Studiemiddag Basisdocument voortgezet onderwijs

Transcriptie

1

2 Studiemiddag Basisdocument voortgezet onderwijs Op donderdagmiddag 8 november was op de Calo de studiemiddag over het 'Basisdocument Bewegingsonderwijs voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs'. Om meer bekendheid te geven aan het boek en de keuzes die gemaakt zijn te verduidelijken wordt er op elke Alo een studiemiddag georganiseerd. In dit artikel een weergave van de dag met twee uitgewerkte workshops. Opening De opening van de studiedag was van Henk van der Palen. Hij stond stil bij een aantal keuzes die in het boek gemaakt zijn en gaf zijn mening hierover. Het boek begint met een verantwoording. In deze verantwoording vertelt Harry Stegeman dat de belangrijkste functie van het boek het aanzwengelen van de discussie is. Dit is volgens Hen van der Palen alleen maar toe te juichen. In het boek worden kernactiviteiten genoemd met daarbij verschillende niveau's. De niveau's zijn: Basis, Vervolg, Gevorderd en Zorg. Deze niveau's worden uitvoerig beschreven. Dit maakt dat de uitgewerkte kernactiviteiten meetbaar zijn maar dat je hiervoor wel erg goed moet kunnen observeren. De schrijvers van het boek hangen geen cijfers aan de verschillende niveau's. Volgens Henk van der Palen zou je best deze niveaubepalingen als richtlijn kunnen nemen voor het bepalen van het cijfer. In het boek worden vier programma-sleutels genoemd voor de kwaliteit van het bewegingsonderwijs(tetraeder-model). Deze sleutels zijn: Bewegen verbeteren, Bewegen regelen, Gezond bewegen en Bewegen beleven. De meeste sleutels zijn bekend, sleutel 3 is deels nieuw en sleutel 4 is helemaal nieuw. Sleutel 3; Gezond bewegen is in het boek niet heel erg uitgebreid uitgewerkt. De schrijvers hebben deze sleutel waarschijnlijk in het boek opgenomen omdat deze heel erg past in het tijdsbeeld waarin we nu beleven. Sleutel 4; Bewegen beleven is nieuw en volgens Henk van der Palen een heie mooie. Hierbij gaat erom hoe de leerling de lessen ervaart. Het gaat er dan niet om of de leerling de lessen 'Ieuk' vindt maar hoe de les 'Ieeft' bij de leerling.

3 Het nieuwe basisdocument kent veel invloeden vanuit de Calo. Toch is het volgens Henk van der Palengeen Calo boek. Er is veel veldwerk verricht voor het boek en iedereen heeft een bijdrage kunnen leveren. Volgens Henk van der Palen is het wel een inhoudsvol boek waarmee de Calo zeker aan de slag gaat met haar studenten. Na de opening nam Gerie ten Brinke het woord. Er waren vijf workshops waarop je kon inschrijven, te weten: klimmen, turnen, atletiek, spel en bewegen op muziek. Voor bewegen op muziek waren er zo bedroevend weinig inschrijvingen dat deze workshop niet doorging. Rianne Mooibroek liet het hier niet bij zitten. In haar eentje had ze binnen 2 minuten de meest houterige figuren aan het dansen. Nadat iedereen het 1e streetdance motief uit het basisdocument onder knie had, kreeg iedereen bij het verlaten van de zaal een dvd met daarop geschikte muziek en videofragmenten van de in het basisdocument uitgewerkte motieven. Echt super! Klimmen Workshop/eiders: Eric van Swinkel en Paul Verschuur Dit was een erg goed verzorgde workshop. De workshop kende een kort theoretisch gedeelte waarna iedereen zelf aan het werk kon en lekker kon ervaren wat klimmen met je doet. Later werd hierop teruggekeken. Er werd begonnen met een aantal klimsituaties die in bijna elke gymzaal te organiseren zijn. Hier een aantal voorbeelden hiervan: Klimtoren Op de foto linksboven de klimtoren. Voor leerlingen natuurlijk erg uitdagend. Wanneer je begint op voldoende afstand van de muren kun je hem zelf zo groot en breed mogelijk maken. Nadat we even zelf lekker geklommen hadden werd er reflecteert. Wat in de groep leefde was dat de klimtoren toch wel erg gevaarlijk is omdat leerlingen onder groepsdruk hoger gaan klimmen dan ze zelf eigenlijk willen. Hierdoor kwam er een discussie over veiligheid op gang. Uiteindelijk ken jij als bewegingsonderwijzer je groep het best en beslis jij of je het wel of niet ziet zitten om met een klas deze activiteit te doen. Daarnaast kwam naar voren dat het toch wel erg veel werk is om zo'n toren op te bouwen. Bovendien heeft niet elke sectie deze materialen. Mogelijk materialen die je kunt gebruiken zijn: turnbruggen, trapezo"l des,springkasten, springtafel, banken, opzetstukken voor trapezo", des,ladders, rekstokken, bokken enz. Bij het opbouwen moet je er op letten dat de materialen niet beschadigd kunnen worden en dat de toren niet allen van boven naar beneden belast wordt maar ook zijwaarts omdat leerlingen eraan gaan hangen. ledereen kan deze toren bouwen mits er maar voldoende klimmaterialen zijn en goede touwen. De knoop die het snelst en best werkt is de mastworp omdat deze zichzelf vastrecht. De klimtoren is een leuke activiteit om als gymsectie het begin van de week op te zetten en een week te laten staan. Je moet dan wel regelmatig de touwen controleren.

