JAARVERSLAG 2013 STICHTING PENSIOENFONDS DSM NEDERLAND

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JAARVERSLAG 2013 STICHTING PENSIOENFONDS DSM NEDERLAND"

Transcriptie

1 JAARVERSLAG 2013 STICHTING PENSIOENFONDS DSM NEDERLAND 1 Heerlen, april 2014

2 2 Leeswijzer Structuur van dit verslag Het jaarverslag bestaat uit drie blokken: het Verslag van het bestuur, de Jaarrekening en Overige informatie. In het Verslag van het bestuur (hoofdstuk 3) geeft het bestuur de ontwikkelingen van het afgelopen jaar weer. In paragraaf 3.2 wordt informatie over de organisatie en het beleid van het fonds gegeven. De financiële positie van het fonds wordt toegelicht in paragraaf 3.3. Hierna wordt ingegaan op de risico s waaraan het fonds bloot staat; deze hebben een impact op zowel het vermogen als op de verplichtingen van het fonds en kunnen daarmee de doelstelling van het fonds onder druk zetten. Het vermogen en de verplichtingen worden meer in detail omschreven in de paragrafen 3.5 en 3.6. De activiteiten die het fonds onderneemt op communicatievlak worden in paragraaf 3.7 toegelicht. Tenslotte wordt een blik vooruit gegeven op de verwachte ontwikkelingen voor 2014 en de komende jaren in paragraaf 3.8. In de Jaarrekening van het fonds (hoofdstuk 4) wordt vervolgens diepgaand ingegaan op de financiële gegevens van het fonds. Het laatste deel van het jaarverslag (hoofdstuk5: Overige informatie) is breed van aard en omvat onder meer de oordelen van het College van Belanghebbenden (CvB) en het College van Toezicht (CvT) over het functioneren van het fonds. Ook bevat dit onderdeel de controleverklaring van de accountant, de ver klaring van de actuaris, de rapportage van de Compliance Officer en de personalia van de bestuursleden en de overige aan het fonds verbonden personen. Het jaarverslag sluit af met een begrippenlijst en een Engelstalige samenvatting.

3 Inhoudsopgave 1 Voorwoord Kerncijfers Jaarverslag PDN Verslag van het bestuur Kortetermijnherstelplan positief afgesloten Organisatie & beleid Financiële positie Risico management Vermogensbeheer Pensioenen Communicatie Gebeurtenissen na balansdatum en Blik vooruit Jaarrekening Balans Staat van Baten en Lasten Actuariële analyse Kasstroomoverzicht Toelichting op de jaarrekening Overige informatie College van Toezicht College van Belanghebbenden Controleverklaring accountant Actuariële verklaring Personalia Afkortingen en begrippen Summary in english Inhoud

4 Jaarverslag PDN 2013 Voorwoord 4 Henri Jonas Genius labor gebrandschilderd raam, 4 x 90 x 270 cm. DSM Art Collection

5 1 Voorwoord 5 Voorwoord

6 1 Voorwoord Evenals in de afgelopen jaren stonden de pensioenen in 2013 wederom prominent op de maatschappelijke agenda. Ook de landelijke politiek en de media besteedden veel aandacht aan het onderwerp pensioen. In de eerste helft van 2013 werd het nieuws vooral beheerst door de pensioenkortingen zoals die bij 68 pensioenfondsen werden doorgevoerd per 1 april Het is voor het eerst in de geschiedenis dat een aanzienlijk aantal gepensioneerden en werknemers met een verlaging van hun pensioen(opbouw) te maken kreeg. Andere pensioenonderwerpen die in 2013 voor krantenkoppen zorgden, waren onder meer verantwoord beleggen, de Wet versterking bestuur pensioenfondsen, de Code Pensioenfondsen, nieuwe spelregels voor de pensioenfondsen (het nieuwe Financieel Toetsingskader) en nieuws rondom de invoering van het nieuwe pensioencontract per Het onderwerp uitvoeringskosten was in 2013 eveneens meermaals in het nieuws. Over 2013 werd een rendement behaald van 2,7%. Dit betekende ten opzichte van de strategische benchmark een relatief beter resultaat van 0,2%-punt. Ten opzichte van 2012 waar een resultaat van 14,3% werd behaald, is dit een beduidend lager rendement. Dit lager rendement werd primair ingegeven door het gevoerde beleid dat, bij de lage dekkingsgraad in 2013, gericht was op het voorkomen van een korting eindejaar waarvoor de bestaande hoge rente afdekking werd gecontinueerd. 6 Omdat het fonds zich ultimo 2012 met de dekkingsgraad van 103,0% in de situatie van een dekkingstekort bevond, was toeslagverlening begin 2013 niet aan de orde. Gedurende 2013 heeft het bestuur de financiële positie van het fonds nauwgezet gevolgd. De beleidsbesluiten in 2013 zijn uitdrukkelijk binnen de kaders van het geldende PDN herstelplan genomen. Het gevoerde beleggingsbeleid, met name in combinatie met de gestegen rente, heeft geleid tot een stijging van de dekkingsgraad van 103,0% naar 108,1%. Het bestuur is verheugd over het feit dat begin 2014 derhalve geen kortingsmaatregel aangekondigd hoefde te worden. Aan het einde van 2013 bevond de dekkingsgraad zich boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,3%. Voor het fonds betekent dit tevens dat het kortetermijnherstelplan, dat sinds 2008 van kracht was, is geëindigd. Op basis van de dekkingsgraad ultimo 2013 ad 108,1% heeft het bestuur eind januari 2014 besloten om in 2014 de pensioenen niet te verhogen, vanwege de financiële positie van het fonds. De totale achterstand van niet verleende toeslag komt daardoor voor actieven uit op 4,05% en op 10,33% voor pensioengerechtigden en slapers. Het bestuur heeft in 2013 het Maatschappelijk Verantwoord Beleggingsbeleid (MVB) van het fonds aangescherpt. Na een evaluatie van het bestaande beleid, heeft het fonds besloten over te stappen op een stringenter uitsluitingenbeleid, dat gebaseerd is op de Tien principes van het Global Compact programma van de Verenigde Naties. Het bestuur hecht veel waarde aan de positie die het fonds inneemt in de maatschappij. Bij het vaststellen van het beleid wordt dan ook niet alleen rekening gehouden met louter financiële aspecten. Wel prevaleert de primaire verantwoordelijkheid van het fonds, namelijk de zekerstelling en uitbetaling aan deelnemers van het pensioen. Het bestuur heeft nagedacht over en zich voorbereid op te verwachten ontwikkelingen op pensioengebied. Aparte werkgroepen hebben het nieuwe pensioencontract en de Wet versterking bestuur pensioenfondsen uitvoerig besproken. Tussenresultaten van deze werkgroepen werden in het bestuur besproken. In 2014 zullen deze onderwerpen moeten leiden tot besluitvorming. Dit jaarverslag laat zien hoe het fonds gevaren heeft gedurende het jaar en geeft tevens een doorkijk op hoofdlijnen naar de ontwikkelingen die het fonds in 2014 te wachten staan. Voorwoord

7 Het bestuur bedankt iedereen die zich voor Stichting Pensioenfonds DSM Nederland (PDN) heeft ingezet. Tevens spreekt het bestuur grote waardering uit voor de toewijding en betrokkenheid waarmee het College van Belanghebbenden, College van Toezicht, externe adviseurs en de medewerkers van DSM Pension Services hun taken hebben vervuld en hoopt de samenwerking in 2014 voort te zetten. Het Bestuur van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland Jaarverslag PDN Voorwoord

8 8 Kerncijfers Jef Diederen (1955) Landschap met hooimijten olie op doek, 125 x 95 cm. DSM Art Collection

9 2 Kerncijfers 9 Kerncijfers

10 10 Kerncijfers

11 2 Kerncijfers (in mln., tenzij anders aangegeven) PENSIOENEN Totaal aantal deelnemers * Actieven Gepensioneerden Slapers Jaarverslag PDN 2013 BELEGGINGEN Totaal belegd vermogen (IBM**) Matchingportefeuille Inflatieportefeuille Rendementsportefeuille Overige beleggingen Liquiditeiten Beleggingsrendement 2,7% 14,0% 6,7% 10,2% 16,9% Benchmarkrendement 2,5% 14,3% 5,8% 8,4% 16,2% FINANCIELE POSITIE Pensioenfondsvermogen (excl. VUT) Pensioenfondsverplichtingen TV voor risico fonds Beschikbare premie (risico deelnemer) Vrijwillig pensioensparen (risico deelnemer) Overige (technische) voorzieningen Pensioenfondsreserve Premies Uitkeringen Dekkingsgraad PDN 108,1% 103,0% 100,6% 109,1% 110,7% Minimaal vereiste dekkingsgraad 104,3% 104,3% 104,2% 104,2% 104,2% Vereiste dekkingsgraad 113,1% 112,6% 114,1% 114,7% 114,3% Gehanteerde rekenrente 2,7% 2,4% 2,7% 3,4% 3,7% * De deelnemersaantallen zijn voor alle jaren herzien. (zie toelichting op jaarrekening) ** Op 1 mei 2011 is het fonds gestart met Integraal Balansmanagement (IBM) en is de portefeuillestructuur veranderd. 11 Kerncijfers

12 12 Verslag van het bestuur Wolfgang Flad (2011) Yed, 185 x 70 x 72 cm., 2011 DSM Art Collection

13 3 Verslag van het bestuur 13 Verslag van het bestuur

14 3 Verslag van het bestuur 3.1 Kortetermijnherstelplan positief afgesloten De eurocrisis en de nasleep daarvan speelde ook in 2013 een grote rol in de besluitvorming en visie ontwikkeling van het bestuur. De onrust op de financiële markten nam ten opzichte van voorgaande jaren licht af. De beurzen wereldwijd trokken aan en lieten een meer stabiel verloop zien. Ook de rente liet een stijgende trend zien. Gelet op deze bewegingen op de financiële markten en de algemene economische ontwikkelingen, is in het bestuur in 2013 meermaals gesproken over een eventuele aanpassing in het beleggingsbeleid. Uiteindelijk heeft het bestuur besloten het vigerende beleggingsbeleid te continueren. Er werd besloten om de rente-afdekking te handhaven en het belang in aandelen niet actief uit te breiden. Ondanks de voornoemde relatieve stabilisering in de financiële markten, bleef 2013 een uiterst onzeker jaar. Dit werd onderstreept door de ontwikkeling van de dekkingsgraad die in de buurt van de minimaal vereiste dekkingsgraad bewoog. Hierdoor bleven de pensioenen onder druk staan. 14 Deze druk op pensioenen werd niet alleen door het fonds duidelijk gevoeld, maar ook in de maatschappij en politiek leidde deze druk tot een nauwlettend volgen van de pensioensector. Pensioenen staan onder druk zo sprak koning Willem-Alexander in de troonrede tijdens Prinsjesdag De pensioenplannen van het kabinet waren in 2013 dan ook volop in het nieuws. Als de plannen doorgaan, dan vindt in 2015 een nog verdere versobering van het pensioenstelsel plaats. Definitief is dat de pensioenrichtleeftijd per 1 januari 2014 naar 67 jaar gaat en dat de fiscale ruimte om pensioen op te bouwen kleiner wordt. Het kabinet wil in 2015 de pensioenopbouw verder verlagen. Dit betekent dus dat er vanaf 2015 minder fiscale ruimte is voor pensioenopbouw dan in Het maximale opbouwpercentage voor middelloon gaat verder naar beneden. Hierdoor kan het zijn, dat pensioenregelingen vanaf 1 januari 2015 niet meer voldoen aan de fiscale regels, als pensioenfondsen de regeling niet aanpassen. Aanvankelijk wilde het kabinet fondsen de keuze geven tussen het bestaande nominale pensioencontract en een nieuw reëel contract. In dat laatste geval zouden de pensioenfondsen meer financiële risico s kunnen lopen. Zij zouden dan ook eerder verplicht zijn de pensioenaanspraken te verlagen. Het kabinet heeft daarvan afgezien na consultatie van de pensioensector en komt met één set nieuwe spelregels, dat het pensioenstelsel moet behoeden voor grote schokken en dat de risico s eerlijk over de generaties verdeelt. Het nieuwe contract moet tevens zorgen voor een stabiele premie. Dat is van belang voor loonkosten en koopkracht. Overigens kost de uitwerking van de nieuwe wetgeving aanzienlijk meer tijd dan aanvankelijk werd gedacht. Het gaat om zeer complexe materie en een belangrijk onderwerp waar het kabinet graag zorgvuldig mee wil omgaan. Volgens de kabinetsplannen komt er in 2015 één nieuw pensioencontract. In het Sociale Akkoord en hieruit voortvloeiende wetgeving is afgesproken dat de maximale pensioenopbouw per 1 januari 2015 verder wordt verlaagd. Ook wordt de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw beperkt vanaf een loon van Het bestuur heeft gedurende 2013 meerdere malen stilgestaan bij deze ontwikkelingen en heeft de PDN-regeling getoetst aan de wet- en regelgeving en daarover overleg gehad met sociale partners. De regeling is op basis van deze toetsing niet aangepast. Verslag van het bestuur Financiële positie De financiële positie van een pensioenfonds wordt weergegeven door de dekkingsgraad. Hierbij wordt het pensioenfondsvermogen gedeeld door de pensioenverplichtingen die voor risico van het fonds zijn. De ontwikkeling van de dekkingsgraad van het fonds gedurende 2013 geeft het volgende beeld. Gedurende het jaar liet de dekkingsgraad een wisselend verloop zien dat schommelde rond het niveau van de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,3%. Daarmee was vooral gedurende de eerste maanden van 2013 de kans op de aankondiging van een korting van de pensioenrechten aanwezig. Tegen het einde van het jaar trokken de beurzen wereldwijd aan en steeg de dekkingsgraad door een stijging van de disconteringsrente, waartegen de verplichtingen contant worden gemaakt.

15 DG in % Verloop dekkingsgraad en rente in 2013 Rente in % 120 3, , , , , , , , , , ,0 dec mrt jun sep dec DG Dg Min VEV Dg VEV RTS Jaarverslag PDN 2013 De gemiddelde rente waartegen het fonds de pensioenverplichtingen waardeert, steeg gedurende 2013 van 2,4% naar 2,7% aan het einde van het jaar. Het beleggingsrendement over 2013 was met 2,7% laag (benchmark 2,5%), zeker in vergelijking met de behaalde 14,0% over het jaar Dit bescheiden resultaat is het gevolg van het continueren van het beleid van het fonds waarbij, in het kader van het herstelplan, primair door het bestuur is ingezet op het zoveel mogelijk vermijden van korting van pensioenen. Het niveau van renteafdekking (65%) werd gehandhaafd om de verplichtingen af te dekken tegen het risico van rentedalingen. Hierdoor werd minder geprofiteerd van de hogere rente. De combinatie van het positieve rendement en de gestegen rente resulteerde uiteindelijk in een dekkingsgraad van 108,1% ultimo Daarmee was het fonds uit een situatie van dekkingstekort en was een kortingsbesluit niet aan de orde. In paragraaf 3.3 wordt de financiële positie van het fonds verder toegelicht. 15 PDN kende ultimo 2013 wel nog een reservetekort. Dit laatste houdt in dat de dekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad van113,1% en dat voor het fonds daarom het langetermijnherstelplan nog doorloopt. Meer informatie over het kortingsbeleid en het herstelplan is terug te vinden in de paragrafen 3.2 en 3.3. Pensioenambitie onzeker Door de te lage dekkingsgraad eind 2013 was er onvoldoende ruimte om toeslagen te verlenen aan de actieven, pensioengerechtigden en slapers. Derhalve kon evenals over 2012 niet worden voldaan aan de pensioenambitie van het fonds. Deze pensioenambitie wordt pas volledig waargemaakt, indien zowel de al opgebouwde aanspraken en de toekomstige pensioenopbouw (nominale zekerheid) en de toeslagambitie (koopkrachtbehoud) worden gerealiseerd. Het kunnen waarmaken hiervan hangt vooral af van de dekkingsgraad van PDN. Op grond van de lage dekkingsgraad van het fonds en de door het fonds te verwachten rendementen voor de komende jaren, liggen de kansen op korten ruim boven de kortingskans die PDN als doelstelling heeft gedefinieerd. Op basis van de kans op het niet kunnen verlenen van toeslagen in de komende jaren, in combinatie met het risico op korten, heeft het bestuur eerder in 2012 al vastgesteld dat de pensioenafspraken en in het bijzonder de indexatieambitie die sociale partners voor de periode zijn overeengekomen, niet meer haalbaar zijn. Het bestuur heeft de sociale partners hierover geïnformeerd. De sociale partners hebben aangegeven dit onderwerp mee te nemen in de aanstaande wijzigingen van het aankomende nieuwe pensioencontract. Verslag van het bestuur

16 Uitvoeringskosten en het pensioenresultaat Het bestuur heeft vanwege de omvangrijke incidentele werkzaamheden aan de pensioenadministratie bij DSM Pension Services (DPS) in 2013, besloten om over het jaar 2012 niet deel te nemen aan een CEMbenchmark onderzoek naar uitvoeringskosten. Als alternatief is in 2013 een kostenvergelijking, gebaseerd op een nadere analyse van de jaarverslagen 2012 van Nederlandse pensioenfondsen uitgevoerd. De resultaten van deze vergelijking zijn uitvoerig door het bestuur besproken. Deze analyses laten zien dat het fonds een acceptabel kostenniveau heeft. Ten aanzien van pensioenbeheer had PDN gemeten over 2012, kosten overeenkomend met de mediaan van Nederlandse pensioenfondsen; de vermogensbeheerkosten waren in 2012 lager dan het gemiddelde van onderzochte Nederlandse pensioenfondsen. Het bestuur zal de kosten nauwlettend blijven volgen om zo het pensioenresultaat van de deelnemers te optimaliseren. Het onderwerp uitvoeringskosten komt uitgebreid aan bod in paragraaf 3.3. Communicatie en de pensioenonzekerheid Eén van de speerpunten in het beleid van het bestuur is de communicatie met deelnemers. Het bestuur hecht hier veel waarde aan. Aan communicatie is in 2013 uitdrukkelijk aandacht besteed, temeer daar de pensioenen nog altijd onder druk staan en de maatschappelijke en politieke nadruk op pensioenen sterk is toegenomen. Tevens is een trend zichtbaar naar individualisering en beschikking over de eigen financiële pensioensituatie. 16 Om deze reden heeft het fonds in 2013 besloten een kwalitatief en kwantitatief onderzoek uit te laten voeren naar de risicobereidheid van de individuele deelnemers. De resultaten van het betreffende deelnemersonderzoek zijn in het bestuur gedeeld en geven een inkijk in de mening van de deelnemers ten aanzien van pensioenen en beleggingen, maar ook in de mate van zekerheid die de individuele deelnemer van belang vindt ten aanzien van de onder druk staande pensioentoezegging. Daarnaast heeft het bestuur inzichten verkregen in de wijze waarop tegen PDN als fonds wordt aangekeken in termen van vertrouwen en soliditeit. De resultaten van het onderzoek zullen worden meegenomen bij het traject naar het nieuwe pensioencontract en zullen dienen als toetssteen voor de beleids- en besluitvorming van het bestuur. Meer informatie over communicatie is te lezen in de paragrafen 3.2 en 3.7. Verslag van het bestuur

17 3.2 Organisatie & beleid Doelstelling & Missie PDN is het pensioenfonds voor DSM in Nederland. PDN is verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregeling van Koninklijke DSM N.V. en daarmee verbonden ondernemingen. Daaronder vallen tevens de (inactieve) pensioenregelingen van ondernemingen die in het verleden deel hebben uitgemaakt van het DSM-concern. PDN heeft alle uitvoeringsactiviteiten (pensioenbeheer, vermogensbeheer, financiële administratie, risico management, communicatie en bestuursondersteuning) uitbesteed aan DSM Pension Services B.V. (DPS). Jaarverslag PDN 2013 Missie PDN verzekert op basis van de Pensioenwet voor de onderneming DSM de pensioenen voor ouderdom en arbeidsongeschiktheid voor werknemers en gewezen werknemers van DSM in Nederland, alsmede de pensioenen voor de nabestaanden van overleden werknemers en gewezen werknemers, overeen komstig de pensioenovereenkomst. PDN tracht een maximale uitvoering van de missie te waarborgen door de volgende doelen na te streven. Beleggen van middelen De middelen van het fonds worden op een verantwoorde wijze belegd om zo veel als mogelijk de verplichtingen na te komen en de toeslagambitie te realiseren tegen een acceptabel risiconiveau. Financiering De financiering vindt plaats conform de met de werkgever overeengekomen uitvoeringsovereenkomst waarbij sprake is van een vaste premie van 22% van het salaris. Communicatie PDN wil een betrouwbare partner voor deelnemers en pensioengerechtigden zijn. Daartoe heeft PDN de intentie om de deelnemers en de pensioengerechtigden zo goed mogelijk te informeren. PDN streeft er naar dat de deelnemers en pensioengerechtigden de regeling kennen, een helder beeld hebben van de risicohouding van het fonds en realistische verwachtingen kunnen koesteren ten aanzien van de uitvoering van de regeling Governance Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds in de meest ruime zin van het woord en besteedt daarbij voornamelijk aandacht aan het strategisch beleid. De taken en verantwoordelijkheden van het bestuur zijn vastgelegd in de statuten en verder uitgewerkt in het reglement bestuurlijk raamwerk. Het bestuur van het fonds bestaat uit negen stemgerechtigde leden en een niet-stemgerechtigde voorzitter. Door de werkgever DSM Nederland B.V. worden vier leden voorgedragen. Op voordracht van de vakorganisaties worden door de Centrale Ondernemingsraad (COR) van DSM Nederland B.V. drie leden benoemd. In beginsel worden uit en door de pensioengerechtigden van het fonds eveneens drie bestuursleden gekozen. De voorzitter wordt door het bestuur gekozen uit de werkgeversbestuursleden. In de besluitvorming hebben de bestuursleden benoemd op voordracht van de COR én de bestuursleden benoemd na verkiezing uit en door de pensioengerechtigden elk één stem. De bestuursleden benoemd op voordracht van de werkgever hebben elk twee stemmen. De voorzitter heeft, zoals voorgaand opgemerkt, in de besluitvorming geen stemrecht. Werkwijze bestuur Het dagelijks bestuur (DB), bestaande uit de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, treedt op als referent/aanspreekpunt voor het College van Toezicht (CvT), het College van Belanghebbenden (CvB), de werkgever en sociale partners, de COR en de Vereniging van DSM gepensioneerden (VDP) en is verantwoordelijk voor de governance aspecten van het fonds. Verslag van het bestuur

18 Met de invoering van het aangepaste governancemodel in 2010 zijn de referentschappen Beleggingen, Governance, Pensioenen & Actuariaat, Risk Management, Financiën en Communicatie ingesteld. Per referentschap functioneren ten minste twee bestuursleden als eerste aanspreekpunt voor het betreffende aandachtsgebied. De taken van de referenten zijn voor de verschillende aandachtsgebieden gericht op het bewaken van de kwaliteit van de adviesvoorbereiding. Verder houden de referenten toezicht op de voortgang van de uitvoering van genomen besluiten. Het DB zorgt voor de coördinatie tussen de referentschappen en de totale planning. Deze werkwijze en taakverdeling borgen een gedegen besluitvormingsproces met voldoende ruimte voor bewustwording, beeldvorming en oordeelsvorming. Deskundigheid Het bestuur heeft veel aandacht voor deskundigheidsverbetering. Als basis hanteert het bestuur het eigen deskundigheids- en opleidingsplan. Met dit plan wordt ervoor gezorgd dat voldaan wordt aan de vereiste basis- en dieptekennis, op de door het bestuur vastgestelde deskundigheidsgebieden. Het bestuur hanteert een deskundigheidsmatrix die periodiek wordt bijgewerkt. In het deskundigheids- en opleidingsplan heeft het bestuur gekozen voor één opleidingstraject voor alle bestuursleden gericht op de ontwikkeling van dieptekennis. Dit betekent dat naast de basisopleiding (kennis) ook de opleidingen die gericht zijn op dieptekennis (inzicht) standaard deel uitmaken van de opleidingsafspraken. Verdere specialisatie (oordeelsvorming) wordt via masterclasses (werkcolleges) bereikt. Met alle bestuursleden is een persoonlijk ontwikkelplan afgesproken. In dit ontwikkelplan zijn eveneens afspraken gemaakt over de deelname aan (externe) seminars of workshops. Om de deskundigheid van ieder bestuurslid op peil te houden, wordt regelmatig in de bestuursvergadering een thema-sessie gehouden, waarin aandacht wordt besteed aan een actueel vraagstuk en relevante ontwikkelingen voor het fonds. 18 Evaluatie functioneren Het bestuur is kritisch op het eigen functioneren. Periodiek wordt het individuele functioneren van de bestuursleden geëvalueerd en wordt de werking van het gekozen bestuursmodel, zoals eerder omschreven, beoordeeld. Tijdens de beoordelingsgesprekken wordt de voortgang over de gemaakte opleidingsen ontwikkelafspraken besproken. Naast het aspect van aanwezige deskundigheid en bereikte kennis, inzicht en oordeelsvorming wordt tevens aandacht geschonken aan de ontwikkeling van de vereiste competenties. Wet versterking bestuur pensioenfondsen In het kader van de voorbereiding op de Wet versterking bestuur, heeft in 2013 binnen het bestuur een evaluatie plaatsgevonden over het huidige bestuursmodel. De resultaten van deze evaluatie zullen betrokken worden bij de betreffende besluitvorming in Hiervoor is een werkgroep Governance actief geweest, die heeft geconstateerd dat het bestuursmodel van het pensioenfonds op hoofdlijnen gehandhaafd kan worden en dat de aandacht dient uit te gaan naar een verdere verbetering van de werkwijze. Aanpassingen in het bestuursmodel zijn vooral geënt op de noodzakelijke wijzigingen die voortvloeien uit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Verslag van het bestuur Forward Succession Planning Het bestuur is verantwoordelijk voor het hebben van een deskundig en competent bestuur. De voordragende partijen zijn verantwoordelijk voor het tijdig aanwijzen en ter beschikking stellen van geschikte kandidaten. Vanuit deze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de samenstelling en instand houding van het bestuur op een afdoende deskundigheids- en competentieniveau, heeft het bestuur met de betrokken partijen afspraken gemaakt. Ten einde een ruimere beschikbaarheid te garanderen van bestuurskandidaten die, voorafgaande aan hun benoeming in het bestuur, al op het vereiste kennisniveau dienen te zijn gebracht, legt het bestuur een permanente long- en shortlist aan van voldoende potentiële kandidaten uit de drie geledingen (werkgever, werknemers en pensioengerechtigden). Aangezien de drie geledingen die in het bestuur zijn vertegenwoordigd ook samen het CvB vormen, wordt de succession planning van het bestuur gecombineerd met de succession planning van het CvB. Kandidaten hebben zelf een keuze gemaakt en bereiden zich of voor op het lidmaatschap van het CvB dan wel op het bestuurslidmaatschap. Ter voorbereiding op een mogelijke benoeming zijn voor kandidaten opleidingen georganiseerd en een themadag georganiseerd. De regie voor het opleiden van kandidaten is in handen van het Dagelijks Bestuur.

19 Evenwichtige belangenafweging Het bestuur hecht er waarde aan dat alle groepen belanghebbenden bij het fonds zich op een evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Dit is ook een wettelijke eis. De evenwichtigheidtoetsing van te nemen en genomen besluiten door het bestuur vindt plaats binnen de kaders die door sociale partners zijn overeengekomen en vastgelegd in de pensioenovereenkomst. In de praktijk betekent dit dat het bestuur bij ieder beleidsvoornemen of te nemen besluit nadrukkelijk bekijkt of er sprake is van een evenwichtige afweging van de belangen van de verschillende groepen belanghebbenden (actieven, gepensioneerden, slapers). Bij de in het verslagjaar besproken beleidsvoornemens en genomen besluiten heeft het bestuur naar eigen mening hieraan voldaan. Jaarverslag PDN 2013 Voorts is in de bepaling van het strategische beleid een set aan objectief meetbare sturingsparameters gedefinieerd. Dit laatste houdt in dat het bestuur maatstaven heeft ontwikkeld binnen het IBM-proces gericht op de verschillende groepen belanghebbenden. Deze maatstaven zijn sturend voor het te voeren beleid en omvatten de mate van toeslagverlening aan de actieven en niet-actieven, maar ook de risicograad van de dekkingsgraad en het kostendekkend zijn van de premie. Door met de eerder genoemde sturingsparameters in een integraal model rekening te houden, wordt op strategisch niveau evenwichtigheid uitdrukkelijk in de beleidsvorming betrokken. In paragraaf 3.2. Bestuursbesluiten 2013, wordt bij de verschillende besluiten waarbij dit relevant is, de evenwichtige belangenafweging geadresseerd. Governance structuur in 2013 Uitvoeringsovereenkomst Pensioenovereenkomst Vakbonden Deelnemers slapers gepensioneerden Pensioenreglement ERNST & YOUNG Waarmerking 19 Accountant Actuaris Waarmerking Bestuur Dagelijks bestuur Referentschappen Toezicht Verantwoording Uitbesteding Verantwoording DPS Uitvoeringsorganisatie Compliance Officer Gedragstoezicht College van Toezicht College van Belanghebbenden College van Toezicht Het College van Toezicht (CvT) heeft als taak het beoordelen van: het functioneren van (het bestuur van) het fonds, de beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks en balances van het fonds, de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd, de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met risico s op de langere termijn. Het CvT bestaat uit drie deskundigen. De leden worden benoemd op basis van een door het bestuur opgesteld profiel. Gedurende het jaar heeft het CvT regelmatig met het (dagelijks) bestuur gesproken over diverse aangelegenheden. Bij elke bestuursvergadering is een lid van het CvT aanwezig als waarnemer. De bevindingen van het CvT zijn opgenomen in hoofdstuk 5.1. Verslag van het bestuur

20 College van Belanghebbenden Het College van Belanghebbenden (CvB) heeft als taak een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur gevoerde beleid alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het CvB bestaat uit negen leden. Drie leden zijn aangewezen door DSM Nederland B.V., drie leden door de COR en drie leden zijn gekozen uit en door de pensioengerechtigden. Gedurende 2013 heeft het CvB regelmatig met het (dagelijks) bestuur gesproken over de door het bestuur genomen besluiten. Het oordeel van het CvB is opgenomen in paragraaf 5.2. Toezicht op de uitvoering De uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer is door het bestuur op basis van een overeenkomst tot dienstverlening uitbesteed aan DPS. De diensten en de kwaliteit hiervan zijn nader uitgewerkt in een Service Level Agreement (SLA). Tevens ondersteunt DPS het bestuur bij de voorbereiding van het beleid. DPS is een 100% dochter van Koninklijke DSM N.V.. De overeenkomst tussen het fonds en DPS voldoet aan de in de Pensioenwet gestelde uitbestedingsrichtlijnen. Op maandbasis wordt gerapporteerd over de voornaamste financiële ontwikkelingen binnen het fonds. In de betreffende maandrapportage is de balans van het fonds het startpunt. De financiële positie van het fonds wordt vanuit deze balans nader uitgewerkt. De voornaamste sturingsparameters worden in de maandrapportage getoond waaronder nominale zekerheid, kortingskansen en indexatiekansen en worden ter oordeelsvorming afgezet tegen de eerder door het bestuur gedefinieerde normwaarden. Voorts worden relevante risicoparameters aangegeven. 20 Het bestuur beoordeelt elk kwartaal de dienstverlening van DPS. Dit gebeurt aan de hand van de kwartaalrapportage van DPS. In dit kwartaalverslag wordt het bestuur via een gedetailleerd verslag op de hoogte gebracht van alle ontwikkelingen in de verslagperiode op het gebied van vermogensbeheer, risicomanagement, pensioenzaken, uitvoeringskosten en de kwaliteit van de operationele dienstverlening en communicatie. Het bestuur neemt de beoordeling van de dienstverlening van DPS op in een op kwartaalbasis opgesteld bestuursverslag. Bij de jaarlijkse evaluatie van de dienstverlening is vastgesteld dat DPS voldoet aan de criteria zoals gesteld in de SLA. In het kader van interne beheersing en het in control zijn van het fonds rapporteert DPS volledig transparant over alle door DPS uitgevoerde risicoanalyses en interne audits richting het referentschap Risk Management. Deze risicoanalyses en interne audits worden op basis van een jaarplan periodiek uitgevoerd. Naast deze interne audits vinden er ook externe audits plaats door de externe accountant. DPS is in bezit van een assurance rapportage inzake de Administratieve Organisatie en Interne Beheersing. Deze verklaring heeft een vergelijkbare opzet en doelstelling als een ISAE 3402 rapport. Tevens is DPS in het bezit van een zogeheten Global Investment Performance Standards (GIPS ) verklaring met betrekking tot de performance- en benchmarkberekeningen van de beleggingen van het fonds. Onderzoek DNB PDN is door DNB in 2013 geselecteerd voor een nader onderzoek naar beleggingen alsmede het risicomanagement en besluitvormingsproces daaromtrent. Verslag van het bestuur In het onderzoek hebben behalve de eerder genoemde hoofdpunten een aantal specifieke aandachtsgebieden centraal gestaan. Deze aandachtsgebieden liggen in het verlengde van de conclusies uit het eerdere DNB beleggingsonderzoek dat DNB reeds eerder binnen de pensioensector heeft uitgevoerd. De aandachtsgebieden zijn op hoofdlijnen als volgt te kenmerken: Bij veel pensioenfondsen staat de complexiteit van het beleggingsbeleid onvoldoende in verhouding tot het niveau van de risicobeheersing en de aanwezige expertise. DNB heeft gezien dat dit kan leiden tot een onderschatting van de financiële risico s en onvoorziene beleggingsverliezen. Bij een substantieel aantal pensioenfondsen ontbreekt voldoende countervailing power ten opzichte van de vermogensbeheerder in de vorm van onafhankelijk en adequaat risicobeheer op het niveau van het pensioenfonds. Hierdoor bestaat, bijvoorbeeld, de mogelijkheid dat het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille niet overeenkomt met de strategische portefeuille die op voorhand door het bestuur is vastgesteld.

