blijkt hier geen recht op te hebben gehad. In mijn optiek is uitsluiting van de faciliteit door belastingplichtigen een keerzijde van 33 Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, P A.J.C. Perdaems, Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst: uitbreiding navorderingsbevoegdheden, MBB 2012/11. 12

13 zorgvuldigheid. Ik kan me voorstellen dat belastingplichtigen geen gebruik van een faciliteit maken, omdat ze bang zijn dat ze er geen recht op hebben. In het kader van aanslagbelastingen is dat naar mijn mening geen goede tendens. Kan en Thijssen vinden een aantal voorbeelden tegenstrijdig met het uitgangspunt dat belastingplichtigen mogen vertrouwen op een aanslag. 37 Dit impliceert rechtsonzekerheid omdat het onbekend zal zijn in hoeverre belastingplichtigen rechten kunnen ontlenen aan de aanslag. Diverse critici beweren dat het nieuwfeitvereiste minder relevant wordt naarmate het criterium wist of behoorde te weten ruime invulling krijgt. 38 Pelinck stelt, mijns inziens terecht, dat de zorgvuldigheid van de inspecteur van minder belang wordt geacht. 39 Van belastingplichtigen wordt namelijk verwacht dat ze voldoende zorgvuldig zijn, indien ze gebruik maken van een bepaalde faciliteit. Navordering op grond van een nieuw feit wordt dus van minder belang. In mijn optiek komt dit de rechtszekerheid niet te goede. Van der Wal stelt dat het duidelijker geweest zou zijn indien er voor navordering, gedurende de eerste 3 jaar, geen nieuw feit vereist is. 40 Dit zullen belastingplichtigen als eerlijker ervaren, volgens Van der Wal. Dit onderschrijf ik, omdat het criterium wist of behoorde te weten geen uitzondering op het nieuwe feit is. Uit de MvT blijkt namelijk dat de voorwaarde van een nieuw feit ongewijzigd blijft. 41 Op onderschreven manier is het moreel beter te verantwoorden. Van der Wal stelt, mijns inziens terecht, dat de verantwoordelijkheid bij belastingplichtige rust. 42 Indien een feit bij de inspecteur aanstonds bekend was (bij aanslagoplegging), kan hij toch navorderen, omdat belastingplichtige wist of behoorde te weten dat de aanslag onjuist zou zijn. Belastingplichtigen worden geacht om relevante kennis te vergaren of een adviseur in te schakelen. Naar mijn mening kun je niet van iedere belastingplichtige verwachten dat ze de advieskosten kunnen financieren. Daarnaast is het belastingrecht voor veel belastingplichtigen complex en onoverzichtelijk. Naar mijn mening is dit dan ook een te grote inbreuk op de rechtszekerheid, voornamelijk als belastingplichtige het behoorde te weten (en dus niet wist). Het wetsvoorstel heeft geen directe consequenties voor de vennootschapsbelasting. Voor Vpbondernemers zal daarom een navorderingstermijn van 5 jaren blijven gelden. 43 Momenteel onderzoekt het kabinet een nieuw heffingssysteem voor de vennootschapsbelasting. 44 Aanpassen tot een aangiftebelasting lijkt daarbij een mogelijkheid A.A. Kan en I.R.J. Thijssen, Heffingssysteem IB en SW gaat op de schop. In: Het Register, december 2013, nr Zie onder meer en I.R.J. Thijssen, Heffingssysteem IB en SW gaat op de schop. In: Het Register, december 2013, nr M.J. Pelinck, Wetsvoorstel vereenvoudiging formeel verkeer: het kan eenvoudiger, TFB 2013/ P. van der Wal, Navordering revisited: nieuwe regels voor navordering, FED 2013/ Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p P. van der Wal, Navordering revisited: nieuwe regels voor navordering, FED 2013/ Artikel 16, lid 3, AWR Zie onder meer A.A. Kan en I.R.J. Thijssen, Heffingssysteem IB en SW gaat op de schop. In: Het Register, december 2013, nr M.J. Pelinck en E. Poelmann, Ontwerp-wetsvoorstel invoering herziening bij aanslagbelastingen: het kan eenvoudiger, TFB 2012/07. 13

14 Kan en Thijssen stellen dat een verschillend navorderingssysteem voor IB- en Vpb-ondernemers niet uitgesloten is. De heren betwijfelen of dat een gewenste aanpassing zal zijn 46, wat ik onderschrijf. Mijns inziens geldt voor Vpb-ondernemers een gunstiger navorderingssysteem dan voor IBondernemers. In mijn optiek gaat dit alle proportionaliteit te boven. Ik betoog, eveneens als Perdaems 47, dat een dergelijk verschil in het navorderingssysteem niet aan een IB-ondernemer uit te leggen is. Indien de inspecteur van mening is dat er nagevorderd dient te worden zal hij eerst moeten nagaan of het een IB- of VPB-ondernemer betreft. De wetgever geeft geen enkele onderbouwing voor het onderscheid, wat in mijn optiek onredelijk is. Perdaems verwijst in haar artikel naar een arrest van het Hof van Justitie van 10 januari 2010, waarin is bepaald dat discriminatie naar rechtsvorm niet is toegestaan. 48 Verschillende behandeling door afwijkende navorderingscriteria lijkt me dan ook verre van rechtvaardig. De wetgever creëert in het voorgestelde artikel 16 AWR een minder gunstig navorderingssysteem 49 dan in het huidige artikel 16 AWR. Goedwillende belastingplichtigen worden namelijk geconfronteerd met een ruimer navorderingscriterium. Navordering zal daarom eerder dan in het huidige recht mogelijk zijn. 50 Mijns inziens merken Hamer en Van Eijsden terecht op dat goedwillende belastingplichtigen tegemoet worden gekomen door een verkorting van de navorderingstermijn. 51 In mijn optiek komt de voorgestelde verkorting van de navorderingstermijn rechtszekerheid ten goede. De toegenomen rechtszekerheid is mijns inziens gecompenseerd door het criterium wist of behoorde te weten. Per saldo zal de rechtszekerheid van goedwillende belastingplichtigen verminderen, wat ik onredelijk acht. 46 A.A. Kan en I.R.J. Thijssen, Heffingssysteem IB en SW gaat op de schop. In: Het Register, december 2013, nr A.J.C. Perdaems, Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst: uitbreiding navoderingsbevoegdheden, MBB 2012/ HvJ 10 januari 2010, C-222/ In de optiek van belastingplichtigen, met name IB-ondernemers. 50 A.A. Kan en I.R.J. Thijssen, Heffingssysteem IB en SW gaat op de schop. In: Het Register, december 2013, nr M.J. Hamer en J.A.R. van Eijsden, Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst? (deel 1), WFR 2014/

