Gezondheidsmonitor Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gezondheidsmonitor Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn"

Transcriptie

1 Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn

2 Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Productgroep Epidemiologie, Gezondheidsvoorlichting en GGD-beleid Afdeling Epidemiologie 16 januari 2006

3 Inhoudsopgave Inleiding De bevolking van Den Haag Haagse bevolking naar leeftijd en geslacht Haagse bevolking naar etnische achtergrond en leeftijd Huishoudensamenstelling Opleiding Werkzoekenden en bijstandsgerechtigden Uitkeringsgerechtigden krachtens de arbeidsongeschiktheidswetgeving Wijken naar achterstandscore 13 Lichamelijk gezondheid Ervaren gezondheid Zelfgerapporteerde aandoeningen Infectieziekten Tuberculose Hiv / Aids Overige Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (Soa) Meningokokkenziekte Rodehond Kinkhoest Vitamine D-tekort 23 Geestelijke gezondheid Geestelijke gezondheidszorg in Den Haag Parasuïcide Suïcide Emotionele problemen en gedragsproblemen bij jongeren 31 Levensverwachting en sterfte Levensverwachting Sterfte bij 0-4-jarigen Sterfte naar doodsoorzaak en verloren levensjaren Sterfte naar doodsoorzaak Verloren levensjaren Sterfte naar etniciteit Sterfte naar sociaal-economische status Zorg: vraag, aanbod en voorzieningen Zorggebruik Zorgaanbod Mantelzorg Bevolkingsonderzoeken borstkanker en baarmoederhalskanker 48 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 3

4 Inhoudsopgave Leefstijl Lichamelijke activiteit: sport Lichamelijke activiteit: bewegen anders dan sport Voeding Overgewicht Genotmiddelengebruik en verslaving Roken Alcohol Cannabis Harddrugs Gokken 63 Leefomgeving Leefbaarheid Luchtkwaliteit Binnenmilieu Geluidsoverlast 67 Jeugd Jeugdgezondheidszorg ( JGZ) Vangnet 0-6 jaar Borstvoeding Vitamine D bij 0-4-jarigen Gehoorstoornissen bij pasgeborenen Vaccinatie Gebitstoestand Zwemvaardigheid Kindermishandeling IVVTO en leerplichtontheffingen op medische gronden 78 Ouderen Eenzaamheid Ouderenmishandeling Oudere migrant Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Bijzondere aandachtsgroepen Tienermoeders en tienerabortussen Hygiënische probleemsituaties en zorgwekkende zorgmijders Dak- en thuislozen Prostituees Slachtoffers huiselijk geweld Illegalen Asielzoekers en vluchtelingen 92 Literatuur en andere bronnen 93 Afkortingen- en begrippenlijst

5 Inleiding De Nota Volksgezondheid , Op uw gezondheid! II, legt een aantal belangrijke accenten in het gezondheidsbeleid van de gemeente Den Haag. De nota kondigde op een groot aantal onderdelen concrete acties aan, hetgeen in 61 activiteiten is voorgelegd. Dit op basis van de volgende indeling: sociaaleconomische gezondheidsverschillen, jeugd, volwassenen, ouderen en sociaal kwetsbaren. Die indeling wordt in grote lijnen gevolgd in deze derde Haagse Gezondheidsmonitor, die de huidige kennis over de gezondheid van de burgers van onze stad bundelt. Het thema sociaal-economische gezondheidsverschillen is niet ondergebracht in één afzonderlijk hoofdstuk, maar vormt een belangrijke rode draad in de gehele gezondheids-monitor. Binnen de sociale gezondheidszorg leidt het bestaan van gezondheidsverschillen tussen groepen binnen de bevolking altijd tot de vraag of er oorzaken voor deze verschillen zijn aan te wijzen en of deze oorzaken zijn te beïnvloeden. Daarbij zal het streven in het kader van het lokaal gezondheidsbeleid altijd zijn om eventuele gezondheidsachterstanden zo veel mogelijk terug te dringen. De in 2002 verschenen tweede Haagse Gezondheidsmonitor bood aanknopingspunten voor gemeentelijk gezondheidsbeleid gericht op sociaal-economische gezondheidsverschillen. In de huidige collegeperiode is daadwerkelijk prioriteit gegeven aan het terugdringen van gezondheidsachterstanden, in het programma Gezondheidsachterstand moet wijken. In zes actiewijken wordt een aantal uiteenlopende gezondheidsbevorderende interventies uitgevoerd. Een gezondheidsmonitor als deze biedt slechts beperkt zicht op de opbrengst van een dergelijk programma. Dit heeft voor een deel te maken met het feit dat de gegevens die het snelst betrouwbaar zijn te verkrijgen, zoals sterftecijfers, pas op langere termijn veranderen. Bovendien geeft een gezondheidsmonitor slechts een momentopname. De bevolking van de stad is echter dynamisch, onder meer als gevolg van verhuisbewegingen. Tussen twee opeenvolgende gezondheidsmonitoren zal de bevolking van de stad en zeker die van de achterstandswijken sterk veranderen. Voor deze derde Haagse Gezondheidsmonitor geldt bovendien dat de meeste gegevens zijn verzameld rondom of kort na de start van het programma Gezondheidsachterstand moet wijken. Het is daarom niet realistisch om nu reeds (statistisch significante) verbeteringen te verwachten. Het belang van een gezondheidsmonitor ligt vooral in de mogelijkheid die hij biedt om verantwoord beleid te voeren. Zo vestigt deze derde Haagse Gezondheidsmonitor onvermijdelijk opnieuw de aandacht op het bestaan van gezondheidsachterstanden en geeft daarmee aanleiding om het huidige beleid van terugdringen van deze achterstanden te continueren. De bevindingen in deze Gezondheidsmonitor laten zien dat gerichte acties om sociaal-economische gezondheidsachterstanden terug te dringen, noodzakelijk blijven In de voorbereiding van deze Gezondheidsmonitor is meer dan voorheen samengewerkt met externe partijen. Zo zijn de conceptteksten in een vroeg stadium voorgelegd aan een Klankbordgroep waaraan diverse partijen uit het veld deelnamen. Dit leverde voor deze monitor vele ideeën en suggesties op. Voorts wordt in vergelijking met de twee eerdere gezondheidsmonitoren meer informatie gepresenteerd over de geestelijke gezondheid van de Haagse burgers. De is gebaseerd op de meest recent beschikbare gegevens. Opnieuw is zo veel mogelijk de vergelijking getrokken met de andere grote steden en met de landelijke situatie. Waar specifieke Haagse gegevens ontbraken, is geprobeerd toch een zo goed mogelijk beeld te presenteren, bijvoorbeeld met behulp van gegevens van de vier grote steden gezamenlijk. Gelukkig komen zowel landelijk als lokaal, steeds meer relevante gegevens beschikbaar. Tegelijkertijd valt op dat nog steeds belangrijke lacunes bestaan in de kennis. In de komende periode zal aandacht worden besteed aan het invullen van deze lacunes. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 5

6 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 6

7 1 1. De bevolking van Den Haag Voor een deel wordt de gezondheid van de Haagse bevolking bepaald door demografische factoren. Zo heeft een grijze stad logischerwijs een hoger sterftecijfer dan een stad met relatief jonge inwoners. Maar ook andere demografische factoren zijn van invloed op de gezondheid. Het is bijvoorbeeld bekend dat het sterftecijfer in wijken met een hoog percentage werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden hoger is dan het sterftecijfer in wijken met weinig uitkeringsgerechtigden. Ook blijken migranten soms specifieke gezondheidsproblemen te hebben, en blijken personen met een laag opleidingsniveau met andere gezondheidsproblemen te kampen dan personen met een hoger opleidingsniveau. In het eerste hoofdstuk van deze Gezondheidsmonitor wordt de Haagse bevolking gepresenteerd aan de hand van kengetallen die indirect van belang zijn voor de staat van de volksgezondheid in de gemeente. 1.1 Haagse bevolking naar leeftijd en geslacht Volgens de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) woonden er in Den Haag op 1 januari personen: mannen en vrouwen. Figuur 1.1 geeft de verdeling per geslacht naar leeftijdsklasse van vijf jaar weer FIGUUR ,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 Mannen 0,0 % PROCENTUELE VERDELING VAN INWONERS VAN DEN HAAG EN NEDERLAND NAAR LEEFTIJD EN GESLACHT: DE STAVEN GEVEN DE WAARDEN WEER VOOR DE HAAGSE BEVOLKING, TERWIJL DE STIPPELLIJN DE WAARDEN VOOR DE LANDELIJKE BEVOLKING WEERGEVEN. DEN HAAG EN NEDERLAND, 1 JANUARI Op jonge leeftijd telt de Haagse bevolking meer jongens dan meisjes. Vanaf 60 jaar zijn er echter meer vrouwen dan mannen. Onder de 80-plussers bevinden zich meer dan twee keer zoveel vrouwen als mannen. 1 2,0 4,0 Vrouwen 6,0 8,0 10,0 12,0 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 7

8 1 De bevolking van Den Haag De vier grote steden hebben in vergelijking tot het landelijk gemiddelde een hoger percentage jarige bewoners. In Amsterdam en Utrecht ligt dit percentage weer hoger dan in Den Haag en Rotterdam. Het percentage 65-plussers in Den Haag en Rotterdam is vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde, terwijl het in Amsterdam en Utrecht lager ligt. Het percentage 0-15-jarigen ligt landelijk gezien hoger dan in de vier grote steden, waarbij Den Haag en Rotterdam een hoger percentage kennen dan Amsterdam en Utrecht (tabel 1.1). 2 Tabel tot 15 jaar 15 tot 65 jaar 65 jaar of ouder Het percentage 0-15-jarigen, jarigen en 65-plussers in de bevolking. Den Haag, de drie andere grote steden en Nederland, Den Haag 17,6 68,8 13,6 Amsterdam 16,1 72,6 11,3 Rotterdam 17,2 68,5 14,3 Utrecht 16,1 73,0 10,8 Nederland 18,5 67,5 14,0 Volgens de Haagse bevolkingsprognose zal de bevolkingsomvang van Den Haag groeien naar ruim inwoners in In de jaren daarna blijft de ontwikkeling van de bevolking stabiel. Het aandeel 65-plussers in de Haagse bevolking zal tot 2011 dalen naar 12,4%. Hierna zal het percentage weer geleidelijk stijgen tot 13,9% in Het percentage jarigen vertoont juist een tegenovergesteld beeld: het percentage stijgt naar 70,2% tot 2011, waarna er een geleidelijke daling plaats zal vinden tot 69,4% in Het aandeel 0-14-jarigen zal met 17,4% een aantal jaren redelijk stabiel blijven, maar zal uiteindelijk licht dalen tot 16,8% in Haagse bevolking naar etnische achtergrond en leeftijd Op 1 januari 2005 behoorde in Den Haag 36% van de bevolking tot een etnische minderheidsgroep (exclusief personen uit overige geïndustrialiseerde landen ). Dit betekent een stijging van iets meer dan 3% in vergelijking met vier jaar geleden. Van de groep klassieke migranten (personen uit Suriname, de Antillen, Turkije en Marokko) vormen personen van Surinaamse herkomst de grootste groep, gevolgd door personen van Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse herkomst. Meer dan de helft (52%) van de 0-19-jarigen in Den Haag behoort tot een etnische minderheidsgroep. 1 Tabel 1.2 presenteert het aantal Hagenaars naar etnische achtergrond en leeftijd. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Volgens de bevolkingsprognose zal het percentage van de Haagse bevolking dat behoort tot een etnische minderheidsgroep de komende jaren stijgen van 35% in 2004 tot 44% in 2020 (figuur 1.2). Het percentage Nederlanders daalt tot 48% in Ook het percentage Hagenaars afkomstig uit de overige geïndustrialiseerde landen neemt licht af. Als naar de afzonderlijke etnische groepen wordt gekeken valt op dat in 2020 de Hagenaars uit de overige niet-geïndustrialiseerde landen (14%) na de Nederlanders de grootste groep in Den Haag zullen vormen. Zij worden gevolgd door de Surinamers (10%), Turken (8%) en de Marokkanen (7%). Volgens de prognose laten vooral de Hagenaars afkomstig uit Zuid Europa, de Antillen, de overige niet-geïndustrialiseerde landen en Marokko een sterke groei zien van meer dan 50% tussen 2004 en Het aantal Turken groeit met 34% en het aantal Surinamers met 9%. 3 Tussen nu en 2020 krijgt Den Haag steeds duidelijker een multicultureel karakter 8

