Gemeentelijke administratieve sancties: het verloop van de GAS-dossiers in de praktijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gemeentelijke administratieve sancties: het verloop van de GAS-dossiers in de praktijk"

Transcriptie

1 Vakgroep criminologie en strafrecht Gemeentelijke administratieve sancties: het verloop van de GAS-dossiers in de praktijk Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen Door ( ) Van Thienen Elien Academiejaar Promotor: Prof. Dr. Janssens Jelle Commissaris: De Vos Anke

2

3 Verklaring inzake toegankelijkheid van de masterproef criminologische wetenschappen Ondergetekende, Van Thienen Elien geeft hierbij aan derden, zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen of leden van de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen, [de toelating] [geen toelating] om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien beschikbaar, een elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard slechts zullen kunnen naar verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron vermelden. Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin de masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden onmiddellijk na het titelblad. Datum: 12 augustus 2016 Handtekening: Van Thienen Elien III

4 Woord vooraf Sinds de middelbare school heb ik interesse rond fenomenen inzake criminaliteit. Dit heeft mij er dan ook toe aangezet dat ik gekozen heb voor de opleiding Criminologie. Doorheen de laatste vijf jaar is mijn kijk over criminaliteit, politie, justitie en de zorgsector dan ook sterk verruimt. Deze opleiding heeft ervoor gezorgd dat ik met een kritische blik kan oordelen over fenomenen die zich in de maatschappij voordoen. Gezien mijn interesse voor de politiesector heb ik voor mijn stage toch gekozen om het over een andere boeg te gooien, de gemeentelijke administratieve sancties. Tijdens mijn stageperiode bij de preventiedienst van de gemeente Zaventem heb ik kennis gemaakt met hoe het GAS-systeem in de praktijk wordt geïmplementeerd. Gezien mijn stagebegeleider zowel instond als preventieambtenaar als sanctionerend ambtenaar, was dit een unieke leerervaring. Op deze manier kon ik zowel de preventieve als repressieve kant van het GAS-systeem analyseren. Van hieruit heb ik gemerkt dat er zich nog heel wat problemen voordeden, waar ik dieper wou op in gaan. Graag zou ik nog enkele mensen willen bedanken. Ten eerste wil ik mijn familie en vriend bedanken voor de steun die ik gekregen hebben tijdens het schrijven van deze masterproef en het vele gezaag dat ze moesten verduren. Zonder hun hulp was dit niet gelukt. Ten tweede zou ik ook mijn promotor professor Jelle Janssens willen bedanken voor de nodige hulp, inspiratie, deskundigheid en feedback. Als derde persoon zou ik mijn stagebegeleider Nils Meert willen bedanken voor de drie maanden stage die ik bij hem mocht lopen. Als laatste bedank ik de respondenten die deelgenomen hebben aan het onderzoek. Hun getuigenissen en ervaringen hebben een grote bijdrage geleverd aan deze masterproef. IV

5 Lijst met afkortingen APO Art. B.S. GAS GAS-verkeer K.B. M.O. Ambtshalve politioneel onderzoek Artikel Belgisch Staatsblad Gemeentelijke Administratieve Sancties Koninklijk Besluit 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen Koninklijk Besluit Ministeriële Omzendbrief Nieuwe GAS-wet Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties OOP 30bis PV VVSG Omzendbrief aangaande de uitvoering van de wetten van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties, van 7 mei 2004 tot wijziging van de wet van 8april 1965 betreffende de jeugdbescherming en de nieuwe gemeentewet en van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet Proces-verbaal Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten V

6 Inhoud Inleiding Motivatie Probleemstelling en onderzoeksvragen De onderzoeksstrategie Kwalitatief en kwantitatief onderzoek Het onderzoeksmateriaal De onderzoekspopulatie Kernbegrippen Overlast Gemeentelijke administratieve sancties Interbestuurlijke samenwerking Praktische en theoretische relevantie Deel I: Het theoretisch kader Hoofdstuk 1: De gemeentelijke administratieve sancties De aanloop naar de GAS De wet van 13 mei Overzicht van de wetswijzigingen Wetswijzigingen in Wetswijzigingen in Wetswijzigingen in De nieuwe GAS-wet van 24 juni Besluit Hoofdstuk 2: De GAS-procedure De vaststeller Categorieën vaststellend ambtenaar Problemen in de praktijk De sanctionerend ambtenaar Functie en vereisten sanctionerend ambtenaar Categorieën sanctionerend ambtenaar Inbreuken Eerste categorie Tweede categorie Derde categorie Vierde categorie VI

7 2.3.5 De onmiddellijke betaling De vaststelling Overmaken van het proces-verbaal of bestuurlijk verslag In kennisstelling en verweermogelijkheden Alternatieve maatregelen Lokale bemiddeling Gemeenschapsdienst Sancties Beroep Inning van de geldboete Procedure minderjarige Besluit Hoofdstuk 3: The culture of control Inleiding The culture of control The culture of control link met België Deel II: Het methodologisch kader Hoofdstuk 1: Empirisch onderzoek De onderzoeksstrategie Kwalitatief en kwantitatief onderzoek Het onderzoeksmateriaal Bepalen van de onderzoekspopulatie Vaststellend ambtenaren Sanctionerend ambtenaren Contacteren respondenten Informed consent Hoofdstuk 2: Resultaten kwalitatief onderzoek Toenemende werklast Samenwerking parket De GAS-procedure De vaststelling Overzending van het PV of bestuurlijk verslag Communicatie tussen de vaststellers en sanctionerend ambtenaar Motivering sanctionerend ambtenaar over behandeling GAS-dossier Contacteren overtreder VII

8 2.3.6 Verweer Bepalen van de sanctie De beroepsprocedure Mogelijkheid tot samenwerking tussen gemeenten Verlagen leeftijd minderjarigen GAS een effectief instrument? Toekomstige verwachtingen GAS Conclusie en aanbevelingen van de respondenten Hoofdstuk 3: Terugkoppeling naar de theorie Een swelling culture of control in België? Opmerkingen en Aanbevelingen Conclusie Bibliografie Bijlagen... I Bijlage 1: Interview sanctionerend en vaststellend ambtenaren... I Bijlage 2: Vaststelling en overmaken PV/BV aan SA met behulp van softwarepakket... IX Bijlage 3: Vaststelling en overmaken PV/BV aan sanctionerend ambtenaar (SA)... X Bijlage 4: Afhandelingsproces GAS-dossier door SA... XIII Bijlage 5: Voorbeeld overeenkomst tot interbestuurlijke samenwerking... XIV VIII

9 Inleiding De gemeentelijke administratieve sancties kennen hun bestaan sinds de wet van 13 mei Tot op heden zijn ze een veelbesproken onderwerp. De GAS worden in de media niet altijd in een positief daglicht gesteld (Decoene, 2013) en soms afgebeeld als een puur repressief instrument, zonder ruimte voor preventie of bemiddeling (De Schepper, 2014b). Het probleem is echter dat feiten in de media vaak uit hun context gehaald worden waardoor verkeerde informatie verspreid wordt. De focus ligt vaak enkel op de vaststelling van de inbreuk, zonder rekening te houden met de uiteindelijke beslissing van het dossier (Keereman, 2014). De laatste jaren hebben de GAS heel wat kritiek gekregen door het invoeren van de nieuwe GAS-wet van 24 juni Deze wet heeft onder meer gezorgd voor een leeftijdsverlaging bij minderjarigen en het verder uitbreiden van de bevoegdheden van de lokale overheden. Dit heeft tot heel wat ongenoegen geleid (Vander Beken, & Vandeviver, 2014). Het positieve hierin is dat heel wat gemeenten hierdoor in actie geschoten zijn om hun politieverordening aan te passen aan de huidige omstandigheden (De Schepper, 2014b). In deze masterproef is het niet de bedoeling om de populariteit van de GAS te bespreken bij de bevolking en de media, maar wel om na te gaan hoe de procedure voor het vaststellen van een inbreuk en de afhandeling ervan in de praktijk verloopt. Dit wordt verwezenlijkt door het bevragen van enkele vaststellend en sanctionerend ambtenaren in Vlaamse steden en gemeenten. Op deze manier komen ook de knelpunten naar boven die zich in het dagelijkse werkveld van deze actoren afspelen. In de nieuwe GAS-wet staat vermeld hoe een procedure dient te verlopen, welke termijnen gerespecteerd dienen te worden en welke personen bevoegd zijn. Dit zegt echter weinig over hoe dit precies in de praktijk dient ingevuld te worden. In het verleden zijn hier heel wat problemen rond ontstaan, zoals bijvoorbeeld de functie als bemiddelaar. Door onduidelijkheden was het mogelijk om als gemeente zelf te kiezen welke ambtenaar zij aanstelden als bemiddelaar, wat soms de neutraliteit van de bemiddeling aantastte (Ponsaers & Vander Beken, 2008). Gezien de laatste wetswijziging van 24 juni 2013 de bevoegdheden van de lokale overheden verder heeft uitgebreid, heeft dit ook gevolgen voor de werklast bij deze instanties. In de masterproef wordt nagegaan hoe zij hier in de praktijk mee omgaan, welke oplossingen er gezocht worden. Door een nauwkeurige en volledige beschrijving te geven van het proces van 1

10 het GAS-systeem 1, kan verduidelijkt worden waar het in de praktijk knelt en welke mogelijke maatregelen hiervoor genomen kunnen worden om het proces beter en efficiënter te laten verlopen. In de masterproef zal zich ook de vraag gesteld worden of we in België te maken hebben met een cultuur waarbij controle de bovenhand neemt. Hiervoor werd het werk van Garland the culture of control en het doctoraatsschrift van Elke Devroe (Devroe, 2012) bestudeerd. Na het bespreken van de onderzoeksresultaten uit het kwalitatief onderzoek en de literatuurstudie zal besproken kunnen worden of er in België op heden sprake is van een swelling culture of control. In het eerste deel van deze masterproef wordt het theoretisch kader besproken, waarbij de aanloop naar de GAS en een overzicht van de verschillende wetswijzigingen kort wordt weergegeven. In dit deel wordt ook het volledige proces uiteengezet dat een pv of bestuurlijk verslag doorloopt, waarbij er als laatste een link gelegd wordt met de culture of control van David Garland dat dient als theoretische basis. Vervolgens zullen de resultaten van het empirisch onderzoek besproken worden waarbij enkele opmerkingen en aanbevelingen gedaan worden en een terugkoppeling gedaan worden naar de theorie om vervolgens de vraag te beantwoorden of we in België kunnen spreken van een toenemende controlecultuur. 1 Onder GAS-systeem kan begrepen worden de procedure voor het opleggen van een GAS-sanctie, zowel de vaststelling door de vaststellend ambtenaar, de informatiestroom, de verdediging van de overtreder als de oplegging van de sanctie en beroepsprocedure. 2

11 1. Motivatie De voornaamste reden voor dit onderwerp vindt zijn oorsprong in ervaringen opgedaan tijdens mijn stage bij de preventiedienst van de gemeente Zaventem. Tijdens deze stage heb ik een bredere kijk gekregen omtrent de werking van de GAS in de praktijk, gezien mijn stagebegeleider tevens de bevoegdheid van sanctionerend ambtenaar had. Op deze manier heb ik ondervonden dat er problemen zijn m.b.t. de afhandelingsprocedure van GAS-dossiers 2, waarbij de werklast voor gemeenten een toename kent. Dit is vooral te wijten aan de mogelijkheid om protocolakkoorden af te sluiten met het parket waardoor het aantal strafbaarheden binnen de gemeente groter wordt. Vooral kleinere gemeenten ondervinden hiervan hinder waardoor interbestuurlijke samenwerking tussen gemeenten een oplossing kan bieden. De GAS werd ontwikkeld naar aanleiding van de grote werklast op het niveau van het parket. Op deze manier kregen de lokale overheden de kans en de bevoegdheid om overtredingen op hun grondgebied zelf te bestraffen. Door het creëren van een nieuw sanctiesysteem zou de werklast bij het parket dienen af te nemen. Gezien de situatie vandaag, kan gezegd worden dat ook de lokale overheden stilaan te kampen krijgen met een grote werklast door de GAS (De Schepper, 2012). De vraag is dan ook welke oplossingen gemeenten zullen aannemen om de grote toestroom van dossiers aan te pakken en of lokale besturen niet kampen met dezelfde problemen als die van het parket. Ook op het lokale niveau neemt de werkdruk en het aantal onbehandelde dossiers toe. Na een zeventienjarig bestaan van de GAS kan nagegaan worden hoe het systeem zich heeft geëvolueerd en welke knelpunten zich vandaag voordoen. 2. Probleemstelling en onderzoeksvragen De probleemstelling van het onderzoek omvat de praktijkwerking van de GAS tot op heden. De GAS bestaan reeds zeventien jaar waardoor het nodig is een kijk te geven van de praktijk, hoe de sanctionerend en vaststellend ambtenaren hun werk dienen uit te voeren. Hierbij wordt dan ook de focus gelegd op de knelpunten die zich doorheen de procedure van de GAS voordoen en welke veranderingen hier noodzakelijk zijn. Door de uitbreidende bevoegdheden van de lokale overheden kan de vraag gesteld worden of het systeem van de GAS niet stilaan naar een uitholling aan het afglijden is, en of we niet evolueren naar een samenleving waarin veiligheid, controle en bestraffing centraal staat. Want een uitbreiding van bevoegdheden 2 Dossier dat opgesteld wordt naar aanleiding van een inbreuk op de gemeentelijke politieverordening die strafbaar is met een GAS. 3

12 betekent een uitbreiding van controle en repressieve maatregelen. Op volgende vragen zal getracht worden een antwoord te geven. De centrale vraag van het onderzoek luidt als volgt: Hoe hanteren steden en gemeenten de procedurele aanpak van GAS-dossiers in de praktijk en wat zijn de mogelijke knelpunten? Deze centrale vraag wordt opgesplitst in enkele deelvragen die samen een antwoord dienen te vormen op de centrale vraag. - Wat is de relatie tussen het parket en de lokale overheden voor de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties? - Hoe verloopt de informatiestroom tussen de vaststellend ambtenaar en de sanctionerend ambtenaar m.b.t. het opstellen van een GAS-dossier? - Hoe verloopt het opstellen en afhandelen van een GAS-dossier door de sanctionerend ambtenaar? - In welke mate wordt er gebruik gemaakt van interbestuurlijke samenwerking inzake GAS? - Hoe ervaren de vaststellend en sanctionerend ambtenaren de praktijk, hoe ervaren zij het dagelijkse werkveld? - Hoe gaan de steden en gemeenten om met de toenemende werklast? - Evolueren we naar een swelling culture of control? - Zorgen de uitbreidende bevoegdheden van de bestuurlijke overheden voor een uitholling van het GAS-systeem? 3. De onderzoeksstrategie 3.1 Kwalitatief en kwantitatief onderzoek In de masterproef wordt gebruik gemaakt van een combinatie van twee onderzoeksstrategieën, het bureauonderzoek en het empirisch onderzoek. Onder bureauonderzoek kan onder meer literatuuronderzoek verstaan worden (Decorte, 2014). Literatuuronderzoek wordt voornamelijk gebruikt als kennisbron ten dienste voor het verwerven van informatie omtrent het theoretisch kader van het onderzoek en achtergrondinformatie over het onderwerp, de begrippen en de gebruikte onderzoeksmethoden en technieken in de masterproef. 4

13 Onder empirisch onderzoek wordt hier kwalitatief onderzoek begrepen, meer bepaald de casestudy. De keuze voor deze vorm van onderzoekstrategie is relevant gezien het de bedoeling is een diepgaand en integraal inzicht te krijgen in één bepaald proces (Decorte, 2014), in dit geval het verloop van de GAS-procedure in de praktijk. Gezien er in het onderzoek vier onderzoekseenheden zijn, is er sprake van een vergelijkende case-study. De nadruk bij deze onderzoekstrategie ligt op het diepgaande en volledig begrijpen van een bepaald fenomeen. Er werd daarom bewust gekozen om het aantal onderzoekseenheden beperkt te houden. De doelstelling van dit onderzoek is niet om tot algemene verklaringen en conclusies te komen, maar wel om een bijdrage te leveren aan het blootleggen van problemen die optreden in het dagelijkse werkveld van de vaststellend en sanctionerend ambtenaren. Om de case-study te realiseren werd gebruik gemaakt van half-open interviews met een guide (Decorte, & Zaitch, 2010). De vragen werden op voorhand uitgewerkt samen met de te behandelen thema s. Tijdens het interview was het steeds mogelijk om van de vragen af te wijken maar er was in de voorbereiding steeds een zekere structuur opgesteld die het verloop van het interview bepaalde 3. De interviews vonden plaats in de werkomgeving van de respondenten. Hierdoor werd de respondent vanuit zijn natuurlijke omgeving bestudeerd. 3.2 Het onderzoeksmateriaal Voor het verzamelen van het onderzoeksmateriaal werd gebruik gemaakt van verschillende bronsoorten, namelijk personen, media, documenten en literatuur (Decorte, 2014). Personen zijn hier object van onderzoek, deze omvatten de vaststellend en sanctionerend ambtenaren. Informatie omtrent deze personen werd verzameld via interviews. Hierbij geven de respondenten hun persoonlijke visie over het functioneren van de GAS. Deze bron is heel belangrijk gezien het centrale doel van het onderzoek belang hecht aan de praktijkwerking van de GAS en de mogelijke knelpunten hierbinnen. Enkel op basis van deze getuigenissen kan tot een volledig beeld van het GAS-systeem gekomen worden. De interviews kunnen beschouwd worden als een kennisbron gezien het om deskundigen gaat. Toch dient er rekening gehouden te worden met enige subjectiviteit van de respondenten die de validiteit van de onderzoeksresultaten kunnen aantasten. Media als bron van dit onderzoek is nodig gezien de GAS nog steeds een zeer actueel thema is. Er zijn reeds veel artikels verschenen sinds het ontstaan van GAS. Sinds 2012 is er een toenemende aandacht voor de GAS in de media merkbaar (Vander Beken, & Vandeviver, 3 De interviewvragen voor de vaststellend en sanctionerend ambtenaren kan u terugvinden in bijlage 1. 5

14 2014). Dit heeft te maken met de nieuwe GAS-wet die de bevoegdheden van de lokale overheden nogmaals heeft uitgebreid. Er is echter gevaar op verkeerde interpretatie van de GAS. Vaak worden bepaalde omstandigheden door de media niet correct weergegeven. Wegens de lage validiteit mag daarom niet elke mediabron zomaar overgenomen worden. Er bestaat een zekere subjectiviteit die de bron van de zaak kan vervormen (Decorte, 2014). Onder documenten kunnen heel wat bronnen begrepen worden die in het onderzoek gebruikt kunnen worden. De gemeentelijke politieverordeningen van de betrokken onderzoekseenheden zullen gebruikt worden om te verduidelijken welke fenomenen strafbaar gesteld zijn op hun grondgebied en waar ze op focussen. Tevens is er aandacht omtrent de mogelijkheid tot alternatieve afhandeling van een inbreuk en de maximumbedragen van de geldboetes. Protocolakkoorden afgesloten tussen het parket en de gemeente kunnen tevens onder documenten geplaatst worden, met aandacht voor de specifieke inbreuken waarvoor een protocolakkoord mogelijk is. Wetgeving mag hier niet ontbreken. Zo wordt er gebruik gemaakt van de verschillende wetgevingen van de GAS, maar ook de ministeriële omzendbrieven en decreten zijn belangrijk om in beschouwing te nemen. Literatuurstudie dient enerzijds tot het vinden van bronnen die als basis kunnen dienen voor het theoretisch en het methodologisch kader van het onderzoek. Anderzijds bronnen die terugblikken naar de geschiedenis van de GAS, overlast, het veiligheidsbeleid, interbestuurlijke samenwerking,.. Hierbij wordt zowel gebruik gemaakt van monografieën, redactiebundels, handboeken als artikels van wetenschappelijke tijdschriften. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van personen, documenten en literatuur als kennisbronnen en kan de bron media gebruikt worden als een databron. Het is echter niet mogelijk om algemene conclusies te trekken of een algemeen beeld te geven van hoe de GAS in Vlaanderen functioneert. Met de getuigenissen van de respondenten kan het duidelijk worden welke problemen zij ondervinden in hun dagelijkse werkveld, maar ook dat de praktijk niet steeds gelijkloopt met de theorie of wetgeving. 6

15 3.3 De onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestaat uit vaststellend en sanctionerend ambtenaren. De focus ligt dan ook op hun ervaringen in de praktijk en welke mogelijke knelpunten zij in hun dagelijkse werkveld ondervinden. Er werd een selectie gemaakt van drie centrumsteden en een gemeente als onderzoekseenheden: Aalst, Kortrijk, Mechelen en Zaventem. De steden Kortrijk en Mechelen werden geselecteerd gezien deze reeds werken met een software-systeem voor het verwerken van GAS-pv s. Het zijn twee steden die reeds de inbreuken op stilstaan en parkeren hebben ingevoerd en daarbij gebruik maken van ANPR-camera s, samenwerken met autonome parkeerbedrijven voor het vaststellen van de inbreuken en instaan voor het afhandelen van GAS-dossiers van omringende gemeenten. De stad Aalst werd geselecteerd als onderzoekseenheid gezien dit de laatste Vlaamse centrumstad is die de GAS heeft ingevoerd. Gezien de late start en het reeds lange bestaan van de GAS, is het nodig om te kijken hoe de stad haar start neemt. Op deze manier kan er dan ook een vergelijking gemaakt worden met de twee andere steden. De gemeente Zaventem vormt echter een uitzondering. Het gaat immers om een gemeente met een veel kleiner grondgebied en bevolkingsaantal in vergelijking met een centrumstad. De keuze vloeit voort vanuit mijn ervaringen opgedaan tijdens de stageperiode bij de preventiedienst van Zaventem. Het is de enige gemeente in Vlaams-Brabant die nog werkt met een eigen sanctionerend ambtenaar (VVSG, 2013) 4. Het GAS-reglement is echter aan vernieuwing toe waardoor de inbreuken van vierde categorie nog niet opgenomen zijn. Deze gemeente is een perfecte weergave van hoe de toenemende werklast ervoor zorgt dat gemeenten een afweging dienen te maken tussen het behouden van een eigen sanctionerend ambtenaar en een uitbreiding van personeel of kiezen voor interbestuurlijke samenwerking om de kosten te drukken. 4. Kernbegrippen In de masterproef wordt gebruik gemaakt van enkele kernbegrippen die nader afgebakend dienen te worden gezien de ruime interpreteerbaarheid of onduidelijkheid ervan. Het gaat om 4 Uit het document van de VVSG blijkt dat ook de gemeente Dilbeek over een eigen sanctionerend ambtenaar beschikt. Bij telefonisch contact met de Korpschef Arnoud Vermoesen van de politiezone Dilbeek blijkt dat de gemeente momenteel gebruik maakt van de provinciaal sanctionerend ambtenaren van de provincie Leuven voor het afhandelen van haar GAS-dossiers. Echter zou het de bedoeling zijn dat de gemeente Dilbeek in het najaar van 2016 opnieuw een eigen sanctionerend ambtenaar in dienst neemt en de provinciale samenwerking stopzet. 7

16 de begrippen overlast, gemeentelijke administratieve sancties samenwerking inzake GAS. en interbestuurlijke 4.1 Overlast Overlast werd pas in de jaren 90 ontdekt met een toenemende criminaliteit en storende vormen van kleine criminaliteit. De angst voor criminaliteit en onveiligheidsgevoelens inspireerde het overlastbeleid, want overlast gaf aanleiding tot meer angst (Devroe, 2012). Maar overlast is een controversieel begrip waarbij het moeilijk is om een duidelijke en eenduidige omschrijving te geven. Dé overlast bestaat namelijk niet. Iedereen weet waarover het gaat, toch is het moeilijk om het exact te omschrijven. De invulling van het begrip is tevens afhankelijk van de lokale overheid, specifiek de gemeenteraad (Bauwens, 2012). In de nieuwe GAS-wet wordt overlast niet gedefinieerd waardoor naar de omzendbrief OOP30bis dient teruggegaan te worden. Het begrip overlast wordt hier omschreven als: voornamelijk individuele, materiële gedragingen die het harmonieuze verloop van de menselijke activiteiten kunnen verstoren en de levenskwaliteit van de inwoners van een gemeente, een wijk, een straat, kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt. Openbare overlast kan dan ook beschouwd worden als lichte vormen van verstoring van de openbare rust, veiligheid, gezondheid en zindelijkheid (OOP 30bis). In de M.O. 22 juli 2014 worden enkele voorbeelden gegeven zoals; het opzettelijk aanrichten van schade aan planten in openbare parken en plantsoenen, het urineren op openbare plaatsen, etc. Het begrip overlast kan opgedeeld worden in sociale en fysieke overlast. Sociale overlast heeft betrekking op het onaangepast of onwelvoeglijk gedrag in een sociale context an sich. Bij fysieke overlast ligt de focus eerder op de gevolgen van dit gedrag (MO 2 mei 2001). Maar er is veel variatie in het formuleren van overlast. Zo wordt in Ministeriële Omzendbrieven, de Kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan telkens een andere definitie of omschrijving gebruikt voor overlast. Op basis van deze omschrijvingen kan gesuggereerd worden dat overlast een mythe is dat met een bepaald perspectief naar maatschappelijke problemen kijkt. Zoals de individualisering van maatschappelijke problemen waarbij er te veel nadruk gelegd wordt op de persoon van de overtreder en te weinig op de mogelijke oorzaken van overlast. Dit creëert minder aandacht voor de oorzaak van het probleem omwille van de organisatie van beleid en beleidsuitvoering. Gezien overlast zou leiden tot onveiligheidsgevoelens, wordt ingezet op proactief handelen. Hierbij wordt aandacht besteed aan vormen van preventie, schadebeperking en 8

17 risicomanagement op het lokale niveau omdat overlast zich hier voordoet en hier aangepakt dient te worden (Verfaillie, 2008). Het grote probleem blijft echter de subjectieve invulling van overlast (Verfaillie, 2008), dat het resultaat is van een publieke evaluatie van bepaalde feiten die als storend, hinderlijk of bedreigend ervaren worden (Van Gool, 2015). De invulling ervan hangt nauw samen met de tolerantiedrempel die gehanteerd wordt. Dit kan zowel individueel als maatschappelijk verschillen (Pleysier, 2006), waardoor overlast een open begrip blijft dat een hele resem aan gedragingen en gebeurtenissen omvat (Van Gool, 2015). Hiermee is het duidelijk dat overlast zich niet in een éénduidige en allesomvattende definitie laat vatten. Overlast kan in principe altijd gedefinieerd worden gezien de beleidsmatige invulling ervan datgene is waarover lokale beleidsmakers het eens kunnen worden. Overlast is dus allesbehalve neutraal en heeft een welbepaalde kijk op de samenleving. Het is een cluster van zowel strafbare als niet strafbare handelingen (Verfaillie, 2008). In dit onderzoek heeft overlast betrekking op de gedragingen die strafbaar worden gesteld volgens de gemeentelijke politieverordening van de onderzoekseenheden. Er zijn vier categorieën van GAS-inbreuken mogelijk die verder besproken zullen worden. De verduidelijking van het begrip overlast is nodig om de context van de GAS te begrijpen. 4.2 Gemeentelijke administratieve sancties De wet van 13 mei 1999 heeft gezorgd voor de start van de gemeentelijke administratieve sancties. De GAS zijn er gekomen naar aanleiding van overlastproblemen op het lokale niveau die vaak door het parket geseponeerd werden wegens niet prioritair. Het parket kampte met een te hoge werklast waardoor deze minder prioritaire problemen weinig aandacht kregen. De GAS werden ingevoerd met als bedoeling lokale besturen de bevoegdheid te geven vormen van overlast en kleine criminaliteit op hun grondgebied te sanctioneren (Van Gool, 2015). In de wet van 24 juni 2013 zijn er vier mogelijke sancties vermeld, namelijk de administratieve geldboete, de administratieve schorsing of intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning en een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting. Binnen dit onderzoek is er enkel aandacht voor de administratieve geldboete, gezien de sanctionerend ambtenaar geen bevoegdheid heeft voor 9

18 de overige sancties. Wanneer in de masterproef over GAS gesproken wordt heeft dit betrekking op een administratieve geldboete. Wat een GAS-sanctie is staat in de wet vast, welke overtredingen er echter strafbaar gesteld worden binnen een gemeente, is echter afhankelijk van wat de gemeenteraad beslist. Er is dus veel variatie mogelijk tussen gemeentelijke politieverordeningen. Maar ook hier is het niet mogelijk om een eenduidige definitie te geven, gezien er geen limitatieve lijst bestaat van storende gedragingen die onder overlast vallen. Overtredingen worden wel opgedeeld in vier categorieën van inbreuken. Het gaat om zuiver administratieve inbreuken, licht gemengde en zwaar gemengde inbreuken en inbreuken bij art3, 3 van de Nieuwe GAS-wet. 4.3 Interbestuurlijke samenwerking Interbestuurlijke samenwerking inzake GAS is geen nieuw begrip en kent haar bestaan sinds het decreet Intergemeentelijke Samenwerking van 6 juli Toch wordt er pas sinds de laatste jaren meer gebruik van gemaakt. Dit is voornamelijk te wijten aan de mogelijkheid om de inbreuken op het stilstaan en parkeren op te nemen in de gemeentelijke politieverordening. Gezien dit een grote werklast is en ook financieel heel wat middelen vraagt, kan interbestuurlijke samenwerking hiervoor een goede oplossing zijn. Het werd pas in de nieuwe GAS-wet wettelijk verankerd, gezien de vragen omtrent de wettelijkheid van de artikelen 119bis en 119ter van de Nieuwe Gemeentewet (Warnez a, 2015). De voornaamste reden waarom interbestuurlijke samenwerking gepromoot wordt, is omdat lokale overlast niet stopt aan de grenzen van de gemeenten en steden. Bovenlokale samenwerking is vaak een kritische succesfactor bij de implementatie en uitvoering van GASprocedures. In de praktijk ontstaan er uiteenlopende vormen van onderlinge afstemming. Al deze methoden hebben onder meer tot doel een beter gecoördineerd en geharmoniseerd beleid mogelijk te maken (Raeymakers, 2010). - (Quasi) identieke politieverordening in een meergemeentezone of in meerdere politiezones binnen eenzelfde arrondissement en binnen het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest; - Functie van vaststellend ambtenaar: politieambtenaren, agenten van politie, bijzondere veldwachters, gemeentelijke ambtenaren, bovenlokale en AGB-personeelsleden; 10

19 - Functie van sanctionerend ambtenaar: een intergemeentelijke sanctionerend ambtenaar, provinciaal sanctionerend ambtenaar of sanctionerend ambtenaar bij intergemeentelijke verenigingen; - Het afsluiten van een identiek protocolakkoord met het parket; - Het aanstellen van een gemeenschappelijke lokale bemiddelaar; - GAS-register: het gaat hier om de gemeente die verantwoordelijk is voor de verwerking van de dossiers; - Inning van de geldboetes: dit is volgens artikel 33 van de GAS-wet niet mogelijk. Toch is een zekere samenwerking wel mogelijk, echter kan er niet daadwerkelijk gesproken worden van interbestuurlijke samenwerking; - De gemeenschapsdienst: ook hiervoor heeft de wetgever niet expliciet interbestuurlijke samenwerkingsmogelijkheden voorzien. Maar in de GAS-wet wordt het echter niet uitgesloten gezien de gemeenschapsdienst niet enkel op gemeentelijk niveau kan gebeuren maar ook onder toezicht van een door de gemeente aangewezen rechtspersoon en ten behoeve van een publiekrechtelijke rechtspersoon, een stichting of een vereniging zonder winstgevend oogmerk die door de gemeenten wordt aangewezen (art. 10, tweede lid, 2 nieuwe GAS-wet) (Warnez b, 2015). Interbestuurlijke samenwerking is een belangrijk begrip binnen dit onderzoek gezien de voordelen die het kan opleveren bij een uitbreiding van de politieverordening. De respondenten zullen dan ook gevraagd worden in welke mate zij gebruik maken van interbestuurlijke samenwerking. Telkens dit begrip vermeld wordt, heeft dit enkel betrekking op interbestuurlijke samenwerking inzake GAS. 5. Praktische en theoretische relevantie In deze masterproef gaat het om een praktijkgericht onderzoek met als doelstelling een beeld te geven van de knelpunten die zich afspelen binnen het GAS-systeem en om op deze manier een bijdrage te leveren aan een beter functioneren van het systeem. Het gaat hier om een evaluerend en tevens beschrijvend onderzoek (Decorte, & Zaitch, 2010) waarbij de nadruk ligt op de praktijkwerking van de GAS en hoe dit geëvalueerd kan worden. Het onderzoek heeft enerzijds een evaluerende functie gezien het een evaluatie probeert te bereiken over de functionaliteit van het GAS-systeem en de problemen die zich hierbinnen voordoen. En op welke wijze het systeem zich houdt aan de vooropgestelde doelstelling van de GAS. 11

20 Anderzijds is het de bedoeling om een nauwkeurige en diepgaande beschrijving te geven hoe dit proces in de praktijk verloopt. Op deze wijze kan het onderzoek een bijdrage leveren aan het vinden van mogelijke oplossingen voor deze knelpunten. Hierdoor wordt de praktische relevantie van het onderzoek duidelijk. Er dient wel opgemerkt te worden dat enkel een evaluatie gemaakt kan worden van de onderzochte steden en gemeenten en geen algemene evaluatie van het GAS-systeem in België. Wat de theoretische relevantie van het onderzoek betreft, wordt The culture of control van David Garland (Garland, 2001) gehanteerd als theoretisch kader van de masterproef. Vanuit deze theorie kan deels verklaard worden wat de aanleiding was voor het ontstaan van de GAS. Namelijk vanuit een maatschappij die volop in verandering was en waarbij aandacht werd besteed aan criminaliteit en veiligheid. Deze maatschappelijke veranderingen hebben hun uitwerking gehad op het strafsysteem en de manier waarop naar criminaliteit gekeken werd. Vandaag de dag ligt er een grote nadruk op het streven naar veiligheid. Dit heeft onder meer te maken met de resultaten uit de veiligheidsmonitor eind de jaren 90. Dit heeft ertoe geleid dat de regering voor het eerst kennismaakte met onveiligheidsgevoelens die zich onder de bevolking voordeden (Van Gool, 2015). Deze gevoelens van onveiligheid kenden hun bestaan in problemen gerelateerd met overlast op het lokale niveau en minder in ernstige misdrijven (Raeymakers, 2010). Dit streven naar veiligheid creëert een nadruk die steeds meer gericht is op controle, iets wat met deze GAS duidelijk gemaakt kan worden. Door het invoeren van de GAS werd de controle op veiligheid verder uitgebreid tot op het lokale niveau, waardoor ook lokale overheden overtredingen kunnen bestraffen, iets wat vroeger enkel de bevoegdheid was van de actoren binnen de strafrechtsketen. Door de controletheorie van Garland te gebruiken als theoretisch kader kan nagegaan worden of er in België sprake is van een uitbreiding van de controletheorie zoals Garland deze beschrijft in zijn werk en hoe dit zich verhoudt ten opzichte van de GAS. 12