15 2.4 Criterium te kwader trouw Belastingplichtigen die voldoen aan het criterium te kwader trouw worden gedefinieerd als kwaadwillige belastingplichtigen. Het voorgestelde derde lid van artikel 16 AWR luidt als volgt: Navordering kan plaatsvinden in alle gevallen waarin de belastingplichtige te kwader trouw is. Als er sprake is van te kwader trouw zal de inspecteur kunnen navorderen (indien hij dit kan bewijzen). 52 Belastingplichtige moet daarbij te kwader trouw zijn ten aanzien van het feit dat tot navordering leidt. 53 Van belang daarbij is dat er ten onrechte geen of te weinig belasting moet zijn geheven door de gedraging van belastingplichtige. 54 Het kabinet heeft geen enkel mededogen met belastingplichtigen die te kwader trouw zijn. Zij benadelen de schatkist en verdienen geen snelle rechtszekerheid. 55 Ik onderschrijf, evenals de literatuur, 56 dat er geen mededogen voor kwaadwillende belastingplichtigen hoeft te zijn. Het voorgestelde vierde lid van artikel 16 AWR: De bevoegdheid tot navorderen op grond van het derde lid vervalt door verloop van 12 jaar na de dag van ontvangst van de aangifte met betrekking tot het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, onderscheidenlijk met betrekking tot het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Artikel 11, derde lid, tweede volzin, en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. De navorderingstermijn voor te kwader trouw zal twaalf jaar gaan bedragen, indien het wetsvoorstel tot wet wordt verheven. 57 Deze navorderingstermijn bedraagt echter twaalf jaar na afloop van de herzieningstermijn. Critici beweren dat de navorderingstermijn voor kwaadwillende belastingplichtigen bijna veertien jaar kan bedragen. 58 Om enigszins rechtszekerheid te bieden is er een voortvarendheidseis in het wetsvoorstel opgenomen. 59 Het voorgestelde vijfde lid van artikel 16: De inspecteur de navorderingsaanslag op grond van het vierde lid vast binnen 2 jaar nadat hij voldoende aanwijzingen heeft dat ten onrechte geen of te weinig belasting is geheven, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die nopen tot een langere termijn. 52 Artikel 16, lid 3, AWR wetsvoorstel. 53 Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p HR 11 juni 1997, BNB 1997/ Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p Zie onder meer Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs, Commentaar op het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst., 17 oktober Artikel 16, lid 4, AWR wetsvoorstel. 58 Zie onder meer A.A. Kan, Nieuw heffingssysteem IB en erf- en schenkbelasting líjkt alleen eenvoudig. In: Accountancynieuws, 24 mei 2013, nr Deze voortvarendheidseis heeft enkel betrekking op kwaadwillende belastingplichtigen. 15

16 De inspecteur stelt de navorderingsaanslag vast binnen twee jaar nadat hij voldoende informatie heeft om aan te tonen dat van belastingplichtige ten onrechte te weinig belasting is geheven. 60 Ik betoog dat het begrip voldoende relatief en vaag is, met procedures als gevolg. Een onvoldoende geduid begrip leidt tot rechtsonzekerheid. Het laatste lid van het voorgestelde artikel 16 AWR luidt als volgt: De in het tweede en het vierde lid bedoelde termijn wordt verlengd met de duur van de termijn van opschorting, bedoeld in artikel 12. De wetgever beoogt volgens Hamer en Van Eijsden, wat ik onderschrijf, een wettelijke basis voor aanslagen die buiten de aanslagtermijn worden opgelegd. 61 In deze thesis ga ik hier verder niet op in. Voor nadere informatie zie het artikel van Hamer en Van Eijsden. 62 IB- en Vpb-ondernemers worden verschillend behandeld door de veranderingen van het wetsvoorstel. Paragraaf 2.3 behandeld dit verschil voor goedwillende belastingplichtigen. Deze verschillende behandeling krijgt tevens gestalte als belastingplichtigen te kwader trouw zijn. Er geldt een navorderingstermijn van twaalf jaar voor de inkomstenbelasting. Voor de vennootschapsbelasting geldt een navorderingstermijn van vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingschuld is ontstaan 63. Een particulier of een IB-ondernemer worden dan ten opzichte van VPB-ondernemers onredelijk lang rechtszekerheid ontnomen. Een stellige argumentatie waarop dit verschil is gebaseerd wordt niet gegeven. Naar mijn mening is de staatssecretaris hier tekort geschoten. Indien een dermate groot onderscheid wordt gemaakt zal dat aan de hand van redelijke argumenten moeten worden verantwoordt Bewaartermijn De wettelijke bewaartermijn voor administratieplichtigen bedraagt zeven jaar. 64 De complexiteit van de onderneming bepaald hoe ordelijk de administratie dient te zijn. Hoewel de wettelijke bewaartermijn zeven jaar bedraagt, is het niet altijd verstandig de gegevens na verloop van deze termijn te vernietigen. Indien de inspecteur wil navorderen op grond van te kwader trouw is het leveren van tegenbewijs, zonder relevante gegevens, lastig. Kan vraagt zich af hoe de navorderingstermijn van 12 jaar (maximaal 14 jaar) zich verhoudt met de bewaartermijn. Hij stelt dat het onduidelijk is hoe dit in de praktijk uit zal werken. 65 Deze stelling onderschrijf ik, omdat een administratieplichtige relevante gegevens geen 14 jaar hoeft te bewaren. 60 Artikel 16, lid 5, AWR wetsvoorstel. 61 M.J. Hamer en J.A.R. van Eijsden, Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst? (deel 1), WFR 2014/ M.J. Hamer en J.A.R. van Eijsden, Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst? (deel 1), WFR 2014/ Artikel 20, lid 3, AWR Artikel 52 AWR A.A. Kan, Nieuw heffingssysteem IB en erf- en schenkbelasting líjkt alleen eenvoudig. In: Accountancynieuws, 24 mei 2013, nr