9 1 De bevolking van Den Haag Tabel 1.2 Aantal Hagenaars naar etnische achtergrond en leeftijd. Den Haag, 1 januari Leeftijd Suriname Antillen Turkije Marokko Zuid Niet-geïnd. Geïndustrial. Nederland Totaal Europa landen landen Totaal % van het totaal 9,6 2,3 6,8 5,1 1,6 10,6 9,1 54, % Nederlands Etnische minderheidsgroep Overig geindustrialiseerd FIGUUR 1.2 PROGNOSE VAN HET AANDEEL NEDERLANDSE HAGENAARS EN HET AANDEEL HAGENAARS AFKOMSTIG UIT EEN ETNISCHE MINDERHEIDSGROEP OF DE OVERIGE GEÏNDUSTRIALISEERDE LANDEN VOOR Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 9

10 1 De bevolking van Den Haag 1.3 Huishoudensamenstelling In 2005 bestond ongeveer de helft van de Haagse huishoudens uit alleenstaanden en behoorde 9% tot een éénoudergezin. Tweeënveertig procent van de Haagse huishoudens bestond uit een samenwonend of gehuwd paar, waarvan ruim de helft geen kinderen had. Het percentage éénpersoonshuishoudens is in de vier grote steden hoger dan landelijk, terwijl het percentage gehuwden lager ligt. Amsterdam en Utrecht kennen relatief meer alleenstaanden dan Den Haag en Rotterdam. In Den Haag is het percentage éénouderhuishoudens iets lager dan in Rotterdam en Amsterdam. De verdeling van huishoudens, zoals gepresenteerd in tabel 1.3, is in de periode nauwelijks veranderd. 2 Tabel 1.3 Den Haag Amsterdam Rotterdam Utrecht Nederland Percentage huishoudens naar type. Den Haag, de drie andere grote steden en Nederland, 1 januari Eenpersoons huishouden 48,3 55,2 47,2 52,3 34,5 Zonder kinderen 7,5 8,3 7,4 9,9 7,0 Niet-gehuwd Met kinderen 3,6 3,2 3,2 3,9 3,5 Zonder kinderen 14,2 10,7 15,2 12,4 22,1 Gehuwd Met kinderen 16,5 11,8 15,6 15,1 25,9 Eenouderhuishouden 8,8 9,5 10,1 5,4 6,3 Overige Huishoudens * 1,2 1,3 1,3 1,2 0,7 1.4 Opleiding In de periode was gemiddeld iets meer dan eenderde van de Haagse bevolking van 15 tot 65 jaar (37%) laag opgeleid, eenderde was gemiddeld opgeleid (34%) en iets minder dan eenderde van de Haagse bevolking (29%) was hoog opgeleid. 2 Laag opgeleid: Gemiddeld opgeleid: Dit omvat het gehele basisonderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs: lbo/vbo/vmbo, mulo/mavo, de eerste drie leerjaren van havo/vwo en het laagste niveau van het beroepsonderwijs (mbo niveau 1) Dit omvat de tweede fase van het voortgezet onderwijs: bovenbouw havo/vwo en opleidingen vergelijkbaar met mbo niveau 2, 3 en 4 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag BOX 1.1 Hoog opgeleid: Dit omvat hbo- en universitaire opleidingen en oudere (beroeps)opleidingen die daarmee vergelijkbaar zijn OMSCHRIJVINGEN VAN EEN LAAG, GEMIDDELD EN HOOG OPLEIDINGSNIVEAU In vergelijking met Den Haag woonden in de periode in Amsterdam en Utrecht relatief minder laag en meer hoog opgeleide personen, terwijl in Rotterdam juist meer laag en minder hoog opgeleide personen woonden. In Den Haag was in de periode het percentage inwoners met een laag opleidingsniveau vergelijkbaar met het landelijke percentage, terwijl het percentage hoogopgeleiden in Den Haag gemiddeld 8% hoger lag in vergelijking met landelijke cijfers (figuur 1.3). 10

11 1 De bevolking van Den Haag 29% 36% 22% 41% 21% 34% 31% 32% 41% 31% 37% 33% 46% 28% 38% FIGUUR 1.3 PERCENTAGE LAAG, GEMIDDELD EN HOOG OPGELEIDEN IN DE BEVOLKING VAN JAAR. DEN HAAG, DE DRIE ANDERE GROTE STEDEN EN NEDERLAND, Gedurende de periode zijn geen grote wijzigingen opgetreden in de percentages laag, gemiddeld en hoog opgeleide Hagenaars. Vrouwen zijn gemiddeld lager opgeleid dan mannen (tabel 1.4). Dit geldt voor de hele Nederlandse bevolking en voor de inwoners van Den Haag en Rotterdam, maar in mindere mate voor de inwoners van Amsterdam en Utrecht. Tabel Gemiddeld Percentage laag, gemiddeld en hoog opgeleiden in de bevolking van jaar naar geslacht. Den Haag * Laag Mannen Gemiddeld Hoog Laag Vrouwen Gemiddeld Hoog Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 11

12 1 De bevolking van Den Haag 1.5 Werkzoekenden en bijstandsgerechtigden Na een gestage daling van het percentage niet-werkende werkzoekenden in de beroepsbevolking van Nederland is sinds 2002 een stijging zichtbaar. Deze stijging hangt samen met de verslechterde conjuncturele situatie in Nederland. Ook in Den Haag en de andere drie grote steden stijgt het percentage werkzoekenden de laatste jaren weer (figuur 1.4). Van alle werkzoekenden in Den Haag is sinds 2002 circa 50% van allochtone en 50% van autochtone afkomst. 4 Sinds enkele jaren stijgt het percentage werklozen weer; nog steeds bevinden zich onder hen relatief veel allochtonen % Den Haag Rotterdam Amsterdam Utrecht FIGUUR 1.4 HET PERCENTAGE NIET-WERKENDE WERKZOEKENDEN IN DE BEROEPSBEVOLKING. DEN HAAG EN DE DRIE ANDERE GROTE STEDEN, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Hoewel het percentage werkzoekenden in de beroepsbevolking stijgt, neemt zowel landelijk als in de vier grote steden het aandeel langdurig werkzoekenden (langer dan 3 jaar werkzoekend) de laatste jaren af (tabel 1.5). In de groep langdurig werkzoekenden was in Den Haag het aandeel allochtonen en autochtonen in 2003 en 2004 gelijk. 4 Tabel Percentage van de niet-werkende werkzoekenden dat langer dan 3 jaar werkzoekend is. Den Haag en de drie andere grote steden, Den Haag 32,7 32,1 29,8 25,3 20,3 Amsterdam 46,7 47,8 47,2 37,7 27,3 Rotterdam 41,8 38,6 33,4 33,2 33,5 Utrecht 36,1 40,8 - * 31,9 26,1 12

13 1 De bevolking van Den Haag Het percentage personen met een bijstandsuitkering als aandeel van de potentiële beroepsbevolking daalt in Den Haag en de drie andere grote steden (tabel 1.6). Landelijk blijft dit percentage de laatste jaren redelijk stabiel (3,1% in 2003) en is lager dan in de vier grote steden. Ook het percentage langdurig bijstandsgerechtigden (langer dan 3 jaar) als aandeel van de potentiële beroepsbevolking is in Den Haag de laatste jaren langzaam gedaald van 4,2% in 2000 naar 3,8% in Tabel Percentage bijstandsgerechtigden als aandeel van de potentiële beroepsbevolking. Den Haag en de drie andere grote steden, Den Haag 7.6 7,2 6,9 6,7 Amsterdam 9.5 9,4 8,9 8,1 Rotterdam ,5 10,8 10,9 Utrecht 4.9 4,9 4,9 4,2 1.6 Uitkeringsgerechtigden krachtens de arbeidsongeschiktheidswetgeving In de periode ontving 8,5% van de Haagse bevolking van jaar een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WAZ of Wajong). In deze periode zijn er in de vier grote steden geen noemenswaardige veranderingen opgetreden in het percentage uitkeringsgerechtigden (tabel 1.7). 4 Het is waarschijnlijk dat er de komende jaren wel veranderingen zullen optreden. Vanaf 1 januari 2006 wordt de WAO namelijk vervangen door de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Het nieuwe stelsel geldt alléén voor werknemers die ziek worden of zijn geworden vanaf 1 januari Bestaande WAO ers blijven in het oude stelsel maar kunnen, indien jonger dan 50 jaar, vanaf 1 oktober 2004 wel volgens nieuwe, strengere richtlijnen gekeurd worden. 5 Tabel Percentage uitkeringsgerechtigden krachtens de WAO, WAZ en Wajong in de bevolking van jaar. Den Haag en de drie andere grote steden, Den Haag 8,3 8,6 8,7 8,5 Amsterdam 9,3 9,5 9,7 9,6 Rotterdam 7,2 7,4 7,4 7,4 Utrecht 8,7 8,5 8,8 8,7 1.7 Wijken naar achterstandscore Sinds 1995 kent Den Haag een indeling van wijken op basis van achterstandscores. De indicatoren voor deze achterstandscores zijn: het percentage etnisch-culturele groepen, het gemiddelde inkomen, het aantal huurpunten, het percentage langdurig werklozen en de sociaal-economische factor (zie afkortingen- en begrippenlijst). De wijken met de laagste achterstandscores kennen de minste achterstand en de wijken met de hoogste scores de meeste achterstand. Aan de hand van deze scores zijn de wijken in vijf groepen ingedeeld, lopend van 1-wijken met de meeste achterstand tot 5-wijken met de minste achterstand. In 2004 varieerde de achterstandscore van -23,4 (Vogelwijk) tot +23,9 (Schildersbuurt). 1 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 13

14 1 De bevolking van Den Haag Net als in vorige jaren ( ) zijn in 2004 de Schildersbuurt en het Transvaalkwartier de wijken met de hoogste achterstandscores, op enige afstand gevolgd door de Stationsbuurt. De achterstandscore van de Schildersbuurt was in ,2 en is vergelijkbaar met die van 2004 (+23,9). De achterstandscore van het Transvaalkwartier is daarentegen iets toegenomen van +21,7 in 2001 tot +22,4 in Ten opzichte van de vorige Gezondheidsmonitor (achterstandscore 2001) is de achterstandscore vooral toegenomen in Moerwijk, Bouwlust/Vrederust, Rustenburg/Oostbroek en Leyenburg. De achterstandscores van de wijken Zeeheldenkwartier, Duindorp, Willemspark en de Archipelbuurt zijn het meest gedaald ten opzichte van 2001 (figuur 1.5). 1,6 FIGUUR 1.5 HAAGSE WIJKEN NAAR ACHTERSTANDSCORE. DEN HAAG Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 01. Oostduinen 02. Belgisch Park 03. Westbroekpark/ Duttendel 04. Benoordenhout 05. Archipelbuurt 06. Van Stolkpark / Scheveningse Bosjes 07. Scheveningen 08. Duindorp 09. Geuzen- en Statenkwartier 10. Zorgvliet 11. Duinoord 12. Bomen- en Bloemenbuurt 13. Vogelwijk 14. Bohemen / Meer en Bos 15. Kijkduin / Ockenburg 16. Kraayenstein / De Uithof 17. Loosduinen 18. Waldeck 19. Vruchtenbuurt 20. Valkenboskwartier 21. Regentessekwartier 22. Zeeheldenkwartier 23. Willemspark 24. Haagse Bos 25. Mariahoeve / Marlot 26. Bezuidenhout 27. Stationsbuurt 28. Centrum 29. Schildersbuurt 30. Transvaalkwartier 31. Rustenburg / Oostbroek 32. Leyenburg 33. Bouwlust 34. Morgenstond 35. Zuiderpark 36. Moerwijk 37. Groente- en Fruitmarkt 38. Laakkwartier / Spoorwijk 39. Binckhorst 40. Wateringse Veld 41. Hoornwijck 42. Ypenburg 43. Forepark 44. Leidschenveen 14