21 Deel I: Het theoretisch kader Hoofdstuk 1: De gemeentelijke administratieve sancties 1.1. De aanloop naar de GAS De aanloop naar de wet op de gemeentelijke administratieve sancties gaat terug tot in de jaren 80. De samenleving was vol op in verandering en er was weinig aandacht voor overlast- en samenlevingsproblemen. Hier werd verandering in gebracht met de staatshervorming van 1988 die de Nieuwe Gemeentewet regionaliseerde (Devroe, 2012) waardoor er meer aandacht was voor de welzijnscomponent in Vlaanderen (Devroe, 2013). Deze periode wordt gekenmerkt door een reeks incidenten zoals de Bende Van Nijvel, de aanslagen van de Cellules Communistes Combattantes en het Heizeldrama. Steden kenden verloedering en vervuiling, wat een impact had op het veiligheidsgevoel van de bevolking (Devroe, 2012). Maar het is de Dutroux-affaire die het grote keerpunt was. Dit veroorzaakte grote twijfels bij het functioneren van zowel justitie als de politie (Vander Beken & Vandeviver, 2014). Er werd gesproken van een falend politie- en justitieapparaat waardoor de bevolking niet langer vertrouwen had in de objectiviteit van justitie (Devroe, 2012). Hierdoor heerste er sinds de jaren 90 een onveiligheidsgevoel in België (Van Heddeghem, 2006) dat pas laat ontdekt werd. Dit was te wijten aan criminaliteitsstatistieken die pas in de jaren 80 beperkt beschikbaar waren (Devroe, 2012). Vanaf de jaren 90 werd er dan ook steeds meer aandacht besteed aan deze onveiligheidsgevoelens. In de memorie van toelichting bij de eerste GAS-wet werd verwezen naar onveiligheidsgevoelens van burgers, de bezorgdheid van de bevolking had betrekking tot feiten van kleine criminaliteit of feiten die zelfs geen misdrijven zijn, maar niettemin als bijzonder hinderlijk ervaren worden (Bauwens et al., 2016). Toch is dit niet te wijten aan criminaliteit, gezien het aantal misdrijven in die periode eerder stabiel bleef (Vander Beken & Vandeviver, 2014). Het onveiligheidsgevoel was voornamelijk de oorzaak van verschillende vormen van overlast, ook wel kleine criminaliteit genoemd. Gezien dit gevoel steeds sterker werd, is het zogenaamde onveiligheidsgevoel uitgegroeid tot een maatschappelijk probleem (Van Heddeghem, 2006). Hiervoor baseerde de regering zich op resultaten uit de Veiligheidsmonitor van 1997 waaruit bleek dat bepaalde vormen van storend gedrag gelinkt werden aan onveiligheidsgevoelens (Bauwens et al., 2016). 13

22 Het grote probleem is dat onveiligheidsgevoelens subjectief worden ingevuld en persoonlijk zijn, wat tot verschillende resultaten kan leiden (Van Heddeghem, 2006). Er werd vastgesteld dat sommige mensen hun risico op slachtofferschap van criminaliteit hoger inschatte in vergelijking met de officiële criminaliteitsstatistieken (Di Ronco & Peršak, 2014), dit wordt ook wel de fear of crime paradox genoemd dat zijn grondslag reeds in de jaren 70 vond (Van den Herrewegen, 2008). Maar vooral het idee dat deze kleine criminaliteit niet werd aangepakt door het parket, was de aanleiding voor het oprichten van de GAS (Bauwens et al., 2016). Deze overlast was moeilijk sanctioneerbaar, gezien sommige gedragingen of fenomenen geen overtreding van de strafwet inhielden (Ponsaers, Vander Beken, & Cammaert, 2006). De aandacht voor onveiligheidsgevoelens en leefbaarheid in de steden en de stijgende criminaliteitscijfers verhoogden de caseload van politie en justitie. Steeds meer zaken belastten het strafrechtelijk apparaat waardoor een selectieve afhandeling zich opdrong. Er ontstond een verstopping van het gerechtelijk apparaat wegens te veel werklast en een eigen opportuniteitsbeleid waarbij overlastfeiten grotendeels geseponeerd werden (Devroe, 2013). Om het handhavingstekort weg te werken werden de lokale besturen zelf verantwoordelijk gesteld voor de handhaving van hun politieverordening (Van Heddeghem, 2006) wat een verschuiving van verantwoordelijkheden veroorzaakte. 1.2 De wet van 13 mei 1999 Op 13 mei 1999 was het dan eindelijk zo ver, de GAS-wet ging van kracht. Voor het eerst konden steden en gemeenten zelf overlast op hun grondgebied aanpakken. Hun bevoegdheid werd de jure en de facto uitgebreid van openbare orde naar openbare overlast (Bauwens et al., 2016). Zowel het preventieve als het sanctionerende luik was nu in handen van de steden en gemeenten (Devroe, 2013). Maar de wet van 13 mei 1999 bracht echter weinig verandering en werd vaak omschreven als een lege doos. Gemeenten konden slechts optreden voor inbreuken die nog niet vermeld stonden in andere en hogere regelgeving. Vaak was er een overlapping met deze regelgeving waardoor steden en gemeenten deze niet konden opnemen in hun politieverordening (Bauwens, 2012). Gezien de wet de eerste jaren zo goed als niet werd toegepast, kan ze omschreven worden als een symboolwet (Devroe, 2013). Uit de praktijk bleek dat gemeenten bijna over geen enkele bewegingsvrijheid beschikten om vormen van overlast te bestrijden (De Sutter, 2010). Zo kon bijvoorbeeld zwerfvuil en hondenpoep niet administratief gesanctioneerd worden indien dit reeds strafbaar was in het afvalstoffendecreet van de gemeente (Van Heddeghem, 2006) waardoor geen relevante 14

23 materies meer overbleven om de GAS toe te passen (Eeckhout, 2010). Naast deze beperkte toepassing, zagen heel wat gemeenten er tegenop om extra middelen en personeel in te zetten om de toepassing van de wet organisatorisch en procedureel mogelijk te maken (Christiaensen, 2004). Daarbij kwam dat overtredingen op de GAS-reglementering enkel door politieambtenaren konden worden vastgesteld. Deze hadden de hoop al lang opgegeven gezien in het verleden het grootste aantal van hun pv s door het parket geseponeerd werd (Eeckhout, 2010). De beperkte middelen waarover het parket beschikten werden besteed aan meer prioritaire vormen van ernstige criminaliteit. Hierdoor konden gemeentelijke politiereglementen niet afgedwongen worden waardoor er zich een gebrekkig vertrouwen en gevoel van straffeloosheid voordeed (Raeymakers, 2010). 1.3 Overzicht van de wetswijzigingen Wetswijzigingen in 2004 Door de aanhoudende overlast, ongenoegen van de burger en frustraties bij de lokale overheid en politie, wegens veelvuldige straffeloosheid en normvervaging, werd vijf jaar na de wet van 13 mei 1999, enkele nieuwe initiatieven ondernomen (Christiaensen, 2004). De wet van 7 mei 2004 gevolgd door de wet van 17 juni 2004 hebben heel wat belangrijke aanpassingen doorgevoerd. Zo konden gemeenten voortaan andere vatstellers dan politieambtenaren aanstellen (Eeckhout, 2010) en werd het toepassingsgebied van de GAS uitgebreid door de volledige Titel X, boek II van het Strafwetboek, maar ook de besluitwet van 29 november 1945 houdende het verbod tot het aanbrengen van afschriften op de openbare weg op te heffen (Ponsaers et al., 2006). Hierdoor werden de gemengde inbreuken ingevoerd (Eeckhout, 2010) die zowel strafbaar waren in het strafrecht als binnen de gemeentelijke politieverordening. Een dubbele sanctionering is niet toegelaten waardoor er telkens beslist diende te worden op welk niveau het dossier afgehandeld werd (Bauwens et al., 2016). Het ging om wanbedrijven opgesomd in het strafwetboek zoals valse berichten over aanslagen, beledigingen en gewone diefstal (Christiaensen, 2004). Deze zijn niet nieuw en werden reeds in één of andere vorm toegepast in het milieurecht of fiscaalrecht. Ook werd de procedure van de bemiddeling ingevoerd (Ponsaers et al., 2006). 15

24 In 2004 werd tevens de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming gewijzigd (Christiaensen, 2004). Gezien er voor minderjarigen geen mogelijkheid was tot het nemen van maatregelen van bewaring, behoeding en opvoeding. Op deze manier konden minderjarigen zich onttrekken aan de strafwet, de Jeugdbescherminsgwet en de administratieve handhaving (Ponsaers & Vander Beken, 2008). De wet creëerde de mogelijkheid om minderjarigen tussen de 16 en 18 jaar een bestuurlijke geldboete op te leggen. Om ongelijkheid te vermijden, werd dezelfde beschermingsprocedure voor minderjarigen ingevoerd dan deze in de voetbalwet van 21 december 1998 (Allewaert, 2013). Dit was een antwoord op de beroepen die gedaan werden tegen de gebrekkige regeling uit de wet van Er werden echter nog enkele andere waarborgen ingevoerd voor minderjarigen zoals het recht op kosteloze juridische bijstand, een verplicht bemiddelingsaanbod en de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de jeugdrechtbank (Van Gool, 2015) Wetswijzigingen in 2005 De aanpassingen gedaan in 2004 waren geen lang leven beschoren en werden voor een deel door de reparatiewet van 1 april 2005 teruggeschroefd (Devroe & Ponsaers, 2011). De voorgaande wetswijzigingen hadden ervoor gezorgd dat een aantal inbreuken uit de strafwet gehaald werden, waardoor gemeenten voortaan ook ernstige vormen van criminaliteit zelf konden sanctioneren. Het gevolg was echter dat een aantal gedragingen niet meer strafbaar waren indien de gemeente ze niet invoerde. Daarom werden deze overtredingen gerepenaliseerd en onder de categorie van gemengde inbreuken geplaatst. Ook enkele termijnen in de procedure werden aangepast gezien deze in de praktijk niet haalbaar waren (Ponsaers et al., 2006). Vele gemeenten voelden zich niet aangesproken om dit gedrag administratief te beboeten. Op 1 april 2005 waren dan ook slechts tien procent van de Vlaamse gemeenten die de GAS reeds toepasten. De overgrote deel met 80% was nog niet klaar voor het invoeren van de GAS of akkoord met deze gedachte. Zelfs de parketten waren tegen deze uitbreiding (Van Heddeghem, 2006). Het leek wel of deze wetgeving zelf voor overlast zorgde bij de actoren die er dagelijks mee moesten werken (Cools, 2008). Kortom er was veel onduidelijkheid en verwarring waardoor het GAS-systeem zijn start volledig gemist had (Van Heddeghem, 2006). 16

25 1.3.3 Wetswijzigingen in 2007 Omdat bepaalde vormen van graffiti ook na de nieuwe criminalisering nog niet allemaal strafbaar bleken, en gaten in de handhaving t.a.v. minderjarigen dienden voorkomen te worden, werden er in 2007 nieuwe strafbaarstellingen in het Strafwetboek ingevoegd. Het ging om de art. 534bis en art. 534ter van de strafwet die geplaatst werden onder de noemer licht gemengde inbreuken. De gemengde inbreuken strafbaar met een administratieve sanctie, werden ingedeeld in een lichte en zware categorie (Ponsaers & Vander Beken, 2008). Gezien het merendeel van de overlastinbreuken milieugerelateerd waren, wensten gemeenten hiervoor een GAS-boete te kunnen opleggen. Het probleem was echter dat het Vlaams regionaal decreet milieubeleid (26 juni 1991) en het Waals Decreet environnement (5 juni 2008) dit reeds sanctioneerden. Daarom werd het milieuhandhavingsdecreet gestemd, die de bestaande regionale en federale toezichts- en strafbepalingen door één globale regeling verving. Het decreet had een gelijkaardige doelstelling als de GAS-wet, namelijk de vervolging en berechting wegtrekken uit het klassieke strafrecht en overhevelen naar het bestuursniveau. Concreet maximaliseerde dit Decreet de mogelijkheden voor de Vlaamse gemeenten om milieugerelateerde overlastfenomenen met GAS-boetes te kunnen bestraffen (Devroe, 2012). Door de reeks van wetswijzigingen de afgelopen jaren heeft het systeem van de GAS aan populariteit gewonnen. Steeds meer steden en gemeenten waren geneigd om het GASsysteem te implementeren. Dit werd duidelijk gemaakt door onderzoek van de VVSG in 2008, waarbij iets meer dan de helft van de Vlaamse gemeenten overlastfenomenen in haar politiereglement hadden opgenomen. Dit was vooral het geval in de provincies Vlaams- Brabant en Oost-Vlaanderen (De Schepper, 2008). Dit zorgde ook voor meer vraag naar het verder aanpassen van het systeem zoals de minimumleeftijd van minderjarigen en het verhogen van de administratieve geldboete (Bauwens et al., 2016). Toch werden er steeds meer vragen gesteld naar de uitbreidende bevoegdheid van de steden en gemeenten en de legaliteit hieromtrent (Guillain, 2013) De nieuwe GAS-wet van 24 juni 2013 De wet van 24 juni 2013 heeft voor heel wat ophef gezorgd. Door sommigen zelfs omschreven als een wet die nooit eerder zoveel publieke belangstelling kreeg (Van Gool, 2015). Het grootste hekelpunt van de wet heeft betrekking op de mogelijkheid om de sanctioneerbare minimumleeftijd van minderjarigen van zestien naar veertien jaar te verlagen. 17

26 Andere belangrijke wijzigingen zijn de uitbreiding van het aantal vaststellend ambtenaren, het optrekken van de maximumboetes en het invoeren van een vierde categorie van inbreuken. Dit zijn inbreuken op stilstaan en parkeren en de overtredingen op de bepalingen betreffende de verkeersborden C3 (autovrije zone) en F103 (rijden in een voetgangerszone). Dit kon op heel wat kritiek rekenen gezien financiële motieven hier de bovenhand zouden nemen. Ook de alternatieve maatregelen ondergingen verandering met het invoeren van de gemeenschapsdienst en een aparte procedure van ouderlijke betrokkenheid voor minderjarigen (Bauwens et al., 2016). Er zijn ook heel wat procedurele zaken doorgevoerd, zoals een bovenlokale sanctionerend ambtenaar, voorafgaand advies van de jeugdraad bij het bepalen van de sanctioneerbare minimumleeftijd van minderjarigen, een identiek algemeen politiereglement, het oprichten van een nationaal register met GAS-sancties,.. (Dumarey, 2016). De wetgever had met de Nieuwe GAS-wet de bedoeling om de regelgeving inzake de GAS te moderniseren en te verduidelijken. Zoals Bauwens, De Pauw, Pleysier en Van Den Broeck (2016) zich de vraag stellen: kan de huidige GAS-wet beschouwd worden als zuurstof of eerder als stikstof? Enerzijds zijn de bevoegdheden van de gemeenten verder uitgebreid, waarbij financiële motieven de bovenhand zouden nemen in de beslissing om sanctionerende procedures te implementeren. Anderzijds heeft de procedure voor de minderjarigen zodanig veel alternatieven en waarborgen, dat de hele procedure afgerond kan worden zonder het opleggen van een administratieve sanctie. Het GAS-systeem is de afgelopen jaren duidelijk populairder geworden bij de gemeenten. Daar waar in 2005 slechts 28% van de Vlaamse gemeenten er gebruik van maakte, zijn dit er eind 2013 reeds 84% geworden. Deze populariteit is echter niet terug te vinden bij de publieke opinie en verschillende organisaties omdat zij de GAS eerder als symptomatisch beschouwen voor de verzuring van de samenleving. Een verzuring die aantoont dat de burger en de samenleving in haar geheel, steeds minder zichzelf kan regelen en voor sociale controle moet zorgen. Waardoor steeds meer gedragingen in normen en regels worden vastgelegd wat tot meer controle en regelhandhaving door de overheid moet leiden (Bauwens et al., 2016). Daarbij wordt het GAS-systeem verweten bepaalde groepen van individuen te viseren. Dit zou meer gericht zijn in het bestraffen van de lagere socio-economische groepen dan de middenklasse (Horemans, 2013). De overlastaanpak zou de samenlevingsproblemen beperken tot individualiseerbare problemen waarbij enkel gekeken wordt naar de overlastpleger. Dit 18

27 hangt samen met de blijvende onduidelijkheid over het begrip overlast, dat zelfs in de Nieuwe GAS-wet niet wordt gedefinieerd. Het zijn de lokale overheden, met in het bijzonder de gemeenteraden die de invulling van overlast bepalen (Van Gool, 2015). 1.4 Besluit Het systeem van de GAS heeft sinds haar bestaan heel wat wijzigingen ondergaan. Die hebben ervoor gezorgd dat het systeem op het heden in bijna elke Vlaamse gemeente wordt toegepast (Bauwens et al., 2016). Hiervoor is echter een lange weg afgelegd met een constante zoektocht naar nieuwe procedures en instrumenten om rechtsregels te handhaven en te sanctioneren buiten de klassieke strafrechtelijke handhaving. Enerzijds wordt de strafrechtsketen steeds vaker geassocieerd met logheid, traagheid en inefficiëntie waardoor haar bruikbaarheid in de maatschappij in vraag gesteld wordt. Anderzijds is er een grote toename aan wetten en regelgeving met strafbepalingen die in principe allemaal om een strikte handhaving vragen (Van Heddeghem, 2006). Het steeds verder uitbreiden van de GAS-wetgeving heeft gevolgen voor de werklast bij het parket, politie en lokale overheden. Tot op heden is hier echter onvoldoende onderzoek naar gedaan welke gevolgen dit heeft voor de praktijkwerking (Devroe 2013) (Guillain, 2013). Echter zijn de meningen verdeeld of deze verschuiving van bevoegdheden de parketten werkelijk ontlasten. Het parket dient immers nog steeds in te staan voor de gemengde inbreuken waardoor van een volledige ontlasting geen sprake kan zijn. Zo zullen de toenemende bevoegdheden van de lokale besturen zowel op het lokale niveau als op het niveau van het parket voor een toenemende werklast zorgen (Raeymakers, 2010). Om dit na te gaan is onderzoek nodig. In juni 2015 is er een enquête afgenomen door de FOD Binnenlandse Zaken bij steden en gemeenten. Resultaten zijn nog niet gekend (Bauwens et al., 2016) maar het is wel duidelijk dat er steeds meer vragen rijzen over de effectiviteit van de GAS. Er zijn immers onvoldoende of zelfs geen cijfers uit empirisch onderzoek die een antwoord bieden of argumentaties kunnen ondersteunen. Daarom is een grondige evaluatie nodig die de effecten en mogelijke pijnpunten van de GAS in kaart brengen. Zo niet zorgt de GAS-wet zelf voor overlast bij de actoren die er dagelijks mee moeten werken (Van Heddeghem, 2006). 19

28 Hoofdstuk 2: De GAS-procedure 2.1 De vaststeller Bij het invoeren van de GAS in 1999 was enkel de politie bevoegd om vaststellingen te doen. Omwille van de verschillende wetswijzigingen de afgelopen jaren, kent de categorie van vaststellers een enorme uitbreiding met de bedoeling om in de toekomst in te staan voor het overgrote deel van de vaststellingen (Eeckhout, 2010). De wet van 17 juni 2004 heeft een eerste verandering gebracht met de mogelijkheid om niet-politieambtenaren de bevoegdheid van vaststeller te geven (Bauwens et al., 2016). Hierdoor waren er allerlei veiligheids- en preventieagenten, stadswachten, parkwachters, stewards en gemeentelijk bestraffende functionarissen aanwezig in de gemeenten. Om verwarring te voorkomen werd de functie van gemeenschapswacht en de dienst gemeenschapswachten ingesteld met de wet van 15 mei 2007 om alles rond veiligheid te centraliseren (Cools, 2008). Maar het aanbod van vaststellers werd pas echt uitgebreid met de laatste GAS-wet waarbij er zeven categorieën van vaststellers zijn. Door het grote aanbod aan vaststellers op heden is de kans op onduidelijkheid omtrent wie over welke bevoegdheid beschikt groot Categorieën vaststellend ambtenaar De politieambtenaar is van bij de start van de GAS dé vaststeller en is bevoegd voor het vaststellen van alle inbreuken. Een agent van politie kan enkel een gewone bestuurlijke inbreuk vaststellen (Allewaert, 2013). Sinds de Nieuwe GAS-wet kunnen ook de bijzondere veldwachters optreden in het kader van de GAS. Deze personen worden aangesteld door publieke rechtspersonen en kunnen enkel optreden binnen het grondgebied waarvoor zij beëdigd zijn en op verzoek van de aanstellende gemeente of openbare instelling. Samen met de politie zijn zij bevoegd voor het vaststellen van gemengde inbreuken (Van Gool, 2015) wat hen onderscheidt van de overige vaststellers. Een andere categorie zijn de gemeentelijke vaststellers, die met de wet van 17 juni 2004 opgericht werden. Hun bevoegdheid beperkt zich tot inbreuken strafbaar met een administratieve sanctie. In sommige gevallen is het wel mogelijk dat deze ambtenaren inbreuken van de vierde categorie sanctioneren, mits het volgen van een opleiding en afleggen van examens (Dumarey, 2016). Sinds de nieuwe GAS-wet kan een gemeenteambtenaarvaststeller ook in een meergemeentezone optreden mits overeenkomst (Allewaert, 2013). In het KB van 21 december 2013 werden de voorwaarden opgenomen waaraan deze gemeenteambtenaren dienen te voldoen. 20

29 Naast de gemeentelijke vaststellers zijn er ook de gemeenschapswachten-vaststellers, die met de wet van 15 mei 2007 werden opgericht. Ook deze vaststellers dienen aan een reeks voorwaarden te voldoen. Zij dienen daarvoor steeds een uniform te dragen en hun identificatiekaart kenbaar te maken bij een vaststelling. Gemeenschapswachten-vaststellers kunnen inbreuken vaststellen waaraan een administratieve sanctie verbonden is maar niet voor de inbreuken op het stilstaan en parkeren en de gemengde inbreuken, gezien de wet op de dienst Gemeenschapswachten dit voorlopig niet toelaat (Dumarey, 2016). Een andere categorie zijn de provinciale en gewestelijke ambtenaren die tewerkgesteld zijn door de provincie of het gewest. Dit zorgt ervoor dat kleine gemeenten hun eigen GASbepalingen kunnen handhaven (Van Gool, 2015). Het is de gemeenteraad die bepaalt welke personen in het politiereglement bevoegd zijn voor deze artikeln. Zij kunnen enkel inbreuken op de voorgestelde artikelen vaststellen (Dumarey, 2016). Het gaat hier echter niet om intergemeentelijke samenwerking (Allewaert, 2013). Ook personeelsleden van een intergemeentelijk samenwerkingsverband en personeel van een autonoom gemeentebedrijf kunnen vanaf heden ingezet worden om inbreuken vast te stellen die tot een administratieve sanctie kunnen leiden. Bij wetswijziging van 21 december 2013 werden hier nog gemachtigde personeelsleden van gemeentelijke autonome parkeerbedrijven (AGB) of van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap aan toegevoegd. De nietpolitieagenten dienen voor het vaststellen een gerechtelijk mandaat te bekomen (Van Gool, 2015). Deze AGB s kunnen ook participeren in een interlokale vereniging, een projectvereniging of een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging volgens de artt. 6, 10 en 29 van het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking en op die wijze ook over de gemeentegrenzen heen samenwerken. De samenwerking zal in de praktijk echter beperkt zijn gezien er geen wettelijke of decretale grondslag is om dit te laten samengaan met een werkelijke bevoegdheidsoverdracht (Warnez b, 2015). Personeelsleden van openbare vervoersmaatschappijen kunnen in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties vaststellingen doen. Bijvoorbeeld voor lichte gewelddaden of feitelijkheden die plaatsvinden op voertuigen van het openbaar vervoer (Van Gool, 2015). De voorwaarde is dat de vaststeller behoort tot één van de door de Koning bepaalde categorieën, binnen hun bevoegdheden. Het probleem is echter dat dit K.B. tot op heden nog niet bestaat (Dumarey, 2016). 21

30 Personeelsleden van bewakingsondernemingen zijn de laatste categorie van vaststellers (Dumarey, 2016). Er kunnen echter heel wat vragen gesteld worden over de meerwaarde hiervan. Bewakingsagenten hebben geen vaststellingsbevoegdheid en kunnen enkel een inbreuk melden bij de politie, zoals een gewone burger dit ook kan (Van Gool, 2015). Zij kunnen slechts melding maken van een inbreuk in het kader van de activiteiten bedoelt in de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid. Het is de gemeenteraad die de bewakingsagenten aanstelt (Dumarey, 2016). Het is dan ook de vraag waarom bewakingsagenten onder de noemer van vaststeller geplaatst worden Problemen in de praktijk Het invoeren van een hele resem aan vereisten en regels voor de bevoegdheid van de vaststeller, zorgt in de praktijk voor heel wat problemen. Zoals Eeckhout (2010) reeds in 2010 vaststelde zijn er problemen bij de selectie en opleiding van vaststellende ambtenaren en toezicht op hun activiteiten. Gemeentebesturen zijn vaak terughoudend bij het inzetten van gemeenschapswachten of andere gemeentelijke ambtenaren voor het verbaliseren van GASovertredingen. Vaak heerst het idee dat deze ambtenaren beter preventief dan repressief kunnen optreden, gezien de politie hier beter geschikt voor zou zijn. Bij de ambtenaren zelf heerst er eveneens koudwatervrees om repressief en verbaliserend op te treden (Eeckhout, 2010). Vaak heeft dit te maken met de kenbaarheid van de vaststellers of gebrek aan een uniform. Om dit te voorkomen zijn vaststellers vanaf 16 oktober 2014 verplicht een identificatiekaart te dragen met uitzondering van politieambtenaren, bijzondere veldwachters, gemeenschapswachten en personeelsleden van openbare vervoersmaatschappijen. Deze kaart wordt enkel opgelegd aan de vaststellers die nog niet beschikken over een uniform of identificatiekaart (Van Gool, 2015). Dit dient meer duidelijk te brengen voor de bevolking. De uitbreiding van de vaststellers heeft als doelstelling in te staan voor het overgrote deel van de vaststellingen in het kader van de GAS. Vandaag is dit echter nog niet het geval. Uit onderzoek in bleek dat het aantal vaststellingen door niet-politieambtenaren zeer klein was (Ponsaers & Vander Beken, 2008). Er kan zich dan ook de vraag gesteld worden welk nut het heeft om zo veel personen bevoegd te stellen als vaststellers wanneer hun bijdrage beperkt blijft. Er wordt zelfs gesproken van een super police administrative, 22

31 waarbij er veel vragen rijzen omtrent de kwaliteit van deze vaststellers en de uitbreiding van hun vaardigheden (Guillain, 2013). De gemeenschapswachten mogen geen light-versie van de lokale politie worden ook al begint het hieraan stil op te lijken, wat ook geldt voor de overige categorieën van vaststellers. In 2010 werd reeds vastsgesteld dat er zich enkele pijnpunten bevonden in de huidige situatie van de gemeenschapswachten. Zo ging het vooral om de kosten die dit te weeg bracht voor de gemeenten (Desmet, 2010). Het instellen van gemeenschapswachten was aanvankelijk een tewerkstellingsmaatregel, met als doelstelling om werkzoekenden aan te werven en ze in te zetten voor preventief toezicht om criminaliteit te voorkomen. Ook al is hiermee een nieuwe functie gecreëerd, toch was dit niet de bedoeling. Op deze manier gaat het niet enkel meer om een puur preventieve taak maar komt ook meer repressie erbij kijken. Het grote probleem bij de gemeenschapswachten is dat de gemeente zelf de invulling van de taken kiest (Desmet, 2010). Op deze manier kunnen er grote verschillen ontstaan tussen gemeenten wat opnieuw tot verwarring leidt naar de bevolking toe. 2.2 De sanctionerend ambtenaar Functie en vereisten sanctionerend ambtenaar De functie van sanctionerend ambtenaar werd mogelijk gemaakt door het KB van 7 januari De sanctionerend ambtenaar staat in voor het opleggen van een administratieve geldboete. De procedure voor het opleggen van een geldboete verschilt naargelang het type inbreuk (Cops, Put, & Pleysier, 2012). Daarnaast heeft deze persoon ook nog andere taken zoals het bewaken van de procedures, het voorbereiden van dossiers, communicatie met het parket, toezien op de rechtswaarborgen (o.m. inzake beroep) en de beslissingen van het College van Burgemeester en Schepenen voorbereiden (Christiaensen, 2004). De sanctionerend ambtenaar wordt aangewezen door de gemeenteraad en kan de gemeentesecretaris of een contractueel of statutair ambtenaar zijn. Er zijn nog steeds gemeenten die dit toepassen en een goede combinatie vinden. Al dient vermeld te worden dat dit eerder toepasselijk is voor een gemeente en minder voor een stad (Keereman, 2014). Daarnaast is er ook de mogelijkheid om een personeelslid aan te duiden uit de samenwerkinsgverbanden voor het Vlaams Gewest, Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, afhankelijk van de bijhorende wet of decreet (Dumarey, 2016). 23

32 Rond de functie van sanctionerend ambtenaar is er de afgelopen jaren heel wat te doen geweest. Zo is de functie niet cumuleerbaar met die van vaststeller, financieel beheerder of bemiddelaar. Belangrijk is ook dat de sanctionerend ambtenaar slechts aangewezen wordt door de gemeenteraad na positief advies van de procureur des Konings (Dumarey, 2016). Krachtens het oud artikel 119bis 2 vierde lid en 13 van de nieuwe gemeentewet worden de voorwaarden voor de aanstelling en de procedure tot aanwijzing van de sanctionerend ambtenaar vastgelegd in artikel 1 van het KB van 7 januari Zowel in de praktijk als in de rechtsleer en rechtspraak werd het artikel op verschillende wijze geïnterpreteerd wat tot heel wat verwarring leidde. Daarom werden de kwalificatievoorwaarden aangepast bij het KB van 30 augustus In de nieuwe GAS-wet werd vermeld dat de sanctionerend ambtenaar tevens door meerdere gemeenten kan worden aangewezen. Dit heeft geleid tot meer samenwerking tussen gemeenten voor het afhandelen van GAS-dossiers (Warnez a, 2015). Vanuit financieel oogpunt is het voor vele lokale besturen onmogelijk om een voltijds sanctionerend personeelslid aan te werven en is samenwerking dus voordelig. De afstandelijkheid van de sanctionerend ambtenaar is, zeker in kleinere gemeenten bevorderlijk, rekening houdend met de nauwe band met de burger. De sanctionerend ambtenaar heeft een belangrijke functie waarbij hij of zij op een onafhankelijk en onpartijdige manier de administratieve geldboete bepaalt (Warnez b, 2015) en handelt hierbij volledig autonoom zonder instructies van buitenaf op te volgen (Dumarey, 2016). Deze afstandelijkheid kan er echter ook weer voor zorgen dat de ambtenaar iets te ver van de zaak afstaat, zoals dit het geval is bij een provinciaal sanctionerend ambtenaar (Keereman, 2014) Categorieën sanctionerend ambtenaar Er zijn drie verschillende soorten van sanctionerend ambtenaar; de gemeentelijk sanctionerend ambtenaar, de provinciaal sanctionerend ambtenaar en de intergemeentelijk sanctionerend ambtenaar (Warnez b, 2015). De gemeentelijk sanctionerend ambtenaar was de huidige categorie die opgericht werd met het KB van 7 januari 2001 dat vervangen werd door het KB van 21 december 2013 waardoor gemeenten over een eigen sanctionerend ambtenaar konden beschikken. Met de vele mogelijkheden tot interbestuurlijke samenwerking kan verwacht worden dat er meer gebruik gemaakt zal worden van een sanctionerend ambtenaar in samenwerkingsverband. 24

33 De provinciaal sanctionerend ambtenaar komt het vaakst in de praktijk voor en bestaat sinds midden De populariteit is te danken aan de provincies Oost-Vlaanderen en Vlaams- Brabant die meerdere sanctionerend ambtenaren aanstelden en ter beschikking stelden van de deelnemende gemeenten. Deze ondersteuning is enkel mogelijk voor kleinere gemeenten met een inwonersaantal onder de (Vercauteren, 2014) waarbij er een gebrek is aan een geschikte ambtenaar of budget (Warnez a, 2015). Het levert tevens voordelen op zoals een eenduidige sanctietoemeting en een onafhankelijke ambtenaar met juridische kennis (Raeymakers, 2010) (Vercauteren, 2014). Een andere mogelijkheid is de intergemeentelijk sanctionerend ambtenaar waarbij twee of meer gemeenten beslissen om een sanctionerend ambtenaar aan te stellen, mits samenwerkingsovereenkomst. Vaak valt dit samen met de grenzen van één of meerdere meergemeentepolitiezones. In de praktijk is het meestal de grootste gemeente die de sanctionerend ambtenaar opneemt binnen de eigen personeelsformatie (Warnez b, 2015). Dit heeft als voordeel dat de kosten gespreid kunnen worden, er een uniforme handhaving is en er een efficiënte afstemming mogelijk is tussen de verschillende actoren (Raeymakers, 2010). Een laatste optie is de sanctionerend ambtenaar bij intergemeentelijke verenigingen. De ambtenaar wordt aangewezen op basis van het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking (Decreet 6 juli 2001) en is een meer verregaande samenwerkingsvorm die vooral te vinden is in Antwerpen. De GAS-bevoegdheden worden toegewezen aan een interlokale vereniging die dit als enige ofwel als bijkomende opdracht uitvoert (Warnez b, 2015). Ze kan op verschillende manieren ondersteuning bieden; hulp bij het opstellen van het gemeentelijk politiereglement, ondersteuning bieden bij de handhaving ervan, het opleiden van de vaststellend en sanctionerend ambtenaren, maar ze kan ook optreden als sanctionerend ambtenaar ten dienste van de gemeenten (Raeymakers, 2010). Tot op heden is er nog heel wat te doen rond de bevoegdheid van de sanctionerend ambtenaar. Door de vele samenwerkingsvormen inzake GAS, kan dit opnieuw tot verwarring of zelfs bevoegdheidsconflicten leiden. Dit was bijvoorbeeld het geval in Turnhout waarbij de uitspraak van de zonaal sanctionerend ambtenaar nietig werd verklaard door de politierechtbank wegens bevoegdheidsoverschrijding van de ambtenaar (Warnez, 2012). 25