17 De Commissie Wetsvoorstellen van het RB verzoekt om verhelderende uitleg over de verhouding tussen de bewaar- en navorderingstermijn voor kwaadwillende belastingplichtigen. 66 Desalniettemin zijn al veel gegevens digitaal of kunnen worden gedigitaliseerd. Voor belastingplichtigen kan het verhelderend zijn als de bewaartermijn wettelijk wordt verlengd. In mijn optiek zijn daar momenteel nog teveel bezwaren tegen van niet-gedigitaliseerde partijen. Het RB onderschrijft dit in het commentaar. 67 Door toenemende digitalisering zou dit een welkome oplossing voor de toekomst kunnen zijn. De inspecteur zal te kwader trouw moeten bewijzen. In geval de inspecteur wil navorderen op grond van te kwader trouw beschikt hij over duidelijke signalen. Hij zal immers opzet moeten bewijzen. Mijns inziens hoeven goedwillende belastingplichtigen daarom niet bang te zijn om gegevens na de bewaartermijn te vernietigen, alhoewel het wellicht niet verstandig is Materieel terugwerkende kracht Het kabinet streeft ernaar het nieuwe heffingssysteem direct te implementeren. 68 Het kabinet streeft ernaar om het nieuwe heffingssysteem in werking te laten treden voor aanslagen en voorlopige aanslagen met betrekking tot tijdvakken die aanvangen op of met ingang van 1 januari 2016 en tijdstippen die zijn gelegen op of na 1 januari Voor navorderingsaanslagen treedt het nieuwe heffingssysteem direct in werking. De voorgestelde navorderingscriteria zullen direct van toepassing worden. Kan en Thijssen stellen dat dit voornamelijk kwaadwillende binnenlands belastingplichtigen zal treffen, omdat zij worden geconfronteerd met een verlening van de navorderingstermijn tot twaalf jaar. 69 Hamer en Van Eijsden stellen dit eveneens 70, wat ik onderschrijf. Zij kunnen in de voorgestelde situatie immers worden geconfronteerd met navorderingsaanslagen over jaren waarvan reeds was aangenomen dat de navorderingstermijn was verstreken. Om de rechtszekerheid van kwaadwillende belastingplichtigen te waarborgen zou een overgangsregeling uitkomst kunnen bieden. Voor de verlengde navorderingstermijn is daar echter niet in voorzien. Een dergelijke overgangsregeling voorkomt dat er kan worden nagevorderd over belastingjaren waarvan de huidige navorderingstermijn is verstreken. Een degelijk kabinet zou moeten voorzien in een overgangsregeling, volgens Kan en Thijssen Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs, Commentaar op het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst., 17 oktober Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs, Commentaar op het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst., 17 oktober Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p A.A. Kan en I.R.J. Thijssen, Heffingssysteem IB en SW gaat op de schop. In: Het Register, december 2013, nr M.J. Hamer en J.A.R. van Eijsden, Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst? (deel 1), WFR 2014/ A.A. Kan en I.R.J. Thijssen, De nieuwe regels voor navordering, NTFR 2013/22. 17

18 Zo zou het kabinet een summiere motivering geven om kwaadwillende belastingplichtigen enigszins te ontzien met een overgangsregeling. Het kabinet stelt namelijk geen enkel mededogen te hebben met kwaadwillende belastingplichtigen. 72 Het wetsvoorstel zou onvoldoende rechtszekerheid laten toekomen aan kwaadwillende belastingplichtigen. Kan en Thijssen stellen dat ook kwaadwillende belastingplichtigen moeten worden voorzien van rechtszekerheid. 73 Uit een besluit van de staatssecretaris volgt dat kwaadwillende belastingplichtigen eenmalig de kans krijgen om in te keren. 74 Mijns inziens geeft dit rechtszekerheid, wat zonder inkeer niet te verkrijgen is. Er hoeft echter niet te worden ingekeerd over jaren waarover de Belastingdienst niet meer kan navorderen. Bij een verlengde navorderingstermijn zouden belastingplichtigen wel moeten inkeren. In mijn optiek is de directe werking in strijd met de rechtszekerheid en zou over jaren met een verstreken navorderingstermijn niet meer mogen worden nagevorderd. Kan en Thijssen uiten eveneens veel kritiek op de directe werking van het wetsvoorstel. 75 Een overgangsregeling kan, mijns inziens, een uitkomst bieden. De rechtszekerheid verbetert hierdoor enigszins, maar dit is natuurlijk geen oplossing voor de situatie. 2.5 Automatiseringsfouten Ondanks deze scriptie hoofdzakelijk doelt op navordering op grond van artikel 16 AWR zal er enigszins aandacht worden geschonken aan artikel 17 AWR. Via deze bepaling is navordering mogelijk bij automatiseringsfouten van de Belastingdienst als daardoor aanslagen massaal onjuist worden vastgesteld. Tevens behoren fouten in van derden afkomstige informatie hiertoe. Het kabinet acht dit nodig in verband met het ingediende wetsvoorstel. 76 Ze is van mening dat dergelijke verstoringen relatief makkelijk te corrigeren moeten zijn. In de huidige regelgeving komen dergelijke fouten voor rekening van de inspecteur. De MvT geeft een viertal voorbeelden waarop artikel 17 AWR van toepassing is: - foutief aangeleverde renseigmenten of verkeerde interpretatie van gerenseigneerde gegevens door systeemfouten of automatiseringsproblemen; - onjuiste berekening van belastingbedragen door systeemfouten of automatiseringsproblemen; - onvoorziene onjuistheden in de programmatuur bij het implementeren van nieuwe wetgeving; - fouten in aangifteprogramma s van externe softwareleveranciers, of communicatieproblemen tussen deze programma s en de programmatuur van de Belastingdienst Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p A.A. Kan en I.R.J. Thijssen, De nieuwe regels voor navordering, NTFR 2013/ Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 2 september 2013, nr. BKLB2013/509M, Stcrt A.A. Kan en I.R.J. Thijssen, Heffingssysteem IB en SW gaat op de schop. In: Het Register, december 2013, nr Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p