15 Lichamelijke gezondheid In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de lichamelijke gezondheid van de Hagenaar. De GGD houdt zich onder andere intensief bezig met vroege opsporing en preventie van infectieziekten die een bedreiging kunnen vormen voor de volksgezondheid. Aspecten van vaccinatie tegen infectieziekten bij de jeugd worden besproken in hoofdstuk 8 (paragraaf 8.6). Naast aandacht voor infectieziekten is er in dit hoofdstuk ook aandacht voor vitamine D-tekort en voor chronische ziekten en aandoeningen. Eerst wordt in dit hoofdstuk echter stilgestaan bij de ervaren gezondheid van de Haagse burger. 2.1 Ervaren gezondheid In de Stadsenquête wordt de Hagenaar gevraagd de eigen gezondheid te beoordelen met een rapportcijfer. Het gaat om een subjectief oordeel over de eigen gezondheid, wat wordt beschouwd als een goede indicator van de daadwerkelijke gezondheid. In 2005 waardeert de Haagse bevolking van 16 tot 75 jaar haar gezondheid met een 7,5. De afgelopen jaren schommelt het rapportcijfer voor de ervaren gezondheid van de inwoners van Den Haag continu rond de 7,5 (tabel 2.1). 1 Tabel 2.1 Gemiddeld rapportcijfer voor de ervaren gezondheid. Den Haag * * Rapportcijfer 7,6 7,5-7,4-7,6 7,4 7,5 Omdat er in de Stadsenquêtes van 2001 en 2003 extra aandacht was voor gezondheidsvragen, zijn de gegevens van deze enquêtes nader bestudeerd. Bij een rapportcijfer lager dan 7 wordt gesproken van een als slecht ervaren gezondheid. Uit de Stadsenquêtes van 2001 en 2003 blijkt dat 19% van alle Hagenaars slecht oordeelt over zijn of haar gezondheid; dat wijkt nauwelijks af van het landelijke beeld in Hoe ouder, hoe slechter het oordeel over de eigen gezondheid: 13% van de jarigen geeft de eigen gezondheid een cijfer lager dan 7 tegenover 26% van de jarigen. Iets meer vrouwen dan mannen ervaren de eigen gezondheid als slecht. Er zijn ook duidelijke verschillen naar etnische achtergrond en opleidingsniveau. Vooral Turken geven een laag rapportcijfer voor de eigen gezondheid, gevolgd door Marokkanen en Hindostaanse Surinamers (tabel 2.2). Hagenaars met een laag opleidingsniveau rapporteren vaker een als slecht ervaren gezondheid dan Hagenaars met een gemiddeld of hoog opleidingsniveau (tabel 2.3). 2 Tabel 2.2 Percentage Hagenaars dat de eigen gezondheid als slecht ervaart (rapportcijfer lager dan 7) naar geslacht, leeftijd en etniciteit. Den Haag 2001 en Mannen Vrouwen Nederlands Hindostaans Surinaams Niet-Hindostaans Surinaams Turks Marokkaans jr jr jr jr jr jr jr jr Hagenaars met een laag opleidingsniveau en Hagenaars van Turkse, Marokkaanse en Hindostaans-Surinaamse afkomst rapporteren relatief vaak een als slecht ervaren gezondheid Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 15

16 2 Lichamelijke gezondheid Tabel 2.3 Opleiding* Laag Midden Hoog Percentage Hagenaars dat de eigen gezondheid als slecht ervaart (rapportcijfer lager dan 7) naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Den Haag 2001 en Mannen Vrouwen jr jr jr jr jr jr jr jr < * Zie afkortingen- en begrippenlijst 2.2 Zelfgerapporteerde aandoeningen In de Haagse Stadsenquêtes van 2001 en 2003 is navraag gedaan naar het vóórkomen van langdurige (chronische) ziekten of aandoeningen. Het is dus mogelijk dat een gerapporteerde aandoening niet door een arts is vastgesteld. Zevenendertig procent van de Haagse bevolking heeft te maken (gehad) met minstens één chronische ziekte of aandoening in het jaar voorafgaand aan de Stadsenquête. Dit betrof meer vrouwen dan mannen (respectievelijk 40% en 34%). Het percentage Hagenaars met een aandoening neemt sterk toe met het ouder worden: van 21% bij de jarigen tot 61% bij de jarigen. In 2001 en 2003 werden een hoge bloeddruk en chronische luchtwegaandoeningen zoals astma, bronchitis en CARA het meest gerapporteerd (tabel 2.4). 2 Tabel 2.4 Percentage Hagenaars met zelfgerapporteerde chronische aandoeningen naar geslacht en leeftijd. Den Haag 2001 en Mannen Vrouwen Totaal Astma/bronchitis/CARA Hartkwaal/hartinfarct/CVA Hoge bloeddruk Maagzweer, zweer aan twaalfvingerige darm Kwaadaardige aandoeningen Suikerziekte Overige aandoeningen jr 6,3 0,1 0,9 1,5 0,1 0,7 11, jr 7,3 0,9 4,7 1,1 0,2 1,5 14, jr 7,6 6,9 18,0 2,8 1,3 5,3 20, jr 9,1 10,8 21,3 3,1 5,5 10,0 25, jr 7,1 0 2,5 1,6 0 0,5 12, jr 11,3 1,7 5,8 2,8 1,7 2,3 24, jr 11,7 2,9 17,6 4,3 3,2 6,7 25, jr 11,0 6,8 27,4 3,7 5,3 10,6 25,8 8,8 3,6 10,5 2,5 1,7 3,9 19,4 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Rekening houdend met de verschillende leeftijdsopbouw van de afzonderlijke etnische groepen in Den Haag komen suikerziekte, hoge bloeddruk (alleen vrouwen) en maagzweren of zweren aan de twaalfvingerige darm vaker voor bij allochtone Hagenaars dan bij autochtone Hagenaars. Ziekten aan het hart- en vaatstelsel komen het vaakst voor bij Turkse en niet-hindostaans Surinaamse mannen en Hindostaans Surinaamse vrouwen, en chronische luchtwegaandoeningen het vaakst bij Hindostaans Surinaamse mannen. Kwaadaardige aandoeningen komen niet vaker voor bij allochtone Hagenaars in vergelijking met autochtone Hagenaars. Laag opgeleide Hagenaars lijden vaker aan langdurige ziekten en aandoeningen, zoals luchtwegaandoeningen, hoge bloeddruk (alleen vrouwen), ziekten aan hart- en vaatstelsel, maagzweer of zweer aan de twaalfvingerige darm en suikerziekte. Het vóórkomen van kwaadaardige aandoeningen is niet verschillend voor Hagenaars met een laag of hoog opleidingsniveau. 2 Laag opgeleide Hagenaars lijden relatief vaak aan chronische aandoeningen 16

17 2 Lichamelijke gezondheid 2.3 Infectieziekten Tuberculose Tuberculose is een ernstige infectieziekte die wordt veroorzaakt door de tuberculosebacterie. Longtuberculose is de meest voorkomende vorm, maar de ziekte kan voorkomen in alle organen. Voorbeelden hiervan zijn tuberculose van de nieren, gewrichten of lymfeklieren. Open longtuberculose is het meest besmettelijk. De bacterie wordt via de lucht verspreid door hoesten en niezen. Het risico van besmetting is het grootst in slecht geventileerde en kleine, donkere ruimten. Bij ongeveer 10% van de besmette volwassenen treedt ook werkelijk de ziekte tuberculose op. Jonge kinderen en mensen met een slecht functionerend afweersysteem lopen meer kans om de ziekte na een besmetting echt te ontwikkelen. Tuberculose komt vooral voor bij mensen die in slechte sociaal-economische omstandigheden leven: in Nederland bij dak- en thuislozen, alcohol- en drugsverslaafden, (illegale) buitenlanders en gedetineerden. Omdat in de grote steden relatief meer inwoners tot deze risicogroepen behoren, is het aantal mensen met tuberculose daar groter. De ziekte is in Nederland bijna altijd goed te behandelen met medicijnen. De behandeling duurt echter lang, minimaal zes maanden. Omdat dit voor veel patiënten moeilijk is vol te houden worden ze begeleid door de GGD. Het is erg belangrijk dat de patiënt de behandeling niet voortijdig afbreekt. De kans is anders groot dat de ziekte later terugkeert. Bovendien bestaat dan het risico dat de bacterie resistent, dat wil zeggen ongevoelig, is geworden voor de medicijnen. In Nederland is sinds het begin van de twintigste eeuw het aantal personen met tuberculose gedaald. Sinds eind jaren tachtig daalt het aantal tuberculosepatiënten echter niet meer. De laatste jaren is er sprake van een stabilisatie van ongeveer 1400 nieuwe patiënten per jaar. Sinds begin jaren negentig is het aandeel niet- Nederlanders onder de tuberculosepatiënten groter dan het aandeel Nederlanders. 3 In Den Haag schommelde het aantal personen bij wie tuberculose werd vastgesteld in de periode rond de 90 (figuur 2.1). In 2002 was er sprake van een forse stijging: in de periode varieerde dat aantal rond de Ongeveer een derde van de nieuwe patiënten in Nederland woont in de vier grote steden. Amsterdam en Rotterdam tellen relatief iets meer patiënten dan Den Haag, in Utrecht is het aantal beduidend lager. Het aantal gemelde tuberculosepatiënten in Den Haag is tussen 2001 en 2002 gestegen In 2004 behoorde ongeveer 90% van de Haagse patiënten tot een risicogroep voor tuberculose. Ongeveer 80% van de Haagse patiënten was van niet-nederlandse herkomst, landelijk was dat in %. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 17

18 2 Lichamelijke gezondheid Aantal Nederlandse herkomst Niet-Nederlandse herkomst Totaal FIGUUR 2.1 AANTAL GEMELDE PATIËNTEN MET TUBERCULOSE, TOTAAL EN NAAR HERKOMST. DEN HAAG In Den Haag komt tuberculose relatief het vaakst voor onder Somaliërs, op ruime afstand gevolgd door Marokkanen en Turken (tabel 2.5). Landelijk is ongeveer één op de vijf niet-nederlandse patiënten afkomstig uit Somalië. Tabel 2.5 Bevolkingsgroep Somalisch Marokkaans Turks Surinaams Nederlands Aantal gemelde tuberculosepatiënten (absoluut en per inwoners) in de vier bevolkingsgroepen met relatief gezien het hoogste aantal tuberculosepatiënten en in de groep Nederlanders. Den Haag Aantal Inwonertal Aantal per inwoners 33,7 6,8 2,9 1,5 1, Hiv / Aids Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Aids wordt veroorzaakt door een virus: Hiv (Humane Immunodeficiëntie Virus), ook wel het Aids-virus genoemd. Het virus breekt het afweersysteem af en het lichaam wordt daardoor vatbaar voor allerlei infecties en bepaalde vormen van kanker. Hiv is een seksueel overdraagbare aandoening en kan ook via bloed worden overgedragen. Een met Hiv besmet persoon hoeft niet ziek te zijn. Het kan twee tot langer dan tien jaar duren voordat er klachten verschijnen. Een Hiv-besmetting is onherroepelijk en Aids is vooralsnog ongeneeslijk. Sinds 1996 zijn er nieuwe medicijnen beschikbaar (Hiv-remmers) die de vermenigvuldiging van het Hiv in het lichaam kunnen remmen. Daardoor kunnen mensen met Hiv langer ziektevrij blijven en langer leven. In Nederland neemt het aantal patiënten met een Hiv-infectie nog steeds toe, zowel onder vrouwen als onder mannen. In juni 2005 waren ruim patiënten met een Hiv-infectie geregistreerd, waarvan 23% vrouwen. Omdat niet iedereen van zijn Hiv-infectie op de hoogte is, wordt het totale aantal mensen met een Hiv-infectie hoger geschat, namelijk tussen de en , 6 18

19 2 Lichamelijke gezondheid Binnen de groep geregistreerde Hiv-patiënten in Nederland vormen mannen met homoseksuele contacten nog steeds de grootste groep (52%), maar hun aandeel daalde tussen 1993 en In 2004 nam hun aandeel echter weer toe. Het aandeel van Hiv-patiënten geïnfecteerd via heteroseksueel contact steeg in de laatste jaren, maar is in 2004 voor het eerst gedaald. Van alle personen die in 2004 met Hiv zijn gediagnosticeerd, is 49% homo- of biseksueel en 40% heteroseksueel. De groep injecterende druggebruikers blijft klein (1%). In de periode was 60% van het totale aantal patiënten met een nieuwe Hiv-diagnose afkomstig uit sub-sahara Afrika (Afrika ten zuiden van de Sahara). Van de geregistreerde Hiv-geïnfecteerde zwangeren (534 in 2004) was 60% afkomstig uit sub-sahara Afrika en was 16% van Nederlandse herkomst. In Den Haag worden gegevens over Hiv en Aids bijgehouden door de GGD in samenwerking met de twee Haagse Aids-behandelcentra (HAGA-Ziekenhuis, locatie Leyenburg en Medisch Centrum Haaglanden, locatie Westeinde). Sinds 1999 worden gegevens van nieuw-geregistreerde patiënten met Hiv in beide centra doorgegeven aan de GGD. Het gaat hier niet alleen om Haagse patiënten, maar om alle nieuwe patiënten; er zijn geen gegevens van Haagse patiënten die buiten Den Haag in behandeling zijn. In de periode is in beide Haagse behandelcentra het aantal nieuwe Hiv-infecties verviervoudigd (figuur 2.2). 7 Ook in Den Haag zijn het vooral mannen die seksueel contact hebben met mannen (in % van het totaal aantal nieuwe infecties) en heteroseksuele vrouwen en mannen van niet-westerse afkomst (in 2004 eveneens 46% van het totaal aantal nieuwe infecties) Aantal FIGUUR Jaar AANTAL NIEUW-GEREGISTREERDE PATIËNTEN MET HIV IN DE TWEE HAAGSE AIDS-BEHANDELCENTRA. DEN HAAG Het aantal nieuwe infecties via heteroseksueel contact is in Den Haag tussen jaarlijks toegenomen. Het aantal nieuwe infecties via homoseksueel contact bleef tussen 1999 en 2001 ongeveer gelijk, maar nam in 2002 en 2004 toe (figuur 2.3). Een deel van de toename in Hiv-infecties kan verklaard worden door een stijging van het aantal Hiv-testen. Dit komt door een grotere bereidheid om zich te laten testen (vooral bij mannen die seksueel contact hebben met mannen) vanwege de betere behandelingsmethoden. Ook wordt sinds enige jaren aan zwangere vrouwen uit risicogroepen voor Hiv/ Aids een Hiv-test aangeboden. Een deel van de toename in Hiv-infecties wordt echter ook veroorzaakt door een toename in het onveilig vrijen. 6 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 19