21 De mandaten die pensioenfondsen afsluiten met fiduciair managers of vermogensbeheerders zijn nogal eens te ruim opgesteld en geven uitvoerders teveel vrijheden in het nemen van (actieve) risico s. Bovendien ontbreken in veel gevallen adequate selectie- en evaluatiecriteria met betrekking tot uitvoerders. Tot slot blijken sommige pensioenfondsen niet in staat om de financiële risico s van illiquide en innovatieve beleggingen te beheersen en de waarderingen adequaat en onafhankelijk in beeld te brengen. Jaarverslag PDN 2013 Door bestudering van de fondsdocumenten en interviews met het bestuur van PDN en de uitvoeringsorganisatie DPS heeft DNB de aandachtspunten beoordeeld. De bevindingen van DNB over beleggingen alsmede het risicomanagement en besluitvormingsproces daaromheen, hebben niet geleid tot een ingrijpen in het beleid zelf of de invulling daarvan. De bevindingen lieten geen beeld zien dat bijstellingen in de beleggingen noodzakelijk maakt. Naar aanleiding van het onderzoek zijn door DNB een aantal verbeterpunten voor PDN afgeleid. Deze verbeterpunten hadden betrekking op de definitie en handhaving van het risicoprofiel van het fonds, de mate van actieve invulling van de matching portefeuille, de onderbouwing van fundamentele keuzes in het beleid en de diepgang van de behandeling van de verslaglegging in het bestuur. Het bestuur heeft deze punten besproken met DNB en vertaald naar een plan van aanpak, dat is voorgelegd aan DNB en onder goedkeuring van de toezichthouder conform planning wordt uitgevoerd. Tijdens een tussentijdse evaluatie van de voortgang van het plan van aanpak is eind december gebleken dat een achttal aandachtspunten geïmplementeerd en afgewikkeld zijn. De overige drie onderdelen staan geagendeerd om in de eerste helft van 2014 behandeld en geïmplementeerd te worden. Naar verwachting wordt het plan van aanpak in het tweede kwartaal van 2014 afgerond. Gedragscode PDN De gedragscode van het fonds voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de wet en aanvullende richtlijnen. De gedragscode is van toepassing op de leden van het bestuur, de externe beleggingsadviseurs en de leden van het CvB en het CvT. De uitvoeringsorganisatie DPS heeft een gedragscode die minstens gelijkwaardig is aan de gedragscode van het fonds. 21 Klachten en geschillen PDN kent een regeling Klachten en Geschillen, waarin de procedure is vastgelegd die gevolgd moet worden wanneer een individuele deelnemer een klacht heeft. In 2013 zijn een drietal schriftelijk klachten ingediend en in behandeling genomen door de Commissie Klachten & Geschillen. Compliance Officer Het fonds maakt met betrekking tot compliance onderscheid tussen compliance in brede en enge zin. De compliance functie in enge zin heeft betrekking op alle aspecten met betrekking tot gedragstoezicht en wordt door een onafhankelijke Compliance Officer ingevuld. De Compliance Officer wordt administratief ondersteund door de Risk Manager van DPS. De jaarlijkse verklaringen van naleving van de gedragscode zijn ontvangen van alle aan het fonds verbonden personen. Voorts zijn de nevenfuncties van de bestuursleden gemeld aan de Compliance Officer en op passendheid en verenigbaarheid getoetst. In 2013 heeft de Compliance Officer terzake PDN geen onregelmatigheden geconstateerd. Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen & Pensioenfederatie Het fonds is lid van de pensioenkoepel Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (Opf). Hierin is het fonds via DPS vertegenwoordigd. De directeur van DPS was tot eind 2013 voorzitter van het Opf bestuur. Begin 2014 is Opf opgegaan in de Pensioenfederatie. Het fonds maakt via DPS deel uit van diverse commissies en werkgroepen van de Pensioenfederatie en tracht op die manier een daadwerkelijke bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling en professionalisering van de pensioensector in Nederland. Verslag van het bestuur

22 3.2.3 Pensioenregeling Pensioenregeling vanaf 1 januari 2011 Vanaf 1 januari 2011 geldt voor de medewerkers van DSM een voorwaardelijke middelloonregeling, met dien verstande dat voor de medewerkers geboren vóór 1 januari 1950 en zijnde deelnemer op 31 december 2005 op onderdelen afwijkende (overgangs)bepalingen gelden. De pensioenregeling houdt op hoofdlijnen het navolgende in: Opbouw van aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen over het vaste jaarinkomen op grond van een zogenaamde middelloonregeling; peildatum voor de vaststelling van dit jaarinkomen is 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. Opbouw van ouderdomspensioen met 2% per jaar over de pensioengrondslag (het vaste jaarinkomen uitgaande boven de franchise). De franchise is vastgesteld op (niveau 2013). De aanspraken op ouderdomspensioen die worden opgebouwd vanaf 1 januari 2012 kennen een pensioenrichtleeftijd van 66 jaar. De pensioenregeling voorziet naast ouderdomspensioen in partnerpensioen en wezenpensioen op opbouwbasis en arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis. Financiering Ter financiering van de pensioenopbouw inclusief uitvoeringskosten betaalt DSM jaarlijks een vaste premie aan het fonds ter grootte van 22% van het pensioengevend salaris. Voor deelnemers geboren voor 1950 en zijnde deelnemer op 31 december 2005 is die bijdrage 18%. De werkgever verhaalt een deel van de premie op de werknemer conform het bepaalde in de voor betrokkene geldende arbeidsvoorwaarden. Deze premie wordt maandelijks ingehouden op het salaris Integraal Balansmanagement (IBM) 22 De missie van het fonds geeft het algemene kader weer voor alle strategische en operationele activiteiten die het fonds uitvoert. De missie van het fonds dient door het bestuur te worden vastgesteld gegeven de beleidsruimte, zoals deze voortkomt uit de pensioenovereenkomst tussen de sociale partners. De missie is gericht op de langere termijn en dient te worden vertaald naar een concreet en uitvoerbaar korte termijn beleidskader. Om op een prudente en evenwichtige wijze vorm te geven aan de vertaling van de missie naar strategisch beleid, baseert PDN de belangrijkste bestuurlijke besluitvorming over het beleggingsbeleid op het IBMproces. Binnen de aanpak van IBM, wordt de samenhang tussen het vermogen en de pensioenverplichtingen als beginpunt van de strategische besluitvorming genomen en wordt voor de beleidsvorming een gestructureerd proces doorlopen. Om dit gestructureerde IBM-proces tot een juist einde te brengen, is het van belang dat het bestuur helder voor ogen heeft wat de risicohouding is van het fonds, concreet vertaald naar een set aan sturingsparameters. De sturingsparameters zijn een weerspiegeling van de risicohouding van het fonds, maar ook een expliciete vertaling van de evenwichtige belangenafweging die het fonds nastreeft. Om deze reden zijn de sturingsparameters breed van aard en gericht op enerzijds de nominale zekerheid en solvabiliteit, de premies en de toereikendheid daarvan en anderzijds, op toeslagen als vertaling van de reële ambitie van het fonds. Het bestuur stelt binnen het proces van IBM een lange termijn strategisch beleid vast. Verslag van het bestuur De bepaling van het lange termijn strategisch beleid gebeurt binnen een Asset Liability Management (ALM) context waarbij het beleid wordt getoetst aan de eerder omschreven sturingsparameters. Op basis van de IBM-aanpak is de beleggingsstrategie van het fonds voor 2013 bepaald. Meer informatie over het beleggingsbeleid is te lezen in paragraaf 3.2. Behalve dat de IBM-aanpak leidt tot een strategisch beleid voor de lange termijn, behelst de aanpak tevens een voortdurende monitoring en bijstelling van het beleid, afhankelijk van de waargenomen economische bewegingen en ontwikkelingen op de financiële markten. Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de risico s die kunnen voortkomen uit deze ontwikkelingen.

23 Beleidsruimte Binnen het strategisch beleid wordt een balans gezocht tussen de beleggingen en verplichtingen. Daarbij speelt de beschikbare beleidsruimte van het bestuur een voorname rol. De pensioenovereenkomst tussen de werkgever en de vakbonden bepaalt grotendeels de beleidsruimte en vormt het kader waarbinnen het bestuur het beleid vorm geeft. Jaarverslag PDN 2013 Beleidsruimte premie De premie is vastgesteld voor vijf jaar. Het fonds ontvangt jaarlijks een vaste premie van 22%. Door betaling van deze premie, voldoet de werkgever aan zijn financiële verplichtingen. De werkgever kan door het fondsbestuur niet worden verplicht tot betaling van hogere bijdragen. Beleidsruimte beleggingen Het bestuur bepaalt zelfstandig het beleggingsbeleid van het fonds. Daarmee is het beleggingsbeleid het voornaamste sturingsinstrument van het bestuur. Beleidsruimte toeslagen In de pensioenovereenkomst is bepaald onder welke voorwaarden toeslagen worden verleend. Beleidsruimte kortingen De pensioenovereenkomst kent kortingsbepalingen. Dit houdt in dat als bijvoorbeeld het fondsvermogen onvoldoende is, de pensioenrechten gekort kunnen worden. Het bestuur heeft geen vrijheid om naar eigen inzicht kortingsmaatregelen te nemen. De gevolgen van de waargenomen risico s worden in kaart gebracht en afgezet tegen de eerder bepaalde risicogrenzen ten aanzien van de sturingsparameters. Indien de financiële situatie van het fonds dan wel de risico s de geaccepteerde risicogrenzen overschrijden, dan kan dat leiden tot een aanpassing van het strategisch beleid. Bij deze mogelijke aanpassing van het strategisch beleid wordt niet enkel gekeken naar een aanpassing van het beleggingsbeleid, maar wordt uitdrukkelijk ook gekeken naar het toeslagen-, premie- en kortingsbeleid. Niet alleen is de IBM-aanpak gericht op het achteraf reageren op waargenomen financiële en economische ontwikkelingen, ook kijkt het fonds met de IBM-aanpak vooruit door bewust risico scenario s af te leiden, die zich op termijn kunnen gaan voordoen. Op basis van deze scenario s kan een afweging worden gemaakt of het nemen van additionele beheersmaatregelen aan de orde is. De IBM-aanpak geeft het bestuur een handvat met betrekking tot de inzet van alle beleidsinstrumenten, die het fonds ter beschikking staan binnen de toegestane beleidsruimte (zie het kader voor nadere informatie). 23 Het uiteindelijke doel van het IBM-proces is het realiseren van de doelstellingen van het fonds, ter zake de zekerstelling van de nominale pensioenrechten en het waarmaken van de toeslagenambitie, onder gelijktijdige beheersing van de risico s. In de IBM-aanpak kan het totale risico dat genomen wordt binnen het strategisch beleid in de loop van de tijd verschillen. Staat het fonds er goed voor en zijn de finan ciële en economische omstandigheden in de wereld stabiel, dan kan met meer risico worden belegd. In andere situaties wordt dan weer minder risico genomen. De bepaling van de fondspositie is afhankelijk van de dekkingsgraad van het fonds. Om deze reden zijn triggers geformuleerd gericht op specifieke dekkingsgraad niveaus. Het fonds heeft de nominale dekkingsgraadniveaus van 90%, 105%, 116%, 120% en 140% aangemerkt als zogenaamde triggers. Indien één van de voornoemde triggers wordt geraakt, wordt een diepgaande analyse uitgevoerd om vast te stellen of de risico omgeving dermate is gewijzigd dat het proces van IBM opgestart wordt. In 2013 heeft de dekkingsgraad van het fonds bewogen rond het niveau van de minimaal vereiste dekkingsgraad ad 104,3%. Een consistent doorbreken van dit niveau heeft zich niet voorgedaan. Verder is meermaals de economische omgeving in kaart gebracht. Dit heeft evenmin geleid tot een opstarten van het IBM proces. Verslag van het bestuur

24 De trigger niveaus zijn door het bestuur bepaald op basis van voor het fonds relevante grenzen. Zo heeft het bestuur de 90% grens benoemd als minimale ondergrens omdat op dat moment een verwacht herstel van de dekkingsgraad zonder doorvoeren van kortingen van de pensioenrechten van de deelnemers niet meer mogelijk is. De dekkingsgraad niveaus van 105% en 116% betreffen de minimaal vereiste dekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad, die in het kader van het door het fonds ingediende herstelplan relevante dekkingsgraad streefniveaus zijn. De dekkingsgraad van 120% is gekozen, daar op dit moment, indien de financiële markten in evenwicht zijn, het fonds een dekkingsgraad heeft bereikt die de realisatie van de volledige missie, inclusief nominale zekerheid en de toeslagambitie van het fonds, op basis van gemiddelde rendementen mogelijk maakt. Het strategisch beleid van het fonds is vastgesteld op basis van een verwacht economisch basis scenario. Van belang voor het strategisch beleid is dat dit beleid aansluit bij de economische realiteit. Om deze reden is door het bestuur uitvoerig gesproken over de actualiteit van het verwacht economisch basisscenario waarop het beleid is gestoeld, gegeven de vigerende marktomstandigheden. Deze bespreking heeft geleid tot een bijstelling van het verwacht economisch basisscenario. Deze bijstelling was beperkt van aard en had betrekking op een verhoging van de verwachte lange termijn rente en een verlaging van de korte termijn volatiliteit van aandelen. Gelet op de minimale wijziging in het economisch basisscenario heeft dit geen gevolgen gehad voor het strategisch beleggingsbeleid. In de samenstelling van het strategisch beleggingsplan voor 2014 zijn deze gevolgen meegenomen en vertaald naar een passend en uitvoerbaar jaarlijks beleid. In paragraaf 3.3 zal de financiële positie kort worden toegelicht. De risico s, die impact hebben op beide zijden van de balans, worden toegelicht in paragraaf 3.4. De paragrafen 3.5 en 3.6 gaan verder in op het vermogen en de verplichtingen van het fonds Premiebeleid De premie is vastgesteld voor een periode van vijf jaar. Het fonds ontvangt jaarlijks een vaste premie ter grootte van 22% van de salarissom die naar verwachting voldoende dekking bevat voor onder meer de pensioenopbouw, de daarover vereiste opslag ten behoeve van de instandhouding van het eigen vermogen en de uitvoeringskosten. Risicodeling met de werkgever is daarmee niet aan de orde. Behoudens het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst, waarin is vervat dat de werkgever zich het recht voorbehoud om de bijdrage aan de stichting tussentijds te verminderen, op te schorten of te beëindigen bij een ingrijpende wijziging van de omstandigheden, heeft de werkgever geen recht om de bijdragen in enig jaar te verlagen, of een plicht om de bijdragen in enig jaar te verhogen. Evenmin kan de werkgever aanspraak maken op enig overschot van het fonds. Verslag van het bestuur

25 3.2.6 Toeslagenbeleid PDN zal jaarlijks afhankelijk van de financiële situatie per 1 januari beoordelen of toeslagen al dan niet toegekend kunnen worden. Onderstaand is schematisch het toeslagenbeleid van PDN weergegeven ultimo 2013: Jaarverslag PDN 2013 = actieven (CAO loonstijging) = niet-actieven (prijsstijging o.b.v. afgeleide CPI) Volledige toeslag Dekkingsgraad 105% + MVEV (4,3%) 105%+VEV (12,6%) Geen toeslag Ingegane uitkeringen en premievrije pensioenaanspraken Het pensioenfonds zal jaarlijks beoordelen of de ingegane uitkeringen kunnen worden verhoogd. Daarbij zal als leidraad voor de aanpassing gelden de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud, waarbij voor de vaststelling van die ontwikkeling zal worden uitgegaan van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)-prijsindexcijfer alle huishoudens, afgeleid. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van de volledige toeslag, echter met dien verstande dat deze maximaal 5% per kalenderjaar zal bedragen, indien de nominale dekkingsgraad van PDN tenminste gelijk is aan 105% plus het vereist eigen vermogen (VEV). De toeslag mag slechts gedeeltelijk worden toegekend, voor zover dat nodig is om te voorkomen dat dit dekkingsgraadniveau door het verlenen van deze toeslag wordt onderschreden. 25 Het bestuur kan, in afwijking daarvan, besluiten tot het verlenen van een gedeeltelijke toeslag indien de nominale dekkingsgraad van PDN tenminste gelijk is aan 105% plus het minimum vereist eigen vermogen (MVEV), op voorwaarde dat de toeslag naar rato wordt toegekend in overeenstemming met het niveau van de dekkingsgraad ten opzichte van beide voornoemde grenzen. Een besluit over de indexatie van de pensioenen is niet gekoppeld aan het tijdstip en de omvang van de algemene loonsverhogingen bij de werkgever. Actieve deelnemers Het pensioenfonds zal jaarlijks beoordelen of de in de voorafgaande jaren opgebouwde aanspraken kunnen worden verhoogd op basis van de algemene loonsverhogingen bij DSM in het voorafgaande kalenderjaar. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van een toeslag van maximaal 5% per kalenderjaar, indien de nominale dekkingsgraad van PDN tenminste gelijk is aan 105% plus het minimaal vereist eigen vermogen, behoudens dat de toeslag slechts gedeeltelijk zal worden toegekend voor zover dat nodig is om te voorkomen dat dit dekkingsgraadniveau door het verlenen van deze toeslag wordt onderschreden. Als leidraad bij het besluit over de toeslagverlening voor ingegane uitkeringen en premievrije pensioenaanspraken alsmede voor actieve deelnemers, hanteert het bestuur de beleidsstaffel als weergegeven in de voorgaande figuur. Verslag van het bestuur

26 Inhaalbeleid Indien in enig jaar een besluit is genomen tot het verlenen van geen of een gedeeltelijke toeslag, kan het bestuur op een later tijdstip besluiten tot verlening van een inhaaltoeslag tot maximaal de hoogte van de in het verleden niet verleende toeslag. Het bestuur heeft de vrijheid het specifieke beleid rondom inhalen van gemiste toeslagen verder in te vullen mits de financiële positie dit toelaat. In paragraaf 3.6. wordt nader ingegaan op de toeslagverlening en is in tabelvorm weergegeven wat de achterstand is in de toeslagverlening voor gepensioneerden, slapers en actieve deelnemers Beleggingsbeleid De beleggingsstrategie is door het bestuur op basis van het IBM-proces vastgesteld en vertaald naar een strategisch beleidsplan met een looptijd van vijf jaar. Jaarlijks wordt binnen de kaders van het strategisch beleidsplan een beleggingsplan opgesteld. Hierin wordt het operationele beleggingsbeleid en de mandaten voor DPS voor één jaar door het bestuur vastgesteld. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt uitdrukkelijk aandacht besteed aan Corporate Governance en Maatschappelijk Verantwoord Beleggen. Strategisch beleidsplan Het strategisch beleidsplan is opgesteld voor een periode van vijf jaar. Het strategisch beleidsplan geeft aan op welke wijze het fonds denkt de strategische doelstellingen te kunnen realiseren gegeven de overeengekomen risicokaders en beschikbare beleidsruimte en een set aan lange termijn economische uitgangspunten. 26 Beleggingsplan 2013 Op basis van het strategisch beleidsplan, stelt het fonds jaarlijks een beleggingsplan op. De uitgangspunten van het beleggingsplan 2013 kenmerken zich vooral door de onzekerheden omtrent een eventueel nieuw pensioencontract. Het bestuur heeft in het verslagjaar kritisch de renteafdekking gevolgd, mede uit oogpunt van veranderende rente, risicoperceptie en in het licht van mogelijke wijzigingen in het kader van dit nieuwe pensioencontract. Binnen het lange termijn economisch scenario, is een economisch beeld geschetst met bescheiden rendementen op zakelijke waarden en een lage rente. Met dit scenario als uitgangspunt, tezamen met de eerder genoemde onzekerheid omtrent een nieuw pensioencontract, zijn geen grote verschuivingen in het beleggingsplan 2013 aangebracht. Daarbij geldt wel dat de aanpassing van de disconteringsrente van invloed is geweest op de invulling van de renteafdekking in Corporate Governance In het kader van Corporate Governance hebben institutionele beleggers, waaronder PDN als pensioenfonds, de verantwoordelijkheid om op een transparante en verantwoorde manier invulling te geven aan het stembeleid tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, waardoor op een effectieve manier toezicht dient te worden gehouden op beursgenoteerde ondernemingen. Het huidige beleid van PDN voldoet volledig aan bovengenoemde wettelijke bepalingen. De beleidsuitgangspunten, het stembeleid en de uitvoering van het stembeleid zijn onderstaand omschreven. Verslag van het bestuur PDN publiceert jaarlijks op de website het beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht op aandelen die het fonds heeft in beursgenoteerde vennootschappen. Het fonds doet jaarlijks op de website verslag van de uitvoering van het beleid ten aanzien van het stemrecht in het betreffende verslagjaar. PDN beperkt zich vooralsnog tot actief beleid bij Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. In 2013 is namens PDN gestemd op de vergaderingen van alle Nederlandse bedrijven waarin het fonds heeft belegd.

27 Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB) Gegeven de plaats die het fonds in de maatschappij inneemt, wordt bij het vaststellen en het uitvoeren van het beleid niet alleen rekening gehouden met financiële aspecten. Ook aspecten die van belang zijn voor een duurzame en sociale ontwikkeling van de maatschappij worden in acht genomen. Daartoe heeft het fonds beleid ontwikkeld. Hierbij prevaleert uitdrukkelijk de primaire verantwoordelijkheid die het fonds draagt voor de zekerstelling en uitbetaling aan deelnemers. Het fonds heeft in 2013 het Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB) opnieuw geëvalueerd en als gevolg hiervan een aantal aanpassingen gedaan. De belangrijkste verandering was het overstappen op een stringenter uitsluitingenbeleid, dat gebaseerd is op de 10 principes van het Global Compact programma van de Verenigde Naties. Jaarverslag PDN 2013 Het beleid op het gebied van MVB met betrekking tot directe beleggingen is gebaseerd op de volgende pijlers: Het uitgangspunt voor het uitsluiten van ondernemingen en landen zijn activiteiten die de Verenigde Naties, de Europese Unie of de Nederlandse overheid onaanvaardbaar vinden. PDN belegt daarom niet direct in aandelen of obligaties van ondernemingen die op basis van de 10 principes van het Verenigde Naties Global Compact niet in lijn handelen met de gekozen principes. Producenten van controversiële wapens zoals nucleaire wapens die niet onder de uitsluitingscriteria van het Global Compact vallen worden ook uitgesloten. Staatsobligaties van landen waarop een sanctie van de Verenigde Naties en/of de Europese Unie rust worden uitgesloten van het beleggingsuniversum. Hierbij gaat het voornamelijk om mensenrechten- en wapenvraagstukken. Het fonds betracht transparantie met betrekking tot de aangehouden beleggingen en communiceert open over het beleid op het gebied van MVB. PDN publiceert jaarlijks de bedrijven, landen en beleggingsfondsen waarin wordt geïnvesteerd op de website van het fonds. Voor de toetsing van het uitsluitingenbeleid wordt gebruik gemaakt van Sustainalytics. Sustainalytics is een wereldwijd actief onderzoeksbureau dat zich bezig houdt met onderzoek en analyses op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen. Sustainalytics voert uit dien hoofde analyses uit naar de duurzaamheid van beleggingsportefeuilles. Daarbij wordt een gestructureerde en binnen de pensioensector geaccepteerde aanpak gevolgd. 27 Als gevolg van dit uitsluitingenbeleid zijn in 2013 uit de volledige portefeuille van het fonds effecten verkocht, welke een totaal belang vertegenwoordigden van 6% van het belegd vermogen. De vrij gekomen gelden werden herbelegd binnen de bestaande portefeuilles. Met doelinvesteringen investeert het fonds gericht in bepaalde maatschappelijke thema s die gerelateerd zijn aan duurzame ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn onder meer microfinancieringen en deelname in duurzame energie projecten. De allocatie naar dit segment bedroeg ultimo 2013 ruim 1% van het totaal belegd vermogen. Gestreefd wordt naar een allocatie van circa 2% van het totale vermogen Kortingsbeleid Vermogensdekkingstekort Er is een dekkingstekort indien het eigen vermogen lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen. In het geval er sprake is van een dekkingstekort kan het bestuur besluiten de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen. Dat gebeurt als het fonds niet in staat is binnen een wettelijk voorgeschreven termijn het dekkingstekort op te lossen zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het korte termijn herstelplan. De vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten zal plaatsvinden in de vorm van een gelijke procentuele korting op alle opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. In het geval Verslag van het bestuur

28 het kortingspercentage meer zou zijn dan 10%, zal het bestuur onderzoeken of en in hoeverre er aanleiding is om dat deel van de korting dat de vermelde 10% overschrijdt, op een andere wijze te verdelen over de belanghebbenden bij het fonds. Premiedekkingstekort Bij premiedekkingstekort is er sprake van een verlaagde toekomstige opbouw van pensioenaanspraken voor actieve deelnemers. Indien op enig moment blijkt dat de over het verstreken deel van de looptijd van de uitvoeringsovereenkomst, de betaalde cumulatieve premie lager is dan de door het bestuur over diezelfde periode conform de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) cumulatief berekende (gedempte) kostendekkende premie, kan het bestuur de toekomstige opbouw van pensioenaanspraken zodanig verlagen, dat er van een premietekort niet langer sprake zal zijn. Het bestuur kan alleen besluiten om van deze verlaging af te zien, indien de technische voorziening en het vereist eigen vermogen volledig door waarden zijn gedekt en de voorwaardelijke toeslagen kunnen worden verleend. In beginsel is het dekkings- en premietekortbeleid onverkort van toepassing gedurende de looptijd van de uitvoeringsovereenkomst van 1 januari 2011 tot en met 31 december Het bestuur heeft geen vrijheid om dit eenzijdig naar eigen inzicht aan te passen, uiteraard met dien verstande dat het bestuur in een situatie van premietekort eindverantwoordelijk blijft voor het treffen van in die situatie wettelijk voorgeschreven maatregelen en nader overlegt met sociale partners over andere maatregelen Communicatiebeleid 28 Het fonds heeft een communicatiebeleid waarin de visie met betrekking tot communicatie voor de periode 2012 tot en met 2014 staat beschreven. Daarin worden de kaders aangegeven waarbinnen de uitvoering van de communicatie plaatsvindt. De uitvoering van het beleid is uitgewerkt in een communicatieplan en wordt periodiek getoetst. In het communicatieplan zijn de communicatie-activiteiten voor 2013 opgenomen. Bij de pensioencommunicatie zijn de communicatie-activiteiten gericht op de deelnemers, pensioengerechtigden, slapers en de (ex)partners van deze groepen. Het communicatiebeleid met betrekking tot andere doelgroepen is vastgelegd in een relatiemanagementplan. PDN heeft met betrekking tot de pensioencommunicatie de volgende doelstellingen geformuleerd: Deelnemers en pensioengerechtigden zien het fonds als deskundig, betrouwbaar en transparant. Deelnemers en pensioengerechtigden kennen de hoofdlijnen van de regeling, hebben een helder beeld van de risicohouding van het PDN bestuur en kunnen realistische verwachtingen koesteren ten aanzien van de uitvoering van de regeling aansluitende bij de actuele positie van het fonds. De communicatie sluit aan bij de verwachtingen van de deelnemers: - Deelnemers en pensioengerechtigden worden optimaal gestimuleerd en in staat gesteld actief eigenaarschap te nemen over het pensioen in het licht van de eigen persoonlijke financiële situatie. - Deelnemers en pensioengerechtigden kunnen op elk voor hen relevant moment inzage krijgen in de huidige en toekomstige persoonlijke pensioensituatie. - Deelnemers en pensioengerechtigden worden adequaat ondersteund bij vragen op pensioengebied. De communicatie voldoet aan de wettelijke bepalingen Integriteitsbeleid Verslag van het bestuur PDN streeft een hoge mate van integriteit na en heeft om deze reden een eigen integriteitsbeleid ontwikkeld. De reikwijdte van het integriteitsbeleid omvat naast de fonds specifieke activiteiten eveneens de activiteiten van gelieerde derden waaraan diensten zijn uitbesteed waaronder de uitvoeringsorganisatie DPS, externe adviseurs en externe commerciële vermogensbeheerders. Voor integriteitsrisico wordt een brede interpretatie gehanteerd waarbij de definitie van integriteitsrisico het risico omvat, dat zowel de integriteit van het fonds als de integriteit van het financiële stelsel als

29 geheel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van PDN, het bestuur dan wel gelieerde derden waaraan diensten zijn uitbesteed. Om met het eerder genoemde brede risico om te kunnen gaan, is beleid hierover opgesteld. Het integriteitsbeleid van PDN draagt bij tot het betrouwbaar, integer, effectief en efficiënt functioneren en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het fonds. PDN heeft conform de wetgeving en handelend naar de eigen visie op integriteit en de afgeleide definitie van integriteitsrisico een integriteitsplan opgesteld. Daarin is het fondseigen integriteitsbeleid vertaald naar een concrete invulling om integriteitsrisico s terug te brengen naar een acceptabel niveau. Jaarverslag PDN 2013 Uitgangspunten integriteitsbeleid De waarden en normen van het fonds zijn de leidraad bij het nemen van bestuurlijke en beleidsmatige beslissingen. Uitgangspunt bij de uitvoering van het integriteitsbeleid is dat het bestuur de gestelde strategische en operationele doelen wil bereiken door een verantwoord beheer van de risico s, een transparant beleid, een heldere en begrijpelijke communicatie en met een open oog voor maatschappelijk normen en waarden. In de rol van één van de grotere Nederlandse institutionele beleggers tracht het fonds verder uitvoering te geven aan de eigen maatschappelijke betrokkenheid door de ontvangen pensioengelden solide en rendementsbewust te beleggen, waarbij in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met ethische, duurzame en sociale aspecten zoals vervat in het MVB beleid en het Corporate Governance beleid. Naleving integriteitsbeleid Ter voorkoming van integriteitsrisico s doet het fonds geen zaken met partijen die het moeilijk of onmogelijk maken, om in overeenstemming met het eigen integriteitsplan of de daarin opgenomen gedragscode te handelen. Aan het fonds verbonden personen laten zich bij het zaken doen niet beïnvloeden door giften en (persoonlijke) gunsten. Aan het fonds verbonden personen dienen zakelijke en privébelangen te scheiden en dienen te voorkomen, dat belangenverstrengeling kan ontstaan. Interne en externe fraude is niet acceptabel. Betalingen aan derden vinden om deze reden uitdrukkelijk plaats in overeenstemming met geldende procedures en richtlijnen, wetten en ethische normen. Declaraties van kosten staan in verhouding tot het zakelijk belang en deze kosten worden met uitsluitend originele betalingsbewijzen onderbouwd. Vergoedingen die door derden aan bestuursleden of medewerkers van de uitvoeringsorganisatie worden uitgekeerd, voortvloeiende uit activiteiten op grond van hun functie, komen in beginsel ten gunste van het fonds. 29 Elke aan het fonds verbonden persoon heeft de plicht het niet nakomen van de in het integriteitsplan opgenomen gedragsregels en voorschriften te melden. Op de naleving van het integriteitsplan wordt toegezien ongeacht het niveau en de functie van de betreffende persoon. Daarnaast beschikt het fonds over een klokkenluiderregeling die overeenkomt met de binnen DSM gehanteerde procedures Bestuursbesluiten 2013 Onderstaand zijn de voornaamste bestuursbesluiten over het jaar 2013 in kaart gebracht en voorzien van een korte toelichting. Bij ieder besluit is evenwichtige belangenafweging aan de orde geweest. Toetsing uitgangspunten strategisch beleidsplan Het strategisch beleid van het fonds is vastgelegd in het lange termijn Strategisch Beleidsplan De strategie is gebaseerd op bepaalde economische verwachtingen. In 2013 heeft het bestuur de economische verwachtingen herbeoordeeld. Daarbij is vastgesteld dat sprake is van een structureel lagere reële groei dan verwacht. Het bestuur heeft de verwachting uitgesproken dat de lange rente op staatsleningen kan stijgen vanaf het huidige renteniveau tot 3,75%, hetgeen lager ligt dan het eerder door het bestuur verwachte lange termijn rente niveau van 4,3%. Het bestuur heeft daarnaast de volatiliteitsverwachtingen op aandelen herbeoordeeld. In het verleden heeft het bestuur gekozen voor een verhoogde volatiliteit op aandelen, mede naar aanleiding van de crisis. De voorgaande aanpassingen in de economische verwachtingen hebben niet geleid tot aanpassingen in de beleggingensfeer. Dit werd ingegeven doordat het fonds zich in de laatste fase van het kortetermijnherstelplan bevond. Ter voorkoming van mogelijke consequenties voor te nemen kortingsbesluiten, is besloten om het relatief prudente beleid niet aan te passen op basis van de gewijzigde economische visie van het fonds. Het Verslag van het bestuur

30 bestuur heeft de strategie op het hoogste niveau niet bijgesteld, maar heeft de impact van het aangepast economisch basisscenario op de mate van renteafdekking expliciet beoordeeld. Naar aanleiding van deze beoordeling is besloten om geen aanpassing in de renteafdekking door te voeren. Beleggingsplan 2014 Jaarlijks wordt het Beleggingsplan van het fonds, als verdere uitwerking van het lange termijn Strategisch Beleidsplan , vastgesteld. Het Beleggingsplan vormt het uitvoeringsmandaat van de fondsstrategie voor DPS. Een aantal onderwerpen, dat eerder in het jaar door het bestuur behandeld is, is verwerkt in het Beleggingsplan 2014, zoals het MVB beleid en een aanpassing van de benchmark voor alternatieve beleggingen. In 2013 is het Beleggingsplan voor 2014 vastgesteld. Hierbij is door het bestuur tevens een additionele controle uitgevoerd of de elementen van het beleggingsonderzoek van DNB zijn meegenomen. Dit heeft geleid tot een tweetal aanpassingen in het Beleggingsplan. Deze aanpassingen omvatten de toevoeging aan het Beleggingsplan van een overzicht van de voornaamste interne mandaatrichtlijnen en een paragraaf inzake het selectieproces externe managers, waarbij het bestuur binnen dit proces een right of refusal heeft. Maatschappelijk Verantwoord Beleggen In 2013 is de evaluatie van het MVB beleid afgerond en zijn een aantal randvoorwaarden voor aanscherping van het beleid geformuleerd. Het bestuur heeft het MVB beleid aangepast op de volgende onderdelen: 30 De investment beliefs, waarbij het bestuur een meer actieve formulering van MVB heeft ingevoerd. Het uitsluitingenbeleid, waarbij het uitsluitingenbeleid ten aanzien van beleggingen in ondernemingen, meer strikt is vormgegeven. Daarbij is gekeken naar de Tien principes van de VN Global Compact. Doelinvesteringen geven PDN de mogelijkheid zeer gericht te investeren in bepaalde maatschappelijke overwegingen van het fonds, gerelateerd aan duurzame ontwikkeling. Begin 2013 was ongeveer 1% van het totale vermogen geïnvesteerd in doelinvesteringen. Het bestuur heeft het besluit genomen om de weging in doelinvesteringen te verhogen naar 2%. Het bestuur heeft besloten om bij het beheren van de intern beheerde aandelenportefeuilles expliciet rekening te houden met niet-financiële factoren, in aanvulling op de klassieke selectiefactoren. Gezien de meerkosten (data kosten) die hiermee gemoeid zijn, zal eind 2014 een evaluatie plaatsvinden of dit deel van MVB gecontinueerd wordt. Risk and Control Assessment De primaire doelstelling van PDN is, zoals vastgelegd in de missie en het strategisch beleid, te zorgen dat de door de werkgever met de medewerkers overeengekomen pensioenovereenkomst betaald kan worden. Het bestuur bepaalt hiertoe de lange termijn strategische doelen en de operationele invulling om deze doelstellingen te realiseren. Om steeds in control te zijn en te blijven op het strategische en operationeel niveau is een gestructureerd risicomanagement model van belang. De risico s, die de missie en doelstellingen onder druk kunnen zetten, zijn in kaart gebracht. Hiertoe is een Risk and Control Assessment (RCA) uitgevoerd. Binnen de RCA wordt de risico-omgeving van het fonds in kaart gebracht en wordt de waarschijnlijkheid en impact van deze risico s vastgesteld. Gelet op het belang van een adequate identificatie en beoordeling van de risico omgeving en beheermaatregelen heeft het bestuur besloten een RCA uit te voeren. De resultaten van de update in de vorm van afgeleide acties, zijn vertaald naar acties binnen het Risk Management Yearplan Verslag van het bestuur Financieel Crisisplan DNB heeft binnen de pensioensector een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de crisisplannen van pensioenfondsen. Daarbij is zowel gekeken naar de vorm als naar de inhoud van de crisisplannen. In de Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen van DNB is opgenomen waaraan een financieel crisisplan dient te voldoen. De resultaten van het onderzoek zijn door DNB samengevat in een brief die naar de hele sector is verzonden. De brief bevat naast de uitkomsten van het onderzoek een aantal aanbevelingen en het verzoek van DNB om het eigen crisisplan af te meten aan de toetsingscriteria die DNB