19 Navordering wordt nu ook mogelijk als belastingplichtige niet wist of behoorde te weten dat er te weinig belasting is geheven, aldus Kan en Thijssen. Zij stellen dat het onduidelijk is waarom de MvT dit bestempelt als codificatie van de schrijf- en tikfoutjurisprudentie. Deze jurisprudentie schrijft immers voor dat in dergelijke situaties niet nagevorderd mag worden. 78 Van der Wal vindt dit tevens een hele vrije opvatting. 79 Ik onderschrijf dit, want naar mijn mening is deze jurisprudentie opgegaan in het bestaande artikel 16 (lid 2, onderdeel c). Perdaems acht een navorderingsmogelijkheid op grond van artikel 17 bij toenemende digitalisering logisch. 80 In mijn optiek moet dit echter een mogelijkheid zijn, die bij hoge uitzondering wordt geïmplementeerd. Naar mijn mening dient de Belastingdienst hoge eisen te stellen aan haar automatiseringssysteem, vanwege de toenemende digitalisering. Hierdoor wordt het risico op navordering via artikel 17 AWR gereduceerd. Wat de rechtszekerheid ten goede zal komen. De navorderingstermijn, op grond van dit artikel, verstrijkt zes maanden na dagtekening van de aanslag. Voor navordering op grond van artikel 17 AWR zijn geen gronden vereist, behalve dat het moet gaan om massaal onjuist vastgestelde aanslagen. De MvT geeft echter geen richtlijnen omtrent het begrip massaal. Het is daarom zeer onduidelijk wat onder massaal wordt verstaan. In mijn optiek moet aan dit begrip een percentage worden gekoppeld, om meer rechtszekerheid te bewerkstelligen. 78 A.A. Kan en I.R.J. Thijssen, De nieuwe regels voor navordering, NTFR 2013/ P. van der Wal, Navordering revisited: nieuwe regels voor navordering, FED 2013/ A.J.C. Perdaems, Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst: uitbreiding navoderingsbevoegdheden, MBB 2012/11. 19

20 3. Conclusie In dit hoofdstuk zal de probleemstelling worden beantwoord. Deze luidt: In hoeverre tasten de voorgestelde navorderingscriteria uit het wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst de rechtszekerheid aan? Om de rechtszekerheid te waarborgen is het relevant om duidelijke navorderingscriteria te hanteren. Navordering maakt immers inbreuk op de rechtszekerheid van belastingplichtigen. Het kan plaatsvinden in situaties waarin de wetgever rechtsgelijkheid prevalerend acht. Artikel 16 AWR geeft de limitatieve navorderingscriteria. Dit betreffen respectievelijk een nieuw feit, te kwader trouw en redelijkerwijs kenbare fout. De wetgever geeft door middel van het wetsvoorstel een andere dimensie aan de criteria, waarbij een redelijkerwijs kenbare fout wordt vervangen door het criterium wist of behoorde te weten. Indien belastingplichtigen bewust onjuiste informatie verstrekken, hoeven zij niet evenveel rechtszekerheid als goedwillende belastingplichtigen te krijgen. Zij aanvaarden namelijk bewust de reële kans op navordering. Kwaadwillende belastingplichtigen kunnen immers kiezen voor rechtszekerheid door de juiste gegevens te overleggen. Als dit wordt verzuimt heb ik geen mededogen met een relatief lange navorderingstermijn. Daarbij moet ik echter een tweetal kanttekeningen plaatsen. Ten eerste verhoudt de navorderingstermijn voor kwaadwillende belastingplichtigen (12 jaar) zich niet tot de bewaartermijn (7 jaar). Het is dus niet verstandig de gegevens na verloop van 7 jaar te vernietigen, hoewel de wet dat doet vermoeden. Het leveren van tegenbewijs bij beschuldiging van te kwader trouw is dan immers erg lastig. In mijn optiek dient de wetgever de verhouding tussen de bewaar- en navorderingstermijn duidelijk aan te geven om rechtszekerheid van kwaadwillende belastingplichtigen te bevorderen. Een toekomstige oplossing is verlenging van de bewaartermijn in samenhang met digitalisering van gegevens. Ten tweede zal bij een directe inwerkingtreding van het wetsvoorstel teveel rechtszekerheid worden ontnomen bij deze categorie belastingplichtigen. Naar mijn mening zou er een overgangsregeling moeten worden geïmplementeerd om onredelijke ontneming van rechtszekerheid te voorkomen. De inspecteur zal 2 jaar nadat hij voldoende informatie heeft vergaard een navorderingsaanslag op moeten leggen. Het is de bedoeling van de wetgever dat kwaadwillende belastingplichtigen hierdoor rechtszekerheid toekomt. Deze voortvarendheidseis acht ik bevorderend voor de rechtszekerheid. Daarentegen is het begrip voldoende relatief en vaag. Naar verwachting zal bestaande jurisprudentie niet toereikend zijn, wat veel procedures impliceert. Veel procederen komt, in mijn optiek, rechtszekerheid niet ten goede. Aangezien het wetsvoorstel niet doelt op de vennootschapsbelasting, is het denkbaar dat er in de toekomst verschillende navorderingstermijnen voor Vpb- en IB-ondernemers gelden. Daarbij heeft het voorgestelde artikel 16 AWR betrekking op IB-ondernemers en heeft het huidige artikel 16 AWR betrekking op Vpb-ondernemers. Buiten het feit dat deze situatie verwarrend is, acht ik het 20

