3.2 Keuzevrijheid: panacee of placebo?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "3.2 Keuzevrijheid: panacee of placebo?"

Transcriptie

1 Laan Bouma-Doff, W. van der & M. van der Land (2009) Keuzevrijheid op de woningmarkt: Weinig te kiezen, veel te verliezen. In: Musterd, S. & W. Ostendorf (eds.), Problemen in wijken of probleemwijken? Assen: Van Gorcum, Inleiding Probleemwijken staan volop in de aandacht. Maar wat zijn dat eigenlijk, probleemwijken? Een van de vele veronderstellingen ten aanzien van deze wijken, is dat een groot deel van de bewoners met tegenzin in een dergelijke buurt terechtkomt en dat dit de buurt als geheel op zijn zachtst gezegd niet ten goede komt. In ons Corpovenista-onderzoek Woonkeuze, keuzebeperkingen en buurtbeleving van bewoners van concentratiegebieden toetsen we deze veronderstelling. Deze bijdrage gaat in op de vraag of bewoners van de 40 aandachtswijken - de Vogelaarwijken - vaker onvrijwillig in dergelijke buurten terechtkomen dan bewoners van andere stadsbuurten. Vervolgens gaan we na in hoeverre een dergelijke negatieve woonkeuze samenhangt met de mate van tevredenheid met en betrokkenheid bij de buurt. Tot slot vragen we ons af welke consequenties dit alles heeft voor de inrichting van onze woningmarkt, in het bijzonder de manier waarop sociale huurwoningen worden verdeeld. Ons onderzoek naar woonkeuzes en buurtbeleving toetst de beleidsveronderstelling dat keuze leidt tot meer tevredenheid met en betrokkenheid bij de buurt. In deze gedachtegang is een positieve keuze voor een buurt niet alleen positief voor de woonbeleving en daarmee voor het welbevinden van mensen, maar ook voor de buurt als geheel. Mensen die positief kiezen voor een buurt, zouden zich namelijk niet alleen meer betrokken voelen bij wat er in hun buurt gebeurt, maar zich ook daadwerkelijk sneller actief inzetten voor de buurt, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en leefbaarheid. Het woonkeuze-onderzoek begint bij de vraag of het inderdaad zo is dat bewoners van bepaalde wijken minder vaak positief kiezen dan anderen. De focus ligt daarbij op arme wijken, waarmee wijken bedoeld worden waar een groot deel van de bewoners van een laag inkomen moet rondkomen. Omdat bewoners van arme wijken inderdaad verschillen van andere stadsbewoners in de mate waarin zij een positieve woonkeuze maken, onderzochten we vervolgens in hoeverre een dergelijke keuze samenhangt met buurtevredenheid en betrokkenheid. 1 Voor deze bijdrage zoomen we echter in op de Vogelaarwijken. Aangezien er hier maar veertig van zijn, moeten dit wel de ergste wijken van Nederland zijn, of in ieder geval de wijken met de slechtste (externe) reputatie. Zoals Rotterdammers van boven de Maas over Rotterdam Zuid plegen te zeggen: Daar laat je je hond nog niet uit!. 2 Kortom, als er al zogenoemde minimum-choice wijken in Nederland bestaan waarvan wordt verondersteld dat mensen er tegen hun zin in terechtkomen, dan moeten het deze bijna wel zijn. 3 In deze bijdrage gaan wij in op de volgende onderzoeksvragen: 1. Is de keuze voor een van de aandachtswijken minder vaak positief dan de keuze voor andere buurten? 2. Welke bewoners geven minder vaak aan een positieve woonkeuze te hebben gemaakt? 3. Beleven bewoners die een positieve woonkeuze maakten, de buurt anders dan degenen die dat niet deden? 4. Is deze relatie tussen een positieve dan wel negatieve woonkeuze en buurtbeleving sterker voor degenen die in een van de aandachtswijken terecht komen? 5. Blijft de relatie tussen een positieve dan wel negatieve woonkeuze en buurtbeleving bestaan wanneer rekening wordt gehouden met bepaalde achtengrondkenmerken van bewoners? 1

2 6. Als negatieve keuzes als problematisch moeten worden beschouwd, welke aanbevelingen kunnen we dan doen ten aanzien van de organisatie van de sociale huursector, en dan in het bijzonder de woonruimteverdeling? 3.2 Keuzevrijheid: panacee of placebo? Gedurende de afgelopen decennia is de keuzevrijheid van burgers op allerlei terreinen van de samenleving vergroot, conform de (neo)liberale idee dat meer keuze goed is voor de individuele mens en de economie. Zo kiezen burgers bijvoorbeeld zelf van welke organisatie zij hun stroom willen betrekken, hun telefoon- en tv-abonnement enzovoorts. Ook op de woningmarkt is de keuzevrijheid een belangrijk thema geworden en uitgegroeid tot het credo van veel woningcorporaties: Wij bieden onze klant maximale keuzevrijheid. Maar wat is dat eigenlijk, keuzevrijheid? We willen de lezer niet vermoeien met een diepgaande ontologische en metafysische analyse van het begrip vrijheid. Een filosoof heeft wel eens gezegd Freedom seems easier to die for than to define (Langerak, 1979, geciteerd in Blokland, 1991, p. 54). Het begrip vrijheid wordt op verschillende manieren gedefinieerd, onder andere: onbelemmerdheid, het kunnen gaan en staan waar men wil of weinig gebonden zijn, ongedwongenheid en het niet-beperkt-zijn door (strenge) voorschriften (Van Dale, 13 e druk). Filosofen hebben zich, meer dan sociologen, beziggehouden met wat nu precies vrijheid en vrij zijn betekent. Een bruikbaar onderscheid is dat van Berlin, tussen negatieve en positieve keuzevrijheid. Dit onderscheid is uitgewerkt door Blokland (1991) en toegepast het Nederlandse cultuurbeleid. Wij passen het op onze beurt toe op de woningmarkt (zie ook Reinders & Klaufus, 2007). De negatieve conceptie van vrijheid betreft het privé-domein waar men, ongehinderd door anderen, kan doen en laten wat men wil, vrij van enige bemoeienis. Het valt op dat het woordenboek vooral deze dimensie van vrijheid benadrukt: de afwezigheid van belemmeringen. De positieve conceptie, of men daadwerkelijk van zijn of haar mogelijkheden gebruik kan maken, is naar ons idee echter minstens zo belangrijk als het gaat om de woningmarkt. Volgens Berlin gaat vrijheid vooral over de feitelijke beschikbaarheid van alternatieven en niet of men er daadwerkelijk gebruik van maakt. Iemand die allerlei mogelijkheden heeft, maar er niets mee doet is in die zin een vrij mens (Blokland, 1991, p.30/31). Dat sommige mensen niet in staat zijn om gebruik te maken van de mogelijkheden die er zijn, onderkent hij wel, maar volgens Berlin gaat het dan om de condities waaronder vrijheid mogelijk is. Volgens Taylor (1979) doet de eenzijdige nadruk op belemmeringen tekort aan de zelfverwezenlijking en autonomie van mensen. Bij hem gaat het om de positieve vrijheid: iemand is pas vrij wanneer die persoon actief het eigen leven richting geeft. Men moet dus iets doen voordat men zich vrij kan noemen, de mogelijkheden alleen zijn niet voldoende. Negatieve vrijheden op zich, mogelijkheden zonder de middelen er gebruik van te kunnen maken, zijn zonder enige waarde. De aanwezigheid van keuzealternatieven is dus geen garantie voor vrijheid, omdat het niets zegt over de context waarin de keuze moet worden gemaakt. Blokland (1991) werkt in zijn proefschrift het zogenoemde emancipatiedilemma uit. Een eerste dimensie van dit dilemma is het precaire evenwicht dat door politici en bestuurders moet worden gezocht tussen negatieve (privé-domein, nergens mee bemoeien) en positieve keuzevrijheid (het vermogen van mensen zelfstandig richting te geven aan hun leven). Een tweede dimensie van dit dilemma betreft de wens om individuele voorkeuren te respecteren, maar die tegelijkertijd op gespannen voet (kunnen) staan met de eigen opvatting over die voorkeuren. Het gaat om een dilemma tussen bevoogding en empowerment. Terug naar de woningmarkt. Een eerste constatering is dan dat, hoewel keuzevrijheid per definitie beperkt is, dit voor woningzoekenden al helemaal het geval is. Het lijkt alsof er 2