31 heeft gehanteerd in het sector-brede kwaliteitsonderzoek. Hierbij maakt DNB onderscheid tussen aandachtspunten die in het crisisplan in ieder geval aan de orde moeten komen en zaken waaraan gedacht kan worden als onderdeel van een uitstekende beheersing. Op al deze aandachtspunten is door het bestuur het crisisplan van PDN getoetst. De toetsing laat zien dat het crisisplan van het fonds voldoet aan de eisen die DNB stelt aan een crisisplan. Er zijn een aantal verbeterpunten geïdentificeerd en vertaald in concrete aanpassingen. Jaarverslag PDN 2013 Rentebijschrijving VPS en PPS Jaarlijks stelt het bestuur het percentage rentewinst vast dat zal worden gehanteerd voor de verhoging van de PPS-saldi en VPS-saldi. Deze rentewinst is gebaseerd op het fondsrendement in voorgaande jaren. Toeslagverlening/korting per 1 januari 2014 Eind 2013 liep het korte termijn herstelplan van PDN af, omdat de maximale termijn was bereikt. PDN was vanaf die datum per definitie uit het dekkingstekort, waarbij alleen de vraag nog aan de orde was of op dat moment de dekkingsgraad boven het minimum vereist eigen vermogen van 104,3% lag of niet. Het bestuur diende op basis van de financiële positie ultimo 2013 te beoordelen of er een korting diende te worden toegepast of toeslagen verleend (konden) worden. DNB heeft in publicaties pensioenfondsen aangeraden om bij het besluit over toeslagverlening de afweging mee te nemen dat toekenning van indexatie ten koste kan gaan van het prille herstel. DNB geeft daarbij aan dat door nu niet te indexeren de kans op toekomstige kortingen wordt verkleind. De verlening van de volledige reguliere toeslag per 1 januari 2014 aan de actieve deelnemers zou een verhoging betekend hebben van 1,00%, gelijk aan de algemene loonsverhoging van DSM per 1 juli Voor de gepensioneerden en slapers zou dat per 1 januari 2014 op grond van de ontwikkeling van het voorlopig prijsindexcijfer over oktober 2013 ten opzichte van oktober 2012 een verhoging van 0,90% betekend hebben. De dekkingsgraad eind 2013 bedroeg 108,1%. Op basis van deze dekkingsgraad hoefde geen korting te worden doorgevoerd en volgens de geldende toeslagenstaffel was toeslagverlening evenmin aan de orde. De toeslagenstaffel vormt voor het bestuur onverminderd het uitgangspunt bij het al dan niet toekennen van toeslagen. Daarbij kan worden aangetekend dat bij de laatste toekenning van toeslagen aan actieven en pensioengerechtigden in 2011 expliciet is opgemerkt dat de grens van de evenwichtigheid door het ontstane verschil in achterstand is bereikt en dat bij een volgende toeslagverlening door het bestuur expliciet aandacht zal worden gegeven aan de achterstandssituatie van de pensioengerechtigden. De totale omvang van de in het verleden niet verleende toeslagen bedraagt voor gepensioneerden en slapers 10,33% en voor actieven 4,05%. 31 Uitstelmogelijkheden ouderdomspensioen in pensioenreglement De aanpassing van de AOW leeftijd én de verschuiving van de pensioenrichtleeftijd van 65 en 66 jaar in het pensioenreglement, in combinatie met een aantal verzoeken tot uitstel van deelnemers, zijn aanleiding geweest voor het opnemen in het pensioenreglement van de mogelijkheid tot het uitstel van pensioen. In het kader van evenwichtige belangenafweging heeft het bestuur geconstateerd dat, zolang de uitstelfactoren actuarieel neutraal zijn vastgesteld, de mogelijkheid tot uitstel de deelnemers niet onevenredig bevoordeelt of benadeelt. Onderzoek Grondslagen Technische Voorziening Afgesproken is dat onderzocht wordt of de grondslagen van de pensioenvoorzieningen en de risicopremies uit de premie nog in lijn zijn met de concrete risico s die het fonds loopt. PDN maakt bij de vaststelling van de technische voorziening en de (kostendekkende) premie gebruik van veronderstellingen met betrekking tot de sterfte, arbeidsongeschiktheid, kosten, uitkeringsduur en gehuwdheid. Doordat de daadwerkelijke realisatie in een periode afwijkt van de gehanteerde veronderstellingen, ontstaat er een resultaat voor het fonds. Als deze resultaten structureel positief of negatief zijn, dan kan dit erop duiden dat de gehanteerde veronderstellingen te prudent of juist te weinig prudent zijn vastgesteld. Op basis van de actuariële analyses uit de actuariële rapporten over de periode 2008 tot en met 2012 is onderzocht of er sprake is van structureel positieve of negatieve resultaten. Dit heeft geleid tot bijstelling van de grondslagen waaronder de risicopremie voor het aanvullend partnerpensioen, de risicopremie voor arbeidsongeschiktheid en de gehuwdheidsfrequenties. Verslag van het bestuur

32 Evaluatie uitvoeringsovereenkomst Jaarlijks vindt een evaluatie plaats van de met de werkgever gesloten uitvoeringsovereenkomst gedurende de afgesproken looptijd tot 31 december Het bestuur heeft de evaluatie uitgevoerd en heeft sociale partners geïnformeerd aangaande de kernpunten van de evaluatie. VPL In een addendum bij de uitvoeringsovereenkomst zijn nadere afspraken tussen PDN en de werkgever vastgelegd over de financiering van de VPL, naar aanleiding van twee (sector)brieven van DNB en aanvullende correspondentie. Op basis hiervan is de VPL-financiering in het addendum geregeld. Het bestuur heeft de tekst van het addendum vastgesteld en heeft via het dagelijks bestuur het addendum voorgelegd aan de werkgever ter ondertekening. De basis voor de afspraken is het ontvangen van een kostendekkende premie door PDN voor de inkoop van VPL-rechten en gaat verder niet ten laste van het rendement van het fonds. Vaststellen grensbedragen 1 januari 2013 Op grond van het pensioenreglement past het bestuur jaarlijks per 1 januari de franchise en overige grensbedragen aan. De franchise wordt zodanig aangepast dat deze franchise gelijk zal zijn aan de fiscaal minimale franchise. De overige grensbedragen kunnen telkens per 1 januari worden aangepast uitgaande van de algemene loonontwikkeling bij DSM in het voorafgaande kalenderjaar. Per 1 januari 2013 is de franchise vastgesteld op en de overige grensbedragen, zoals deze golden per 1 januari 2012, zijn per 1 juli 2012 met 2% aangepast uitgaande van de algemene loonontwikkeling bij DSM. 32 Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) Het bestuur heeft wijzigingen doorgevoerd in de ABTN. Het gaat om tekstuele aanpassingen en inhoudelijke uitbreidingen. Zo is het beleggingsbeleid aangepast naar aanleiding van het door het bestuur vastgestelde Beleggingsplan De in de loop van 2013 genomen besluiten zijn volledig verwerkt in een nieuwe versie van de ABTN. Dat betreft ook de constatering van de certificerend actuaris dat in het kader van prudent person in de ABTN geen richtlijnen zijn opgenomen over het derivatenbeleid. Deze richtlijnen zijn per 2013 opgenomen in de ABTN. Verslag van het bestuur

33 3.3 Financiële positie Vanuit de balans wordt onderstaand zowel de ontwikkeling van de vermogenspositie (activa) als van de pensioenverplichtingen (passiva) nader toegelicht. Vervolgens wordt de ontwikkeling van de dekkingsgraad van het fonds over 2013 besproken. Jaarverslag PDN Ontwikkeling vermogenspositie De vermogenspositie van het fonds wordt weergegeven in het pensioenfondsvermogen. Dit wordt als volgt berekend: Pensioenfondsvermogen = Beleggingen + Vorderingen + Overige activa- Overige voorzieningen - Schulden Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vermogen voor risico van het fonds en vermogen voor risico van de deelnemer. De BPR en de regeling VPS zijn niet voor risico van het fonds en worden daarom buiten beschouwing gelaten bij de bepaling van het pensioenfondsvermogen. In het volgende overzicht is een vereenvoudigde balans te zien met de activa en passiva voor risico van het fonds. BALANS ULTIMO 2013 (IN MLN.) RISICO FONDS Beleggingen Reserve 411 Vorderingen 8 TV Overige activa 53 Schulden 34 Totaal activa Totaal passiva RISICO DEELNEMER Beleggingen 281 TV 281 Totaal activa 281 Totaal passiva 281 RISICO WERKGEVER Beleggingen 11 Overige Voorziening 11 Totaal activa 11 Totaal passiva 11 ACTIVA PASSIVA In de volgende tabel is de ontwikkeling van het pensioenfondsvermogen voor risico van het fonds te zien over het jaar Onder andere de positieve beleggingsresultaten zorgden voor een stijging van het pensioenfondsvermogen. Per saldo steeg het pensioenfondsvermogen voor risico van het fonds met 7 mln. Verslag van het bestuur

34 Pensioenfondsvermogen voor risico fonds mln. % Mutatie mln. % Mutatie Pensioenfondsvermogen primo ,0% ,0% Premies 98 1,8% 100 2,0% Beleggingsresultaat 149 2,7% ,6% Uitkeringen ,2% ,7% Overige mutaties -8-0,1% -6 0,0% Pensioenfondsvermogen ultimo ,1% ,8% Het pensioenfondsvermogen voor risico fonds ultimo 2013 van mln. bestaat uit het saldo van de beleggingen ( mln.), de vorderingen en overige activa (ad 62 mln.) minus de schulden (ad 34 mln.) Technische Voorziening (pensioenverplichtingen) De technische voorziening (TV) is afgenomen met 244 mln. Dit is met name het gevolg van de gestegen rente en uitkeringen aan pensioengerechtigden. In onderstaand overzicht is de verandering van de TV uitgesplitst naar factoren. In hoofdstuk 4 bij de toelichting op de staat van baten en lasten is deze mutatie verder uitgewerkt. 34 Mutatie TV voor risico fonds mln. % Mutatie mln. % Mutatie TV primo ,0% ,0% Pensioenopbouw 85 1,6% 80 1,6% Interesttoevoeging 20 0,4% 74 1,5% Uitkeringen ,3% ,8% Toeslagen 0 0,0% 0 0,0% Aanpassing grondslagen 4 0,1% 156 3,2% Overige mutaties 25 0,5% 25 0,5% TV ultimo (rekenrente primo) ,1% ,0% Mutatie rekenrente ,7% 343 7,0% TV ultimo ,4% ,1% De rente is gebaseerd op de door DNB voorgeschreven rentecurve, dat wil zeggen op basis van een driemaands gemiddelde en op basis van de UFR-methodiek. De UFR-rentemethodiek heeft als uitgangspunt dat pensioenverplichtingen tot en met 20 jaar berekend worden op basis van de marktrente. De verplichtingen met een langere looptijd worden bepaald met een rente die (deels) afgeleid is van een vaste verwachte rente (UFR). De voorziening stijgt als de rente daalt en andersom. De rente steeg van 2,4% eind 2012 naar 2,7% per einde 2013, waardoor de renteverandering voor een afname van de verplichtingen heeft gezorgd Dekkingsgraad Verslag van het bestuur De dekkingsgraad van het fonds wordt als volgt berekend: Pensioenfondsvermogen voor risico fonds Voorziening pensioenfondsverplichtingen voor risico fonds X 100%

35 De dekkingsgraad van PDN steeg van 103% per eind 2012 naar 108% per eind De belangrijkste oorzaak van de toename van de dekkingsgraad is de gestegen rente. Daarnaast hebben de beleggingen een positief resultaat behaald hetgeen eveneens positief bijdroeg aan de dekkingsgraad. In onderstaande tabel worden de veranderingen van de dekkingsgraad weergegeven op basis van het door DNB voorgeschreven dekkingsgraadsjabloon. Jaarverslag PDN 2013 Ontwikkeling dekkingsgraad Dekkingsgraad primo 103,0% 100,6% 109,1% 110,7% 98,4% Premies -0,1% 0,1% 0,1% -0,4% -0,6% Uitkeringen 0,1% 0,0% 0,5% 0,6% -0,1% Toeslagen 0,0% 0,0% -1,9% -2,1% 0,0% Rentetermijnstructuur 2,9% -6,6% -12,5% -8,3% 2,0% Overrendement 2,4% 12,3% 5,8% 9,7% 13,8% Overige mutaties -0,2% -3,4% -0,5% -1,1% -2,8% Dekkingsgraad ultimo 108,1% 103,0% 100,6% 109,1% 110,7% De stijging van de rente van 2,4% naar 2,7% heeft een positieve impact van 2,9% gehad op de dekkingsgraad. Het overrendement is het rendement op het belegd vermogen dat wordt gemaakt bovenop het benodigde rendement voor de actuariële oprenting van de verplichtingen. Het beleggingsrendement van 2,7% in 2013 had, na correctie voor de actuariële oprenting, een positief effect van 2,4% op de dekkingsgraad Uitvoeringskosten Inzicht in de uitvoeringskosten van de pensioenregeling is noodzakelijk om in control te zijn als het gaat om een goede uitvoering van de regeling tegen een acceptabel kostenniveau. De afgelopen jaren is hier in de pensioensector steeds meer aandacht voor gekomen. Zo zijn er, naar aanleiding van een publicatie van de AFM in 2011 over uitvoeringskosten, door de Pensioenfederatie aanbevelingen gedaan om de kosten van pensioenfondsen verder inzichtelijk te maken. Het bestuur onderschrijft deze aanbevelingen en heeft deze toegepast op de eigen berekening van de uitvoeringskosten, zoals deze navolgend zijn opgenomen. 35 PDN let sterk op de hoogte van de uitvoeringskosten waarbij wordt gestreefd naar een balans tussen noodzakelijke kosten en toegevoegde waarde. Zo beoogt het fonds met de kosten die worden gemaakt uit hoofde van vermogensbeheer, een outperformance te behalen om minimaal de gemaakte kosten terug te verdienen. Uiteraard zijn kosten ook noodzakelijk om een bepaalde kwaliteit te kunnen bieden, bijvoorbeeld daar waar het gaat om pensioenbeheer, pensioenadministratie en de communicatie met de actieve deelnemers en pensioengerechtigden. De kwaliteit van de uitvoering en de bijbehorende kosten worden door het bestuur per voortduring bewaakt en getoetst om zeker te stellen dat kosten en kwaliteit in balans zijn. Bepalende factoren voor uitvoeringskosten De kosten van de uitvoering van de regeling, zo blijkt onder meer uit de CEM-benchmark onderzoeken waaraan PDN heeft deelgenomen over voorgaande jaren, worden in hoge mate beïnvloed door de schaalgrootte in termen van belegd vermogen en aantallen actieve deelnemers en gepensioneerden. Maar ook door de complexiteit van de regeling en het vermogensbeheer. CEM is wereldwijd actief op het terrein van benchmarking van kosten pensioen- en vermogensbeheer. Veel grote pensioenfondsen in Nederland maken gebruik van deze benchmark. PDN kent in verhouding tot de actieve deelnemers en gepensioneerden een relatief groot aantal gewezen deelnemers (zogenaamde slapers). Voor de gewezen deelnemers worden door PDN ook activiteiten uitgevoerd, zoals de uitvoering van de rechtenadministratie, periodieke communicatie en het vermogensbeheer. Echter, de kosten die worden gemaakt voor de groep gewezen deelnemers worden in de bepaling Verslag van het bestuur

36 van de kosten per deelnemer in de aanbevelingen van de Pensioenfederatie niet meegenomen. Daarmee legt het relatief lage aantal actieve deelnemers en het verder dalende aantal actieven door bewegingen in de bestandsamenstelling van DSM, ten opzichte van een materiële groep gewezen deelnemers druk op de kosten per deelnemer van het fonds. Voorts kent het fonds een veertigtal verschillende pensioenregelingen die de complexiteit van de administratie verhogen en daarmee het kostenniveau beïnvloeden. Daarnaast heeft het fonds een hoge ambitie ter zake kwaliteit van uitvoering en communicatie dat eveneens een kostenverhogend effect heeft. De complexiteit van het vermogensbeheer en de keuzes die worden gemaakt betreffende intern en extern beheer evenals de keuzes voor actief en passief beheer, zijn medebepalend voor het kostenniveau van het vermogensbeheer. PDN voert het merendeel van de vermogensbeheer activiteiten intern uit, wat leidt tot een lager kostenniveau. Echter, het fonds kent een aantal mandaten zoals infrastructuur beleggingen en specialistische beleggingen in energie projecten die kostenverhogend werken. 36 Verslag van het bestuur

37 Uitvoeringskosten (in ) Pensioenbeheer Pensioenadministratie Communicatie Bestuur en Financieel beheer Kosten pensioenbeheer (Eur) Jaarverslag PDN 2013 Actieven Gepensioneerden Deelnemers (aantal) ¹) Slapers ¹) deelnemers 2012 gecorrigeerd Kosten per deelnemer (Eur) Kosten per deelnemer (Eur) inclusief slapers Vermogensbeheer Interne beheerskosten Externe beheerskosten Bewaarloon Totale beheerskosten Gemiddeld belegd vermogen intern Gemiddeld belegd vermogen extern Gemiddeld belegd vermogen totaal Vermogensbeheerkosten (in bp vh gem. belegd vermogen) Transactiekosten (intern) Transactiekosten (in bp vh gem. belegd vermogen intern) ,6 26, ,7 19,6 Vermogensbeheer per beleggingscategorie Beheerkosten Transactiekost. Beheerkosten Transactiekost. x in bp x in bp x in bp x in bp 37 Aandelen , , , ,6 Vastgoed , , , ,6 Infrastructuur, Renewable energy, Microfinance , ,5 - - Vastrentende waarden , , , ,3 Portfolio of Strategies , Commodities , , , ,4 Overige beleggingen 69 13, ,6 - - Kosten overlay beleggingen , , , ,8 Kosten Vermogensbeheer , , , ,6 Kosten Fiduciair Beheer , ,9 - - Overige kosten 134 0, ,0 - - Bewaarloon 707 1, ,6 - - Overige kosten 841 1, ,6 - - Totale beheerkosten , , , ,6 Kosten van pensioenbeheer De pensioenbeheerkosten bestaan uit kosten pensioenadministratie, kosten communicatie en kosten voor bestuur en financieel beheer. De eerste twee onderdelen van de pensioenbeheerkosten omvatten alle werkzaamheden die verricht moeten worden om de aanspraken te administreren, uitkeringen te verrichten en de deelnemer volledig te informeren. Een zorgvuldige en transparante communicatie is één van de speerpunten binnen het beleid van het fonds. De kosten van bestuur en financieel beheer omvatten onder meer alle werkzaamheden van het bestuur, toezicht door DNB en de AFM, financieel beheer en juridische kosten. Stafdiensten kunnen zowel voor pensioenbeheer als vermogensbeheer werken. Die kosten worden op basis van tijdsbesteding verdeeld. Verslag van het bestuur

38 De totale kosten voor pensioenbeheer bedroegen 4,5 mln. over De pensioenbeheerkosten zijn ten opzichte van 2012 licht gedaald. De betreffende daling is primair veroorzaakt door een afname van de loonkosten binnen DPS binnen het financieel beheer en door het bewust stellen van prioriteiten in de uitvoering. In 2013 is geïnvesteerd in de pensioenadministratie en de kwaliteit daarvan, terwijl op de overige activiteiten geen uitbreiding van bezetting en majeure investeringen in systemen en infrastructuur hebben plaatsgevonden. Het voorgaande heeft een kostenverlagend effect gehad. Ook de kosten voor communicatie zijn gestegen, gelet op de bewegingen die zich hebben voorgedaan in de pensioenomgeving waaromtrent PDN bewust heeft gecommuniceerd naar de deelnemers. Per saldo zijn in 2013 de kosten van pensioenbeheer gedaald met 44k. De kosten voor pensioenbeheer worden op aanbeveling van de Pensioenfederatie uitgedrukt in een bedrag per deelnemer, waarbij het aantal deelnemers bestaat uit het totaal van actieven en gepensioneerden. De aantallen deelnemers zijn afgenomen tot actieven en gepensioneerden. Deze afname in aantallen deelnemers werd veroorzaakt door mutaties in het personeelsbestand van de werkgever DSM in Nederland. De kosten per deelnemer zijn ondanks de reductie in pensioenbeheerkosten niet afgenomen ten opzichte van 2012, maar marginaal gestegen, primair als gevolg van het afgenomen aantal actieve deelnemers en gepensioneerden. 38 In 2013 bedroegen de kosten per deelnemer 213 tegen een niveau van 212 in Daarbij geldt, zoals eerder in de bovenstaande tekst gesteld, dat in de definitie die de Pensioenfederatie hanteert voor kosten per deelnemer, geen rekening wordt gehouden met het aantal gewezen deelnemers, dat deelneemt in het fonds. Zoals eerder aangegeven worden voor de gewezen deelnemers activiteiten verricht waarvoor tevens pensioenbeheerkosten gemaakt worden. Zouden de gewezen deelnemers worden meegenomen in de berekeningen, dan resulteert een kosten niveau van 154 per deelnemer ten opzichte van 213 indien slapers niet worden meegenomen. Kosten voor vermogensbeheer De vermogensbeheerkosten bestaan enerzijds uit kosten voor het intern beheren van beleggingsportefeuilles en anderzijds uit kosten voor het extern beheer. Extern beheer betekent dat het fonds gebruik maakt van externe managers voor het beheren van beleggingsportefeuilles. De kosten voor extern beheer op discretionair niveau worden aan het fonds gefactureerd. Voor wat betreft de kosten van beleggingsfondsen zijn deze verrekend in de waardering van de participaties in het betreffende beleggingsfonds. Beide kostensoorten zijn meegenomen in het totaaloverzicht zoals bovenstaand weergegeven. De kosten bewaarloon zijn betaalde kosten aan de bewaarder van beursgenoteerde beleggingstitels. De totale vermogensbeheerkosten worden gerelateerd aan het gemiddeld belegd vermogen. De totale kosten voor vermogensbeheer zijn in 2013 afgenomen met 80k ten opzichte van De daling van de kosten is voornamelijk ingegeven door een sterke reductie in de bewaarloonkosten. In 2013 is met de custodian een herziende fee overeengekomen. Voorts is met de custodian een reductie in de kosten voor de afhandeling van bepaalde transacties overeengekomen en zijn de kosten voor de valutahandel terug gebracht. Verslag van het bestuur De interne beheerkosten zijn gestegen in Deze toename is toewijsbaar aan de overige kosten waaronder ook de vergoeding is vervat voor juridische ondersteuning. In 2013 zijn specifieke beleggingen gedaan in alternatieve beleggingen die noodzaakten tot inhuur van specialistische juridische kennis. De kosten voor extern beheer zijn in 2013 toegenomen ten opzichte van Deze toename kwam voort uit de uitbreidingen die zijn gedaan in de infrastructuurbeleggingen in een opstartend project. Het betreffende infrastructuur fonds bevindt zich in de opbouwfase, generiek gekenmerkt door hoge opstartkosten.

39 Transactiekosten Dit zijn de kosten die gemaakt moeten worden om een transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze bestaan uit brokerage fees voor het verwerken van de transactie en de spread (verschil tussen bieden laatkoers) ten behoeve van de diverse kosten bij de tussenpersoon. Bij aan- en verkoop van vastrentende waarden maken de transactiekosten deel uit van de transactieprijs. De kosten zijn verwerkt in de spread. In de spread zijn behalve de transactiekosten eveneens opslagen voor liquiditeit en andersoortige risico s verwerkt. De transactiekosten van vastrentende waarden zijn daarmee niet separaat zichtbaar. Jaarverslag PDN 2013 Zowel voor fysieke beursgenoteerde vastrentende waarden als voor niet-beursgenoteerde beleggingstitels en derivaten geldt dat de transactiekosten modelmatig worden bepaald. Hiertoe wordt de nominale positie in een vastrentend product vermenigvuldigd met een theoretische spread en de gemiddelde looptijd. De theoretische spread zoals in de berekeningen toegepast, is gebaseerd op de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Gelet op de lange gemiddelde looptijd van de renteswaps, wegen de kosten van deze niet-beursgenoteerde derivaten relatief zwaar door in de totale kosten. Hetzelfde geldt voor de niet-beursgenoteerde vastrentende waarden waarin het fonds posities heeft ingenomen. De transactiekosten zijn in 2013 afgenomen van 8,9 mln. naar 5,6 mln. In 2012 was in de overlay beleggingen en de vastrentende waarden een verhoogd transactievolume zichtbaar. Dit werd ingegeven doordat in 2012 de introductie van de UFR-rentecurve heeft geleid tot een herpositionering van de vastrentende beleggingen. Dit effect werd versterkt door het regulier handelsvolume dat in 2012 eveneens hoger was dan in In 2013 zijn deze materiële transacties niet uitgevoerd daar zich geen verdere bijstelling van de rentecurve heeft voorgedaan. De transactiekosten voor aandelen zijn toegenomen. Deze toename werd ingegeven door herpositioneringen en door de introductie van een meer stringent maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid, wat heeft geleid tot een toegenomen aantal aan- en verkopen van aandelen gedurende Ten slotte geldt over de verschillende beleggingscategorieën heen dat ten opzichte van 2012 het aantal rebalancing momenten (het terugbrengen van de vermogensverdeling naar de strategische norm), in 2013 is teruggebracht naar één jaarlijkse herpositionering, hetgeen een kostenverlagend effect heeft gehad. 39 Kostenvergelijking Het bestuur heeft vanwege de omvangrijke incidentele werkzaamheden aan de pensioenadministratie bij DPS in 2013, besloten om niet deel te nemen aan een CEM-benchmark onderzoek, zoals dit in voorgaande jaren heeft plaatsgevonden. Dit onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat over 2012 wel een kostenvergelijking wordt samengesteld, gebaseerd op een nadere analyse van de jaarverslagen van Nederlandse pensioenfondsen. De resultaten van deze vergelijking zijn uitvoerig- door het bestuur besproken. Deze analyses laten zien dat het fonds een acceptabel kostenniveau kent. Ten aanzien van pensioenbeheer had PDN gemeten over 2012, kosten overeenkomend met de mediaan van Nederlandse pensioenfondsen; de vermogensbeheerkosten waren in 2012 lager dan het gemiddelde van onderzochte Nederlandse pensioenfondsen. Het bestuur zal de kosten nauwlettend blijven volgen om zo het pensioenresultaat van de deelnemers te optimaliseren. Verslag van het bestuur

40 3.4 Risico management Risico management model Voor het fonds is het beheersen van risico s van groot belang. Om het risico management van het fonds op een gestructureerde manier te kunnen vormgeven, maakt het fonds gebruik van een fondsbrede integrale aanpak waarbij zowel de generieke sectorbrede risico s als de fondsspecifieke risico s vanuit een top-down benadering worden geëvalueerd en bewaakt. Binnen het risico management model van PDN wordt risico management op zowel strategisch niveau als operationeel risico niveau binnen een uniforme aanpak vormgegeven. Om tot een uniforme en geïntegreerde aanpak te komen, wordt gebruik gemaakt van een integraal beheersingsmodel gebaseerd op de COSO (Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission) standaard. Strategisch niveau Eenmaal per drie jaar, dan wel wanneer het fonds de eigen strategie materieel wijzigt, wordt een Risk and Control Assessment (RCA) uitgevoerd door het bestuur. Een RCA is een systematische manier om de gehele risico omgeving van het fonds te identificeren en te beoordelen. Hierbij wordt vastgesteld welke beheersmaatregelen nodig zijn om de fondsdoelstellingen te kunnen realiseren. Daarmee is een RCA een aanvulling op IBM, dat gericht is op de financiële- en beleggingstypische risico s. Bij de uitvoering van de RCA wordt de risicohouding, zoals deze in het proces van IBM formeel is afgeleid, als uitgangspunt genomen voor de beoordeling van de risico omgeving. 40 Het fonds hanteert voor het in kaart brengen van de risico-omgeving de FOCUS-systematiek. FOCUS is een geïntegreerde methode die gebruikt wordt voor analyse van risico s bij alle type instellingen die onder prudentieel toezicht van DNB vallen. FOCUS is door DNB ontwikkeld ter vervanging van eerdere methoden van risicoanalyse en is gericht op het beoordelen en beheersen van risico s. Het fonds heeft de FOCUS-risico s aangevuld met enkele fondsspecifieke risico s. De FOCUS-methodiek heeft geleid tot navolgend overzicht van de belangrijkste risico s. BRUTO RISICO POSITIE NETTO RISICO POSITIE Laag Impact Hoog Renterisico Aandelenrisico Kredietrisico Actuarieel risico Valutarisico Operationeel Juridisch risico Renterisico Aandelenrisico Kredietrisico Uitbestedingsrisico Valutarisico Actuarieel risico Liquiditeitsrisico Laag Impact Hoog Operationeel Juridisch risico Uitbestedingsrisico Liquiditeitsrisico Laag Waarschijnlijkheid Hoog Laag Waarschijnlijkheid Hoog Verslag van het bestuur De risicokaarten laten zien dat met name de financiële risico s waaronder rente-, aandelen-, krediet- en actuarieel risico op bruto basis, voor de implementatie van beheersmaatregelen, materieel zijn. Gedurende 2013 heeft geen verdere bijstelling van de risico omgeving plaatsgevonden. Operationeel niveau Het fonds heeft de volledige operationele uitvoering uitbesteed aan de uitvoeringsorganisatie DPS. Om op operationeel niveau risico management vorm te geven, is door DPS een risico beheersingsmodel ingericht zoals weergegeven in de figuur. Dit beheersingsmodel is afgeleid van de COSO standaard en zorgt voor een geïntegreerde en uniforme aanpak van risico management. Zowel het fonds als DPS volgt hetzelfde risico beheersingsmodel. Binnen dit risico beheersingsmodel zorgt de uitvoeringsorganisatie

41 DPS dat de risico s periodiek via een zogenoemde Business Risk Assessment (BRA) in kaart worden gebracht. DPS heeft gedurende 2013 een update van de BRA uitgevoerd. Binnen de BRA zijn behalve de identificatie en beoordeling van de voornaamste risico s de beheersmaatregelen en de effectiviteit hiervan uitdrukkelijk besproken door het MT van DPS. Aan de hand van een riskmanagement jaarplan voert het referentschap Risk Management acties uit op risk management vlak. Daarnaast worden via dit plan acties gemonitord die door andere referentschappen worden uitgevoerd en raakvlakken kennen met risk management. Jaarverslag PDN 2013 Verder voert DPS op operationeel niveau op basis van een jaarplan zogenoemde Proces Risk Assessments (PRA) uit. Hierbij worden de procesrisico s geanalyseerd door het lijnmanagement. Binnen DPS worden tevens periodiek interne audits uitgevoerd waarbij alle processen en beheersmaatregelen worden getoetst op onder meer werking en effectiviteit. De resultaten van uitgevoerde PRA van DPS zijn met de referenten Risk Management besproken en zijn vervolgens met het bestuur gecommuniceerd. In het kader van de beoordeling van de administratieve organisatie en interne controle worden de processen en procedures van DPS jaarlijks extern geaudit ten behoeve van de controle van de jaarrekening van DPS en het fonds. DPS heeft over 2013 het assurance rapport over de Administratieve Organisatie en Interne Beheersing ontvangen waarin geen opmerkingen van materiele aard staan. Ten slotte wordt de berekening en rapportage van de behaalde beleggingsresultaten jaarlijks getoetst door de externe accountant binnen de kaders van de GIPS verificatie. Dit betekent dat de externe accountant onafhankelijk vaststelt, op basis van wereldwijd geaccepteerde normen ter zake performance berekening, of de door DPS gepresenteerde beleggingsrendementen juist zijn. ICAAP Ten aanzien van de voorgaand benoemde risico gerelateerde activiteiten geldt dat DPS de uitkomsten van de BRA vertaalt naar een kapitaalsbeslag binnen de ICAAP-rapportage (Internal Capital Adequacy Assessment Process) richting DNB. Het samenstellen van de ICAAP-rapportage is voorgeschreven om zeker te stellen dat DPS de risico s in voldoende mate beheerst en voldoende kapitaal ter beschikking heeft om de restrisico s op te vangen. Door de beoordeling van de ICAAP-kapitaalseis stelt DNB dit onafhankelijk van het bestuur vast. In de ICAAP rapportage over 2013 staat dat het aanwezige kapitaal afdoende is geweest om de restrisico s af te dekken. 41 Toelichting risico omgeving De risico s worden door het fonds periodiek beoordeeld. De meest materiële risico s worden hieronder nader toegelicht. Daarbij wordt eerst een algemene definitie van het risico gegeven, waarna het fondsbeleid en de beheersmaatregelen voor het betreffende risico worden toegelicht. Renterisico Het renterisico is het risico dat de rentegevoeligheid van de nominale pensioenverplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. Generiek geldt voor een pensioenfonds dat bij een rentedaling de waarde van de pensioenverplichtingen sterker stijgt dan de aangehouden beleggingen zoals obligaties. Hierdoor daalt de dekkingsgraad van het fonds bij een rentedaling. Grote renteveranderingen zullen daardoor een groot effect hebben op de financiële positie van het fonds. Fondsbeleid Om dit negatieve effect van rentedalingen op de dekkingsgraad te beperken heeft het fonds 65% van het renterisico afgedekt. De afdekking is opgebouwd uit twee componenten; de inflatieportefeuille en de matchingportefeuille. Hiertoe worden staatsobligaties en derivaten ingezet binnen de matching- en inflatieportefeuille. Het fonds heeft bewust niet het volledige renterisico afgedekt. Dit is gelegen in het feit dat wanneer de rente stijgt, dit een positief effect heeft op de dekkingsgraad. Met andere woorden, renterisico kent een opwaarts potentieel dat teniet zou worden gedaan indien alle renterisico zou worden afgedekt. Verslag van het bestuur

42 Gedurende 2013 is meermaals door het bestuur de mate van afdekking van het renterisico besproken. Daarbij is stilgestaan bij de historisch lage renteniveaus en de waarschijnlijkheid van toekomstige rentestijgingen. In de besprekingen is niet alleen gesproken over de mate van afdekking, maar is tevens uitdrukkelijk gesproken over de inzet van derivaten zoals swaptions om een verwacht rendementsprofiel te bewerkstelligen dat het opwaarts potentieel veilig stelt, terwijl de rentegevoeligheid van het fonds niet materieel wijzigt. Het bestuur heeft in de verschillende besprekingen bewust een risico versus r endement afweging gemaakt. Gelet op de financiële positie van het fonds en het herstelplan waarbinnen het fonds dient te acteren, heeft het bestuur besloten op basis van uitgevoerde analyses en discussies het staande strategisch beleid te handhaven. Beheersmaatregelen Doordat niet het gehele renterisico wordt afgedekt, blijft het fonds gevoelig voor rentemutaties. Dit is af te lezen uit de navolgende tabel. Hierin wordt de gevoeligheid van de dekkingsgraad per looptijd segment voor renterisico ultimo 2013 weergegeven. Bij een dekkingsgraad van 108,1% zal een parallelle rentedaling van 1% over alle looptijd segmenten leiden tot een daling van de dekkingsgraad van 6,4% tot 101,7%. Renterisico Gevoeligheidsanalyse per looptijd -1,0% -0,5% 0,5% 1,0% 0-10 jaar -0,4-0,2 0,2 0, jaar -2,1-1,0 1,0 2,1 20+ jaar -3,9-2,1 2,1 3,9 Impact getoond in punten dekkingsgraad. Benadering op basis van duratie. 42 Aandelenrisico Aandelenrisico doet zich voor bij beleggingen waarvan de waarde gevoelig is voor bewegingen op de financiële markten waar de betreffende waardepapieren worden verhandeld. Daarmee is aandelenrisico breder door het fonds gedefinieerd en omvat dit risico niet alleen koersrisico van aandelen, maar ook koersrisico s van indirect vastgoed, beleggingen in niet-beursgenoteerde fondsen, grondstoffen en derivaten waarvan de onderliggende waarde gevoelig is voor de voornoemde financiële markten. Fondsbeleid Het aandelenrisico wordt in principe, gelet op het ambitieniveau ter zake herstelkracht en toeslagverlening van het fonds, niet afgedekt omdat het fonds ervan uitgaat dat aandelen op langere termijn waarde toevoegen. Voorts betekent een strategisch voortdurende afdekking van aandelenrisico een inefficiënte strategie in termen van kosten. Aandelen kennen het risico van koersdalingen, maar op de langere termijn zijn aandelen van belang voor het waarmaken van de toeslagambitie van het fonds. De strategische omvang van het belang in aandelen in de rendementsportefeuille wordt bepaald door lange termijn IBM-analyses en is voor de strategische normportefeuille vastgesteld op 26,0%. Gelet op de onzekerheden aangaande de wereldwijde economische ontwikkelingen en de daaruit voortkomende risico s voor de waardeontwikkeling van aandelen, heeft het fonds in 2013 een onderwogen aandelenpositie aangehouden ten opzichte van de strategische norm. Indien nodig wordt op basis van de vigerende marktomstandigheden en de dekkingsgraad het risicoprofiel op basis van een IBM-analyse al dan niet bijgesteld door actief het aandelenrisico terug te brengen of uit te breiden. Verslag van het bestuur Voorts zijn binnen de aandelenbelangen overwogen posities aangehouden in meer defensieve sectoren en betere kwaliteit namen om zo het risicoprofiel van het fonds te beperken. Dit laatste houdt in dat het fonds aandelen selecteert die fundamenteel een hoge kwaliteit kennen in termen van winstgroei, financiële balans en bovenal realistische management vooruitzichten. Daarmee is de waarschijnlijkheid en de omvang van een sterke waardedaling van de aandelen licht verlaagd. Daarbij geldt wel dat vanwege de meer defensieve positionering het fonds in geval van aantrekkende markten zal achterblijven ten opzichte van de strategische benchmark. Het bestuur heeft bewust deze uitruil van risico besproken en het voornoemde strategische beleid in 2013 voortgezet.