21 onredelijk. Mijns inziens is een dergelijke discrepantie niet uit te leggen aan belastingplichtigen. De inspecteur zal (in geval van kwaadwillende belastingplichtigen) eerst moeten nagaan of het een Vpbof IB-ondernemer betreft. Enkel dit onderscheid bepaalt of er sprake is van een navorderingstermijn van vijf, respectievelijk twaalf jaar. In mijn optiek gaat dit alle proportionaliteit te boven en zal de wetgever met redelijke argumenten moeten komen om dit te rechtvaardigen. Vooralsnog blijven deze argumenten uit. Het criterium te kwader trouw is echter niet het enige wat aan verandering onderhevig is. De wetgever introduceert een nieuw criterium, namelijk wist of behoorde te weten. De referentiepunten hiervoor zijn kennisniveau van belastingplichtige, omvang van de correctie en de aard van de regeling. Daarnaast noemt de MvT een aantal concrete voorbeelden. Sommige voorbeelden zijn tegenstrijdig met de wetenschap dat belastingplichtigen mogen vertrouwen op een aanslag. Dit impliceert dat de verantwoordelijkheid voor een juiste aanslag grotendeels rust bij belastingplichtigen. Hiermee krijgt het vereiste van een nieuw feit minder betekenis. Ter verduidelijking kan de wetgever aangeven dat er voor navordering, gedurende de eerste 3 jaar, geen nieuw feit is vereist. Van een uitgekristalliseerd referentiekader is echter geen sprake. Aangezien de rechtspraak invulling aan het criterium dient te geven, is procederen inherent aan het criterium wist of behoorde te weten. In mijn optiek vermindert hiermee de rechtszekerheid. Procederen is immers tijdrovend en levert feitelijke uitspraken. De verkorting van de navorderingstermijn voor goedwillende belastingplichtigen gaat teniet bij de verruiming van de navorderingsmogelijkheid. Per saldo vermindert de rechtszekerheid van goedwillende belastingplichtigen hierdoor. Navordering door automatiseringsfouten (zie voorgestelde artikel 17 AWR) is redelijk logisch in het kader van de toenemende digitalisering. Echter zal de Belastingdienst hoge eisen moeten stellen aan haar automatiseringssysteem om navordering op grond van dit artikel te voorkomen. Indien dit risico kan worden gereduceerd zal dat de rechtszekerheid ten goede komen. In mijn optiek moeten dergelijke automatiseringsfouten voortvarend kenbaar worden gemaakt door de Belastingdienst. Zo wordt voorkomen dat belastingplichtigen rechtszekerheid aan de opgelegde aanslag ontlenen. Daarnaast moet er, mijns inziens, een percentage worden gekoppeld aan het begrip massaal. Dit zal verduidelijken bij welk percentage onjuist opgelegde aanslagen nagevorderd kan worden op grond van het voorgestelde artikel 17 AWR. Een antwoord op de vraag in hoeverre de rechtszekerheid wordt aangetast, door de voorgestelde navorderingscriteria, zal ik nu geven. De rechtszekerheid van goedwillende belastingplichtigen wordt onredelijk beperkt, onder meer vanwege de directe inwerkingtreding en het criterium wist of behoorde te weten. De rechtszekerheid van kwaadwillende belastingplichtigen wordt daarentegen terecht beperkt, alhoewel er moet worden voorzien in een overgangsregeling. Tevens zal de wetgever duidelijkheid moeten geven over de verhouding tussen bewaar- en navorderingstermijn. Daarnaast acht ik dermate groot onderscheid tussen Vpb- en IB-ondernemers onredelijk en niet wenselijk. Tot slot zal navordering door automatiseringsfouten een uitzonderingsmogelijkheid moeten zijn. Aan deze mogelijkheid zal een percentage moeten worden gekoppeld ter verduidelijking. Concluderend impliceren bovengenoemde stellingen een relatief grote aantasting van de rechtszekerheid door de voorgestelde navorderingscriteria. 21

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst: uitbreiding navorderingsmogelijkheden

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst: uitbreiding navorderingsmogelijkheden nummer 11 MBB november 2013 Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst: uitbreiding navorderingsmogelijkheden 327 Mr. A.J.C. Perdaems 1 In deze bijdrage wordt een aantal aspecten uit het huidige

Nadere informatie

De nieuwe regels voor navordering

De nieuwe regels voor navordering mr. I.R. J. Thijssen mr. A.A. Kan * De nieuwe regels voor navordering 1. Inleiding In vervolg op onder meer reacties uit een internetconsultatie 1 en het advies van de Raad van State, 2 heeft de staatssecretaris

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagbelastingen (Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst) VOORSTEL

Nadere informatie

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ; Vooruitgang rechtsbescherming belastingplichtige? Sazgar Abdullah. Universiteit van Tilburg

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ; Vooruitgang rechtsbescherming belastingplichtige? Sazgar Abdullah. Universiteit van Tilburg Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ; Vooruitgang rechtsbescherming belastingplichtige? Sazgar Abdullah Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht ANR: 263676 Onder begeleiding van:

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT Cassatiemiddelen Schending van het recht, in het bijzonder doel en strekking van artikel 16 lid 2 letter c van de Algemene Wet Rijksbelastingen (hierna ook: I6,2,c AWR),

Nadere informatie

1. Termijn voor vaststellen van de aanslag vastgesteld op 15 maanden

1. Termijn voor vaststellen van de aanslag vastgesteld op 15 maanden Commentaar op het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst. Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Op 6 september 2012 heeft het Ministerie van Financiën

Nadere informatie

De leer van Scheltens

De leer van Scheltens De leer van Scheltens Geschikt of ongeschikt? Naam : Kim Hooghiemstra Studierichting : Fiscaal recht Administratienummer : 813145 Datum : 23 oktober 2011 Begeleider : Prof. mr. J.L.M. Gribnau Inhoudsopgave

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Algemene wet inzake rijksbelastingen 2 hoofdstuk Algemene wet inzake rijksbelastingen Oefenopgaven Opgave 2.1 a. De feitelijke omstandigheden zijn van belang (art. 4 AWR). Het belangrijkste criterium is waar het gezin verblijft en waar het

Nadere informatie

Navordering in de 21 e eeuw

Navordering in de 21 e eeuw Navordering in de 21 e eeuw Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Examencommissie - mevrouw mr. A.M.E. Nuyens - de heer prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau M.A.L.G.M. Verstappen ANR: 414771 Mei 2013 Voorwoord

Nadere informatie

De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten. M.M.N. Douven

De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten. M.M.N. Douven De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten M.M.N. Douven 1. Inleiding Elk jaar krijgen werknemers een uitnodiging tot het doen van een aangifte inkomstenbelasting.