3 veel woningen beschikbaar zijn om uit te kiezen, maar woningzoekenden zijn in hoge mate afhankelijk van het beleid en de regels van woningcorporatie, gemeente en overheid. Het gebied dat vrij is van bemoeienis en waar men dus kan doen en laten wat men wil (zomaar ergens een woning bouwen bijvoorbeeld), is buitengewoon beperkt. Kan er in deze situatie wel sprake zijn van keuzevrijheid en is dat dan een goede zaak, of is keuzevrijheid op de woningmarkt slechts een placebo, in die zin dat de woningzoekende ruime keuze wordt voorgespiegeld, maar hier uiteindelijk toch niet over kan beschikken? In hun evaluatieonderzoek naar het zogenoemde lotingmodel (een van de experimenten in de woonruimteverdeling), maken Van Daalen, Davis en Ouwehand (2005) een onderscheid tussen effectieve en theoretische keuzevrijheid van woningzoekenden. Het laatste duidt op het aantal theoretische mogelijkheden waaruit men zou kunnen kiezen, ofwel het door ons gehanteerde concept van negatieve keuzevrijheid. De effectieve keuzevrijheid daarentegen, betreft de mogelijkheid dat iemand zijn keuzevrijheid daadwerkelijk kan effectueren, ofwel de positieve keuzevrijheid. De negatieve keuzevrijheid van woningzoekenden wordt voornamelijk bepaald door het aanbod en de beschikbaarheid van woningen op de (lokale) woningmarkt. Voor sociale huurders zijn bovendien de regels van de woonruimteverdeling van grote betekenis. Aanbieders stellen in de regel dergelijke woonruimteverdelingsregels op om woningen zo rechtvaardig mogelijk te verdelen. Het labellen van woningen naar inkomen bijvoorbeeld, verkleint de (negatieve) keuzevrijheid, maar is dan ook bedoeld om de laagste inkomens te beschermen. Dit voorbeeld laat goed zien dat er altijd sprake is van een afweging tussen verschillende waarden, waarbij negatieve keuzevrijheid (ten dele) opgeofferd moet worden ten gunste van een andere waarde, in dit geval rechtvaardigheid (zie Blokland, 1991, p. 39). Een ander voorbeeld van het vergroten van de negatieve keuzevrijheid is het openstellen van de regionale woningmarkt in een regionaal woonruimteverdelingsysteem en de afschaffing van bindingseisen. Beide vergroten het theoretische aanbod van woningen voor de individuele woningzoekende. De positieve dimensie van keuzevrijheid benadrukt vervolgens het vermogen van bewoners eigen keuzen te maken. De introductie van het aanbodmodel bijvoorbeeld, heeft de positieve keuzevrijheid van huurders aanmerkelijk vergroot. Binnen het model kunnen mensen zelf reageren op woningen, in plaats van dat hen een woning wordt aangeboden of dat zij ergens geplaatst worden. Dankzij een hogere mate van transparantie kunnen woningzoekenden meer controle uitoefenen op hun woonkeuze en dus op hun woonsituatie (zie ook Van Daalen & Van der Land, 2008). Door bewoners via het aanbodmodel meer keuze (zowel positieve als negatieve) te bieden, hoopten aanbieders niet alleen op een efficiëntere verdeling van woningen, maar ook op meer tevreden klanten. Het enthousiasme voor het aanbodmodel is inmiddels wel wat getemperd. Veel woningzoekenden en woningcorporaties zijn ontevreden over de werking van het model in de praktijk: de wachttijden lopen op terwijl er tegelijkertijd sprake is van talloze weigeringen, en door de veelheid aan regels is het systeem thans verre van transparant. Als reactie op het niet optimaal functioneren van het aanbodmodel wordt de laatste jaren dan ook veel geëxperimenteerd met nieuwe vormen van woonruimteverdeling. Deze experimenten leggen een tegenstrijdigheid bloot in het denken over keuzevrijheid (Van Daalen, Van der Laan Bouma-Doff & Van der Land, 2007). Sommige corporaties willen hun klanten meer keuzevrijheid bieden door een aantal regels af te schaffen (bijvoorbeeld het KAN-experiment, waar de passendheidscriteria inkomen, huishoudengrootte en leeftijd zijn losgelaten). Andere verkleinen de keuzevrijheid van hun woningzoekenden, maar willen hen tegelijkertijd wel bewuster laten kiezen (bijvoorbeeld het POL-model, dat woningzoekenden en woningen aan elkaar koppelt op basis van iemands leefstijl zoals deze uit een vragenlijst naar voren komt). Wat de verschillende experimenten echter bindt, is de wens om meer controle te geven en/of te hebben over de woonkeuze, zodat er een betere match ontstaat tussen wat mensen willen en uiteindelijk krijgen, met de gedachte dat dit uiteindelijk ook beter is voor een buurt. In het 3

4 eerste voorbeeld (het afschaffen van regels) wordt verondersteld dat individuele woningzoekenden zelf het beste weten wat zij willen. De vraag blijft dan uiteraard wel welke mensen gebruik gaan maken van die extra theoretische mogelijkheden. Het tweede voorbeeld (matching op leefstijl) betekent een behoorlijke bemoeienis of zelfs dwang vanuit de corporatie. Beide voorbeelden illustreren een dilemma waarbij corporaties zorgvuldig moeten manoeuvreren tussen empowerment (in de zin van bewoners een bewust woonkeuze te laten maken) en bevoogding. Behalve de intrinsieke waarde van zelf kiezen en vergrote autonomie van bewoners, bestaat er ook een belangrijke politieke reden om de invloed op de eigen woonkeuze te vergroten. Door mensen zelf te laten kiezen, worden verantwoordelijkheden namelijk gespreid (Blokland, 2001, p.246). Mensen die werkelijk vrij zijn, zijn ook verantwoordelijk voor eigen beslissingen, zo is de gedachte. Zij zouden zich ook meer verantwoordelijk moeten voelen voor hun buurt. Populair gezegd: Je hebt zelf heel bewust gekozen voor je woning en buurt, dus je bent nu ook verantwoordelijk voor je directe leefomgeving. Als deze redenering klopt, is het zaak woningzoekenden beter in staat te stellen een positieve keuze te laten maken voor hun woning en buurt. Allereerst gaan we in de volgende paragraaf na in hoeverre bewoners van de aandachtswijken nu eigenlijk vaker een positieve dan wel negatieve woonkeuze hebben gemaakt in vergelijking met bewoners van andere stadswijken. 3.3 Mate van positieve keuzevrijheid voor bewoners van de aandachtswijken Voor het vaststellen van de mate waarin bewoners een positieve woonkeuze maken, gebruiken we de laatste editie van het VROM-onderzoek naar wonen en woonwensen, te weten het WoON Het betreft een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Voor onze analyse gebruiken we slechts een deel van het bestand, namelijk de inwoners van steden met minimaal één Vogelaarwijk. Zo vergelijken we steeds bewoners van aandachtswijken met bewoners van andere stadswijken. De respondenten zijn ondervraagd over tal van aspecten van de woonsituatie, zoals hun huidige buurtbeleving, hun verhuiswens, hun vorige woonsituatie en hun keuze voor de huidige woning en buurt. Bij dit laatste wordt de bewoners gevraagd of zij in eerste instantie bewust hebben gekozen voor deze woning en/of voor de buurt. De vraag geeft niet direct inzicht in de mate waarin bewoners invloed hadden op hun woonkeuze, in hoeverre zij daadwerkelijk controle hebben over en richting geven aan hun leven. Een betere formulering van de vraag is denkbaar, maar de vraag geeft naar onze mening wel voldoende inzicht in de beleving van keuzevrijheid. We gebruiken haar dan ook om na te gaan in hoeverre bewoners aangeven een positieve woonkeuze te hebben gemaakt. De vraag is uitsluitend gesteld aan mensen die in de afgelopen twee jaar zijn verhuisd. Respondenten konden de volgende antwoorden geven: ja, voor de woning, ja, voor de buurt, ja, voor de woning en buurt of nee (hier kon ik het eerste in). Het laatste antwoord zien we daarbij als minst positieve keuze en het antwoord ja voor buurt en woning als meest positieve keuze. Tabel 1 laat zien of bewoners van een van de aandachtswijken minder vaker aangeven een positieve woonkeuze te hebben gemaakt dan de bewoners van andere stadswijken. De kruistabelanalyse toont een significant verband tussen het wonen in een van de aandachtswijken en een positieve keuze voor de woning en/of buurt. Het deel dat zegt een positieve keuze te hebben gemaakt voor alleen de woning verschilt echter niet significant, evenmin als het aandeel dat zegt een positieve keuze te hebben gemaakt voor alleen de buurt. Waar de bewoners duidelijk wel verschillen is de mate waarin zij aangeven positief te hebben gekozen voor zowel de woning als de buurt, en de mate waarin zij aangeven geen positieve keuze te hebben gemaakt. Bewoners van de aandachtswijken geven dus minder vaak aan een 4