34 2.3 Inbreuken Inbreuken op de GAS-wetgeving kunnen onderverdeeld worden in vier categorieën. Het gaat om de zuiver administratieve inbreuken, de licht en zwaar gemengde inbreuken en de inbreuken op het stilstaan en parkeren. Naargelang de inbreuk wordt een andere procedure toegepast voor het behandelen van het pv of bestuurlijk verslag Eerste categorie Deze inbreuken komen het vaakst voor in gemeentelijke politieverordeningen en worden ook het vaakst gesanctioneerd. Het gaat om inbreuken die louter een administratiefrechtelijke vervolging kennen (Dumarey, 2016), dit omvat verstoringen van de zindelijkheid, gezondheid, veiligheid, openbare rust en openbare overlast (Cops et al., 2012). Sommige van deze inbreuken werden volledig gedepenaliseerd uit de strafwet of zijn nooit vervat geweest in een strafbepaling. Het gaat om overtredingen uit Titel X Sw. opgeheven bij wet 17 juni 2004, BS 24 maart 2005 (Van Gool, 2015). Daarnaast zijn er ook nog feiten die strafbaar zijn in een hogere wetgeving maar waarvoor de mogelijkheid bestaat om ze met een administratieve sanctie af te handelen (Dumarey, 2016) Tweede categorie De tweede categorie inbreuken omvat de licht gemengde inbreuken. Ze staan onder de noemer gemengde inbreuken omdat ze zowel strafbaar kunnen gesteld worden in het gemeentelijk politiereglement als in het Strafwetboek. Zowel het parket als de lokale overheid is bevoegd, maar slechts één van beiden kan sanctioneren. Indien het parket beslist om niet te vervolgen of binnen een bepaalde termijn geen gevolg geeft aan de vaststelling, kan de sanctionerend ambtenaar vooralsnog overgaan tot een sanctie (Cops et al., 2012). Het parket heeft echter steeds voorrang op de lokale overheid wanneer het om gemengde inbreuken gaat (Van Den Hende, 2010). Inbreuken van de tweede categorie zijn: - Het bedrieglijk wegnemen van een zaak, eenvoudige diefstal, art. 461 Sw. en art. 463 Sw; - Het vernielen of beschadigen van grafstenen, monumenten en voorwerpen bestemd voor openbare versiering, art. 526 Sw; - Het zonder toestemming aanbrengen van graffiti op roerende en onroerende goederen, art. 534bis Sw; - Het opzettelijk beschadigingen van andermans onroerende eigendommen, art. 534ter Sw; 26

35 - Het kwaadwillig omhakken van bomen, art. 537 Sw; - Het vernielen van landelijke of stedelijke afsluitingen, art. 545 Sw; - het opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans roerende eigendommen, art. 559, 1 Sw. - Zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer, waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord, art. 561, 1 Sw; - Het opzettelijk beschadigen van stedelijke of landelijke afsluitingen, art. 563, 2 Sw; - Zich schuldig maken aan feitelijkheden of lichte gewelddaden, art. 563, 3 Sw; - Het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekken of verborgen houden zodat men niet toegankelijk is in een publiek toegankelijke plaats, het zogenaamde boerkaverbod, art. 563bis Sw (Allewaert, 2013) Derde categorie Deze categorie omvat de zwaar gemengde inbreuken. Ook hier zijn de inbreuken zowel vervolgbaar door het parket als de sanctionerend ambtenaar. Het verschil met de licht gemengde inbreuken ligt bij de zwaarte van de inbreuk. De gemeente kan hier slechts vervolgen indien het parket binnen een bepaalde termijn het licht uitdrukkelijk op groen zet (Van Den Hende, 2010). Anders is er geen vervolging mogelijk. Inbreuken van de derde categorie zijn: - Opzettelijke slagen en verwondingen, art. 398 Sw; - Beledigingen, art. 448 Sw; - Gehele of gedeeltelijke vernieling of het onbruikbaar maken van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen, met het oogmerk om te schaden, art. 521, 3 Sw (Allewaert, 2013). Voor zowel de licht als zwaar gemengde inbreuken wordt een protocolakkoord afgesloten tussen de gemeente en het bevoegde parket waarbij afspraken gemaakt worden welke inbreuken door welke instantie vervolgd worden. In principe hebben gemeenten zelf de keuze om te beslissen welke strafbare gedragingen opgenomen worden in de gemeentelijke politieverordening. Uit de praktijk blijkt echter dat de bevoegde procureur des konings hen bijna verplicht om deze zwaardere inbreuken op te nemen door ze zelf niet langer te vervolgen (Dumarey, 2016). 27

36 2.3.4 Vierde categorie Deze categorie is pas recent ingevoegd en zijn vastgesteld bij de algemene reglementen bedoeld in artikel 1, eerste lid van de wet 16 maart 1968 betreffende de politie op het wegverkeer, met uitzondering van deze inbreuken die plaatsvinden op autosnelwegen, en die in het bijzonder betrekking hebben op het stilstaan en parkeren en op de overtredingen op de verkeersborden C3 (autovrije zones) en F103 (rijden in een voetgangerszone) vastgesteld door de automatische camera s bedoeld in artikel 62 van diezelfde wet. In het verleden waren gemeenten reeds bevoegd om gedepenaliseerde parkeerinbreuken te bestraffen met GAS of gebruik makend van belastingen of retributies. Deze inbreuken werden dan verder uitgebreid met inbreuken op het stilstaan en parkeren (De Schepper, 2014a). Binnen deze categorie wordt een onderverdeling gemaakt. De eerste reeks overtredingen worden bestraft met een administratieve geldboete of onmiddellijke betaling van 55 euro, de tweede categorie omvat een boete van 110 euro en de vierde categorie een boete van 330 euro Bij deze inbreuken heeft de sanctionerend ambtenaar geen discretionaire bevoegdheid meer en dient deze het wettelijk vaste bedrag gekoppeld aan de overtreding op te leggen (Van Gool, 2015). Dit heeft tot gevolg dat de sancties in elke gemeente dezelfde zijn en er geen sprake is van willekeur. De wet verplicht gemeenten een protocolakkoord af te sluiten met het parket indien men deze overtredingen wenst strafbaar te stellen met een administratieve sanctie. De voorwaarden en regels inzake overtredingen op het stilstaan en parkeren, staan vermeld in het KB van 9 maart 2014 (Dumarey, 2016). Het grote verschil met deze categorie van inbreuken is dat de opbrengst ervan rechtstreeks in de gemeentekas terecht komt, in plaats van het verkeersboetefonds. De betaling gebeurt ook veel vlugger en het is voor de burgers ook duidelijker indien alle inbreuken op het parkeerbeleid met eenzelfde soort sanctie wordt bestraft (Allewaert, 2014) De onmiddellijke betaling De procedure van onmiddellijke betaling kan opgelegd worden voor een gedepenaliseerde parkeerinbreuk of een inbreuk op het stilstaan en parkeren. Dit kan opgelegd worden indien het gaat om een meerderjarige overtreder die geen woonplaats of vaste verblijfplaats heeft in België (art. 34 Nieuwe GAS-wet). Dit kan enkel door politiediensten vastgesteld worden, waarbij de inbreuk niet hoger mag zijn dan 25 euro en bij samenloop van overtredingen niet 28

37 hoger dan 100 euro. De vaststelling dient binnen een termijn van vijftien dagen aan de sanctionerend ambtenaar en het parket overgemaakt te worden (De Schepper, 2014a). 2.4 De vaststelling In de GAS-wetgeving wordt stap voor stap de procedure uiteengezet die toegepast dient te worden bij de vaststelling van een inbreuk, strafbaar met een administratieve sanctie. De procedure start bij het vaststellen van een inbreuk op het gemeentelijk politiereglement (Dumarey, 2016). De vaststelling kan op twee manieren gedaan worden, in een proces-verbaal of een bestuurlijk verslag. Beiden hebben louter een informatieve waarde al zal aan een pv van een gemengde inbreuk meer waarde worden gehecht dan een bestuurlijk verslag (Allewaert, 2013). Zoals reeds vermeld hebben niet alle vaststellers dezelfde bevoegdheid. Zo kunnen politieambtenaren, agenten van politie en bijzondere veldwachters tevens gemengde inbreuken en inbreuken op het stilstaan en parkeren vaststellen in een proces-verbaal. Dit kan enkel opgesteld worden door deze drie vatstellers (art. 20 wet 24 juni 2013). De andere vaststellers kunnen enkel een bestuurlijk verslag opstellen. Dit wil zeggen dat zij inbreuken kunnen vaststellen die enkel vervolgbaar zijn met een administratieve sanctie. Ook de politie stelt deze inbreuken vast in een bestuurlijk verslag, gezien voor gewone inbreuken een bestuurlijk verslag dient opgesteld te worden (Baetslé & Ally, 2008). Op deze manier is er toch enigszins verschil tussen een PV en BV. 2.5 Overmaken van het proces-verbaal of bestuurlijk verslag In de M.O. van 3 januari 2005 staat vermeld welke gegevens verplicht dienen opgenomen te worden in een PV (Van Gool, 2015). Het overmaken van het PV of bestuurlijk verslag dient binnen een termijn van twee maanden vanaf de datum van de vaststelling overgemaakt te worden aan de sanctionerend ambtenaar. In geval van een vaststelling op heterdaad bedraagt de termijn slechts één maand (Allewaert, 2014). De sanctionerend ambtenaar beschikt over een termijn van zes maanden om over het dossier te beslissen. Indien er echter voorgesteld wordt om een bemiddelingsprocedure of gemeenschapsdienst op te starten, wordt de termijn verlengd tot twaalf maanden. Deze procedure wordt toegepast voor de inbreuken van de eerste categorie (Dumarey, 2016). 29

38 Voor de inbreuken van tweede en derde categorie wordt echter een andere procedure toegepast. Hier is de sanctionerend ambtenaar niet vanaf het begin bevoegd voor de afhandeling van het dossier. Indien het gaat om een licht gemengde inbreuk heeft de procureur des Konings twee maanden de tijd om te beslissen of hij gevolg zal geven aan de vaststelling of niet. Indien beslist wordt om binnen de termijn een opsporings- of gerechtelijk onderzoek in te stellen of het dossier geseponeerd werd wegens onvoldoende bewijzen, heeft de sanctionerend ambtenaar geen mogelijkheid meer om een geldboete op te leggen. Indien er echter binnen de twee maanden geen reactie van de procureur komt, dan kan enkel de sanctionerend ambtenaar nog gevolg geven aan de vaststelling (Dumarey, 2016). Voor de zwaar gemengde inbreuken is de sanctionerend ambtenaar slechts bevoegd indien de procureur uitdrukkelijk laat weten dat het opportuun is dat de sanctionerend ambtenaar vervolgt. Hier kunnen echter uitzonderingen opgemaakt worden omwille van het afsluiten van een protocolakkoord met het parket. Daardoor wordt op voorhand beslist welke inbreuken door de sanctionerend ambtenaar meteen vervolgd kunnen worden, zonder een termijn van twee maanden te moeten doorlopen (Dumarey, 2016). De inbreuken van vierde categorie hebben een heel andere procedure. De sanctionerend ambtenaar dient binnen de vijftien dagen na ontvangst van de vaststelling de overtreder per gewone brief in te lichten inzake de vastgestelde feiten, de inbreuk en het bedrag van de geldboete. Het gaat hier om vaste bedragen volgens de categorie waartoe de inbreuk behoort. Dit houdt in dat ze door de wet bepaald zijn en niet verandert kunnen worden door de sanctionerend ambtenaar. Het is eveneens niet mogelijk om een alternatieve maatregel op te leggen. Enkel de administratieve geldboete is hier van toepassing. Een lacune binnen de wetgeving is echter de termijn waarbinnen de vaststelling dient overgemaakt te worden aan de sanctionerend ambtenaar. Deze termijn is niet in de wet voorgeschreven, maar in de M.O. van 22 juli 2014 werd echter wel aangewezen om het verslag zo snel mogelijk over te maken en dit uiterlijk binnen een termijn van één maand (Dumarey, 2016). Het PV of bestuurlijk verslag wordt via gewone brief overgemaakt of persoonlijk overhandigd. Om de termijn te controleren dient gekeken te worden naar de datum waarop het document werd verzonden (Allewaert, 2014). 30

39 In de praktijk kunnen gemeenten zelf kiezen op welke manier de PV s en BV doorgezonden worden naar de bevoegde diensten. Dit kan manueel of via het gebruik van software. Deze software dient wel compatibel te zijn met het ISLP-systeem van de lokale politie. Een voorbeeld van zo n softwarepakket is Ariadne van Cipal, dat onder meer gebruikt wordt in de stad Mechelen. Dit zorgt er voor dat de grote hoeveelheid dossiers op een efficiënte, vlotte en professionele manier afgehandeld kunnen worden, zonder dat een grote hoeveelheid extra personeel dient aangeworven te worden (Passemiers, 2014) 5. Natuurlijk hangt hier wel een kostenplaatje aan vast. 2.6 In kennisstelling en verweermogelijkheden Na ontvangst van de vaststelling beslist de sanctionerend ambtenaar of een dossier wordt opgestart of niet. Indien dit het geval is, wordt de overtreder per aangetekende brief op de hoogte gebracht van de overtreding. Deze brief bevat de volgende gegevens: - De feiten van de overtreding en hun kwalificatie; - De mogelijkheid van de verweerder om per aangetekende brief zijn verweermiddelen uiteen te zetten, binnen een termijn van vijftien dagen na de datum van kennisgeving. Eveneens het recht om aan de sanctionerend ambtenaar te vragen om zijn verweer mondeling uiteen te zetten; - Het recht van de overtreder om zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman; - Het recht heeft om zijn dossier te raadplegen; - Een kopie te ontvangen van het PV of van de vaststelling (art nieuwe GAS-wet) In de praktijk blijkt het echter moeilijk te zijn om sommige overtreders te contacteren indien ze niet over een officieel adres beschikken. Dit wordt de zogenaamde schrapping van ambtswege genoemd. Ook het parket heeft hier regelmatig mee te maken. De overtreders krijgen geen boete opgelegd omdat ze onbereikbaar zijn (Allewaert, 2010). Indien de sanctionerend ambtenaar van mening is dat de boete voor de inbreuk meer dan 70 euro bedraagt, heeft de overtreder recht op een mondeling verweer. Inbreuken geclassificeerd onder de 70 euro kunnen volgens de wet enkel via een aangetekend schrijven (art nieuwe GAS-wet). Toch blijkt dat er in de praktijk veel soepeler wordt mee omgegaan. De overtreder dient binnen de vijftien dagen contact op te nemen met de sanctionerend ambtenaar 5 Een voorbeeld van hoe dit geautomatiseerde proces verloopt in Mechelen, vindt u in bijlage 3. 31

40 voor het uitoefenen van het mondeling verweer. Deze procedure is van toepassing voor zowel de eerste, tweede als derde categorie van inbreuken (Dumarey, 2016). Voor de inbreuken op het stilstaan en parkeren geldt opnieuw een andere procedure. De overtreder dient binnen de dertig dagen na in kennis gesteld te zijn van de inbreuk, de boete te betalen of een verweer in te dienen (art.29 1 nieuwe Gas-wet). Dit verweer kan mondeling indien de gelboete hoger is dan 70 euro, dit wil zeggen vanaf een inbreuk van de tweede categorie. Voor het schriftelijk verweer heeft de wetgever niet bepaald hoe dit precies dient te verlopen. Een aangetekende brief is dus niet vereist. Het verhoor dient wel binnen de 30 dagen plaats te vinden. De sanctionerend ambtenaar onderzoekt dan de gegrondheid van het verweer, hiervoor is eveneens geen wettelijke termijn bepaald (Dumarey, 2016). Indien het verweer gegrond is, eindigt de procedure en wordt geen administratieve geldboete opgelegd. Indien het verweer echter ongegrond is voor de sanctionerend ambtenaar, zal hij de overtreder hierover inlichten en motiveren waarom dit ongegrond is. Hierbij zal ook vermeld worden welke geldboete betaald dient te worden en dit binnen een nieuwe termijn van 30 dagen. Indien deze niet tijdig wordt betaald, wordt een herinnering verstuurd naar de overtreder om alsnog over te gaan tot betaling binnen 30 dagen vanaf de verzendingsdatum van die herinnering (Dumarey, 2016). Een andere mogelijkheid is om eerst een aangetekende en gemotiveerde waarschuwing te geven aan de overtreder. Er wordt dan niet meteen overgegaan tot het opleggen van een sanctie. Dit is een soort van bemiddeling, maar kan niet aan elke overtreder steeds opgelegd worden want anders wordt de bemiddelaar overbelast. Daarbij is niet elke overtreder geneigd om op het bemiddelingsaanbod in te gaan omwille van de tijd die het hen zou kosten (Allewaert, 2010). De vraag is echter wanneer deze waarschuwing dient opgelegd te worden. Is dit een taak van de vaststellend ambtenaar of kan dit nog steeds bij de behandeling van het dossier door de sanctionerend ambtenaar (Keereman, 2014). 2.7 Alternatieve maatregelen Het is met de GAS-wet van 2004 dat er voor de eerste maal geopteerd werd voor het invoeren van alternatieve maatregelen. Een parlementslid stelde vast dat: het opduiken van deze kleine overlast in bepaalde wijken duidt in de meeste gevallen op een beschadiging van het sociaal weefsel. Het louter bestraffen van dit verschijnsel is onvoldoende: er zijn meer middelen nodig om de diepere oorzaak ervan aan te pakken 6. Het is onder meer vanuit deze 6 Verslag, Parl.ST. Kamer , nr. 0837/004, 5 32

41 optiek dat er geopteerd werd voor het invoeren van de bemiddeling. Er was echter heel wat onduidelijkheid hoe dit diende ingevuld te worden, waardoor gemeenten dit zelf konden bepalen. Op deze manier was het mogelijk dat de sanctionerend ambtenaar als bemiddelaar werd aangesteld (Ponsaers & Vander Beken, 2008). De bemiddeling werd enkele jaren later omgevormd tot lokale bemiddeling en de gemeenschapsdienst werd als andere alternatieve maatregel ingevoerd. Echter tijdsdruk ondermijnde de doeltreffendheid van de alternatieve maatregelen. Daarom werd de verjaringstermijn van deze maatregelen verdubbelt naar één jaar (Van Gool, 2015) Lokale bemiddeling Lokale bemiddeling wordt in de GAS-wet omschreven als een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om ervoor te zorgen dat het conflict niet verder escaleert (art.4, 2,2 GAS-wet). Het aanbod tot bemiddeling is voor minderjarigen verplicht, voor meerderjarigen is dit facultatief. Het blijft volledig vrijwillig, de betrokkene dient zelf te beslissen om deel te nemen (Dumarey, 2016). Tijdens de bemiddeling heeft de overtreder de kans om zijn verantwoordelijkheid op te nemen en wordt ook de schadelijder gehoord. Dit gesprek kan leiden tot een overeenkomst waarin beiden partijen zich kunnen vinden om de schade ongedaan te maken (Dumarey, 2016) of een situatie te herstellen. Dit kan op drie manieren verwezenlijkt worden; door het zelf opruimen van de schade, een financiële vergoeding of een symbolische vergoeding, namelijk een verontschuldiging van de overtreder of een kleine tegenprestatie. Bijvoorbeeld onder de vorm van vrijwilligerswerk (Van Gool, 2015). De GAS-ambtenaar is vrij om te kiezen op welk moment, in de procedure, deze een bemiddelingsaanbod doet. Er dient aan drie voorwaarden voldaan te worden; de voorziening van lokale bemiddeling in de politieverordening, instemming van de meerderjarige dader en een geïdentificeerd slachtoffer (art.12, 1, 2 en 3 GAS-wet). Bij de uiteindelijke beslissing tot bemiddeling wordt een mondelinge of schriftelijke bemiddelingsovereenkomst afgesloten. De bemiddeling is geslaagd wanneer dit tot een uitgevoerde overeenkomst tussen schadelijder en overtreder heeft geleid. Als de niet-uitvoering van de overeenkomst niet te wijten is aan de overtreder, maar bijvoorbeeld aan het slachtoffer, dan dient de bemiddeling ook beschouwd te worden als geslaagd (Dumarey, 2016). 33

42 Na een succesvolle bemiddeling is het niet meer mogelijk om nog een geldboete op te leggen (art. 13, GAS-wet). Indien het aanbod van bemiddeling echter geweigerd wordt of mislukt, kan er in het evaluatieverslag geopteerd worden voor het uitvoeren van een gemeenschapsdienst (Allewaert, 2014). Het dossier wordt dan opnieuw overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar, die eventueel nog kan beslissen om als laatste stap een administratieve geldboete op te leggen (Dumarey, 2016). De lokale bemiddeling kan echter niet opgelegd worden bij een inbreuk van de vierde categorie. Dit geldt ook voor de gemeenschapsdienst (Allewaert, 2013). Het resultaat hiervan wordt opgenomen in het GASregister (Van Gool, 2015). Sinds het KB van 28 januari 2014 is het verplicht dat de bemiddeling gevoerd wordt door een lokale bemiddelaar of een externe bemiddelingsdienst. De bemiddelaar dient net als de sanctionerend ambtenaar zijn functie op een autonome manier uit te oefenen, onafhankelijk van de sanctionerend ambtenaar (Dumarey, 2016). Uit onderzoek gedaan in 2007 bleek dat de provinciaal ambtenaar, de sanctionerend ambtenaar of de gemeentesecretaris instond voor de bemiddeling. Dit was vooral te wijten aan een gebrek van budgettaire middelen en personeelsbeperking waardoor deze personen een cumul aan bevoegdheden hadden. Hierdoor bevonden ze zich niet in een neutrale positie als bemiddelaar (Ponsaers & Vander Beken, 2008). Daarom werd met de nieuwe GAS-wet verplicht om een onafhankelijk bemiddelaar aan te stellen (Verhelst, 2011), die aan strenge diplomavereisten onderworpen zijn. De bemiddelaar kan daarnaast ook nog een andere rol spelen in het geven van advies rond de uitwerking van het lokaal beleid ter preventie van overlast (Dumarey, 2016). In 2007 werd onderzoek gedaan naar de bemiddelingsprocedure in Vlaamse steden en gemeenten. Hieruit bleek dat de overgrote meerderheid (69,7%) nog geen bemiddeling was opgestart voor meerderjarige overtreders. Dit had als oorzaak dat er nog geen dossiers gekend waren ten aanzien van meerderjarigen, de maatregel niet ingeschreven staat in het politiereglement en omdat er weinig of geen schade was in de desbetreffende dossiers. Ook voor minderjarigen werd de bemiddelingsprocedure nog niet overal toegepast (Ponsaers & Vander Beken, 2008). 34

43 2.7.2 Gemeenschapsdienst De gemeenschapsdienst wordt in de GAS-wet omschreven als een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de collectiviteit (art.4, 2, 1 ). Zowel de lokale bemiddeling als de gemeenschapsdienst zijn beide maatregelen die dienen om de overtreder bewust te doen worden van de inbreuk, en hierdoor een grotere impact moeten hebben dan louter een administratieve boete. De uiteindelijke doelstelling van beide maatregelen is niet volledig hetzelfde. Bemiddeling richt zich eerder op het herstellen van een bestaande situatie, terwijl gemeenschapsdienst eerder een sanctionerend karakter heeft (Van Gool, 2015). Ook hier dient de overtreder in te stemmen en kan de sanctionerend ambtenaar geen geldboete meer opleggen na het correct uitvoeren van de gemeenschapsdienst. In geval van weigering of niet-uitvoering van de gemeenschapsdienst kan echter wel een administratieve geldboete opgelegd worden (Allewaert, 2013). Voor meerderjarigen bedraagt de gemeenschapsdienst maximum 30 uur en voor minderjarigen maximum vijftien uur die binnen een termijn van zes maanden dient uitgevoerd te worden (Bauwens et al., 2016). De gemeenschapsdienst kan verschillende vormen aannemen. Zo is er de mogelijkheid om een opleiding te volgen of een onbetaalde prestatie uit te oefenen ten behoeve van een publiekrechtelijke rechtspersoon, een door de gemeente aangewezen vzw of stichting (Van Gool, 2015). De gemeente of een van de door de gemeente aangewezen rechtspersonen staat in voor het toezicht van de gemeenschapsdienst. Ook hier beslist de sanctionerend ambtenaar als laatste of de gemeenschapsdienst succesvol is uitgevoerd, waarna hij het resultaat ervan opneemt in het GAS-register. Net als de bemiddeling heeft ook de gemeenschapsdienst een responsabiliserende en sensibiliserende werking op de overtreder (Dumarey, 2016). Het invoeren van de gemeenschapsdienst brengt heel wat middelen en kosten met zich mee voor de gemeenten. Er dient voldoende personeel te zijn om de maatregel op te volgen en op een efficiënte manier te laten verlopen, de gemeente dient verzekerd te zijn en te voldoen aan de wettelijke regels inzake het welzijn van werknemers. Er is de mogelijkheid om dit aan een externe instantie uit te leveren, tegen betaling zodat de gemeente hier zelf niet voor hoeft in te staan. Echter gezien de vele beperkingen voor het uitvoeren van de gemeenschapsdienst en de korte termijn voordelen zowel organisatorisch als financieel, zullen veel gemeenten niet geneigd zijn om van deze maatregel vaak gebruik te maken (Jacobs & Masser, 2014). Dit kan verklaren waarom er tot op heden weinig gebruik van gemaakt wordt. 35

44 2.8 Sancties De administratieve geldboete is de meest populaire sanctie die wordt opgelegd bij een inbreuk op het GAS-reglement. De sanctie kan enkel opgelegd worden door de sanctionerend ambtenaar, de overige drie sancties worden opgelegd door het gemeentebestuur en de burgemeester. - De administratieve geldboete met een maximum van 350 euro. In het geval van een minderjarige overtreder bedraagt de geldboete maximum 175 euro; - De administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning; - De administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning; - De tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting (Art.4, 1 GASwet). De bedragen van de administratieve geldboete zijn met de nieuwe GAS-wet verhoogd van 250 euro naar 350 euro en van 125 euro naar 175 euro voor minderjarigen. Gemeenten zijn niet verplicht om deze verandering door te voeren en kunnen gerust blijven bij het oude bedrag. Er mag enkel niet boven het maximumbedrag gegaan worden. Het is de sanctionerend ambtenaar die autonoom beslist over het al dan niet opleggen van een administratieve geldboete (Bauwens et al., 2016). Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds gesanctioneerd werd voor eenzelfde inbreuk binnen de 24 maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk. Een samenloop van meerdere inbreuken, geeft aanleiding tot één administratieve sanctie, in verhouding tot de ernst van het geheel van de feiten. De beslissing van de sanctionerend ambtenaar dient zowel materieel als formeel voldoende gemotiveerd te zijn. Hierbij dienen zowel de juridische als feitelijke overwegingen duidelijk te zijn die aan de grondslag liggen van de beslissing. Dit wil zeggen dat de motivering in rechte en in feite evenredig moet zijn aan het belang (Dumarey, 2016). De sanctionerend ambtenaar moet onder meer motiveren waarom de feiten een overtreding uitmaken, waarom zij aan de betrokkenen toerekenbaar zijn en waarom zij de uiteindelijk opgelegde sanctie rechtvaardigen (Allewaert, 2013). Voor de verjaring van de administratieve geldboete wordt in artikel 43 van de nieuwe GAS-wet voorzien dat geldboetes na vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moeten worden, verjaren. 36

45 2.9 Beroep De overtreder heeft het recht om in beroep te gaan tegen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar en dit binnen een termijn van één maand na kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar. Het beroep wordt uitgeoefend voor de politierechtbank van het gerechtelijke arrondissement waar de overtreding plaatsvond. Dit beroep wordt verwezenlijkt door middel van het versturen of neerleggen van een geschreven verzoekschrift bij de politierechtbank (Dumarey, 2016). Het aantekenen van beroep heeft tot gevolg dat de tenuitvoerlegging van de administratieve sanctie geschorst wordt (Van Gool, 2015). De overtreder zal door de griffie worden uitgenodigd om rolgeld te betalen. En zal daarna d.m.v. een gerechtsbrief opgeroepen worden om te verschijnen op de zitting. Een belangrijke vernieuwing is dat de sanctionerend ambtenaar zelf of zijn afgevaardigde in rechte optreedt voor de gemeente. Het feit dat de sanctionerend ambtenaar verschijnt voor de gemeente, wil evenwel niet zeggen dat deze zelf procespartij is. Hij neemt namelijk beslissingen in naam en voor rekening van de gemeente. Op straffe van onontvankelijkheid moet de gemeente dus partij zijn in de beroepsprocedure (Dumarey, 2016). De politierechtbank gaat de proportionaliteit en wettigheid van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar na, maar niet de opportuniteit ervan. Er kunnen vier mogelijke uitspraken gedaan worden. Ten eerste de beslissing van de sanctionerend ambtenaar bevestigen. Ten tweede de beslissing vernietigen. Ten derde de sanctie herleiden of matigen indien blijkt dat het evenredigheidsbeginsel geschonden is of het maximumbedrag overschreden is. De laatste mogelijkheid is eerder een theoretische mogelijkheid waarbij de gemeente zelf beroep kan aantekenen tegen de sanctionerend ambtenaar om geen geldboete op te leggen (Van Gool, 2015). Er zijn in de praktijk echter heel wat drempels die mensen ervan weerhouden in beroep te gaan. Het voornaamste probleem is dat veel burgers geen gebruik maken van een advocaat waardoor ze fouten maken zoals beroep aantekenen tegen de sanctionerend ambtenaar i.p.v. tegen de gemeente. Maar ook de financiële drempel speelt een rol. Vooreerst dient het rolrecht van 40 euro betaald te worden die aangevuld wordt met erelonen en kosten van de advocaat, die relatief hoog zijn. Dan is er ook nog de rechtsplegingsvergoeding die de verzoeker verschuldigd is indien hij ongelijk haalt. Vaak komt het er dus op neer dat indien ongelijk gehaald wordt, de kosten om in beroep te gaan veel hoger liggen dan de boete die werd aangevochten (Van Gool, 2015). 37

46 Bepaalde rechtspraak is van mening dat er een zodanige drempel wordt gecreëerd dat niemand het nog durft om beroep aan te tekenen. Daarom wordt er meestal gekozen om de minimumrechtsplegingsvergoeding van 75 euro op te leggen (Allewaert, 2013). Tegen de beslissing van de politierechtbank is geen hoger beroep mogelijk (Van Den Hende, 2010) Inning van de geldboete Het is de gemeente die verantwoordelijk is voor het innen van de geldboete. Dit start vanaf één maand na de uiteindelijke beslissing van het dossier door de sanctionerend ambtenaar. Vanaf deze termijn kan de invordering van de boete beginnen. Specifiek is het de financiële dienst binnen de gemeente die instaat voor de opvolging van de betaling van de boete. Het kan gaan om een wanbetaling, een rappel, het inschakelen van een deurwaarder indien het bedrag niet betaald wordt, enz. (Vercauteren, 2014). Hiervoor werd in de wet geen samenwerking voorzien gezien het de gemeenten zelf zijn die de boetes dienen te innen. De inning van de geldboete door de gemeente is vastgelegd in hoofdstuk 4, art.33 in de Nieuwe GAS-wet Procedure minderjarige In geval van een overtreding door een minderjarige wordt een andere procedure gevolgd. In geval van een gemengde inbreuk wordt het originele PV overgemaakt aan de procureur des Konings en een kopie ervan aan de sanctionerend ambtenaar. Voor een gewone bestuurlijke inbreuk wordt het origineel bestuurlijk verslag naar de sanctionerend ambtenaar gestuurd en een kopie ervan naar de PdK. Dit is nodig om na te gaan of de minderjarige zich eventueel in een problematische opvoedingssituatie bevindt. Ook hier is de termijn twee maanden voor het overzenden van het PV of bestuurlijk verslag naar de sanctionerend ambtenaar en/of de PdK. In geval van heterdaad is dit slechts één maand (Allewaert, 2013). De GAS-procedure voor minderjarigen verloopt anders en beschikt over meer waarborgen. Zo is het steeds verplicht om bemiddeling aan de minderjarige voor te stellen alvorens over te gaan tot een administratieve sanctie. Een nieuwe mogelijkheid is de ouderlijke betrokkenheid, die de bemiddeling vooraf gaat. Hierbij brengt de sanctionerend ambtenaar de personen die verantwoordelijk zijn voor de minderjarige op de hoogte van de vastgestelde feiten en verzoekt hen om hun opmerkingen mondeling of schriftelijk betreffende de eventuele te nemen opvoedkundige maatregelen (Bauwens et al., 2016). Dit is geen verplichte fase die doorlopen dient te worden. Er wordt echter veel belang aan gehecht gezien het de ouderlijke verantwoordelijkheid en het pedagogische aspect van het systeem benadrukt (Allewaert, 2014). 38

47 Indien de sanctionerend ambtenaar tevreden is met het gesprek of de opmerkingen van de ouders, kan hij de zaak stopzetten. Indien deze echter niet tevreden is met het resultaat, kan hij een bemiddeling voorstellen. Bij het slagen van deze bemiddeling kan er geen administratieve geldboete meer opgelegd worden. Indien zowel de bemiddeling als de ouderlijke betrokkenheid faalt of geweigerd wordt, kan er pas overgegaan worden naar een andere alternatieve maatregel, de gemeenschapsdienst. Indien dit echter ook mislukt, dan pas kan er overgegaan worden tot het opleggen van een administratieve geldboete met een maximum van 175 euro (Allewaert, 2014). Ook voor de minderjarige kan beroep aangetekend worden en dit bij de jeugdrechtbank. Het beroep kan zowel door de minderjarige, ouder(s), voogden of personen die er de hoede over hebben ingesteld worden. De jeugdrechtbank kan de beslissing van de sanctionerend ambtenaar bevestigen of herzien. Indien de beslissing herzien wordt kan een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding opgelegd worden. Dit is wel vatbaar voor hoger beroep (Van den Hende, 2010). Er is echter de mogelijkheid als gemeente om een eigen organisatie op poten te zetten, dit is bijvoorbeeld het geval voor het NERO-project 7 van de stad Mechelen. Waarbij de stad de bedoeling heeft om minderjarigen die grensoverschrijdend gedrag plegen de mogelijkheid geven om stil te staan bij hun gedrag d.m.v. een waarschuwing. Indien dit gedrag zich binnen de twaalf maanden herhaald, zal overgegaan worden tot de mogelijkheid om de Nerprocedure op te starten (Winkelmans, z.j.). Het is duidelijk dat er al heel wat fasen dienen doorlopen te worden vooraleer effectief een administratieve geldboete aan een minderjarige overtreder wordt opgelegd. Uit recente cijfers blijkt dan ook dat het aantal administratieve sancties opgelegd aan minderjarige overtreders zeer miniem is ( Bijna GAS-boetes sinds nieuwe wet, 2016). Dit wordt ook bevestigd door enkele sanctionerend ambtenaren (Keereman, 2014) (Vercauteren, 2014). Gezien de vele waarborgen in de wetgeving en het lage aantal GAS-dossiers voor minderjarigen, kan zich dan ook de vraag gesteld worden of de commotie bij de inwerktreding van de nieuwe GAS-wet niet overroepen was. 7 Normstelling En Responsabilisering naar aanleiding van Overlast 39