4 Paalklimmen Deze activiteit is heel makkelijk te organiseren. Je hebt hiervoor nodig een rekstokpaal en een eenmeterstok die door midden is gezaagd. Belangrijk is dat je je voeten zo dicht mogelijk bij de paal neerzet zodat de eenmeterstokken zo min mogelijk belast worden.je klimt omhoog door steeds op een eenmeterstok te gaan staan en de andere eenmeterstok hoger te hangen. Routeklimmen in het wandrek Voor iedereen denk ik wel een bekende activiteit. Met behulp van partijlinten, stickers of klitten band worden er verschillende routes in het wandrek uitgezet. Je kunt routes van verschillend niveau maken door bevoorbeeld de indeling bij skien aan te houden. Door steunpunten met kleinere of grotere stappen, recht onder of uitwijkend naar links en naar rechts te maken krijg je routes van verschillende moeilijkheidsgraad. Partijlinten gebruik je vaak in het basisonderwijs. De hele spot mag dan gebruikt worden. In het voortgezet onderwijs kun je klittenband of stickers gebruiken. Aileen op de plek waar het klittenband of de sticker zit mag je een hand of voet neerzetten. Wil je het nog moeilijker maken dan zet je het wandrek uit en wordt er geklommen aan de achterkant van het wandrek. Dit kost veel meer kracht omdat je in overhang moet klimmen. Blind klimmen geeft een heel andere dimensie aan het klimmen. Dit kun je doen met behulp van een geblindeerde skibril. Je maakt tweetallen; een klimt en de ander coacht. Je gaat zo veel meer op het samenwerken en hulpverlenen zitten. Bovendien is het klimmen compleet veranderd. Nu gaat het op gevoel terwijl eerst het visuele de route bepaalde. Er omheen klimmen Dezeactiviteit is gemakkelijk te organiseren. Door een bank in het wandrek op te hangen en te laten rusten op een kast heb je al een leuke klimsituatie. Wanneer je niet de beschikking hebt over een wandrek kun je de bank ook op twee kasten laten rusten of een kast en een bok. De leerling begint met klimmen aan de onderkant van de bank. Zo wordt er geklommen naar de overkant. Gaat het de leerling makkelijk af dan kan er aan het eind ook weer op de kast geklommen worden. Na deze klimactiviteiten werd er nog geoefend met traverseren aan een klimwand. Wanneer je met leerlingen afspreekt dat ze niet meer dan een meter van de grond mogen klimmen dan kan dit prima zonder matjes. Er kan dan gewoon een leerling als back-up met de handen naar voren gestrekt met de klimmer meelopen. Ook bij het traverseren kunnen er net als bij het routeklimmen aan het wandrek verschillende routes gemaakt worden. Dit kan ook heel makkelijk door de grepen wat te verhangen of te draaien.