20 2 Lichamelijke gezondheid Aantal Jaar Homoseksueel Heteroseksueel FIGUUR 2.3 AANTAL NIEUW-GEREGISTREERDE PATIËNTEN MET HIV NAAR SEKSUELE GEAARDHEID IN DE TWEE HAAGSE AIDS-BEHANDELCENTRA. DEN HAAG Overige Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (Soa) Seksueel overdraagbare aandoeningen (Soa) zijn besmettelijke ziekten die overgedragen worden via seksueel contact. Risicogroepen zijn onder meer homoseksuele mannen en heteroseksuelen met veel wisselende seksuele contacten. Soa kunnen ernstige complicaties veroorzaken, zoals onvruchtbaarheid bij vrouwen. Tijdens een zwangerschap kunnen Soa leiden tot aandoeningen bij het ongeboren kind; bij syfilis kunnen hart en bloedvaten of het zenuwstelsel worden aangetast. Gegevens over Soa in Nederland zijn gebaseerd op de registratie van nieuwe Soa-consulten binnen het landelijk Soa-peilstation, bestaande uit vijf Soa-poliklinieken en negen GGD en. Deze registratie geeft een indicatie van het vóórkomen van Soa, maar is niet volledig omdat slechts een deel van de personen met een Soa een GGD en/of Soa-polikliniek bezoekt. Het andere deel gaat naar huisarts of specialist. In Den Haag zijn twee Soa-poliklinieken: het Medisch Centrum Haaglanden, locatie Westeinde en het HAGA- Ziekenhuis, locatie Leyenburg. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag In Nederland stijgt sinds 1995 het aantal Soa en dan vooral chlamydia, gonorroe en syfilis. 6 De stijging is te zien bij zowel heteroseksuele mannen en vrouwen (meer chlamydia) als bij homo- en biseksuele mannen (meer syfilis, gonorroe en chlamydia). De meest voorkomende Soa-diagnose is chlamydia. De groei in het aantal Soa wordt onder andere veroorzaakt doordat er meer wordt getest en betere tests beschikbaar zijn, maar ook door een toename van onveilig seksueel gedrag. Ook in beide Haagse Soa-poliklinieken wordt vanaf 1998 voor zowel chlamydia, gonorroe als infectieuze syfilis een forse toename geconstateerd. 8,9 Voor gonorroe lijkt de stijging de laatste twee jaar wat af te vlakken, maar voor chlamydia blijft het aantal gevallen nog elk jaar toenemen (figuur 2.4). Het aantal gevallen van infectieuze syfilis is sinds 2001 sterk gestegen van 15 gevallen in 2000 naar 31 in 2001 en 68 in 2003; syfilis blijft echter een zeldzame aandoening. Sinds 1998 stijgt het aantal seksueel overdraagbare aandoeningen in Den Haag, mede door een toename van onveilig seksueel gedrag 20

21 2 Lichamelijke gezondheid Aantal Jaar Chlamydia Gonorroe FIGUUR 2.4 AANTAL DIAGNOSEN GONORROE EN CHLAMYDIA IN DE TWEE HAAGSE SOA-POLIKLINIEKEN. DEN HAAG Over de periode zijn achtergrondgegevens bekend van bezoekers van de Haagse Soa-poliklinieken waarbij een Soa-onderzoek of een Hiv-test is uitgevoerd. In die periode is het aandeel vrouwen toegenomen van 34% naar 43%. Gonorroe en infectieuze syfilis treffen vooral mannen (respectievelijk 89% en 73% in 2001; van deze mannen is een relatief groot deel homo- of biseksueel), chlamydia komt meer voor bij vrouwen (58% in 2001). Tweederde van de bezoekers is tussen de 20 en 40 jaar, één op de tien is jonger dan 20 jaar. Chlamydia komt relatief veel voor bij jongeren onder de 20 jaar, gonorroe en vooral syfilis komen nauwelijks voor onder jongeren. In 2001 was één op de zes bezoekers van allochtone afkomst. 8, Meningokokkenziekte Infecties met meningokokken leiden vaak tot hersenvliesontsteking (meningitis, nekkramp) en bloedvergiftiging (sepsis). De meningokokkenziekte kan ernstige gevolgen hebben, zoals leermoeilijkheden en concentratiestoornissen, doofheid, epilepsie en verlies van lichaamsdelen (handen en voeten). In ongeveer 10% van de ziektegevallen heeft de ziekte een dodelijke afloop. De bacterie die de ziekte veroorzaakt kent verschillende typen; de bekendste daarvan zijn de typen B en C. In 2001 nam in Nederland het aantal ziektegevallen veroorzaakt door type C sterk toe. 10 Daarom werd medio 2002 een éénmalige landelijke vaccinatiecampagne uitgevoerd en is in september 2002 de meningokokken-c-vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma opgenomen. In Den Haag werden in het kader van de eenmalige vaccinatiecampagne kinderen van 14 maanden tot en met 18 jaar opgeroepen zich te laten vaccineren. Uiteindelijk is ongeveer 87% van deze doelgroep gevaccineerd. Om een hoge vaccinatiegraad te bereiken werden verschillende voorlichtingsmiddelen (zoals informatiebrieven, posters, radio/televisiespotjes) ingezet om ouders en jongeren te informeren over de meningokokken en het belang zich te laten vaccineren. Een aantal van deze middelen richtte zich specifiek op de Haagse bevolking van niet-nederlandse herkomst. 11 Sinds 2003 is landelijk het aantal ziektegevallen veroorzaakt door meningokokken C sterk gedaald (tabel 2.6). 12,13 De ziektegevallen die sinds 2002 in Den Haag zijn voorgekomen betroffen uitsluitend nietgevaccineerde volwassenen. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 21

22 2 Lichamelijke gezondheid Sinds de opname van de meningokokken-c-vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma is het aantal ziektegevallen in Nederland spectaculair gedaald Tabel 2.6 Jaar Aantal gemelde patiënten met meningokokkenziekte typen B en C. Den Haag en Nederland, Den Haag Nederland Type C Type B Type C Type B Rodehond Rodehond is een zeer besmettelijke virusinfectie die verspreid wordt door hoesten en niezen of door direct contact. Bij kinderen verloopt de ziekte meestal vrij onschuldig en wordt soms niet opgemerkt. Als zwangere vrouwen echter besmet raken loopt het ongeboren kind een groot risico op aangeboren afwijkingen als hart- en oogafwijkingen, doofheid en groeiachterstand. Dit risico is het grootst in de eerste maanden van de zwangerschap. Ook kan besmetting leiden tot een miskraam. Sinds de vaccinatie tegen rodehond is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma komt de ziekte nauwelijks meer voor. 10 In september 2004 begon echter in Nederland een epidemie van rodehond die in september 2005 ten einde liep. De ziektegevallen kwamen voor in gebieden waar de vaccinatiegraad om godsdienstige redenen relatief laag is. Van september 2004 tot september 2005 werden circa 380 ziektegevallen gemeld. 14 Het aantal besmettingen was echter hoger en wordt geschat op enige duizenden, omdat veel gevallen niet worden opgemerkt of niet worden gemeld. Onder de gemelde ziektegevallen waren minstens 30 zwangere vrouwen, waarvan een deel in de eerste drie maanden van de zwangerschap besmet was. Dit leidde tot één doodgeboren baby en drie baby s met aangeboren afwijkingen. Geen van de zwangere vrouwen met rodehond was gevaccineerd. 15,16 In Den Haag zijn in maart en april 2005 vier ziektegevallen gemeld. Het betrof kinderen die om godsdienstige redenen niet gevaccineerd waren. Naar aanleiding van deze meldingen hebben de GGD Den Haag en de GGD Zuid-Holland West een gezamenlijke informatiecampagne gevoerd gericht op de algemene bevolking en op mensen werkzaam in de gezondheidszorg. De campagne was vooral bedoeld om rodehond bij zwangere vrouwen te voorkomen. 17 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Kinkhoest Kinkhoest is zeer besmettelijk en wordt veroorzaakt door een bacterie, die door hoesten wordt overgebracht. Het is een ziekte van de bovenste luchtwegen gekenmerkt door aanvallen van heftig langdurig hoesten en een lange gierende inademing. Vaak leidt dat tot hevige benauwdheid en blauw aanlopen. Door de heftige, langdurige hoestbuien kan hersenletsel optreden als gevolg van zuurstoftekort en hersenbloedingen; ook kunnen de longen blijvende schade oplopen. Vooral bij baby s kan de ziekte dodelijk zijn. De aanvallen kunnen weken aanhouden en het hoesten kan nog maanden doorgaan. 22

23 2Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Lichamelijke gezondheid Na de invoering van de kinkhoestvaccinatie in Nederland is het aantal ziektegevallen sterk gedaald tot circa 300 per jaar in de periode Sinds 1996 is het aantal kinkhoestgevallen weer sterk gestegen tot à gevallen per jaar, en is er elke twee tot drie jaar een piek in het aantal gevallen. 10,18 Dit komt doordat de vaccinatie geen levenslange bescherming biedt en omdat de kinkhoestbacterie waarschijnlijk is veranderd waardoor het vaccin minder effectief is. Om die redenen wordt sinds enige jaren een versterkt kinkhoestvaccin gebruikt en is een extra vaccinatie op vierjarige leeftijd ingevoerd. Ook in Den Haag zijn de 2-3-jaarlijkse pieken in het aantal kinkhoestgevallen duidelijk zichtbaar (figuur 2.5). De meeste gevallen kwamen voor bij kinderen tussen 5 en 14 jaar, ondanks dat ze nagenoeg allemaal waren gevaccineerd Aantal Jaar FIGUUR 2.5 AANTAL GEMELDE PATIËNTEN MET KINKHOEST. DEN HAAG Vitamine D-tekort Er zijn signalen dat een vitamine D-tekort veel voorkomt bij niet-westerse allochtonen in Nederland. Vanwege de omvang van deze groep in Den Haag is besloten hier specifiek aandacht aan te schenken. Vitamine D wordt aangemaakt in de huid onder invloed van zonlicht. 20 Hoe donkerder de huid, hoe meer zonlicht nodig is om eenzelfde hoeveelheid vitamine D aan te maken. In bepaalde voedingsmiddelen, zoals vette vis en margarine, zit ook vitamine D. Een vitamine D-tekort leidt tot botafwijkingen, spierzwakte en vermoeidheid. 21 In een kleinschalig onderzoek in gezondheidscentrum De Rubenshoek in de Schildersbuurt (2000/2001) bleek dat 82% van de niet-westerse allochtone vrouwen met klachten (vermoeidheid en algehele malaise) een vitamine D-tekort had. 22 Naar aanleiding van dit onderzoek hebben verloskundigen van de verloskundigenpraktijk Femme in Den Haag de vitamine D-status van vrouwen bepaald in de twaalfde week van de zwangerschap. 23 Zij vonden dat, afhankelijk van de etnische groep, 59 tot 84% van de nietwesterse allochtone zwangeren een vitamine D-tekort had. Niet-westerse allochtonen in Nederland hebben relatief vaak een vitamine D-tekort 23

24 2 Lichamelijke gezondheid Door de afdeling Epidemiologie van de GGD Den Haag wordt in samenwerking met het Amsterdamse VU medisch centrum en huisartsen in Den Haag, Amsterdam, Haarlem en Amersfoort het onderzoek 'Vitamine D-status bij niet-westerse allochtonen' uitgevoerd. Uit dit onderzoek zal specifiekere informatie komen over de risicogroepen voor vitamine D-tekort en de mogelijkheden ter preventie van vitamine D-tekort in deze groepen. In de volgende Gezondheidsmonitor zullen de resultaten van dit onderzoek worden gepresenteerd. Vitamine D-tekort bij kinderen wordt elders beschreven (hoofdstuk 8, paragraaf 8.4). Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 24