48 2.12 Besluit De actuele knelpunten en hervormingen die aanleiding hebben gegeven tot uitbreiding van de GAS-wet, hebben voor nieuwe knelpunten in de praktijk gezorgd. Vóór de nieuwe GAS-wet in werking trad, hebben reeds een reeks van wetswijzigingen plaatsgevonden die vanuit de praktijk werden aangestuurd. Dit was dus ook het geval met de nieuwe GAS-wet. De nieuwe wetgeving heeft voor verbetering gezorgd maar heeft daarnaast ook enkele lacunes gecreëerd. Onder meer het ontbreken van een termijn voor de vaststellend ambtenaren voor het doorsturen het PV inzake de inbreuken op het stilstaan en parkeren naar de sanctionerend ambtenaar (Allewaert, 2013). Bij het aanstellen van de vaststellend ambtenaren zijn er ook nog heel wat problemen. Zo schort er nog heel wat aan de selectie en opleiding van deze ambtenaren. Reeds in 2010 stelde Eekhout (2010) dit vast. Hierbij dient ook rekening gehouden te worden met de financiële en organisatorische investeringen voor het opleiden van zowel de vaststellend als sanctionerend ambtenaar. In de praktijk zorgt dit in kleinere gemeenten vaak voor problemen gezien de kosten hoger liggen dan de opbrengst van de GAS-procedure. Daarom zijn samenwerkingsverbanden zo aantrekkelijk (Raeymakers, 2010). Ook de kenbaarheid van deze personen is soms een probleem. Met al de verschillende vaststellers, uniformen is het vaak niet duidelijk meer wie welke functie heeft. Sommigen hebben het over het creëren van een super police administrative waarbij er grote vraagtekens geplaatst worden bij de kwaliteit van de vaststellend ambtenaren en of de uitbreiding van hun bevoegdheden noodzakelijk en wenselijk is. Er moet opgepast worden dat de vaststellers geen lightversie worden van de politie. Uit de onderzoeksresultaten in deel II zal afgeleid kunnen worden of dit vandaag nog steeds het geval is. Een ander knelpunt in de praktijkwerking van de GAS blijft het contacteren van de overtreder. Dit gebeurt via aangetekende brief voor de inbreuken van eerste tot derde categorie, echter vaak komt deze brief niet bij de overtreder terecht of is er geen officieel adres waardoor de overtreder niet aangesproken kan worden. Dit zorgt voor heel wat vertraging en in sommige gevallen tot stopzetting van het dossier, wat het aantal onbehandelde dossiers verhoogd. Dit maakt duidelijk dat zich opnieuw enkele knelpunten voordoen en nieuwe aanpassingen of maatregelen nodig zijn. Over de alternatieve maatregelen heerst er ook verdeeldheid. Er zijn zowel voorstanders die het een goed alternatief vinden dan louter een sanctie op te leggen. Voor mensen met 40

49 financiële problemen is dit een oplossing. Het zou tot meer inzicht brengen. Tegenstanders zijn echter van mening er nog weinig geweten is over de manier hoe dit in de praktijk dient gerealiseerd te worden. Zij focussen zich ook op het kostenplaatje dat hieraan vasthangt. Daarbij is het niet duidelijk dat het voorstellen van gemeenschapsdienst iets zal opleveren indien ook de bemiddeling door de overtreder geweigerd wordt (Keereman, 2014). Dit kan een verklaring zijn waarom er in de praktijk weinig gebruik van gemaakt wordt De GAS is er voornamelijk gekomen om de parketten te ontlasten zodat zij zich op zwaardere criminaliteit konden focussen. Echter de opvolging van de termijnen bij de procedure van gemengde inbreuken vraagt juist meer inspanning van het parket. Veel juristen zijn van mening dat het eenvoudiger en efficiënter geweest zou zijn indien extra personeel aangenomen werd bij het openbaar ministerie. Een personeelstekort is slechts één van de oorzaken van het grote aantal seponeringen. Het parket heeft vaak te maken met technisch of beleidssepot, iets waar ook de sanctionerend ambtenaar in de GAS-procedure steeds meer met geconfronteerd wordt (Raeymakers, 2010). 41

50 Hoofdstuk 3: The culture of control 3.1 Inleiding Als theoretisch kader wordt gebruik gemaakt van de The culture of control van David Garland. De keuze voor Garland s theorie ontstond naar aanleiding van het lezen van het doctoraat van Devroe (Devroe, 2012) waarbij de link tussen de gemeentelijke administratieve sancties en de theorie van Garland wordt gelegd. Vanuit the culture of control kan deels verklaard worden wat de aanleiding was voor het ontstaan van de GAS. Namelijk vanuit een maatschappij die volop in verandering was en waarbij aandacht werd besteed aan criminaliteit en veiligheid. Deze maatschappelijke veranderingen hebben hun uitwerking gehad op het strafsysteem en de manier waarop naar criminaliteit gekeken werd. Vandaag de dag ligt er een grote nadruk op het streven naar veiligheid (Van Gool, 2015), iets wat met deze GAS duidelijk gemaakt kan worden. Door de GAS werd de controle op veiligheid verder uitgebreid tot op het lokale niveau, waardoor ook lokale overheden overtredingen kunnen bestraffen, iets wat vroeger enkel voor actoren van de strafrechtsketen was weggelegd. Door de controletheorie van Garland te gebruiken als theoretisch kader kan nagegaan worden of er in België sprake is van een uitbreiding van de controletheorie zoals Garland deze beschrijft in zijn werk en hoe dit zich verhoudt ten opzichte van de GAS. 3.2 The culture of control De kern van Garland s culture of control omvat een beschrijving van de maatschappelijke veranderingen die plaatsvonden in de laatmoderniteit en de reactie van de overheid hierop. Om deze maatschappelijke veranderingen te verduidelijken, zoekt hij naar gelijkenissen in de maatschappelijke veranderingen die zich in Amerika en Groot-Brittannië hebben voorgedaan. Hiermee zou duidelijk worden dat landen gelijkaardige sociale en culturele veranderingsprocessen ondergaan die de sociale organisatie en criminaliteitsbeheersing beïnvloeden. Deze veranderingen zouden het gevolg zijn van het aanbreken van de laatmoderniteit (Daems, 2009). In the culture of control ligt de nadruk op de overgang van het Penal Welfarism naar het Penal Modernism. Deze overgang veroorzaakte grote verschuivingen op vlak van criminaliteitsbeheersing en binnen de strafrechtsbedeling (Daems, 2009). Het is de overgang 42

51 naar het Penal Modernism dat geleid heeft tot een grotere criminaliteitscontrole (Devroe, 2012). Dit fenomeen werkt vandaag nog steeds op het huidige systeem door. Om de overgang van de periodes beter te begrijpen worden deze kort besproken. Het penal welfarism bevond zich in de naoorlogse periode waarbij de nadruk lag op rehabilitatie, correctionalisering en hervorming van het strafsysteem. Deze periode wordt door Garland omschreven als het crime complex (Young, 2002). Vanaf de jaren 70 echter kent het Penal Welfarism heel wat kritiek omtrent haar functioneren door de sterke nadruk op een individuele behandeling. Deze periode wordt gekenmerkt door een grote toename van criminaliteitscijfers met het optreden van de nothingworks-zinsnede (Daems, 2009). De toename van criminaliteitscijfers wordt volgens Garland toegeschreven aan de toename van criminaliteitsopportuniteiten; de vermindering van de situationele controle; de toename van de riskpopulatie en de reductie van de effectiviteit van sociale- en zelfcontrole (Garland, 2001). Het strafrechtssysteem dat gericht was op rehabilitatie leek te falen. Het geloof in de staat om criminaliteit te onderdrukken begon stilaan af te nemen (Daems, 2009). Dit zal uiteindelijk aanleiding geven tot het ontstaan van het Penal Modernism. In het Penal Modernism lag de focus op bestraffing. Er traden grote veranderingen op in het strafsysteem waardoor tegenstrijdige strafstrategieën gebruikt werden. Dit fenomeen kan vertaald worden in het bifurcatie- of een tweesporenbeleid waarbij geopteerd werd voor een strafverhoging bij ernstige misdrijven en strafvermindering of verwijdering uit het strafsysteem van minder ernstige misdrijven. Daarom is er volgens Garland nood aan een nieuwe vorm van bestraffing (Daems, 2009). Garland heeft in zijn theorie niet enkel aandacht voor bestraffing, maar tevens voor de cultuur binnen een maatschappij. Er dient aandacht besteed te worden aan de aanpassing van de bevolking aan de maatschappelijke veranderingen en hoe zij omgaan met hoge criminaliteitscijfers (Devroe, 2012). De focus mag niet louter op criminaliteit liggen. Vanuit dit oogpunt pleit Garland voor een multidimensionele bestraffingssociologie die bestraffing slechts beschouwd als een onderdeel van het grote verhaal. Bestraffing wordt volgens hem steeds gereduceerd tot de penologische (wat werkt?) en filosofische stroming (wat is rechtvaardig?) die volgens hem tekortschieten (Daems, 2009). Garland gaat er dan ook vanuit dat de controlecultuur niet snel zal verdwijnen gezien de belangrijkste veranderingen plaatsvonden op het culturele niveau, dat gecreëerd werd door de eigen bevolking (Daems, 2009). 43

52 3.3 The culture of control link met België Om de link tussen the culture of control en de GAS in België te verduidelijken, dient er teruggeblikt te worden naar de periode voor het ontstaan van de GAS. België werd tegen het einde van 20 ste eeuw gekenmerkt door een reeks incidenten zoals de CCC, Bende van Nijvel en de Dutroux affaire. Dit zorgde ervoor dat er binnen de politiek meer aandacht ging naar criminaliteit en veiligheid. Het is vanuit dit standpunt dat er een instrument, de veiligheidsmonitor werd opgericht om de (on)veiligheidsgevoelens van de bevolking te meten. Uit de resultaten van de veiligheidsmonitor bleek dat de onveiligheidsgevoelens vooral te wijten waren aan problemen van overlast en kleine criminaliteit en dus minder aan ernstige misdrijven (Vander Beken, &Vandeviver, 2014). Garland beschreef dit als the fear of crime wat deel uit maakte van de laatmoderniteit. Volgens hem trad deze tendens reeds in de jaren 60 op de voorgrond (Garland, 2001), wat in België niet het geval was gezien ze pas in 1997 met de veiligheidsmonitor kennisnam van deze onveiligheidsgevoelens onder haar bevolking. Dit heeft aanleiding gegeven tot het stemmen van de wet van 13 mei 1999 betreffende de GAS (Van Gool, 2015). Zoals reeds aangehaald, heeft Garland het in zijn werk over tegenstrijdige bestraffingsmethoden en de nood aan een nieuwe vorm van bestraffing (Daems, 2009). Hier kan een link gelegd worden naar de GAS. Enerzijds was er nood aan een aanpak van de overlastproblemen, die leidde tot onveiligheidsgevoelens onder de bevolking. Anderzijds door het depenaliseren van een aantal artikelen uit het strafrecht, konden deze nu afgehandeld worden door een GAS op het lokale niveau (Devroe, 2012). Kan er besloten worden dat België te kampen heeft met een uitbreiding van de controlecultuur? Volgens het werk van Devroe (Devroe, 2012) is er in België nog geen sprake van een swelling culture of control. Gezien de GAS volgens haar nog steeds gehanteerd worden vanuit een ultimum remedium waarbij het falen van welzijn en preventie voorafgaat (Devroe, 2012). Er dient echter op gewezen te worden dat dit geschreven werd nog voor de inwerktreding van de nieuwe GAS-wet. Op heden is de controle verder uitgebreid en dient deze vraag echter positief beantwoord te worden. In dit opzicht wordt de mening van de Devroe niet gevolgd. 44

53 In het werk van Garland gaat het niet om veelvoorkomende vormen van criminaliteit of overlast. Vertaalt naar de GAS, zou de overgang van de twee periodes die Garland beschrijft, gelijk staan met de verschuiving van een bestuurlijke sociaal preventieve aanpak naar een repressieve strafrechtelijke reactie op leefbaarheidsproblemen en criminaliteit. Wat inhoudt dat de lokale overheden niet meer zouden inzetten op preventieve maar enkel op repressie maatregelen (Devroe, 2012). Er kan echter de vraag gesteld worden of de GAS de dag vandaag hun doel niet voorbijschieten. Oorspronkelijk ging het om het bestrijden van vormen van overlast die als storend werden ervaren door de bevolking en die tevens het gevoel van onveiligheid met zich te weeg brachten. Door de nieuwe GAS-wet werden de bevoegdheden van de lokale overheden nog meer uitgebreid en kunnen deze nog meer bepalingen uit het strafrecht sanctioneren, mits het parket niet overgaat tot vervolging. Zo kunnen strafbaarheden die oorspronkelijk door het parket dienen vervolgd te worden, toch nog gevolg krijgen door een GAS. De vraag is dan ook in welke mate dit wenselijk is. De uitbreiding van dit straffenarsenaal voor de lokale overheden heeft een invloed op hun werking. 45

54 Deel II: Het methodologisch kader Hoofdstuk 1: Empirisch onderzoek 1.1 De onderzoeksstrategie Kwalitatief en kwantitatief onderzoek In de masterproef wordt gebruik gemaakt van een combinatie van twee onderzoeksstrategieën, het bureauonderzoek en het empirisch onderzoek. Onder bureauonderzoek kan onder meer literatuuronderzoek begrepen worden (Decorte, 2014). Literatuuronderzoek wordt voornamelijk gebruikt als kennisbron ten dienste van het theoretisch kader, achtergrondinformatie over de GAS, de begrippen en de gebruikte onderzoeksmethoden en technieken in de masterproef. Onder empirisch onderzoek wordt hier kwalitatief onderzoek begrepen, meer bepaald de casestudy. De keuze voor deze vorm van onderzoekstrategie is relevant gezien het de bedoeling is om een diepgaand en integraal inzicht te krijgen in één bepaald proces (Decorte, 2014), in dit geval het verloop van de GAS-procedure in de praktijk. Gezien er in het onderzoek vier onderzoekseenheden zijn, is er sprake van een vergelijkende case-study. De nadruk bij deze onderzoekstrategie ligt op het diepgaand en volledig begrijpen van een bepaald fenomeen. Er werd daarom bewust gekozen om het aantal onderzoekseenheden beperkt te houden. De doelstelling van dit onderzoek is niet om tot algemene verklaringen en conclusies te komen, maar wel om een bijdrage te leveren aan het verduidelijken van problemen die optreden in de praktijk en welke bijdrage dit onderzoek kan opleveren. Om de case-study te realiseren werd er gebruik gemaakt van half-open interviews met een guide. De vragen werden op voorhand uitgewerkt samen met de te behandelen thema s. Bij het opstellen van de vragen werd gebruik gemaakt van de gemeentelijke politiereglementen, websites en tijdschrift- en krantenartikelen om de vragen zo goed mogelijk af te stemmen op de onderzoekseenheden. Er was tijdens het interview steeds de mogelijkheid om van de vragen af te wijken maar er was in de voorbereiding steeds een zekere structuur opgesteld die het verloop van het interview bepaalde. De interviews vonden plaats in de werkomgeving van de respondenten. Hierdoor werd de respondent vanuit zijn natuurlijke omgeving bestudeerd (Decorte, 2014). 46

55 1.1.2 Het onderzoeksmateriaal Voor het verzamelen van het onderzoeksmateriaal werd gebruik gemaakt van verschillende bronsoorten, namelijk personen, media, documenten en literatuur (Decorte, 2014). Personen zijn hier object van onderzoek, deze omvatten de vaststellend en sanctionerend ambtenaren. Informatie omtrent deze personen werd verzameld via interviews. Hierbij geven de respondenten hun persoonlijke visie over het functioneren van de GAS. Deze bron is heel belangrijk gezien het centrale doel van het onderzoek belang hecht aan de praktijkwerking van de GAS en de mogelijke knelpunten hierbinnen. Enkel op basis van deze getuigenissen kan tot een volledig beeld van het GAS-systeem gekomen worden. De interviews kunnen beschouwd worden als een kennisbron gezien het om deskundigen gaat. Toch dient er rekening gehouden te worden met enige subjectiviteit van de respondenten die de validiteit kunnen aantasten. Er kunnen dan ook geen algemene uitspraken gedaan worden. Media als bron van onderzoek is nodig gezien de GAS nog steeds een zeer actueel thema is. Er zijn reeds veel artikels verschenen sinds het ontstaan van GAS. Sinds 2012 is er een toenemende aandacht voor de GAS in de media merkbaar (Vander Beken, & Vandeviver, 2014). Dit heeft te maken met de nieuwe GAS-wet die de bevoegdheden van de lokale overheden nogmaals heeft uitgebreid. Er is echter gevaar op verkeerde interpretatie van de GAS. Vaak worden bepaalde omstandigheden door de media niet correct weergegeven. Wegens de lage validiteit mag daarom niet elke mediabron zomaar overgenomen worden. Er bestaat een zekere subjectiviteit die de bron van de zaak kan vervormen (Decorte, 2014). Onder documenten kunnen heel wat bronnen begrepen worden die in het onderzoek gebruikt kunnen worden. De gemeentelijke politieverordeningen van de betrokken onderzoekseenheden zullen gebruikt worden om te verduidelijken welke fenomenen strafbaar gesteld zijn op hun grondgebied en waar ze op focussen. Tevens is er aandacht omtrent de mogelijkheid tot alternatieve afhandeling van een inbreuk en de maximumbedragen van de geldboetes. Protocolakkoorden afgesloten tussen het parket en de gemeente kunnen tevens onder documenten geplaatst worden, met aandacht voor de specifieke inbreuken waarvoor een protocolakkoord mogelijk is. Wetgeving mag hier niet ontbreken. Zo wordt er gebruik gemaakt van de verschillende wetgevingen van de GAS, maar ook de ministeriële omzendbrieven en decreten zijn belangrijk om in beschouwing te nemen. Als laatste bron 47

56 kunnen de jaarverslagen m.b.t. GAS van de betrokken onderzoekseenheden gebruikt worden en het lokaal en integraal veiligheidsbeleid. Deze documenten hebben een aanvullende functie ten aanzien van de andere onderzoeksgegevens. Literatuurstudie dient enerzijds tot het vinden van bronnen die als basis kunnen dienen voor het theoretisch en methodologisch kader van het onderzoek. Anderzijds bronnen die terugblikken naar de geschiedenis van de GAS, overlast, het veiligheidsbeleid, interbestuurlijke samenwerking,.. Hierbij wordt zowel gebruik gemaakt van monografieën, redactiebundels, handboeken als artikels van wetenschappelijke tijdschriften. Personen, documenten en literatuur kunnen in dit onderzoek als kennisbronnen gebruikt worden en de bron media als een databron. 1.2 Bepalen van de onderzoekspopulatie Vaststellend ambtenaren Bij het selecteren van de vaststellend ambtenaren werd telkens de sanctionerend ambtenaar van de stad of gemeente geraadpleegd. Op deze manier kon nagegaan worden welke personen in de stad aangesteld waren als vaststeller en hoe groot hun aandeel in de vaststellingen is. Uit alle interviews van de sanctionerend ambtenaren bleek dat het aantal vaststellers, buiten de politieambtenaren en autonome parkeerbedrijven, zeer miniem was. Van hieruit heb ik beslist om mij te richten op politieambtenaren als vaststellers, die reeds ervaring met de GAS hebben. Om deze politieambtenaren te contacteren, diende eerst contact opgenomen te worden met de korpschef. Drie korpschefs hebben positief gereageerd op de vraag om iemand van hun personeel te interviewen. De korpschef van Mechelen heeft echter na drie pogingen geen contact opgenomen. Het interview bestond steeds uit één politieambtenaar, met uitzondering van één interview waarbij drie leden van politie tegelijk het interview wilden uitvoeren. De respondenten in het onderzoek hebben uiteenlopende functies van wijkinspecteur, agent van politiedienst verkeer, inspecteur tot commissaris van de dienst APO Sanctionerend ambtenaren De sanctionerend ambtenaren werden als eerste geraadpleegd. Op deze manier werd tevens de mogelijkheid gecreëerd om de vragen aan de vaststellend ambtenaren aan te passen en beter in te spelen op de situatie. Alle sanctionerend ambtenaren hebben deelgenomen aan het interview. Drie respondenten had een full time functie van sanctionerend ambt, slechts één 48

57 respondent combineerde dit nog met andere functies van diensthoofd integrale veiligheid waaronder zowel preventieambtenaar, sanctionerend ambtenaar als rampencoördinator valt. De interviews hadden een gemiddelde duurtijd van 60 minuten. Vaak waren deze dubbel zo lang dan de interviews met de vaststellend ambtenaren. Voornamelijk omdat de sanctionerend ambtenaar meer kennis heeft over de werking van het GAS-systeem en instaat voor de volledige afhandeling van het dossier. De meeste respondenten gaven dan ook uitgebreide antwoorden Contacteren respondenten De onderzoekseenheden werden telkens gecontacteerd via . In deze mail werd vermeld dat het om een thesis ging met als onderwerp de praktijkervaring van de GAS volgens de vaststellende en sanctionerend ambtenaren. Er werd kort uiteengezet wat het doel was van de masterproef en welke thema s er overlopen zouden worden. Op deze manieren hadden de onderzoekseenheden al een idee waarover het interview zou gaan. De sanctionerend ambtenaren werden steeds persoonlijk gecontacteerd. Voor het bereiken van de vaststellend ambtenaren diende er steeds eerst contact opgenomen te worden met de korpschef van de politiezone. Zoals reeds vermeld heeft één korpschef niet gereageerd op de mail. Deze persoon werd tot driemaal toe gecontacteerd, in een tijdsperiode van zes weken. Maar is echter niet op de mail ingegaan Informed consent Zoals reeds vermeld werden de respondenten reeds via mail ingelicht over de inhoud van het interview. Er werd telkens aan het begin van het interview gevraagd of het toegestaan was om het interview op te nemen met een voice recorder. Er was slechts één respondent die de opname van het interview weigerde. Er was een inleiding in het interview voorzien dat een overzicht gaf van de thema s die aan bod zouden komen en de doelstelling van de masterproef weergaf. Hierbij werd ook de verwachte duurtijd van het interview vermeld. Voor het interview met de vaststellend ambtenaren was dit gemiddeld een halfuur, voor de sanctionerend ambtenaren werd een uur geschat. Op deze manier konden de respondenten voldoende tijd vrij nemen voor het interview. De respondenten hadden steeds de mogelijkheid om het interview stop te zetten indien zij dit nodig achtte. In geen van de gevallen zijn de interviews slecht verlopen of zijn deze moeten gestopt worden. Tijdens één interview zijn er wel een drietal pauzes geweest. Dit was het gevolg van een technisch defect met de recorder, een dringende oproep en het uitlopen van 49

58 het interview. De respondent had na het interview nog een afspraak waardoor het interview vlugger moest beëindigd worden. De laatste vragen werden via mail beantwoord. Op het einde van het interview werd steeds gevraagd of de respondenten zelf nog vragen hadden. Deze vraag werd telkens negatief beantwoord. Na het stopzetten van de recorder hebben sommige respondenten wel nog een gesprek gevoerd maar dit had niet specifiek betrekking op het interview. Na de interviews werden de respondenten gevraagd of ze kenbaar gemaakt mochten worden of eerder anoniem wilden blijven. Gezien één respondent liever anoniem wou blijven, zijn de namen van de respondenten vervangen door een nummer waardoor hun identiteit niet achterhaalt kan worden. Dit om de anonimiteit van de personen te respecteren. 50

59 Hoofdstuk 2: Resultaten kwalitatief onderzoek In dit deel worden de resultaten van het kwalitatief onderzoek, de interviews met de respondenten besproken. De resultaten zijn onderverdeeld in verschillende categorieën en volgen voornamelijk de volgorde van het verloop van een GAS-procedure. 2.1 Toenemende werklast De respondenten zijn het er allemaal over eens dat de nieuwe GAS-wet ervoor gezorgd heeft dat de werklast toegenomen is op het niveau van de gemeente. Dit is vooral het geval voor de steden en gemeenten die de inbreuken op stilstaan en parkeren reeds in hun GAS-reglement hebben opgenomen. De vraag werd zowel aan de sanctionerend als vaststellend ambtenaren voorgelegd. De voordelen hebben vooral betrekking op het verminderen van de straffeloosheid. Vroeger werden de PV s van deze categorie inbreuken niet bestraft. Nu is dat echter anders en hebben enkele respondenten de indruk dat alles sneller wordt behandeld. De gemeente zou meer geschikt zijn om deze inbreuken aan te pakken om op die manier haar beleid optimaal af te stemmen. Het parket zou volgens een respondent te ver van de praktijk staan en dus niet geschikt om deze materie op een goede manier aan te pakken. Wat tevens wordt benadrukt zijn de toenemende opbrengsten met de categorie van inbreuken op stilstaan en parkeren. Deze dossiers kunnen met minder kosten afgehandeld worden dan de gewone GAS wat een financieel voordeel voor de gemeenten oplevert. De vaststellend ambtenaren waren van mening dat er voor hen weinig verandering is. Voordien stelden zij deze PV s ook op, alleen werd er vaak geen gevolg aan gegeven wegens het grote aantal seponeringen door het parket. Een respondent ziet er zelfs een voordeel in omdat de vierde categorie van inbreuken verwerkt wordt met hulp van een softwarepakket. Voor mij blijft het eigenlijk identiek. Zelfs in die mate dat het soms minder werk is omdat we met de handheld kunnen werken. Dus in de praktijk doe je gewoon u vaststelling en kan je een foto nemen. Dan wordt dit terug in de lader gestopt en via wifi allemaal door verzonden. Terwijl vroeger moest je effectief de pc aanleggen, proces-verbaal aanmaken, eerst alles digitaal zetten en dan nog eens de papieren versie opsturen. (VA1) Deze uitbreiding van bevoegdheden brengt echter ook nadelen met zich mee. Zo zullen de parketten voor een deel ontlast worden, maar gebeurt er slechts een verplaatsing van de werklast naar de gemeenten. Voor deze instanties heeft dit echter tot gevolg dat een 51

60 aangepaste software nodig is voor het behandelen van de dossiers, wat heel wat kosten met zich meebrengt. Daarnaast zijn er ook nog de kosten van het aanwerven van extra personeel. Voor kleinere gemeenten is dit niet mogelijk en wordt ofwel het deel van de inbreuken op stilstaan en parkeren niet opgenomen of wordt de afhandeling van de dossiers uitbesteed aan een andere stad of gemeente. Een ander nadeel die een vaststellend ambtenaar opnoemt, richt zich op het creëren van een tweede justitie. Waarbij deze zich de vraag stelt of er nog voldoende scheiding der machten is en er niet gewoon een systeem wordt ontwikkeld dat parallel loopt met justitie (VA5). Maar elke respondent was het er mee eens dat er een toegenomen werklast is en dit enkel houdbaar is indien er voldoende middelen ter beschikking zijn. 2.2 Samenwerking parket Om die toenemende werklast onder controle te hebben, is een goede samenwerking met het parket nodig. Gemeenten hebben sinds 2001 de mogelijkheid om voor de gemengde inbreuken een protocolakkoord af te sluiten met het parket. Dit is verder uitgebreid met de inbreuken op het stilstaan en parkeren en inbreuken op de verkeersborden C3 en F103. Aan de sanctionerend ambtenaren werd gevraagd hoe zij de relatie met het parket omschrijven. De meerderheid van de respondenten antwoordde positief maar merkten op dat er weinig contact is met het parket. Hierdoor verloopt de samenwerking niet slechter, maar is er weinig overleg of samenkomst met het parket. Vanuit de respondenten is er ook niet echt vraag naar meer overleg of vergaderingen, op één uitzondering na. Eén respondent, SA1 heeft kritiek op de manier hoe het parket met GAS-PV s omgaat. Het parket leest soms over het feit dat het een recidivist is of er staat dan bijvoorbeeld diefstal van een iphone. Maar je weet toch dat een iphone meer waard is dan 125 euro. [ ] Ale het parket leest daar dan over en denkt het hoort in GAS, maar wij denken nee het is voor het parket. (SA1) Dit voorbeeld kan wijzen op een onnauwkeurigheid van het parket of een verkeerde interpretatie van de feiten. Een protocolakkoord dient om in deze zaken meer duidelijkheid te brengen. De respondenten bevestigen dit ook en zeggen in het algemeen dat een protocolakkoord met het parket duidelijkheid brengt in de zaken en zeker nodig is. Er wordt ook de mogelijkheid gecreëerd om onduidelijkheden en frustraties langs beiden kanten te bespreken (SA1). Voor de inbreuken van vierde categorie wordt er volgens SA1 slechts 52

61 éénmaal per jaar een rapportering gemaakt aan het parket, terwijl SA3 het heeft over een maandelijkse overmaking van de dossiers. Gezien de toenemende werklast voor de gemeenten door het uitbreiden van de categorie gemengde inbreuken, werd gevraagd hoe groot het aandeel van gemengde inbreuken is op jaarbasis. Hieruit blijkt dat het aantal gemengde inbreuken van categorie twee en drie bij alle onderzoekseenheden eerder beperkt is. Het gaat hier om inbreuken zoals winkeldiefstal tot een bepaald bedrag, vandalisme,.. Maar dit is afhankelijk van het protocolakkoord met het parket. Uit de antwoorden van de respondenten kan geconcludeerd worden dat de samenwerking tussen de lokale overheden en parket zonder al te veel moeilijkheden verloopt en dat er meer samenkomst of overleg georganiseerd kan worden om fouten en problemen te vermijden. En dat een protocolakkoord met het parket inzake GAS-verkeer enkel afgesloten kan worden indien de gemeente of stad over voldoende middelen beschikt om het te verwerken of gebruik maakt van een bepaalde samenwerkingsvorm of softwarepakket. 2.3 De GAS-procedure De vaststelling Sinds de Nieuwe GAS-wet zijn het aantal categorieën van vaststellers uitgebreid. Er werd aan de sanctionerend en vaststellend ambtenaren gevraagd hoe dit in de praktijk gerealiseerd wordt en hoe zij hier zelf tegenover staan. Alle onderzoekseenheden maken op heden gebruik van andere vaststellers dan de politie. Het gaat om gemeenschapswachten-vaststellers, gemeenteambtenaren van de milieudienst die zich specifiek richten op het luik sluikstorten maar ook vaststellers van autonome gemeentebedrijven. Het aandeel van vaststellers andere dan de politie en vaststellers van autonome parkeerbedrijven zijn echter beperkt. De verklaringen hiervoor waren uiteenlopend. Aalst, Kortrijk en Mechelen maken reeds gebruik van autonome gemeentebedrijven voor het vaststellen van overtredingen op stilstaan en parkeren. Deze vaststellers zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de vaststellingen binnen de vierde categorie. Toch zouden er verschillen zijn tussen de vaststellers en politieambtenaren. Zo zou volgens VA1 vaststellers van een autonoom parkeerbedrijf sneller geneigd zijn om een vaststelling te doen dan de politie. 53

62 Parkeerwachters schrijven hier nu ook GAS-boetes met hun handhelds [ ] ze doen flink hun best [ ] Ik als wijkagente ga voornamelijk werken op probleemgebieden. Maar ik ga nu niet als er iemand half op het voetpad staat om een oud dametje van tachtig jaar uit te laten meteen opschrijven [ ] je spreekt de mensen erover aan. [ ] maar ik denk dat de mensen van het autonoom gemeentebedrijf X minder goed zijn naar communicatie toe. (VA1) Een sanctionerend ambtenaar heeft het zelfs over het aanstellen van de verkeerde personen als vaststeller in de gemeente. Het gaat om diensthoofden van de technische dienst, milieu en een gemeentesecretaris, die onvoldoende tijd hebben om zelf de straat op te gaan en vast te stellen. Om deze reden zijn ze simpelweg niet geschikt en kan de vraag gesteld worden waarom deze personen ooit een vaststellende functie werd toegewezen. Alle sanctionerend ambtenaren zijn het erover eens dat de politie ongeveer 99% van de vaststellingen doet. Zowel de sanctionerend als vaststellend ambtenaren waren van mening dat de vaststellers aangesteld door de gemeente onvoldoende vaststellingen verrichten en niet altijd geschikt zijn voor de functie. Dit is volgens hen te wijten aan meerdere oorzaken, zoals het gebrek aan een uniform, het gebrek aan ervaring in bepaalde situaties zoals een agressieve persoon, een gebrek aan opleiding en uitrusting, het niet kenbaar zijn naar de burger toe,.. Ik weet niet of ze zo veel macht hebben. Ik denk op papier dat ze mogen vaststellen, maar als ze dan effectief moeten vaststellen, zijn er nog veel hindernissen voor die mensen om het effectief te doen. (VA2) Nu het is ook zoals je mensen moet corrigeren over hun gedrag, als je niet het uniform aanhebt, dan komt dat niet in het goede keelgat. [ ] Wij als politie zijn gewapend en hebben ons uniform. En dat zien wij ook met de mensen van de gemeente, ze zijn van goede wil maar burgers zijn niet zo vriendelijk meer, ze durven meer, ze zijn mondiger. Ze zijn al mondiger met een uniform, laat staan zonder. (VA2) Maar het grootste probleem volgens hen is het gebrek aan het geschikte diploma om als vaststeller te kunnen optreden. Personen die instaan voor het schoonmaken van de straten zouden een functie als vaststeller moeten hebben, maar vaak zijn deze onvoldoende geschoold waardoor ze niet in aanmerking komen voor de functie. Vandaag dienen deze personen bij een inbreuk aangifte te doen bij de politie. Het zou veel efficiënter zijn moesten deze personen rechtstreeks kunnen vaststellen, zonder een andere actor hiermee extra te belasten. 54