5 totale positieve woonkeuze te maken, dat wil zeggen voor woning én buurt. Hoewel bewoners in het keuzeproces bepaalde afwegingen kunnen maken voor de buurt en woning afzonderlijk, is door de vaste geografische locatie de keuze voor een woning onlosmakelijk verbonden met de keuze voor een buurt: die komt er gratis en voor niets bij, tegen wil en dank (zie ook Dieleman & Mulder, 2002, p.35). In de meest ideale situatie zouden woningzoekenden in staat moeten zijn voor beide te kiezen en controle uit te oefenen op de totale woonkeuze, maar voor de bewoners van de aandachtswijken is dat een minder bereikbare luxe. Het risico is dat eenmaal positief gekozen voor de woning, de buurt tegenvalt. Aangezien iemand zich nooit helemaal kan onttrekken aan de buurt, zou dit de woonbeleving negatief kunnen beïnvloeden. Tabel 1: Bewust gekozen voor woning en/of buurt naar de buurt waar men woont Woont in 1 van de 40 wijken Nee Ja Totaal Bewust gekozen?* Ja, voor de woning 36% 41% 37% Ja, voor deze buurt 11% 9% 11% Ja, voor deze buurt & woning 29% 15% 26% Nee (hier kon ik het eerste in) 24% 35% 27% Totaal 100% 100% 100% * p <,000 Cramer s V=,15 Bron: WoON 2006 Concluderend kunnen we vaststellen dat bewoners van de aandachtswijken inderdaad minder vaak een positieve woonkeuze maken dan bewoners van andere stadswijken. Zij kiezen aanzienlijk minder positief voor woning én buurt en kiezen vaker de woning waarin zij het eerste in konden (maar waar zij vanzelf ook een buurt bij kregen). 3.4 Positief kiezen en buurtbeleving Nu we hebben geconstateerd dat bewoners van bepaalde wijken minder vaak een positieve woonkeuze maken, moeten we ons vervolgens afvragen of dat een slechte zaak is. Eerst kijken we echter wie diegenen zijn die vaker aangeven geen positieve woonkeuze te hebben gemaakt (tabel 2). Het sterkste verband bestaat met het wel of niet huurder zijn: bewoners die een woning huren maken aanzienlijk minder vaak een positieve keuze voor de woning en/of buurt dan kopers. Ruim eenderde van de huurders koos de eerste de beste woning die zij konden betrekken, tegenover 13 procent van de kopers. De een na sterkste samenhang is met het inkomen dat men verdient. Zoals verwacht geven bewoners met een lager inkomen minder vaak aan een positieve woonkeuze te maken dan bewoners met een hoger inkomen. Zo geeft nog geen 20 procent van de bewoners met een inkomen lager dan het minimum loon aan dat zij een totale positieve woonkeuze maakten, tegenover bijna 40 procent van de bewoners met een inkomen van meer dan 1,5 modaal. Wat betreft de huishoudensituatie, maken eenpersoonshuishoudens en vooral eenoudergezinnen minder vaak een positieve keuze dan paren. De eenpersoonshuishoudens hebben wellicht minder sterke voorkeuren dan paren, terwijl eenoudergezinnen waarschijnlijk over minder hulpbronnen beschikken om een positieve woonkeuze te kunnen maken. Maar liefst 36 procent van de eenoudergezinnen geeft namelijk aan de woning te hebben gekozen omdat dit de woning was waar zij het snelst in konden. Ook de samenhang met het opleidingsniveau is significant, maar het verband is niet heel sterk. De hoogst opgeleiden (HBO, universiteit) maken het vaakst een positieve woonkeuze. Tot slot doet de etnische herkomst er toe: autochtonen kiezen iets vaker bewust dan allochtonen, maar ook dit verband is niet sterk te noemen. 5

6 Tabel 2: Bewust gekozen voor woning en/of buurt naar sociaal-economische kenmerken Ja, voor de woning Ja, voor deze buurt Ja, voor deze buurt & woning Nee (hier kon ik het eerste in) Cramer's V Leeftijd 0,08 *** < 35 jaar jaar jaar > 65 jaar Huishoudenssamenstelling 0,09 *** Eenpersoonshuishouden Paar Paar + kind(eren) oudergezin Etnische herkomst 0,09 *** Allochtoon Autochtoon Opleidingsniveau 0,07 *** Lager onderwijs LBO MAVO, MULO, VMBO HAVO, VWO, MBO HBO, Universiteit Inkomen 0,13 *** Beneden minimum loon Beneden modaal Tot 1,5 keer modaal Meer dan 1,5 modaal Eigendomsverhouding 0,25 *** Huur Koop Bron: WoON 2006 Tabel 3: Aandeel bewoners dat positief oordeelt over (verschillende aspecten van) de woonomgeving naar bewust gekozen voor woning en/of buurt Ja, voor de woning Ja, voor deze buurt Ja, voor deze buurt & woning Nee (hier kon ik het eerste in) Hoe tevreden bent u met uw huidige woonomgeving?* 77% 91% 89% 67% 0,22 *** De bebouwing in deze buurt is aantrekkelijk 60% 71% 78% 45% 0,26 *** Het is vervelend om in deze buurt te wonen 12% 4% 4% 21% 0,20 *** Als het mogelijk is, ga ik uit deze buurt verhuizen 31% 21% 19% 53% 0,28 *** Ik ben gehecht aan deze buurt 38% 63% 59% 28% 0,27 *** Ik voel mij thuis in deze buurt 75% 88% 91% 58% 0,29 *** * % (zeer) tevreden, bij de stellingen gaat het om % (helemaal) mee eens Bron: WoON 2006 Eta 6