25 3Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 3. Geestelijke gezondheid In het vorige hoofdstuk stond de lichamelijke gezondheid van de Hagenaar centraal. Dit hoofdstuk gaat dieper in op problematiek rondom de geestelijke gezondheid van de Haagse bevolking. Achtereenvolgens wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de geestelijke gezondheidszorg in Den Haag, parasuïcide, suïcide en emotionele en gedragsproblemen bij jongeren. 3.1 Geestelijke gezondheidszorg in Den Haag De Parnassia Groep biedt onder de namen Parnassia, psycho-medisch centrum en PsyQ geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg voor de inwoners van Den Haag en omstreken. Geestelijke gezondheidszorg wordt naast de Parnassia Groep ook aangeboden door onder andere huisartsen, vrijgevestigde psychiaters en psychologen en in beschermde woonvoorzieningen en psychogeriatrische verpleeghuizen. Voor het zorggebied van Den Haag levert de Parnassia Groep vrijwel alle specialistische psychiatrische behandelingen en spoedeisende psychiatrische beoordelingen. Daarnaast heeft de Parnassia Groep een uitgebreid netwerk van sociaal-psychiatrische verpleegkundigen die in de huisartsenpraktijken directe ondersteuning bieden voor de geestelijke gezondheidszorg. Psychische stoornissen in Den Haag In Den Haag voldoen naar schatting ruim personen aan de criteria van een psychische stoornis (tabel 3.1). Dit komt overeen met personen per Haagse inwoners van 20 jaar of ouder. Angsten stemmingsstoornissen komen verreweg het meeste voor, gevolgd door aanpassingsstoornissen en verslaving en middelenmisbruik. Organische hersenaandoeningen (bijvoorbeeld dementie) en psychotische stoornissen (bijvoorbeeld schizofrenie) komen minder vaak voor, maar behoren wel tot de meest ernstige stoornissen. 1 De meest frequent voorkomende psychische stoornissen in Den Haag zijn de angst- en stemmingsstoornissen Tabel 3.1 Aantal psychische stoornissen (absoluut en per inwoners) bij Haagse inwoners van 20 jaar en ouder*. Den Haag Angststoornissen Stemmingsstoornissen Aanpassingsstoornissen Verslaving en middelenmisbruik Organische hersenaandoeningen Psychotische stoornissen Aantal Aantal per

26 3 Geestelijke gezondheid Psychiatrische zorgverlening in Den Haag In 2004 bood de Parnassia Groep psychiatrische zorg aan inwoners van Den Haag van 20 jaar en ouder, oftewel 563 personen per inwoners. 2 Dit is boven het landelijk gemiddelde van 393 per inwoners. 3 Het hogere cijfer wordt gedeeltelijk verklaard door de integrale verslavingszorg in Den Haag. In tegenstelling tot de meeste andere plaatsen in Nederland zijn in Den Haag de verslavingszorg en de psychiatrische zorg gefuseerd in één GGZ-instelling. In het landelijke cijfer is de verslavingszorg in mindere mate vertegenwoordigd. Een andere mogelijke verklaring is dat in Den Haag naar verhouding een groter aantal personen met een psychische stoornis door de zorg wordt bereikt. Uit eerder onderzoek is namelijk niet gebleken dat de frequentie van psychische stoornissen in Den Haag hoger is dan in de rest van Nederland. 4 In tabel 3.2 is voor hoofdgroepen van diagnosen aangegeven hoeveel inwoners van Den Haag in 2004 in behandeling zijn geweest bij de Parnassia Groep. Van alle personen van 20 jaar en ouder met een psychische stoornis in Den Haag krijgt 24% specialistische psychiatrische behandeling bij de Parnassia groep. Tabel 3.2 Aantal en percentage Haagse inwoners van 20 jaar en ouder met een psychiatrische behandeling naar hoofddiagnose. Den Haag Stemmingsstoornissen Psychotische stoornissen Angststoornissen Verslaving en middelenmisbruik Aanpassingsstoornissen Overige stoornissen Organische hersenaandoeningen Psycho-sociale problematiek Geen diagnose Totaal Aantal Percentage* * Door afronding tellen de percentages niet exact op tot 100 De dienst spoedeisende psychiatrie van de Parnassia Groep biedt op verzoek van verwijzers 7 x 24 uur spoedeisende psychiatrische beoordelingen in Den Haag en omstreken. In 2004 zijn er spoedeisende psychiatrische beoordelingen geweest (face-to-face contacten) in Den Haag. In 714 van de gevallen was de politie de verwijzer. Andere belangrijke verwijzers waren de spoedeisende hulp van de ziekenhuizen, de huisarts en de GGZ (tabel 3.3). De Parnassia Groep biedt ook directe ondersteuning voor de geestelijke gezondheidszorg in de huisartsenpraktijken in Den Haag en omgeving. In 2004 werden in dit kader in de Haagse huisartsenpraktijken patiënten van 20 jaar of ouder gezien, dit zijn 135 personen per inwoners. 2 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Aantal en percentage crisiscontacten per verwijzer en aantal en percentage inbewaringstellingen Tabel 3.3 (IBS) in het kader van de wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) bij Haagse inwoners van 20 jaar en ouder. Den Haag Verwijzer Politie GGZ Huisarts Spoedeisende hulp Politie programma** Overig Totaal Aantal crisiscontacten Percentage* Aantal IBS contacten Percentage* * Door afronding tellen de percentages niet exact op tot 100 ** In het kader van het politieprogramma zijn er verpleegkundigen van de Parnassia Groep op een vaste basis aanwezig op een aantal politiebureaus in de stad 26

27 3 Geestelijke gezondheid In het kader van de wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) kan door de burgemeester een inbewaringstelling (IBS) worden afgegeven voor patiënten die als gevolg van hun psychische stoornis een acuut en ernstig gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving. In 2004 werden in totaal 458 inbewaringstellingen afgegeven op Haags grondgebied; in 367 gevallen betrof het een inwoner van Den Haag (van 20 jaar of ouder). In de helft van de gevallen was de GGZ de verwijzer bij deze Haagse patiënten (tabel 3.3). Het aantal inbewaringstellingen ligt ruim boven het landelijk gemiddelde. De laatste jaren is het aantal vergelijkbaar met het aantal in Amsterdam en Rotterdam. Een ogenschijnlijke daling in Den Haag in de periode is in 2004 niet voortgezet (figuur 3.1) Aantal per Den Haag Amsterdam Rotterdam Nederland FIGUUR 3.1 AANTAL INBEWARINGSTELLINGEN PER INWONERS. DEN HAAG, AMSTERDAM, ROTTERDAM EN NEDERLAND, Relatie met sociaal-economische status Om uitspraken te kunnen doen over de relatie tussen psychische stoornissen en sociaal-economische status in Den Haag, is de stad op basis van de achterstandscore verdeeld in drie ongeveer even grote gebieden (figuur 3.2). Dit in plaats van de gebruikelijke vijfdeling naar achterstandscore (zie hoofdstuk 1, paragraaf 1.7). Voor de meeste diagnosen geldt dat het aantal behandelde personen hoger is in de wijken met een hoge achterstandscore (wijken met veel achterstand), met uitzondering van organische hersenstoornissen en psycho-sociale problematiek (figuur 3.3). Verder geldt dat er in de wijken met veel achterstand meer psychiatrische crisisbeoordelingen waren en een hoger aantal GGZ-contacten in de huisartsenpraktijken (figuur 3.4). De verschillen tussen wijken kunnen deels worden verklaard door een hogere frequentie van stoornissen in bepaalde wijken en deels door verschillen in hulpzoekgedrag en in behandelaanbod. In wijken met veel achterstand worden vaker psychische stoornissen gediagnosticeerd Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 27

28 3 Geestelijke gezondheid FIGUUR 3.2 DEN HAAG VERDEELD IN DRIE ONGEVEER EVEN GROTE GEBIEDEN OP BASIS VAN DE ACHTERSTANDSCORE. DEN HAAG 2004 (VOOR WIJKNUMMERS: ZIE FIGUUR 1.5) Aantal per inwoners Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag FIGUUR 3.3 Organische hersenstoornissen Verslaving en middelenmisbruik Psychotische stoornissen Stemmingsstoornissen Laag Midden Hoog AANTAL PSYCHIATRISCHE BEHANDELINGEN PER HAAGSE INWONERS VAN 20 JAAR EN OUDER NAAR DIAGNOSE EN ACHTERSTANDSCORE. DEN HAAG 2004 (ZIE FIGUUR 3.2 VOOR INDELING VAN DEN HAAG IN DRIE GEBIEDEN OP BASIS VAN ACHTERSTANDSCORE). Angststoornissen Aanpassingsstoornissen Overige stoornissen Psycho- sociale problematiek Geen Diagnose 28

29 3 Geestelijke gezondheid Psychiatrische crisisbeoordelingen GGZ-contacten in de huisartsenpraktijken Aantal crisisbeoordelingen per inwoners Aantal contacten per inwoners Achterstandscore Achterstandscore Laag Midden Hoog FIGUUR 3.4 AANTAL PSYCHIATRISCHE CRISISBEOORDELINGEN EN AANTAL PATIËNTEN DAT DIRECT GEESTELIJKE GEZONDHEIDS- ZORG KREEG IN DE HUISARTSENPRAKTIJK PER HAAGSE INWONERS VAN 20 JAAR EN OUDER NAAR ACHTER- STANDSCORE. DEN HAAG 2004 (ZIE FIGUUR 3.2 VOOR INDELING VAN DEN HAAG IN DRIE GEBIEDEN OP BASIS VAN ACHTERSTANDSCORE). 3.2 Parasuïcide Het vaker voorkomen van parasuïcides (niet-dodelijke poging tot zelfdoding) in een bepaalde bevolkingsgroep kan een signaal zijn voor een meer dan gemiddelde voorkomen van psychosociale problematiek bij individuen die tot die subgroep behoren. Gedurende 2002 en 2003 zijn door Haagse ziekenhuizen en de crisisdienst van Parnassia 964 meldingen gedaan van gevallen van parasuïcide. 6 Bij de mannen varieert het aantal parasuïcides tussen de 50 à 200 gebeurtenissen per jaar per Nederlandse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse Hagenaars (figuur 3.5). Bij jarige Turken komt parasuïcide het meest voor. Bij de vrouwen valt op dat parasuïcide vaker voorkomt onder jarige en jarige Turkse en Surinaamse vrouwen (figuur 3.6). Ook in (in een grotendeels vergelijkbare studie) werden onder deze groepen vrouwen de hoogste aantallen gevonden. Alleen zijn in de aantallen per jarige en jarige Turkse vrouwen hoger dan bij de Surinaamse vrouwen uit dezelfde leeftijdsgroepen: respectievelijk bijna drie keer zo vaak en twee keer zo vaak in vergelijking met hun Nederlandse leeftijdsgenoten. De uitkomsten zijn niet veroorzaakt doordat één of enkele vrouwen veelvuldig parasuïcidaal gedrag vertoonden. 6 Ook voor 2002/2003 geldt dat Turkse en Surinaamse jonge vrouwen het vaakst een poging tot zelfdoding ondernemen Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 29

30 3 Geestelijke gezondheid FIGUUR 3.5 AANTAL PARASUÏCIDES PER HAAGSE MANNEN NAAR LEEFTIJD EN ETNISCHE ACHTERGROND. DEN HAAG, GEMIDDELDE Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 0 FIGUUR 3.6 AANTAL PARASUÏCIDES PER HAAGSE VROUWEN NAAR LEEFTIJD EN ETNISCHE ACHTERGROND. DEN HAAG, GEMIDDELDE