63 De mensen die elke dag het huisvuil ophalen, eigenlijk [ ] zou men zo n mensen moeten hebben op het terrein die vaststellen. Maar meestal zijn dat mensen met zeer lage diploma s. Dus waarschijnlijk gaan dat er zeer weinig zijn die daarvoor in aanmerking komen. (VA5) Ze moeten al een diploma hebben, waar ze misschien ander werk mee kunnen vinden. Er is geen enkele stadswacht die geschikt is, want ze hebben het diploma niet. De rest zijn bijna allemaal tewerkgesteld werklozen. (VA3) Enkele politieambtenaren zijn van mening dat de politie dient ontlast te worden van het grote aantal GAS-PV s, gezien deze ook nog andere taken hebben. Het zou de bedoeling moeten zijn om de andere vaststellers veel meer vaststellingen te laten doen zodat de politie minder dient op te treden. Zij vinden dat de politie met de GAS-inbreuken niet in hun totaliteit mogen belast worden. Voor ons is dat eigenlijk [ ] niet zo belangrijk werk dan de andere werken die we hebben. [ ] Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat in de GAS in feite geen politie meer zit. De politie zou in zijn totaliteit daar niet mogen in belast worden. (VA5) Een ander probleem volgens SA4 is de coördinatie van de vaststellers. Vaak gaat het om personen die de functie uitoefenen naast hun andere taken en verspreid zitten over verschillende diensten. Daarom is het voordeliger om binnen de stad een coördinator aan te stellen die hiervoor instaat. Het is duidelijk dat er nog heel wat werk is om de vaststellingen door andere vaststellers dan de politie op een efficiënte manier te laten verlopen Overzending van het PV of bestuurlijk verslag Voor het verzenden van het PV of bestuurlijk verslag zijn er verschillende procedures en termijnen afhankelijk van het type inbreuk. In de praktijk valt echter op dat het moeilijk is om binnen deze termijnen te blijven. Vaak wordt de vaststelling slechts na drie tot vier maanden overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar, waardoor deze nog weinig tijd rest om het dossier binnen de termijn te behandelen. Het proces die een PV of bestuurlijk verslag aflegt, is bij elke onderzoekseenheid ongeveer gelijklopend. Tot op heden wordt er nog geen software gebruikt voor het verwerken en behandelen van gewone GAS-PVs 8. Alles gebeurt hier nog manueel. Elk van de respondenten legt kort uit hoe dit proces bij hen verloopt. 8 Het proces dat een bestuurlijk verslag of PV aflegt in kader van een gewone GAS, vindt u in bijlage 2. 55

64 De PV s worden allemaal via de binnenpost opgestuurd [ ] Ze worden hier dan allemaal verwerkt, krijgen een dossiernummer, worden in een excel-file klaargezet en worden dan door mijn administratief medewerkster tot bij mij gebracht. Die bekijkt dan alles en ik begin dan eigenlijk de procedure op te starten. (SA2) Voor de gewone GAS komt dat voorlopig nog in papieren vorm bij ons terecht. We gaan de gegevens daarvan inputten. Vanaf het moment dat die gegevens manueel ingeput zijn, gaan we daar gebruik van maken om standaarddocumenten te gaan maken, om het dossier op te volgen. (SA4) De inbreuken van vierde categorie worden in praktijk anders afgehandeld. Aalst, Mechelen en Kortrijk hebben deze inbreuken reeds in hun politieverordening opgenomen. Kortrijk en Mechelen maken gebruik van een softwarepakket om de dossiers te verwerken. Aalst heeft dit ook geprobeerd met het systeem CEVI maar dit was moeilijk te combineren met het ISLPsysteem van de politie waardoor het systeem werd afgevoerd. Voorlopig worden de PV s op USB-stick geplaatst en via een bode aan de sanctionerend ambtenaar gebracht. Een vaststellend ambtenaar beschrijft het proces (VA4): De PV s worden afgedrukt, getekend door de vaststeller, die worden verzameld en komen bij ons terecht (dienst APO). Dan wordt er nazicht gedaan, een query van getrokken, zogezegd dat alle gegevens er instaan. Dat wordt dan overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar, die dit implementeert in haar systeem. De geschreven documenten worden allemaal nagekeken op volledigheid en dan ingescand. De ingescande versies worden op een USB-stick gezet en samen met het originele wordt dit in een enveloppe gestoken, door een bode opgehaald en tot bij de sanctionerend ambtenaar gebracht. Op die manier krijgt de sanctionerend ambtenaar drie keer de PV s. (VA4) Hieruit kan afgeleid worden dat het proces langdradig is, veel tijd en controle vergt. Het wordt eigenlijk overgecontroleerd door ons. Als wij dat zo moesten doen voor het parket, dan hebben wij pakken werk en moeten we mensen bijvragen [ ] dat zou gewoon niet te doen zijn. (VA5) Deze ontevredenheid wordt ook bevestigd door een andere politieambtenaar. Ik had eigenlijk verwacht dat het veel simpeler zou zijn. De stad is er sinds 2011 mee bezig [ ] Het softwareprogramma dat voorgeschreven is, blijkt uiteindelijk niet compatibel te zijn 56

65 met het ISLP-systeem [ ]. Omdat wij geen toegang hebben tot de servers van de stad, is dat dus een heel omslachtig gedoe geworden. (VA4) Voor de vaststelling maken twee onderzoekseenheden gebruik van een soort mini-tablets, smartphones. Voor één onderzoekseenheid is dit de handheld, zoals eerder beschreven. Een sanctionerend ambtenaar (SA4) beschrijft hoe het systeem bij hen verloopt: Wat de gas verkeer betreft is dat een stuk meer geautomatiseerd. Dan komen de PV s binnen in elektronische vorm, in pdf formaat, die dan automatisch ingelezen worden in het systeem en dan gaat het systeem automatisch de documenten en facturen genereren die uitgestuurd worden en alle sjablonen en opvolging en verweren koppelen [ ]De gegevens van de facturen worden dan weer in een ander formaat eruit getrokken en in dat formaat doorgestuurd naar de verschillende financiële diensten, die achteraf de gegevens inlezen om het in het systeem voor de opvolging te doen. (SA4) Er is echter een soort lacune in de wetgeving inzake de inbreuken op het stilstaan en parkeren die door enkele respondenten wordt bevestigd. Er is geen wettelijke termijn bepaald voor het overmaken van de vaststelling aan de sanctionerend ambtenaar. Er is enkel bepaald dat de sanctionerend ambtenaar binnen de vijftien dagen een opstartbrief moet sturen na ontvangst van de vaststelling. Dit leidt tot discussies bij burgers. De sanctionerend ambtenaren zijn dan ook van mening dat dit aangepast dient te worden Communicatie tussen de vaststellers en sanctionerend ambtenaar De vraag werd gesteld aan de respondenten of het vaak voorkomt dat er onduidelijkheden of fouten in het PV vermeld staan en of er dan bijkomend onderzoek dient te gebeuren. De sanctionerend ambtenaren vinden dat ze niet frequent bijkomende informatie dienen te vragen of contact op te nemen met de vaststeller van het PV. Aan politieambtenaren wordt soms een bijkomend verhoor van de overtreder gevraagd. Soms gaat om informatie omtrent de situatie, het verduidelijken van de zaak, een foutief artikel genoteerd of verduidelijking na kennisname van het verweer van de overtreder. Mits het stellen van goede afspraken met de politie en andere vaststellers en ervaring in het opstellen van een PV, zijn het aantal problemen en onduidelijkheden beperkt. Een vaststellend ambtenaar getuigt; 57

66 Nee dat is nog nooit gebeurd. Maar wij zijn zo gedrild om alles op te schrijven [ ] wij noteren veel meer dan er nodig is [ ] Wij zijn zo routiniair in het feit dat de mensen klagen van dit was niet juist of dit was niet juist, da wij ook wel degelijk alles opschrijven. (VA2). Er worden dus weinig PV s teruggestuurd naar de vaststellers. Aan de vaststellers werd gevraagd of er voldoende feedback is over de overgemaakte PV s. Dit werd negatief beantwoord door alle vaststellers, maar de meningen hierover waren uiteenlopend. Vaak wordt er enkel algemene feedback gegeven over de afgehandelde dossiers. Individuele feedback wordt door geen enkele sanctionerend ambtenaar gegeven. M.a.w. de vaststellend ambtenaren weten op deze manier nooit wat het eindresultaat is van hun PV. Ik weet het liever niet [ ] als je dan te horen krijgt dat de overtreder niks heeft gehad, dan werkt dat averechts. Ik ben dan ontmoedigd omdat ik de indruk had dat ik mijn werk goed gedaan had [ ] Ik heb veel PV s in de vuilbak zien gaan voor de een of andere reden, mensen die zelfs hadden bekend en toch werd dat door het parket geseponeerd. Dat ligt gevoelig. (VA2) Andere vaststellers willen dan wel meer op de hoogte zijn van het resultaat van hun dossiers. Dit is ook te wijten aan het feit dat het dossier binnen het grondgebied blijft. De afhandeling gebeurt door de gemeente en die bevindt zich toch iets dichter dan het parket. Er is minder afstand en de communicatie zou volgens hen op deze manier beter dienen te verlopen. Om de GAS-procedure op een vlotte en efficiënte manier te doen verlopen, dient de communicatie tussen de vaststellend en sanctionerend ambtenaar goed te zitten. Uit de antwoorden van de respondenten blijkt alvast dat deze communicatie vrij goed verloopt, zonder echte problemen. Met de inwerktreding van de nieuwe GAS-wet hebben veel vaststellers hiervoor een opleiding gekregen van de sanctionerend ambtenaar, met zowel theorie- als praktijklessen. Op deze manier hebben alle vaststellers ook kennis gemaakt met de sanctionerend ambt, al bleek uit de antwoorden dat niet elke vaststeller zijn sanctionerend ambtenaar kent of ooit fysiek gezien heeft. Wat vooral opvalt is dat de sanctionerend ambtenaren veel positiever zijn dan de vaststellend ambtenaren over de communicatie. De vaststellers staan amper of nooit persoonlijk in contact met de sanctionerend ambtenaar. Binnen de politie worden de PV s of bestuurlijke verslagen verzonden naar de overste van de afdeling. Er wordt dus steeds gewerkt met een tussenpersoon waardoor het moeilijk is om te spreken van echte communicatie tussen de vaststellers en de sanctionerend ambtenaar. De sanctionerend ambtenaar is wel steeds 58

67 bereikbaar via mail of telefoon voor vragen, dit wordt door alle vaststellers bevestigd. Het is echter niet toegelaten om een vaststelling rechtstreeks naar de sanctionerend ambtenaar door te sturen, dat bewijst dit citaat: Ik heb ooit een mail naar de sanctionerend ambtenaar doorgestuurd met een foto. Omdat ik vind dat een foto soms veel meer kan geven en ik ben daarvoor op mijn vingers getikt geweest. Omdat ik dat niet mag doen achter de rug van die overste een foto doormailen. (VA1) Het grootste hekelpunt in de GAS-procedure blijft het respecteren van de termijnen. Dit blijft een aandachtspunt waar de sanctionerend ambtenaren op blijven hameren. Buiten deze problemen zijn er geen andere lacunes in de informatiestroom of communicatie tussen de vaststellend en sanctionerend ambtenaar opgemerkt Motivering sanctionerend ambtenaar over behandeling GAS-dossier 9 Op basis van de elementen in het dossier dient de sanctionerend ambtenaar te oordelen of er een sanctie opgelegd kan worden en dus een motivering te geven waarom dit nodig is. Er werd aan de sanctionerend ambtenaren gevraagd welke elementen zij belangrijk en doorslaggevend vinden om met het dossier verder te gaan. Sommige zaken zijn moeilijk te bewijzen, zoals dossiers inzake sluikstorten en beschadigingen, omdat het vaak een probleem is om de overtreder te identificeren of het woord tegen woord is. Een gebrek aan bewijs of indirect bewijs zijn vaak een probleem waardoor het voordeel van de twijfel gegeven wordt, wat in de meeste gevallen leidt tot seponering. Voor de inbreuken op het stilstaan en parkeren is dit niet het geval. Vaak wordt hier gebruik gemaakt van foto s en is het eenvoudiger te bewijzen of een inbreuk begaan werd of niet. Toch maken de sanctionerend ambtenaren duidelijk dat niet voor elk dossier dat ze opstarten uiteindelijk een sanctie zal worden opgelegd. Volgens SA4 zit de grootste motivering dan ook in het beantwoorden van de verweren. Omdat dan juist een motivering met sterke argumenten nodig is die erop wijzen dat de persoon toch de inbreuk heeft begaan. Indien de overtreder een brief ontvangt, dient uit het pv of bestuurlijk verslag dat bij de brief zit duidelijk te zijn waarop de sanctionerend ambtenaar zijn motivering baseert. Alle respondenten zijn het er mee eens, dat indien geen motivering mogelijk is, er geen dossier opgestart kan worden. Er kan ook geopteerd worden om bijkomend onderzoek of informatie te vragen aan de vaststeller. 9 Het verloop van de afhandelingsprocedure van een GAS-dossier door de sanctionerend ambtenaar vindt u terug in bijlage 4. 59

68 De motivering is dus enerzijds afhankelijk van de inhoud en sterkte van het pv of bestuurlijk verslag en anderzijds het respecteren van de termijn waarbinnen het pv of bestuurlijk verslag dient afgehandeld te worden. SA4 formuleerde het als volgt: Daarom dat ik ook bij mijn opleiding aan politie en vaststellers zeg; mensen ga daar niet te snel over want het pv dat jullie opmaken, de vaststellingen dat jullie doen, dat is eigenlijk quasi mijn enige grond, mijn enige basis waarop ik iemand een boete kan opleggen. [ ] Maak u daar niet gemakkelijk vanaf, je weet dat wat jij opschrijft kan leiden tot iemand een boete van 350 euro op te leggen. Dus de grootste motivering zit eigenlijk in de vaststellingen van de politie en van de vaststellend ambtenaar. (SA4) Maar ook fotomateriaal of kopieën van de inbreuk om de overtreder hiermee te confronteren bij hun verweer spelen een grote rol. Toch zijn het aantal geseponeerde dossiers opmerkelijk gezien het de bedoeling was om met de GAS het aantal seponeringen te verminderen of zelfs te vermijden. Het grootste aantal seponeringen zijn te wijten aan vaststellingen m.b.t. sluikstorten omdat er vaak geen bewijs is, een gebrek is aan een heterdaadvaststelling of andere bewijzen die de identiteit van de overtreder bevestigen. Bij sluikstorten wordt in het afval gezocht naar identiteitsgegevens van de overtreder in brieven en rekeningen. Indien er gegevens gevonden worden, zal de woon- en werkplaats van deze persoon opgevraagd worden om te kijken of er link gelegd kan worden. Maar zelfs als deze er is, blijkt dit vaak onvoldoende te zijn. Andere redenen voor technische sepot, zijn een dubbele vaststelling, het niet respecteren van de termijn of een grove fout in het PV of bestuurlijk verslag. Maar ook beleidssepot wordt toegepast. Zo zullen dossiers met misverstanden waarbij het verweer van de overtreder aanvaard wordt, stopgezet worden en uiteindelijk geseponeerd worden. Een sanctionerend ambtenaar heeft een speciale reden voor het aantal seponeringen naar boven gebracht. Door een negatieve ervaring met de beroepsprocedure bij de politierechtbank, focust de ambtenaar zich steeds op de sterkte van de elementen in het dossier. Een overdreven focus hierop kan juist tot meer seponeringen leiden. Echter indien de argumentering voor het opleggen van een sanctie onvoldoende is, wil dit ook zeggen dat het dossier over onvoldoende bewijzen beschikt en niet vervolgbaar is. 60

69 Dat is niet altijd makkelijk want soms denk ik wel effectief van hij zal het wel gedaan hebben, maar als we in dit dossier verder gaan en dat komt voor een politierechter [ ] Dus als ik merk dat het dossier niet goed in elkaar zit en dat we niet meer gegevens er kunnen inzetten dan heb ik eerder de neiging om te zeggen van: we seponeren het. Omdat ik dan toch altijd zeg van als ik hiermee naar de politierechtbank moet, dan staan we niet sterk genoeg. (SA2) Er zijn dus meerdere oorzaken voor het seponeren van GAS-dossiers, die voornamelijk te wijten zijn aan een technisch sepot. Het aantal seponeringen blijft volgens de sanctionerend ambtenaren beperkt tot 1/7 van het totale aantal dossiers of in soms minder dan tien procent Contacteren overtreder Het contacteren van de overtreder blijft een groot hekelpunt volgens de sanctionerend ambtenaren. Voor de inbreuken van eerste tot derde categorie wordt een aangetekende brief gestuurd. Vaak zijn mensen niet thuis op het moment dat de aangetekende brief aan huis wordt gebracht waardoor ze deze dienen op te halen bij een postpunt. Nu blijkt dat het merendeel van deze mensen de aangetekende brief niet afhalen, waardoor de aangetekende brief opnieuw bij de sanctionerend ambtenaar terecht komt. [ ] er zijn heel veel mensen, een aanzienlijk aantal waarvan de brief terugkomt omdat ze hem niet afgehaald hebben. [ ]de meest werkende mensen die zijn op het moment dat de brief wordt aangeboden niet thuis. [ ] Wat merken we nu, dat er een aantal mensen zijn die dat niet gaan afhalen. Die zeggen van [ ] alles wat met een aangetekende brief komt, dat is meestal geen goed teken. (SA4) Indien de aangetekende brief terug bij de sanctionerend ambtenaar terecht komt, worden de gegevens en het adres opnieuw nagekeken. Om de overtreder alsnog te bereiken wordt een brief per post gestuurd met daarbij de aangetekende brief in enveloppe. De overtreders krijgen dan een extra termijn van tien dagen om te reageren. Wat blijkt dat heel wat mensen wakker schieten en reageren. Een ander probleem is echter het gebrek aan een officieel adres van de overtreder waardoor ze onbereikbaar zijn. Deze dossier worden stopgezet. Dus het principe van een aangetekende brief is mooi omdat je een bewijs hebt van ik heb u die gestuurd. Maar als de mensen die niet afhalen. (SA4) Het zoeken naar een alternatief is niet evident gezien er steeds een bewijs van contactopname dient te zijn van de sanctionerend ambtenaar. In de praktijk wordt dit bewezen d.m.v. een aangetekende brief. Het grote probleem is het slechte imago van een aangetekende brief 61

70 waardoor mensen niet geneigd zijn om hem af te halen. Dit probleem vertraagt sterk het afhandelingsproces van het dossier Verweer Uit de antwoorden van de sanctionerend ambtenaren blijkt dat met de termijn van het verweer en de mogelijkheid tot mondeling verweer soepel en mild wordt omgegaan. Zo zal een verweer dat enkele dagen na de termijn van vijftien dagen werd ingediend, nog aanvaard worden. Bij het mondeling verweer ligt de grens normaal vanaf 70 euro, maar in de praktijk wordt dit niet altijd gevolgd. De respondenten maken wel duidelijk dat dit enkel het geval is voor gewone GAS-inbreuken en niet voor de inbreuken op het GAS-parkeren. Dat zijn inbreuken met een vast bedrag en hier geldt het mondeling verweer pas vanaf een inbreuk van tweede categorie, dus vanaf 110 euro. Dit omdat er vaak weinig discussie mogelijk is bij deze soort inbreuken. Er wordt vaak geopteerd voor een mildere aanpak gezien er vaak werd vastgesteld dat niet elke persoon zich goed op papier kan uitdrukken of ervaring heeft met het verzenden van een aangetekende brief of het opstellen van een mail. Sommige burgers komen daarom liever langs bij de sanctionerend ambtenaar om hun verweer uit te oefenen. Indien er gekozen wordt voor een mondeling verweer wordt de verdediging van de overtreder op papier gezet en dient hij/zij dit te ondertekenen. Op deze manier staat het verweer vast en heeft dit in principe dezelfde waarde als een schriftelijk verweer maar dan opgesteld met hulp van de sanctionerend ambt. Al denken mensen soms dat een mondeling verweer een meerwaarde heeft: [ ] sommige mensen die hebben ook een verkeerd idee van, wij noemen dat een hoorzitting en geen discussie. [ ] wanneer iemand dit mondeling komt vertellen, dan luister ik daarnaar en zet ik dat tegelijkertijd op schrift. Dan vraag ik: dit is nu wat u hier komt zeggen en bent u daarmee akkoord? Ja? Dan ondertekenen we dit samen en komt dat verweer in het dossier zoals die persoon dat eigenlijk zelf ook op papier kon zetten. (SA4) Het overgrote deel van de verweren, zowel mondeling als schriftelijk verliep volgens de sanctionerend ambtenaren zonder al te veel moeilijkheden. Er zijn mensen die heel vriendelijk zijn, zich schamen om het voorval maar er zijn ook mensen die niet beleefd en agressief reageren. Er is een heel gamma aan reacties maar over het algemeen zijn er geen grote problemen. Eén respondent merkt op dat het aantal verweren de laatste tijd een stijging kent. 62

71 Dit zou onder meer te maken hebben met de grote media-aandacht rond de GAS en het benadrukken van de mogelijkheid tot verweer. Maar welke invloed heeft dit verweer nu op het verdere verloop van het dossier? Volgens de sanctionerend ambtenaren zou dit vooral afhangen van de houding van de overtreder. Veel hangt af van de houding. Als de persoon bijvoorbeeld een afspraak maakt en die dag niet komt opdagen en bijvoorbeeld twee weken later belt om een ander afspraak. Ja, daar ben ik wel iets minder flexibel in. (SA2) Dat is een beetje psychologie natuurlijk. Is het moeilijker van te liegen terwijl je voor iemand zit, dan dat je dat thuis doet voor u bureau achter u pc? Ik ben ervan overtuigd dat er al veel met een pokerface zijn komen liegen. Maar het feit dat ze dan ook de moeite nemen om naar hier te gaan, duidt inderdaad bij mij ook van dat ze niet zomaar zeggen van je m en fous, ik steek mijne middelvinger op en ok doe maar. Geef mij maar een boete, het kan mij ni schelen. Dus dat is een beetje afwegen. (SA4) Uit de antwoorden blijkt dat er steeds rekening gehouden wordt met het verweer en dat in sommige gevallen dit de zaak verduidelijkt. Het indienen van een schriftelijk of mondeling verweer wijst volgens de respondenten vaak op het begaan zijn met de zaak. Sommige mensen denken dan ook dat het mondelinge verweer, moeite doen om tot bij de sanctionerend ambtenaar persoonlijk te komen, een goede indruk nalaat. Dit is niet steeds het geval maar er zal volgens de respondenten steeds rekening gehouden worden met de geleverde inspanning van de overtreder. Indien binnen de maand na de beslissing van de sanctionerend ambtenaar de boete nog niet betaald is en er ook geen verweer of beroep is ingediend bij de politierechtbank, wordt een deurwaarder aangesteld. Er is slechts één sanctionerend ambtenaar die dit heeft meegemaakt maar het ging om een misverstand waardoor het dossier werd stopgezet en er geen gevolg aan gegeven werd Bepalen van de sanctie Alvorens de keuze om een administratieve geldboete op te leggen, kan er steeds geopteerd worden om de inbreuk af te handelen met een alternatieve maatregel. Uit de antwoorden van de sanctionerend ambtenaren valt af te leiden dat het aantal alternatieve maatregelen zeer laag is. Zoals reeds vermeld is er de mogelijkheid tot lokale bemiddeling of gemeenschapsdienst. Bemiddeling wordt vaak toegepast wanneer een ruzie aan de basis ligt van de inbreuk of het conflict, met als bedoeling om de onderliggende oorzaak op te lossen en te voorkomen dat het 63

72 probleem escaleert. In de stad Kortrijk werden vorig jaar reeds dertien bemiddelingen uitgevoerd waarvan drie voor minderjarige overtreders. Het ging om inbreuken betreffende wildplassen en sluikstorten. Bij meerderjarige overtreders ging het om wildplassen, sluikstorten, beschadigingen en winkeldiefstallen. Gemeenschapsdienst wordt nog niet zo veel toegepast in de praktijk, dit heeft voornamelijk te maken met de kosten die hieraan verbonden zijn. Een sanctionerend ambtenaar getuigt: Ja het is beter dan een geldboete opleggen, maar daar zijn ook kosten aan verbonden. Er is telkens een nieuw paar werkschoenen nodig. Voor een paar schoenen betaal je toch al snel 70 euro en deze mogen niet geruild worden. Dus als deze telkens opnieuw aangekocht moeten worden en de persoon werkt er maar voor een beperkte tijd, dan liggen de kosten hoog. Dus de prijs van de werk- en veiligheidskledij ligt hoog en er moet nog gezocht worden naar een oplossing hiervoor. (SA3) De gemeenschapsdienst wordt door de sanctionerend ambtenaren niet opgelegd als aparte maatregel maar vaak in het kader van de bemiddeling. In de bemiddeling wordt dan bijvoorbeeld voor een sluikstorter beslist dat hij meehelpt aan het ruimen van afval. De vaststellend ambtenaren gaan ervan uit dat een alternatieve maatregel dan ook meer impact zal hebben op de overtreder dan louter een administratieve geldboete. Voornamelijk voor een minderjarige overtreder zou de impact groter moeten zijn. Indien een boete opgelegd wordt aan de minderjarige, zijn het de ouders die de boete in principe betalen waardoor dit volgens hen weinig effect zou hebben op de minderjarige zelf. De vaststellers zijn van mening dat de alternatieve maatregelen enkel efficiënt zijn en toegepast kunnen worden mits er voldoende middelen ter beschikking zijn. Het aandeel alternatieve maatregelen is vrij weinig, maar ja hoe komt het ook? [ ] Als je een wetgeving creëert die dat ontwerpt en mogelijk maakt, goed maar dan moet je ook mensen en middelen hebben. (VA5) Indien geopteerd wordt om een administratieve geldboete op te leggen, mag die niet bij de eerste kennisgeving opgelegd worden. Dit wordt ook vermeden door het respecteren van de proportionaliteit en herhaling van de inbreuk. Maar volgens de respondenten wordt het maximumbedrag van 350 euro weinig opgelegd. Enkel in geval van zware inbreuken, herhaling en sluikstorten. 64

73 Er werd aan alle respondenten gevraagd of zij ervan uitgaan dat het bedrag van de gelboete een invloed zou hebben op het gedrag van de overtreder. De respondenten gaan ervan uit dat het bedrag van de geldboete toch een zekere invloed zal hebben op het gedrag van de overtreder, al is dat moeilijk vast te stellen en afhankelijk van de overtreder zelf. Statistieken van jaarverslagen zijn onvoldoende om te concluderen of een GAS-sanctie een effect gehad heeft op de overtreder of niet. Dit is afhankelijk van verschillende factoren zoals de motivatie van de vaststellers, preventieve acties, specifieke omstandigheden enz De beroepsprocedure Opmerkelijk bij de mogelijkheid om beroep aan te tekenen, is dat het aantal veel hoger ligt voor de inbreuken op het GAS-verkeer dan de overige inbreuken. Al dient er vermeld te worden dat het aantal beroepen nog steeds zeer laag is in vergelijking met het totaal aantal dossiers dat opgesteld wordt. Het gaat om slechts 0.1% van alle dossiers op jaarbasis. De bevraagde sanctionerend ambtenaren hebben dan ook nog niet zoveel ervaring met de beroepsprocedure. Toch heeft SA2 zeven jaar geleden al een beroepsprocedure meegemaakt die een negatief gevoel heeft achtergelaten. Er was een administratieve geldboete opgelegd voor een inbreuk inzake betogen in een publieke ruimte. Volgens de politierechter waren er fouten gemaakt bij de vaststelling waardoor de geldboete ongegrond verklaard werd en de gemeente de zaak verloor. Volledig onterecht volgens deze ambtenaar gezien het dossier goed onderbouwt geweest zou zijn. Sindsdien heeft de ambtenaar hier meer aandacht voor en volgt hij zelfs de uitspraken van politierechters inzake GAS nauw op. Ik vind het goed dat je bij de politierechtbank terecht kan, maar of de beslissing van de politierechtbank altijd goed is [ ]. Daar ben ik het niet altijd mee eens. Als je sommige vonnissen ziet dan heb ik soms het gevoel dat veel politierechters het belang van GASsancties niet goed inzien en zich vaak niet goed kunnen plaatsen in de realiteit van wat mensen soms meemaken. (SA2) De mogelijkheid tot beroep bij de politierechtbank wordt steeds in de brief van de sanctionerend ambtenaar vermeld, in het begin en op het einde van de brief. Er wordt bij elke onderzoekseenheid voldoende gecommuniceerd om de beroepsmogelijkheden van een overtreder uiteen te zetten. De respondenten vinden het correct dat de overtreder het recht heeft om hun beslissing aan te vechten. Echter door het betalen van rolgeld en de kosten bij het verliezen van de zaak in beroep, zullen de kosten vaak veel hoger liggen dan de opgelegde 65

74 boete. Hierdoor zijn het aantal beroepen dan ook beperkt. Dit is volgens enkele sanctionerend ambtenaren een goede zaak gezien het niet de bedoeling is om elke zaak voor de politierechtbank te dagen. Op die manier zou de werklast bij de rechtbanken weer toenemen. 2.4 Mogelijkheid tot samenwerking tussen gemeenten 10 Zoals reeds vermeld in het theoretische deel, brengen de GAS-inbreuken van eerste tot derde categorie meer kosten dan opbrengsten met zich teweeg. Aan de sanctionerend ambtenaren werd gevraagd hoe zij tegen deze kosten-baten verhouding stonden. Zij waren van mening dat de GAS niet draait rond extra inkomsten maar vooral de nadruk gelegd moet worden op de doelstelling van het systeem. Ik denk dat het belangrijk is dat GAS een beleidsinstrument is en je daar als bestuur moet willen in investeren omdat het eigenlijk een taak van openbaar belang is. Je wil een propere stad, een veilige stad, dus er moet wel een sanctionering zijn. Ik denk dat je het zeker zo moet zien en niet als een winstgevend instrument. (SA1) De kosten van het systeem zijn onder meer te wijten aan de aangetekende brieven, administratieve kosten zoals mapjes voor de dossiers, personeelskosten maar ook de tijd die er in gestopt wordt. Er zijn heel wat werkkrachten in de GAS-procedure opgenomen waardoor de uiteindelijke opbrengst van de GAS-boetes de kosten nooit kunnen dekken. Dit is niet het geval bij de inbreuken op het stilstaan en parkeren. Deze boetes kunnen als een extra bron van inkomen beschouwd worden omdat de kosten en werklast minder zijn. Er dient geen aangetekende zending te gebeuren, alles gebeurt via gewone post. Daarbij gaan de inkomsten niet meer naar het boetefonds maar komen ze rechtstreeks aan de gemeente toe, wat zorgt voor een financieel voordeel. Er dient echter wel rekening gehouden te worden met de investering in een softwarepakket, zonder dit is het niet mogelijk om de dossiers op een vlotte manier af te handelen. Dit is een grote kost, maar op lange termijn zal dit via de opbrengst van de boetes teruggewonnen worden. Toch is niet elke sanctionerend ambtenaar voorstander van het opnemen van deze inbreuken in de gemeentelijke politieverordening. 10 Een voorbeeld van overeenkomst tussen lokale overheden inzake het afhandelen van GAS-dossiers vindt u in bijlage 5. 66

75 Ik steek veel liever mijn tijd in dossiers zoals sluikstorten, burenconflicten en dergelijke omdat dit geen bandwerk is. Er gebeurt veel meer overleg en er komen veel meer achterliggende problematieken naar boven. Terwijl ja bij inbreuken op stilstaan en parkeren, ge zet u verkeerd of ge zet u ni verkeerd met uwen auto. (VA2) Het is duidelijk dat de inbreuken op het parkeren enkel opgenomen kunnen worden indien de gemeente over voldoende instrumenten beschikt. Samenwerking is hierbij een goede oplossing om de kosten te drukken en de werklast te spreiden. Voor het vaststellen van deze inbreuken wordt tevens gebruik gemaakt van vaststellers van een gemeentelijk parkeerbedrijf maar ook ANPR-camera s. Twee van de drie onderzoekseenheden die reeds de inbreuken op het stilstaan en parkeren hebben ingevoerd, maken hier gebruik van. Tevens is een heel team van sanctionerend ambtenaren, bemiddelaars, administratief medewerkers en andere GASambtenaren nodig, anders is dit niet realiseerbaar. De nieuwe GAS-wet heeft de interbestuurlijke samenwerking tussen gemeenten op vlak van GAS wettelijk verankerd. Voor deze wet in werking trad was er al mogelijkheid om samen te werken. Echter de nieuwe GAS-wet heeft dit nog meer gepromoot. De stad Kortrijk maakt sinds 2012 reeds gebruik van deze samenwerking. Samen met vijf andere gemeentes heeft ze een samenwerkingsovereenkomst waarin Kortrijk instaat voor de afhandeling van alle GAS-dossiers. Dit kan enkel indien elke gemeenteraad van de deelnemende gemeenten dit heeft goedgekeurd. In de toekomst zullen daar nog twee gemeenten bijkomen. Sinds 2015 heeft de stad de inbreuken op het stilstaan en parkeren ingevoerd. Gezien de grote werklast dat erbij komt, hebben ze meteen een software zodat de procedure veel vlotter verloopt. Voor een eengemeente politiezone zoals Zaventem is dit minder aantrekkelijk. Er is ook maar één politiereglement en het verloop van de GAS-dossiers verloopt tot op heden nog goed. Zelf wil de gemeente niet instaan voor het afhandelen van dossiers van omliggende gemeenten. Een andere mogelijkheid is het uitbesteden van de dossiers naar Leuven, waar enkele provinciale ambtenaren instaan voor de afhandeling van GAS-dossiers. De sanctionerend ambtenaar in Zaventem die momenteel nog alles zelf afhandelt ziet echter meer nadelen dan voordelen bij het uitbesteden van de GAS-dossiers. 67

76 De voordelen van interbestuurlijke samenwerking zijn volgens de sanctionerend ambtenaren vooral het niet in dienst hoeven nemen van extra personeel waardoor er geen extra kosten zijn. Ook de werklast kan op deze manier beter verdeeld worden. Er dient slechts een dossierkost betaald te worden waardoor het voor kleinere gemeenten aantrekkelijker is om hun GAS-dossiers uit te besteden. Volgens een sanctionerend ambtenaar zijn er echter ook nadelen verbonden aan de interbestuurlijke samenwerkingsvormen. Vooral de afstandelijkheid van de sanctionerend ambtenaar ten aanzien van de inwoners heeft een grote invloed. Er zou volgens deze respondent een groot verschil zijn in afhandeling tussen een eigen sanctionerend ambtenaar, een intergemeentelijk, provinciaal of sanctionerend ambtenaar bij intergemeentelijke verenigingen. Het grote voordeel van een sanctionerend in de eigen gemeente, is dat deze persoon dichter bij de vaststellers staat en de gemeentelijke diensten ook goed kent, waardoor de communicatie goed verloopt. Een ander voordeel is dat de sanctionerend ambtenaar het terrein kent en soms ook ter plaatste gaat om de situatie beter te begrijpen. Dit is iets wat door een andere sanctionerend ambtenaar niet mogelijk is. Daarbij kunnen problemen gemeld worden door de sanctionerend ambtenaar waarbij deze besproken kunnen worden. Bijvoorbeeld indien een bepaalde plaats kampt met een sluikstortprobleem, kan de sanctionerend ambtenaar vragen om eventueel maatregelen te nemen en samen te komen hoe dit voorkomen kan worden. In het geval van de respondent kan dit vlot verlopen gezien deze ook de functie van preventieambtenaar bekleed. Verplaatsing speelt volgens SA2 ook een rol gezien de overtreder zich soms ver dient te verplaatsen om een mondeling verweer uit te oefenen. Indien de gemeente over een eigen sanctionerend ambtenaar beschikt zou de overtreder zich tot de ambtenaar binnen de gemeente kunnen begeven. Echter sanctionerend ambtenaren van grotere steden die reeds ruime tijd instaan voor de afhandeling van GAS-dossiers van andere gemeenten, vinden dit geen probleem. Er wordt volgens hen voldoende mogelijkheden gecreëerd voor overtreders om hun verweer uit te oefenen. Gezien deze situatie zich ook voordoet bij de rechtspleging en er niet binnen elke gemeente of stad een rechtbank aanwezig is, vormt dit voor hen geen drempel voor de overtreder. 68