7 Vervolgens zijn we nagegaan of bewoners die al dan niet positief kozen anders hebben geantwoord op een aantal vragen en stellingen over de ervaren kwaliteit van de woonomgeving. Dat is inderdaad het geval (zie tabel 3). Bewoners die geen positieve keuze maakten beleven de buurt minder positief dan bewoners die dat wel deden. Zij voelen zich vooral minder thuis in de buurt, geven vaker aan te willen verhuizen en zijn minder gehecht aan de buurt. Er zijn echter geen interactieverbanden gevonden tussen een negatieve woonkeuze en het al dan niet wonen in een van de aandachtswijken. Anders gezegd: een negatieve keuze pakt nauwelijks anders uit in een aandachtswijk dan in een andere wijk. Een positieve keuze hangt dus positief samen met buurtbeleving, ongeacht de wijk waar men uiteindelijk terechtkomt. Dat is een opmerkelijke uitkomst, die het belang benadrukt van een positieve keuze, hoewel een andere interpretatie zou kunnen zijn dat de selectie van de aandachtswijken wellicht niet zo accuraat is (zie ook Van Gent et al., 2007). Tot slot is het de vraag of de gevonden samenhang geen schijnverband is. Als bepaalde mensen, bijvoorbeeld huurders, vaker een onvrije keuze maken en vaker in een van de aandachtswijken wonen, dan hoeft het niet de positieve keuze te zijn die het verschil maakt, maar het feit dat men de woning huurt. Voor het uitvoeren van een multivariate analyse hebben we een schaal geconstrueerd van de stellingen over de woonomgeving. 4 Let wel: met cross-sectioneel onderzoek, zoals het WoON, kan causaliteit nooit met zekerheid worden vastgesteld. Hoewel het logischer klinkt te veronderstellen dat een positieve dan wel negatieve keuze invloed heeft op de woonbeleving, kan het zo zijn dat als iemand de buurt negatief beleeft, hij of zij liever niet zegt bewust te hebben gekozen. Met die kanttekening in het achterhoofd, gaan we na of een positieve keuze er nog toe doet na de opname van enkele achtergrondkenmerken. De te verklaren afhankelijke variabele is een dummyvariabele, die zo is geconstrueerd dat de respondenten die positief oordelen over de woonomgeving code 1 krijgen en de overige bewoners code 0. Alle waarden onder de 1 betekenen een kleinere kans op een positieve woonbeleving en alle waarden boven de 1 een grotere kans. De verklarende onafhankelijke variabelen worden stapsgewijs in de analyse betrokken. Allereerst bekijken we de invloed van objectieve individuele factoren die naast positief kiezen de woonbeleving zouden kunnen beïnvloeden, namelijk leeftijd, huishoudenssamenstelling, etnische herkomst, opleiding, inkomen en koper of huurder zijn. Het gaat hier om kenmerken die bewoners beter in staat stellen hun woonvoorkeuren om te zetten in een daadwerkelijke woonsituatie, zodat er een grotere kans bestaat op een positieve beleving van de buurt. In de tweede stap nemen we de centrale variabele mee, namelijk of iemand een positieve dan wel negatieve woonkeuze heeft gemaakt. In de volgende stap voegen we de variabele wel of niet wonend in een van de aandachtswijken toe en in de laatste stap betrekken we ook het oordeel over de ervaren sociale cohesie, overlast en verloedering in de buurt. De laatste drie zijn de zogenoemde GSB-indicatoren (schalen die worden gebruikt voor de evaluatie van het grotestedenbeleid), waarbij voor de eerste wordt gevraagd naar de contacten in de buurt en het oordeel over hoe men met elkaar omgaat in de buurt, voor de tweede naar de mate van overlast van buren, omwonenden, jongeren, geluid, stank en verkeer, en voor de derde naar de mate waarin bekladding van muren en/of gebouwen voorkomt, vernieling van telefooncellen, rommel op straat en hondenpoep op straat. 7

8 Tabel 4: Logistische regressieanalyse: de kans dat een bewoner positief oordeelt over de woonomgeving I II III IV Exp(B) Exp(B) Exp(B) Exp(B) Leeftijd (ref=< 35 jaar) jaar 1,55 *** 1,45 ** 1,44 ** 1,45 ** jaar 1,54 ** 1,56 ** 1,49 * 1,22 > 65 jaar 3,35 *** 2,99 *** 2,90 *** 2,37 *** Huishoudenssamenstelling (ref=1phh) Paar 1,05 1,10 1,13 1,14 Paar + kind(eren) 1,22 1,23 1,25 1,11 1-oudergezin 1,12 1,12 1,12 1,13 Autochtoon 1,20 * 1,18 1,11 1,14 Opleidingsniveau (ref=lager onderwijs) LBO 1,14 1,09 1,06 1,08 MAVO, MULO, VMBO 1,21 1,12 1,11 1,17 HAVO, VWO, MBO 1,09 1,04 0,96 1,12 HBO, Universiteit 1,20 1,09 1,00 1,18 Inkomen (ref= beneden minimum loon) Beneden modaal 1,07 1,06 1,04 1,05 Tot 1,5 keer modaal 1,04 1,03 1,00 0,97 Meer dan 1,5 modaal 1,38 * 1,24 1,16 1,07 Koper 1,69 *** 1,51 *** 1,44 ** 1,10 Bewust gekozen (ref=nee) Ja, voor de woning 1,70 *** 1,73 *** 1,52 ** Ja, voor deze buurt 4,19 *** 4,08 *** 2,95 *** Ja, voor deze buurt & woning 4,20 *** 4,05 *** 2,80 *** Wonend in een van de 40 wijken 0,53 *** 0,68 ** Cohesie 1,97 *** Verloedering 0,93 ** Overlast 0,91 *** Constant 0,29 *** 0,16 *** 0,21 *** 0,01 *** Nagelkerke R Square 8% 16% 18% 39% Bron: WoON 2006 Naar aanleiding van tabel 4 kunnen we concluderen dat een positieve keuze er wel degelijk toe doet, ook als we rekening houden met verschillen in leeftijd, huishoudenssamenstelling, etnische herkomst, opleiding, inkomen, de eigendomsverhouding, 8

9 het wel of niet wonen in een van de aandachtswijken, en de perceptie van sociale cohesie, verloedering en overlast in de buurt. Van twee personen die op alle kenmerken overeenkomen, bijvoorbeeld allebei wonend in een Vogelaarwijk, huurder zijn enzovoorts, maar die verschillend antwoorden op de vraag of men positief heeft gekozen, heeft de persoon die aangeeft een positieve keuze te hebben gemaakt voor de woning én buurt bijna een factor 3 hogere kans op een positieve buurtbeleving dan degenen die dat niet deden. De vraag blijft natuurlijk welke mechanismen hier nu een rol spelen. Kwalitatief onderzoek zou moeten uitwijzen of bewoners die positief hebben gekozen, beter in staat zijn geweest een match te maken tussen hun woonvoorkeuren en uiteindelijke woonsituatie, welke (zoek)strategieën zij daarbij hebben gebruikt en of positief kiezen een intrinsieke waarde heeft. Mogelijk zitten deze bewoners sowieso beter in hun vel, zowel binnen als buiten de buurt, waardoor zij ook positiever oordelen over hun directe woonomgeving. 3.5 Keuzevrijheid in de sociale huursector Tijdens presentaties van ons onderzoek gedurende de afgelopen jaren viel het ons op dat woningcorporaties nogal eens schrikken van de resultaten. Zij vragen zich af hoe het komt dat een aanzienlijk deel van de bewoners zegt geen keuze te hebben gehad. Wij geven hen toch maximale keuzevrijheid?, zegt men dan. Zoals uit onze theoretische uitwerking bleek gaat echter niet alleen om de keuzealternatieven waaruit woningzoekenden kunnen kiezen, maar ook om de mate waarin bewoners daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen op hun totale woonkeuze, hoe zij deze keuzevrijheid beleven, wat hun reactie is op keuzebeperkingen en om de uitwerking daarvan op het dagelijkse leven in de buurt. In deze bijdrage hebben we een poging gedaan om de discussie over keuzevrijheid een stap verder te brengen. Samenvattend zijn de belangrijkste uitkomsten van onze empirische analyse dat a) bewoners van aandachtswijken minder vaak een positieve woonkeuze maken dan andere stadsbewoners, b) een positieve woonkeuze samenhangt met de mate waarin bewoners tevreden zijn met en betrokken zijn bij de buurt, maar dat c) deze samenhang niet anders is voor bewoners van de aandachtswijken, en dat d) voor alle bewoners geldt dat een positieve keuze bijdraagt aan een positieve buurtbeleving, ook wanneer rekening is gehouden met allerlei verschillen in de persoonlijke situatie, huurder of koper zijn, wel of niet wonen in een van de aandachtswijken en met de gepercipieerde buurtkwaliteit. Tot op heden onderzochten weinig studies de positieve dimensie van keuzevrijheid, namelijk of bewoners zeggen een weloverwogen, positieve woonkeuze te maken voor hun woning en buurt. Uit onze analyse blijkt dat de beleving van keuze erg belangrijk is voor de wijze waarop bewoners de buurt ervaren. We hebben daarmee slechts één component van de beleidsassumptie onderzocht, namelijk dat een positieve woonkeuze samenhangt met hoe mensen oordelen over de buurt. We kunnen er uitaard niet vanuit gaan dat een negatieve buurtbeleving ook direct het gedrag van bewoners in de buurt beïnvloedt. Wel zouden we op basis van de wetenschappelijke literatuur kunnen verwachten dat mensen die de buurt negatief beleven, zich minder snel geroepen voelen om zich actief in te zetten voor de leefbaarheid in de buurt, of dat zij wellicht eerder verhuizen wanneer de buurt zich in hun ogen (verder) negatief ontwikkelt (zie bijvoorbeeld Foster-Fishman et al., 2007). Indirect zouden negatieve keuzes dan kunnen leiden tot minder gewenste ontwikkelingen, zoals een toename van het verloop in een buurt of verslechtering van de leefbaarheid. Maar zoals gezegd, op basis van ons empirisch onderzoek kunnen we hierover geen uitspraken doen. De belangrijkste conclusie is dat de positieve vrijheid, door ons opgevat als de mogelijkheid om een weloverwogen, bewuste, positieve woonkeuze te maken, in sterke mate wordt bepaald door de inrichting van de woningmarkt. Veel meer dan persoonlijke kenmerken, zoals opleiding en inkomen, bepaalt het huurder-zijn dat een positieve woonkeuze 9