43 Beheersmaatregelen Het aandelenrisico wordt beperkt door een vergaande spreiding van de beleggingen over landen, sectoren en individuele aandelen, waardoor ontwikkelingen van individuele beleggingstitels een beperkte invloed hebben op de totale waarde van de portefeuille. Het relatieve aandelenrisico dat via actief beheer van de posities kan worden ingenomen, wordt beperkt door middel van tactische bandbreedtes rond de strategisch vastgestelde normwegingen. Jaarverslag PDN 2013 Aandelenrisico Gevoeligheidsanalyse -15,0% -10,0% -5,0% 5,0% 10,0% 15,0% Aandelen in mln Dekkingsgraad in % -5,2-3,6-2,0 1,2 2,7 4,3 Impact getoond in dekkingsgraad. In de voorgaande tabel wordt de gevoeligheid van de dekkingsgraad voor aandelenrisico weergegeven. Zo laat de tabel zien dat bij een waardedaling van aandelen van 10% en gelijkblijvende overige marktfactoren, de dekkingsgraad daalt met 3,6% van 108,1% naar 104,5%. Kredietrisico Kredietrisico is het risico dat een tegenpartij niet aan contractuele betalingsverplichtingen kan voldoen waardoor een verplichting aan het fonds van een tegenpartij niet meer inbaar is. Daarnaast betreft kredietrisico het risico dat schuldpapier, bestaande uit staatsobligaties en bedrijfsobligaties, in waarde daalt als gevolg van een afname van de kredietwaardigheid van de tegenpartij. Fondsbeleid Kredietrisico van tegenpartijen wordt zover mogelijk beperkt, daar het fonds dit risico heeft beoordeeld als een niet lonend risico in termen van rendementsbijdrage. Dit betekent dat deze risico s binnen het beleid strikt worden bewaakt en indien mogelijk gemitigeerd. Dit houdt in dat een spreiding over de verschillende tegenpartijen wordt aangehouden en dat limieten zijn gesteld aan het aanhouden van liquide middelen bij de verschillende bancaire tegenpartijen. 43 Enkel binnen de rendementsportefeuille wordt bewust kredietrisico genomen om de vergoeding die hier tegenover staat te realiseren. Daarbij geldt dat kredietrisico s enkel worden genomen in die landen en ondernemingen die voldoen aan door het bestuur gedefinieerde risicogrenzen zoals minimale kredietrating vereisten. De kredietkwaliteit van alle tegenpartijen en beleggingen wordt onafhankelijk op dagbasis getoetst. Beheersmaatregelen Het kredietrisico binnen de fysieke beleggingen zoals staatsobligaties en bedrijfsobligaties wordt beperkt door een brede spreiding van de aangehouden beleggingen. De kredietwaardigheid van tegenpartijen wordt bij voortduring bewaakt aan de hand van de kredietratings, zoals deze worden afgegeven door onafhankelijke externe ratingbureaus. Verder worden onder meer op dagbasis concentratie-overzichten opgesteld die worden afgezet tegen vastgestelde kredietlimieten per tegenpartij. Het bestuur wordt daarnaast via de kwartaalverslaglegging geïnformeerd over de concentraties naar bepaalde debiteuren. Tevens wordt aan het bestuur de kredietwaardigheid van de beleggingen en de verdeling daarvan gerapporteerd. Behalve de fysieke beleggingen zoals staatsobligaties en bedrijfsobligaties zijn de openstaande niet-beursgenoteerde derivatenposities onderhevig aan kredietrisico. Hierbij wordt door het stellen van onderpand door de betreffende tegenpartij het kredietrisico afgedekt. Grote ongerealiseerde resultaten op derivatenposities worden vereffend wanneer door het bestuur geaccordeerde waarderingsgrenzen worden bereikt om het kredietrisico te beperken. Voorts is de looptijd van specifieke derivatenposities zoals de forward contracten beperkt tot maximaal een periode van drie maanden. Middels de voorgaand omschreven beheersmaatregelen worden de kredietrisico s sterk beperkt. In geval van een verslechtering van de kredietkwaliteit van een belegging, wordt deze binnen een maand, conform een door het bestuur geaccordeerde procedure, geliquideerd. Indien de kredietkwaliteit van een bancaire tegenpartij verslechtert, wordt in beginsel de positie niet verder uitgebreid. Indien de Verslag van het bestuur

44 kredietrating daalt tot beneden een vooraf overeengekomen niveau, worden de openstaande posities bij de betreffende bancaire tegenpartij afgebouwd binnen een periode van een maand. Actuarieel risico De grootste actuariële risico s zijn de risico s met betrekking tot langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het risico dat de deelnemers langer leven dan is geprognosticeerd bij de berekening van de verwachte pensioenverplichtingen. Hierdoor kan de opbouw van het pensioenvermogen ontoereikend zijn voor de daadwerkelijk te verrichten pensioenuitkeringen. Het overlijdensrisico is het risico op niet volledig gefinancierd partnerpensioen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico is het risico op het uitkeren van arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid afwijkend van de grondslagen. Fondsbeleid Het fondsbeleid is erop gericht om een conservatief en getrouw beeld van de genoemde actuariële risico s in te rekenen in de financiële positie. Daarbij worden voor deze risico s kapitaalbuffers aangehouden, gebaseerd op wettelijke voorschriften aangevuld met fonds specifieke ervaringscijfers. Beheersmaatregelen Het actuarieel risico wordt beheerst door bij de vaststelling van de pensioenverplichting rekening te houden met sterftetafels en fondsspecifieke ervaringscijfers waarin sterftetrends en afwijkingen hierop zijn meegenomen. 44 Inflatierisico Een belangrijke ambitie is de deelnemers een waardevast pensioen te verschaffen waarbij een gemiddelde lange termijn toeslagverlening van 70% wordt nagestreefd. Om dit te kunnen realiseren, kan afhankelijk van de dekkingsgraad van het fonds door het bestuur een compensatie voor inflatie, de zogenaamde toeslagverlening, worden toegekend. Deze toekenning brengt kosten en onzekerheden met zich mee en legt een beslag op de aanwezige dekkingsgraad van het fonds. De toekomstige mogelijke toeslagen van de pensioenen zijn sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de prijs- en loonniveaus en van de financiële positie van het fonds. De omvang van de toekenning is vastgelegd in een toeslagenstaffel. Fondsbeleid Het fonds financiert toeslagverlening uit de opbrengsten van het beleggingsbeleid. Daartoe wordt bewust een risicoafweging gemaakt door het bestuur tussen nominale zekerheid en toeslagambitie. Ten behoeve van deze ambitie en daarmee de afdekking van het inflatierisico heeft het fonds een deel van het vermogen belegd in de inflatieportefeuille. Beheersmaatregelen Met de allocatie in de inflatieportefeuille wordt het inflatierisico voor een gedeelte afgedekt. De gemiddeld gewogen looptijd van de aangehouden beleggingen is afgestemd op de gemiddeld gewogen looptijd van de reële pensioenverplichtingen. Valutarisico Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen, uitgedrukt in euro s, vermindert als gevolg van bewegingen van vreemde valutakoersen. Door het aanhouden van beleggingen buiten de eurozone worden beleggingen blootgesteld aan valutarisico. Verslag van het bestuur Fondsbeleid Het valutarisico wordt voor 65% afgedekt met valutatermijncontracten. De waardeontwikkeling van het belegd vermogen is hierdoor minder afhankelijk van de bewegingen op de valutamarkten. Het fonds heeft niet het volledige valutarisico afgedekt daar de totale risicograad van het fonds bij een volledige afdekking van het valutarisico door correlaties in de beleggingsportefeuille toeneemt. Met andere woorden het ophogen van de afdekking van het valutarisico kent een afnemende meeropbrengst. Na het omslagpunt van 65% reduceert een verdere afdekking van het valutarisico het totale portefeuillerisico

45 niet, maar leidt een verdere verhoging van de afdekking tot een stijging van het totale dekkingsgraadrisico. Het valutarisico wordt afgedekt via forward contracten. De afdekking wordt deels actief ingevuld om mogelijke arbitragewinsten te kunnen realiseren dan wel een visie op de valutamarkten vorm te kunnen geven. Door actief beleid beoogt de beheerder waarde toe te voegen voor het fonds. Jaarverslag PDN 2013 Beheersmaatregelen De belangen in niet-euro beleggingen worden voor 65% afgedekt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gespecialiseerde externe beheerders die het valutarisico deels actief en deels passief afdekken. Liquiditeitsrisico Pensioenfondsen lopen het risico dat niet over voldoende liquide financiële middelen wordt beschikt om op het beoogde moment aan de betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Betalingsverplichtingen komen voort uit enerzijds de pensioenbetalingen en anderzijds uit de liquiditeitsbehoefte van de beleggingsportefeuille. Met name derivaten zoals swaps en valutatermijncontracten kunnen in geval van negatieve marktbewegingen leiden tot een hogere liquiditeitsbehoefte. De middelen om te voldoen aan de liquiditeitsbehoefte, zoals hiervoor genoemd, komen voort uit de ontvangen premies en de directe beleggingsopbrengsten zoals dividenden en coupons van het fonds. Liquiditeitsrisico heeft daarnaast betrekking op beleggingen die niet frequent worden verhandeld, waardoor het innemen of verkopen van posities tegen acceptabele kosten moeizaam dan wel contractueel niet mogelijk is. De niet liquide posities van het fonds zijn ultimo 2013 beperkt tot 5,2% van het totaal belegd vermogen. Fondsbeleid Het beleid van het fonds is erop gericht om te allen tijde te kunnen voldoen aan de eigen liquiditeitsbehoefte. De omvang van de maandelijkse liquiditeitsbehoefte als gevolg van uitkeringen is beperkt. Het fonds belegt het merendeel van de middelen in liquide beleggingen die snel te gelde kunnen worden gemaakt in de financiële markten, zonder dat dit leidt tot negatieve koerseffecten. Voor wat betreft de liquiditeitsbehoefte uit derivatenposities heeft het fonds strikte richtlijnen vastgesteld, die de in te nemen posities en daarbij de liquiditeitsbehoefte maximeren. 45 Beheersmaatregelen De lopende kasstromen uit de beleggingen zoals dividenden, coupons en aflossingen alsmede de premiestortingen zijn tezamen met de verkoop van beperkte delen van de beleggingen, voldoende om in de liquiditeitsbehoefte te voorzien. Het fonds belegt in liquide, beursgenoteerde instrumenten die indien nodig op korte termijn geliquideerd kunnen worden. De liquiditeitsbehoefte van de derivaten wordt strikt bewaakt. Indien de ongerealiseerde resultaten oplopen tot boven een vooraf gedefinieerd niveau, worden de derivaten gesaldeerd met de tegenpartijen waardoor de liquiditeitenstroom beter beheerd wordt. Daarnaast geldt dat de maximale nominale onderliggende waarde van de derivaten is gelimiteerd tot een niveau waarbij het risico op liquiditeitstekorten sterk wordt beperkt. Ten slotte heeft het fonds een kredietlijn waarop een beroep kan worden gedaan in geval van een liquiditeitstekort. Het bestuur wordt via de kwartaalverslaglegging geïnformeerd over de verwachte liquiditeitsbehoefte en aanwezige dan wel verwachte liquide middelen. Voorts wordt het bestuur via de verslaglegging op de hoogte gesteld van de illiquide beleggingen die worden aangehouden. Niet-financiële risico s In de eerder toegelichte FOCUS-systematiek zijn het operationele risico, uitbestedingsrisico en juridische risico als niet-financiële risico s geclassificeerd. Deze niet-financiële risico s worden hierna omschreven. Bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer worden verschillende operationele risico s door het fonds onderkend. Voorbeelden van risico s zijn ontoereikende procedures met betrekking tot de afhandeling van beleggingstransacties, betalingen waaronder pensioenuitkeringen en het ontbreken van functiescheiding. Daarnaast vallen hieronder ook IT-risico s zoals systeemuitval en onvoldoende back-up faciliteiten. Ook de naleving van (nieuwe) wet- en regelgeving en de vertaling daarvan naar de fondsactiviteiten zijn als een risico beoordeeld. Het juridisch risico, het risico dat samenhangt met (gesloten) overeenkomsten en communicatie waardoor juridische conflicten kunnen ontstaan Verslag van het bestuur

46 of waaruit aansprakelijkheden kunnen voortvloeien, wordt gezien als een materieel niet-financieel risico. Doordat het fonds de operationele processen heeft uitbesteed aan derden, loopt het fonds uitbestedingsrisico. Immers de voornoemde operationele risico s doen zich met name voor in de uitbestede uitvoerende activiteiten. Hierdoor loopt het fonds, in het geval dat onvoldoende beheersmaatregelen zijn ingericht, dan wel dat deze beheersmaatregelen ineffectief zijn, het risico dat de continuïteit, integriteit of kwaliteit van de uitbestede werkzaamheden onvoldoende gewaarborgd is. Als gevolg van deze operationele risico s kunnen zich zowel financiële als reputatieschades voordoen ten laste van het fonds. Fondsbeleid De aan de uitvoeringsorganisatie DPS uitbestede processen worden enerzijds door de uitvoeringsorganisatie zelf bewaakt, waarover periodiek verslag wordt uitgebracht aan het bestuur en anderzijds worden de processen en de administratieve organisatie door onafhankelijke derden getoetst. Zo beschikt DPS over een assurance rapport betreffende de Administratieve Organisatie en Interne Beheersing. Voor zover processen aan derden niet zijnde DPS zijn uitbesteed, vindt de beheersing van deze risico s plaats door DPS. Het bestuur blijft echter eindverantwoordelijk voor de risico s. Bij processen die uitbesteed zijn aan derden wordt via look through -analyses (een beleggingsfonds wordt geanalyseerd op individueel regelniveau) en beoordeling van de administratieve rapportages van derden, een uitgebreide beoordeling van de dienstenkwaliteit en de daarmee verbonden risico s, uitgevoerd. Het uitbestedingsrisico dat het fonds hierdoor loopt, wordt verder beheerst door periodieke verantwoording van en overleg met DPS. 46 In 2013 heeft DSM Corporate Operational Audit (COA) een bijzonder onderzoek uitgevoerd naar de uitbestede diensten aan derden, niet zijnde DPS. Hierbij zijn de bancaire tegenpartijen waarmee beleggingstransacties worden afgesloten geanalyseerd, heeft een due diligence onderzoek plaatsgevonden bij de bewaarbank van het fonds en zijn een aantal van de extern aangestelde commerciële vermogensbeheerders geanalyseerd. In het bijzonder is aandacht besteed aan contractmanagement, geldstromen en de administratieve organisatie van de externe derden. De bevindingen van COA hebben een aantal verbeterpunten geïdentificeerd. Echter, de eindbeoordeling van COA was no-issue. Het bestuur heeft de eindbeoordeling en de volledige rapportage van COA ter kennisgeving aangenomen en vertaald naar een plan van aanpak. Beheersmaatregelen Het bestuur ontvangt van DPS periodiek diverse rapportages over uitgevoerde PRA s en interne audits. Verder wordt gerapporteerd over de kwaliteit van de dienstverlening op basis van Key Performance Indicators (KPI s). Deze rapportages worden besproken met het bestuur. Deze besprekingen zijn erop gericht om de goede werking van de interne beheersing gedurende het jaar vast te kunnen stellen en waar nodig actie te ondernemen. Het juridisch risico wordt door DPS via een zogenaamde watchersregeling gemonitord. Bij relevante wijzigingen in wet- en regelgeving wordt hieraan adequaat invulling gegeven. Verslag van het bestuur Voor wat betreft de bestuurlijke operationele processen is het risicobeheer vormgegeven door een duidelijke governancestructuur, de deskundigheid van het bestuur en fondsprocedures. De procedures van het fonds liggen vast in diverse fondsdocumenten zoals de uitvoeringsovereenkomst, statuten, de ABTN en het Reglement Bestuurlijk Raamwerk. Daarnaast heeft de uitvoeringsorganisatie een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten die dekking biedt tegen schades bij de uitoefening van het beroep. Om het juridisch risico te beperken, besteedt het pensioenfonds veel aandacht aan deskundigheid van de bestuursleden door middel van een deskundigheidsplan. De benodigde juridische kennis is bij de uitvoeringsorganisatie geborgd. Als het bestuur het noodzakelijk vindt, wint het bestuur extern juridisch advies in.

47 3.4.3 In Control beschrijving Het bestuur heeft een risicobeheersing- en controlesysteem ingevoerd om te waarborgen dat de realisatie van strategische, operationele en financiële doelstellingen wordt bewaakt, de verslaggeving betrouwbaar is en wet- en regelgeving wordt nageleefd. Ook gedurende 2013 is de werking van de risicobeheersing- en controlesystemen door het bestuur bewaakt. Jaarverslag PDN 2013 Het bestuur ontvangt hiertoe van DPS periodiek diverse controlerapportages. Op kwartaalbasis wordt gerapporteerd over de kwaliteit van de dienstverlening op basis van KPI s zoals vastgelegd in de SLA met de dienstverleningsorganisatie. Daarnaast ontvangt het bestuur maandelijks financiële rapportages en daarmee samenhangende risicoanalyses, die inzage geven in de financiële ontwikkeling van het fonds. Ten slotte wordt de dekkingsgraad wekelijks aan het bestuur gerapporteerd. Tevens worden aan het bestuur rapportages verstrekt vanuit onder meer de Compliance Officer aangaande het voldoen aan de gedragscode en de hiermee verbonden activiteiten. Deze rapportages worden besproken met het bestuur. Deze rapportage- en informatiestromen zijn erop gericht om de goede werking van de interne beheersing gedurende het jaar vast te kunnen stellen en waar nodig bestuurlijk te kunnen ingrijpen. Het bestuur is uitdrukkelijk van mening dat het fonds hiermee voldoet aan de eisen die DNB stelt vanuit de toezichthoudende taak op de besturing van pensioenfondsen. Voor zover processen aan derden niet zijnde DPS zijn uitbesteed, vindt de beheersing van deze risico s plaats door DPS. Een beperkt gedeelte van het vermogensbeheer wordt niet uitgevoerd door DPS, maar door externe beheerders. Het gaat hier om specialistische producten en markten, die voor DPS moeilijk toegankelijk zijn. In deze gevallen selecteert DPS de externe beheerder volgens een door het fonds geaccordeerde procedure. Binnen deze procedure monitort DPS de externe beheerder op performance, beleggingsproces, continuïteit, service en het naleven van de contractueel gestelde richtlijnen. Daarnaast worden de rapportages van onafhankelijke derden inzake de operationele activiteiten van de externe beheerders beoordeeld. De resultaten van de voornoemde controle-activiteiten worden in het kwartaalverslag en via separate rapportages aan het bestuur gecommuniceerd. Het fonds heeft ongeveer 20% van het vermogen uitbesteed aan andere vermogensbeheerders dan DPS. In 2013 zijn de externe partijen door COA beoordeeld en zijn de bestaande beheersmaatregelen van het fonds en DPS geanalyseerd en beoordeeld als een no-issue. Deze beoordeling onderschrijft de soliditeit en controle van de uitbestede diensten betreffende externe vermogensbeheerders, de bewaarbank en bancaire tegenpartijen. 47 Voorts heeft DNB in 2013 een bijzonder onderzoek uitgevoerd bij PDN gericht op de governance van de beleggingen. De uitkomsten van het onderzoek zijn met DNB besproken en hebben geen beeld opgeroepen waarbij direct ingrijpen in de lopende activiteiten aan de orde is. DNB heeft een aantal aandachtspunten in kaart gebracht die vertaald zijn in een plan van aanpak. Het plan van aanpak is besproken met DNB en de opgenomen additionele beheersmaatregelen zijn als afdoende beoordeeld. Het bestuur bewaakt de voortgang van de uitvoering van het plan van aanpak. Verslag van het bestuur

48 3.5 Vermogensbeheer Macro-economische ontwikkelingen Volgens het Internationaal Monetair Fonds bedroeg de wereldwijde economische groei in 2013 gemiddeld 2,9% ten opzichte van 3,2% in De groei in de volwassen economieën kwam uit op iets meer dan 1,0%. Het groeitempo in de Verenigde Staten stelde in de eerste helft van 2013 teleur, mede door de belastingverhogingen in het begin van het jaar en de automatische begrotingskortingen (sequestration). In het derde kwartaal van 2013 was er echter sprake van een groeispurt zodat een groei over geheel 2013 van bijna 2% werd behaald. In de eurozone was in 2013 nog geen sprake van economisch herstel; de economie kromp met 0,4%. De monetaire en fiscale stimuli in Japan zorgden ervoor dat de economie aldaar groeide met 2%. Tegen de verwachting in daalde het groeitempo in de opkomende markten tot 4,5%. China liet daarentegen wel een groei zien van 7,6%. In het tweede kwartaal van 2013 maakte de Federal Reserve bekend dat, als de economische omstandigheden dit zouden toelaten, het opkoopprogramma van obligaties zou worden teruggebracht (tapering). De forse schrikreactie op de financiële markten naar aanleiding van deze aankondiging, leidde ertoe dat opkomende landen met grote structurele tekorten op de lopende rekening te maken kregen met kapitaalvlucht. De valuta van onder meer India, Indonesië, Turkije en Brazilië moesten dan ook fors terrein prijsgeven. 48 De stress op de Europese kapitaalmarkten is in 2013 duidelijk afgenomen. Het vertrouwen dat de Europese Centrale Bank er alles aan zou doen om een uiteenvallen van de euro te voorkomen, leidde ertoe dat de renteverschillen tussen de landen in de periferie en Duitsland kleiner werden. De problemen in de eurozone zijn echter nog lang niet opgelost. De hoge werkloosheid, de te hoge overheidstekorten en de toenemende overheidsschulden zullen alleen op de langere termijn kunnen worden aangepakt. Positief is wel dat de grote tekorten op de lopende rekening in de zuidelijke eurolanden in 2013 verder werden gereduceerd en in gevallen omsloegen in overschotten. Eind 2013 was Ierland het eerste land dat geen steun meer nodig had van het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Unie. % Saldo lopende rekening in % BNP gem Spanje Ierland Griekenland Italië Portugal Verslag van het bestuur Tegenover dalende inflatiecijfers in de meeste volwassen economieën, met uitzondering van Japan, was er in meerdere opkomende markten sprake van een toenemende inflatiedruk. De inflatie in de eurozone daalde van 2,5% in 2012 tot 1,5% in Doordat de inflatie duidelijk lager was dan het doel van de Europese Centrale Bank (een inflatiecijfer van onder, maar dicht bij de 2%) verlaagde de Europese Centrale Bank de beleidsrente verder tot 0,25%.

49 3.5.2 Beleggingsplan Binnen het IBM-proces worden op basis van de fondsdoelstelling, de risicohouding en het lange termijn economisch basisscenario strategische normwegingen voor de kernportefeuilles bepaald; matching-, inflatie- en rendementsportefeuille (zie kader). Ook worden de strategische afdekkingspercentages voor (nominaal) rente- en valutarisico vastgesteld. In het beleggingsplan wordt de strategische normportefeuille verder vertaald naar normwegingen per beleggingscategorie alsmede benchmarks, kaders en richtlijnen (onder andere voor het gebruik van derivaten). Jaarverslag PDN 2013 Matchingportefeuille Het doel van de matchingportefeuille is de opgebouwde pensioenaanspraken minder gevoelig te maken voor de veranderingen in de disconteringsrente middels het al dan niet gedeeltelijk afdekken van het nominale renterisico van de pensioenverplichtingen waarbij een hoge zekerheid van de te ontvangen kasstromen wordt nagestreefd. Inflatieportefeuille De inflatieportefeuille heeft als doel om de dekkingsgraad van het fonds gedeeltelijk te beschermen tegen inflatieschokken. Rendementsportefeuille De rendementsportefeuille heeft als doel het waarmaken van de toeslagambitie van het fonds binnen de door het bestuur toegekende risicoruimte. In december 2012 werd het Beleggingsplan 2013 door het bestuur vastgesteld. Het beleggingsplan beschrijft het uitvoeringsmandaat voor DPS. Ten opzichte van het beleggingsplan 2012 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. De landenverdeling binnen de matching- en inflatieportefeuilles werd beperkt bijgesteld ten laste van Duitse staatsleningen. De strategische allocaties van investment-grade en high yield credits werden uitgebreid ten laste van respectievelijk nominale staatsleningen en aandelen. Ten slotte zijn nog diverse additionele paragrafen toegevoegd met daarin onder meer kaders en richtlijnen voor het beheer van liquide middelen, richtlijnen inzake onderpand voor derivatenposities en het beleid omtrent securities lending. 49 Beleggingen 2013 Matchingportefeuille Inflatieportefeuille Rendementsportefeuille Aandelen Obligaties Onroerend Goed Alternatieve Beleggingen Overige Beleggingen Liquiditeiten Totaal ultimo 2013 Strategische Bandbreedte mln weging weging Ondergrens Bovengrens ,1% 42,5% 37,5% 47,5% ,2% 12,5% 7,5% 17,5% ,7% 45,0% 40,0% 50,0% ,1% 65,0% 50,0% 80,0% ,7% 10,0% 0,0% 20,0% 238 9,1% 10,0% 0,0% 20,0% ,1% 15,0% 5,0% 25,0% 6 0,0% 41 1,1% 0,0% -2,0% 5,0% % Beleggingsrendement In 2013 is op de totale beleggingen een rendement behaald van 2,7%. De benchmark liet een rendement zien van 2,5%. In bijgaande tabel is de performance in 2013 per beleggingscategorie ten opzichte van de benchmark weergegeven. De delta geeft aan hoe het fonds gepresteerd heeft ten opzichte van de benchmark. Een positieve delta duidt op een outperformance. De bijdrage geeft aan voor hoeveel procentpunten van het totale beleggingsrendement de specifieke beleggingscategorie heeft gezorgd. Verslag van het bestuur

50 Rendement 2013 (in %) Portfolio Benchmark Delta Bijdrage Matchingportefeuille -4,3-5,2 0,9-1,8 Government Bonds -3,7-2,7-1,0-1,0 Credits 3,0 2,1 0,9 0,4 Swaps (bijdrage) -2,9-1,2 Inflatieportefeuille -3,6-4,0 0,4-0,5 Rendementsportefeuille 9,8 10,4-0,6 4,3 Aandelen 15,9 16,7-0,8 4,3 Obligaties -0,2-0,5 0,3 0,0 Onroerend Goed 4,3 4,4-0,1 0,1 Alternatieve Beleggingen -0,6 1,3-1,9-0,1 Liquiditeiten -5,4 0,0-5,4-0,0 Totaal excl. currency overlay 1,9 1,8 0,1 2,0 Bijdrage currency overlay 0,8 0,7 0,1 0,8 Totaal incl. currency overlay 2,7 2,5 0,2 2,7 Lange termijn beleggingsresultaat In de bijgaande grafiek zijn de jaarlijkse rendementen sinds 1989 weergegeven. Historisch rendement PDN Jaarrendement 5-jaars gemiddelde 20% 50 10% 0% -10% -20% Hieronder is in de grafiek het gemiddelde lange termijn bruto rendement (voor kosten) te zien ten opzichte van de benchmark. Het 15-jaars gemiddelde rendement bedraagt 5,7% ten opzichte van het benchmarkrendement van 5,0%. Lange termijn rendement PDN PDN rendement BM rendement 15% 13% 10% Verslag van het bestuur jaars gem. 10-jaars gem. 15-jaars gem. 20-jaars gem. 8% 5% 3% 0%

51 De totale portefeuille is zoals eerder aangegeven opgesplitst in drie deelportefeuilles, te weten matchingportefeuille, inflatieportefeuille en rendementsportefeuille. Deze worden in de navolgende paragrafen verder toegelicht Matchingportefeuille Jaarverslag PDN 2013 Het doel van de matching portefeuille is de opgebouwde pensioenaanspraken minder gevoelig te maken voor de veranderingen in de disconteringsrente middels het al dan niet gedeeltelijk afdekken van het nominale renterisico van de pensioenverplichtingen waarbij een hoge zekerheid van de te ontvangen kasstromen wordt nagestreefd. Binnen de gestelde risicoruimte bestaat de mogelijkheid om door actief beleid op de rentemarkten additioneel rendement te behalen. De matchingportefeuille is onderverdeeld in de deelportefeuilles: staatsportefeuille, creditportefeuille en swapportefeuille. De benchmark van de matchingportefeuille, bestaande uit een op maat samengestelde staat- en creditbenchmarks en een swap overlay benchmark, behaalde over 2013 een cumulatief rendement van -5,2%. De matchingportefeuille behaalde in deze periode een rendement van -4,3%, hetgeen een outperformance van ruim 90 basispunten betekende. Cumulatief rendement matchingportefeuille 5,0% 2,5% 0,0% -2,5% -5,0% -7,5% 51-10,0% Matchingportefeuille Benchmark -12,5% -15,0% dec mrt jun sep dec Staatsportefeuille Bij de ingang van het nieuwe beleggingsplan per 1 februari 2013 werd de staatsbenchmark geherdefinieerd. België werd toegevoegd, waardoor de overige landenwegingen neerwaarts werden herzien. Daarop was reeds eerder ruimschoots geanticipeerd, zodat het aantal mutaties hiertoe, nadien dan ook beperkt bleef. Het percentage beleggingen buiten de benchmark bewoog in 2013 tussen de 6,5 % en 7,5% van de totale portefeuille. Deze beleggingen bestonden onder meer uit liquide obligaties uitgegeven door Europese instellingen van topkwaliteit (EU, EIB, EFSF) en Ierse staatsleningen. Uiteindelijk leverden deze een positieve bijdrage aan de uiteindelijke outperformance van de totale staats- en swapportefeuille. Ook de voorkeur voor enkele overheidsgegarandeerde leningen boven reguliere staatsleningen had een positief effect op de relatieve performance. De overige mutaties binnen de portefeuille beperkten zich tot herinvesteringen van uitbetaalde coupons, curve- transacties binnen dezelfde debiteur of verkopen van leningen die uit de benchmark vielen en herinvesteringen van deze opbrengsten. Verslag van het bestuur

52 Creditportefeuille De credits in de matchingportefeuille, alle van hoge kredietkwaliteit, hebben in 2013 beter gepresteerd dan de staatsleningen. De gedaalde risico-opslag voor credits zorgde hiervoor. De overweging in credits heeft dan ook positief bijgedragen aan de performance van de totale matchingportefeuille. De risicoopslag daalde vooral door de zoektocht van beleggers naar extra rendement ten opzichte van staatsleningen en de langzaam verbeterende macro-economische omstandigheden. De relatieve performance van credits ten opzichte van de representatieve creditbenchmark was positief. Deze outperformance kwam met name tot stand in de eerste helft van 2013 en kan vooral toegeschreven worden aan de positieve debiteurenselectie. Daarnaast heeft de rentestijging in combinatie met een kortere duration van de portefeuille ten opzichte van de benchmark, een positieve bijdrage geleverd aan de outperformance in Swapportefeuille Binnen de swapportefeuille hebben gedurende het verslagjaar geen wezenlijke mutaties plaatsgevonden. 10 jaars Europese swaprente 2, ,0 1,5 52 1,0 dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Ultimo 2013 beheerde PDN een swapportefeuille van mln. nominaal met een ongerealiseerde marktwaarde van -16 mln. (zie ook de toelichting op de jaarrekening). De swapportefeuille droeg negatief bij aan het resultaat met een bijdrage over 2013 van -2.9%. Vanwege de overtuiging dat de lange termijn-rente laag was, werd binnen de tactische bandbreedtes rondom de strategische renteafdekking van 65% een onderwogen positie (59,2% ultimo 2013) aangehouden. Per saldo lag de rente ultimo 2013 grosso modo 60 basispunten hoger dan een jaar ervoor Inflatieportefeuille De inflatieportefeuille heeft als doel om de dekkingsgraad van het fonds gedeeltelijk te beschermen tegen inflatieschokken. Door actief beleid wordt getracht additioneel rendement te behalen ten opzichte van de benchmark. Verslag van het bestuur De benchmark van de inflatieportefeuille, een op maat samengestelde Barclays Capital-benchmark, behaalde over 2013 een rendement van -4%. De portefeuille zelf behaalde een rendement van -3,6%. De outperformance bedroeg derhalve 40 basispunten.