77 Aan de respondenten werd gevraagd of zij een verschil vinden tussen de eigen sanctionerend ambtenaar, provinciaal of intergemeentelijk sanctionerend ambtenaar. Volgens SA1 is het voordeel van een intergemeentelijke sanctionerend ambtenaar om op een objectieve manier te kunnen oordelen over het dossier en minder gevaar voor politieke inmenging. Bijvoorbeeld ik woon niet in X en ik zou dat ook niet willen. Zoals bij het parkeren, iedereen op het bureau kent wel iemand die hier beboet is en dan sowieso zijde zo al van ja. Ge kunt u taak nog naar behoren doen maar voor mij is dat gewoon het voordeel van ja oké ik kan volledig los van de persoon oordelen. En voor een gemeente die uitbesteed aan een andere gemeente hebben zij ook het voordeel van politiek dat zij kunnen zeggen van ja kijk het is uitbesteed aan die, t is ons fout ni. (SA1) De vaststellend ambtenaren waren vaak niet op de hoogte van de mogelijkheden om samen te werken met omringende gemeenten. Er diende vaak uitleg gegeven te worden wat interbestuurlijke samenwerking juist inhield. Wegens hun gebrek aan kennis en uitgesproken mening hierover waren er geen bruikbare antwoorden beschikbaar. 2.5 Verlagen leeftijd minderjarigen Gezien er de afgelopen jaren heel wat commotie geweest is rond het verlagen van de minimumleeftijd voor minderjarigen om een GAS-boete op te leggen, werd aan de respondenten gevraagd hoe zij hiertegenover staan. Zij staan immers dagelijks in contact met overtreders en kunnen dus oordelen of dit terecht is. De sanctionerend ambtenaren waren het erover eens dat een verlaging naar veertien jaar niet slecht is, ook al is dit momenteel in geen enkele van de onderzoekseenheden van toepassing. Het is aan de burgemeester en de gemeenteraad in samenspraak met de jeugdraad om de minimumleeftijd te bepalen. Er is heel wat aan de beslissing voorafgegaan. Mechelen vormt echter een uitzondering op de andere onderzoekseenheden met het NERO-project. Dit dient ervoor te zorgen dat jongeren worden verhinderd om een GAS-boete opgelegd te krijgen. Er wordt gebruik gemaakt van andere maatregelen om dit te voorkomen. Het aandeel van GAS- PV s voor minderjarigen bleek bij alle onderzoekseenheden zeer klein te zijn, met soms nog geen tien PV s op jaarbasis. De heisa rond de leeftijdsvermindering van minderjarigen dient dan ook beschouwd te worden als een storm in een glas water. 69

78 Bij de vaststellend ambtenaren waren de meningen eerder verdeeld. Sommigen vonden het nodig om de leeftijd naar veertien jaar te verlagen omdat een minderjarige volgens hen op die leeftijd bekwaam genoeg is van zijn daden. Anderen waren van mening dat de leeftijd zelf niet veel verschil zou uitmaken. Omdat de geldboete nog steeds betaald wordt door de ouders en daarom zou de leeftijdsverlaging volgens hen weinig verschil maken. Ze vonden het echter wel belangrijk dat de ouders betrokken worden bij de inbreuk. 2.6 GAS een effectief instrument? De respondenten zijn het erover eens dat de GAS een effectief instrument is om overlast aan te pakken, indien dit op een correcte manier wordt toegepast. Het past binnen het kader van een globale aanpak van overlast, waarbij er veel aandacht dient te zijn voor preventie en als laatste stap repressie. Het systeem van de GAS biedt volgens hen ook voldoende rechtswaarborgen. Over GAS is er al heel veel negatiefs verschenen, er wordt daar altijd lacherig over gedaan in de pers enz. maar uiteindelijk is dat er gekomen omdat de mensen gefrustreerd waren dat het gerecht geen gevolg gaf aan hun kleine ergernissen. Ook de wet biedt heel wat waarborgen aan de mensen zoals rechten van verdediging, van beroepsmogelijkheden enzovoort. Plus de mogelijkheid van de sanctionerend ambtenaar is niet beperkt tot puur een boete opleggen, je kan ook gemeenschapsdienst, bemiddeling opleggen en eventueel proberen burenruzies op te lossen. Ik vind dat het een heel goed beleidsinstrument is wanneer het met verstand wordt toegepast. (SA1) De GAS-wetgeving heeft eigenlijk niet de bedoeling om te straffen. [ ] een uitspraak van een magistraat is mij altijd bijgebleven de GAS is bedoeld niet om te straffen maar om te voorkomen dat de straf er is. Als hij iets mispeuterd heeft dan gaan we proberen hem te overtuigen zodanig dat we hem niet moeten bestraffen. Dat is de bedoeling, het preventieve karakter. (VA5) De vaststellend ambtenaren, in dit geval politieambtenaren, zijn positief over het GASsysteem omdat er nu toch iets met hun vaststellingen gedaan wordt. In het verleden werden hun pv s al te vaak geseponeerd wegens niet prioritair binnen het vervolgingsbeleid van het parket. Dit leidde tot frustraties en een gebrek aan motivatie, wat terug te vinden is in de volgende getuigenis van een politieambtenaar: 70

79 Als politiedienst hadden wij het gevoel van straffeloosheid. Dus wij noteerden, wij staken toch een serieus capaciteitsstuk in processen-verbaal die dan geseponeerd werden. Wij zijn verplicht om telkens een PV op te stellen, wij mogen niet seponeren, wij moeten vaststellen. Dus wij kunnen niet zeggen van wij doen onze ogen dicht. [ ] We wisten al op voorhand dat er niets mee ging gebeuren. Dus eigenlijk uw tijd in iets steken, waar je niets van terug krijgt. (VA5) De GAS zijn er gekomen om de kleine criminaliteit, de overlast gerelateerde problemen aan te pakken die onbestraft bleven. Het gaat dan om geluidsoverlast, sluikstorten etc. wanneer de respondenten gevraagd werd welke de meest voorkomende inbreuken zijn in het dagelijkse werkveld, valt op dat het nog steeds om dezelfde categorieën van overlast gaat. Namelijk sluikstorten, zwerfvuil, hondenpoep, wildplassen, nachtlawaai, beschadigingen. Het gaat om inbreuken die de netheid en reinheid van de gemeente aantasten. Om deze overlastproblemen aan te pakken werd gevraagd hoe er in de toekomst nog meer acties ondernomen kunnen worden om deze vormen van overlast te voorkomen. Het is de preventiedienst van de stad of gemeente die dit uitwerkt. Sluikstorten en zwerfvuil blijven bij alle onderzoekseenheden een groot probleem, waardoor er regelmatig campagnes of acties worden ondernomen om dit tegen te gaan. Het probleem blijft echter dat deze vorm van overlast moeilijk aan te pakken is. Een goede samenwerking met de preventiedienst is daarom nodig. Sluikstort is geen gemakkelijk item om op te lossen. Dat gebeurt geniepig. Je kan wel proberen de plekjes waar dat heel vaak voorkomt zo in te richten dat ze minder aantrekkelijk zijn, zoals meer verlichting of eventueel camerabewaking. Maar dat vraagt dan weer een financiële investering. (SA1) Ik maak deel uit van het overlastteam dat zich focust op acht fenomenen die zich voordoen binnen de stad. Hondenpoep en sluikstorten horen hierbij. Er wordt dan een voor een aandacht besteed en preventieve acties rond gevoerd. (SA3) Volgens een sanctionerend ambtenaar zijn preventieve acties zeker nodig maar onvoldoende om overlastproblemen op te lossen. Dit kan volgens de respondent enkel via repressief optreden. Daarom is het volgens VA3 nodig om meer politieagenten in burger te laten patrouilleren. Omdat de pakkans volgens de vaststeller veel groter zou zijn dan indien er gepatrouilleerd zou worden in uniform. 71

80 2.7 Toekomstige verwachtingen GAS Met het invoeren van de wet van 24 juni 2013 werden de bevoegdheden van de gemeenten nog maar eens uitgebreid. De respondenten werd gevraagd hoe ze tegenover de uitbreiding van het takenpakket van de gemeenten staan en welke verwachtingen ze hebben over het GAS-systeem naar de toekomst. Bij de sanctionerend ambtenaren waren de meningen verdeeld over de toenemende bevoegdheden van steden en gemeenten. De ene helft was geen voorstander om het systeem van de GAS nog verder uit te breiden en nog meer bevoegdheden van het parket over te nemen. Zoals deze getuigenis verduidelijkt: Ik hoop dat ze blijven bij het oorspronkelijke idee van overlast en dat we geen afschuifpiste worden van het gerecht. Want we hebben dat zien uitbreiden, in het begin was het nachtlawaai. Ale er kwam steeds meer in de GAS. Ze zien dat het werkt, want uiteindelijk wij laten niks zomaar seponeren. Maar het kan niet de bedoeling zijn dat wij een parallel rechtssysteem worden. Het is eigenlijk een verschuiving geweest naar de gemeenten die de kosten nu dragen van dingen die het gerecht vroeger deed. (SA1) De sanctionerend ambtenaren die geen voorstander zijn van een verdere uitbreiding komen met het argument dat de kans op seponering op hun niveau als maar groter zou worden indien hun takenpakket verder uitgebreid zou worden. Dan creëer je opnieuw een instantie bij en ik denk niet dat het een oplossing is om altijd nieuwe instanties en diensten bij te creëren. Dus het zou dan verstandiger zijn om de diensten die het niet meer aankunnen van extra volk te voorzien. Want oke wij houden ons nu bezig met de GAS maar had men in der tijd bij de parketten mensen aangesteld, van kijk gij gaat u bezighouden met de samenlevingsproblemen bijvoorbeeld, dan had men daar ook volk kunnen voor aannemen in plaats van de werklast af te schuiven. (SA2) Ik denk dat als je een bevolkingsbevraging doet van veiligheid, er in de top drie wel twee of drie samenlevingsproblemen naar voren komen waar mensen echt van wakker liggen en vervelend vinden. Als het parket dan zegt van: ja maar daar hebben we geen tijd voor of dat vinden we niet ernstig genoeg, dan vind ik niet dat ge met uw twee voeten in de realiteit staat en vind ik dat ge geen belang hecht aan wat er in de samenleving gebeurt. (SA2) 72

81 De respondent zegt niet dat deze fouten te wijten zijn aan het parket maar wel aan de beleidsmakers. Volgens hem worden de GAS steeds meer uitgehold en wordt van de gemeente op deze manier een mini-parket gemaakt, wat niet de bedoeling kan zijn. Er worden dan ook vraagtekens geplaats bij inbreuken zoals lichte winkeldiefstallen of deze inbreuken op het niveau van de gemeenten horen. Voor slagen en verwondingen, daar heb ik het soms moeilijk mee. Iemand kan lichte slagen en verwondingen gehad hebben en enorm traumatiserend vinden. Dus ik vind niet dat daar zo licht mag over gegaan worden. En ik denk niet dat je zo n feiten te veel in de GAS moet steken want sommige feiten zijn gewoon te ernstig zoals winkeldiefstal [ ] Dat noem ik geen samenlevingsproblemen of overlast meer. En ik zie eigenlijk daar waar men in het begin heel veel kritiek had op de GAS-ambtenaren van; ajah die gaan het hier nu eens komen zeggen aan het parket hoe dat moet enz. Maar nu heb ik toch echt wel de indruk dat het parket blij is dat die GAS-ambtenaren er zijn voor bepaalde dossiers en dat ze zien da het eigenlijk zo slecht nog niet loopt. Maar dat mag natuurlijk geen aanleiding geven om te zeggen van: ale we geven dat ook weer aan die ambtenaren. (SA2) De andere sanctionerend ambtenaren zijn voorstander van een verdere bevoegdheidsuitbreiding, gezien de problemen vroeger niet werden aangepakt en dit nu wel het geval is. Zij verwachten dan ook dat er nog bevoegdheden van het parket overgeheveld zullen worden naar de gemeenten. Het gaat dan bijvoorbeeld om lichte snelheidsovertredingen. Volgens hen past dit ook nog steeds binnen het kader van overlast. Het moet inderdaad kaderen binnen de bevoegdheid van u gemeentelijke administratieve sancties. Bedreigingen van openbare veiligheid, rust, gezondheid, het tegengaan van overlast. En daar moet je kijken van: valt dit onder een van die noemers van overlast. Want de fout die soms gemaakt wordt is dat men zegt van ja maar ge gaat mensen aanpakken die te snel rijden, dat heeft toch niks meer met overlast te maken? Mijn antwoord is dan: ja maar we gaan terug naar de essentie van de GAS. Dit zijn alle vormen van bedreigingen van openbare veiligheid, snel rijden, openbare rust, openbare gezondheid én overlast. (SA4) De vaststellend ambtenaren zijn er allen van overtuigd dat de bevoegdheden in de toekomst zullen uitbreiden. Zij staan achter deze uitbreiding op voorwaarde dat er voldoende middelen ter beschikking zijn. 73

82 Ze gaan waarschijnlijk meer van verkeer in de GAS invoegen want het is een mooi alternatief om het parket te ontlasten. Dat hebben ze ook gedaan met de APO s. [ ] Het parket is zo overbelast dat ze van alle kanten proberen om het op gemeentelijk of politioneel vlak te laten behandelen. Ik veronderstel dat verkeerboetes meer op het gemeentelijke vlak zal worden geschoven. [ ] Dus de middelen moeten gegeven worden, dat is altijd het probleem. De idee erachter is heel goed maar je moet er de middelen voor geven. En als de middelen niet volgen, dan heeft het geen zin. (VA3) Ze gaan er ook vanuit indien de werklast te groot zou worden voor gemeenten, het aantal seponeringen zal toenemen. En op deze manier een dezelfde situatie gecreëerd zal worden als bij het parket het geval is. Het is volgens een vaststellend ambtenaar ook niet eenvoudig om zo maar extra personeel aan te werven. De functie van sanctionerend ambtenaar kan niet zomaar iedereen bekleden. Volgens SA4 zal er in de toekomst echter nog een verandering gedaan worden. Zo zal het protocol in de toekomst wijzigen en zou slechts één instantie het PV oegestuurd krijgen. Het zou dan de politie zijn die de keuze dient te maken tussen de sanctionerend ambtenaar of het parket. Op deze manier krijgt ook de politie een steeds belangrijkere rol en meer macht in het systeem van de GAS. 2.8 Conclusie en aanbevelingen van de respondenten Tijdens de interviews werden de respondenten gevraagd welke aanbevelingen zij zouden doen om de bestaande situatie te verbeteren. Hierbij kwamen enkele punten naar voren zoals het aanwerven van extra werkkrachten, andere personen aanstellen als vaststeller en vooral een beter en regelmatig contact tussen de vaststellers en de sanctionerend ambtenaar. Het aanwerven van extra werkkrachten is vooral afkomstig van de sanctionerend ambtenaren, gezien enkele onderzoekseenheden instaan voor het afhandelen van dossiers van omringende gemeenten wat de werklast sterk verhoogt. Deze redenering is vooral in het kader van een verwachte uitbreiding van bevoegdheden in de toekomst. Volgens de respondenten is een uitbreiding enkel haalbaar mits er meer werkkrachten worden ingezet. Dus ook het lokale niveau begint stilaan te kampen met een personeelstekort. Een ander knelpunt in het dagelijkse werkveld zijn de vaststellend ambtenaren. In de wet zijn er verschillende categorieën van vaststellers ingeschreven, in de praktijk gebeurt de invulling van deze functies echter moeilijk. Volgens het overgrote deel van de respondenten zijn er veel mensen die in hun dagelijks werkveld geconfronteerd worden met overlastproblemen en zelf 74

83 niet de bevoegdheid hebben om deze vast te stellen. Hiervoor dienen ze aangifte te doen bij de politie of het diensthoofd, waardoor tijd verloren gaat en andere diensten extra worden belast. Een belangrijk punt is ook dat de vaststellende functie verband dient te houden met het reguliere takenpakket. Bij de onderzoekseenheden zijn er enkele voorbeelden van vaststellers waarvan de functie niet overeenstemt met het huidige takenpakket en waarvan de vaststellende functie nutteloos blijkt. Deze problemen dienen in de toekomst volledig te verdwijnen. Sommige politieambtenaren waren er echter van overtuigd dat andere vaststellers nooit aan het aantal vaststellingen zal komen dat de politie verricht, tenzij ze een bepaalde quota door de burgemeester opgelegd krijgen. Zij zijn er dan ook niet van overtuigd dat de andere vaststellers in de toekomst zullen instaan voor het overgrote deel van de vaststellingen in kader van de GAS. Een derde en laatste knelpunt is de communicatie tussen de vaststellend en sanctionerend ambtenaar. In de praktijk verloopt deze vrij goed, toch zijn er nog enkele punten die verbeterd kunnen worden volgens alle respondenten. Voor de sanctionerend ambtenaren is vooral het tijdig overbrengen van het PV of bestuurlijk verslag een hekelpunt. Uit de antwoorden blijkt dat de tijdslimiet onvoldoende wordt gerespecteerd, wat vaak te wijten is aan bijkomend onderzoek. Wat de vaststellers voornamelijk benadrukken is meer feedback van de sanctionerend ambtenaar. Het is niet haalbaar om individuele feedback te geven, iets wat door het parket ook niet gedaan wordt. Toch is er op regelmatige tijdstippen meer feedback gewenst gezien de afhandelingsprocedure binnen de gemeente blijft en op deze manier de communicatie efficiënter zou moeten verlopen. Uit antwoorden blijkt dat feedback zeer beperkt is. Dit geldt ook voor het vervolgingsbeleid dat de sanctionerend ambtenaar toepast. Met frustraties tot gevolg bij de vaststellend ambtenaren. Meer samenkomen en overleggen kan volgens de respondenten oplossingen bieden. Voor het overige zijn er geen andere noemenswaardige problemen of knelpunten op te merken in de praktijkwerking. Het blijft wel duidelijk dat er geen volledige rechte lijn is tussen gemeenten. Elke gemeente beslist zelf hoe ze alles inricht, wat ze strafbaar stelt en wie daarvoor bevoegd is. In de ene gemeente is het stilstaan en parkeren ingevoegd, kennen de boetes een maximum van 350 euro, zijn er verschillende gemeenteambtenaren aangesteld, bijvoorbeeld specifiek voor de aanpak van overlast. Er heerst dus nog veel verschil in de 75

84 praktijk tussen gemeenten. Meer duidelijkheid zou gewenst zijn, zodat verwarring kan afnemen. 76

85 Hoofdstuk 3: Terugkoppeling naar de theorie 3.1 Een swelling culture of control in België? Voor het theoretisch kader van de masterproef wordt gebruik gemaakt van the culture of control van David Garland, voornamelijk het doctoraat van Elke Devroe waarbij nagegaan wordt of er in België sprake is van een swelling culture of control. Belangrijk hierbij te vermelden is dat het doctoraat afgerond werd in 2012, nog voor de nieuwe GAS-wet in werking trad. Devroe antwoordde negatief op de vraag of er in België sprake is van een swelling culture of control. Echter enkele jaren later en een nieuwe wet verder is het nodig om haar visie te herbekijken. Zijn we in België nu gekomen tot een toenemende controlecultuur? Als we de nieuwe GAS-wet analyseren kan deze vraag eerder positief beantwoord worden. Vooreerst heeft de inwerktreding van de nieuwe GAS-wet de bevoegdheden van de lokale besturen verder uitgebreid. Dit heeft er onder meer voor gezorgd dat de categorie van vaststellers sterk is uitgebreid wat ten eerste tot een extra controle zorgt in de samenleving en anderzijds tot heel wat verwarring bij de burgers leidt. Maar niet enkel de categorieën van vaststellers zorgt voor een toenemende controle ook het gebruik van ANPR-camera s voor het vaststellen van inbreuken en de mogelijkheid voor gemeenten om zelf te bepalen wat strafbaar is of niet. Wat is overlast? Wat is toelaatbaar in welke gemeente? Heel wat onduidelijkheden en heel wat willekeur. Daarbij kan zich ook afgevraagd worden of het nuttig is om zo veel verschillende personen een vaststellende bevoegdheid te geven. Uit onderzoek blijkt immers dat de politie instaat voor het overgrote deel van de vaststellingen (Ponsaers & Vander Beken, 2008) wat ook door de respondenten bevestigd werd. Vanwaar dan de verdere uitbreiding van vaststellers? Devroe heeft het in haar werk over voldoende preventie binnen het GAS-systeem. Dit wordt door de overgrote deel van de respondenten bevestigd, ze omschrijven de GAS dan ook als een stok achter de deur en een systeem met voldoende preventieve maatregelen. Toch blijkt dat er soms nog heel wat onduidelijkheid is wat strafbaar is binnen de stad of gemeente en vooral wie de inbreuken kan vaststellen. Door de vele vaststellers die kunnen optreden neemt het repressieve karakter toch stilaan de bovenhand. Er wordt onvoldoende gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een waarschuwing op te leggen alvorens tot een vaststelling te komen. Preventiecampagnes dienen om mensen te sensibiliseren en in te lichten, waarbij 77

86 repressie de allerlaatste stap is. Deze laatste stap wordt te vaak gebruikt, vooral in het geval van de inbreuken op het stilstaan en parkeren. In dit geval is er weinig sprake van een stok achter de deur maar eerder pure repressie waarbij het winstgevende de bovenhand neemt. Door de uitbreidende bevoegdheden van de lokale overheden, neemt de controle op het lokale niveau alsmaar toe. Het gaat hier niet om ernstige strafbaarheden maar om overtredingen die gerelateerd zijn met overlast en waarvoor een aanpak vereist is. Dit heeft echter tot gevolg dat de we in onze samenleving extra gecontroleerd worden, op elke publieke plaats. Alle gedragingen die niet getolereerd worden, kunnen bestraft worden met een GAS-sanctie, wat dit uiteindelijk inhoud is afhankelijk van het lokale bestuur. Blijft dit aanvaardbaar en vooral zal dit het gewenste effect opleveren? Iedereen wil sluikstorters, lawaaimakers, hondenpoep uit de straten, want iedereen dient zich aan de regels te houden en niemand wil overtreders onbestraft laten. Ook al zijn er sinds enkele jaren veel onbenulligheden uit gemeentelijke politieverordeningen gehaald, tot op heden zijn deze in sommige steden en gemeenten nog steeds van kracht. Wat de uiteindelijke meerwaarde van deze artikels is, blijft nog de vraag. Een overdreven controle en bestraffing kan een averechts effect hebben en is niet gezond voor een samenleving. Garland vermeld in zijn werk dat er ook aandacht moet zijn voor de cultuur in een maatschappij en dat een zogenaamde controlecultuur vooral te wijten is aan de bevolking zelf. Daarom zal ook in België deze toenemende controle niet snel verdwijnen. Het grootste probleem ligt bij de bevolking gezien deze zich steeds onveiliger voelt te wijten aan allerlei criminele feiten, terrorisme, enz. Hierdoor begint een toenemende controle stilaan aanvaardbaar te worden. De bevolking wil echter zelf dat ze veilig kunnen voelen bij hun verplaatsing naar het werk, de winkel, op reis,.. Daarom lijkt het erop dat een toegenomen controle aanvaard wordt en er vermoedelijk in de toekomst nog strenger zal worden opgetreden. Het gaat om controle in functie van veiligheid, want dit is waar het om draait in België. Echter in het kader van de GAS blijkt preventie, stok achter de deur steeds van minder belang. Misschien zijn we allemaal onverdraagzamer geworden en vinden we het ergens normaal dat er meer gecontroleerd en bestraffend opgetreden wordt. Langs de ene kant geeft ons dit het gevoel van meer veiligheid, langs de andere kant komt onze vrijheid meer en meer in het gedrang, zonder het zelf te beseffen. 78

87 3.2 Opmerkingen en Aanbevelingen Het grootste probleem binnen het GAS-systeem is dat er vooral onvoldoende duidelijkheid en willekeur heerst. Al sinds het bestaan van de GAS is er onduidelijkheid en controverse over wat nu precies onder overlast dient begrepen te worden. Zoals reeds vermeld is het een subjectief begrip dat ingevuld wordt door een persoonlijke mening, een gevoel, dat door iedereen verschillend ervaren wordt. Hierdoor is een algemene definitie niet mogelijk en hebben gemeenten de vrije keuze om zelf te bepalen wat zij onder overlast verstaan. Dit zorgt enerzijds voor een zekere willekeur maar anderzijds creëert het wel de mogelijkheid om zich aan specifieke probleemsituaties binnen de gemeente aan te passen. De zekere willekeur en onduidelijkheid doet zich ook voor bij de verschillende vaststellers. Er dient meer duidelijkheid te zijn omtrent wie bevoegd is als vaststeller. De standpunten van de vaststellend en sanctionerend ambtenaren zijn begrijpelijk om nog extra personen aan te stellen. Dagelijks worden personen die instaan voor het schoonmaken van de gemeente geconfronteerd met overtredingen die soms frustrerend zijn en niet door de beugel kunnen, maar kunnen zij zelf niet optreden. Het wordt deze personen dan ook niet altijd in dank afgenomen om de politie hiervoor te raadplegen. Daarom zijn politieambtenaren zelf voorstander om andere vaststellers meer bevoegdheid te geven en op die manier hun administratieve taken te laten overnemen (Eeckhout, 2010) 11. Toch moet hier enige bedenking bij gesteld worden. De opleiding bij de politie is immers niet dezelfde als bij de andere vaststellers, daarbij oefenen de meeste gemeentelijke ambtenaren hun vaststellende functie uit in combinatie met andere taken. Zijn de overige vaststellers wel voldoende geschikt om de administratieve taken van de politie over te nemen. Stralen deze personen voldoende erkenning en macht uit? De taken moeten meer verdeeld worden tussen de politie en andere vaststellers in kader van de GAS, maar het mag niet zo zijn dat de politie volledig van het toneel verdwijnt in de toekomst. Op die manier worden er gewoon nieuwe aparte politiediensten opgericht, wat niet wenselijk is. En dan is er ongetwijfeld sprake van een echte controlecultuur waar op elke hoek van de straat wel een politiedienst staat die alles in de gaten houdt. 11 Enkele vaststellend ambtenaren (politie) uit het onderzoek waren voorstander om andere vaststellers dan de politie meer bevoegdheden te geven zodat ze zich meer kunnen focussen op hun overige taken. 79

88 Er kan dus geconcludeerd worden dat de dagelijkse werking tussen de verschillende ambtenaren vandaag niet echt efficiënt verloopt. Er is een gebrek aan coördinatie tussen de vaststellend ambtenaren waardoor er vaak weinig samenwerking is of overleg en het eigenlijk gaat om aparte categorieën die weinig met elkaar in contact staan. Mits het maken van betere afspraken tussen de vaststellers onderling kan dit vermeden worden. Er treed soms vertraging op bij de vaststelling van een inbreuk wegens onbevoegdheid van de persoon waardoor andere diensten dienen opgeroepen te worden en hierdoor extra belast worden. Maar het mag echter niet vergeten worden dat er reeds een hele reeks van vaststellers bestaan. Een extra categorie van vaststellers oprichten of het verlagen van de opleidingsvereisten voor een vaststellend functie zijn geen optie. Het is dan ook normaal dat personen die onbekwaam zijn om een PV of bestuurlijk verslag op te stellen, geen vaststelling mogen doen. Ook de communicatie tussen de vaststellend en sanctionerend ambtenaren dient in de toekomst beter te verlopen. Er is een gebrek aan feedback of regelmatige communicatie omtrent statistieken en het vervolgingsbeleid van de sanctionerend ambtenaar. Nader bekeken is deze situatie dezelfde als bij het parket en is individuele feedback niet haalbaar. Er dient echter rekening gehouden te worden dat de sanctionerend ambtenaar niet gelijk staat met het parket. Gezien de functie van de GAS en haar lokale niveau is communicatie tussen de verschillende organen op het lokale niveau zeker nodig. Uit de antwoorden van de respondenten kwam maar al te vaak naar boven dat de vaststellers niet op de hoogte waren van het volledige functioneren van het GAS-systeem en hun kennis over onder meer de alternatieve maatregelen en de procedure voor minderjarigen zeer matig was. De kennis van de vaststellend ambtenaren omtrent de werking van de GAS kan dus zeker beter. Op deze manier kan ook de vaststelling vlotter verlopen gezien een deel van de dossiers wegens beperkte tijd niet behandelend kunnen worden door de sanctionerend ambtenaar. Wat het aantal seponeringen opnieuw optrekt. De GAS hebben hun ontstaan te danken aan de vele seponeringen die het parket deed met betrekking tot overlast gerelateerde inbreuken, die als niet prioritair werden beschouwd door het parket. Echter kampen de lokale besturen ook nu al met een hoog aantal dossiers die niet behandeld worden. 80

89 Al kan er op het gemeentelijk niveau niet echt gesproken worden van seponering, toch ligt ook hier technische seponering aan de basis van het probleem. In dit opzicht heeft zowel de werklast als de problemen hieromtrent zich enkel verplaatst naar het lokale niveau, al dient gezegd te worden dat het systeem van de GAS ook zijn effectiviteit afwerpt. Volgens de respondenten kan het aantal onbehandelde dossiers tegengegaan worden door extra camera s te plaatsen in de straten, meer patrouilleren in burger, meer personen aanstellen als vaststellers. Alles wat tot nog meer controle leidt en waarvan de effectiviteit tot nu toe onvoldoende bewezen is. Interbestuurlijke samenwerking inzake GAS waarbij reeds diverse vormen van samenwerking mogelijk zijn, leek dé uitweg voor steden en gemeenten om de financiële (werk)last van de GAS-procedure te beperken. Toch doen zich vandaag ook hier reeds problemen voor. De provincie Vlaams-Brabant bijvoorbeeld staat in voor het afhandelen van GAS-dossiers van alle gemeenten en steden binnen de provincie die de GAS toepassen, op enkele uitzonderingen na. Door het KB van 9 maart 2014 merken ook de provinciaal sanctionerend ambtenaren een grotere werklast. Zo groot dat er geen extra werkkrachten meer aangeworven kunnen worden en sommige gemeenten en steden beslissen om van de samenwerking af te stappen en een eigen sanctionerend ambtenaar in dienst te nemen 12. De voordelen die uit de inbreuken van het stilstaan en parkeren gehaald kunnen worden, zullen zeker een bepaalde invloed hebben op deze beslissing. Het steeds verder uitbreiden van de bevoegdheden van de lokale overheden heeft dus ook negatieve gevolgen op de samenwerkingsverbanden. Ook hier wordt het duidelijk dat elk systeem zijn limiet heeft en indien deze overschreden is, er naar nieuwe alternatieven gezocht dient te worden. Het positieve aspect aan deze verandering is dan weer de keuze om een eigen sanctionerend ambtenaar binnen de stad of gemeente aan te stellen. Deze sanctionerend ambtenaar staat dichter ten aanzien van de inwoners en kan een betere afweging maken tussen de preventieve en repressieve maatregelen. 12 Deze informatie omtrent de grote werkdruk bij de provinciaal sanctionerend ambtenaren werd verworven d.m.v. een telefonisch contact met de korpschef van de politiezone Dilbeek. De gemeente Dilbeek heeft beslist om de provinciale samenwerking af te bouwen en opnieuw een eigen sanctionerend ambtenaar in dienst te nemen, naar aanleiding van de te grote werkdruk bij de provincie en de mogelijkheid om de inbreuken op het stilstaan en parkeren in het GAS-reglement op te nemen. 81

90 Om deze bevindingen te bevestigen is er nood aan een grondige evaluatie van het GASsysteem zich op. Vorig jaar werd een enquête afgenomen bij (Vlaamse) steden en gemeenten om de huidige situatie van de GAS-procedure onder de loep te nemen. Gezien de vele vraagtekens die vandaag nog steeds aanwezig zijn, is het tijd om een grondige evaluatie te kunnen geven. Enkel dan kan geoordeeld worden of het systeem echt effectief is zoals het door de respondenten omschreven en beschouwd wordt, maar vooral welke maatregelen een oplossing kunnen bieden in de toekomst. 82

91 Conclusie We kunnen besluiten dat de GAS met haar zeventienjarig bestaan als een goed systeem wordt beschouwd in de strijd tegen overlast. Toch is het nodig om een algemene evaluatie te maken over hoe het systeem zich in de praktijk voordoet. Dit is belangrijk om de kosten en werklast die het met zich teweegbrengt te berekenen. Hierdoor kan ook de effectiviteit van het instrument geëvalueerd worden. De respondenten werd gevraagd hun ervaring inzake het verloop van de GAS-procedure te delen. Uit de antwoorden van de respondenten kan duidelijk afgeleid wordt dat er nog heel wat punten zijn die beter kunnen. Het ging onder meer om de categorie van vaststellers, de communicatie tussen de vaststellers en de sanctionerend ambtenaar, het verloop van een GAS-dossier en de werklast die het met zich teweegbrengt. Zoals reeds uiteengezet schort er heel wat aan de aanstelling van de vaststellend ambtenaren. Bij elke nieuwe wetswijziging wordt de categorie van vaststellers verder uitgebreid. Dit heeft gezorgd voor heel wat verschillende categorieën van vaststellers. Er werden vragen gesteld bij de sterke uitbreiding hiervan, gezien deze ambtenaren, met uitzondering van de politie nog steeds een beperkt aantal vaststellingen doen. Ook omtrent de aanstelling, opleiding en bevoegdheid kunnen er vraagtekens geplaatst worden. Is het wenselijk dat deze vaststellers in de toekomst de administratieve taken van de politie overnemen? Enkele respondenten uit de politiesector zijn alvast voorstander. Toch blijft de vraag of deze personen geschikt zijn om in elke omstandigheid op te treden en of ze over voldoende ervaring beschikken. Tenslotte krijgen ze niet dezelfde opleiding als een politieagent of -ambtenaar. Het zou wenselijk zijn om het aantal categorieën beperkt te houden maar vooral om meer overleg en meer eenvormigheid tussen de vaststellers te brengen. Er is op heden veel onduidelijkheid over de invulling van hun functie en een gebrek aan communicatie onderling. Dit is ook het geval voor de communicatie tussen de vaststellend ambtenaren en de sanctionerend ambtenaar. Er is weinig feedback omtrent de reeds behandelde dossiers. Gezien het hele proces zich op het lokale niveau afspeelt, zou de communicatie en feedback efficiënter dienen te verlopen dan indien het dossier afgehandeld zou worden door het parket. Er zijn nog heel wat andere problemen die zich voordoen in het dagelijkse werkveld. Zo komt de toenemende werklast vaak ter sprake. Dit is te wijten aan de uitbreidende bevoegdheden van de lokale overheden. Wat opvalt is dat het aantal onbehandelde dossiers stilaan toeneemt. Dit is een probleem dat vooral bij het parket bekend in de oren klinkt en waarvoor de GAS voornamelijk werden opgericht. De verklaring hiervoor is dat het gaat om een stopzetting of 83