10 wordt bemoeilijkt. Omdat het huurder-zijn uiteraard geen blijvend gegeven hoeft te zijn, moeten we daarbij wel bedenken dat het heel goed mogelijk is dat huurders in een later stadium van de wooncarrière kopers worden (of andersom), en meer controle krijgen over hun woonsituatie. Het verschil tussen huurders en kopers blijft echter opmerkelijk en is allereerst het resultaat van de mate van negatieve vrijheid (het aantal keuzemogelijkheden). Huurders zijn afhankelijk van het aanbod van sociale huurwoningen, die meer dan koopwoningen zijn geconcentreerd in bepaalde buurten. Bovendien beperken de regels van het systeem van de woonruimteverdeling de mate van negatieve keuzevrijheid. Om vervolgens een positieve keuze te maken moet een woningzoekende goed op de hoogte zijn van de keuzemogelijkheden en in staat zijn alternatieven te onderscheiden, die te evalueren en daaruit uiteindelijk te kiezen. Hoewel een aantal woningcorporaties dit aspect van keuzevrijheid al serieus neemt, zou positief kiezen wat ons betreft nog meer aandacht moeten krijgen. Woningcorporaties kunnen bijdragen aan bewuste keuzes van bewoners door hen bijvoorbeeld beter te informeren over de manier waarop zij van beschikbare mogelijkheden gebruik kunnen maken. Zij zouden wat hun informatieverstrekking betreft meer makelaar moeten worden en zo hun woningzoekenden beter in staat stellen te vinden wat zij zoeken. Dit kan in de vorm van informatie via websites, brochures, flyers e.d., maar woningcorporaties kunnen woningzoekenden ook in de vorm van een gesprek actief ondersteunen bij het maken van een keuze. In een dergelijk gesprek kunnen voorkeuren en ambities aan bod komen, de werking van het systeem worden uitgelegd, of worden ingegaan op het aanbod van woningen, het leefklimaat en de sociale sfeer in verschillende buurten. Door die actieve houding van de aanbieder verandert de aard van de keuzevrijheid bij de klant. Niet alleen wordt die de mogelijkheid geboden om in vrijheid te kiezen (negatieve vrijheid), de woningzoekende kan ook meer inzicht verwerven in de gevolgen van een bepaalde keuze (positieve vrijheid). Daarmee kan het gevoel van controle over de eigen levensloop bij de bewoner toenemen. Noten 1 Zie voor de resultaten van eerder onderzoek o.a. Kruythoff, Van der Laan Bouma-Doff & Van der Land, 2006; Van der Laan Bouma-Doff & Van der Land, 2008; Van der Land & Van der Laan Bouma-Doff, Voor de goede orde: de eerste auteur is zelf geboren in Rotterdam Zuid en is het dus, net als de tweede auteur, uitdrukkelijk oneens met deze stigmatiserende en kwetsende opmerking. 3 Hoewel er nogal wat valt af te dingen op de (politieke) keuze voor juist deze 40 wijken (zie bijvoorbeeld Van Gent et al., 2007), gaan we dat allereerst zelf na door te onderzoeken of bewoners van de aandachtswijken inderdaad vaker tegen hun zin in hier terecht komen. 4 Een factor- en betrouwbaarheidsanalyse wijzen uit dat de items een goede schaal vormen met een verklaarde variantie van 56% en een cronbach s alpha van,84. Vervolgens zijn de items opgeteld en gedeeld door het totaal aantal items. Tot slot is een dummy aangemaakt, waarbij alle scores tot 4 code 0 hebben gekregen en alle scores vanaf 4 een 1. In de logistische regressieanalyse wordt de kans berekend dat een bewoner positief oordeelt over de directe woonomgeving. Literatuur Aragonés, J. I., G. Francescato & T. Gärling (ed) (2002) Residential Environments. Choice, Satisfaction, and Behavior. Westport, Connecticut/London: Bergin & Garvey. 10

11 Blokland, H.T. (1991) Vrijheid, autonomie, emancipatie. Delft: Eburon. Clark, W.A.V., M.C. Deurloo & F.M. Dieleman (2006) Residential Mobility and Neighbourhood Outcomes. Housing Studies, 21, Daalen, G. van, W. van der Laan Bouma-Doff & M. van der Land (2007) Woonruimteverdeling: instrument en smeerolie van stedelijke vernieuwing. Vitale Stad, 10, Daalen, G. van, S. Davis & A. Ouwehand (2005) Het is een loterij. Theoretische en effectieve keuzevrijheid bij lotingmodellen. Tijdschrift voor de volkshuisvesting, 3, Daalen, G. van & M. van der Land (2008) Next steps in choice-based letting in the Dutch social housing sector. European Journal for Housing Policy, 3. Dieleman, F.M. & C.H. Mulder (2002) The Geography of Residential Choice. In: Aragonés, J. I., G. Francescato & T. Gärling (eds.) Residential Environments. Choice, Satisfaction, and Behavior. Westport, Connecticut/London: Bergin & Garvey. Foster-Fishman, P.G., D. Cantillon, S.J. Pierce & L.A. van Egeren (2007) Building an active citizenry: the role of neighborhood problems, readiness, and capacity for change. Am J Community Psychol, 39, Gent, W. van, S. Musterd & W. Ostendorf (2007) Over de problemen van een wijkgerichte aanpak. Van probleemwijk naar prachtwijk? Tijdschrift voor de Volkshuisvesting, 13, 4, Hurenkamp, M. & M. Kremer (red.) (2005) Vrijheid verplicht. Over tevredenheid en de grenzen van keuzevrijheid. Jaarboek TSS, Amsterdam: Van Gennep. Kruythoff, HM, Laan Bouma-Doff, W van der & Land, M van der (2006) Armoedewijken in profiel. Een analyse van keuzeruimte en buurtbeleving in stedelijke concentratiegebieden. Gouda: Habiform. Laan Bouma-Doff, W. van der & M. van der Land (2008) Woonkeuzes in vier arme buurten in Amsterdam en Den Haag. Gouda: Habiform. Land, M. van der & W. van der Laan Bouma-Doff (2008) Keuzevrijheid op maat voor bewoners van arme buurten. In: Ouwehand, A. et al. (red.) Van wijken weten. Beleid en praktijk in de stedelijke vernieuwing. Amsterdam: IOS Press, p Land, M. van der & W. van der Laan Bouma-Doff (2006) Keuzevrijheid woning goed voor leefbaarheid. City journal, 5, Mulder, C.H. (1996) Housing choice: assumptions and approaches. Netherlands Journal of Housing and the Built Environment, 11, 3,

12 Reinders, L. & C. Klaufus (2007) Torteltuintjes. Consumentgericht wonen en de architectuur van alledag. In: Winter, D., Y. de Ruijter & M. van Ravesteyn, Thuis in Een kookboek voor woonprofessionals. Den Haag: NIROV, p

Die rol van familieleden zien we minder vaak onder autochtone bewoners. Zij krijgen vaker een tip via relatief onbekende anderen.