53 Cumulatief rendement inflatieportefeuille 2,5% 0,0% Jaarverslag PDN ,5% -5,0% Inflatieportefeuille Benchmark -7,5% dec mrt jun sep dec De belangrijkste verklaring voor deze outperformance was de weging van Italiaanse inflation-linked obligaties gedurende het jaar. Deze varieerde gedurende het jaar van licht onderwogen tot licht overwogen. Deze wisselende positioneringen werden ingegeven door de bij momenten wankele Italiaanse politieke situatie. Per saldo echter presteerden Italiaanse obligaties beter. Dit niet zozeer vanwege andere inflatievooruitzichten, maar vanwege de verbeterende kredietvooruitzichten voor het land, voornamelijk in de tweede helft van het jaar. Eind 2013 was de overweging in Italië 1,6%. Dit ging ten laste van de weging van met name Duitsland. In het tweede kwartaal werd een deel van de matig presterende inflation linked bedrijfsobligaties verkocht. Hierdoor werd het belang in deze categorie credits teruggebracht naar ongeveer 8% van de totale portefeuille Rendementsportefeuille De doelstelling van de rendementsportefeuille is om voldoende rendement te behalen om de toeslagambitie waar te maken. Hiernaast dient deze om de financiering van de derivatenposities in de matchingportefeuille te realiseren. Door middel van actief beleid wordt binnen de toegestane risicoruimte getracht additioneel rendement te behalen of een lager risicoprofiel te bewerkstelligen. 53 De rendementsportefeuille is onderverdeeld in een aantal specifieke portefeuilles, namelijk aandelen, obligaties, onroerend goed en alternatieve beleggingen. Het rendement van de totale rendementsportefeuille bedroeg over ,8%. De bijbehorende benchmark behaalde een rendement van 10,4%. Cumulatief rendement rendementsportefeuille 12,5% 10,0% 7,5% 5,0% 2,5% 0,0% Rendementsportefeuille Benchmark -2,5% dec mrt jun sep dec Verslag van het bestuur

54 Aandelen Het jaar 2013 was het jaar van het Westen. De Europese beurzen hebben een goed jaar achter de rug met koersstijgingen van bijna 20%. De schuldencrisis is naar de achtergrond verdwenen en er zijn zelfs tekenen van een voorzichtig Europees economisch herstel. De Amerikaanse aandelenmarkt heeft het met bijna 27% nog beter gedaan en heeft een nieuw recordniveau opgetekend. Daarmee is een ruim voorschot genomen op de verwachte groei van de Amerikaanse economie in Echter, het waren vooral de $85 miljard die de Amerikaanse centrale bank maandelijks in de economie heeft ingebracht die de aandelenmarkt hoger hebben gestuwd. De opkomende markten waren de verliezers in De Braziliaanse beurs noteerde 15% lager en ook in andere opkomende landen zoals Turkije, India, Indonesië en China kregen de aandelenmarkten en de valuta klappen. Per saldo lieten de opkomende markten een daling van bijna 7% zien, terwijl het Verre Oosten een stijging liet zien van ruim 13%. Het jaar werd afgesloten met een positief rendement van 15,9% voor de totale aandelenportefeuille. Het benchmarkrendement over dezelfde periode bedroeg 16,7%. De belangrijkste verklaring voor de achterblijvende performance was de defensieve inrichting van de portefeuille. Door de positieve bijdrage van small caps in de Europese aandelenportefeuille werd de underperformance deels teniet gedaan. Obligaties De obligaties in de rendementsportefeuille, voornamelijk obligaties met een lagere kredietkwaliteit, behaalden een hoog absoluut rendement in De risico-opslag voor deze high yield obligaties daalde aanzienlijk in Dit werd vooral ingegeven door de zoektocht van beleggers naar rendement. Relatief presteerden de high yield obligaties in de rendementsportefeuille in 2013 aanzienlijk beter dan de benchmark. De outperformance is voor het grootste deel toe te wijzen aan de positieve debiteurenselectie. Met name een aantal achtergestelde financials in de portefeuille presteerde zeer goed ten opzichte van de benchmark. 54 Vanwege de relatief grote aanpassing in de high yield obligaties door de verhoging van het strategisch gewicht in combinatie met de beperkte liquiditeit in de high yield markt, is de performance van de benchmark voor high yield credits voor de maand februari 2013 gelijk gesteld aan het in die maand gerealiseerde portefeuillerendement in high yield credits conform het Beleggingsplan Onroerend goed Als gevolg van de aantrekkende economische vooruitzichten en de stijgende lange rente in de Verenigde Staten, werd 2013 een matig jaar voor beursgenoteerd vastgoed. De waarde van vastgoed stond onder druk. Door de betere economische vooruitzichten stegen weliswaar de verwachte huuropbrengsten, maar dit leidde tot een lagere risico-opslag voor vastgoed. De portefeuille behaalde in 2013 een nagenoeg vergelijkbaar rendement als de benchmark. Over het gehele jaar werd een resultaat behaald van 4,3%. De verschillen tussen de beleggingsregio s in de vastgoedportefeuille waren groot. Dankzij de dalende rente in de Zuid-Europese landen en een in de loop van het jaar stabiliserende Europese economie en vastgoedmarkt, lieten de Europese vastgoedfondsen een rendement zien van 10,0%. Na een stijging van vier jaar op rij, behaalden de vastgoedfondsen in de Verenigde Staten over 2013 een negatief rendement van -/- 1.9%. Dit negatieve rendement werd met name veroorzaakt door de relatief hoge waardering van het vastgoed en de reeds eerdergenoemde stijging van de lange rente in de Verenigde Staten. Verslag van het bestuur Alternatieve beleggingen De portefeuille Alternatieve beleggingen bestaat uit verschillende subcategorieën die onderling een lage correlatie kennen. Binnen de Alternatieve Beleggingen portefeuille wordt belegd in diverse categorieën, waarvan de risico-, rendement- en correlatiekarakteristieken wezenlijk anders zijn dan van de beleggingscategorieën aandelen, obligaties en beursgenoteerd onroerend goed. In 2013 maakten de volgende subcategorieën onderdeel uit van de portefeuille Alternatieve beleggingen portefeuille: infrastructuur, commodities, niet-beursgenoteerd onroerend goed, onderhandse inflation-linked bonds en portfolio of strategies.

55 Een deel van deze alternatieve beleggingen, te weten infrastructuur, microfinanciering, niet-beursgenoteerd onroerend goed en onderhandse inflation-linked bonds, betreft illiquide beleggingen. Deze maken in totaal 4 % uit van de totale beleggingsportefeuille van het fonds. In 2013 zijn de investeringen in bestaande infrastructuur fondsen uitgebreid en is geïnvesteerd in een tweetal nieuwe infrastructuur fondsen. Tevens is de portfolio of strategies investering uitgebreid gedurende De subcategorie Inflation-linked bonds maakt vanaf 2013 onderdeel uit van de Alternatieve Beleggingen portefeuille. Binnen deze portefeuille zijn in 2013 de eerste twee projecten aangekocht. Jaarverslag PDN 2013 De performance van de portefeuille Alternatieve beleggingen bedroeg -0,6% in De targetreturn van de portefeuille Alternatieve beleggingen is de 5-jaars rente op Europese staatsleningen met een opslag van 1% en bedroeg over ,3%. De portefeuille bleef met name achter bij de benchmark doordat de subcategorie commodities en portfolio of strategies een moeilijk jaar hadden. Beide subcategorieën behaalden een negatief rendement. Binnen commodities stonden de posities in goud en zilver onder druk. De prijs van goud daalde met meer dan 25% na een bijna onafgebroken stijging sinds De marktomstandigheden voor zilver waren nog ongunstiger en de zilverprijs leverde zelfs bijna 35% in. De portfolio of strategies heeft geleden onder de in paragraaf reeds genoemde uitblijvende tapering van de Federal Reserve in de Verenigde Staten Valuta Strategisch worden de valutarisico s van niet-euro beleggingen door extern beheerde currency overlay mandaten voor 65% afgedekt. De bijdrage van deze valuta-afdekking aan het totale resultaat bedroeg 0,8%. Het ruime monetaire beleid van de Bank of Japan heeft de koers van de Japanse yen in 2013 onder druk gezet. De Japanse yen daalde met meer dan 20% ten opzichte van de euro. In 2012 liet de Japanse yen eveneens een daling zien ten opzichte van de euro van meer dan 10%. Valutakoersen in 2013 (tov euro) 1, ,50 1,25 1,00 0,75 0,50 dec mrt jun sep dec USD CHF JPY (x100) GBP Zoals reeds in paragraaf werd opgemerkt, werden de financiële markten in de tweede helft van het jaar vooral beïnvloed door verwachtingen omtrent het tijdstip en de omvang van de afbouw van de steunmaatregelingen door de Federal Reserve. Het vooruitzicht van een krappere monetaire politiek in de Verenigde Staten in combinatie met verbeterde economische kerncijfers zorgde voor oplopende rentes in de Verenigde Staten. De dollar steeg hierdoor ten opzichte van de meeste valuta, maar daalde ten opzichte van de euro met ruim 4%. De verminderde zorgen over een hernieuwde crisis in de eurozone zorgde ervoor dat de euro in 2013 de best presterende valuta was. Verslag van het bestuur

56 Voor wat betreft de Pound Sterling liet de economische groei in het Verenigd Koninkrijk een sterk herstel zien vanaf het begin van het jaar. Verbeterde economische data en een sterk positief momentum zorgden ervoor dat de pond Sterling in de tweede helft van het jaar de best presterende valuta was. Over geheel 2013 gezien daalde de pond Sterling met ruim 2% ten opzichte van de euro Securities lending Het fonds voert een securities lending programma. Bij securities lending wordt het economisch en het juridisch eigendom gesplitst. Het juridisch eigendom wordt tijdelijk overgedragen aan derden, terwijl het economisch eigendom wordt behouden. Securities lending wordt door het fonds enkel toegepast wanneer dit het beheer van de diverse portefeuilles niet verstoord, een aantrekkelijke opbrengst kan worden behaald en de risico s die samenhangen met securities lending goed beheerst kunnen worden. Met de bewaarbank zijn heldere afspraken gemaakt onder welke voorwaarden securities lending kan plaatsvinden. Deze afspraken behelzen dat de bewaarbank optreedt als principal, dat alleen onderpand in de vorm van stukken wordt geaccepteerd en dat de kwaliteit en de hoogte van het onderpand dagelijks worden gemonitored. De bewaarbank is de enige tegenpartij van het pensioenfonds waarop mogelijk kredietrisico wordt gelopen. De bank absorbeert als agent het tegenpartijrisico met de derde tegenpartijen. Het tegenpartijrisico wordt door de bewaarbank beheerst door te werken met een lijst van geaccrediteerde tegenpartijen welke wekelijks worden geëvalueerd. De opbrengsten van securities lending bedroegen over ,2 mln. Gemiddeld over het jaar werd hiertoe een bedrag uitgeleend van 1,3 mld. 56 Verslag van het bestuur

57 3.6 Pensioenen Technische Voorziening (pensioenverplichtingen) De technische voorziening is afgenomen met 239 mln. Dit is met name het gevolg van de gestegen rente. In onderstaand overzicht is de verandering van de technische voorziening voor risico fonds uitgesplitst naar factoren. In hoofdstuk 4 bij de toelichting op de staat van baten en lasten is deze mutatie verder uitgewerkt. Jaarverslag PDN 2013 Mutatie TV voor risico fonds mln. % Mutatie mln. % Mutatie TV primo ,0% ,0% Pensioenopbouw 85 1,6% 80 1,6% Interesttoevoeging 20 0,4% 74 1,5% Uitkeringen ,3% ,8% Toeslagen 0 0,0% 0 0,0% Aanpassing grondslagen 4 0,1% 156 3,2% Overige mutaties 25 0,5% 25 0,5% TV ultimo (rekenrente primo) ,1% ,0% Mutatie rekenrente ,7% 343 7,0% TV ultimo ,4% ,1% De rente die wordt gehanteerd voor de waardering van de verplichtingen is gebaseerd op de door DNB voorgeschreven rentecurve. De rente is gestegen van 2,4% per einde 2012 naar 2,7% per einde Deze rentebeweging had een materieel effect op de waardering van de verplichtingen en droeg daarmee significant bij aan de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Daarbij geldt dat een stijging van de rente, zoals deze zich heeft voorgedaan in 2013, leidt tot een waardedaling van de verplichtingen en daarmee tot een toename van de dekkingsgraad Rente & UFR De technische voorziening wordt in navolging van Artikel 2 FTK berekend uitgaande van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Voor het samenstellen van de rentetermijnstructuur maakte DNB regulier gebruik van de Europese zero coupon swapcurve. Sinds einde 2011 is de rentetermijnstructuur gebaseerd op een 3-maands gemiddelde swapcurve. Daarnaast is vanaf september 2012 de rentetermijnstructuur verder aangepast doordat DNB de UFR heeft geïntroduceerd. De UFR-methodiek heeft als uitgangspunt dat pensioenverplichtingen met een looptijd tot en met 20 jaar gewaardeerd worden op basis van de marktrente. De verplichtingen met een langere looptijd worden gewaardeerd met een rente die (deels) afgeleid is van een vaste verwachte rente. Door de introductie van de UFR wordt de disconteringsrente voor looptijden vanaf 20 jaar hoger. Door deze hogere rente valt de waarde van de verplichtingen lager uit dan zonder gebruik te maken van de UFR. Door de UFR-methodiek geldt voorts dat de rentegevoeligheid van de technische voorziening is afgenomen Levensverwachting Voor de vaststelling van de voorziening is rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen door gebruik te maken van de nieuwste door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde AG-prognosetafel ( ). Daarnaast wordt er rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de werkende en totale bevolking door toepassing van specifiek door het fonds afgeleide correctiefactoren voor ervaringssterfte. Verslag van het bestuur

58 3.6.4 Toeslag Op basis van het formele kader vanuit de uitvoeringsovereenkomst en de hieraan gekoppelde voorwaarden rondom toeslagverlening heeft het bestuur in januari 2014 beoordeeld of per 1 januari 2014 toeslagen kunnen worden verleend aan actieven en gepensioneerden alsmede slapers op basis van de financiële situatie van het fonds per einde Het bestuur heeft geconstateerd dat toeslagen per 1 januari 2014 niet aan de orde zijn vanwege de financiële positie van het fonds. In de onderstaande tabel staat de achterstand in de toeslagverlening voor gepensioneerden/slapers en actieve deelnemers. pensioencontract (eindloon) pensioencontract (middelloon) Toeslag gepensioneerden en slapers Totaal Prijsindexcijfer 1,91% 1,44% 0,69% 1,90% 2,74% 2,03% 0,90% Verleende toeslag 1,00% - - 0,69% Achterstand toeslagverlening 0,91% 1,44% 0,69% 1,21% 2,74% 2,03% 0,90% 10,33% Toeslag actieve deelnemers Totaal Algemene loonsverhoging 1,00% 2,00% 1,00% Verleende toeslag Achterstand toeslagverlening 1,00% 2,00% 1,00% 4,05% 58 Verslag van het bestuur

59 3.7 Communicatie Risico s en verwachtingen Elke twee jaar vindt een deelnemersonderzoek onder actieve deelnemers plaats, waarin de verwachtingen en risicohouding wordt gemeten. Op basis van de uitkomsten en door het periodiek herhalen van metingen kan de communicatie worden aangepast aan de communicatiebehoefte van de deelnemers. Na het onderzoek in 2012 is in 2014 het volgende onderzoek gepland. Jaarverslag PDN 2013 In het jaarbericht en op de website zijn risico s die bestuur en deelnemers lopen, de beleidsachtergronden en de financiële situatie van het fonds thema s geweest. Ook in andere communicatiemiddelen van het fonds, zoals bijvoorbeeld in het blad Pensioencontact (blad voor pensioengerechtigden) en de periodieke digitale nieuwsbrieven, zijn deze onderwerpen aan de orde gekomen. Communicatiebeleid uitvoering Om de communicatiebeleidsdoelstellingen te bereiken, zijn onderstaande (reguliere) communicatiemiddelen in het verslagjaar aangewend: Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) inclusief het overzicht prepensioenspaargegevens. Vanwege de overgang naar een nieuw pensioenadministratiesysteem zijn deze overzichten in 2013 later verstrekt dan gebruikelijk. De uitkeringsspecificatie en de fiscale jaaropgave voor pensioengerechtigden. Een actuele website in de Nederlandse en Engelse taal. Een telefonische helpdesk. Een populair jaarbericht en het jaarverslag. Het magazine Pensioencontact met luisteruitgave voor blinden en slechtzienden (drie keer per jaar). Een digitale nieuwsbrief (vier keer per jaar). Mijn pensioen met digitaal UPO en (Nederlands- en Engelstalige) pensioenplanner voor actieve deelnemers. Informatiesessies voor nieuwe medewerkers 59 Risicobereidheidsonderzoek Zegwaart Consultancy en GfK Intomart onderzochten in het najaar, op verzoek van het bestuur, de risicobereidheid van de deelnemers en gepensioneerden. Voor het onderzoek zijn actieve deelnemers en gepensioneerden via een online enquête ondervraagd. Als pilot voor een juiste vraagstelling hebben drie kleine groepen deelnemers van verschillende leeftijdsgroepen over risicobereidheid gediscussieerd met onderzoeker Peter Zegwaart. Conclusie van het onderzoek is dat bij actieve deelnemers en gepensioneerden van PDN een breed draagvlak bestaat voor een regeling met enig risico. Ze willen graag een hogere pensioenuitkering middels indexatie en zijn bereid daarvoor een zeker risico te nemen. Dat het dan ook een keer mis kan gaan, wordt op de koop toegenomen. In februari 2013 werden alle deelnemers per brief op de hoogte gebracht dat het bestuur besloten had om in 2013 niet te korten op de ingegane pensioenen van gepensioneerden en op de opgebouwde pensioenrechten van DSM-medewerkers en slapers. Tevens werd in deze brief meegedeeld dat besloten was dit jaar geen toeslagen te verlenen (indexatie) op de ingegane pensioenen en de opgebouwde pensioenrechten van DSM-medewerkers en slapers. Bij de pensioenspecificatie die in januari naar de gepensioneerden is verstuurd, is een papieren nieuwsbrief gevoegd waarin uitleg is gegeven over het lagere pensioen in verband met overheidsmaatregelen. Verslag van het bestuur

60 Pensioen3daagse Begin oktober 2013 heeft PDN deelgenomen aan de landelijke Pensioen3daagse. Actieve deelnemers ontvingen thuis een pamflet met de oproep: Heb jij het wél goed voor elkaar?. Aan de deelnemer werd kort uitgelegd hoe in zes stappen een vergelijking kan worden gemaakt tussen het huidig nettoloon en het toekomstig netto pensioen. Uitgelegd werd verder welk percentage van het loon het pensioen kan bedragen. Bij een laag percentage werd de deelnemer opgeroepen na te denken over eventuele maatregelen. Met de actie wilde PDN het pensioenbewustzijn verhogen. Effectiviteit van communicatie Kop 5 PDN hecht grote waarde aan het meten van de effecten van de pensioencommunicatie. Dat gebeurt via een tweejaarlijks deelnemersonderzoek waarbij bij de actieve deelnemers het pensioenbewustzijn, het vertrouwen in PDN en de mening over de communicatiemiddelen bij de deelnemers worden getoetst. Daarnaast zijn er interne meetinstrumenten ontwikkeld voor de verschillende vormen van communicatie en de effecten van de ingezette communicatiemiddelen. De deelnemers geven bijvoorbeeld een waardering voor de pensioenplanner, de beantwoording van vragen en de procesafhandeling. Hieruit blijkt onder meer dat inmiddels 50% van de deelnemers de pensioenplanner bezocht. Het gaat hierbij om het aantal unieke gebruikers ultimo In het kader Kerncijfers interne waardering worden de resultaten weergegeven van het onderzoek. Daarnaast worden regelmatig specifieke communicatiemiddelen aan een klankbordgroep voorgelegd. Zo werd in een klankbordsessie de nieuwe brochure Eerder met pensioen aan een groep deelnemers groep geboren ná 1949 voorgelegd. Deze brochure is in het najaar (op papier) naar alle 58-plussers gestuurd. In andere klankbord sessies werd onderzoek gedaan naar de mening over de Pensioenwijzer (een wegwijzer voor de website van PDN). Deze is inmiddels op de website geplaatst. 60 Kerncijfers interne waardering De waardering voor de Nederlandse versie van de pensioenplanner is door de deelnemers beoordeeld met een 7,6 en de Engelstalige versie werd gewaardeerd met een 8,0. De beantwoording van 1e lijnsvragen werd met een 8,5 en 2e lijnsvragen met een 8,3 gewaardeerd, terwijl de uitvoering van de processen ouderdomspensioen (8,1), partnerpensioen (8,3) en waardeoverdracht (7,7) eveneens als goed werden beoordeeld. In het komende jaar is het behoud van de huidige kwaliteit van de pensioencommunicatie tegen lagere kosten opnieuw een speerpunt van het communicatiebeleid. Verslag van het bestuur

61 3.8 Gebeurtenissen na balansdatum en Blik vooruit Gebeurtenissen na balansdatum Geen kortingen in 2014 Het fonds verkeert niet meer in een situatie van dekkingstekort. De looptijd van het herstelplan is formeel ten einde gekomen en de financiële positie van het fonds is verbeterd, maar nog altijd fragiel. Het bestuur heeft gelet op de financiële positie van het fonds ultimo 2013 in januari 2014 besloten om geen korting in 2014 op de ingegane pensioenen van gepensioneerden en op de pensioenaanspraken van actieve deelnemers door te voeren. Jaarverslag PDN 2013 Geen toeslagverlening in 2014 Het bestuur legt dit jaar evenals in voorgaande jaren sterk de nadruk op het herstel van financiële buffers van het fonds en de duurzaamheid van het herstel. Gelet op de financiële positie van het fonds heeft het bestuur besloten om in 2014 geen toeslagen te verlenen, mede omdat per 31 december 2013 niet voldaan werd aan de eisen van het toeslagenbeleid. Blik Vooruit Financiële positie begin 2014 In het eerste kwartaal van 2014 is de dekkingsgraad verder gestegen en is de rente licht gedaald. Ultimo eerste kwartaal 2014 bedraagt de rente 2,6%, licht lager dan ultimo De dekkingsgraad aan het einde van het eerste kwartaal bedraagt 110,0%. Strategiediscussie Gelet op de veranderingen in de omgeving van PDN heeft het bestuur besloten om in 2014 een strategiestudie uit te voeren. Hierbij zullen de meest recente externe en interne ontwikkelingen in kaart worden gebracht en beoordeeld. Tevens zullen daarbij de strategische opties van het fonds worden benoemd en zal op een evenwichtige en doordachte wijze een strategie voor de komende jaren worden afgeleid. Het bestuur heeft voor 2014 een planning gemaakt en de verschillende inhoudelijke vraagstukken en aandachtsgebieden in kaart gebracht en overlegd binnen het bestuur. 61 Nieuwe wetgeving rondom financieel toetsingskader en fiscaliteit Per 1 januari 2014 is de pensioenrekenleeftijd in het Witteveenkader verhoogd naar 67 jaar. Voor PDN gold dat de bestaande pensioenregeling nog paste binnen de nieuwe (fiscale) pensioenwetgeving. Vanaf 2015 zal waarschijnlijk het nieuwe toezichtregime (FTK) en het verder aangepaste Witteveenkader van toepassing worden. Dit betekent ook dat er een nieuw pensioencontract dient te worden afgesloten. Sociale partners zullen voor deze datum een keuze moeten hebben gemaakt over het pensioencontract. Het fonds zal hierover een uitvoeringsbesluit moeten nemen en zal zich in 2014 hierop voorbereiden. Het bestuur is bezorgd over de opgetreden vertragingen, die een wissel trekken op zorgvuldige besluitvorming en implementatie bij het fonds. Governance / Wet versterking bestuur In december 2012 is een ad hoc werkgroep door het bestuur ingesteld die zich heeft gericht op de governance van het fonds. De werkgroep heeft de ervaringen met het huidige governance- en bestuursmodel beoordeeld. Ook is ingegaan op de mogelijke consequenties die de Wet versterking bestuur pensioenfondsen voor de PDN-governance kan hebben. Hierbij is gekeken naar verplichte veranderingen en eventuele keuzes waarvoor het fonds komt te staan. De werkgroep heeft hierover het bestuur in 2013 geadviseerd. Doorstekend naar de komende periode zal de werkgroep in 2014 de invoering van het nieuwe pensioencontract en de besluitvorming daaromtrent begeleiden en het bestuur verder blijven adviseren. EBN PDN is in het verleden betrokken geweest bij een collectieve waardeoverdracht van Energiebeheer Nederland (EBN). In verband hiermee is een verzoek van EBN ontvangen om financiële compensatie wegens vermeend renteverlies als gevolg van de verschuiving van de feitelijke datum van de collectieve waardeoverdracht. Het vraagstuk van EBN heeft in 2014 een gerechtelijk vervolg gekregen. Het fonds heeft een dagvaarding van EBN ontvangen inzake de waardeoverdracht van PDN naar ABP. Verslag van het bestuur

62 EMIR De regeringsleiders van de 20 grootste economieën, verenigd in de G-20, riepen in 2009 op om de OTC derivatenmarkt transparanter en veiliger te maken. Aanleiding is dat deze over-the-counter derivaten (OTC-derivaten) onvoldoende transparant zijn, omdat het contracten betreft tussen twee partijen en informatie hierover uitsluitend beschikbaar is voor de contractanten. Zij creëren een complex web van onderlinge afhankelijkheden, waardoor het moeilijk kan worden om de aard en het niveau van risico s vast te stellen. De oproep van de G-20 heeft de Europese Unie aangespoord tot regelgeving voor OTC-derivaten, onder meer neergelegd in de European Market Infrastructure Regulation (EMIR). EMIR is gericht op het hervormen van de OTC-derivatenmarkt en bevat een groot aantal verstrekkende regels, bijvoorbeeld de verplichting om gegevens over alle derivaten te rapporteren aan een transactieregister. Daar waar het fonds een aantal regels die van kracht zijn gegaan in 2013 reeds heeft ingebed in de administratieve organisatie, zal het fonds in 2014 ruimschoots aandacht besteden aan het borgen van de overige wet- en regelgeving en verplichtingen die EMIR met zich meebrengt. Kostenonderzoek AFM AFM heeft in 2013 een onderzoek opgestart naar de kosten van vermogensbeheer bij pensioenfondsen. Dit onderzoek is een vervolg op het eerdere onderzoek zoals AFM dit in 2011 heeft uitgevoerd. In 2011 leidde het betreffende onderzoek tot de publicatie Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht. Het fonds is door AFM verzocht om over 2014 deel te nemen aan het vervolg onderzoek naar de kosten van vermogensbeheer. 62 Wat de AFM via het onderzoek naar de kosten vermogensbeheer wil meten, is in welke mate pensioenfondsen problemen ervaren met het inzichtelijk krijgen van de kosten van het vermogensbeheer. Ook wil AFM een beeld krijgen van de mate waarin pensioenfondsen de kosten van het vermogensbeheer meenemen in het besluitvormingsproces en op welke wijze verantwoording wordt afgelegd over de kostenniveaus. Het bestuur heeft zich daarop voorbereid en is de gesprekken met AFM open en transparant ingegaan. Thema s Toezicht DNB 2014 In januari is de brochure Thema s DNB Toezicht 2014 gepubliceerd waarin de deelgebieden zijn vervat waar DNB in het kader van prudentieel toezicht het komende jaar extra aandacht aan wil besteden. DNB let dit jaar in haar toezicht extra op het herstel van financiële buffers en de duurzaamheid van bedrijfsmodellen van financiële instellingen. Ook zal gericht worden gekeken naar het risicobeheer en integriteit, bestuur en cultuur. Het themagerichte toezicht vormt, naast het instellingspecifieke werk, een integraal onderdeel van de toezichtinspanning van DNB. Het bestuur heeft kennis genomen van de Thema s Toezicht en zal deze inbedden in de bestuurlijke procesgang voor Verslag van het bestuur

63 63 Verslag van het bestuur

64 64 Jaarrekening Helen Verhoeven (2013) Koning olie op doek, 202 x 160 cm. DSM Art Collection

65 4 Jaarrekening 65 Jaarrekening

66 4.1 Balans ACTIVA (in mln.) BELEGGINGEN Vastgoedbeleggingen (1) Aandelen (2) Vastrentende waarden (3) Derivaten (4) Overige beleggingen (5) Beleggingen voor risico fonds Beleggingen voor risico deelnemer Beleggingen voor risico werkgever VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA (6) 8 7 Vorderingen uit gecedeerde rechten 4 4 Overige vorderingen 4 3 OVERIGE ACTIVA 53 1 Liquide middelen (7) 53 1 TOTAAL ACTIVA PASSIVA STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES Overige reserves (8) TECHNISCHE VOORZIENINGEN (9) TV voor risico fonds TV voor risico deelnemer Overige technische voorzieningen 0 - ANDERE VOORZIENINGEN (9) Overige voorziening LANGLOPENDE SCHULDEN (10) VVU Regeling 4 4 Depots pensioenregelingen 7 7 OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA (11) Derivaten 16 4 Liquide middelen 0 43 Overige schulden 7 9 TOTAAL PASSIVA Jaarrekening

67 4.2 Staat van Baten en Lasten BATEN (in mln.) Jaarverslag PDN 2013 PREMIES (12) BELEGGINGSRESULTATEN (13) Direct Indirect Kosten vermogensbeheer -9-9 Transactie gerelateerde kosten 0-1 OVERIGE BATEN (14) 0 0 TOTAAL BATEN LASTEN UITKERINGEN (15) MUTATIE VOORZIENINGEN (16) TV voor risico fonds TV voor risico deelnemer -5 3 Overige technische voorzieningen 0 11 Overige voorzieningen 0-11 SALDO WAARDEOVERDRACHTEN (17) 3-1 Inkoop 9 5 Afkoop UITVOERINGSKOSTEN (18) -5-5 OVERIGE LASTEN (19) -1-2 TOTAAL LASTEN RESULTAAT TOTAAL RESULTAAT Jaarrekening

68 4.3 Actuariële analyse (in mln.) ACTUARIELE ANALYSE Wijziging rentetermijnstructuur / benodigde interest Beleggingsopbrengsten Premie -1 5 Waardeoverdrachten -1 0 Kosten 2 2 Uitkeringen 1-1 Kanssystemen 0 5 Toeslagverlening 0 0 Overige incidentele mutaties (actuariële grondslagen) Andere oorzaken -1-1 TOTAAL Kasstroomoverzicht (in mln.) 68 KASSTROOM UIT PENSIOENACTIVITEITEN Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten 9 5 Betaalde uitkeringen Betaalde waardeoverdrachten -6-6 Betaalde uitvoeringskosten -5-7 Overige mutaties uit pensioenactiviteiten 0-3 KASSTROOM UIT BELEGGINGSACTIVITEITEN Verkopen en lossingen Directe beleggingsopbrengsten Aankopen en verstrekkingen Betaalde kosten vermogensbeheer Indirecte beleggingsopbrengsten NETTO KASSTROOM / MUTATIE LIQUIDE MIDDELEN Jaarrekening

69 4.5 Toelichting op de jaarrekening Grondslagen voor de waardering Algemeen kop 5 De jaarrekening is opgesteld conform Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ 610). Beleggingen in participaties in microfinanciering, renewable energy, infrastructuur en beleggingen in beleggingsinstellingen waarbij geen onderscheid naar categorie te maken is, worden gepresenteerd als overige belegging. Hiermee wijkt het fonds bewust af van de RJ 610. Jaarverslag PDN 2013 De spaarsaldi van de VPS en BPR regeling zijn voor risico van de deelnemers. In het beleggingsbeleid is echter geen verschil in beleid tussen belegd vermogen voor risico van het fonds en voor de deelnemers. Derhalve is in de jaarrekening en het jaarverslag gekozen om niet te specificeren naar risicodrager. Alle beleggingen kunnen naar rato worden verdeeld voor risico van het fonds en voor risico van de deelnemers. Per saldo is 4,9% van het belegd vermogen voor risico van de deelnemers. Schattingswijzigingen & veronderstellingen Met ingang van 1 januari 2013 is voor boekjaren die beginnen op of na deze datum een wijziging in RJ 290 van kracht geworden met betrekking tot de presentatie van de marktwaarde van financiële instrumenten. Voor financiële activa en financiële verplichtingen die gewaardeerd worden tegen reële waarde, dient de rechtspersoon aan te geven of de boekwaarden zijn afgeleid van 1) genoteerde marktprijzen, 2) onafhankelijke taxaties, 3) netto-contante-waarde berekeningen of 4) dat een andere geschikte methode is gehanteerd. De waarde van de beleggingen is voor een groot deel gebaseerd op marktinformatie. Voor niet-beursgenoteerde beleggingen waarvan geen marktinformatie beschikbaar is, worden schattingen en veronderstellingen toegepast om de waarde te bepalen. Het gaat hierbij om met name beleggingsmandaten in onder meer infrast ructuur en renewable energy. De totale waarde ultimo 2013 van deze mandaten bedraagt 167 mln. Daarnaast worden schattingen en veronderstellingen gebruikt bij de bepaling van de vermogensbeheerkosten die niet direct aan het fonds gefactureerd worden. Deze veronderstellingen zijn volledig gebaseerd op de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. 69 Het bestuur heeft besloten om de gehuwdheidsfrequenties zoals deze vóór de pensioenleeftijd gehanteerd worden aan te passen conform de gehuwdheidsfrequenties zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap. Vorig jaar werd uitgegaan van 100% gehuwdheid. Voor deelnemers die op de balansdatum ziek zijn en nog geen ingegane arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen wordt rekening gehouden met de verwachte toekomstige schadelast middels een IBNR-reserve. De IBNR-reserve maakt onderdeel uit van de technische voorziening (pensioenverplichtingen). Het effect van deze schattingswijzigingen bedroeg een daling met 3.9 mln. van de technische voorziening. Salderingen Een financieel actief en passief worden gesaldeerd en als nettobedrag in de balans opgenomen indien de wettelijke of contractuele bevoegdheid bestaat om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat deze posten op deze wijze af te wikkelen. Waarderingsgrondslag per categorie Buitenlandse valuta Waarden van activa en passiva genoteerd in buitenlandse valuta worden omgerekend in euro s tegen de koersen ultimo verslagjaar. Transacties luidende in vreemde valuta worden in de administratie tegen dagkoersen opgenomen. Koersverschillen worden geboekt bij de indirecte beleggingsopbrengsten. Jaarrekening

70 Beleggingen algemeen Transacties worden geadministreerd op basis van trade date. De actuele marktwaarde van beursgenoteerde beleggingen in de administratie van het fonds is gebaseerd op cijfers afkomstig van Thompson Financial. Beleggingen in vastgoed Beleggingen in beursgenoteerd onroerend goed worden gewaardeerd tegen de ultimo verslagjaar bekende marktwaarde. Beleggingen in niet-beursgenoteerde onroerend goed participatiemaatschappijen worden gewaardeerd tegen de laatst bekende intrinsieke waarde (opgave van de externe vermogensbeheerder), tenzij sprake is van een lagere marktwaarde. Beleggingen in aandelen Beleggingen in aandelen (inclusief aandelen via externe vermogensbeheerders) worden gewaardeerd op de ultimo verslagjaar bekende marktwaarde. Aandelen waarvoor geen actuele beurswaarde beschikbaar is, worden gewaardeerd tegen de geschatte marktwaarde (onder andere opgave externe vermogensbeheerder). Beleggingen in vastrentende waarden Beleggingen in vastrentende waarden (inclusief obligaties via externe vermogensbeheerders) worden gewaardeerd op ultimo verslagjaar bekende marktwaarde inclusief opgelopen rente. De waardering van de overige vastrentende waarden wordt via een theoretische prijs berekend op basis van de op dat moment geldende rentecurve. 70 Beleggingen in derivaten Beleggingen in beursgenoteerde derivaten worden gewaardeerd tegen de ultimo verslagjaar bekende marktprijzen. Onderhandse derivaten, waarvan geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van actuele marktparameters op basis van de op dat moment geldende rentecurve inclusief een risico opslag voor kredietrisico en liquiditeitsrisico. Overige beleggingen De overige beleggingen waarvan geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van opgaven van externe vermogensbeheerders en (nog niet) gevalideerde jaarverslagen. Vorderingen Vorderingen worden tegen de nominale waarde opgenomen, met uitzondering van vorderingen inzake gecedeerde aanspraken. Deze worden op dezelfde grondslagen berekend als de pensioenverplichtingen. Vorderingen betreffende beleggingen zijn onder beleggingen meegenomen. Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Pensioenfondsreserve De pensioenfondsreserve bestaat uit het verschil tussen de activa en de verplichtingen en schulden. Het fonds maakt in zijn reserve geen onderscheid naar bestemmingsreserves, wettelijke reserves en overige reserves. De reserve bestaat derhalve uit een algemene reserve. Jaarrekening Technische Voorziening (pensioenverplichtingen) Onder pensioenverplichtingen worden verstaan de verplichtingen wegens pensioenaanspraken van deelnemers en gewezen deelnemers, alsmede van nagelaten betrekkingen. Deze verplichtingen worden berekend als de contante waarde van de door de verzekerden tot de balansdatum verkregen pensioenaanspraken. De waarderingsgrondslagen die gebruikt zijn bij het vaststellen van de technische voorziening zijn onderstaand samengevat: Interest: Conform de rentetermijnstructuur van de nominale marktrente per 31 december 2013 zoals gepubliceerd door DNB (2012: 2,4%; 2013: 2,7%).