5 Spel Workshop/eiders: Gerie ten Brinke, /vo Dokman en Wytse Wa/inga Een actieve workshop, enthousiast gegeven en met veel plezier aan deel genomen. Uitgaande van een activiteit uit de groep doelspelen werd er voor de pauze gekozen voor cirkelbal en voetbal (spelen met dribbelen en/of samenspelen en onderscheppen) en na de pauze voor een activiteit uit de groep inblijven en uitmaken: hit en run (softbal) Cirkelbal Er waren twee cirkels met een diameter van ca 1,5 meter, ieder op ruime afstand van de achterste begrenzing zodanig dat er om de cirkel kan worden gelopen. Er werd 4 tegen 3 gespeeld (een neutrale speier speelde mee met de aanvallende partij - 'kameleon'). De bedoeling bij cirkelbal is om een punt te scoren door de bal met een stuit in een van beide cirkels naar een medespeler te spelen. Speelbal: kleine handbal. De opzet bij deze vorm was dat de aanvallende partij 5 pogingen kreeg om te scoren. Wanneer de bal onderschept werd moest er een nieuwe poging ondernomen worden. De wachtende spelers op de bank hielden bij wanneer een poging tot scoren geslaagd was en/ of er een punt bijgezet werd. Na deze 5 pogingen kreeg de andere ploeg de kans om te scoren. De 'sleutel' bewegen verbeteren was het uitgangspunt en hier werd gedurende de activiteit ruimschoots aanwijzingen voor gegeven. Voetbal Vereenvoudigd doelen door scoren op drie doelen. Ook nu werd er gekozen voor een vorm waarbij een van de twee ploegen meerdere pogingen kreeg om te scoren. Bij onderschepping van de bal moest er eerst het recht van aanval gehaald worden bij de middenlijn. Uitgaande van een aanval opbouwen en het voorkomen daarvan bij deze activiteit werd er gekeken naar deelnameniveaus: Basis; Vervolg; Gevorderd en Zorg binnen de verschillende functies; medespeler balbezitter, verdediger en balbezitter Volgens omschrijvingen van deze niveaus moest er aan de hand van een turftabel gekeken worden in welke niveau groep de spelers aan de activiteit deelnamen. Het is een observatie methode om bewust te leren kijken naar niveau verschillen. In het Basisdocument wordt de uitvoering van deze opdracht gedetailleerd beschreven. Hit and run (zie foto aan het begin van dit artikel) Een bijzonder leuke activiteit voor leerlingen in de brugklas evt. ter voorbereiding van het echte' softbal. De meerwaarde ligt vooral in het vaker aan slag komen. Door het aanbieden met de toss is de kans op het raken van de bal goed aanwezig. Thuisplaat Vier honken op een lijn het veld in. Het eerste honk op 10 meter. De daaropvolgende met vier meter tussenruimte. Vier veldspelers (twee tweetallen) Twee slagspelers Vier pionnen met een dopje Foutlijn met dopjes Een werpplaat voor de toss. Spel slagploeg 1. Geef aan voor welk honk je gaat door een dopje op de eerste, tweede, derde of vierde pion te zetten. 2. De medespeler gooit een toss vanaf de werpplaat. 3. De slagspeler slaat de bal in het veld en probeert het honk van keuze veilig te bereiken. Spel veldploeg 1. De geslagen bal snel verwerken. 2. De verwerkte bal eerder op het door de slagman gekozen honk branden. Uittikken mag altijd. Regels Het gekozen honk (1,2,3 of 4) komt overeen met aantal punten. De slagman is aan slag totdat hij/zij goed slaat Beide slagmensen twee keer slaan. Wissel met ander tweetal (drie tweetallen per veld). Wanneer een veldspeler de loper hindert, is de loper binnen. Een gekozen honk is bindend (stop pen bij mag niet wanneer je voor 3 hebt gekozen). Een uitwerking van bovenstaande iste lezen in de Lichamelijke opvoeding nr. 11 (oktober 2007)