Die rol van familieleden zien we minder vaak onder autochtone bewoners. Zij krijgen vaker een tip via relatief onbekende anderen. Land, M. van der & W. van der Laan Bouma-Doff (2008). Keuzevrijheid op maat voor bewoners van arme buurten. In: Ouwehand, A. et al (red.), Van wijken weten. Beleid en praktijk in de stedelijke vernieuwing.

Nadere informatie

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER Oktober 2012 2 Opdrachtnemer: Opdrachtgever: Team Financieel Advies, Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn Ard Costongs Economie

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

5 Starters op de markt voor koopwoningen

5 Starters op de markt voor koopwoningen 5 Starters op de markt voor koopwoningen In het derde kwartaal van 2008 is een aantal aanvullende vragen gesteld aan personen die op dit moment een woning huren en zich oriënteren op een koopwoning. Dit

Nadere informatie

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 In de Eemsdelta zijn verschillende ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de leefbaarheid.

Nadere informatie

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1 Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Internetbijlagen bij hoofdstuk 8 Wonen,

Nadere informatie

ONDERZOEK DOORSTROMING HUURDERS

ONDERZOEK DOORSTROMING HUURDERS 94178501 ONDERZOEK DOORSTROMING HUURDERS - Samenvatting belangrijkste uitkomsten - Uitgevoerd in opdracht van VOORWOORD Het doel van het onderzoek is om een beeld te krijgen van de bewoners van huurwoningen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Sociale betrokkenheid, ofwel sociale cohesie, is een belangrijke eigenschap voor een leefbare woonomgeving. Zo blijkt dat hoe meer sociale contacten

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Elan Wonen

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Elan Wonen Uw imago onder uw regionale belanghouders Resultaten imago-onderzoek Elan Wonen Over het onderzoek Elan Wonen heeft in oktober 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde onder de regionale

Nadere informatie

Weg met de wachtlijst. Anouk Corèl-Platform31 Sanne van der Lelij-Gemeente Amsterdam André Ouwehand-OTB Pieter Schipper-Ymere

Weg met de wachtlijst. Anouk Corèl-Platform31 Sanne van der Lelij-Gemeente Amsterdam André Ouwehand-OTB Pieter Schipper-Ymere Weg met de wachtlijst Anouk Corèl-Platform31 Sanne van der Lelij-Gemeente Amsterdam André Ouwehand-OTB Pieter Schipper-Ymere Weg met de wachtlijst Woonruimteverdeling: context en opgave André Ouwehand-OTB

Nadere informatie

Verbindt de crisis? Conjunctuurgevoeligheid van participatie

Verbindt de crisis? Conjunctuurgevoeligheid van participatie Verbindt de crisis? Conjunctuurgevoeligheid van participatie Leefbaarheid in de buurt Wie moet daarvoor zorgen? Bronnen 1. WoON2012 2. Onderzoek Belevingen CBS-onderzoek Frequentie is jaarlijks Wisselende

Nadere informatie

3. Minder tevreden over het wonen

3. Minder tevreden over het wonen 3. Minder tevreden over het wonen zijn minder tevreden over hun woning en hun woonomgeving dan autochtonen. Zij wonen in kwalitatief minder goede woningen en moeten met meer mensen de beschikbare ruimte

Nadere informatie

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Verhuisplannen en woonvoorkeuren Verhuisplannen en woonvoorkeuren Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 Bevolkingsdaling ontstaat niet alleen door demografische ontwikkelingen, zoals ontgroening en vergrijzing of

Nadere informatie

Uitkomsten enquête regionaal woonbeleid Drechtsteden

Uitkomsten enquête regionaal woonbeleid Drechtsteden Uitkomsten enquête regionaal woonbeleid Drechtsteden Sociaal Geografisch Bureau gemeente Dordrecht ir. J.W. Jongenelen-Gietema drs. J.M.A. Schalk november 2004 Colofon Opdrachtgever Tekst Drukwerk informatie

Nadere informatie

Figuur 11 Bekendheid van het energielabel (n=494) Let u bij het kopen van een woning op het energieverbruik van de woning?

Figuur 11 Bekendheid van het energielabel (n=494) Let u bij het kopen van een woning op het energieverbruik van de woning? 5 Het energielabel In het tweede kwartaal van 2008 is een aantal aanvullende vragen gesteld aan de respondenten. Deze vragen gingen over het energielabel. De resultaten van deze vragen worden in dit hoofdstuk

Nadere informatie

Hoe veilig is Leiden?

Hoe veilig is Leiden? Hoe veilig is? Veiligheidsmonitor gemeente Tabellenrapport April 2014 Colofon Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563, 7500 AN Enschede Rapportnummer 2014/015 Datum April 2014 Opdrachtgever Auteurs

Nadere informatie

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Heuvelrug Wonen

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Heuvelrug Wonen Uw imago onder uw regionale belanghouders Resultaten imago-onderzoek Heuvelrug Wonen Over het onderzoek Heuvelrug Wonen heeft in oktober 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde onder

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen Over het onderzoek Brederode Wonen heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2 (Summary in Dutch) Het proefschrift Dit proefschrift is geschreven rondom de vraag hoeveel uur per week werkende mensen willen werken. Hierbij schenken we aandacht aan twee aspecten. 1 Het eerste aspect

Nadere informatie

Effecten voorstel verlengen periode tijdelijk behoud inschrijfduur na verhuizing van twee naar vijf jaar

Effecten voorstel verlengen periode tijdelijk behoud inschrijfduur na verhuizing van twee naar vijf jaar Effecten voorstel verlengen periode tijdelijk behoud inschrijfduur na verhuizing van twee naar vijf jaar 1 Aanleiding Bij behandeling van het beleidsvoorstel Actualisatie Woonruimteverdeling op 16 oktober

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO Over het onderzoek Woongoed GO heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary)

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary) Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Het aantal oudere mensen in onze maatschappij groeit en de komende jaren zal dit alleen nog maar meer toenemen. De verwachting is dat het aantal mensen dat 65 jaar

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen)

De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen) De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld als gevolg van een gezondheidsprobleem,

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester Over het onderzoek Thuisvester heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden

Nadere informatie

7 Tevredenheid burgers over gemeentelijke dienstverlening

7 Tevredenheid burgers over gemeentelijke dienstverlening 7 Tevredenheid burgers over gemeentelijke dienstverlening Bas Denters In dit hoofdstuk laten we zien: Over de kwaliteit van de lokale diensten en voorzieningen zijn Nederlandse burgers overwegend positief.

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 juni 2018 Voorbehouden bij de woningaankoop

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 juni 2018 Voorbehouden bij de woningaankoop > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Woningmarkt Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid kennis. onderzoek. advies drenthe rapportage september 2016 Hoe tevreden is het Drents panel over leven in Drenthe en hoe ervaren zij de gevolgen van bevolkingskrimp op de? vooraf Drenthe heeft te maken

Nadere informatie

In totaal hebben 2.068 inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken!

In totaal hebben 2.068 inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken! Hoe vaak is de enquête ingevuld? In totaal hebben 2.068 inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken! De enquête is vaak genoeg ingevuld

Nadere informatie

De wijkcoach in Velve-Lindenhof gezien door de ogen van de bewoners

De wijkcoach in Velve-Lindenhof gezien door de ogen van de bewoners De wijkcoach in Velve-Lindenhof gezien door de ogen van de bewoners Pieter-Jan Klok Mirjan Oude Vrielink Bas Denters Juni 2012 1 1 Onderzoeksvragen en werkwijze Op verzoek van de stuurgroep wijkcoaches

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld

Nadere informatie

Voorrang geven, screenen en matchen: sturen op lokaal niveau?