71 Interest- De 1-jaarsrente conform de rentetermijnstructuur van de nominale marktrente primo toevoeging: 2013 zoals gepubliceerd door DNB (0,351%). Sterfte: Volgens de AG-Prognosetafel met startjaar 2014 en met specifieke PDN ervaringssterfte. Jaarverslag PDN 2013 Burgerlijke staat: Bij de vaststelling van de voorziening voor partnerpensioen wordt uitgegaan van de gehuwdheidsfrequenties zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap. Na pensioeningang wordt de voorziening vastgesteld op basis van de werkelijke burgerlijke staat (bepaalde partnersysteem). Leeftijdsverschil: Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). Leeftijden: Bij de leeftijdsbepaling wordt ervan uitgegaan dat iedereen halverwege het jaar geboren is. Uitkeringen: De uitkeringen worden continu betaalbaar verondersteld. Doordat het ouderdomspensioen ingaat op de eerste van de maand waarin de deelnemer de pensioenleeftijd bereikt en uitgekeerd wordt tot en met de maand van overlijden wordt er één maand meer pensioen uitgekeerd dan voor gereserveerd was. Middels een opslag van 0,5% wordt rekening gehouden met de hiervoor additioneel benodigde TV. Kosten: Als dekking voor toekomstige uitvoeringskosten zijn de verplichtingen met 2% verhoogd. Arbeidsongeschiktheid: Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt rekening gehouden met het premievrije deel van de toekomstige pensioenopbouw. Bij de bepaling van de voorziening voor arbeidsongeschiktheid wordt de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum op nihil gesteld. 71 Schulden Schulden worden opgenomen tegen nominale waarde. Premies Premies worden toegerekend aan het jaar waarin de daarmee samenhangende pensioenaanspraken worden opgebouwd. Beleggingsresultaten Onderscheiden worden directe en indirecte beleggingsresultaten. Directe beleggingsresultaten bestaan uit dividenden, coupon betalingen, interestontvangsten en vergoedingen voor bruikleen. Deze opbrengsten worden aan het boekjaar toegerekend waar deze betrekking op hebben. Indirecte beleggingsresultaten omvatten gerealiseerde en niet-gerealiseerde waardeverschillen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutaresultaten worden hierin meegenomen. Uitkeringen De uitkeringen bestaan uit de bedragen die aan de uitkeringsgerechtigden in het boekjaar worden betaald. Uitvoeringskosten Uitvoeringskosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Kosten na vaststelling van het jaarverslag worden in het volgend boekjaar opgenomen. Uitvoeringskosten welke direct gerelateerd zijn aan vermogensbeheer worden conform RJ 610 in mindering gebracht op de beleggingsresultaten. Jaarrekening

72 4.5.2 Toelichting op de Balans 1) Vastgoedbeleggingen Vastgoed bevat beleggingen in onroerend goed aandelen die ter beurze zijn genoteerd (indirect onroerend goed) en daarmee een sterke gevoeligheid kennen met de generieke beursbewegingen. Vastgoed bevat tevens beleggingsfondsen die direct in onroerend goed beleggen, waarvan de koersvorming minder bepaald wordt door beurssentiment maar meer door de onderliggende waarde van de vastgoedobjecten (o.a. kantoren, winkels en woningen) die in het beleggingsfonds worden aangehouden. Het fonds belegt niet eigenstandig rechtstreeks in direct onroerend goed. Onderstaande tabellen geven een overzicht van de beleggingen per categorie, regio en valuta. (in mln.) Categorie Indirect beursgenoteerd Indirect niet beursgenoteerd Totaal Regio Europa Noord Amerika Azië / Australië Totaal Valuta EUR USD GBP JPY CAD HKD 9 10 AUD 6 9 SEK 10 8 CHF 8 6 SGD 4 6 Overige 1 3 Totaal Jaarrekening

73 2) Aandelen Aandelen omvatten directe beleggingen in aandelen en beleggingsfondsen welke in aandelen beleggen. De beleggingen in aandelen worden in onderstaande tabellen gespecificeerd naar categorie, regio, valuta en sector. (in mln.) Categorie Beursgenoteerde aandelen Beleggingsfondsen Emerging Markets Pacific Rim Japan Noord Amerika Mixfunds 0 0 Totaal Jaarverslag PDN 2013 Regio Europa Noord Amerika Azië Emerging Markets Overige 0 0 Totaal Valuta EUR USD GBP JPY CHF Overige Totaal Sector Energie Grondstoffen Industrie Consumentendiensten Consumentengoederen Gezondheidszorg Financiële instellingen Informatietechnologie Telecommunicatie Utilities Overige Totaal Jaarrekening

74 3) Vastrentende waarden Vastrentende waarden omvatten beleggingen in reguliere staats- en bedrijfsobligaties, obligaties welke gekoppeld zijn aan de inflatie, deposito s en beleggingen in fondsen met een aanmerkelijk belang in vastrentende beleggingen is. In onderstaande tabellen worden de beleggingen in vastrentende waarden uitgesplitst naar categorie, looptijd, valuta, credit rating en regio. Van de beleggingen in fondsen bij externe managers wordt geen rating weergegeven. (in mln.) Categorie Staatsobligaties Supranationals Credits Inflation-linked obligaties Leningen op schuldbekentenis 0 9 Funds Totaal Looptijd < 1 jaar jaar jaar jaar jaar > 20 jaar Funds Totaal Valuta EUR USD Totaal Credit rating Aaa Aa A Baa Ba B Funds (zonder rating) Totaal De categorie supranationals bevat obligaties die zijn uitgegeven door overheidsinstanties anders dan nationale overheden, zoals de Europese Investeringsbank. Jaarrekening

75 (in mln.) Regio België Duitsland Emerging Markets Finland Frankrijk Italië Nederland Oostenrijk Supranational Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Overig Totaal Jaarverslag PDN ) Derivaten Derivaten zijn afgeleide producten die door het fonds gebruikt worden om specifieke risico s af te dekken of op een snelle wijze de tactische exposure op bepaalde markten te verkleinen of te vergroten. In de onderstaande tabellen worden de verschillende derivaten uitgesplitst naar categorie (waarbij wordt weergegeven of het betreffende derivaat aan de actief- of passiefzijde van de balans wordt verantwoord) en valuta. (in mln.) Categorie Actief Passief Totaal Actief Passief Totaal Swaps FX forwards Futures Opties & warrants Totaal (in mln.) Valuta EUR USD 3 4 GBP -1 1 JPY 3 5 AUD -2 0 Overige 0 0 Totaal Doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen (TV) afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen, loopt het fonds renterisico. Om dit risico te mitigeren hanteerde het fonds gedurende 2013 strategisch een ex ante afdekking van het nominale renterisico van 65%. De renteafdekking vindt deels plaats met een swapportefeuille met hierin renteswaps die met verschillende tegenpartijen zijn afgesloten. Deze swapportefeuille had ultimo 2013 een nominale waarde van mln. en een marktwaarde van - 16 mln. Om het tegenpartijrisico van derivatenposities waaronder de renteswaps, te beperken, worden Jaarrekening

76 op dagbasis de marktwaardes gemonitored en wordt eventueel onderpand gestort bij of gevraagd van de tegenpartij. Ultimo 2013 bedroeg het totaal door tegenpartijen ontvangen onderpand uit hoofde van swaps 9 mln. In de onderstaande tabel wordt de swapportefeuille wat betreft marktwaarde, exposure en onderpand weergegeven. Er kunnen per tegenpartij meerdere contracten afgesloten zijn. Op de balans is de swapportefeuille op de passiefzijde gerubriceerd onder derivaten. (in mln.) Swaps Exposure Waarde Onderpand Exposure Waarde Onderpand Rente Swaps Excess Return Swap Totaal Met excess return swaps vergroot het fonds de exposure naar commodities. De waardemutaties van deze swaps worden op dagbasis met de tegenpartij afgerekend. Hierdoor hebben deze swaps een zeer beperkte marktwaarde en behoeft omwille van het beperkte risico geen collateral met de tegenpartij verrekend te worden. De totale exposure uit hoofde van excess return swaps bedroeg ultimo mln. Het fonds heeft deze excess return swaps gefinancierd met een onderliggende belegging in Nederlandse staatsobligaties ad 97 mln. Deze staatsobligatie wordt in de jaarrekening verantwoord onder vastrentende waarden. Op beleggingen buiten de eurozone loopt het fonds valutarisico. Het valutarisico wordt strategisch voor 65% afgedekt met valutatermijncontracten (FX Forwards). De FX Forwards kenden ultimo 2013 een gesaldeerde marktwaarde van ad 6 mln. 76 Met futures wordt de exposure naar aandelenmarkten vergroot of verkleind. De door het fonds gebruikte futures hebben doorgaans een looptijd van drie maanden, waarna deze al dan niet verlengd worden. De waardeontwikkeling van de futures wordt op dagbasis afgerekend waardoor deze geen marktwaarde hebben. 5) OVERIGE BELEGGINGEN Overige beleggingen omvatten onder andere beleggingen in commodities, infrastructuur, venture capital en beleggingen in mixfondsen. De mixfondsen beleggen in nominale staatsleningen, inflation linked obligaties, credits, aandelen en commodities, waarbij de verhouding tussen de verschillende beleggingscategorieën verschilt afhankelijk van de economische omstandigheden en de visie van de beheerder op de financiële markten. Hierdoor is bij mixfondsen geen duidelijk onderscheid tussen de verschillende soorten beleggingscategorieën aan te brengen. In het overzicht is te zien welke beleggingen ultimo 2013 nog immer tot de overige beleggingen behoren. (in mln.) Categorie Mixfund Infrastructuur Renewable Energy Microfinance Venture Capital 2 2 Totaal Jaarrekening (in mln.) Valutaverdeling EUR USD 0 58 Totaal

77 Aanvullende toelichting Het fonds belegt niet in de premiebijdragende onderneming. Met de bewaarbank is overeengekomen dat aandelen kunnen worden uitgeleend aan derden. Hierbij wordt het juridisch eigendom overgedragen, maar blijven de aandelen economisch eigendom van het fonds. Voor het uitlenen wordt een vergoeding betaald aan het fonds. Hieraan gekoppeld wordt onderpand gestort in de vorm van stukken (aandelen of vastrentende waarden van hoge kredietwaardigheid) ter afdekking van de uitgeleende stukken. Op dagbasis worden de leenposities en het onderpand gemonitored. Ultimo 2013 waren er voor mln. aan beleggingen uit geleend, waarvoor mln. onderpand gestort was. Over de hoogte en de minimale kredietwaardigheid van het onderpand zijn contractuele afspraken gemaakt met de custodian. Het fonds heeft de mogelijkheid om restricties op te leggen over het stembeleid van de uitgeleende aandelen. Vorderingen en schulden inzake beleggingen zijn conform RJ 610 toegewezen aan de betreffende beleggingscategorie. Alle beleggingen die in de toelichting zijn vermeld zijn het saldo van de beleggingen voor zowel de reguliere pensioenregeling alsmede de BPR en VPS-regelingen. Per saldo is 4,9% van alle beleggingen ten behoeve van de BPR en VPS-regelingen. Jaarverslag PDN 2013 Mutatieoverzicht In onderstaand overzicht zijn de mutaties in de verschillende beleggingscategorieën te zien. (in mln.) Mutatieoverzicht Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Overig Derivaten actief Derivaten passief Liquide middelen Totaal Waarde Aankopen Verkopen Waardeontwikkeling/ov. Posten Waarde Aansluiting balans en interne portefeuilles In onderstaand overzicht is de aansluiting weergegeven tussen de beleggingsportefeuilles (linkerzijde) van het fonds en de indeling zoals deze in de jaarrekening gehanteerd wordt (bovenzijde). De grootste verschillen zitten in de toewijzing van de beleggingen uit de Alternatieve Beleggingen portefeuille aan de beleggingscategorieën zoals deze door RJ 610 zijn vastgesteld. Daarnaast worden liquide middelen conform de voorschriften zoals deze gelden vanuit de GIPS, de wereldwijde standaarden voor de berekening van beleggingsrendementen, verantwoord onder de relevante beleggingsportefeuilles waaraan de liquide middelen vanuit het portefeuille beheer toewijsbaar zijn. Voorts is in de navolgende tabel de indeling per beleggingscategorie weergegeven volgens RJ290. Hierbij wordt in de waardering van het vermogen op marktwaarde onderscheid gemaakt tussen: Level 1: waardering op basis van genoteerde marktprijzen Level 2: waardering op basis van onafhankelijke taxatie Level 3: waardering op basis van netto contante-waardeberekening Level 4: waardering niet op basis van waarneembare beursnotering, maar op basis van een andere geschikte methode (extern gevalideerde modellen, overeengekomen uitgangspunten en jaarverslagen) Jaarrekening

78 Transponatietabel Matchingportefeuille Government Supranationals Credits Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Indeling jaarrekenin ng Overige beleggingen Derivaten actief 0 Derivaten passief -16 Liquide middelen (in mln.) Totaal Interne indeling Swaps Inflatieportefeuille Rendementsportefeuille Aandelen Obligaties Onroerend Goed Alternatieve Beleggingen Overige Beleggingen 6 6 Liquiditeiten Totaal level 1 level 2 level 3 level 4 Totaal De beleggingen in level 4 bestaan voor 400 mln. uit participaties in fondsen die door externe managers worden beheerd, voor 45 mln. uit vastrentende waarden en voorts voor 10 mln. uit vastgoed. De waardering ten behoeve van dit jaarverslag van de beleggingen die door externe managers worden beheerd, geschiedt op basis van nog niet extern gevalideerde opgaven van de externe managers. 78 Ultimo 2012 is eenzelfde werkwijze toegepast waarbij de in de jaarrekening opgenomen cijfers per saldo 0,19% afweken van de definitieve gevalideerde cijfers. Grote posten In onderstaand overzicht worden de grootste posten weergegeven waar het fonds in belegd. Hierbij zijn alle beleggingen weergegeven die een groot deel van het balanstotaal uitmaken. Beleggingen in dezelfde categorie van dezelfde debiteur zijn gesaldeerd. Jaarrekening RJ Grote posten Vastrentende waarden Duitse staat 11,5% 9,9% Franse staat 8,0% 7,6% Nederlandse staat 7,2% 12,7% Finse staat 2,6% 1,8% Belgische staat 2,6% 1,7% Oostenrijkse staat 2,5% 2,6% Europa 1,8% 2,0% Italiaanse staat 0,9% 1,1%

79 Onderstaand is een tabel opgenomen met de beleggingen die het fonds ultimo 2013 en 2012 had in staatsobligaties van respectievelijk Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje, de zogenaamde PIIGS-landen. Beleggingen in PIIGS Portugeese staat - - Italiaanse staat 0,9% 1,1% Ierse staat - - Griekse staat - - Spaanse staat - - Totaal 0,9% 1,1% Jaarverslag PDN ) Toelichting vorderingen en overlopende activa (in mln.) Vorderingen Gecedeerde rechten 4 4 Waardeoverdrachten 2 0 Overige debiteuren 2 3 Totaal 8 7 Gecedeerde rechten zijn door het fonds overgenomen uitkeringsverplichtingen van andere fondsen voor gepensioneerde deelnemers. Het fonds heeft een vordering op deze fondsen ter hoogte van de voorziening. De overige debiteuren bestaan uit nog te ontvangen dividenden en nog te ontvangen bedragen uit hoofde van beleggingstransacties. 79 7) Toelichting overige activa Overige activa bestaan uit de saldi van diverse bankrekeningen in verschillende valuta. 8) Toelichting Pensioenfondsreserve De pensioenfondsreserve bestaat uit het verschil tussen de verplichtingen en bezittingen van het pensioenfonds. Het fonds onderscheidt in zijn jaarrekening geen bestemmingsreserves. In 2013 is het resultaat van 250 mln. aan de pensioenfondsreserve toegevoegd. Hierdoor resulteert een pensioenfondsreserve van 411 mln. (in mln.) Pensioenfondsreserve Stand primo Resultaat boekjaar Stand ultimo Het minimaal vereist eigen vermogen is vastgesteld op 4,3% van de TV. Dit is gebaseerd op de (uitgebreide) methode die in het FTK uiteengezet wordt. Indien het pensioenfonds een totaal vermogen heeft dat lager is dan 104,3% van de TV, is er sprake van een dekkingstekort. Het fonds dient in dat geval een korte termijn herstelplan op te stellen dat erop gericht is het totale vermogen in maximaal vijf jaar te laten groeien naar het minimum niveau van 104,3% van de TV. Het minimaal vereist eigen vermogen ultimo 2013 bedraagt 219 mln. Jaarrekening

80 Vaststelling vereist eigen vermogen mln. % mln. % S1 Renterisico 202 4, ,2 S2 Zakelijke waarden risico , ,1 S3 Valutarisico 130 2, ,3 S4 Grondstoffenrisico 29 0,6 29 0,5 S5 Kredietrisico 15 0,3 44 0,8 S6 Verzekeringtechnisch risico 134 2, ,6 Effect correlatie , ,9 Totaal , ,6 Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van het pensioenfonds en is vastgesteld op 13,1% van de TV. In die situatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder vermogen beschikt dan de hoogte van de TV. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt uitgegaan van de door DNB ontwikkelde gestandaardiseerde methode. Indien het fonds een eigen vermogen heeft dat lager is dan het vereist eigen vermogen, is er sprake van een reservetekort en dient het fonds een lange termijn herstelplan op te stellen dat gericht is het eigen vermogen in maximaal vijftien jaar naar het vereist eigen vermogen toe te laten groeien. Ultimo 2013 bedraagt het vereist eigen vermogen 668 mln. In de bijgaande tabel is de berekening van het vereist eigen vermogen weergegeven. 80 Het vereist eigen vermogen is ultimo 2013 vastgesteld op basis van de strategische beleggingsmix. De feitelijke mix kan op enig moment afwijken van de strategische mix uit hoofde van tactische overwegingen, maar deze afwijking blijft beperkt tot de afgegeven tactische bandbreedte. Het meest waarschijnlijke is een terugkeer naar de strategische mix. Enkel indien de werkelijke mix structureel zal afwijken van de strategische mix, zal deze laatste als uitgangspunt gelden bij het vaststellen van het vereist eigen vermogen. Het vereist eigen vermogen wordt afgezet tegen het beschikbare vermogen voor risico fonds minus die delen van de pensioenverplichtingen waarover het fonds risico s loopt. De voorzieningen voor de beschikbare premieregeling, de regeling vrijwillig pensioensparen en de overige voorzieningen zijn vanwege hun karakter zowel aan de verplichtingenkant als aan de vermogenskant buiten beschouwing gelaten. Onderstaand overzicht geeft de reservepositie van het fonds weer ultimo De negatieve reservepositie van 5,0% is het verschil tussen het vereist eigen vermogen van 113,1% en de feitelijke dekkingsgraad van 108,1%. Toereikendheidstoets mln. % van TV Aanwezig toetsvermogen ,1 Af: TV (excl. BPR & VPS) ,0 Af: minimaal vereist eigen vermogen ,3 Dekkingspositie (overschot) 192 3,8 Af: vereist eigen vermogen ,8 Reservepositie (reservetekort) ,0 Jaarrekening Gedurende het laatste kwartaal van 2008 is PDN in een positie van een reservetekort en een dekkingstekort terechtgekomen. Het bestuur heeft naar aanleiding van deze tekorten in maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB. Doordat het pensioenfonds in 2010 en 2011 gedurende drie kwartalen een dekkingsgraad boven het minimaal vereist eigen vermogen had, is het fonds in 2011 uit het korte termijn herstelplan getreden. Doordat de dekkingsgraad eind 2011 wederom daalde tot onder het minimaal

81 vereist eigen vermogen, heeft het fonds het herstelplan opnieuw geactiveerd. Ultimo 2013, einde looptijd van het korte termijn herstelplan, bevond het fonds zich niet in een situatie van een reservetekort. Het herstelplan is per deze datum formeel beëindigd. Jaarlijks stelt het bestuur het percentage rentewinst vast dat zal worden gehanteerd voor de verhoging van de PPS-saldi en VPS-saldi. Deze rentewinst is gebaseerd op het fondsrendement in voorgaande jaren. Jaarverslag PDN ) Toelichting technische en overige voorzieningen In onderstaande tabel zijn de voorzieningen uitgesplitst naar de verschillende regelingen. (in mln.) Voorzieningen TV risico fonds Pensioenregelingen Prepensioenregelingen TV risico deelnemer Vrijwillig pensioensparen 11 8 Beschikbare premieregeling Totaal Technische voorzieningen Overige voorzieningen Voorziening VPL vermogen De TV wordt berekend als de contante waarde van de door de verzekerden verkregen pensioenaanspraken. Bij de berekening van de pensioenverplichtingen is uitgegaan van de op balansdatum geldende pensioenreglementen. De totale voorziening voor risico van het fonds bedraagt mln. In deze voorziening zijn de verplichtingen opgenomen voortvloeiende uit de prepensioenregelingen (alleen van toepassing op ingegane prepensioenuitkeringen) van 21 mln. 81 In de voorziening voor risico van de deelnemers (totaal 281 mln.) is inbegrepen een voorziening voor de beschikbare premieregeling van 270 mln. en voor de regeling vrijwillig pensioensparen van 11 mln. Daarnaast is in de Overige voorziening ( 11 mln.) opgenomen het, vanuit in 2011 in CAO-verband gesloten akkoord, toekennen van aanspraken in de vorm van de zogenaamde versleeprechten (periode 2016 t/m 2020). In de onderstaande tabel is een gedetailleerd overzicht opgenomen van de samenstelling van het verzekerdenbestand en de opbouw van de technische voorziening voor risico fonds en risico deelnemer. Jaarrekening

82 Categorie Totaal pensioenregelingen Niet ingegaan Actieve deelnemers - mannen Actieve deelnemers - vrouwen Postactieven - mannen Postactieven - vrouwen Arbeidsongeschikten - mannen Arbeidsongeschikten - vrouwen Premievrijen (slapers) - mannen Premievrijen (slapers) - vrouwen Aantal verzekerden TV in mln Ingegaan Ouderdomspensioenen - mannen Ouderdomspensioenen - vrouwen Partnerpensioenen - mannen Partnerpensioenen - vrouwen Wezenpensioenen Totaal beschikbare premieregeling Mannen Vrouwen Totaal vrijwillig pensioensparen Mannen Vrouwen TOTAAL VERZEKERDEN / VPV Voor de aansluiting van de deelnemers aantallen met de aanlevering van gegevens naar DNB is uitgegaan van de DNB definitie van deelnemers. Historische deelnemersaantallen zijn hierop aangepast, hetgeen heeft geleid tot beperkte verschuivingen in de deelnemersaantallen. (kerncijfers). Om inzicht te krijgen in het aantal deelnemers met een prepensioenkapitaal in de BPR en een spaarkapitaal in de VPS zijn deze categorieën in de tabel separaat weergegeven. Jaarrekening

83 10) Toelichting langlopende schulden (in mln.) Langlopende schulden VVU regeling 4 4 Depots pensioenregelingen 7 7 Totaal Jaarverslag PDN 2013 De vrijwillig vervroegde uittreding (VVU) regeling bestaat uit door de werkgever in het verleden vooruitbetaalde premie. Deze regeling is gevormd voor de uitkeringen en de pensioenopbouw van vrijwillig vervroegd uitgetreden deelnemers. De depots pensioenregelingen betreffen door diverse werkgevers afgedragen premievoorschotten ten behoeve van de pensioenopbouw van post-actieven. Daarnaast betreft dit een door de werkgever vooruitbetaalde risicoverzekering inzake PPS. 11) Toelichting overige schulden en overlopende passiva (in mln.) Kortlopende schulden Schulden uhv pensioenuitkeringen 6 6 Exploitatiekosten 1 1 Derivaten passief 16 4 Liquide middelen 0 43 Overige schulden 0 2 Totaal Er zijn geen overige schulden uit hoofde van herverzekering. 83 Niet uit de balans blijkende verplichtingen Er waren ultimo 2013 geen verplichtingen welke niet uit de balans blijken. Jaarrekening

84 4.5.3 Toelichting op de staat van baten en lasten 12) Toelichting Premies De te betalen premie door de werkgever bedraagt 22% van het pensioengevend salaris. De premie dient ter financiering van de opbouw van pensioenverplichtingen. De kostendekkende premie behorende bij deze rechten bedraagt over mln. De premie over 2013 was op jaarbasis niet kostendekkend. Echter op basis van de bestaande afspraken wordt de ontvangen premie getoetst aan de hand van de gedempte kostendekkende premie, waarbij de 10-jaars gemiddelde nominale marktrente wordt gehanteerd. De gedempte kostendekkende premie bedroeg voor mln. In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat de cumulatieve premie over de gehele duur van de overeenkomst kosten dekkend moet zijn. In de onderstaande tabellen zijn de gedempte en de ongedempte kostendekkende premie uitgesplitst. 84 (in mln.) Ongedempte kostendekkende premie Premie pensioenopbouw actieven Opslag voor toekomstige excassokosten 2 2 Risicopremies 9 8 Opslag vereist eigen vermogen Opslag voor uitvoeringskosten 2 2 Totaal (in mln.) Gedempte kostendekkende premie Premie pensioenopbouw actieven Opslag voor toekomstige excassokosten 1 1 Risicopremies 7 7 Opslag vereist eigen vermogen 9 10 Opslag voor uitvoeringskosten 2 2 Totaal Jaarrekening

85 13) Toelichting Beleggingsopbrengsten (in mln.) Directe beleggingsopbrengsten Dividenden Coupons Gerealiseerd resultaat swaps Overige 3 3 Totaal Jaarverslag PDN 2013 (in mln.) Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde waardemutaties Ongerealiseerde waardemutaties Totaal (in mln.) Gerealiseerde waardemutaties Vastgoed 1 2 Aandelen Vastrentende waarden Derivaten -6-4 Overige (valutakoersen) Totaal (in mln.) Ongerealiseerde waardemutaties Vastgoed 6 31 Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige (valutakoersen) Totaal ) Toelichting Overige Baten De overige baten ad 0,4 mln. bestaan voornamelijk uit ontvangsten uit hoofde van gecedeerde rechten en de afname van de vordering uit gecedeerde rechten. 15) Toelichting Uitkeringen (in mln.) Uitkeringen Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen 1 1 Arbeidsongeschiktheidspensioen 2 2 Prepensioenregeling Overige 0 0 Totaal Jaarrekening

86 16) Toelichting mutatie Technische Voorziening (in mln.) Ontwikkeling pensioenverplichtingen Risico fonds Risico deelnemer Technische voorziening ultimo vorig boekjaar Benodigd voor inkoop nieuwe onvoorwaardelijke aanspraken Toevoeging i.v.m. kosten Benodigde intresttoevoeging technische voorzieningen Overgenomen pensioenverplichtingen Uitkeringen Vrijgevallen voor kosten uit de technische voorzieningen Overgedragen pensioenverplichtingen Overig Toeslagverlening gepensioneerden Toeslagverlening slapers Toeslagverlening actieven Wijziging a.g.v. verandering rentetermijnstructuur Wijziging van actuariële grondslagen en/of methoden Kanssystemen - sterfte Kanssystemen - arbeidsongeschiktheid Kanssystemen - mutaties Kanssystemen - overige technische grondslagen Technische voorziening ultimo boekjaar (in mln.) Ontwikkeling overige technische voorzieningen Overige technische voorziening primo vorig boekjaar 0 11 Uitkeringen VUT stichting 0-1 Mutatie i.v.m. versleeprechten Overige technische voorziening ultimo boekjaar - 0 (in mln.) Ontwikkeling overige voorzieningen Overige voorziening primo vorig boekjaar 10 0 Mutatie i.v.m. versleeprechten Overige mutaties 1-1 Overige voorziening ultimo boekjaar ) Toelichting saldo waardeoverdrachten Het saldo van waardeoverdrachten bestaat uit betaalde afkopen en ontvangen bedragen voor inkopen. Jaarrekening 18) Toelichting uitvoeringskosten De uitvoeringskosten betreffen kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling door DPS en rechtstreeks bij het fonds in rekening gebrachte uitvoeringskosten. Uitvoeringskosten welke gerelateerd zijn aan vermogensbeheer worden bij de beleggingsresultaten in mindering gebracht.

87 19) Toelichting overige lasten De overige lasten bestaan uit transactiekosten en interest Bestemming saldo Baten en Lasten Jaarverslag PDN 2013 Het saldo van de baten en lasten ad 250 mln. is toegevoegd aan de pensioenfondsreserve Beloning bestuurders De totale bezoldiging van de bestuurders van het fonds (zowel intern en extern), de leden van het CvB en de leden van het CvT bedroeg in het verslagjaar (2012: ) Honoraria accountant Conform artikel 382a Titel 9 Boek 2 BW is het fonds verplicht informatie over de omvang en samenstelling van de accountantsorganisatie in zijn jaarverslag op te nemen. De externe accountant van het fonds is Ernst & Young Accountants LLP. In het boekjaar 2013 is een bedrag van uit hoofde van accountantskosten ten laste van het resultaat gebracht. 87 Jaarrekening

88 88 Overige informatie Rik Meijers (2007) Mystiek portret 280 x 180 cm. DSM Art Collection

89 5 Overige informatie 89 Overige informatie

90 5 Overige informatie 5.1 College van Toezicht Inleiding Het College van Toezicht stelt jaarlijks zijn bevindingen op, onder meer op basis van ontvangen informatie. Naast de ontvangen schriftelijke informatie heeft het College hiertoe ook bestuursvergaderingen bijgewoond en gesprekken gevoerd met bestuursleden, waaronder de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het Bestuur, leden van het College van Belanghebbenden (CvB) en medewerkers van de uitvoeringsorganisatie. Tevens zijn gesprekken gevoerd met de accountant, de actuaris, de Nederlandsche Bank en de compliance officer. In het afgelopen jaar heeft het College meerdere toetsingsgesprekken gevoerd met kandidaat-bestuursleden en hierover gerapporteerd aan het dagelijks bestuur. Voor het jaar 2013 heeft het College specifiek aandacht besteed aan een evaluatie en mogelijk verdere aanpassing van het bestuursmodel, mede in relatie tot kwaliteit en deskundigheid van het Bestuur en de inrichting van het intern toezicht. Ook is met bijzondere aandacht gekeken naar risicomanagement en de communicatie over kortingen, toeslagen en het integrale ambitieniveau van de huidige pensioenregeling. 90 Communicatie Op grond van de gestegen dekkingsgraad, die ultimo 2013 uitkwam op 108,1%, heeft het Bestuur géén korting hoeven toe te passen bij het einde van het kortermijnherstelplan. Echter de toeslagambitie is wederom niet gerealiseerd. Sociale partners dienen bij de herziening van het pensioencontract aandacht te geven aan het verschil in achterstand tussen de actieven (4,05%) en gepensioneerden en slapers (10,33%). Het over een reeks van jaren niet kunnen realiseren van de oorspronkelijke CDC ambities trekt een zware wissel op het integrale communicatietraject bij PDN. In de communicatie dient de focus verder sterk te worden gericht op het nieuw pensioencontract vanwege het lagere opbouwpercentage in combinatie met aftopping hogere inkomens. Mogelijk zal er een toename plaatsvinden van de belangstelling voor individuele spaarmogelijkheden binnen de pensioenregeling. Dit vraagt om actuariële kostenneutraliteit van dit product, dat wellicht door PDN zou kunnen worden aangeboden. Governance Het Bestuur heeft zich heeft gebogen over de vraagstellingen die zijn voortgekomen vanuit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Via een werkgroep is actie aangezet om op gedegen manier naar het gewenst bestuursmodel toe te werken. Het Bestuur dient daarbij in staat te worden gesteld om afgewogen besluiten te nemen en om eventuele aanpassingen in het bestuurlijk model adequaat te implementeren. De implementatie van het aangepaste bestuursmodel per 1 juli 2014 vraagt om een tijdige voorbereiding en om tijdig genomen beslissingen. Een aantal onderwerpen dat bij de discussie omtrent het aangepaste bestuursmodel (weer) naar voren kwam, zal (wellicht) in een latere fase verder worden uitgewerkt. Het College ziet onveranderd de kwaliteit en de geschiktheid van het Bestuur als belangrijkste uitgangspunt voor het goed functioneren van een pensioenfonds. Een goede succession planning en directe inzetbaarheid van nieuwe bestuurders dragen bij aan continuïteit van bestuur en deskundigheid. De werkgever dient de beschikbaarheid van goede kandidaten te faciliteren en het vervullen van een bestuurslidmaatschap van het pensioenfonds dient als een positieve carrièrestap te worden gekwalificeerd. Mede in het licht van de veranderde bevoegdheden en taakstelling van het CvB en de omzetting van het College in een Raad van Toezicht met goedkeuringsrechten per 1 juli 2014, dienen deze fondsorganen en het Bestuur hun eigen rollen en taakopvattingen goed te formuleren en onderling hierover af te stemmen. Overige informatie Beleggingen Via een evaluatie van de huidige indeling in deelportefeuilles (matching, inflatie, rendements-portefeuille) kan worden nagegaan of de hiermee beoogde voordelen zijn gerealiseerd en wat de operationele betekenis is van deze indeling. Het afdekkingsbeleid dient zich te richten op de bescherming tegen een rentedaling en dus niet slechts op het reduceren van het renterisico.