Nadere informatie

Master Thesis. : Fiscale economie

Master Thesis. : Fiscale economie Master Thesis Fiscale Economie De foutenleer van de Belastingdienst - Is verdere codificatie noodzakelijk? Naam : Robin Saarloos Studierichting : Fiscale economie Administratienummer : 765442 Datum : 29-09-2011

Nadere informatie

Navorderen, aanpassing gewenst? Het voorgestelde navorderingsregime getoetst voor belastingplichtigen

Navorderen, aanpassing gewenst? Het voorgestelde navorderingsregime getoetst voor belastingplichtigen Navorderen, aanpassing gewenst? Het voorgestelde navorderingsregime getoetst voor belastingplichtigen Naam: L.E. Zevenbergen Studentnummer: 358441 Begeleider: Mr. M.P.L. Adriaansen Erasmus Universiteit

Nadere informatie

De reikwijdte van de onderzoeksplicht van artikel 16 AWR

De reikwijdte van de onderzoeksplicht van artikel 16 AWR Bachelor Thesis De reikwijdte van de onderzoeksplicht van artikel 16 AWR Naam : Barry van Benthem Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 113496 Datum : Juni 2013 Examencommissie : Prof.

Nadere informatie

111 LJ1. jjpjjj. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

111 LJ1. jjpjjj. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen jjpjjj 111 LJ1 de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal rnr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN

Nadere informatie

Het schrappen van het nieuwe feit; geen oplossing maar symptoombestrijding!

Het schrappen van het nieuwe feit; geen oplossing maar symptoombestrijding! Het schrappen van het nieuwe feit; geen oplossing maar symptoombestrijding! Steffi van den Boom Master fiscaal recht Anr: 820397 Datum: 29 september 2011 Examencommissie: prof. mr. J.L.M. Gribnau mr. M.B.A.

Nadere informatie

Het kenbaarheidsvereiste nader bezien

Het kenbaarheidsvereiste nader bezien Het kenbaarheidsvereiste nader bezien Hoe staat het anno 2012 met de rechtszekerheid van de belastingplichtige? V.J.M.J. Noordholland de Jong Instituut & opleiding: Tilburg University Master Tax Law Examencommissie:

Nadere informatie

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR Inleiding In artikel 16 AWR is bepaald dat een feit dat de inspecteur bekend was of redelijke wijs bekend had kunnen zijn geen grond voor

Nadere informatie

Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op. 1. Algemeen

Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op. 1. Algemeen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl DB 2013/295U Uw brief (kenmerk) Datum 2 september 2013 Betreft Nader rapport

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

Masterthesis. Aanslagbelastingen versus aangiftebelastingen; onhoudbaar verschil in het licht van het nieuwe feit?

Masterthesis. Aanslagbelastingen versus aangiftebelastingen; onhoudbaar verschil in het licht van het nieuwe feit? Masterthesis Aanslagbelastingen versus aangiftebelastingen; onhoudbaar verschil in het licht van het nieuwe feit? Everything should be made as simple as possible, but not simpler Albert Einstein Naam:

Nadere informatie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Auteurs: Roelof Vos / Ron Jeronimus NLFnummer: NLF Opinie 2018/0039 Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Als een

Nadere informatie

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur Naam: Elle Haagen Anr: 636286 Begeleider: Mrs. mr. M.B.A. van Hout Examencommissie: Prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau, mr. M.B.A. van Hout, Drs. C.A.T. Peters

Nadere informatie

ALGEMEEN. 1.Herziening bij aanslagbelastingen

ALGEMEEN. 1.Herziening bij aanslagbelastingen Memorie van toelichting bij het voorstel tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagbelastingen (Wet vereenvoudiging

Nadere informatie

Nieuw feit, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nieuw feit, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen Nieuw feit, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen J.H.A. Snelders In hoeverre wordt de leer van het nieuwe feit ingeperkt bij de vooraf ingevulde aangifte? Master Fiscaal Recht Universiteit van

Nadere informatie

BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN

BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna de BSR); Gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Den Haag, 1 ;4 JAN 20U Kenmerk: DGB 2013-6846 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2013, nr. 13/00495 en 13/00496, inzake n m m te M M betreffende

Nadere informatie

De eis van het nieuwe feit bij navordering; verouderd(?)!

De eis van het nieuwe feit bij navordering; verouderd(?)! De eis van het nieuwe feit bij navordering; verouderd(?)! Naam: M.J. van Arem Adres: Professor de Moorplein 395 5037 DP TILBURG Telefoonnummer: 06-24210052 Studierichting: Master fiscaal recht Administratienummer:

Nadere informatie

De Belastingdienst en het evenwicht van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.

De Belastingdienst en het evenwicht van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De Belastingdienst en het evenwicht van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Welke invloed mag een werkwijze hebben op de afweging van rechtsbeginselen bij de navordering? Annelies Hardenbol ANR 463705

Nadere informatie

HOOGTE VAN DE BOETE Bij inkeer op basis van artikel 65 ALB blijft de oplegging van een vergrijpboete achterwege.

HOOGTE VAN DE BOETE Bij inkeer op basis van artikel 65 ALB blijft de oplegging van een vergrijpboete achterwege. ARUBA Artikel 65 ALB Ingeval een belastingplichtige of inhoudingsplichtige alsnog een juiste en volledige aangifte doet, dan wel juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt, vóórdat

Nadere informatie

Bachelor thesis. de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim

Bachelor thesis. de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim 2013 Universiteit van Tilburg Daan Willems ANR 679384 Fiscale Economie 2 de semester 2013 Bachelor thesis de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim

Nadere informatie

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De reikwijdte in relatie tot een ambtelijk verzuim

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De reikwijdte in relatie tot een ambtelijk verzuim De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De reikwijdte in relatie tot een ambtelijk verzuim Student: Kelly Heijmans Student nummer: U1234803 Datum: 5 juni 2013 Examencommissie: Begeleider: Hoogleraar:

Nadere informatie

Het nieuwe feit in een geautomatiseerde wereld

Het nieuwe feit in een geautomatiseerde wereld Het nieuwe feit in een geautomatiseerde wereld Het bestaansrecht van het vereiste van het nieuwe feit binnen de huidige moderniseringen Auteur: Te verdedigen voor: Karin Doorn mr. dr. M.H.M. van Oers ANR

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 009 00 3 40 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 00) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn

Nadere informatie

Het hoe en waarom van de belastingheffing

Het hoe en waarom van de belastingheffing Hoofdstuk 1 Het hoe en waarom van de belastingheffing 1.1 Onderscheid in belastingen De sociale, economische maar ook de juridische gevolgen van de belastingheffing verschillen naar gelang het type belasting.