Voorrang geven, screenen en matchen: sturen op lokaal niveau? Voorrang geven, screenen en matchen: sturen op lokaal niveau? André Ouwehand, OTB Research for the Built Environment TU Delft 19-6-2014 Foto: Joop Reijngoud Delft University of Technology Voorrang geven,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 27 926 Huurbeleid Nr. 216 HERDRUK 1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Jaarrapport integratie 27 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 27 Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Mérove Gijsberts en Miranda Vervoort B11.1 Aandeel

Nadere informatie

Cynisme over de politiek

Cynisme over de politiek Cynisme over de politiek Een profiel van ontevreden burgers Waar mensen samenleven, zijn verschillende wensen en belangen. Een democratische samenleving heeft als doel dat politici en bestuurders in hun

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 847 Integrale visie op de Nr. 409 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst

Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst 27926 Huurbeleid Nr. 216 Herdruk 1 Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 maart 2014 Hierbij doe ik u het volgende toekomen:

Nadere informatie

Toezichthouders in de wijk

Toezichthouders in de wijk Toezichthouders in de wijk Hoe ervaren inwoners uit Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht de aanwezigheid van Toezichthouders? Inhoud: 1 Conclusies 2 Bekendheid 3 Effect 4 Waardering taken Hondengerelateerde

Nadere informatie

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Wonen Noordwest Friesland

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Wonen Noordwest Friesland Uw imago onder uw regionale belanghouders Resultaten imago-onderzoek Wonen Noordwest Friesland Over het onderzoek Wonen Noordwest Friesland heeft in oktober 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat

Nadere informatie

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie?

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie? Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie? In deze factsheet staat de binding met de provincie Groningen centraal. Het gaat dan om de persoonlijke gevoelens die Groningers hebben

Nadere informatie

Cynisme over de politiek

Cynisme over de politiek Cynisme over de politiek Een profiel van ontevreden burgers Dr. Pieter van Wijnen Waar mensen samenleven, zijn verschillende wensen en belangen. Een democratische samenleving heeft als doel dat politici

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Leefbaarheid en Veiligheid Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007

Leefbaarheid en Veiligheid Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007 Leefbaarheid en Veiligheid Hengelo 2007 Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007 COLOFON Uitgave Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie Gemeente Hengelo Hazenweg 121 Postbus 18,

Nadere informatie

Verleden en toekomst in Oud-West

Verleden en toekomst in Oud-West Verleden en toekomst in In mei 009 is aan de panelleden van stadsdeel gevraagd naar hun mening over de ontwikkelingen die in het stadsdeel zichtbaar zijn. Deze ontwikkelingen betreffen onder andere inkomsten,

Nadere informatie

Analyse veiligheidsbeleving 2015

Analyse veiligheidsbeleving 2015 Analyse veiligheidsbeleving 2015 een notitie van Onderzoek Juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 0302861350 onderzoek@utrecht.nl in opdracht van Eenheid Veiligheid

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden Veiligheidsmonitor Gemeente Leiden Resultaten per stadsdeel en in de tijd Mediad Rotterdam, maart 2011 Veiligheidsmonitor, Gemeente Leiden 1 In dit overzicht worden de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning Over het onderzoek De Goede Woning heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Sociale samenhang in Groningen

Sociale samenhang in Groningen Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen

Nadere informatie

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies M e m o Aan: Van: Onderwerp: Project: Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies Nadere profilering doelgroepen P27770 Datum:

Nadere informatie

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015 Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015 Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland, Strijen Andrew Britt, Volkan Atalay, augustus 2015 INHOUD INLEIDING 1 HOOFDSTUK 1 SAMENVATTING 2 HOOFDSTUK 2 WAARDERING

Nadere informatie

Draagvlak voor het regeerakkoord: woningmarkt. Flitspeiling in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Draagvlak voor het regeerakkoord: woningmarkt. Flitspeiling in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Draagvlak voor het regeerakkoord: woningmarkt Flitspeiling in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2. Resultaten Flitspeiling Draagvlak

Nadere informatie

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011 Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 28-211 Deze notitie brengt op basis van de Amsterdamse Veiligheidsmonitor de leefbaarheid en veiligheid in de regio Amsterdam-Amstelland tussen 28 en 211

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht Houten 2016

Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht Houten 2016 Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht 2016 De Monitor Sociale Kracht: 7 pijlers Participatie De Monitor Sociale Kracht gaat uit van de beredeneerde veronderstelling dat de sociale kracht van

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Hoe leefbaar en veilig is? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

7.6. Waspik - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

7.6. Waspik - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN Waspik - SAMENVATTING DEELGEBIED VAN: LEEFSTIJL 1 1 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 17% 1 Zeer tevreden 2 19% TEVREDENHEID WOONOMGEVING 8 Zeer ontevreden GEMIDDELD CIJFER VERHUISGENEIGDHEID ASSOCIATIES % BESLIST

Nadere informatie

Rijen (inclusief Hulten) - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Rijen (inclusief Hulten) - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN Rijen (inclusief Hulten) - SAMENVATTING DEELGEBIED VAN: LEEFSTIJL 13% 5% 4% 1 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 11% Zeer tevreden 19% TEVREDENHEID WOONOMGEVING 7.8 Zeer ontevreden GEMIDDELD CIJFER VERHUISGENEIGDHEID

Nadere informatie

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Een opinieonderzoek onder het Nederlandse publiek, met uitsplitsingen naar autochtone Nederlanders en Surinaamse- en Antilliaanse-Nederlanders meting 4 November 2017

Nadere informatie

Waalwijk- centrum buitenpolders + Besoyen - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Waalwijk- centrum buitenpolders + Besoyen - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN - centrum buitenpolders + Besoyen - SAMENVATTING DEELGEBIED VAN: LEEFSTIJL 14% 9% 5% 12% TEVREDENHEID WOONOMGEVING Zeer tevreden 20% 18% 14% TEVREDENHEID WOONOMGEVING 7.7 Zeer ontevreden GEMIDDELD CIJFER

Nadere informatie

Baardwijk + Laageinde + De Hoef - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Baardwijk + Laageinde + De Hoef - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN Baardwijk + Laageinde + De Hoef - SAMENVATTING DEELGEBIED VAN: LEEFSTIJL 5% 5% 1 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 19% 14% Zeer tevreden 18% 1 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 7.5 Zeer ontevreden GEMIDDELD CIJFER VERHUISGENEIGDHEID

Nadere informatie

Eerste resultaten monitor wijkactieplan MSP t.b.v. regiegroep MSP ; Bureau Onderzoek & Statistiek, gemeente Heerlen

Eerste resultaten monitor wijkactieplan MSP t.b.v. regiegroep MSP ; Bureau Onderzoek & Statistiek, gemeente Heerlen Monitor Wijkactieplan MSP Aanleiding In de Heerlende krachtwijk MSP (Meezenbroek, Schaesbergerveld, Palemig) werken de gemeente en woningcorporaties De Voorzorg, Woonpunt en Weller hard aan de ruimtelijke

Nadere informatie

7.6 10% 7.3. Antoniusparochie + Bloemenoord + Groenewoud - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

7.6 10% 7.3. Antoniusparochie + Bloemenoord + Groenewoud - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN Antoniusparochie + Bloemenoord + Groenewoud - SAMENVATTING DEELGEBIED VAN: LEEFSTIJL 1 4% 4% 1 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 17% Zeer tevreden 19% 2 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 7.6 Zeer ontevreden GEMIDDELD

Nadere informatie

Concentratie allochtonen toegenomen

Concentratie allochtonen toegenomen Jan Latten 1), Han Nicolaas 2) en Karin Wittebrood 3) Niet-westerse wonen vanouds geconcentreerd in het westen van Nederland. Daarbinnen zijn ze geconcentreerd in de vier grote steden. In 4 bestond procent

Nadere informatie

Belangrijkste resultaten: toedeling sociale huurwoningen

Belangrijkste resultaten: toedeling sociale huurwoningen Afdeling Bestuursinformatie, Gemeente Utrecht onderzoek@utrecht.nl / 030 286 1350 www.utrecht.nl/onderzoek Resultaten Bewonerspanel: maartpeiling 2012 Van 19 maart t/m 1 april 2012 heeft Bestuursinformatie

Nadere informatie

Bijlagen hoofdstuk 13 De leefsituatie-index Jeroen Boelhouwer

Bijlagen hoofdstuk 13 De leefsituatie-index Jeroen Boelhouwer Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk

Nadere informatie

Bevolkingstrends 2013. Het vertrouwen in de woningmarkt

Bevolkingstrends 2013. Het vertrouwen in de woningmarkt Bevolkingstrends 2013 Het vertrouwen in de woningmarkt Moniek Coumans november 2013 In 2012 verwacht slechts 4 procent van de huizenbezitters dat zij hun woning binnen drie maanden zullen verkopen. Ongeveer

Nadere informatie

Vindt u de buurt waar u woont een zeer prettige, een prettige, een onprettige of een zeer onprettige buurt om in te wonen?