91 Het gevoerde beleggingsbeleid in 2013 was gericht op het vasthouden aan de strategische mix en er heeft een zodanige invulling van het mandaat plaatsgevonden dat er een lager risico resulteert. Het voorzichtig gevoerde beleid heeft geleid tot een totaalresultaat van 2,7%, terwijl het algemeen beeld is dat 2013 een goed beleggingsjaar was. Dit vraagt de nodige aandacht van het Bestuur in communicatief opzicht. Het College heeft lof voor het enorm vele (onderhouds-)werk dat door DPS is verzet, waaronder de vaststelling van scherpe kaders en richtlijnen en zaken rondom onderpandeisen, het uitlenen van effecten, maatschappelijk verantwoord beleggen, illiquide beleggingen etc. Hierbij heeft het Bestuur een goede beleidsrol gespeeld. Ten aanzien van de externe managers zijn in 2013 acties ondernomen naar aanleiding van jaarlijkse evaluatie van de externe managers. Dit heeft geleid tot beëindiging of omzetting van verleende mandaten en in een aantal gevallen tot lagere fee afspraken. Het Bestuur is verder zeer zorgvuldig omgegaan met het door DNB ingestelde beleggings-onderzoek en het plan van aanpak en de invulling daarvan vormen een adequate reactie op de bevindingen van DNB. Jaarverslag PDN 2013 Pensioenen en actuarieel Het Bestuur heeft goed aandacht voor risicobeheer, waaronder kan worden geschaard het volgen van het herstelplan, de bewaking van korting, de toeslagverlening en de communicatie hierover. Bij de besluitvorming over de toeslagverlening heeft het Bestuur rekening gehouden met alle relevante aspecten en heeft besluitvorming op een evenwichtige wijze plaatsgevonden. Na de vaststelling van de uitvoeringsovereenkomst die per 1 januari 2011 is ingegaan en die een looptijd kent tot en met 31 december 2015, zijn in de loop van de tijd aandachtspunten ontstaan. Dat is onder meer het toegenomen verschil in de achterstand in toeslagverlening tussen actieven en pensioengerechtigden en slapers. Het Bestuur dient attent te zijn op deze aandachtspunten bij de besprekingen rondom een nieuwe uitvoeringsovereenkomst, die mogelijk eerder dan volgens de huidige looptijd dient te worden herzien. Dit is mede afhankelijk van de ontwikkelingen rondom het Financieel Toetsingskader en de aard van het nieuwe pensioencontract. Aanbevelingen Het College heeft de volgende aanbevelingen en specifieke opmerkingen: Goede uitleg geven aan belanghebbenden over de performance 2013 en de afweging tussen risico/ rendement Aandacht geven aan het nieuwe pensioencontract en de mogelijkheden nagaan voor individuele spaarmogelijkheden bij PDN Inventariseren van alle na vaststelling van de laatste uitvoeringsovereenkomst opgekomen aandachtspunten, die input dienen te vormen voor de besprekingen rondom de nieuwe uitvoeringsovereenkomst 91 Overall oordeel De aansturing van PDN is professioneel en er is sprake van een zorgvuldige en goed afgewogen besluitvorming. Het Bestuur speelt actief in op strategische ontwikkelingen, de vele veranderingen in het pensioenveld en de strengere eisen van de externe toezichthouders. Het proces rondom de bestuurlijke organisatie is gedegen uitgevoerd en waar nodig zijn (wettelijk vereiste) aanpassingen doorgevoerd. Het is teleurstellend dat de ambitie om de diverse belanghebbenden een welvaartsvast c.q. waardevast pensioen te bieden ook in 2013 onvoldoende is waargemaakt. Er is sprake van een goed functionerend Bestuur waarvan de geschiktheid van een voldoende hoog niveau is. Het fonds is goed georganiseerd en ingericht. Het algehele oordeel is derhalve positief. Overige informatie

92 Reactie bestuur Het Bestuur heeft met interesse kennis genomen van de bevindingen en aanbevelingen van het College van Toezicht, zoals verwoord in het oordeel Het Bestuur waardeert de brede range aan bevindingen en onderkent de gedegen voorbereiding van het oordeel. Over de aanbevelingen van het College is het Bestuur positief en op enkele bevindingen en aanbevelingen van het College gaat het Bestuur hieronder nader in. Communicatie Voor het Bestuur is het van groot belang om begrijpelijk, volledig en tijdig te communiceren met alle belanghebbenden bij het fonds. Het Bestuur heeft weliswaar géén korting hoeven toe te passen bij het einde van het kortermijnherstelplan, maar de toeslagambitie is ook tot teleurstelling van het Bestuur wederom niet gerealiseerd. Aan sociale partners zal door het Bestuur bij de eerstvolgende herziening van het pensioencontract nadrukkelijk aandacht worden gevraagd voor het verschil in achterstand tussen enerzijds de actieven en anderzijds gepensioneerden en slapers. Het bestuur onderschrijft dat het over een reeks van jaren niet kunnen realiseren van de oorspronkelijke CDC ambities een zware wissel trekt op het integrale communicatietraject bij PDN. Zowel qua uitvoering als communicatie zal de aandacht van het Bestuur sterk uitgaan naar alle relevante facetten van het nieuw pensioencontract. Daarbij hoort ook aandacht voor de op grond van fiscale eisen verlaagde jaarlijkse pensioenopbouw in combinatie met aftopping van hogere inkomens. In overleg met de werkgever zal worden bezien of en welke individuele spaarmogelijkheden binnen de pensioenregeling mogelijk zijn en onder welke voorwaarden PDN mogelijk de uitvoering ter hand kan nemen. 92 Governance Het Bestuur heeft zich al vroeg in 2013 gericht op vraagstellingen die zijn voortgekomen vanuit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het bestuur is verheugd te horen dat het College signaleert dat de voorbereiding door de werkgroep governance op een gedegen manier heeft plaatsgevonden. Met het oog op de in 2014 / 2015 uit te voeren strategiestudie heeft het Bestuur beoogd om per 1 juli 2014 vooral de wijzigingen door te voeren die noodzakelijk zijn op basis van voornoemde wet en op basis van een uitgevoerde evaluatie van het eigen functioneren. Als voortvloeisel van de strategiestudie zal een nieuwe visie over het bestuursmodel worden ontwikkeld. Mocht dat leiden tot aanpassingen in het huidige bestuursmodel, dan is de beoogde invoeringsdatum daarvan 1 januari Hieruit blijkt dat een aantal onderwerpen ter zake het bestuursmodel in een latere fase worden uitgewerkt. Vanwege een strikte toepassing van de Pensioenwet, waarin een maximumpercentage van het aantal zetels voor pensioengerechtigden is vastgesteld, wordt het bestuur gedwongen om de huidige samenstelling en zetelverdeling te wijzigen. Per 1 juli 2014 is de zetelverdeling bepaald op drie zetels voor pensioengerechtigden, drie zetels voor werknemersvertegenwoordigers en zes zetels voor werkgeversvertegenwoordigers. Dat betekent een uitbreiding met twee werkgeversleden. Het bestuur beschouwt deze vergroting van het bestuur als een tijdelijke stap, die niet past in het licht van de op termijn beoogde verkleining van het bestuur. Uitgangspunt voor het bestuursmodel per 1 januari 2016 blijft de overgang naar het kleinere bestuur, behalve als afgestapt zou worden van het paritaire bestuursmodel. Het Bestuur onderschrijft de visie van het College dat de kwaliteit en de geschiktheid van de bestuursleden als belangrijkste uitgangspunt voor het goed functioneren van het pensioenfonds gelden. Met het oog op de continuïteit van bestuur en deskundigheid, heeft het Bestuur de werkgever nadrukkelijk gewezen op de noodzaak om beschikbaarheid van goede kandidaten te faciliteren en het vervullen van een bestuursfunctie bij het pensioenfonds als een positieve carrièrestap te kwalificeren. Het Bestuur zal het voortouw nemen om de eigen rollen en taakopvattingen van de verschillende fondsorganen uit te kristalliseren en een onderlinge afstemming hierover te realiseren. Overige informatie Beleggingen Het Bestuur dankt het College voor de lof over de goede beleidsrol die het bestuur heeft gespeeld en het enorm vele werk dat door de uitvoeringsorganisatie is verzet ten aanzien van de vaststelling van scherpe kaders en richtlijnen en zaken rondom onderpandeisen, het uitlenen van effecten, maatschappelijk verantwoord beleggen, illiquide beleggingen etc.

93 Het bestuur heeft goed nota genomen van de aanbeveling om bij het opnieuw vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid de huidige indeling naar matching, inflatie en rendementsportefeuille te evalueren en te beoordelen. Daarbij wordt ook nagegaan of de beoogde doelstellingen zijn gerealiseerd en wat de operationele betekenis is van de huidige indeling in deelportefeuilles. Het afdekkingsbeleid dient zich ook naar mening van het Bestuur te richten op de bescherming tegen een rentedaling en dus niet slechts op het reduceren van het renterisico. Echter de gemaakte keuzes dienen vooral ook in het licht te worden gezien van de primaire doelstelling zijnde het beschermen van de nominale aanspraken en rechten. In de communicatie met de belanghebbenden zal het Bestuur de door het College gevraagde aandacht richten op een goede uitleg over de performance 2013 en de afweging tussen risico/rendement. Met een behaald rendement over 2013 van 2,7% is ten opzichte van de strategische benchmark een relatief beter resultaat behaald van 0,2%-punt. Het behaalde rendement over 2013 is wel beduidend lager dan het in 2012 behaalde rendement van 14,3%. Het lagere rendement is vooral het gevolg van de gestegen rente in 2013, terwijl in 2012 en 2013 het rendement op aandelen hoog was. Het gevoerde beleid was, gegeven de lage dekkingsgraad in 2013, gericht op het voorkomen van een korting op opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. Om dat doel te bereiken heeft het Bestuur de bestaande hoge rente-afdekking gecontinueerd. Het Bestuur is tevreden mat de constatering van het College dat het Bestuur zeer zorgvuldig is omgegaan met het door DNB ingestelde beleggingsonderzoek en het daaruit resulterende plan van aanpak. Jaarverslag PDN 2013 Risicobeheer In het kader van risicobeheer heeft het Bestuur belangrijke zaken constant bewaakt zoals het herstelplan, de bewaking van korting, de toeslagverlening en de communicatie hierover. Ondanks het feit dat het kortetermijnherstelplan is beëindigd, zal het Bestuur vanwege het betrekkelijk broze financiële herstel permanente aandacht houden voor de financiële situatie van het fonds. De in de loop van de tijd ontstane aandachtspunten voor het Bestuur in het kader van de tot 31 december 2015 lopende uitvoeringsovereenkomst zal het Bestuur goed inventariseren met het oog op de besprekingen rondom een nieuwe uitvoeringsovereenkomst. Mede afhankelijk van de ontwikke-lingen rondom het Financieel Toetsingskader en de aard van het nieuwe pensioencontract, zal het Bestuur zo nodig op korte termijn hiertoe overgaan. 93 Het Bestuur kan zich volledig vinden in het overall oordeel van het College. Het bestuur dankt het College voor de geconstateerde bevindingen en gedane aanbevelingen, evenals voor de getoonde inzet en constructieve dialoog in Overige informatie

94 5.2 College van Belanghebbenden Algemeen Het College van Belanghebbenden (CvB) kent twee hoofdtaken. De adviestaak is gericht op het adviseren van het bestuur over een wijziging van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan, vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht, vaststellen en wijzigingen van het communicatiebeleid, de klachten en geschillenregeling en de vergoedingsregeling voor bestuursleden. Tevens heeft het CvB de taak om jaarlijks een oordeel uit te spreken over het handelen van het bestuur en het door het bestuur uitgevoerde beleid en beleidskeuzes voor de toekomst. Belangrijk gegeven hierbij is dat het door het bestuur te voeren beleid is ingekaderd door de grenzen die worden bepaald in de tussen sociale partners afgesproken pensioenovereenkomst. Op basis van door sociale partners afgewogen belangen zijn daarin de inhoudelijke pensioenafspraken vastgelegd. Het CvB richt zich in zijn oordeel louter op het door het bestuur gevoerde beleid of vastgestelde beleidsvoornemens en de belangenafwegingen die hierover binnen het bestuur (zouden moeten) plaatshebben. Het CvB is in het verslagjaar tien keer in vergadering bijeen gekomen. Tijdens deze bijeenkomsten heeft het CvB in eigen kring vergaderd en tevens is er overleg gevoerd met het bestuur, dagelijks bestuur (DB) en het College van Toezicht (CvT). In het begin van het verslagjaar heeft een wisseling van de voorzitter van het bestuur plaatsgevonden. De frequentie van de contacten tussen het (dagelijks) bestuur en CvB is in de eerste helft van het verslagjaar intensief geweest. Twee keer zijn het bestuur en het CvB in een gezamenlijke vergadering bijeengekomen ter zake het oordeel over Het CvB heeft in 2013 één keer rechtstreeks overleg gevoerd met het CvT over het concept oordeel van het CvB over het jaar De samenstelling van het CvB is in het verslagjaar niet gewijzigd. Wel zijn per 1 januari 2014 wijzigingen doorgevoerd ten aanzien twee werkgeverszetels. De heer J.W. Dijckmeester is vervangen door de heer R. Mesters en per diezelfde datum is door het vertrek van de heer E. Dormans een vacature ontstaan. Met de invulling van deze vacature wordt gewacht, totdat bekend is op welke wijze verantwoording binnen PDN wordt georganiseerd per 1 juli 2014 (zie onderdeel governance). Het CvB heeft in het kader van opleiding en permanente educatie van zijn leden een opleidingsplan opgesteld, waarin onder meer de leergangen van de Stichting voor Pensioenopleidingen zijn opgenomen. Op basis van het opleidingsplan volgen CvB-leden hun eigen individuele opleidingstraject. Voorts worden frequent bij vergaderingen bepaalde thema s uitgewerkt en toegelicht door deskundigen van DPS. Langs deze weg brengt en houdt het CvB zijn eigen kennis en deskundigheid op peil. Door het CvB worden bestuursbesluiten beoordeeld ter voorbereiding op het jaarlijkse eindoordeel over het functioneren van het bestuur. Voor het jaar 2013 heeft het CvB een aantal speerpunten vastgesteld, waaraan bijzondere aandacht is gegeven bij het opmaken van het eindoordeel. Deze speerpunten zijn: 1. Nieuw pensioencontract inclusief toeslagenbeleid 2. Communicatie 3. Governance Daarnaast wordt in dit oordeel ingegaan op het financieel beleid en beleggingsbeleid, alsmede op kortingen en toeslagen. Tot slot worden de speerpunten voor het verslagjaar 2014 genoemd. Overige informatie 1. Nieuw pensioencontract inclusief toeslagenbeleid In 2013 is het verwachte uitsluitsel over het nieuwe Financieel Toetsingskader (FTK) niet gekomen. Derhalve hebben sociale partners ook nog geen nieuw pensioencontract kunnen afsluiten en is er dus nog geen nieuw pensioencontract aan het bestuur aangeboden. Logischerwijze kon het CvB door deze ontwikkelingen geen invulling geven aan de feitelijke toetsing van dit speerpunt. Naar verwachting komt het wetsvoorstel FTK op zijn vroegst aan het einde van het eerste kwartaal 2014 naar de Tweede Kamer, waarbij de beoogde inwerkingtredingsdatum (vooralsnog) 1 januari 2015 blijft.

95 2. Communicatie Algemene indruk De communicatie in 2013 is weer net als voorgaande jaren van een zeer hoog niveau geweest. Via de gekende kanalen werd het gevoerde beleid met de vertaling naar concrete plannen op een deskundige en professionele manier geformuleerd. De ingewikkelde pensioenmaterie rechtvaardigt een goed communicatiebeleid maar aandacht voor de kosten van dit beleid zijn ook aan de orde. Jaarverslag PDN 2013 Communicatie naar de deelnemers en pensioengerechtigden Net als in 2012 is het thema pensioen met alle ontwikkelingen daaromtrent in 2013 veel in de actualiteit geweest. PDN heeft daar met de beschikbare middelen uitgebreid over gecommuniceerd. Kijkend naar alle veranderingen die op stapel staan, zal de komende tijd de communicatie naar de werknemers en gepensioneerden uiterst belangrijk zijn en blijven. Extra aandacht zal moeten gaan naar het duidelijk en begrijpelijk communiceren van de genomen besluiten. Het is in deze goed om na te gaan of de huidige middelen die bij het communiceren worden gebruikt ook in de toekomst afdoende zijn. Naar inzicht van het CvB zijn er verbeteringen mogelijk ten aanzien van de PDN-website als het gaat om gebruikersvriendelijkheid en toegankelijkheid. Verder zal er in de communicatie naar de achterban blijvend aandacht moeten zijn voor de eigen verantwoordelijkheden van de deelnemer. Hier kunnen de vereniging van gepensioneerden en de werkgever een belangrijke rol spelen. De communicatie is tot nu toe steeds gericht aan de totale groep belanghebbenden. Binnen die groep zijn er verschillende belangen te herkennen. Dit gegeven dient het denken te stimuleren om de effectiviteit van communicatie te vergroten, waarbij nog meer gefocust wordt op een specifieke doelgroep zoals pensioengerechtigden, slapers of werknemers. Het bestuur heeft een onderzoek laten uitvoeren naar deelnemers en pensioengerechtigden van PDN. Het onderzoek is gericht op de risicohouding van deelnemers en pensioengerechtigden, zodat het bestuur te weten komt welke risico s zijn achterban wenst te nemen als het gaat om pensioen. Het daarbij verkregen inzicht is beslissingsondersteunend voor de sociale partners en het bestuur van het fonds bij de afspraken over een nieuw pensioencontract. Die nieuwe afspraken worden noodzakelijk vanwege het nieuwe FTK en de aanpassing van het Wittenveenkader, waarover de politiek nog moet beslissen. Door het organiseren van dit onderzoek maakt het bestuur duidelijk dat er belang wordt gehecht aan hoe de achterban van het fonds denkt en voelt over een aantal belangrijke elementen van een mogelijk nieuw pensioencontract en over de houding ten aanzien van risico. In het geval de risicohouding of andere belangrijke elementen in het nieuwe pensioencontract niet (volledig) overeenkomen met de uitkomsten uit het onderzoek onder deelnemers en pensioengerechtigden, beveelt het CvB aan om hier in de communicatie bijzondere aandacht te geven. In 2013 zijn belangrijke items als de aangepaste Pensioenwet en de governance van het fonds meermaals aan de orde gekomen. Gezien de belangrijkheid is een goede en duidelijke communicatie naar de deelnemers in 2014 hierover pure noodzaak. 95 Communicatie van het bestuur naar CvB In 2013 zijn er zowel vanuit het bestuur als vanuit het CvB succesvolle initiatieven genomen om tot een betere onderlinge communicatie te komen. Het thema van evenwichtige belangenafweging blijft een belangrijk aandachtspunt in de communicatie. In 2013 hebben het bestuur en het CvB gezamenlijk een aantal activiteiten (scholing) gedaan welke de onderlinge communicatie hebben bevorderd. Op verzoek van het CvB wordt door het bestuur bij elk genomen besluit aangegeven of evenwichtige belangen afweging expliciet aan de orde is geweest en zo ja hoe die afweging binnen het bestuur heeft plaats gevonden. Het regelmatig aanwezig zijn van het (dagelijks) bestuur bij de vergaderingen van het CvB, biedt het CvB de kans om de nodige informatie, indien niet al vooraf verstrekt, te vragen. Communicatie door CvB Het CvB hecht veel belang aan een goede communicatie met de achterban. Via de beschikbare middelen brengt het CvB de deelnemers periodiek op de hoogte van zijn activiteiten. Aandacht vragen bij de deelnemers voor belangrijke veranderingen in de toekomst zal ook een belangrijk onderdeel moeten blijven van de communicatie. Overige informatie

96 3. Governance In 2012 is in het kader van goed pensioenfondsbestuur een nieuwe succession planning voor werknemers- en werkgeverszetels in het bestuur en het CvB ingezet. Het doel van succession planning is om tijdig geschikte kandidaten beschikbaar te hebben voor zetels in het bestuur of het CvB. In 2013 heeft deze ontwikkeling vertraging ondervonden als gevolg van ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en de daarmee samenhangende keuzes. De wetgever bleef achter met het invoeren van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen, die pas in augustus 2013 zijn beslag kreeg. Relevante aanvullende regelgeving in de vorm van Code Pensioenfondsen is nog daarna geïntroduceerd. Pensioenfondsen werden geacht ultimo 2013 een keuze te hebben gemaakt met betrekking tot het bestuursmodel. Die keuze is onder meer cruciaal voor de samenstelling van het bestuur en het CvB. Kandidaten op de zogeheten longlist hebben de vertraging als hinderlijk ervaren. Voor de kandidaten op de longlist is een tweedaagse introductiecursus georganiseerd en er is door een vertegenwoordiging van het bestuur een voorlichtingsmiddag gehouden. Door het bestuur is een bestuurlijke werkgroep Governance ingesteld, die intensief doende is geweest met de gedachtenvorming en adviesvoorbereiding ten behoeve van het bestuur. Het bestuur heeft op 8 oktober 2013 het principe besluit genomen om het interne toezicht te regelen via een Raad van Toezicht en een paritair samengesteld bestuur in te stellen. Vanuit dit gegeven moeten samenstelling en bezetting van bestuur en CvB worden bepaald. Het CvB heeft in overleg met het bestuur een waarnemer afgevaardigd, die de voorbereidende besprekingen van de bestuurlijke werkgroep heeft bijgewoond en ook aanwezig was bij de behandeling in het bestuur en de eerste besluitvorming hieromtrent op 8 oktober Deze waarnemer heeft zowel naar de procesmatige kant als naar de inhoudelijke kant gekeken en het CvB hiervan op de hoogte gehouden. De voorlopige constatering is dat de werkgroep governance zorgvuldig handelt om te komen tot een geschikt en passend bestuursmodel. Dat daarbij het zwaartepunt ligt op de geschiktheid van de bestuurders, wordt door het CvB onderschreven. Het CvB zal deze ontwikkelingen intensief blijven volgen met assistentie van de eigen waarnemer. 96 Het CvB heeft zoals eerder omschreven een eigen adviesrol over de veranderingen in het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan en over de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht. In het eerste kwartaal van 2014 heeft het CvB ten behoeve van het bestuur ter zake een advies opgesteld. Het CvB vindt het een belangrijk gegeven dat het geven van een oordeel over het handelen van het bestuur en het door het bestuur uitgevoerde beleid en beleidskeuzes voor de toekomst een taak blijft voor het CvB. Het CvB is met het bestuur van mening dat géén andere dan de wettelijke taken / rechten worden toebedeeld aan het CvB. Hiermee wordt de taakstelling voor medezeggenschap reeds voldoende zwaar. Het CvB onderkent dat de samenstelling wijzigt als gevolg van wetgeving. De samenstelling geschiedt voortaan naar evenredigheid op basis van onderlinge getalsverhoudingen. Aangezien sociale partners vinden dat de werkgever een plek moet hebben in het CvB, vormt het een gegeven dat de werkgever zitting neemt in het CvB. Het CvB heeft geconstateerd dat er wettelijk niets is geregeld met betrekking tot de positie van werkgever qua zetelverdeling. Het CvB heeft positief geadviseerd ten aanzien van de samenstelling van het CvB per 1 juli 2014 op basis van : 4 zetels voor pensioengerechtigden, 2 zetels voor actieven, 2 zetels voor werkgever. Op alle hierboven vermelde punten ter zake het CvB, waarover het bestuur een voorgenomen besluit heeft genomen, heeft het CvB positief geadviseerd. Het CvB heeft bezwaren geuit tegen het bestuur om op dit moment slapers een positie te geven in het CvB en om in de komende 1,5 jaar een (of meer) waarnemer(s) van slapers c.q. een slapersvereniging af te vaardigen in het CvB. Het CvB heeft dan ook negatief geadviseerd op het voorgenomen besluit van het bestuur. Overige informatie Het CvB onderschrijft het door het bestuur onderkende belang van permanent toezicht in de vorm van een Raad van Toezicht (RvT) boven een meer incidenteel toezicht in de vorm van een visitatiecommissie. Het intern toezicht is verzwaard qua taken en goedkeuringsrechten en dat vergt grotere inzet en tijdsbesteding dan van het huidige College van Toezicht. Met toebedeling van de wettelijke taken/goedkeuringsrechten is het intern toezicht in de ogen van het CvB reeds voldoende versterkt. Met de enige

97 uitzondering hierop kan het CvB instemmen. Dat betreft de benoeming van het RvT-lid door de RvT zelf op basis van een voordracht door het bestuur en op basis van een advies van het CvB. Op het voorgenomen besluit van het PDN-bestuur ter zake het interne toezicht heeft het CvB positief geadviseerd. Het bestuur heeft in 2013 naar aanleiding van het oordeel van het CvB over 2012 het aanbod gedaan om desgewenst referenten in te zetten voor een verdieping van kennis bij het CvB. Het CvB constateert dat contacten met referenten zijn geconcretiseerd begin 2014, zijnde het eerste moment dat er voldoende aanleiding was om deze referenten voor een kennisverdieping in te zetten. Jaarverslag PDN Financieel beleid en beleggingsbeleid Gezien de situatie waarin het fonds zich eind 2012 bevond was het een uitdaging voor PDN een zodanig beleid te voeren, dat de vereiste dekkingsgraad eind 2013 op een zodanig niveau zou zijn, dat men zou voldoen aan de in het herstelplan gestelde eisen. Hierdoor zouden eventuele kortingen kunnen worden vermeden. Het beleid van PDN is hierop dan ook in sterke mate gericht. Dit heeft er onder meer toe geleid, dat het bestuur nauwkeuriger heeft gekeken naar de verplichtingen van PDN op basis van het pensioenreglement en er heeft een continue monitoring van de diverse beleggingscategorieën plaatsgevonden. Dit weerspiegelt zich dan ook in de formele besluiten van PDN over 2013, waarbij besluiten gericht waren op het beleggingsbeleid en een aanzienlijk aantal op het aanscherpen van de uitvoering van de pensioenregeling van PDN. Dit alles is in de situatie waarbij er in de maatschappelijke discussie onrust en onzekerheid is ten aanzien van te verwachten toekomstige inrichting van het pensioenlandschap en een onduidelijk en onzeker beeld met betrekking tot economische ontwikkelingen en diverse beleggingscategorieën. Hierbij was de ontwikkelingen van de rentevoet de bepalende factor. Het gevoerde beleid ten aanzien van de renteafdekking, dat in 2012 zeer goed heeft gewerkt (rendement 14%) heeft in 2013 door een licht gestegen rente geleid tot een lager rendement dan in In het geheel bezien is er een goed evenwichtig beleid gevoerd, waarbij onder afweging van alle belangen en ontwikkelingen het fonds eind 2013 een dekkingsgraad heeft van 108,1%, waarbij men de uitdaging die men begin 2013 had, ruimschoots heeft waargemaakt en voldaan is aan de eisen van het kortetermijnherstelplan. De dekkingsgraad eind 2013 ligt weliswaar boven het wettelijk minimum vereist eigen vermogen, maar of in 2014 de pensioenambitie kan worden waargemaakt zal nauwlettend worden gevolgd. Hierbij zal vooral het op een juiste wijze balanceren tussen de hoogte van de rente-afdekking en renteontwikkeling van doorslaggevend belang zijn. 5. Korting en toeslagen PDN is ultimo 2013 uit het dekkingstekort. Hierdoor hoefden geen kortingen te worden toegepast. De belangen van alle belanghebbenden zijn door het voorkomen van een korting op een goede wijze behartigd. Volgens de toeslagenstaffel van PDN is het verlenen van toeslagen aan de orde vanaf een dekkingsgraad van 109,3%. Op basis van deze staffel heeft het bestuur besloten dat toeslagverlening per 1 januari 2014 niet mogelijk is, aangezien de dekkingsgraad van 108,1% per 31 december 2013 onder het vereiste niveau ligt. Verlening van de volledige reguliere toeslag aan de actieve deelnemers zou een verhoging van 1,00% (algemene loonsverhoging per ) hebben ingehouden. Voor de gepensioneerden en slapers zou dit op grond van de ontwikkeling van het prijsindexcijfer over de relevante periode 0,90% zijn geweest. Door het niet verlenen van toeslagen per 1 januari 2014 is de totale omvang van de in het verleden niet verleende toeslagen voor gepensioneerden en slapers 10,33% en voor actieven 4,05%. Na de toeslagverlening per 1 juli 2011 heeft geen toeslagverlening meer plaatsgevonden als gevolg van de financiële positie van het fonds. De in de afgelopen periode ontstane discrepantie tussen de indexatieachterstand van actieven en niet-actieven is in stand gebleven. Het bestuur heeft bij de toeslagverlening per 1 juli 2011 erkend dat een grens is bereikt en dat bij een volgend beslismoment vanwege de achterstand van de niet-actieven een afwijking van de toeslagenstaffel niet wordt uitgesloten. Het CvB betreurt dat de pensioenambitie ten aanzien van toeslagen wederom niet kan worden waargemaakt. Daarbij komt dat het CvB de discrepantie in achterstand tussen enerzijds actieven en anderzijds gepensioneerden en slapers groot vindt. 97 Overige informatie

98 6. Speerpunten voor 2014 Het CvB heeft de volgende speerpunten voor 2014 vastgesteld: Governance: in de meeste brede zin inclusief succession planning Communicatie: in het bijzonder de communicatie over de nieuwe c.q. aangepaste pensioenregeling met name naar de actieve deelnemers en de gebruikersvriendelijkheid en toegankelijkheid van de PDN-website Toeslagverlening: de wijze waarop (het proces m.b.t.) toeslagverlening wordt geregeld Beleggingen inclusief renteafdekking 98 Overige informatie

99 Reactie bestuur Het bestuur is content met de wederzijdse constatering dat er zowel vanuit het bestuur als vanuit het College verscheidene succesvolle initiatieven zijn genomen om tot een betere onderlinge communicatie te komen. Jaarverslag PDN 2013 Governance Het bestuur is met het College van mening dat governance een belangrijk speerpunt van aandacht is en succession planning speelt daarbij een cruciale rol. De opgelopen vertraging in de selectie van kandidaten, die als hinderlijk is ervaren door de kandidaten op de long-list, is inmiddels ingelopen en is er een short-list aangelegd van kandidaten voor het Bestuur en voor het College. Dit is noodzakelijk met het oog op het tijdig beschikbaar hebben van goed gekwalificeerde kandidaten. Een bestuurlijke werkgroep governance is intensief doende geweest met de voorbereidingen om het bestuursmodel tijdig te laten voldoen aan de eisen van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Door het afvaardigen van een waarnemer van het College in deze werkgroep is het College in de gelegenheid geweest om zowel de procesgang als de inhoudelijke discussies te volgen. Naar mening van het Bestuur heeft dit prima gewerkt en is het College hiermee goed geholpen in zijn eigen meningsvorming en adviesvoorbereiding ter zake de veranderingen in het beleid ten aanzien van het eigen College en de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht. Dit heeft naar mening van het Bestuur ertoe geleid dat het College een goed onderbouwd advies heeft gegeven over het intern toezicht en over de veranderingen in het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan. Alleen over het voorgenomen bestuursbesluit om een rechtstreeks door het Bestuur benoemde waarnemer van slapers af te vaardigen in het College heeft het College negatief geadviseerd. Het bestuur vindt dat spijtig maar heeft besloten om het advies wel op te volgen. Verheugd is het Bestuur dat het College openstaat om de positie van slapers in relatie tot het College te bespreken, zodra een visie over het bestuursmodel is ontwikkeld als voortvloeisel van het strategieproject dat PDN in 2014 / 2015 uitvoert. Financieel beleid, beleggingsbeleid en toeslagen Het Bestuur kan zich vinden in de schets van het College over het gevoerde financiële beleid en het beleggingsbeleid en waardeert de constatering van het College dat er in het geheel bezien een goed en evenwichtig beleid is gevoerd. Daarbij is eind 2013 voldaan aan de eisen van het kortetermijnherstelplan en is korting van pensioenen vermeden. Dat is voor het Bestuur belangrijk met het oog op het zoveel als mogelijk waarmaken van de pensioenambitie. Die ambitie is zowel gericht op het voorkomen van kortingen als op het verlenen van toeslagen. Ook het Bestuur betreurt het dat de ambitie ten aanzien van toeslagen wederom niet kan worden waargemaakt. Door het niet verlenen van toeslagen per 1 januari 2014 is de totale omvang van de in het verleden niet verleende toeslagen voor gepensioneerden en slapers 10,33% en voor actieven 4,05%. Het verschil in achterstand tussen beide groepen is nagenoeg in stand gebleven. Het Bestuur bevestigt dat met betrekking tot het ontstane verschil de grens is bereikt en dat bij een volgend beslismoment vanwege de achterstand van de niet-actieven een afwijking van de toeslagenstaffel niet wordt uitgesloten. 99 Het bestuur dankt het College voor de geconstateerde bevindingen en de getoonde inzet in Overige informatie

100 5.3 Controleverklaring accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland te Heerlen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de winst- en verliesrekening over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. 100 Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Overige informatie Maastricht, 29 april 2014 Ernst & Young Accountants LLP w.g. drs. R.E.J. Pluymakers RA

101 5.4 Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds DSM Nederland te Heerlen is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar Jaarverslag PDN 2013 Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. 101 Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangs punten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132. In het onderzoek naar het voldoen aan artikel 129 heb ik geconstateerd dat inzake de ontvangen premie in 2013 niet voldaan is aan de nadere invulling die door DNB aan de wettelijke eisen is gegeven. De betaalde premie ten behoeve van de volledige opbouw in 2013 is namelijk lager dan de minimale premie Overige informatie

102 ingevolge de premiedekkingsgraadeis. Gezien de CDC-systematiek over de periode , de bijdrage aan herstel over de periode alsmede de mogelijkheid tot eenmalige ontheffing voor de premiedekkingsgraadeis, ben ik van mening dat wel voldaan is aan artikel 129. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Amstelveen, 29 april 2014 B. den Hartog AAG verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V. 102 Overige informatie

103 5.5 Personalia Bestuur Benoemd op voordracht van DSM Nederland B.V. De heer A. Nicolaï (voorzitter) De heer G.J. Nieboer De heer K.A. Pikaart Mevrouw M.E.P.J. Van Heeswijk-Kuster Jaarverslag PDN 2013 Benoemd op voordracht van de Centrale Ondernemingsraad DSM Nederland B.V. De heer A.M.J. de Boer (plaatsvervangend voorzitter) De heer L.A. Muijs De heer P.A.M. Rennen Benoemd na verkiezing uit en door de Pensioengerechtigden De heer J.F. van Engelen De heer J.J. Fransen van de Putte De heer M.M.G. Ubachs College Van Toezicht Leden De heer J.F. Maassen (voorzitter) Mevrouw W.E.M. de Jong De heer W.L. Moerman College van Belanghebbenden Aangewezen door DSM Nederland B.V. De heer J.W. Dijckmeester (plaatsvervangend voorzitter) De heer E.H.M. Dormans Mevrouw K. Sonnenschein 103 Aangewezen door de COR DSM Nederland B.V. De heer E.C.A.C. Gryson De heer H. Lukkezen De heer N.H.J.W. Griffioen Gekozen uit en door de Pensioengerechtigden De heer J.J.M. Barendse (voorzitter) Mevrouw H.F.M. Breiner-Bosma De heer F. de Kok Overig Certificerend Actuaris De heer B. den Hartog; Towers Watson Accountant De heer R.E.J. Pluymakers; Ernst & Young Accountants LLP Compliance officer De heer J. Grooten; DSM Corporate Operational Audit Overige informatie

104 DSM Pension Services per 31 December 2013 Directeur DPS De heer G.M.A. Rutten Chief Investment Officer De heer B.P.H. Puijn Control & IT Manager Pensioenen en Communicatie Adviserend actuaris Bestuursondersteuning De heer M.J.E.H. Bloemer De heer W.N.M.J. Bours De heer A.J.F. Spauwen De heer R.J.M. Schreurs Adresgegevens PDN Bezoekadres Postadres Het Overloon 1, 6411 TE Heerlen Postbus 6500, 6401 JH Heerlen Telefoon of Fax Website Overige informatie

105 105 Overige informatie

106 106 Afkortingen en begrippen Heringa/Van Kalsbeek (2010) zonder titel keramiek, kunsthars en porselein DSM Art Collection

107 6 Afkortingen en begrippen 107 Afkortingen en begrippen

108 108 6 Afkortingen en begrippen Afkortingen ABTN Actuariële en Bedrijfstechnische Nota AFM Autoriteit Financiële Markten BRA Business Risk Assessment BNP Bruto Nationaal Product BPR Beschikbare premieregeling CBS Centraal Bureau voor de Statistiek CEM Cost Effectiveness Measurement CHF Valuta in Zwitserse frank CDC Collective Defined Contribution DNB De Nederlandsche Bank DPS DSM Pension Services ECB Europese Centrale Bank FOCUS Risicoanalyse Methode van DNB FTK Financieel Toetsingskader GBP Valuta in Britse pond GIPS Global Investment Performance Standards IBM Integraal Balansmanagement JPY Valuta in Japanse yen KPI Key Performance Indicator MVB Maatschappelijk Verantwoord Beleggen MVEV Minimaal Vereist Eigen Vermogen OPF Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen PDN Stichting Pensioenfonds DSM Nederland PPS Prepensioen spaarregeling PRA Process Risk Assesment RCA Risk & Control Assesment SLA Service level agreement TV Technische Voorziening (pensioenverplichtingen) USD Valuta in Amerikaanse dollar UFR Ultimate Forward Rate VEV Vereist Eigen Vermogen VPS Vrijwillig PensioenSparen VUT Vervroegde uittreding VVU Vrijwillig vervroegde uittreding Begrippen Basispunt 1% bestaat uit 100 basispunten. 1 basispunt (bp) bedraagt 0,01% Afkortingen en begrippen Benchmark CDC Commodities De maatstaf waarmee de gerealiseerde performance wordt vergeleken. Een Collective Defined Contribution regeling kenmerkt zich met name door het feit dat de verplichting van de werkgever beperkt is tot het betalen van een overeengekomen vaste premie aan het pensioenfonds van de onderneming. Beleggingen in grondstoffen zoals agrarische producten, mineralen, energie en delfstoffen.