Nadere informatie

Aanslagbelasting vs aangiftebelasting binnen de ring die automatisering heet

Aanslagbelasting vs aangiftebelasting binnen de ring die automatisering heet Aanslagbelasting vs aangiftebelasting binnen de ring die automatisering heet Naam : Ramon de Jonge Studierichting : Fiscale economie Administratienummer : 197444 Datum : 23-01-2012 Begeleider : Prof. mr.

Nadere informatie

Wetsvoorstel vereenvoudiging formeel verkeer: het kan eenvoudiger

Wetsvoorstel vereenvoudiging formeel verkeer: het kan eenvoudiger 10 nr. 8 december 2013 Wetsvoorstel vereenvoudiging formeel verkeer: het kan eenvoudiger Wetsvoorstel vereenvoudiging formeel verkeer: het kan eenvoudiger Mr. M.J. Pelinck * Op 6 september 2012 was het

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011 ... No.W06.11.0119/III 's-gravenhage, 1 juni 2011 Bij Kabinetsmissive van 12 april 2011, no.11.000950, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Wat zou de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de belastinginspecteur moeten zijn totdat hij niet meer kan navorderen?

Bachelor Thesis. Wat zou de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de belastinginspecteur moeten zijn totdat hij niet meer kan navorderen? Bachelor Thesis Wat zou de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de belastinginspecteur moeten zijn totdat hij niet meer kan navorderen? Naam: H.L.H. Werther Instelling: Studierichting: Tilburg University

Nadere informatie

Bestuurlijke boete voor accountant en belastingadviseur

Bestuurlijke boete voor accountant en belastingadviseur Bestuurlijke boete voor accountant en belastingadviseur Sinds 1 juli 2009 kan de Belastingdienst ook een bestuurlijke boete opleggen aan de accountant en belastingadviseur. Een belangrijke uitbreiding

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M Inkomstenbelasting. Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal - en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Directoraat-generaal

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave

MEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagen en een regeling voor het elektronische berichtenverkeer (Wet vereenvoudiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 Instantie Datum uitspraak 01-07-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6149 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 714 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagen en

Nadere informatie

Rapport. Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant. Datum: 11 december 2012. Rapportnummer: 2012/196

Rapport. Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant. Datum: 11 december 2012. Rapportnummer: 2012/196 Rapport Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant Datum: 11 december 2012 Rapportnummer: 2012/196 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst belastingteruggaven verrekent

Nadere informatie

Brondatum:

Brondatum: Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal- en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Brondatum: 26-04-2013 De keuzeregeling

Nadere informatie

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst Regelingen en voorzieningen CODE 3.1.2.62 verwachte wijzigingen Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst bronnen www.rijksoverheid.nl Tweede Kamer 2012-2013 nr. 33714, Wijziging van de Algemene

Nadere informatie

Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN. vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014

Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN. vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014 Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014 Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen

Nadere informatie

Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingen 2015 Hefpunt

Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingen 2015 Hefpunt Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingen 2015 Hefpunt Het dagelijks bestuur van Hefpunt; Gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), de artikelen 123, 124 en 134

Nadere informatie

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307 Rapport Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Belastingdienst/Directie Particulieren Utrecht haar beroep tegen de afwijzing door de Belastingdienst/Particulieren

Nadere informatie

Zoekt en gij zult vinden!

Zoekt en gij zult vinden! Zoekt en gij zult vinden! Wat is de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim? Naam : Leontien van Rossum Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001)

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) I. Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 12bis Belastbare

Nadere informatie

Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE Centrum voor Proces- en Productontwikkeling de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 23 november 2007 DGB 2007-05120

Nadere informatie

Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs

Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Commentaar op het wetsvoorstel Openbaarheid belastingrechtspraak Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Op 14 maart 2011 heeft het ministerie van Financiën het wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag Centrum voor Proces- en Productontwikkeling de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 26-01-2007 BCPP 2006-02914 Onderwerp

Nadere informatie

Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie voorgelegde concept van de Wet terugvordering staatssteun

Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie voorgelegde concept van de Wet terugvordering staatssteun Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie voorgelegde concept van de Wet terugvordering staatssteun Het RB heeft met belangstelling kennisgenomen van het ter consultatie voorgelegde

Nadere informatie

Kevin van Heesch [KENBARE NAVORDERING] Terechte codificatie van de schrijf- en tikfoutenleer of ongerechtvaardigde inbreuk op de rechtszekerheid

Kevin van Heesch [KENBARE NAVORDERING] Terechte codificatie van de schrijf- en tikfoutenleer of ongerechtvaardigde inbreuk op de rechtszekerheid Kevin van Heesch [KENBARE NAVORDERING] Terechte codificatie van de schrijf- en tikfoutenleer of ongerechtvaardigde inbreuk op de rechtszekerheid 9 februari 2012 Kevin van Heesch ANR: 367765 Departement

Nadere informatie

De leer van Scheltens

De leer van Scheltens Een onderzoek naar de juistheid van Scheltens leer ten aanzien van navordering en de eis van het nieuwe feit. J.W de Meulmeester Zuster van Donkstraat 14 4341 LT Arnemuiden Tel: 0118-606006 / 06-51399676

Nadere informatie

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst te Almere (voorheen Belastingdienst/Randmeren) Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de ontvanger van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 868 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enkele andere fiscale wetten in verband met de openstelling van bezwaar en

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

De Schrijf- en tikfoutenleer

De Schrijf- en tikfoutenleer Een goed product is als gezegd vaak het resultaat van een goede procedure, Gribnau De Schrijf- en tikfoutenleer Het bestaansrecht van de schrijf- en tikfoutenleer binnen de huidige moderniseringen Naam

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BW5380, Gerechtshof Leeuwarden, BK 11/00154 Inkomstenbelasting Datum 08-05-2012 uitspraak: Datum 10-05-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:In

Nadere informatie

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Wijziging Leidraad Invordering 2008 Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 8 februari 2012, nr. BLKB2011/2328M De staatssecretaris van Financiën heeft

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband vastgoedinformatie, heffing en waardebepaling. Nr. 225 29 april 2016 Beleidsregels ambtshalve vermindering

Nadere informatie

2. De door de gemeente Dongeradeel vanaf 2001 opgelegde aanslagen gemeentelijke belastingen heeft mevrouw W. steeds betaald.