Vindt u de buurt waar u woont een zeer prettige, een prettige, een onprettige of een zeer onprettige buurt om in te wonen? 6 BUURTBELEVING Vindt u de buurt waar u woont een zeer prettige, een prettige, een onprettige of een zeer onprettige buurt om in te wonen? zeer prettig prettig onprettig zeer onprettig Hieronder zijn enkele

Nadere informatie

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Juni 2008 COLOFON Samenstelling Michelle Rijken Mark Gremmen Vormgeving binnenwerk Roelfien Pranger Druk HEGA

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2009 116.818 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit

Nadere informatie

Rapport. Martine van de Pol Elisabeth Duijser. B5462 13 november 2003. Bestemd voor: Hydron Zuid Holland te Gouda

Rapport. Martine van de Pol Elisabeth Duijser. B5462 13 november 2003. Bestemd voor: Hydron Zuid Holland te Gouda Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Concurrentie binnen watermarkt schaadt vertrouwen consument

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder

Nadere informatie

Rapport VBO Woonindex. Kwartaalrapportage, eerste kwartaal 2009

Rapport VBO Woonindex. Kwartaalrapportage, eerste kwartaal 2009 Rapport VBO Woonindex Kwartaalrapportage, eerste kwartaal 2009 inleiding Vanaf het tweede kwartaal van 2004 publiceert VBO Makelaar ieder kwartaal de VBO Woonindex. De VBO Woonindex meet de stemming van

Nadere informatie

De ideale buurtsamenstelling. Samenvatting onderzoeksrapport mei 2016

De ideale buurtsamenstelling. Samenvatting onderzoeksrapport mei 2016 De ideale buurtsamenstelling Samenvatting onderzoeksrapport mei 2016 Deze publicatie is uitgegeven door BPD, afdeling Marktonderzoek. Contactpersoon: Bob Guldemond, Marktonderzoeker, tel. 088-712 2110,

Nadere informatie

Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit

Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit 1 2 Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels

Nadere informatie

Slachtoffers van woninginbraak

Slachtoffers van woninginbraak 1 Slachtoffers van woninginbraak Fact sheet juli 2015 Woninginbraak behoort tot High Impact Crime, wat wil zeggen dat het een grote impact heeft en slachtoffers persoonlijk raakt. In de regio Amsterdam-Amstelland

Nadere informatie

CIJFERS WOON EN LEEFOMGEVING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

CIJFERS WOON EN LEEFOMGEVING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER CIJFERS WOON EN LEEFOMGEVING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER Tevredenheid met woning Tevredenheid met woonomgeving Sociale cohesie cijfer cijfer score Nederland - - - Hollands Midden 8,2 7,9

Nadere informatie

Rotterdam: er werken is OK, er wonen NEE!

Rotterdam: er werken is OK, er wonen NEE! Rotterdam: er werken is OK, er wonen NEE! OBR onderzoek naar HBO-jongeren en de arbeidsmarkt Dick Markvoort, Guido Walraven en anderen, Hogeschool INHolland 1 HBO-studenten die wonen en studeren in de

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Mening van Rotterdammers over straatartiesten in de eigen stad

Mening van Rotterdammers over straatartiesten in de eigen stad rotterdam.nl/onderzoek Mening van Rotterdammers over straatartiesten in de eigen stad Onderzoek en Business Intelligence Straatartiesten Mening van Rotterdammers over straatartiesten in de eigen stad

Nadere informatie

Woningcorporaties: oplosser of veroorzaker van zorg- en veiligheidsproblemen? Sander Koomen (Aedes) Simone van Raak (Zayaz)

Woningcorporaties: oplosser of veroorzaker van zorg- en veiligheidsproblemen? Sander Koomen (Aedes) Simone van Raak (Zayaz) Woningcorporaties: oplosser of veroorzaker van zorg- en veiligheidsproblemen? Sander Koomen (Aedes) Simone van Raak (Zayaz) Agenda De sector Taak en rol corporaties Zorg en veiligheid > actuele vraagstukken

Nadere informatie

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten BIJLAGEN Wel of niet aan het werk Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten Patricia van Echtelt Stella Hof Bijlage A Multivariate analyses... 2

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van

Nadere informatie

Wijkvisie. Dubbeldam. Dordrecht. december Inleiding. Dubbeldam

Wijkvisie. Dubbeldam. Dordrecht. december Inleiding. Dubbeldam Wijkvisie Dubbeldam Dordrecht december 2014 1 Inleiding Missie Trivire Trivire wil als woningcorporatie van betekenis zijn voor mensen. Dat is onze missie. We zorgen voor goed onderhouden woningen in schone,

Nadere informatie

Rapport Cliënttevredenheidsonderzoek. Sociale Activering (Jobfactory) SMO Helmond

Rapport Cliënttevredenheidsonderzoek. Sociale Activering (Jobfactory) SMO Helmond Rapport Cliënttevredenheidsonderzoek Sociale Activering (Jobfactory) 2014 SMO Helmond Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker Verslagjaar 2014 1 Inhoudsopgave cliënttevredenheidsonderzoek Sociale Activering

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5.

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5. Provincie Gelderland, 2015 Inhoudsopgave 1. Kerncijfers over wonen 1.1 Huisvestingssituatie 1.2 Samenstelling huishoudens 1.3 Kenmerken woningvoorraad 1.4 Woonsituatie huishoudens 2. Betaalbaarheid 2.1

Nadere informatie

concept-vragenlijst Deventer Wijkaanpak meningen van bewoners die betrokken zijn bij de Deventer Wijkaanpak

concept-vragenlijst Deventer Wijkaanpak meningen van bewoners die betrokken zijn bij de Deventer Wijkaanpak Nieuw logo wijkaanpak concept-vragenlijst Deventer Wijkaanpak meningen van bewoners die betrokken zijn bij de Deventer Wijkaanpak In de Deventer Wijkaanpak werken gemeente, instellingen en bewoners samen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5.

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5. Gemeente Steenbergen, 2015 Inhoudsopgave 1. Kerncijfers over wonen 1.1 Huisvestingssituatie 1.2 Samenstelling huishoudens 1.3 Kenmerken woningvoorraad 1.4 Woonsituatie huishoudens 2. Betaalbaarheid 2.1

Nadere informatie

5.1 Levensloop. 5.1.1 Leeftijd. 5.1.2 Opleidingsniveau

5.1 Levensloop. 5.1.1 Leeftijd. 5.1.2 Opleidingsniveau 5. WoningNet Studenten zijn niet de enige groep die actief is aan de onderkant van de Utrechtse woningmarkt. Een ander deel van de doelgroep bestaat uit alle mensen die via een inschrijving bij WoningNet

Nadere informatie

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt platform woningcorporaties noord-holland noord Voorwoord Op 15 december 2011 is door ruim 20 corporaties uit de subregio s Noordkop, West-Friesland,

Nadere informatie

De NPS, groter dan je denkt

De NPS, groter dan je denkt De NPS, groter dan je denkt Waarschijnlijk heeft u de vraag zelf al wel eens beantwoord: Hoe waarschijnlijk is het dat u organisatie X zou aanbevelen bij vrienden of bekenden? Maar wat kunnen organisaties

Nadere informatie