109 Contante Waarde Corporate Governance De huidige waarde van toekomstige ontvangsten en uitgaven. Bij de berekening van de contante waarde wordt rekening gehouden met in de toekomst verwachte (of in het verleden gerealiseerde) disconteringsvoet. Eind 2003 verscheen het rapport van de Commissie Tabaksblat over Corporate Governance. Hierin werd pensioenfondsen o.a. geadviseerd zich actiever op te stellen bij het nemen van beslissingen tijdens aandeelhoudersvergaderingen van bedrijven waarin zij aandelen hebben. Jaarverslag PDN 2013 Credits Bedrijfsobligaties Creditspread Verschil tussen de risicovrije rente (staatsleningen) en risicovollere rente voor bedrijfsobligaties. Credit rating Beoordeling van de kredietwaardigheid van een lening. Ook wel de kans dat de uitgever van de lening zijn verplichtingen niet nakomt. Een Aaa rating is de hoogste waardering waarbij de kans op een faillissement het laagst is, terwijl een C of D rating het laagste is. Een rating van Baa of hoger wordt ook wel investment grade genoemd. Currency Overlay Een strategie om op totaal portefeuille niveau wisselkoersrisico af te dekken middels valutatermijncontracten. Custodian De bewaarder van de effecten. Dekkingsgraad De verhouding tussen de waarde van het vermogen enerzijds en de pensioenverplichtingen anderzijds. Het gaat hier om de dekking van de verplichtingen voor risico van het fonds. Een dekkingsgraad van 100% wil zeggen dat het fonds evenveel bezittingen heeft als het in de toekomst aan zijn verplichtingen moet voldoen. De dekkingsgraad is te berekenen door het pensioenfondsvermogen voor risico fonds te delen door de pensioenverplichtingen voor risico fonds. 109 Derivaten Bijvoorbeeld futures, opties, forwards en swaps. Dit zijn verplichtingen of rechten gebaseerd op een onderliggende waarde (zoals een index, aandeel of obligatie). Afgeleide instrumenten worden ook aangeduid als derivaten. Duratie / Duration Het gewogen gemiddelde van de looptijd(en) van (een verzameling) vastrentende waarden (maatstaf voor de rentegevoeligheid van een obligatie). Emerging Markets Landen die volgens de Wereldbank worden geclassificeerd als ontwikkelingslanden, maar die een duidelijke groeipotentie hebben. Voorbeelden zijn o.a. Brazilië, Rusland, India en China. Franchise FX Forwards Gecedeerde rechten Het gedeelte van het salaris dat niet wordt meegeteld bij het berekenen van de pensioengrondslag. Valutatermijncontracten. Valuta contracten waarbij een bedrag in vreemde valuta over een vastgestelde termijn wordt geruild met een bedrag in eigen valuta. Hiermee kan valutarisico worden afgedekt. Gecedeerde rechten zijn door het fonds overgenomen uitkeringsverplichtingen van andere fondsen voor gepensioneerde deelnemers. Het fonds heeft een vordering op deze fondsen ter hoogte van de voorziening. Afkortingen en begrippen

110 High Yield bonds Inflation-linked Obligaties Mixfonds Obligaties van bedrijven met een hoger risicoprofiel. Obligaties waarvan de couponrente wordt geïndexeerd voor inflatie. Beleggingsfonds dat belegt in verschillende beleggingscategorieën zoals aandelen, vastgoed en obligaties. Outperformance Een rendement dat hoger ligt dan de benchmark. Het tegenovergestelde is underperformance. Pension Fund Governance Naam waaronder het traject om te komen tot een plan van aanpak voor goed pensioenfondsbestuur bekend is. Renewable energy Beleggingen in duurzame energie. Hieronder vallen windmolenparken en zonne-energie. Rentewinst Rendement dat wordt bijgeschreven op de spaarkapitalen. RJ 610 Richtlijn van de Raad voor de jaarverslaggeving voor pensioenfondsen. De richtlijn heeft als doel om de jaarverslaggeving van pensioenfondsen te uniformeren. Slaper Gewezen deelnemer, die zijn deelnemerschap heeft beëindigd vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en nog aanspraken heeft op het fonds. Op grond van de pensioenwet worden deze afspraken aangepast conform de aanspraken van de gepensioneerden. 110 Swap (rente swap) Een renteswap is een ruiltransactie die geschiedt op een internationale financiële markt, waarbij partijen de rentebetalingen gedurende de looptijd, of een deel van de looptijd, tegen elkaar ruilen. Toeslag Verhoging van de pensioenaanspraken aan bijvoorbeeld de inflatie of de algemene loonsverhoging. Voorziening Pensioenverplichtingen De verplichtingen wegens pensioenaanspraken van deelnemers en gewezen deelnemers, alsmede van nagelaten betrekkingen. Deze voorziening wordt berekend als de contante waarde van de door de verzekerden tot de balansdatum verkregen pensioenaanspraken. Daarbij is uitgegaan van de op de balansdatum geldende pensioenreglementen. Afkortingen en begrippen

111 111 Afkortingen en begrippen

112 112 Summary in English Hendrik Kerstens (2011) Aluminium diabond en diasec DSM Art Collection

Extra nieuwsbrief. De positie van het pensioenfonds. Mei 2012. Waarom een extra nieuwsbrief?

Extra nieuwsbrief. De positie van het pensioenfonds. Mei 2012. Waarom een extra nieuwsbrief? Mei 2012 Extra nieuwsbrief Waarom een extra nieuwsbrief? De positie van pensioenfondsen krijgt voortdurend veel aandacht in de media. De berichten over pensioenen zijn vaak complex en de laatste tijd nogal

Nadere informatie

Jaarverslag Stichting Pensioenfonds DSM Nederland

Jaarverslag Stichting Pensioenfonds DSM Nederland Jaarverslag 2012 Stichting Pensioenfonds DSM Nederland Stichting Pensioenfonds DSM Nederland Het Overloon 1, 6411 TE Heerlen Postbus 6500, 6401 JH Heerlen T +31 (0) 45 578 81 00 KvK nr. 41070481 E infopdn@dsm.com

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC

Stichting Pensioenfonds SABIC Stichting Pensioenfonds SABIC Presentatie SPF tijdens algemene ledenvergadering VGSE 15 april 2010 Jan van den Berg, voorzitter SPF 1 Programma 1. Algemeen 2. Situatie SPF eind 2008 3. Ontwikkelingen SPF

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

Risico Management. Pensioenakkoord en Integraal Balansmanagement. Marton Bloemer Risk Manager

Risico Management. Pensioenakkoord en Integraal Balansmanagement. Marton Bloemer Risk Manager Risico Management Pensioenakkoord en Integraal Balansmanagement Marton Bloemer Risk Manager Introductie 1. Pensioenakkoord 2. Risicomanagement (Integraal Balansmanagement) 3. Samengevat Pagina 1 Pensioenakkoord

Nadere informatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: Financieel Crisisplan 1. Elementen crisisplan In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: vereist eigen vermogen (ultimo 2011

Nadere informatie

Jaarverslag SPF 2013 JAARVERSLAG 2013 STICHTING PENSIOENFONDS SABIC. Sittard, april 2014

Jaarverslag SPF 2013 JAARVERSLAG 2013 STICHTING PENSIOENFONDS SABIC. Sittard, april 2014 JAARVERSLAG 2013 STICHTING PENSIOENFONDS SABIC 1 Sittard, april 2014 2 Leeswijzer Het jaarverslag is opgebouwd uit drie blokken: het verslag van het bestuur, de jaarrekening en overige informatie. In het

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

PROFIELSCHETS. Philips Pensioenfonds NIET UITVOEREND BESTUURDER 1/5. Stichting Philips Pensioenfonds

PROFIELSCHETS. Philips Pensioenfonds NIET UITVOEREND BESTUURDER 1/5. Stichting Philips Pensioenfonds PROFIELSCHETS NIET UITVOEREND BESTUURDER Stichting Stichting behoort tot de grootste ondernemingspensioenfondsen van Nederland met een belegd vermogen van bijna 18 miljard euro. Het pensioenfonds voert

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Financieel crisisplan 2015 1 Inhoudsopgave 1.1 Inleiding en onderdelen financieel crisisplan... 3 1.1.1 Inleiding... 3 1.1.2 Relatie financieel crisisplan met de doelstelling

Nadere informatie

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag. 12 vragen over het jaarverslag 2013 De hoofdpunten uit het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) behandelen we aan de hand van 12 vragen en antwoorden. Een volledig exemplaar

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur de pensioenregeling

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019 Profielschets lid Raad van Toezicht 20 mei 2019 71649 092004 1. INLEIDING Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf (hierna: Pensioenfonds Kappers) is het pensioenfonds voor de kappersbranche.

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur

Nadere informatie

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015 Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland, gevestigd te Heerlen (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend

Nadere informatie

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN? WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN? Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 20 september 2016 Agenda 1. Samenvatting jaarverslag 2015 2.

Nadere informatie

Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING. Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING

Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING. Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Kenmerken Fonds Stichting Pensioenfonds ING (hierna: het Fonds) is op 1 januari

Nadere informatie

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014 Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014 2 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken 2. Achtergrond Wet versterking bestuur pensioenfondsen 3. Wet versterking bestuur pensioenfondsen 4. Wijzigingen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620 Artikel 1 Inleiding De wijze waarop de Stichting Pensioenfonds SMIT wordt bestuurd ligt op hoofdlijnen vast in de statuten. In dit bestuursreglement wordt hier verder invulling aan gegeven. Het bestuursreglement

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2016

VERKORT JAARVERSLAG 2016 VERKORT JAARVERSLAG 2016 2016: wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2016 bij Pensioenfonds TNT Express? U leest het in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Hoogovens (SPH) Update voor ledenvergadering VHP Tata Steel

Stichting Pensioenfonds Hoogovens (SPH) Update voor ledenvergadering VHP Tata Steel Stichting Pensioenfonds Hoogovens (SPH) Update voor ledenvergadering VHP Tata Steel Wim Hamers Voorzitter Raad van Beheer 12 november 2012 Agenda 1. SPH op hoofdlijnen 2. SPH en andere pensioenfondsen

Nadere informatie

Brochure. Pensioenfonds DSM Nederland

Brochure. Pensioenfonds DSM Nederland Brochure Pensioenfonds DSM Nederland Pensioenfonds DSM Nederland (PDN) Het bestuur van PDN Het bestuur van PDN bestaat uit maximaal acht leden. Van deze acht leden zijn: vier leden (inclusief voorzitter)

Nadere informatie

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds Financieel crisisplan Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Doel en kader van het financieel crisisplan... 4 2.1 Crisissituatie... 4 2.2 Kritische dekkingsgraad... 5 2.3 Richtlijn...

Nadere informatie

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018 Profielschets lid Raad van Toezicht 6 maart 2018 71649 092004 1. INLEIDING In dit document zijn achtereenvolgens de kenmerken van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf (Bpf Kappers)

Nadere informatie

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie. Van het SPAN bestuur De maand mei staat in het teken van het afronden van het SPAN jaarverslag over 2012. Eind deze maand verwachten we dat het verslag wordt goedgekeurd door actuaris en accountant. Het

Nadere informatie

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018 Pensioenbijeenkomst 22 maart 2018 Programma Welkom! Het fonds - mensen en cijfers* Financiële positie en beleid* Pensioenregeling en keuzes Actualiteiten 5 minuten 15 minuten 10 minuten 5 minuten Vragen?

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland Human Resources Stichting Pensioenfonds Nederland Toelichting Witteveenkader II en nieuw Financieel Toetsingskader 30 september 2014 kantoor Amsterdam Identifier Presentatie Seminar DNB 28 en 30 mei 2013

Nadere informatie

Strengere regels voor pensioenfondsen

Strengere regels voor pensioenfondsen Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag November 2015 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

BEKNOPT JAARVERSLAG 2017

BEKNOPT JAARVERSLAG 2017 BEKNOPT JAARVERSLAG 2017 BEKNOPT JAARVERSLAG 2017 INLEIDING Ook dit jaar brengt Stichting Pensioenfonds De Fracties een verkorte versie van het jaarverslag uit. In dit verslag zie je in een oogopslag de

Nadere informatie

Stichting CRH Pensioenfonds. 20 februari 2013 Utrecht-De Meern

Stichting CRH Pensioenfonds. 20 februari 2013 Utrecht-De Meern Deelnemersvergadering Stichting CRH Pensioenfonds 20 februari 2013 Utrecht-De Meern Agenda 1. Opening 2. Evaluatie herstelplan 31-12-2012 en korting pensioenen 3. Toeslagenbesluit (indexatie) 4. Rondvraag

Nadere informatie

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen Voor de werknemers in dienst van Tronox Pigments (Holland) B.V. te Rotterdam-Botlek Looptijd 1 januari 2015 t/m 31 december 2019 Tronox Pigments (Holland)

Nadere informatie

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015 Belanghebbendenvergadering 24 september 2015 Agenda 1. Opening 2. Actuele ontwikkelingen Ballast Nedam N.V. 3. Jaarverslag 2014 4. Nieuwe pensioenregelgeving en herstelplan 5. Toekomst pensioenfonds 6.

Nadere informatie

Bijlage 17 e Nieuwsbrief Stichting Pensioenfonds Croda

Bijlage 17 e Nieuwsbrief Stichting Pensioenfonds Croda Bijlage 17 e Nieuwsbrief Stichting Pensioenfonds Croda Toelichting en aanvullende onderwerpen Indexatie Bij indexatie streeft het bestuur er naar om de pensioenen van de actieve deelnemers te verhogen

Nadere informatie

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds Sabic, gevestigd te Sittard (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend indicatief

Nadere informatie

Brochure Toeslagverlening

Brochure Toeslagverlening Brochure Toeslagverlening Toeslagverlening Waarom toeslagverlening? Toeslag is een manier om te zorgen dat de pensioenen hun koopkracht behouden. Toeslag wordt ook wel indexatie genoemd. Door pensioenen

Nadere informatie

Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT

Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT Profiel van PMT Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) verzorgt de pensioenregeling voor de bedrijfstak Metaal en Techniek. In totaal zijn

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014. Stand van zaken SVG. 1 van 20

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014. Stand van zaken SVG. 1 van 20 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014 Stand van zaken SVG 1 van 20 Programma Pensioenfonds SVG Wat speelt er rond de pensioenen? Financiële positie SVG Kortingsmaatregel Vooruitblik 2014-2015

Nadere informatie

Asset & Liability Management

Asset & Liability Management Asset & Liability Management Verder gaan is de juiste balans vinden. ALM: inzicht in risico s Zorgen voor balans tussen pensioenverplichtingen en de opbouw van het pensioenvermogen. Het is een kerntaak

Nadere informatie

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan In werking : 1 oktober 2018 Inhoudsopgave 1. Beschrijving crisissituatie 3 2. Beleidsdekkingsgraad waarbij het fonds er zonder korten niet meer uit kan komen 4 3. Maatregelen die ter beschikking staan

Nadere informatie

Het bestuur zal het crisisplan jaarlijks evalueren en zo nodig aanpassen.

Het bestuur zal het crisisplan jaarlijks evalueren en zo nodig aanpassen. Financieel crisisplan (per 1-7-2016) Inleiding Onderstaand is het financieel crisisplan van het SPF weergegeven. Het financieel crisisplan is gebaseerd op artikel 29b van het besluit FTK en wordt toegevoegd

Nadere informatie

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland In deze nieuwsbrief Voorwoord Wat betekenen de nieuwe pensioenmaatregelen voor u? De informatie in dit document is eigendom van en mag noch in haar geheel noch gedeeltelijk van. Page 2 of 5 Voorwoord In

Nadere informatie

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht De hoofdpunten uit het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) behandelen we aan de hand van 10 vragen en antwoorden. Een volledig exemplaar

Nadere informatie

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017. Pensioenfonds Verkort jaarverslag Gezond maar alert De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017. Nieuws IN DIT NUMMER: Augustus 2018 Hierdoor was het mogelijk de opgebouwde pensioenen

Nadere informatie

Jaarverslag SPF 2014 JAARVERSLAG 2014 STICHTING PENSIOENFONDS SABIC. Sittard, juni 2015

Jaarverslag SPF 2014 JAARVERSLAG 2014 STICHTING PENSIOENFONDS SABIC. Sittard, juni 2015 JAARVERSLAG 2014 STICHTING PENSIOENFONDS SABIC 1 Sittard, juni 2015 2 Leeswijzer Het jaarverslag is opgebouwd uit drie blokken: het verslag van het bestuur, de jaarrekening en overige informatie. In het

Nadere informatie

Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets Conform de Pensioenwet dient het bestuur van een pensioenfonds de doelstellingen en beleidsuitgangspunten (waaronder de risicohouding) van het pensioenfonds

Nadere informatie

Terugblik 2011 in cijfers

Terugblik 2011 in cijfers Terugblik 2011 in cijfers U vindt hier een samenvatting van het jaarverslag 2011. Het volledige jaarverslag kunt u downloaden via www.pensioenfondsricohnederland.nl. Financiële situatie Door de kredietcrisis

Nadere informatie

De toeslagen die door het bestuur met ingang van 1 juli 2011 zijn vastgesteld, zien er als volgt uit:

De toeslagen die door het bestuur met ingang van 1 juli 2011 zijn vastgesteld, zien er als volgt uit: Ons kenmerk 2011-002716 Behandeld door Afdeling Communicatie Doorkiesnummer +31 (0)45 5788100 E-mailadres info.pdn@dsm.com Heerlen juli 2011 Onderwerp Toeslagverlening (Indexatie) Beste heer, mevrouw,

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Verkort jaarverslag 2013 Wat waren in 2013 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2013. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Xerox

Stichting Pensioenfonds Xerox Financieel crisisplan Stichting Pensioenfonds Xerox 1 juli 2015 Artikel 1 ~ Inleiding Het bestuur heeft besloten om een financieel crisisplan op te stellen. Dit is een beschrijving van maatregelen die

Nadere informatie

Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO

Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO Met normen kan een Verantwoordingsorgaan (VO) zijn verantwoordelijkheden (oordelen, adviseren en overleggen) beter uitoefenen. Penvita onderscheidt algemene

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2016

Verkort jaarverslag 2016 Verkort jaarverslag 2016 Wat waren in 2016 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag. Naast deze bondige versie treft u ook het

Nadere informatie

Haalbaarheidstoets 2018

Haalbaarheidstoets 2018 Haalbaarheidstoets 2018 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Caroline Bosch 7 juni 2018 Copyright 2018 Sprenkels & Verschuren. Geen enkele reproductie van het document of een deel van het document

Nadere informatie

Pensioenfonds DSM Nederland

Pensioenfonds DSM Nederland Pensioenfonds DSM Nederland Uitgave oktober 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland, gevestigd te Heerlen (het pensioenfonds ) is van algemene

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2017

VERKORT JAARVERSLAG 2017 VERKORT JAARVERSLAG 2017 De belangrijkste ontwikkelingen in 2017 bij Pensioenfonds TNT Express op een rij in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige jaarverslag vindt

Nadere informatie

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019 Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019 Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Ontwikkelingen 2018 & 2019 - IORP II & Bestuursmodel - Pensioenakkoord Beleggingen,

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan. van de Financieel crisisplan van de (vastgesteld in bestuursvergadering van 23 juni 2015) Inleiding Als onderdeel van de beschrijving van de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de financiële sturingsmiddelen,

Nadere informatie

Stichting Norit Pensioenfonds

Stichting Norit Pensioenfonds Stichting Norit Pensioenfonds Communicatieplan 2017-2019 Dit communicatieplan is voorbereid door de werkgroep communicatie van Stichting Norit Pensioenfonds en vastgesteld door het bestuur. Amersfoort,

Nadere informatie

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria - 2018 Hoofdstukindeling Het financieel crisisplan bevat de volgende hoofdstukken: 1. Inleiding 2. Beschrijving financiële crisissituaties

Nadere informatie

Pensioenfonds DSM Nederland

Pensioenfonds DSM Nederland Pensioenfonds DSM Nederland door Ton de Boer op verzoek van VDP 12-12-2016 Pensioenfonds DSM Nederland 1 AGENDA 1. Inleiding 2. Huidige situatie a) Financieel b) Uitkomsten deelnemersonderzoek c) Besluiten

Nadere informatie

Herstelplan ultimo 2016

Herstelplan ultimo 2016 Stichting Pensioenfonds NIBC Herstelplan ultimo 2016 16 juni 2017 - samenvatting (1) - Het Pensioenfonds NIBC (PF NIBC) verkeert sinds 30 juni 2015 in een tekort situatie en daarom dient jaarlijks het

Nadere informatie

Sociale Partners en Pensioen

Sociale Partners en Pensioen Sociale Partners en Pensioen door Harry Govers Delft, 11 november 2014 Heerlen, 12 november 2014 Zwolle, 14 november 2014 Onderwerpen Witteveen kader. In te voeren per 1 jan 2015 nieuw Financieel Toetsingskader

Nadere informatie

Functieprofiel lid bestuur met portefeuille vermogensbeheer en risicomanagement van Stichting Notarieel Pensioenfonds

Functieprofiel lid bestuur met portefeuille vermogensbeheer en risicomanagement van Stichting Notarieel Pensioenfonds Functieprofiel lid bestuur met portefeuille vermogensbeheer en risicomanagement van Stichting Notarieel Pensioenfonds 1. Algemene kenmerken Het bestuur van de Stichting Notarieel Pensioenfonds (SNPF) is

Nadere informatie

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015 In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015 Inhoud Inleiding 3 1. Beschrijving crisissituatie 3 2. Beleidsdekkingsgraad waarbij het fonds er zonder korten niet meer uit kan komen

Nadere informatie

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016 WELKOM Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016 Agenda Opening Nieuws vanuit het bestuur Hoe staat het fonds ervoor? Pensioen: wat is er gewijzigd en wat betekent dat?

Nadere informatie

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Agenda 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken 2. Pensioenregeling uitgevoerd door BNPF 3. Vergelijking andere pensioenfondsen 4. Herstelplan

Nadere informatie

Kemira Rotterdam B.V.

Kemira Rotterdam B.V. Kemira Rotterdam B.V. Collectieve arbeidsovereenkomst over pensioenen 2014-2018 Pagina 1 van 9 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER PENSIOENEN Ondergetekenden: Kemira Rotterdam B.V. te Botlek-Rotterdam

Nadere informatie

Toeslagverlening. Versie

Toeslagverlening. Versie Toeslagverlening Versie 07-10-2016 Versie 07-10-2016 Toeslagverlening (indexatie) Waarom toeslagverlening? Toeslag is een manier om te zorgen dat de pensioenen hun koopkracht behouden. Toeslag wordt ook

Nadere informatie

Reglement bestuur Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Reglement bestuur Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Versie: 2018-09-27 Pagina 1/7 INHOUDSGAVE Artikel 1. Definities... 3 Artikel 2. Kerntaken Bestuur... 3 Artikel 3. Taken voorzitter van het bestuur... 4 Artikel 4. Kerntaken dagelijks bestuur... 4 Artikel

Nadere informatie

Pensioenfonds Update September 2013

Pensioenfonds Update September 2013 Pensioenfonds Update September 2013 nr 15 september 2013 pagina 1 INHOUD 1. Voorwoord van de voorzitter 1 2. Toeslagverlening per 1 juli 2013 3 3. Dekkingsgraad gehaald in Q2 2013 3 4. Toeslagenbeleid

Nadere informatie

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

reëel financieel toetsingskader (FTK2) nominaal financieel toetsingskader (FTK1) - bestaande contract - nominale contract - uitkeringsovereenkomst - onderscheid tussen nominale opbouw en indexatie - 2,5% onderdekkingskans maatstaf voor nominale

Nadere informatie

Dit jaarbericht is een verkorte en eenvoudiger te lezen versie van het jaarverslag Met het jaarbericht willen we u de gelegenheid bieden om

Dit jaarbericht is een verkorte en eenvoudiger te lezen versie van het jaarverslag Met het jaarbericht willen we u de gelegenheid bieden om 1 Jaarbericht 2011 Dit jaarbericht is een verkorte en eenvoudiger te lezen versie van het jaarverslag 2011. Met het jaarbericht willen we u de gelegenheid bieden om kennis te nemen van de belangrijkste

Nadere informatie

Pensioenfonds DSM Nederland. Versie

Pensioenfonds DSM Nederland. Versie Pensioenfonds DSM Nederland Versie 11-07-2017 Versie 11-07-2017 Pensioenfonds DSM Nederland (PDN) Het bestuur van PDN Het bestuur van PDN bestaat uit maximaal acht leden. Van deze acht leden zijn: vier

Nadere informatie

10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets 10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets Conform de Pensioenwet dient het bestuur van een pensioenfonds de doelstellingen en beleidsuitgangspunten (waaronder de risicohouding) van het pensioenfonds

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Positie 2018 Gebaseerd op het jaarverslag over 2018 en recente ontwikkelingen Hoe werkt ons pensioenfonds voor jou? Financiële positie Waardevastheid pensioen 1

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement In dit huishoudelijk reglement gelden dezelfde begripsbepalingen als in de statuten van het fonds. Daar waar in dit document over statuten

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Positie 2017 en verwachtingen 2018-2020 Gebaseerd op het jaarverslag over 2017 en recente ontwikkelingen Hoe werkt het pensioenfonds? Financiële positie Waardevastheid

Nadere informatie

Bijlage 3. Crisisplan

Bijlage 3. Crisisplan Bijlage 3 Crisisplan Crisisplan PME versie 2015.1 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Huidige situatie bezien vanaf 2008... 4 3. Wanneer is sprake van een crisis?... 5 4. Wat is de kritische ondergrens van de

Nadere informatie

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling Het financieel crisisplan van Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds (Centraal Beheer

Nadere informatie

voor de beleggingscommissie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (hierna: SPV).

voor de beleggingscommissie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (hierna: SPV). REGLEMENT BELEGGINGSCOMMISSIE voor de beleggingscommissie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (hierna: SPV). Artikel 1 Vaststelling en reikwijdte Dit reglement geeft, in aanvulling op de statuten,

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst deelnemers SPF april 2015

Informatiebijeenkomst deelnemers SPF april 2015 Stichting Pensioenfonds SPF Informatiebijeenkomst deelnemers SPF april 2015 Programma 1. Pensioenbewustzijn 2. SPF 2014 3. SPF 2015 4. Rondvraag 2 Pensioenbewustzijn via collectieve communicatie Website:

Nadere informatie

Toeslagverlening. Versie

Toeslagverlening. Versie Toeslagverlening Versie 23-02-2017 Versie 23-02-2017 Toeslagverlening Waarom toeslagverlening? Toeslag is een manier om te zorgen dat de pensioenen hun koopkracht behouden. Toeslag wordt ook wel indexatie

Nadere informatie

Pensioenbijeenkomst. 11 maart 2019

Pensioenbijeenkomst. 11 maart 2019 Pensioenbijeenkomst 11 maart 2019 Programma 1. Het bestuur 2. Pensioen in Nederland 3. De pensioenregeling 4. Over het fonds 2 1 Het bestuur Els Janssen Onafhankelijk voorzitter Vanaf juli 2018 Werkgever

Nadere informatie

TRANSPARANTIEDOCUMENT

TRANSPARANTIEDOCUMENT TRANSPARANTIEDOCUMENT Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) Dit is een uitgave van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie

Nadere informatie

UW PENSIOEN BIJ SPUN. Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 22 mei 2018

UW PENSIOEN BIJ SPUN. Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 22 mei 2018 UW PENSIOEN BIJ SPUN Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 22 mei 2018 Gezien op tv op 7 mei? Zwarte Zwanen schetst eenzijdig, negatief beeld

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015. Stand van zaken SVG. 1 van 19

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015. Stand van zaken SVG. 1 van 19 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015 Stand van zaken SVG 1 van 19 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2014 Vooruitblik 2015 Vragen 2 van 19 Pensioenfonds SVG

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Bij de tijd: de huidige positie en verwachtingen voor de komende jaren Gebaseerd op het jaarverslag over 2016 en recente ontwikkelingen Hoe werkt ons pensioenfonds

Nadere informatie

Deelnemersbijeenkomst

Deelnemersbijeenkomst Deelnemersbijeenkomst Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland 13 oktober 2010 Deelnemersbijeenkomst Agenda 18.30 Opening Bert 18.35 Hoe staat het fonds er voor René Financieel Beleggingsbeleid Rendement

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "het Fonds"

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: het Fonds Uitvoeringsovereenkomst 2018 Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V., statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "de Werkgever" en Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair

Nadere informatie

datum onze referentie doorkiesnummer maart

datum onze referentie doorkiesnummer maart datum onze referentie doorkiesnummer maart 2018 0523 208268 Betreft: - gedeeltelijke indexatie per 1 januari 2018 - pensioenpremies en pensioenopbouw voor de periode 2018-2020 - onderzoek toekomstig bestuursmodel

Nadere informatie

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten.

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten. Nieuwsbrief Ballast Nedam Pensioenfonds September 2013 Tijd voor een nieuwsbrief van uw Pensioenfonds. Er gebeurt veel in de Nederlandse pensioenwereld; dat kan u bijna niet zijn ontgaan. In onze vorige

Nadere informatie

Competentievisie verantwoordingsorgaan. Juli 2014

Competentievisie verantwoordingsorgaan. Juli 2014 Competentievisie verantwoordingsorgaan Juli 2014 Versie 1.0 1 juli 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Competentievisie...3 Hoofdstuk 2 Profiel van het fonds...3 Hoofdstuk 3 Profiel verantwoordingsorgaan...3

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2016-1 juli 2016 t/m 30 september 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is 102,4% en is gestegen ten opzichte van eind juni

Nadere informatie

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Dit is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Datum 15 juni 2012 1 Voorwoord

Nadere informatie

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd Verkort jaarverslag 2013 In dit verkorte jaarverslag 2013 zetten we de hoofdpunten uit het volledige jaarverslag van Metro Pensioenfonds voor u op een rij: we blikken terug op het pensioenjaar 2013 en

Nadere informatie

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling 2015 25 november 2014

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling 2015 25 november 2014 Wijziging uitvoerder & pensioenregeling 2015 25 november 2014 1 Doel van deze bijeenkomst Toelichting waarom overstap naar nieuwe pensioenuitvoerder Toelichting waarom nieuwe pensioenregeling per 1-1-2015

Nadere informatie