31 3 Geestelijke gezondheid 3.3 Suïcide Het aantal inwoners van Den Haag dat jaarlijks door suïcide (zelfdoding) om het leven komt, is over de periode vrijwel constant gebleven. 7 Dit is vergelijkbaar met de landelijke trend van de afgelopen jaren, nadat er in de tien jaren daarvoor sprake was van een geleidelijke afname van het aantal suïcides. 8 Meer mannen dan vrouwen plegen zelfmoord. In Den Haag betrof het in de periode ongeveer 30 mannen en 15 vrouwen per jaar. In vergelijking met de periode komt suïcide in de periode minder vaak voor, zowel bij mannen als vrouwen. Over de afgelopen tien jaar is vooral de afname van het aantal gevallen van suïcide onder de mannen van 55 jaar en ouder aanzienlijk (figuur 3.7). Mannen Vrouwen Aantal per Aantal per jaar jaar 55 jaar en ouder jaar jaar 55 jaar en ouder FIGUUR 3.7 AANTAL SUÏCIDES PER HAGENAARS NAAR LEEFTIJD, VOOR MANNEN EN VROUWEN. DEN HAAG Suïcide komt weinig voor onder Hagenaars van Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse herkomst en Surinaamse vrouwen. 7 Onder de Surinaamse mannen daarentegen kwam suïcide ongeveer 40% vaker voor dan onder autochtone Hagenaars in de periode Ook uit landelijk onderzoek blijkt dat suïcide minder vaak voorkomt onder Turkse en Marokkaanse Nederlanders Emotionele problemen en gedragsproblemen bij jongeren In 2001/2002 is onderzoek gedaan naar emotionele problemen (zoals teruggetrokken gedrag) en gedragsproblemen (bijvoorbeeld agressief gedrag) bij Marokkaanse kinderen tussen 4 en 18 jaar uit Den Haag en Rotterdam. 10 Dit is gedaan door de ouders, de onderwijzers en de kinderen zelf te ondervragen. De resultaten hiervan zijn vergeleken met de resultaten van soortgelijke onderzoeken onder Turkse en Nederlandse kinderen, die zijn uitgevoerd rond 1993/1994. Marokkaanse ouders rapporteerden ongeveer evenveel emotionele en gedragsproblemen bij hun kinderen als Nederlandse ouders, terwijl Turkse ouders meer emotionele en gedragsproblemen rapporteerden bij hun kinderen dan Marokkaanse en Nederlandse ouders. Het verschil tussen de Turkse en Marokkaanse kinderen was het meest opvallend voor kinderen van 4 tot 11 jaar. Volgens de leraren daarentegen hebben Marokkaanse kinderen bijna twee keer zoveel gedragsproblemen in vergelijking met Nederlandse en Turkse kinderen. De Marokkaanse kinderen van jaar rapporteerden zelf juist minder gedragsproblemen dan Nederlandse en Turkse kinderen, en minder emotionele problemen dan Turkse kinderen. Vanuit het perspectief van de ouders, onderwijzers en kinderen zelf laten jongens meer gedragsproblemen zien Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 31

32 3 Geestelijke gezondheid dan meisjes, en volgens de ouders en de kinderen hebben meisjes juist meer emotionele problemen dan jongens. De onderwijzers rapporteerden geen verschil tussen jongens en meisjes wat betreft emotionele problemen. De hoge rapportage van emotionele problemen bij Turkse kinderen door hun ouders en de hoge rapportage van gedragsproblemen van onderwijzers over Marokkaanse kinderen verdient aandacht. Uit eerder onderzoek kwam namelijk naar voren dat probleemgedrag dat gerapporteerd wordt door ouders en leraren ongunstige uitkomsten zes jaar later voorspelt, zoals het gebruik van geestelijke gezondheidszorg en contact met de politie. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 32

33 4Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 4. Levensverwachting en sterfte Sterfte is een belangrijke indicator van de volksgezondheid. In dit hoofdstuk wordt de sterfte onder de inwoners van Den Haag in kaart gebracht. Er wordt in dit hoofdstuk specifiek aandacht besteed aan de levensverwachting (een aansprekende maat voor sterfte), sterfte onder 0-4-jarigen, de belangrijkste doodsoorzaken, en verschillen in sterfte tussen verschillende etnische groepen. Tot slot wordt stilgestaan bij de invloed van sociaal-economische status op sterfte. 4.1 Levensverwachting De levensverwachting geeft het aantal verwachte levensjaren bij de geboorte weer. In Nederland en ook in Den Haag leven vrouwen langer dan mannen. Het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen wordt echter wel steeds kleiner. Dit komt omdat de toenemende levensverwachting van vrouwen sinds eind jaren tachtig stagneert (vooral omdat in het verleden een toenemend aantal vrouwen is gaan roken), terwijl de levensverwachting van mannen blijft toenemen. Gebruikmakend van gegevens over sterfte in de periode is de gemiddelde levensverwachting bij de geboorte voor Haagse mannen 74,4 jaar en voor Haagse vrouwen 79,9 jaar. Landelijk is de levensverwachting bij de geboorte voor mannen een jaar hoger en voor vrouwen iets minder dan een jaar hoger (tabel 4.1). 1 Ook in de andere drie grote steden is de levensverwachting lager dan landelijk. In figuur 4.1 is te zien dat de levensverwachting in Den Haag sinds enkele decennia over het algemeen hoger is dan in de andere drie grote steden. 2 Tabel 4.1 Levensverwachting bij de geboorte naar geslacht. Den Haag en Nederland, Mannen Vrouwen Den Haag Nederland Den Haag Nederland ,8 74,7 79,9 80, ,3 75,2 79,8 80, ,1 75,2 80,6 80, ,4 75,3 79,5 80, ,5 75,6 80,2 80, ,8 75,8 79,9 80, ,0 76,0 79,6 80,7 Gemiddelde over ,4 75,4 79,9 80,6 Op 65-jarige leeftijd leven Haagse mannen gemiddeld nog 15,1 jaar. Dit is vergelijkbaar met landelijke cijfers. De levensverwachting voor Haagse vrouwen op 65-jarige leeftijd is met gemiddeld 19,1 jaar iets lager dan de landelijke levensverwachting voor vrouwen op deze leeftijd (tabel 4.2). 1 De gezonde levensverwachting is het gemiddeld aantal levensjaren dat mensen mogen verwachten in goede gezondheid door te brengen. Deze gezondheidsmaat geeft een combinatie van de lengte én de kwaliteit van leven weer. Gebaseerd op cijfers uit de periode blijkt dat de gezonde levensverwachting van Haagse mannen en vrouwen ongeveer 5 jaar lager is dan die van Nederlandse mannen en vrouwen (figuur 4.2). Voor mannen en vrouwen is de gezonde levensverwachting nagenoeg gelijk. Dit betekent dat vrouwen, gezien het feit dat ze gemiddeld ouder worden dan mannen, een aantal jaren langer in ongezondheid leven. 3 33

34 4Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Levensverwachting en sterfte Levensverwachting (in jaren) Vrouwen Mannen Den Haag Amsterdam Rotterdam Utrecht Nederland FIGUUR 4.1 ONTWIKKELING VAN DE LEVENSVERWACHTING NAAR GESLACHT. DEN HAAG, DE DRIE ANDERE GROTE STEDEN EN NEDERLAND, VIJFJAARSGEMIDDELDEN, BRON: RIVM 2 Tabel 4.2 Levensverwachting op 65-jarige leeftijd naar geslacht. Den Haag en Nederland, Mannen Vrouwen Den Haag Nederland Den Haag Nederland ,8 14,8 19,2 19, ,0 15,1 19,2 19, ,0 15,1 19,4 19, ,1 15,2 18,8 19, ,2 15,4 19,0 19, ,3 15,6 19,0 19, ,4 15,6 18,7 19,3 Gemiddelde over ,1 15,2 19,1 19,3 Mannen Den Haag 56,7 17,3 Vrouwen Den Haag 56,1 23,8 Mannen Nederland 61,2 13,7 Vrouwen Nederland 61,4 19, Jaren Levensverwachting in goed ervaren gezondheid Resterende levensverwachting FIGUUR 4.2 LEVENSVERWACHTING BIJ DE GEBOORTE OP BASIS VAN ERVAREN GEZONDHEID IN JAREN NAAR GESLACHT. DEN HAAG EN NEDERLAND,

35 4Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Levensverwachting en sterfte 4.2 Sterfte bij 0-4-jarigen In de periode zijn in Den Haag 203 kinderen onder de vijf jaar overleden. Daarvan is 43% gestorven als gevolg van aandoeningen ontstaan in de perinatale periode (periode tussen de 24 e week van de zwangerschap en de tweede week na de geboorte) en 29% aan aangeboren afwijkingen (bijvoorbeeld misvormingen aan hart, longen of zenuwstelsel). In 5% van de gevallen ging het om niet-natuurlijke doodsoorzaken; het gaat hier om oorzaken die voortkomen uit de fysieke of sociale omgeving van het kind, zoals verkeersongevallen, een val of verdrinking (figuren 4.3 en 4.4). Er zijn geen noemenswaardige verschillen in doodsoorzaken tussen jongens en meisjes in Den Haag. Evenmin is er verschil tussen Den Haag en Nederland. aandoeningen ontstaan in de perinatale periode aangeboren afwijkingen symptomen, onvolledig omschreven ziektebeelden niet-natuurlijke doodsoorzaken overig % Den Haag Nederland FIGUUR 4.3 AANDEEL VAN DE AFZONDERLIJKE DOODSOORZAKEN IN DE TOTALE STERFTE ONDER 0-4-JARIGE JONGENS. DEN HAAG EN NEDERLAND, aandoeningen ontstaan in de perinatale periode aangeboren afwijkingen symptomen, onvolledig omschreven ziektebeelden niet-natuurlijke doodsoorzaken overig % Den Haag Nederland FIGUUR 4.4 AANDEEL VAN DE AFZONDERLIJKE DOODSOORZAKEN IN DE TOTALE STERFTE ONDER 0-4-JARIGE MEISJES. DEN HAAG EN NEDERLAND, In de periode stierven in Den Haag gemiddeld jarige kinderen per jaar (1,3 per kinderen). Onder allochtone kinderen is het aantal sterfgevallen per hoger dan onder autochtone kinderen (respectievelijk 1,6 per en 1,1 per 1.000). Het gaat daarbij met name om Turkse en Marokkaanse kinderen (tabel 4.3)

36 4Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Levensverwachting en sterfte In de leeftijdsgroep 0-4 jaar is in Den Haag de sterfte onder Turkse en Marokkaanse kinderen hoger dan onder autochtone en Surinaamse kinderen Tabel 4.3 Herkomst Turks Marokkaans Surinaams Nederlands Aantal sterfgevallen (absoluut en per kinderen) onder 0-4-jarigen van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Nederlandse herkomst naar geslacht en totaal. Den Haag Jongens 0-4 jaar Meisjes 0-4 jaar Totaal Aantal Sterfte per Aantal Sterfte per Aantal Sterfte per , , , , , , , , , , , , Sterfte naar doodsoorzaak en verloren levensjaren In de periode stierven in Den Haag gemiddeld mensen per jaar (2.256 mannen en vrouwen). De meeste sterfgevallen vinden net als in de rest van Nederland plaats na het 65 e levensjaar. Rekening houdend met de verschillen in leeftijdsopbouw en de omvang van de bevolking was in Den Haag in de periode de sterfte onder mannen gemiddeld 4% hoger dan in Nederland. De sterfte onder vrouwen in Den Haag was nauwelijks hoger dan in Nederland als geheel (1% hoger) Sterfte naar doodsoorzaak De drie belangrijkste doodsoorzaken onder de Haagse bevolking zijn hart- en vaatziekten, nieuwvormingen (kanker en goedaardige tumoren) en ziekten van de ademhalingsorganen. Dit zijn ook de belangrijkste doodsoorzaken voor de Nederlandse bevolking. Alle cijfers in het vervolg van deze paragraaf hebben betrekking op de periode Van alle overleden Haagse mannen in die periode stierf 36% aan harten vaatziekten, 29% aan nieuwvormingen en 11% aan ziekten van de ademhalingsorganen. Voor Haagse vrouwen bedragen deze percentages respectievelijk 37%, 23% en 10% (figuur 4.5). 1 Hieronder worden de sterftecijfers als gevolg van de drie belangrijkste doodsoorzaken en van de nietnatuurlijke doodsoorzaken voor Den Haag vergeleken met de sterftecijfers voor Nederland. Bij deze vergelijking is steeds rekening gehouden met verschillen in leeftijdsopbouw en grootte van de bevolking van Den Haag en Nederland. 1 Hart- en vaatziekten In vergelijking met Nederland is de sterfte aan hart- en vaatziekten onder Haagse mannen 4% hoger. Haagse mannen stierven met name vaker aan ischemische hartziekten, waaronder het acute hartinfarct. Voor Haagse vrouwen geldt dat het sterftecijfer als gevolg van alle hart- en vaatziekten vergelijkbaar is met het sterftecijfer voor Nederlandse vrouwen. Wel is onder Haagse vrouwen de sterfte aan ischemische hartziekten, waaronder het acute hartinfarct verhoogd. 36