92 seponering omwille van technische redenen, m.a.w. wegens gebrek aan bewijs of onbekende dader. Op elk niveau zal dit probleem zich voordoen, er zullen steeds een aantal zaken onbehandeld blijven. Opmerkelijk is dat de respondenten hiervoor een oplossing zoeken in de zin van extra controle. Ze hebben het dan over het inzetten van extra camera s, meer personen in het werkveld van de GAS aanstellen als vaststeller omdat deze personen vaak niet voldoen aan de opleidingsvereisten. Wat vooral opmerkelijk was, is de suggestie van een respondent om vaststellers in burger in te zetten. De vraag kan gesteld worden of dit niet een stap te ver gaat. Er zullen op deze manier inderdaad meer vaststellingen gedaan kunnen worden. Of dit het aantal onbehandelde dossiers zal doen verminderen is zeer twijfelachtig. Er zullen steeds meer vaststellingen zijn, boetes opgelegd worden en vooral nog een extra controle in het dagelijkse leven er bovenop. Hiermee kom ik terecht bij de vraag: evolueren we naar een swelling culture of control in België. Vertrekkend vanuit de verschillende wetswijzigingen, toenemende bevoegdheden inzake GAS, ruime categorie van vaststellers en het gebruik van vele middelen/manieren om een vaststelling te doen, kan dit positief beantwoord worden. In België kan er vandaag gezegd worden dat er een toenemende controlecultuur heerst. Zoals Garland in zijn werk verwees naar het belang van de cultuur in een maatschappij, dienen we in België hier ook rekening mee te houden. Als sinds de jaren 80 ligt de nadruk op veiligheid, iets wat de bevolking zelf gecreëerd heeft. De laatste jaren en zeker de laatste maanden heeft de burger het gevoel dat zijn veiligheid steeds meer in het gedrang komt. Dit naar aanleiding van criminele feiten waarbij vooral de focus op terrorisme ligt. Vanuit dit standpunt vinden burgers het meer dan normaal dat er extra controle is door politie, militairen,... Echter kunnen burgers voortaan ook andere personen klikken bijvoorbeeld voor belastingfraude. Overal neemt de controle toe en dit is ook het geval voor het lokale niveau. Ook al gaat het maar om kleine criminaliteit of overlast, ook dit is storend en wordt ervaren als een bedreiging van het veiligheidsgevoel. Op deze manier vinden we het normaal dat de controle op het dagelijkse leven steeds strenger wordt. En dit is deels te wijten aan de onverdraagzaamheid die er heerst onder de bevolking. Gaat het binnen het systeem van de GAS nog steeds om een goede afweging tussen preventieve en repressieve maatregelen? Er worden in enkele gemeenten (verplicht) veel campagnes, initiatieven genomen om burgers te verwittigen, in te lichten wat strafbaar is en wat niet. Echter bij het invoeren van de inbreuken op het GAS-parkeren kunnen heel wat 84

93 vragen gesteld worden. Ook hier worden burgers ingelicht wat mag en wat niet. Het aantal vaststellingen voor deze inbreuk loopt hoog op, wat vooral voor de deelnemende gemeenten een extra bron van inkomen is. Preventie is zeker onvoldoende om een politiereglement af te dwingen, repressieve maatregelen kunnen niet ontbreken. De vraag is of bij deze categorie van inbreuken het repressieve hier niet de bovenhand neemt. Het dient duidelijk te zijn dat het proces van de GAS nog niet volledig loopt zoals het hoort. Dit is vooral te wijten aan de vele willekeur en het gebrek aan communicatie onderling. Op deze manier kunnen ook de overige problemen verholpen worden. De kans is groot dat er in de toekomst nog meer bevoegdheden van het parket naar de lokale overheden overgeheveld zullen worden. Bijvoorbeeld in het geval van lichte snelheidsovertredingen. Het kan niet de bedoeling zijn om de gemeenten om te vormen tot een mini-parket. Deze uitbreidende bevoegdheden zorgen ervoor dat het oorspronkelijke idee van het GAS-systeem stilaan wordt uitgehold. Er dient rekening gehouden te worden dat overlast net zoals criminaliteit niet mogelijk is om volledig uit de samenleving te bannen. Er zal altijd overlast bestaan. Een extra en verregaande controle kan het aantal overlast gerelateerde feiten doen dalen maar niet doen verdwijnen. Het maakt deel uit van de samenleving en zal er steeds in bepaalde mate aanwezig zijn. 85

94 Bibliografie Allewaert, T. (2010). Tien jaar gemeentelijke administratieve sancties: beperkingen en mogelijkheden. In T. De Sutter (Ed.), Gemeentelijke administratieve sancties: balans (pp 69-84). Brugge: Die Keure. Allewaert, T. (2013). Recente ontwikkelingen inzake GAS: de wet van 24 juni Themis (84), Allewaert, T. (2014). Gemeentelijke administratieve sancties in de praktijk. Brugge: Die Keure. Baetslé, M., &. Ally, M. (2008). GAS: ervaringen van een gemeentesecretaris als sanctionerend ambtenaar. VFG-forum (2), Bauwens, T. (2012). Epiloog: de rol van de lokale overheid in de strijd tegen (georganiseerde) criminaliteit. Epiloog voor het boek De informatie: essentiele bron van bestuurlijke aanpak van criminaliteit (in druk, 2012). Geraadpleegd op 26 november, 2015 via gen_georganiseerde_criminaliteit Bauwens, T., De Pauw, E., Pleysier, S., & Van Den Broeck, T. (2016). De nieuwe GAS-wet. Zuurstof of stikstof voor steden en gemeenten? Orde van de dag (73), BELGA. (2015, 5 maart). Van Quickenborne: In Kortrijk ruimen sluikstorters al afval. De Standaard. Geraadpleegd op 10 november, 2015 via: Christiaensen, S. (2004). Gemeentelijke administratieve sancties: een verhaal van gerechtelijke werklast en gemeentelijke overlast. Panopticon, 25(4), 1-5. Cools, M. (2008). De publieke-private aanpak van overlast: duiding van het onderliggende discours. Overlast en de maatschappelijke aanpak ervan, Vol.4, Mechelen: Kluwer. Cops, D., Put, J., & Pleysier, S. (2012). De GAS-wetgeving als instrument voor de aanpak van overlast. Bedenkingen bij en suggesties voor een integraal en onderbouwd overlastbeleid. Panopticon, 33(6), Daems, T. (2009). De bestraffingssociologie van David W. Garland. Den Haag: Boom. De Schepper, T. (2008). Steeds meer gemeenten binden de strijd aan tegen overlast. Lokaal,(19),

95 De Schepper, T. (2012). Gemeenten betalen steeds vaker de prijs voor een betere leefbaarheid. GAS-toepassing Vlaanderen. Politiejournaal. Het Belgisch politievakblad en ledenblad van de Federatie, (8), De Schepper, T. (2014a). Een nieuw instrument tegen foutparkeren. Politiejournaal. Het Belgisch politievakblad en ledenblad van de Federatie, (3), De Schepper, T. (2014b). GAS: veel meer dan alleen boetes uitschrijven. Lokaal (8), De Smedt, L. (2015, 26 maart). Opnieuw uitstel voor GAS-boetes. Het Nieuwsblad. Geraadpleegd op 28 november, 2015 via: De Sutter, T. (2010). De gemeentelijke administratieve sancties In T. De Sutter (Ed.), Gemeentelijke administratieve sancties: balans (pp 1-58). Brugge, Die Keure. Decoene, A. (2013). Gemeentelijke administratieve sancties, democratie en openbare ruimte. Marxistische studies,(103), Decorte, T. (Ed.), & Zaitch, D. (Ed.). (2010). Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie. (2nd ed.). Leuven: Acco. Decorte, T. (2014). Methoden van onderzoek: ontwerp en dataverzameling. Een handleiding. Gent: Academia Press. Depla, T. (2014, 25 februari). Mechelen kiest voor kindvriendelijk, sterk vereenvoudigd GAS-reglement. Polinfo.be. Geraadpleegd op 9 november, 2015, via: nl Desmet, N. (2010). De paarse gemeenschapswachten. Politiejournaal. Het Belgisch politievakblad en ledenblad van de Federatie, (7), Devroe, E. & Ponsaers, P. (2011). Bestuurlijke aanpak van kleine ordeverstoringen in drie Europese landen. In B. Van Stokkom, J. Terpstra & M. Easton. Social disorder. (pp ). Antwerpen: Maklu. Devroe, E. (2012). A swelling culture of control? De genese en toepassing van de wet op de gemeentelijke administratieve sancties in België. Ghent University, Department of Penal law and criminology, Ghent, Belgium. Devroe, E. (2013). Kiezen voor stadsrepublieken? Over administratieve afhandeling van overlast in steden. Tijdschrift voor veiligheid, 12(2),

96 Di Ronco, A., & Peršak, N. (2014). Regulation of incivilities in the UK, Italy and Belgium: courts as potentional safeguard against legislative vagueness and excessive use of penalising powers. International journal of law crime and justice, 42(4), Dumarey, N. (2016). Handboek voor de GAS-vaststeller. Brugge: Die Keure. Eeckhout, S. (2010). GAS in het spanningsveld tussen de bestuurlijke en gerechtelijke aanpak van overlastproblemen. Een politionele benadering. In T. De Sutter (Ed.), Gemeentelijke administratieve sancties: balans (pp 59-68). Brugge: Die Keure. Flachet, I. (2013, 14 oktober). EVRM geldt ook voor GAS-boete. BELGA. Geraadpleegd op 9 november, 2015 via: Garland, D. (2001). The culture of control: crime and social order in contemporary society. Oxford: Oxford university press. GASAM. (2016, 2 juni). GAS verkeer. Geraadpleegd op 15 juni, 2016, via: VSG%20sessie%2015%20Parkeren%20(Bart%20Passemiers).pdf Guillain, C. (2013). La mobilisation des sanctions administratives pour lutter contres incivlités. Revue nouvelle, (12), Het Laatste Nieuws. (2016, 12 februari). Bijna GAS-boetes sinds nieuwe wet. De Morgen. Geraadpleegd op 12 februari 2016 via gas-boetes-sinds-nieuwe-wet-bec9cf63/ Horemans, L. (2013). Lokale overheid kan andere keuzes maken. GAS-boetes en de beleving van de openbare ruimte. Terzake (1), Hulsof, M. (2013). Leren interviewen: interviewen als onderzoeksinstrument. Groningen: Noordhoff. Jacobs, A., & Masser, A. (2014). Actualités de droit pénal et de procédure pénale. Bruxelles: Larcier. Keereman, A. (2014). GAS-ambtenaren geven tegengas. De juristenkrant, (283), 8. Lievens, R. (2015, 17 september). GAS-ambtenaar bepaalt strafmaat. Het Laatste Nieuws. Geraadpleegd op 17 september, 2015 via Passemiers, B. (2014, November 3). Mechelen pioniert met automatisch inningsproces GASboetes. Geraadpleegd op 9 November, 2015 via 88

97 Ponsaers, P., Vander Beken, T., & Cammaert, F. (2006). Evaluatie van de toepassing van de wet betreffende de Administratieve Sancties in de gemeenten 7 jaar Gemeentelijke Administratieve sancties. Geraadpleegd op 9 november, 2015 via Ponsaers, P., & Vander Beken, T. (2008). Onderzoek naar de implementatie van de GAS-wet in België: cijfers en discussie. In M. Cools (Ed.), Overlast en de maatschappelijke aanpak ervan (pp 59-79). Mechelen: Kluwer. Raeymakers, J. (2010). Problemen bij gemengde inbreuken uit de GAS-wetgeving? (geen) overlast door bestuurlijke ondersteuning van het strafrecht? Jura Falconis, 47 (4), 10. Van den Hende, T. (2010). De rol van het parket inzake GAS. In T. De Sutter (Ed.). Gemeentelijke administratieve sancties: balans (pp ). Brugge: Die Keure. Van den Herrewegen, E. (2008). De stad als belevenis! Bedenkingen bij onderzoek naar overlast en stedelijkheid. In M. Cools (Ed.), Overlast en de maatschappelijke aanpak ervan (pp ). Mechelen: Kluwer. Van Gool, E. (2015). De GAS-procedure. Rechtsbescherming bij gemeentelijke administratieve sancties. Gent: Larcier. Van Heddeghem, K. (2006). Bestuurlijke aanpak van overlast: de gemeentelijke administratieve sancties. Panopticon, 27(2), Vander Beken, T., & Vandeviver, C. (2014). When things get serious: reflections on the legitimacy of local administrative sanctions in Belgium. In N. Persak (Ed.), Legitimacy and trust in criminal law, policy and justice: Norms, Procedures, Outcomes (pp ). Farnham, UK: Ashgate. Vercauteren, S. (2014). Interview met de sanctionerend ambtenaar van de provincie Oost- Vlaanderen. Politiejournaal. Het Belgisch politievakblad en ledenblad van de Federatie (3), Verfaillie, K. (2008). Zijn beleidsmakers overlastveroorzakers? Over verantwoordelijkheid en reflexiviteit in beleidsprocessen. In M. Cools (Ed.), Overlast en de maatschappelijke aanpak ervan (pp ). Mechelen: Kluwer. Verhelst, S. (2011). GAS en lokaal en integraal veiligheidsbeleid. Uitholling van of hulp voor strafrechtsketen? Nullum Crimen (6),

98 VVSG. (2013, 1 oktober). GAS-implementatie provincie Vlaams-Brabant. Geraadpleegd op 19 december, 2015 via infosheet%20gas_vlaams-brabant.pdf Warnez, B. (2012). Zonale GAS-ambtenaars. De juristenkrant (257), 16. Warnez, B. (2015a). Interbestuurlijke samenwerking inzake GAS. Handboek politiediensten, 114 (473),1. Warnez, B. (2015b). Interbestuurlijke samenwerking: mogelijkheden en beperkingen. In M. Verbeek, K. Van Heddeghem, & T. De Schepper (Eds.), Gemeentelijke administratieve sancties: de bestuurlijke aanpak van overlast (p. Praktijken/1 -Praktijken/28). Brussel: Politeia. Winkelmans, L. (z.j.). NERO. Geraadpleegd op 30 maart, 2016 via Young, J. (2002). Searching for a New Criminology of Everyday Life: A review of 'The Culture of Control' by David Garland. The British Journal of Criminology (43), Wetgeving Besluit 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning. (titel I van het Vlarem), B.S., 26 juni Decreet 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, B.S., 31 oktober Décret régional Wallon du 5 juin 2008 relatif à la recherche, la constatation, la poursuite et la répression des infractions et les mesures de réparation en matière d'environnement, B.S., 6 februari Kadernota Integrale Veiligheid, maart 2004, Goedgekeurd door de Ministerraad op 30 maart Koninklijk Besluit 21 december 2013 betreffende de vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, B.S., 1 januari Koninklijk Besluit 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen 90

99 betreffende de verkeersborden C3 en F103, Vastgesteld met automatisch werkende toestellen, B.S., 20 juni Ministeriële omzendbrief 22 juli 2014 waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties, B.S., Ministeriële omzendbrief OOP 30 aangaande de uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van de gemeentelijke administratieve sancties (2 mei 2001), B.S., 23 mei Ministeriële omzendbrief OOP 30bis aangaande de uitvoering van de wetten van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties, van 7 mei 2004 tot wijziging van de wet van 8april 1965 betreffende de jeugdbescherming en de nieuwe gemeentewet en van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet, B.S., 3 januari Verslag, Parl.ST. Kamer , nr. 0837/004, 5. Wet 13 mei 1999 betreffende invoering van de gemeentelijke administratieve sancties, B.S., 10 juni Wet 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, B.S., 1 juli

100 Bijlagen Bijlage 1: Interview sanctionerend en vaststellend ambtenaren Interview sanctionerend ambtenaar Inleiding In het interview zou ik het willen hebben over hoe het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties in de praktijk gerealiseerd wordt. Daarbij zal ik enkele thema s overlopen zoals de samenwerking tussen de lokale overheden en het parket, de informatiestroom tussen de vaststellend ambtenaar en de sanctionerend ambtenaar, hoe de sanctionerend ambtenaar instaat voor het opstellen en afhandelen van een GAS-dossier, interbestuurlijke samenwerking inzake GAS en de toekomstvisie over de GAS. Het onderzoeksdoel van mijn masterproef focust zich op de praktijkervaringen van vaststellend en sanctionerend ambtenaren, hoe het GAS-systeem vandaag functioneert, welke mogelijke knelpunten zich hierbij voordoen en hoe deze actoren omgaan met de toenemende werklast. Dit interview heeft betrekking op de werking van de GAS in de stad/gemeente X. Dit werd verder aangevuld met specifieke informatie over de onderzoekseenheid en de voornaamste redenen waarom deze stad/gemeente voor het onderzoek gekozen werd. Samenwerking parket en lokale overheden Dan zal ik nu het eerste thema bespreken: de samenwerking tussen het parket en de lokale overheden. Met het K.B. van 9 maart 2014 betreffende de GAS voor overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, kunnen steden en gemeenten deze inbreuken nu zelf bestraffen, mits het afsluiten van een protocolakkoord met het parket. Deze overdracht van bevoegdheden naar de lokale overheden, zal tevens ook heel wat werklast met zich teweegbrengen. Uit een recent rapport van binnenlandse zaken blijkt dat er de afgelopen twee jaar reeds boetes werden uitgeschreven voor parkeerovertredingen. In vergelijking met de klassieke GAS is dit bijna dubbel zo veel. Hoe staat u hiertegenover? De stad werkt niet alleen samen met het parket i.v.m. met foutief parkeren, maar ook op vlak van gemengde inbreuken. Hoe groot is het aandeel van de gemengde inbreuken? Hoe zou u in het algemeen de samenwerking tussen de stad en het parket omschrijven? I

101 Informatiestroom tussen vaststellend en sanctionerend ambtenaar Als sanctionerend ambtenaar staat u (waarschijnlijk) dagelijks in contact met vaststellend ambtenaren. Welke personen zijn in de stad aangesteld als vaststellend ambtenaar? Hoe verloopt de communicatie tussen u en de vaststellend ambtenaren? Hoe zou u de relatie omschrijven tussen u en de vaststellend ambtenaren? Op welke manier worden de processen-verbaal of bestuurlijke verslagen naar u doorgezonden? Maakt de stad/gemeente hiervoor gebruik van een softwarepakket? Heeft u tijdens dit proces reeds enkele knelpunten ondervonden of punten die beter zouden kunnen? Is dit volgens u een efficiënte manier van werken? Het aantal GAS-dossiers kent een stijging doorheen de jaren (door het uitbreiden van de bevoegdheid van de steden en gemeenten). Heeft u een schatting van het aantal GAS-dossiers die de stad op jaarbasis zou verwerken? Een stijging van het aantal dossiers, zorgt niet enkel voor meer inkomsten, het brengt tevens ook heel wat kosten met zich mee. In een artikel van de VVSG enkele jaren geleden werd zelfs vastgesteld dat de kosten voor een dossier hoger lagen dan de opbrengst ervan voor de gemeente/stad. Hoe zit dit voor de stad/gemeente? Opstelling/afhandeling GAS-dossier door sanctionerend ambtenaar Als sanctionerend ambtenaar heeft u de bevoegdheid om te oordelen of het PV/bestuurlijk verslag die u ontvangt, over voldoende elementen beschikt om een dossier te openen. Welke elementen zijn volgens u doorslaggevend in zo n PV om over te gaan tot de verdere afhandeling? Komt het geregeld voor dat er onduidelijkheden staan in het PV? (Dat u verder info/onderzoek dient te vragen) In geval u bijkomend onderzoek of informatie vraagt, komt het dan vaak voor dat het dossier niet behandeld kan worden wegens gebrek aan bewijs? Heeft u een idee hoeveel dossiers er reeds geseponeerd werden? Op welke manier zou dit verminderd kunnen worden? Indien u beslist om een GAS-dossier te openen, dient u als sanctionerend ambtenaar steeds een motivering te geven. Heeft u reeds problemen ondervonden bij het motiveren van uw beslissing? Wanneer u het dossier opstelt, dient u de overtreder op de hoogte te brengen van zijn inbreuk. Op welke wijze brengt u de overtreder op de hoogte? Hoe ervaart u deze manier van werken? II

102 Wanneer de overtreder in kennis is gesteld van de inbreuk, heeft hij/zij de mogelijkheid om zich schriftelijk te verdedigen. Vanaf 70 euro is ook een mondeling verdediging mogelijk. Hoe ervaart u deze verdediging? Volgt u strikt de regels of gaat u soms over tot een mildere aanpak? Bv. Indien de overtreder zijn/haar verdediging één dag te laat heeft ingediend. Houdt u hiermee dan nog rekening? Heeft dit verweer een (grote) invloed op het verdere verloop van het dossier? (Komt het (vaak) voor dat een dossier op deze manier wordt stopgezet?) Als sanctionerend ambtenaar kan u een bestuurlijke geldboete opleggen met een maximumbedrag van 350 euro voor meerderjarigen. Legt u dit maximumbedrag vaak op? Heeft het bedrag van de geldboete volgens u een invloed op het gedrag van de overtreder? In het politiereglement zijn twee alternatieve maatregelen opgenomen, de lokale bemiddeling en de gemeenschapsdienst. Heeft u deze maatregelen reeds toegepast? Hoe staat u zelf tegenover het gebruik van deze alternatieve maatregelen? Als laatste stap heeft de overtreder de mogelijkheid om tegen de uitgesproken sanctie beroep aan te tekenen bij de politierechtbank. Heeft u dit reeds meegemaakt? Wat vindt u persoonlijk van de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de politierechtbank? Is dit volgens u voldoende gekend bij de burger? Interbestuurlijke samenwerking Ik zal het nu hebben over de mogelijkheid tot samenwerking tussen gemeenten op vlak van GAS. Het Vlaamse decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking legt de voorwaarden vast op welke grond gemeenten kunnen samenwerken maar het is pas sinds de laatste wetswijziging van 24 juni 2013 dat interbestuurlijke samenwerking inzake GAS voor het eerst in de wetgeving werd ingeschreven. In welke mate maakt de stad gebruik van interbestuurlijke samenwerking inzake GAS? Er zijn verschillende vormen van interbestuurlijke samenwerking betreffende GAS mogelijk: - Een (quasi) identiek algemeen politiereglement, - Vaststellend ambtenaren - Sanctionerend ambtenaar (intergemeentelijk, provinciaal en SA bij intergemeentelijke verenigingen) - Identiek protocolakkoord - Lokale bemiddeling - GAS-register - Inning geldboetes - Gemeenschapsdienst Wat zijn volgens u de voornaamste voordelen bij deze vorm van samenwerking? Welke nadelen brengt het volgens u teweeg? III

103 Is er volgens u een verschil mogelijk in afhandeling? Bv. de afhandeling van een dossier door de eigen sanctionerend ambtenaar of de provinciaal/ intergemeentelijk sanctionerend ambtenaar? Wordt deze vorm van samenwerking reeds voldoende gebruikt, gestimuleerd, uitgewerkt volgens u? Kan interbestuurlijke samenwerking beschouwd worden als een oplossing voor de toenemende werklast bij steden en gemeenten inzake GAS? Evaluatie/ toekomstvisie over de GAS Als laatste thema zou ik het graag hebben over hoe we enerzijds de hedendaagse werking van de GAS kunnen evalueren en anderzijds welke verwachtingen we mogen stellen naar de toekomst toe inzake GAS. Evaluatie Hoe zou u de rol van de GAS omschrijven binnen (het lokaal veiligheidsbeleid van) de stad? Worden de GAS beschouwd als een repressief middel in strijd tegen overlast en kleine criminaliteit of heeft het ook een preventieve rol? Vindt u persoonlijk de GAS een effectief systeem om overlastproblemen en overtredingen op de openbare orde aan te pakken? De Nieuwe GAS-wet heeft heel wat stof doen opwaaien door onder meer de mogelijkheid te creëren om de sanctioneerbare minimumleeftijd van minderjarigen te doen dalen en de maximumbedragen van de geldboetes te verhogen. Wat vindt u van deze wijzigingen? Rekening houdende met cijfers van binnenlandse zaken waarbij er de afgelopen twee jaar slechts 576 van de GAS-boetes uitgeschreven werden tegen minderjarigen. Toekomst Wat zijn drie grootste categorieën van inbreuken op het GAS-reglement? Waar legt de stad haar focus op naar de toekomst toe? Welke verwachtingen heeft u m.b.t. de GAS naar de toekomst toe? De GAS zijn er onder meer gekomen om de werklast van het parket te verminderen en het aantal seponeringen tegen te gaan. Er wordt dus eigenlijk een verschuiving van de werklast gemaakt van het parket naar het lokale niveau (de steden en gemeenten). Maar wat indien dit niveau de werkdruk niet meer aankan? Welke oplossing zou hier dan voor gezocht kunnen worden? Bestaat de kans er niet in dat de GAS hun doel voorbijstreven? (overreglementering, uitbreidende bevoegdheden voor lokale overheden,..) IV

104 Afsluiten Dan zijn we nu gekomen aan het einde van het interview. Een kleine samenvatting of herhaling van de belangrijkste punten van het interview. Ik zou u graag willen bedanken om deel te nemen aan het interview. V

105 Interview vaststellend ambtenaar Inleiding In het interview zou ik het willen hebben over hoe het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties in de praktijk gerealiseerd wordt. Daarbij zal ik enkele thema s overlopen zoals de samenwerking tussen de lokale overheden en het parket, de informatiestroom tussen de vaststellend ambtenaar en de sanctionerend ambtenaar, hoe de sanctionerend ambtenaar instaat voor het opstellen en afhandelen van een GAS-dossier, interbestuurlijke samenwerking inzake GAS en de toekomstvisie over de GAS. Het onderzoeksdoel van mijn masterproef focust zich op de praktijkervaringen van vaststellend en sanctionerend ambtenaren, hoe het GAS-systeem vandaag functioneert, welke mogelijke knelpunten zich hierbij voordoen en hoe deze actoren omgaan met de toenemende werklast. Dit interview heeft betrekking op de werking van de GAS in de stad/gemeente X. Dit werd verder aangevuld met specifieke informatie over de onderzoekseenheid en de voornaamste redenen waarom deze stad/gemeente voor het onderzoek gekozen werd. Samenwerking parket en lokale overheden Dan zal ik nu het eerste thema toelichten, dit heeft betrekking op de samenwerking tussen het parket en de lokale overheden. Met het K.B. van 9 maart 2014 betreffende de GAS voor overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, kunnen steden en gemeenten deze inbreuken nu zelf bestraffen, mits het afsluiten van een protocolakkoord met het parket. De stad/gemeente heeft dit (reeds) (nog niet) gedaan. De overdracht van deze bevoegdheid naar de lokale overheden, zal tevens ook heel wat werklast met zich teweegbrengen. Hoe staat u hiertegenover? Uit een recent rapport van binnenlandse zaken blijkt dat er de afgelopen twee jaar reeds boetes werden uitgeschreven voor parkeerovertredingen. In vergelijking met de administratieve sancties is dit bijna dubbel zo veel. Hoe staat u hiertegenover? Opstellen PV/ bestuurlijk verslag door vaststellend ambtenaar Als vaststellend ambtenaar heeft u de bevoegdheid om een proces-verbaal/ bestuurlijk verslag op te stellen. Heeft u reeds een proces-verbaal/bestuurlijk verslag opgesteld inzake een inbreuk op het politiereglement? Welke elementen zijn volgens u doorslaggevend om over te gaan tot het opstellen van een PV/ bestuurlijk verslag? Geeft u mensen soms eerst een waarschuwing in plaats van meteen een PV/bestuurlijk verslag op te stellen? Komt het geregeld voor dat er onduidelijkheden staan in het PV/ bestuurlijk verslag? VI

106 Komt het vaak voor dat wegens incorrectheden/ onvolledigheid of bewijs een PV/bestuurlijk verslag niet behandeld wordt? Heeft u reeds meegemaakt dat er verder onderzoek dient te gebeuren wegens onduidelijkheden in het PV/bestuurlijk verslag? Heeft u reeds veel pv s opgesteld inzake de klassieke GAS? Het overgrote deel van de vaststellingen gebeurt door de politie. Er zijn ook andere ambtenaren aangesteld met een vaststellende bevoegdheid, toch is hun aandeel vaak zeer miniem. Wat vindt u hiervan? Informatiestroom tussen vaststellend en sanctionerend ambtenaar Als vaststellend ambtenaar staat u regelmatig in contact met de sanctionerend ambtenaar. Hoe verloopt de communicatie tussen de vaststellend ambtenaren en de sanctionerend ambtenaar? Kan u mij zeggen welk proces een PV/bestuurlijk verslag aflegt? Heeft u tijdens dit proces reeds enkele knelpunten ondervonden of punten die beter zouden kunnen? Is dit volgens u een efficiënte manier van werken? De sanctionerend ambtenaar heeft de bevoegdheid om een sanctie op te leggen. Maar welke mening heeft u zelf over het bedrag van de geldboete. Heeft het bedrag volgens u een invloed op het gedrag van de overtreder? Er zijn in het politiereglement nog twee andere manieren mogelijk om een sanctie op te leggen, namelijk onder de vorm van een alternatieve maatregel (de lokale bemiddeling en de gemeenschapsdienst). Hoe staat u tegenover deze alternatieve maatregelen? Interbestuurlijke samenwerking Ik zal het nu hebben over de mogelijkheid tot samenwerking tussen gemeenten op vlak van GAS. Dan zal ik het even hebben over de mogelijkheid tot samenwerking tussen gemeenten op vlak van GAS. Er zijn verschillende vormen van interbestuurlijke samenwerking betreffende GAS mogelijk zoals een gelijkaardige politieverordening, provinciaal of intergemeentelijk sanctionerend ambtenaar.. ook op vlak van de vaststellend ambtenaren, is samenwerking mogelijk. Wat zijn volgens u de grootste voordelen bij deze vorm van samenwerking? Welke nadelen brengt deze samenwerking volgens u te weeg? Is er volgens u een verschil mogelijk in afhandeling? Bv. de afhandeling van een dossier door de eigen sanctionerend ambtenaar of de provinciaal/ intergemeentelijk sanctionerend ambtenaar? VII

107 Evaluatie/ toekomstvisie over de GAS Als laatste thema zou ik het graag hebben over hoe we enerzijds de hedendaagse werking van de GAS kunnen evalueren en anderzijds welke verwachtingen we mogen stellen naar de toekomst toe inzake GAS. Evaluatie Samenvatting/conclusie geven van de antwoorden i.v.m. knelpunten, verbeteringen van het systeem. Hoe zou u de rol van de GAS omschrijven binnen (het lokaal veiligheidsbeleid van) de stad? Worden de GAS beschouwd als een repressief middel in strijd tegen overlast en kleine criminaliteit of heeft het ook een preventieve rol? Vindt u persoonlijk de GAS een effectief systeem om overlastproblemen en overtredingen op de openbare orde aan te pakken? De Nieuwe GAS-wet heeft heel wat stof doen opwaaien door onder meer de mogelijkheid te creëren om de sanctioneerbare minimumleeftijd van minderjarigen te doen dalen naar 14 jaar. In het huidige reglement staat de minimumleeftijd op 16 jaar. Wat vindt u van deze wijzigingen? Wat zijn u verwachtingen? Rekening houdende met cijfers van binnenlandse zaken waarbij er de afgelopen twee jaar slechts 576 van de GAS-boetes uitgeschreven werden tegen minderjarigen. Toekomst Welke drie categorieën van inbreuken komen het vaakst voor? Waar legt de stad haar focus op naar de toekomst toe? Welke toekomstige verwachtingen heeft u persoonlijk van het GAS-systeem? De GAS zijn er onder meer gekomen om de werklast van het parket te verminderen en het aantal seponeringen tegen te gaan. Er wordt dus eigenlijk een verschuiving van de werklast gemaakt van het parket naar het lokale niveau (de steden en gemeenten). Maar wat indien dit niveau de werkdruk niet meer aankan? Welk alternatief zou hier dan een oplossing kunnen bieden? VIII

108 Bijlage 2: Vaststelling en overmaken PV/BV aan SA met behulp van softwarepakket. Bron: (GASAM, 2016) IX

109 Bijlage 3: Vaststelling en overmaken PV/BV aan sanctionerend ambtenaar (SA) 13 GAS : Te volgen werkwijze. 1. GAS (bestuurlijke codex enkel). Aanwijzer GAS (gemengde inbreuken). Aanwijzer volgens Feit. 3. Cumulatie van kwalificaties.( één PV gas en één PV CR 14 ). PV opstellen: - Origineel PdK Vilvoorde - Afschrift GASambtenaar - Afschrift PZ 15 PV opstellen: - Origineel PdK Vilvoorde of Brussel. - Afschrift GASambtenaar - Afschrift PZ PV opstellen: - Origineel PdK Vilvoorde of Brussel. - Afschrift GASambtenaar - Afschrift PZ **Opgepast: Hier dienen afzonderlijke PV s opgesteld te worden voor de GAS wetgeving (te behandelen volgens kolom 2) en de CR of PR 16. PV verzenden: - Origineel + afschrift GAS naar de GASambtenaar - - Afschrift PZ in ons klassement. PV verzenden: - Origineel + Afschrift GAS naar Gasambtenaar - Afschrift PZ in Klassement PV verzenden: - GAS: zie kolom 2. APV 17 CR of PR : - Origineel naar PK - Afschrift GASambtenaar - Afschrift PZ in klassement. Wat is een GAS PV: Enkel en alleen verbaliseren op de GAS-wetgeving. Wat is een gemengde PV: Feiten waarbij men gebruik maakt van de GF feiten maar welke eveneens in de GASwetgeving voorkomen, Wat is een Cumulatie: Feit waarbij er twee feiten worden vastgesteld, gelijktijdig door dezelfde dader gepleegd, waarbij het eerste feit enkel een GAS- 13 Bron: Lokale Politie Zaventem, niet gepubliceerd document. 14 CR: correctionele rechtbank 15 PZ: politiezone 16 PR: politierechtbank 17 APV: autonoom politioneel verslag X

110 overtreding is en het andere Feit een inbreuk op de GFboom is. B.v. : sluikstorten waarbij men een overtreding uit de GAS wetgeving neemt (aanwijzer 92) B.v. : sluikstorten waarbij men een GF feit Milieu neemt (aanwijzer 64). B.v.: Wildplassen: 1.- GAS-wetgeving (kolom 1) 2.- Openbare zedenschennis (art 385 SWB) Verwerking als een gewoon PV. Dus: 1 APV opstellen met 2 afschriften. Dus: 1 APV opstellen met 2 afschriften. Dus: 2 APV s opstellen: Gas zie kolom 1. PV GF gewone werking. Verwijzen in de PV s naar de opgestelde PV s. Afwerking door opsteller : Termijnen. Maximum 9 dagen na vaststelling. Maximum 9 dagen na vaststelling. Maximum 9 dagen na vaststelling. Nazicht PV door HINP 18 - Functioneel beheer APO : Termijnen. Na ontvangst: 2 dg. Na ontvangst: 2 dg. Na ontvangst: 2 dg. Afwerking door Secretariaat : Termijnen. Na ontvangst: GAS verzenden naar de GAS-ambtenaar binnen de 2 dg met Datumstempel. Na ontvangst: GAS verzenden naar de GAS-ambtenaar binnen de 2 dg met Datumstempel. Na ontvangst: GAS verzenden naar de GAS-ambtenaar binnen de 2 dg met Datumstempel. 18 HINP: hoofdinspecteur XI

111 PV zie gewone werking. Opgepast: Deze termijnen zijn bindend aangezien een PV GAS-wetgeving welke niet is aangemeld na 2maanden bij de GAS-ambtenaar zonder gevolg is. Minderjarigen jaar (dus de volle leeftijd van 16jaar nog niet bereikt) jaar (dus de volle leeftijd van 16jaar bereikt) en -18jaar (dus de volle leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt). Nooit de GAS-wetgeving gebruiken GAS mogelijk voor de kolommen 1,2 en 3, PV opstellen en overmaken volgens de richtlijnen hierboven. (Ter info : de GAS ambtenaar moet een bemiddelingsprocedure volgen.) XII

112 Bijlage 4: Afhandelingsproces GAS-dossier door SA Bron: Sanctionerend ambtenaar 2 XIII

GAS in Vlaanderen. Sinds 1999 bestaat het systeem om administratief te sanctioneren Nieuwe Gemeentewet + gemeentelijke reglementen Minderjarigen +16

GAS in Vlaanderen. Sinds 1999 bestaat het systeem om administratief te sanctioneren Nieuwe Gemeentewet + gemeentelijke reglementen Minderjarigen +16 GAS = nieuw? GAS in Vlaanderen Sinds 1999 bestaat het systeem om administratief te sanctioneren Nieuwe Gemeentewet + gemeentelijke reglementen Minderjarigen +16 Waarom? Ongepast gedrag blijft ongestraft:

Nadere informatie

Het ABC van de GAS-wet: een kort overzicht van de mogelijkheden van de GASwet. #VVSGhandhaven 26 mei Mechelen

Het ABC van de GAS-wet: een kort overzicht van de mogelijkheden van de GASwet. #VVSGhandhaven 26 mei Mechelen Het ABC van de GAS-wet: een kort overzicht van de mogelijkheden van de GASwet #VVSGhandhaven - Mechelen 1. Wat is GAS? Bestuurlijke handhaving Gemeente kan een gemeentelijke administratieve sanctie opleggen

Nadere informatie

Toename van administratieve afhandeling

Toename van administratieve afhandeling Toename van administratieve afhandeling Studiedag Centrum voor Politiestudies 16/02/2017 Tom De Schepper en Melissa Rasschaert VVSG Inhoud 1. Administratieve afhandeling 2. Fenomenen en categorisering

Nadere informatie

INHOUD. Inleiding. Een nieuwe wet op de gemeentelijke administratieve sancties. Wegwijzer doorheen deze pocket

INHOUD. Inleiding. Een nieuwe wet op de gemeentelijke administratieve sancties. Wegwijzer doorheen deze pocket INHOUD Inleiding Een nieuwe wet op de gemeentelijke administratieve sancties Wegwijzer doorheen deze pocket 11 13 19 1 GAS als onderdeel van een integraal veiligheidsbeleid 23 1.1. Wat is overlast eigenlijk?