2. De door de gemeente Dongeradeel vanaf 2001 opgelegde aanslagen gemeentelijke belastingen heeft mevrouw W. steeds betaald. Rapport 2 h2>klacht Mevrouw W. klaagt erover dat de gemeente Dongeradeel haar geen ambtshalve vermindering heeft toegekend met betrekking tot de aanslagen gebruikersbelastingen (afvalstoffenheffing, rioolrechten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Bijlage Besluit tegemoetkoming specifieke zorgkosten (Tekst geldend op: 21-03-2011) Besluit van 31 mei 2010, houdende regels inzake een financiële tegemoetkoming ter zake van uitgaven voor specifieke zorgkosten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

Uitkeringen uit AOV (woongarant verzekering) terecht als periodieke uitkeringen (art. 3.100, lid 1, ond. b) belast

Uitkeringen uit AOV (woongarant verzekering) terecht als periodieke uitkeringen (art. 3.100, lid 1, ond. b) belast Uitkeringen uit AOV (woongarant verzekering) terecht als periodieke uitkeringen (art. 3.100, lid 1, ond. b) belast LJN: BY5803, Gerechtshof Amsterdam, 11/00737 Datum uitspraak: 22-11-2012 Datum publicatie:

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Conserverende aanslag ter zake van pensioen- en lijfrechten: strijd met verdragstrouw? Berichtgegevens Tijdstip ontvangst : 12-05-2017 12:28 Afzender : J.J.T. Beerepoot

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Rijnmond. Datum: 5 juni 2012. Rapportnummer: 2012/0095

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Rijnmond. Datum: 5 juni 2012. Rapportnummer: 2012/0095 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Rijnmond. Datum: 5 juni 2012 Rapportnummer: 2012/0095 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst zijn verzoek om ambtshalve vermindering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 IXB Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2006 Nr. 38 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN

Nadere informatie

Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar

Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar Besluit van 29 maart 2017, nr. 2017/36822. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. In dit besluit

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 133 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave blz.

Nadere informatie

Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland

Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland belastingplichtige Kabinet zegde toe uitwerking te geven aan een uitzonderingsbepaling (art. 7.8 WetIB 2001) op het 90% inkomenscriterium voor kwalificerende

Nadere informatie

Het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 16 AWR

Het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 16 AWR Het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 16 AWR Nog steeds houdbaar? Student: Marieke Koomans van den Dries Adres: Haansberg 41 4874 NJ Etten-Leur : 06-13978185 E-mail: Studie: f.m.koomansvandendries@uvt.nl

Nadere informatie

DGA Nieuwsbrief: Belastingplan 2014 c.a.

DGA Nieuwsbrief: Belastingplan 2014 c.a. 17 september 2013 DGA Nieuwsbrief: Belastingplan 2014 c.a. In het kader van en vooruitlopend op Prinsjesdag heeft de regering verschillende wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer ingediend. De voor u mogelijk

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2012

Belastingrecht voor het ho 2012 Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen opgaven Deel 9 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 Belastingdienst/Centrum

Nadere informatie

's-gravenhage (hierna: het Hof) van 1 mei 2009, onder nummer BK 07/00421 - heeft afgewezen.

's-gravenhage (hierna: het Hof) van 1 mei 2009, onder nummer BK 07/00421 - heeft afgewezen. Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen erover dat de staatssecretaris van Financiën het verzoek om restitutie van de overdrachtsbelasting - gegrond op de uitspraak van het Gerechtshof 's-gravenhage (hierna:

Nadere informatie

Fiscale wetsvoorstellen. Voor 2014 en volgende jaren

Fiscale wetsvoorstellen. Voor 2014 en volgende jaren Fiscale wetsvoorstellen Voor 2014 en volgende jaren Wetsvoorstellen In deze presentatie Belastingplan 2014 Overige fiscale maatregelen 2014 Wet wijziging percentages belasting- en invorderingsrente Wet

Nadere informatie

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26935 30 september 2013 Advies Raad van State betreffende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546 ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 13-07-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 16/00546 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:189. Permanente link:

ECLI:NL:GHSHE:2017:189. Permanente link: ECLI:NL:GHSHE:2017:189 Permanente link: http://deeplink. Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 20-01-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 15/01054 Formele relaties Eerste aanleg:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 december 2008 Rapportnummer: 2008/314

Rapport. Datum: 22 december 2008 Rapportnummer: 2008/314 Rapport Datum: 22 december 2008 Rapportnummer: 2008/314 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Haaglanden bij de verlaging van zijn voorlopige aanslag is overgegaan tot het ambtshalve

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 6 LJN: BW3384, Gerechtshof Arnhem, 11/00577, 11/00578 en 11/00579 Datum 03-04-2012 uitspraak: Datum 20-04-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Inkomstenbelasting.

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond. Rapport Een onderzoek naar de beslissing van de directeur Belastingen van de Belastingdienst op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Uitspraak als bedoeld in afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

Uitspraak als bedoeld in afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen Uitspraak RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Belastingrecht, meervoudige kamer Locatie: Breda Procedurenummer AWB 13/6811 uitspraak van 18 december 2014 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Uitspraak van 26 maart 2014 [X] te [Z], belanghebbende, de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond,

Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Uitspraak van 26 maart 2014 [X] te [Z], belanghebbende, de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond, Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/01258 Uitspraak van 26 maart 2014 in het geding tussen: [X] te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond,

Nadere informatie