37 4Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Levensverwachting en sterfte Nieuwvormingen Haagse mannen overleden niet vaker aan nieuwvormingen dan Nederlandse mannen. Bij Haagse mannen kwam sterfte aan longkanker het vaakst voor, gevolgd door sterfte aan prostaatkanker en dikke darmkanker. Voor Haagse vrouwen was de sterfte aan nieuwvormingen 5% hoger in vergelijking met Nederlandse vrouwen. Vooral de sterfte aan longkanker is onder Haagse vrouwen aanzienlijk hoger (42%). Van alle sterfgevallen door nieuwvormingen overleden de meeste vrouwen aan borstkanker, gevolgd door longkanker en dikke darmkanker. Ziekten van de ademhalingsorganen De sterfte aan ziekten van de ademhalingsorganen was onder Haagse mannen gemiddeld iets lager en onder Haagse vrouwen gemiddeld iets hoger dan onder Nederlandse mannen en vrouwen. Bij Haagse vrouwen was vooral de sterfte aan CARA (astma en chronische obstructieve longziekten) verhoogd. Van alle ziekten aan de ademhalingsorganen kwam sterfte als gevolg van CARA (astma en chronische obstructieve longziekten) of een longontsteking het vaakst voor bij Haagse mannen en vrouwen. Niet-natuurlijke doodsoorzaken De sterfte aan niet-natuurlijke doodsoorzaken (vooral ongevallen en zelfdoding) was voor zowel Haagse mannen als vrouwen verhoogd in vergelijking met Nederlandse mannen en vrouwen (respectievelijk 8% en 9%). Vooral de sterfte aan zelfdoding was verhoogd (mannen 17%, vrouwen 37%). 4% 4% 4% 3% 5% 5% FIGUUR 4.5 AANDEEL VAN DE AFZONDERLIJKE DOODSOORZAKEN IN DE TOTALE STERFTE ONDER MANNEN EN VROUWEN. DEN HAAG

38 4Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Levensverwachting en sterfte Verloren levensjaren Om een uitspraak te kunnen doen over de ernst van verschillende doodsoorzaken is het niet alleen belangrijk om te kijken naar het aantal overleden personen, maar ook naar de leeftijd waarop iemand sterft. Een twintigjarige verliest op basis van de gemiddelde levensverwachting bij overlijden meer levensjaren dan een zeventigjarige. Ziekten van het hart- en vaatstelsel, niet-natuurlijke doodsoorzaken en nieuwvormingen dragen in de periode het meeste bij aan het totale aantal verloren levensjaren onder Haagse mannen en vrouwen in de leeftijd van 20 tot 65 jaar. Vergeleken met Haagse mannen is voor Haagse vrouwen de relatieve bijdrage van nieuwvormingen aanzienlijk groter en zijn de bijdragen van niet-natuurlijke doodsoorzaken en ziekten van hart en vaatstelsel kleiner. Voor Den Haag geldt dat de relatieve bijdrage van nieuwvormingen iets lager is in vergelijking met Nederland als geheel (figuur 4.6). 1 Mannen Den Haag 24% 24% 24% 28% Vrouwen Den Haag 42% 17% 14% 27% Mannen Nederland 29% 23% 24% 24% Vrouwen Nederland 48% 17% 12% 23% % Nieuwvormingen Ziekten van hart en vaatstelsel Niet-natuurlijke doodsoorzaken Overige doodsoorzaken FIGUUR 4.6 RELATIEVE BIJDRAGE VAN DE DRIE BELANGRIJKSTE DOODSOORZAKEN AAN HET TOTALE AANTAL VERLOREN LEVENSJAREN VOOR JARIGEN NAAR GESLACHT. DEN HAAG EN NEDERLAND, Sterfte naar etniciteit Bepaalde ziekten en aandoeningen komen vaker voor onder sommige migrantengroepen. Ook hebben migranten over het algemeen een slechtere ervaren gezondheid. In de grote steden is de sterfte in achterstandswijken het hoogst, wijken waar juist veel allochtonen wonen. Op grond van deze gegevens zou men veronderstellen dat de levensverwachting van allochtonen lager is dan van autochtonen. 7 Uit landelijke cijfers blijkt dat het aantal sterfgevallen onder Turkse, Surinaamse en Antilliaanse mannen 25% hoger is dan onder autochtone mannen. Deels is dit verschil toe te schrijven aan een lagere sociaaleconomische status. Het aantal sterfgevallen onder Marokkaanse mannen is echter 15% lager. De verschillen tussen autochtone en allochtone vrouwen zijn kleiner; wel is het aantal sterfgevallen onder Surinaamse en Antilliaanse vrouwen hoger. De sterftecijfers naar leeftijd laten een genuanceerder beeld zien. Onder jongere allochtonen is de sterfte hoger dan onder jongere autochtonen. Maar vanaf een bepaalde leeftijd is dat omgekeerd en is de sterfte bij allochtonen juist lager. Bij Marokkanen ligt dit omslagpunt op een lagere leeftijd dan voor Turken, Antillianen en Surinamers. 8 De sterftecijfers in Den Haag bevestigen dit beeld. Bij Turkse en Marokkaanse mannen zien we vanaf circa 30 jaar een lagere sterfte vergeleken met autochtone mannen. Bij Surinaamse mannen is het risico op sterfte na hun 20e jaar groter dan bij autochtone mannen (figuur 4.7). Vanaf jaar is de sterfte onder allochtone vrouwen lager dan de sterfte onder autochtone vrouwen (figuur 4.8). 9,10 38

39 4Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Levensverwachting en sterfte 2,00 1,50 1,00 0, jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar 75 jaar en ouder Etnische groep Surinamers Antillianen Turken Marokkanen Nederlanders FIGUUR 4.7 STERFTE ONDER HAAGSE MANNEN NAAR ETNICITEIT EN LEEFTIJD (STERFTE ONDER AUTOCHTONE HAAGSE MANNEN = 1). DEN HAAG ,00 3,00 2,00 1, jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar 75 jaar en ouder Etnische groep Surinamers Antillianen Turken Marokkanen Nederlanders FIGUUR 4.8 STERFTE ONDER HAAGSE VROUWEN NAAR ETNICITEIT EN LEEFTIJD (STERFTE ONDER AUTOCHTONE HAAGSE VROUWEN = 1). DEN HAAG

40 4Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Levensverwachting en sterfte 4.5 Sterfte naar sociaal-economische status Verschillen in sterftecijfers tussen wijken worden voor een belangrijk deel bepaald door verschillen in sociaaleconomische status tussen bewoners van die wijken. In Den Haag nemen de verschillen in sterfte tussen wijken met een lage sociaal-economische status en wijken met een hoge sociaal-economische status niet af (figuren 4.9 en 4.10). Wel blijft het sterftecijfer als geheel dalen Het verschil in sterfte tussen inwoners van welgestelde wijken en achterstandswijken blijft tamelijk constant. Echter, de Haagse sterftecijfers vertonen in alle gevallen een dalende trend in de afgelopen twintig jaar De sterfteverschillen als gevolg van sociaal-economische status zijn het grootst op middelbare leeftijd en de verschillen zijn groter bij mannen dan bij vrouwen. Vooral mensen met alleen lagere school sterven eerder dan anderen. Landelijke cijfers laten zien dat het verschil in levensverwachting tussen iemand met alleen lagere school en iemand met meer opleiding bijna 5 jaar is. De verschillen bij de gezonde levensverwachting (het gemiddeld aantal levensjaren dat mensen mogen verwachten in goede gezondheid door te brengen) zijn nog groter. Mannen met alleen lagere school leven gemiddeld 64 jaar zonder een lichamelijke beperking en daarna nog 9 jaar met een lichamelijke beperking. Mannen met een hogere opleiding leven gemiddeld 74 jaar zonder een lichamelijke beperking en 4 jaar met een lichamelijke beperking. De totale levensverwachting van mannen met alleen lagere school is daarmee lager dan de levensverwachting zonder een lichamelijke beperking van mannen met een hogere opleiding (respectievelijk 73 en 74 jaar). Voor een deel worden deze verschillen tussen hoge en lage sociaal-economische status veroorzaakt door een minder gezonde leefstijl en slechtere woon- en werkomstandigheden bij een lage sociaal-economische status. Daarnaast zullen mensen met een minder goede gezondheid eerder beperkingen ondervinden om door opleiding en loopbaan een hogere sociale status te verwerven. Een deel van de oorzaken van sociaaleconomische gezondheidsverschillen blijft onverklaard. 14,15 1,50 1,25 1,00 0,75 0,50 0,25 0, Den Haag Den Haag totaal Lage achterstand Hoge achterstand FIGUUR 4.9 GESTANDAARDISEERDE STERFTE ONDER 0-65-JARIGE HAAGSE MANNEN; DEN HAAG TOTAAL, IN HAAGSE WIJKEN MET EEN HOGE ACHTERSTANDSCORE EN IN HAAGSE WIJKEN MET EEN LAGE ACHTERSTANDSCORE. DEN HAAG

41 4Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Levensverwachting en sterfte 1,50 1,25 1,00 0,75 0,50 0,25 0, Den Haag Den Haag totaal Lage achterstand Hoge achterstand FIGUUR 4.10 GESTANDAARDISEERDE STERFTE ONDER 0-65-JARIGE HAAGSE VROUWEN; DEN HAAG TOTAAL, IN HAAGSE WIJKEN MET EEN HOGE ACHTERSTANDSCORE EN IN HAAGSE WIJKEN MET EEN LAGE ACHTERSTANDSCORE. DEN HAAG

42 4Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Levensverwachting en sterfte 42

43 5Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 5. Zorg: vraag, aanbod en voorzieningen In deze monitor over de gezondheid van de Haagse burgers wordt ook aandacht besteed aan zorgverlening. Immers, gezondheid en zorgverlening hangen sterk met elkaar samen. Dit hoofdstuk geeft daarom inzicht in een aantal aspecten van zorggebruik en zorgaanbod in Den Haag. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk stilgestaan bij mantelzorg en bij de bevolkingsonderzoeken naar borstkanker en baarmoederhalskanker. 5.1 Zorggebruik In de Stadsenquêtes van 2001 en 2003 is de Haagse burger (tussen de 16 en 74 jaar) gevraagd naar de contacten met diverse zorgverleners in het afgelopen jaar. 1 Vrijwel alle Hagenaars zeggen een eigen huisarts te hebben (in % en in %). Bijna 80% van de Hagenaars komt jaarlijks tenminste één keer bij de huisarts (tabel 5.1). Het landelijke percentage was in 2003 iets lager, namelijk 74%. 2 Vrouwen bezoeken de huisarts vaker dan mannen. Oudere Haagse mannen bezoeken vaker minstens een keer per jaar de huisarts dan jongere Haagse mannen. Bij Haagse vrouwen is het percentage constant voor de verschillende leeftijdgroepen. Gemiddeld bezocht de Hagenaar in ,4 keer de huisarts (landelijk 3,9 keer). Ruim 20% van de Hagenaars bezocht de huisarts minimaal 5 keer per jaar (meer vrouwen dan mannen: 25% ten opzichte van 16%). Tabel 5.1 Leeftijd Etniciteit Opleiding* Totaal Percentage Hagenaars dat minimaal één keer per jaar de huisarts bezoekt naar geslacht, leeftijd, etniciteit en opleidingsniveau. Den Haag 2001 en Mannen Vrouwen Totaal jaar jaar jaar jaar Nederlands Hindostaans Surinaams Niet-Hindostaans Surinaams Turks Marokkaans Laag Midden Hoog * Zie afkortingen- en begrippenlijst Hindostaanse Surinamers, Turken en Marokkanen verschillen wat betreft huisartsenbezoek van de autochtone Hagenaars. Meer Hindostaans Surinaamse mannen en meer Turkse mannen en vrouwen gaan, ongeacht leeftijd, minimaal eens per jaar naar de huisarts. De Marokkaanse groep vertoont een ander beeld. Meer Marokkaanse mannen maar juist minder Marokkaanse vrouwen bezoeken minimaal eens per jaar de huisarts in vergelijking met autochtone Haagse mannen en vrouwen. Het niveau van opleiding heeft geen grote invloed op het huisartsbezoek van de Hagenaar. Alleen gaan hoog opgeleide Hagenaars minder vaak frequent (dat is: meer dan 5 keer per jaar) naar de huisarts in vergelijking met Hagenaars met een lager opleidingsniveau. 1 In 2003 geeft 12% van de Hagenaars aan geen tandarts te hebben (in %). De belangrijkste reden om geen tandarts te hebben is het dragen van een kunstgebit. Andere redenen zijn angst, geen klachten, tandartsen nemen geen patiënten meer aan of niet verzekerd omdat dit te duur is. 1 43