Nadere informatie

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 12 december 2018)

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 12 december 2018) PROVINCIE WEST-VLAANDEREN ARRONDISSEMENT VEURNE GEMEENTE KOKSIJDE REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 12 december

Nadere informatie

In dit algemeen reglement hebben de onderstaande termen de ernaast vermelde betekenis.

In dit algemeen reglement hebben de onderstaande termen de ernaast vermelde betekenis. Algemeen reglement betreffende het opleggen van een administratieve geldboete bij inbreuken op het stilstaan en parkeren en op de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen

Nadere informatie

VRAGENLIJST evaluatie GAS-wetgeving

VRAGENLIJST evaluatie GAS-wetgeving VRAGENLIJST evaluatie GAS-wetgeving Deze vragenlijst wil een beeld schetsen van de toepassing van de GAS-wet (wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties). De gestelde vragen

Nadere informatie

Gemeentebestuur Lovendegem Kerkstraat 45

Gemeentebestuur Lovendegem Kerkstraat 45 Gemeentebestuur Lovendegem Kerkstraat 45 www.lovendegem.be Algemeen reglement op de gemeentelijke administratieve sancties van toepassing op overtredingen op het stilstaan en parkeren en op de overtredingen

Nadere informatie

GAS-beleid in Gent. PersSalonStad Gent 28 maart 2014

GAS-beleid in Gent. PersSalonStad Gent 28 maart 2014 GAS-beleid in Gent PersSalonStad Gent 28 maart 2014 1 Nieuwe bepalingen in de wetgeving Minderjarigen: - Verlaging leeftijdsgrens naar 14 jaar - Naast bemiddeling ook gemeenschapsdienst mogelijk - Advies

Nadere informatie

Inhoudstafel. Goedgekeurd in de gemeenteraad van 15 december Bekendgemaakt op 16 december 2015.

Inhoudstafel. Goedgekeurd in de gemeenteraad van 15 december Bekendgemaakt op 16 december 2015. Algemeen reglement betreffende het opleggen van een administratieve geldboete bij inbreuken op het stilstaan en parkeren en op de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen

Nadere informatie

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 22 juni 2015)

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 22 juni 2015) PROVINCIE WEST-VLAANDEREN ARRONDISSEMENT VEURNE GEMEENTE KOKSIJDE REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 22 juni 2015)

Nadere informatie

Inhoudstafel I. WEGWIJZER INSTRUMENTARIUM. Inhoudstafel. DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties

Inhoudstafel I. WEGWIJZER INSTRUMENTARIUM. Inhoudstafel. DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties Handboek GAS afl 10 basisboek.book Page 9 Thursday, January 29, 2009 3:20 PM Inhoudstafel I. WEGWIJZER II. INSTRUMENTARIUM Inhoudstafel DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1. Situering

Nadere informatie

Overlast en GAS: een geslaagd huwelijk?

Overlast en GAS: een geslaagd huwelijk? Overlast en GAS: een geslaagd huwelijk? Studiedag CPS Beheren van de publieke ruimte 19 november, Mechelen Koen Van Heddeghem Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) Historiek GAS VVSG onderzoek

Nadere informatie

SAMENVATTING ONDERZOEKSRESULTATEN ONDERZOEK GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

SAMENVATTING ONDERZOEKSRESULTATEN ONDERZOEK GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES SAMENVATTING ONDERZOEKSRESULTATEN ONDERZOEK GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) voerde gedurende de maanden mei tot en met juli 2008 een grootschalige

Nadere informatie

Gemeentebestuur Schoten

Gemeentebestuur Schoten Vergadering GEMEENTERAAD - Besluit Datum 15 december 2016 Dienst Integrale Veiligheid Auteur Tom Bresseleers Uniek nummer 201603979 Titel Algemeen Politiereglement Schoten TOELICHTING/VERSLAG VOOR DE GEMEENTERAAD

Nadere informatie

Algemeen reglement op de gemeentelijke administratieve sancties

Algemeen reglement op de gemeentelijke administratieve sancties Algemeen reglement op de gemeentelijke administratieve sancties Goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 november 2014. Bekendgemaakt op 27 november 2014. In werking getreden op 1 december 2014. Inhoudstafel

Nadere informatie

SAMENVATTING ONDERZOEK TOEPASSING GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

SAMENVATTING ONDERZOEK TOEPASSING GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES SAMENVATTING ONDERZOEK TOEPASSING GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES 26 november 2008 De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) voerde gedurende de maanden mei tot en met juli 2008 een grootschalige

Nadere informatie

GEMEENTELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

GEMEENTELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES GEMEENTELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES Zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van Hamme van 18 juni 2014. HOOFDSTUK 1: TOEPASSINGSGEBIED... 2 HOOFDSTUK 2: SANCTIES... 2 AFDELING 1:

Nadere informatie

Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw

Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw De politiezone Politiereglementen Gemeentelijke administratieve sancties Isabelle Vincke 12-12-2012 Association de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale asbl Vereniging van de Stad

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES WAT? GAS staat voor gemeentelijke administratieve sancties. Terwijl je vroeger bij bepaalde overtredingen moest verschijnen voor de politierechtbank en je bestraft

Nadere informatie

Gemeentebestuur Lovendegem Kerkstraat 45

Gemeentebestuur Lovendegem Kerkstraat 45 Gemeentebestuur Lovendegem Kerkstraat 45 www.lovendegem.be Algemeen reglement op de gemeentelijke administratieve sancties van toepassing op overtredingen op de algemene politieverordening Lowazone (AR

Nadere informatie

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM - 1 - Reglement Administratieve Sancties Politiezone HEKLA Gemeente EDEGEM Goedgekeurd in de gemeenteraad op 18 april 2007. - 2 - HOOFDSTUK I: TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Dit reglement is - behoudens andersluidende

Nadere informatie

Bijzonder politiereglement betreffende overlast in het openbaar vervoer Goedkeuring

Bijzonder politiereglement betreffende overlast in het openbaar vervoer Goedkeuring Bijzonder politiereglement betreffende overlast in het openbaar vervoer Goedkeuring De gemeenteraad, gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid art. 117, 119bis en 135, 2; gelet op de wet van 24 juni

Nadere informatie

Bijzonder politiereglement betreffende overlast in het openbaar vervoer. Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid art. 117, 119bis en 135, 2;

Bijzonder politiereglement betreffende overlast in het openbaar vervoer. Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid art. 117, 119bis en 135, 2; Bijzonder politiereglement betreffende overlast in het openbaar vervoer De Raad, Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid art. 117, 119bis en 135, 2; Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de

Nadere informatie

ALGEMEEN REGLEMENT OP DE

ALGEMEEN REGLEMENT OP DE Lekkerstraat 10 B 3680 Maaseik Tel. 089/560 560 Fax 089/560 561 E-mail: stad.maaseik@maaseik.be www.maaseik.be ALGEMEEN REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES 2 HOOFDSTUK 1: TOEPASSINGSGEBIED,

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES : WAT IS ER VERANDERD? (deel 2)

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES : WAT IS ER VERANDERD? (deel 2) GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES : WAT IS ER VERANDERD? (deel 2) De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, de zogenaamde GAS-wet, verscheen in het Belgisch Staatsblad

Nadere informatie

Gemeentelijke Administratieve Sancties Politiecodex

Gemeentelijke Administratieve Sancties Politiecodex Gemeentelijke Administratieve Sancties Politiecodex Markt 1 2450 Meerhout T 014 24 99 20 F 014 24 99 57 E info@meerhout.be www.meerhout.be 1 Algemeen GAS staat voor Gemeentelijke Administratieve Sancties.

Nadere informatie

Handhaving sluikstort door middel van de GAS-procedure Geertrui Neirynck Provinciaal sanctionerend ambtenaar

Handhaving sluikstort door middel van de GAS-procedure Geertrui Neirynck Provinciaal sanctionerend ambtenaar Handhaving sluikstort door middel van de GAS-procedure Geertrui Neirynck Provinciaal sanctionerend ambtenaar gas@oost-vlaanderen.be 09 267 81 12 GAS is het werk van verschillende actoren, in een schakel

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL I. WEGWIJZER. Inhoudstafel II. PROCEDURES. DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties. Hoofdstuk 1. Situering en historiek

INHOUDSTAFEL I. WEGWIJZER. Inhoudstafel II. PROCEDURES. DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties. Hoofdstuk 1. Situering en historiek INHOUDSTAFEL I. WEGWIJZER Inhoudstafel II. PROCEDURES DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1. Situering en historiek 1. Situering gemeentelijke administratieve sancties 1 1.1. Kadering

Nadere informatie

GAS voor stilstaan en parkeren

GAS voor stilstaan en parkeren GAS voor stilstaan en parkeren POLITIECONGRES 26/11/2015 VESTA Tom De Schepper stafmedewerker VVSG Inhoud DEEL I Stilstaan en parkeren DEEL II Knelpunten DEEL III Een blik op de toekomst Stilstaan en parkeren

Nadere informatie

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro)

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro) Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor meerderjarigen? (max. 250 euro) 1. Wie kan inbreuken vaststellen? De vaststelling van een inbreuk op het gemeentelijk politiereglement

Nadere informatie

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie 1 Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering De Wet van 30 juni 1971betreffende de administratieve geldboeten,

Nadere informatie

Voorgestelde aanpassingen aan het gecoördineerde politiereglement van Assenede van (politiezone Assenede Evergem)

Voorgestelde aanpassingen aan het gecoördineerde politiereglement van Assenede van (politiezone Assenede Evergem) Voorgestelde aanpassingen aan het gecoördineerde politiereglement van Assenede van 22.02.2018 (politiezone Assenede Evergem) Huidig reglement Aanpassing Verantwoording Benaming College van Burgemeester

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3. Artikel 4. Artikel 5.

Hoofdstuk I. Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3. Artikel 4. Artikel 5. REGLEMENT OP DE ADMINISTRATIEVE SANCTIES EN DE BEMIDDELING Hoofdstuk I. Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Hoofdstuk II. De gemeentelijke administratieve geldboete Hoofdstuk

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES : WAT IS ER VERANDERD?

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES : WAT IS ER VERANDERD? GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES : WAT IS ER VERANDERD? Gemeentelijke administratieve sancties (GAS) het laatste is er nog lang niet over gezegd. Er deden dan ook heel wat geruchten de ronde. Worden

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL I. WEGWIJZER. Inhoudstafel II. PROCEDURES. DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties. Hoofdstuk 1. Situering en historiek

INHOUDSTAFEL I. WEGWIJZER. Inhoudstafel II. PROCEDURES. DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties. Hoofdstuk 1. Situering en historiek INHOUDSTAFEL I. WEGWIJZER Inhoudstafel II. PROCEDURES DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1. Situering en historiek 1. Situering gemeentelijke administratieve sancties 1 1.1. Kadering

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/6 Advies nr 56/2013 van 6 november 2013 Betreft: Advies inzake het ontwerp van Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve

Nadere informatie

GAS-ambtenaren doorgelicht: Een verkennende studie in de regio Kortrijk

GAS-ambtenaren doorgelicht: Een verkennende studie in de regio Kortrijk FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID GAS-ambtenaren doorgelicht: Een verkennende studie in de regio Kortrijk Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES WIJZIGING WETGEVING EN UITBREIDING TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN (wet van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet en wet van 7 mei 2004 tot wijziging van

Nadere informatie

NOTA AAN HET OVERLEGCOMITÉ. Gegevensuitwisseling in het kader van lage emissiezones

NOTA AAN HET OVERLEGCOMITÉ. Gegevensuitwisseling in het kader van lage emissiezones DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN HET OVERLEGCOMITÉ Betreft: Gegevensuitwisseling in het

Nadere informatie

De nieuwe GAS-wet in kort bestek: wat u moet weten

De nieuwe GAS-wet in kort bestek: wat u moet weten De nieuwe GAS-wet in kort bestek: wat u moet weten Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Versie juli 2013 Wie heeft GAS en werkt het? Hoe verliep het wetgevingsproces? De belangrijkste nieuwigheden

Nadere informatie

Samenvatting studie toepassing GAS

Samenvatting studie toepassing GAS Samenvatting studie toepassing GAS VVSG-studie november 2008 VVJ-driedaagse 17/02/2011 De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) voerde gedurende de maanden mei tot en met juli 2008 een grootschalige

Nadere informatie

Brussel, 23 april _advies_Aslasten. Advies

Brussel, 23 april _advies_Aslasten. Advies Brussel, 23 april 2008 080423_advies_Aslasten Advies Over hoofdstuk XIV Aslasten van het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij

Nadere informatie

A AN B E V E L I N G Nr

A AN B E V E L I N G Nr A AN B E V E L I N G Nr. 25 ---------------------------------------- Aanbeveling aan de paritaire comités betreffende de strafbaarstelling van inbreuken op algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen

Nadere informatie

I. Federaal Sociaal Strafrecht

I. Federaal Sociaal Strafrecht I. Federaal Sociaal Strafrecht Deel I. Het Sociaal Strafwetboek........... 3 Wet tot invoering van het Sociaal Strafwetboek van 6 juni 2010 (Uittreksel)... 3 Boek I. De preventie, de vaststelling en de

Nadere informatie

Werknota aan DG SAT De Saveur Kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving.

Werknota aan DG SAT De Saveur Kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving. Werknota aan DG SAT De Saveur Kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving. 1. Inleiding. Een ontwerp-kaderdecreet bestuurlijke handhaving (Vlaanderen : gewest en gemeenschap) is zichtbaar op de website van de

Nadere informatie

ALGEMEEN REGLEMENT OP DE

ALGEMEEN REGLEMENT OP DE Lekkerstraat 10 B 3680 Maaseik Tel. 089/560 560 Fax 089/560 561 E-mail: stad.maaseik@maaseik.be www.maaseik.be ALGEMEEN REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES 2 HOOFDSTUK 1: TOEPASSINGSGEBIED,

Nadere informatie

Inhoudstafel I. WEGWIJZER INSTRUMENTARIUM. Inhoudstafel. DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties

Inhoudstafel I. WEGWIJZER INSTRUMENTARIUM. Inhoudstafel. DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties Inhoudstafel I. WEGWIJZER II. INSTRUMENTARIUM Inhoudstafel DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1. Situering en historiek 1. WAT ZIJN GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES? 1 1.1. Doel

Nadere informatie

De raad zendt hiervan binnen achtenveertig uren een afschrift aan de bestendige deputatie van de provincieraad.

De raad zendt hiervan binnen achtenveertig uren een afschrift aan de bestendige deputatie van de provincieraad. DE NIEUWE GEMEENTEWET ( Laatste aanpassing : Wet van 25 april 2007 - B.S. 11 mei 2007 ) Titel II - Bevoegdheden Hoofdstuk I - Bevoegdheden van de gemeenteraad Art. 117. [ ] (Art. 117 gewijzigd bij W. 27.5.1989

Nadere informatie

Gemeentelijke administratieve sancties (G.A.S.)

Gemeentelijke administratieve sancties (G.A.S.) Gemeentelijke administratieve sancties (G.A.S.) Toelichting Minaraad Algemeen kader g.a.s. Vroeger enkel politiestraffen mogelijk op inbreuken politiereglement Kleine overtredingen werden niet vervolgd

Nadere informatie

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel

Nadere informatie

Als minister van Leefmilieu heb ik de eer om ter afsluiting van dit. Milieuhandhavingscongres de belangrijkste krachtlijnen van het

Als minister van Leefmilieu heb ik de eer om ter afsluiting van dit. Milieuhandhavingscongres de belangrijkste krachtlijnen van het Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Milieuhandhavingscongres, vrijdag 4 juni 2010, Gent Een jaar nieuwe milieuhandhavingspraktijk onder de loupe Dames en heren,

Nadere informatie

2. De straffen die de gemeenteraad bepaalt, mogen de politiestraffen niet te boven gaan.

2. De straffen die de gemeenteraad bepaalt, mogen de politiestraffen niet te boven gaan. Gecoördineerde regelgeving Nieuwe Gemeentewet Artikel 119bis, Nieuwe Gemeenwet 1. De gemeenteraad kan straffen of administratieve sancties bepalen voor overtredingen van zijn reglementen of verordeningen,

Nadere informatie

I. WIJZIGINGEN AAN ARTIKEL 119BIS NIEUWE GEMEENTEWET

I. WIJZIGINGEN AAN ARTIKEL 119BIS NIEUWE GEMEENTEWET 10 NOVEMBER 2005. - Omzendbrief OOP 30ter waarbij uitleg verschaft wordt bij de wijziging van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet krachtens de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen Aan

Nadere informatie

Gelet op de wet van 13 mei 1999 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

Gelet op de wet van 13 mei 1999 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties; 3. Gemeentelijke administratieve sancties - Bemiddelingsreglement van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde regio Halle-Vilvoorde in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties.

Nadere informatie

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15 AFDELING I DE VASTSTELLING VAN HET BELEID TER BESTRIJDING VAN SOCIALE FRAUDE 1 1. Inleiding 1 2. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst 2 3. Arrondissementscellen 6 3.1. Samenstelling van de arrondissementscellen

Nadere informatie

GAS. Nee bedankt! 12 oktober 2013. www.gasboetes.be. studiedag op zaterdag

GAS. Nee bedankt! 12 oktober 2013. www.gasboetes.be. studiedag op zaterdag C.H.I.P.S. StampMedia - Pauline Poelmans C.H.I.P.S. StampMedia - Pauline Poelmans Over deze en andere geplande activiteiten vind je alle info op De sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor

Nadere informatie

Inhoudstafel I. WEGWIJZER INSTRUMENTARIUM. Inhoudstafel. DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties

Inhoudstafel I. WEGWIJZER INSTRUMENTARIUM. Inhoudstafel. DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties Inhoudstafel I. WEGWIJZER II. INSTRUMENTARIUM Inhoudstafel DEEL 1 Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1. Situering en historiek 1. WAT ZIJN GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES? 1 1.1. Doel

Nadere informatie

TWEEJAARLIJKS VERSLAG OVER DE TOEPASSING VAN DE GAS-WET

TWEEJAARLIJKS VERSLAG OVER DE TOEPASSING VAN DE GAS-WET 1 TWEEJAARLIJKS VERSLAG OVER DE TOEPASSING VAN DE GAS-WET 2014-2015 2 I. ALGEMENE INLEIDING 1. De gemeentelijke administratieve sancties werden in de Belgische regelgeving ingevoerd bij wet van 13 mei

Nadere informatie

DEEL I. Bestuurlijke handhaving in vogelvlucht door Ingrid Opdebeek en Stéphanie De Somer

DEEL I. Bestuurlijke handhaving in vogelvlucht door Ingrid Opdebeek en Stéphanie De Somer Woord vooraf Inhoud Afkortingen V VII XIII DEEL I. Bestuurlijke handhaving in vogelvlucht door Ingrid Opdebeek en Stéphanie De Somer Hoofdstuk I. Inleiding 3 1. Handhaving: een samenwerking tussen rechters,

Nadere informatie

Cijferrapport GAS 2016

Cijferrapport GAS 2016 Aantal klanten Voor 58 van de 65 Vlaams-Brabantse gemeenten trad de provincie op als sanctionerend ambtenaar in 216. Herkomst dossiers De dossiers waren in 216 afkomstig van 51 verschillende gemeenten.

Nadere informatie

Parkeerhandhaving obv de GAS-wet

Parkeerhandhaving obv de GAS-wet Parkeerhandhaving obv de GAS-wet Stavaza 28.01.2014 versie 02 van 26.02.2014 Inleiding Medio 2013 keurde het federale parlement een nieuwe wet op de gemeentelijke administratieve sancties goed, waardoor

Nadere informatie

Publicaties wetenschappelijk onderzoek - Veiligheid en Preventie - Nummer 2. G emeentelijke A dministratieve S ancties

Publicaties wetenschappelijk onderzoek - Veiligheid en Preventie - Nummer 2. G emeentelijke A dministratieve S ancties Publicaties wetenschappelijk onderzoek - Veiligheid en Preventie - Nummer 2 G emeentelijke A dministratieve S ancties 2 G emeentelijke A dministratieve S ancties Evaluatie van de toepassing van de wet

Nadere informatie

Lokale implementatie en handhaving van de regelgeving voor muziekactiviteiten

Lokale implementatie en handhaving van de regelgeving voor muziekactiviteiten Lokale implementatie en handhaving van de regelgeving voor muziekactiviteiten 17 maart 2016 Lut Muyshondt, Sandra Debruyne & Pierre De Fonseca Inhoud Aanpak Resultaten schriftelijke bevraging Resultaten

Nadere informatie

Bijlage 1: Verklaring op eer (art. 61, 4 K.B. plaatsing)

Bijlage 1: Verklaring op eer (art. 61, 4 K.B. plaatsing) Bijlage 1: Verklaring op eer (art. 61, 4 K.B. plaatsing) Deze verklaring betreft volgende opdracht (hierna de opdracht ): (omschrijving en besteknummer) Hierbij bevestigen wij dat (handelsnaam en maatschappelijke

Nadere informatie

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 18/06/2014

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 18/06/2014 1/3 AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 18/06/2014 REGLEMENT GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES - AANPASSING Toelichting Naar aanleiding van het recent verschenen KB rond bemiddeling

Nadere informatie

I n h o u d s o p g a v e 1. Inspectiediensten met bijzondere politiebevoegdheden: een conceptueel kader 2. Methodologie

I n h o u d s o p g a v e 1. Inspectiediensten met bijzondere politiebevoegdheden: een conceptueel kader 2. Methodologie 1. Inspectiediensten met bijzondere politiebevoegdheden: een conceptueel kader...................................... 1 1.1. Inleiding.............................................. 1 1.2. Mala in se versus

Nadere informatie

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname Functie Graadnaam: administratief medewerker Functienaam: gemeenschapswacht - vaststeller Functionele loopbaan: C1-C3 Functiegroep: Administratief uitvoerenden Code: Afdeling: Veiligheid Dienst: Gemeenschapswachten

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Brussel, Aan de Dames en de Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad,

Brussel, Aan de Dames en de Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Brussel, Algemene directie Veiligheids- en Preventiebeleid Horizontale diensten juridische cel Aan de Dames en de Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 december 2009 ADVIES 2009-78 Advies uit eigen beweging over de gevolgen voor de openbaarheid

Nadere informatie

Lokaal Integraal Veiligheidsbeleid:

Lokaal Integraal Veiligheidsbeleid: Lokaal Integraal Veiligheidsbeleid: Onderzoek naar een geïntegreerde aanpak i.o.v. FOD Binnenlandse Zaken Onderzoeker: Tom Bauwens Promotor: prof. dr. Els Enhus Copromotoren: prof. dr. Paul Ponsaers &

Nadere informatie

Toepassing van administratieve sancties bij kleine misdrijven. Hoe staan betrokken actoren tegenover de uitbreiding van het toepassingsgebied?

Toepassing van administratieve sancties bij kleine misdrijven. Hoe staan betrokken actoren tegenover de uitbreiding van het toepassingsgebied? Toepassing van administratieve sancties bij kleine misdrijven. Hoe staan betrokken actoren tegenover de uitbreiding van het toepassingsgebied? Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

Omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten. Stap voor stap

Omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten. Stap voor stap Omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten Stap voor stap Kleinhandelsvergunning Definitie Een omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten is de schriftelijke toelating tot het voeren van

Nadere informatie

BIJZONDERE POLITIEVERORDENING

BIJZONDERE POLITIEVERORDENING BIJZONDERE POLITIEVERORDENING betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en

Nadere informatie

GAS stilstaan en parkeren Implementatie en de praktijk

GAS stilstaan en parkeren Implementatie en de praktijk GAS stilstaan en parkeren Implementatie en de praktijk VSV-congres november 2015 Stijn Valgaeren Overzicht Aanleiding/juridisch kader Beslissingen stad Antwerpen Opleidingen Welke inbreuken Procedure Organisatie

Nadere informatie

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte Bijlage: Transponeringstabel Artikel Richtlijn 14/67/EU Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving en toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Woord vooraf Inleiding 13

Inhoudsopgave. Woord vooraf Inleiding 13 Woord vooraf 11 1 Inleiding 13 1.1 De schaalgrootte van de lokale politiezones: vraagstuk tijdens de politiehervorming 13 1.2 De schaalgrootte van de lokale politiezones: vraagstuk na de politiehervorming

Nadere informatie

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN ZITTING 29/05/2018

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN ZITTING 29/05/2018 Provincie Antwerpen Gemeente Sint-Amands UITTREKSEL UIT DE NOTULEN COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN ZITTING 29/05/2018 Aanwezig: Verontschuldigd: Peter Van Hoeymissen, Burgemeester Els De Smedt, Ben

Nadere informatie

Veiligheid en leefbaarheid in Mechelen. Woensdag 19 november Congrescentrum Lamot

Veiligheid en leefbaarheid in Mechelen. Woensdag 19 november Congrescentrum Lamot Veiligheid en leefbaarheid in Mechelen Woensdag 19 november Congrescentrum Lamot Trendbreuk 1990-2000: Mechelen, zieke stad 2000-2010: Mechelen, stad in volle vaart Mechelen, zieke stad Diagnose: zieke

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever : Philippe Pivin, Belgische Onafhankelijkheidslaan 72-1081 Koekelberg

Verantwoordelijke uitgever : Philippe Pivin, Belgische Onafhankelijkheidslaan 72-1081 Koekelberg Verantwoordelijke uitgever : Philippe Pivin, Belgische Onafhankelijkheidslaan 72-1081 Koekelberg 2011 40 Gemeenschapswachten 2001 4 Stewards 2 Beste Koekelbergenaren, Veiligheid is een essentieel recht

Nadere informatie

Chemie van een GAS: N2, O of N20 voor stedelijk samenleven

Chemie van een GAS: N2, O of N20 voor stedelijk samenleven Chemie van een GAS: N2, O of N20 voor stedelijk samenleven Peter Colle, Lokale Preventie & Veiligheid, Stad Gent 1 Elementen voor debat Chemie : Waarom raakt dit ons? GAS: en in Gent? Stikstofgas(N2):

Nadere informatie

7/02/2011. De bestuurlijke aanpak van overlast: gemeentelijke administratieve sancties (GAS) VVSG team veiligheid: wie en wat?

7/02/2011. De bestuurlijke aanpak van overlast: gemeentelijke administratieve sancties (GAS) VVSG team veiligheid: wie en wat? De bestuurlijke aanpak van overlast: gemeentelijke administratieve sancties (GAS) Tom De Schepper Stafmedewerker lokale politie en veiligheid Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) VVSG team

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 17 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit en een

Nadere informatie

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen Bemiddelingsreglement van het gerechtelijk arrondissement Oost- Vlaanderen afdeling Dendermonde in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties (goedgekeurd gemeenteraad 14/09/2016) Inhoud 1.

Nadere informatie

Draaiboek voor een geïntegreerde aanpak van

Draaiboek voor een geïntegreerde aanpak van Draaiboek voor een geïntegreerde aanpak van Versie 01.07.2015 Aanleiding Hoe kwam dit initiatief tot stand? N aar aanleiding van de dodelijke verkeersongevallen tijdens het oogstseizoen van het jaar 2000

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Looptijd van het onderzoek: 7 maanden (01.12.2005 tem 30.06.2006)

Onderzoeksrapport. Looptijd van het onderzoek: 7 maanden (01.12.2005 tem 30.06.2006) Onderzoeksrapport Evaluatie van de toepassing van de wet betreffende de Administratieve Sancties in de gemeenten 7 jaar Gemeentelijke Administratieve sancties Opdrachtgevers: Patrick Dewael (Vice-Eerste

Nadere informatie

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte Bijlage: Transponeringstabel Artikel Richtlijn 14/67/EU Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving en toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Nadere informatie

Standpunt VVSG Parkeren: agenten van politie altijd al bevoegd voor vaststellen gedepenaliseerde parkeerovertredingen

Standpunt VVSG Parkeren: agenten van politie altijd al bevoegd voor vaststellen gedepenaliseerde parkeerovertredingen Standpunt VVSG Parkeren: agenten van politie altijd al bevoegd voor vaststellen gedepenaliseerde parkeerovertredingen Het recente vonnis omtrent het Brugse parkeertoezicht geeft de indruk dat er na het

Nadere informatie

MECHANISMEN EN ORGANEN VAN INTERNE EN EXTERNE CONTROLE OP DE POLITIE

MECHANISMEN EN ORGANEN VAN INTERNE EN EXTERNE CONTROLE OP DE POLITIE Inzake de toegang tot www.poldoc.be kan worden verwezen naar het Infonieuws Nr. 1719 van 19 oktober 2006 met als titel: " PolDoc, de documentaire site van de politie, voor iedereen toegankelijk op internet!

Nadere informatie

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD OPENBARE ZITTING VAN 18 FEBRUARI 2016

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD OPENBARE ZITTING VAN 18 FEBRUARI 2016 UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD OPENBARE ZITTING VAN 18 FEBRUARI 2016 Provincie Aanwezig : Johan Paret, voorzitter West-Vlaanderen Ward Vergote, burgemeester; Edouard Gillis, Pol Verhelle,

Nadere informatie

EVALUATIENOTA GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

EVALUATIENOTA GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES EVALUATIENOTA GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES Juridische dienst en Kennisbeheer 1 INHOUDSTAFEL Pagina EVOLUTIE 3 A. Algemeen 3 B. Evolutie dossiers 2011-2012 4 C. Verhouding type GAS 1 / GAS 2 /

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie Mevrouw en Mijnheer de Burgemeester via de Provinciegouverneurs, de Hoge Ambtenaar van de Brusselse

Nadere informatie

VVSG-evaluatie nieuwe GAS-wet

VVSG-evaluatie nieuwe GAS-wet VVSG-evaluatie nieuwe GAS-wet Betreft VVSG-evaluatie nieuwe GAS-wet Verantwoordelijke stafleden Tom De Schepper Andere relevante documenten Bespreking VVSG-Directiecomité (16/09/2015) Bespreking VVSG-Stuurgroep

Nadere informatie

Verslag aan de Provincieraad

Verslag aan de Provincieraad departement Interne Organisatie dienst Juridische Aangelegenheden & Bestuurszaken dossiernummer:. 1501376 Verslag aan de Provincieraad betreft verslaggever Gemeentelijke Administratieve Sancties Rapportering

Nadere informatie

Politiereglement Evenementen

Politiereglement Evenementen Politiereglement Evenementen Gelet op de artikelen 19, 26 en 27 van de Grondwet; Gelet op de artikelen 112, 117 t.e.m. 119ter en 133 t.e.m. 135 van de Nieuwe Gemeentewet; Gelet op het Milieuvergunningsdecreet

Nadere informatie

Algemene voorwaarden diensten DG Digitale Transformatie. 05/07/2018 FOD BOSA DG Digitale Transformatie Versie : 3.0

Algemene voorwaarden diensten DG Digitale Transformatie. 05/07/2018 FOD BOSA DG Digitale Transformatie Versie : 3.0 Algemene voorwaarden diensten DG Digitale Transformatie 05/07/2018 FOD BOSA DG Digitale Transformatie Versie : 3.0 INHOUDSOPGAVE 1. Toepassingsgebied 4 2. Toegang tot de dienst 5 3. Gebruik van de dienst

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN FEDICT DIENSTEN

ALGEMENE VOORWAARDEN FEDICT DIENSTEN ALGEMENE VOORWAARDEN FEDICT DIENSTEN Doel van het document: De algemene voorwaarden voor Fedict diensten bevatten de standaardvoorwaarden voor het gebruik van alle Fedict diensten. Ze worden aangevuld

Nadere informatie