44 5Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Zorg: vraag, aanbod en voorzieningen Van de Haagse bevolking zonder kunstgebit gaat 86% minimaal één keer per jaar naar de tandarts (tabel 5.2). Iets meer vrouwen dan mannen gaan minimaal één keer per jaar naar de tandarts. Allochtonen hebben minder vaak jaarlijks contact met de tandarts dan autochtonen. Hagenaars met een gemiddelde of hogere opleiding hebben vaker jaarlijks contact met de tandarts dan degenen met een lage opleiding. De Hagenaar bezocht in 2003 gemiddeld 1,6 keer de tandarts. Frequent tandartsbezoek, meer dan 5 keer per jaar, komt in Den Haag nauwelijks voor (2,8% van alle Hagenaars). 1 Tabel 5.2 Leeftijd Etniciteit Opleiding* Totaal Percentage Hagenaars zonder kunstgebit dat minimaal één keer per jaar de tandarts bezoekt naar geslacht, leeftijd, etniciteit en opleidingsniveau. Den Haag 2001 en Mannen Vrouwen Totaal jaar jaar jaar jaar Nederlands Hindostaans Surinaams Niet-Hindostaans Surinaams Turks Marokkaans Laag Midden Hoog * Zie afkortingen- en begrippenlijst Eén op de vijf Hagenaars bezoekt minimaal één keer per jaar een fysiotherapeut of oefentherapeut (landelijk in %) (tabel 5.3). Meer vrouwen dan mannen en meer ouderen dan jongeren bezoeken jaarlijks een fysiotherapeut of oefentherapeut. Er is weinig invloed van etnische afkomst of opleidingsniveau op het al dan niet bezoeken van een fysiotherapeut of oefentherapeut. Alleen Marokkaanse vrouwen geven aan minder vaak gebruik te maken van een fysiotherapeut of oefentherapeut in vergelijking met autochtone Haagse vrouwen. De Hagenaar bezocht in 2003 gemiddeld 2,7 keer de fysiotherapeut of oefentherapeut (landelijk 3,0 keer). 1,2 Tabel 5.3 Leeftijd Etniciteit Opleiding* Totaal Percentage Hagenaars dat minimaal één keer per jaar de fysiotherapeut of oefentherapeut bezoekt naar geslacht, leeftijd, etniciteit en opleidingsniveau. Den Haag 2001 en jaar jaar jaar jaar Nederlands Hindostaans Surinaams Niet-Hindostaans Surinaams Turks Marokkaans Laag Midden Hoog Mannen Vrouwen Totaal * Zie afkortingen- en begrippenlijst 44

45 5Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Zorg: vraag, aanbod en voorzieningen Circa 7% van de Haagse bevolking maakt minimaal eenmaal per jaar gebruik van alternatieve geneeswijzen, zoals homeopathie, acupunctuur, natuurgeneeskunde, religieuze of gebedsgenezing, magnetisme, para-normale geneeswijzen, iriscopie of geneeswijzen uit andere landen. Dit is vergelijkbaar met landelijke cijfers uit Vrouwen maken vaker gebruik van alternatieve geneeswijzen dan mannen (9% ten opzichte van 6%). Haagse mannen in de leeftijdscategorieën jaar en jaar maken vaker gebruik van alternatieve geneeswijzen in vergelijking met jarige Haagse mannen (6% en 7% ten opzichte van 3%). Hoogopgeleide Haagse vrouwen maken in vergelijking met laagopgeleide Haagse vrouwen vaker gebruik van alternatieve geneeswijzen. De Hagenaar maakte in 2003 gemiddeld 0,3 keer gebruik van alternatieve geneeswijzen. 1,2 5.2 Zorgaanbod Het is van groot belang dat het zorgaanbod aansluit op de zorgvraag. Het gewenste zorgaanbod in een stad is niet alleen afhankelijk van het aantal inwoners, maar ook van de kenmerken van deze inwoners. Vanwege de diversiteit in bevolkingssamenstelling en de vaak slechtere gezondheidstoestand in de grote steden is hier meer en deels andere zorg vereist in vergelijking met de rest van Nederland. 3 Huisartsen In Nederland is het aantal huisartsen in de periode met 14,7% toegenomen. 4 In de vier grote steden bedroeg de groei 5,6%. Het aantal fulltime equivalenten (FTE, overeenkomend met een voltijds werkende huisarts) van huisartsen in de vier grote steden is in deze periode vrijwel gelijk gebleven. De verklaring hiervoor is de stijging van het percentage vrouwelijke huisartsen, die vaker in deeltijd werken. In 1990 was 23% van de huisartsen in de vier grote steden vrouw, in 2001 was dit 35%. Het aantal inwoners per FTE huisarts is in de vier grote steden 2.320, dit is lager dan in de overige grote steden (2.421) en de rest van Nederland (2.439). In de achterstandswijken van de vier grote steden ligt het aantal inwoners per FTE huisarts (2.407) hoger dan gemiddeld in de vier grote steden als geheel. De ontwikkeling van het aantal inwoners per FTE huisarts in de vier grote steden is in de periode ongunstiger geweest dan in de rest van Nederland. Achtergrondkenmerken zoals leeftijd, geslacht, etniciteit en stedelijkheid zijn van invloed op de contactfrequentie. Hiermee rekening houdend lijkt er sprake van een 8 à 9% groter aantal contacten per FTE huisarts in de vier grote steden. Het geschatte aantal contacten per FTE huisarts bedraagt in de vier grote steden contacten op jaarbasis. In de achterstandswijken van de vier grote steden ligt dit aantal hoger ( contacten per jaar). De prognose voor 2010 is dat het aantal huisartsen in de vier grote steden met 24% zal moeten toenemen om aan de toenemende zorgvraag gehoor te kunnen geven. De instroom in de opleiding is verhoogd, waardoor er waarschijnlijk voldoende huisartsen van de opleiding zullen komen. Van de praktijkzoekende huisartsen geeft echter slechts 8% de voorkeur aan een praktijk in een grote stad. Weinig praktijkzoekende huisartsen geven de voorkeur aan de grote stad 45

46 5Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Zorg: vraag, aanbod en voorzieningen Wachtlijsten Voor verpleging, verzorging, geestelijke gezondheidszorg en ziekenhuizen bestaan wachtlijsten. De wachttijd voor opname of behandeling kan variëren per regio. Er is onderzocht of de wachtlijsten in de grote steden groter zijn dan in de rest van Nederland. 3 Het aantal wachtenden op verpleging en verzorging wordt gerelateerd aan het aantal inwoners van 75 jaar of ouder. Deze verpleging en verzorging bestaat uit thuiszorg, verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg. In de grote steden wachten gemiddeld minder 75-plussers op verpleging en verzorging dan in de middelgrote steden. Voor zover beschikbaar geven de wachtlijstgegevens voor de geestelijke gezondheidszorg en de ziekenhuiszorg geen aanleiding om te veronderstellen dat bewoners van grote steden langer op een plaats moeten wachten dan in de rest van Nederland. Over het algemeen wordt geconcludeerd dat de wachtlijsten in de zorg in de grote steden niet systematisch afwijken van het landelijk gemiddelde. In Den Haag geldt dat er geen of verwaarloosbare wachtlijsten zijn voor verpleging en verzorging. Dit is onder andere het gevolg van de daling van het aantal 75-plussers in Den Haag (in tegenstelling tot de randgemeenten). Ook zijn de mogelijkheden van zorg aan huis uitgebreid, zodat opname in het verzorgings- of verpleeghuis kan worden uitgesteld. Verwacht wordt dat in Den Haag in de toekomst een daling van de vraag naar intramurale verpleging en verzorging zal plaatsvinden. 5,6 Verloskundigen In totaal zijn per 1 januari 2004 in Nederland bijna tweeduizend verloskundigen werkzaam. 7 Het merendeel hiervan (80%) werkt in de eerste lijn, als zelfstandig gevestigde, in loondienst of als waarnemer. De andere 20% werkt in dienstverband van een ziekenhuis (tweede lijn). Sinds 1994 is de opleidingscapaciteit een aantal keer verruimd. Door deze verruiming is het aanbod aan verloskundigen toegenomen, de verwachting is dat deze toename de komende jaren doorzet. Doorberekening van twee toekomstscenario s leidt tot de conclusie dat voor een evenwicht in vraag en aanbod in 2015 de opleidingscapaciteit verminderd zal moeten worden Mantelzorg Binnen het geheel van zorg neemt mantelzorg een belangrijke plaats in. Jaarlijks helpen 3,7 miljoen Nederlanders van 18 jaar of ouder hun familieleden of goede bekenden die vanwege gezondheidsproblemen ondersteuning nodig hebben. 2,4 Miljoen van hen (19% van de bevolking van 19 jaar en ouder) hebben langer dan drie maanden en/of meer dan acht uur per week hulp gegeven. De kenmerken die hierna genoemd worden, hebben betrekking op deze laatstgenoemde groep. Achtenvijftig procent van de mantelzorgers is vrouw en de meeste mantelzorgers zijn tussen de 45 en 54 jaar oud. In vergelijking met de Nederlandse bevolking als geheel hebben mantelzorgers even vaak een baan en ongeveer hetzelfde opleidingsniveau, maar ze zijn wel minder vaak alleenstaand. Mantelzorgers zorgen het vaakst voor uitwonende ouders (44%). 9 In 2000 gaf 26% van de Hagenaars aan dat ze wel eens hulp gaven aan buren, zieken of ouderen; in 2002 was dit percentage 30%. 10,11 Van de hulpbehoevenden is 71% vrouw en bijna 65% is ouder dan 65 jaar. Ongeveer de helft is alleenstaand (52%) en vaak zijn zij lager opgeleid. In tabel 5.4 staan de kenmerken van de hulpbehoefte weergegeven. 9 In Den Haag is er sinds november 2004 in zeven stadsdelen (behalve Leidschenveen/Ypenburg) een steunpunt voor mantelzorgers. Hier kunnen mantelzorgers terecht voor informatie en advies en voor praktische en emotionele ondersteuning. In 2004 hebben 995 mantelzorgers zich voor het eerst aangemeld bij één van de steunpunten en 66 hebben zich opnieuw aangemeld. De consulenten hadden 1700 keer contact met mantelzorgers om hen ondersteuning te bieden

47 5Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Zorg: vraag, aanbod en voorzieningen Tabel 5.4 Kenmerken van hulpbehoevenden. Nederland Kenmerken Oorzaak* Fysieke beperkingen Emotionele steun Noodzaak tot toezicht** Aantal maanden hulpbehoefte Geestelijke achteruitgang Psychische problemen Lichamelijke handicap Ernstige ziekte Anders Niet Licht Matig Ernstig Niet nodig Wel nodig Geen noodzaak Wel noodzaak 1-3 maanden 4-11 maanden 12 maanden Percentage * Er zijn meerdere oorzaken mogelijk, de verschillende oorzaken tellen op tot meer dan 100% ** De hulpbehoevende kan niet langer dan een half uur alleen gelaten worden Bron: SCP 9 Een aparte groep vormen de jonge mantelzorgers. Exacte cijfers over het aantal jonge mantelzorgers ontbreken, maar er wordt geschat dat tenminste 10% van alle thuiswonende kinderen en jongeren op een of andere wijze (mede) zorg draagt voor een langdurig ziek familielid. Onderzoek in Rotterdam wees uit dat bijna 20% van de jongeren een langdurig (lichamelijk en/of psychisch) zieke ouder heeft (gehad). Het emotionele welbevinden van deze jongeren was lager dan dat van jongeren die opgroeien in een gezin zonder een langdurig zieke ouder. Ze voelden zich meer eenzaam, ongelukkiger en ervoeren hun gezondheid als slechter. Ze rapporteerden ook meer gedragsproblemen en maakten meer melding van ruzie thuis. 13 Ook allochtone mantelzorgers vormen een aparte groep. Zij zijn vaak extra zwaar belast, onder andere vanwege extra taken op het terrein van begeleiding en tolken door de geringe beheersing van de Nederlandse taal bij veel oudere allochtonen. Toch zoeken zij minder vaak professionele hulp voor het zieke familielid dan autochtone mantelzorgers. Er zijn overigens grote verschillen tussen allochtone groepen. Vooral Turkse en Marokkaanse ouderen verwachten bijvoorbeeld dat de kinderen de totale zorg op zich nemen. Deze verwachting is niet berekend op de langere levensverwachting die de ouderen in Nederland hebben. Ook staat dit op gespannen voet met de groeiende wens van de jongere generatie allochtonen om enige ruimte te hebben voor een leven naast de zorg. Zuid-Europese, Antilliaanse en Surinaamse ouderen willen daarentegen zo lang mogelijk zelfstandig blijven; zij verwachten met name emotionele en praktische ondersteuning

48 5Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Zorg: vraag, aanbod en voorzieningen 5.4 Bevolkingsonderzoeken borstkanker en baarmoederhalskanker Borstkanker Borstkanker is een van de meest voorkomende vormen van kanker bij vrouwen in Nederland. Van alle vrouwen die kanker krijgen heeft eenderde borstkanker. In 2003 werden bij vrouwen nieuwe gevallen van borstkanker geconstateerd en stierven er vrouwen aan borstkanker. 15,16 Alle vrouwen van 50 tot en met 75 jaar krijgen elke twee jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek borstkanker. Het doel van dit onderzoek is om door vroegtijdige opsporing de sterfte aan borstkanker terug te dringen en de kans op genezing en op een minder ingrijpende behandeling te vergroten. In 2003 heeft 68% van de opgeroepen vrouwen in Den Haag een borstfoto laten maken; dit is iets meer dan het jaar ervoor (65%). De opkomst in Den Haag is net als de voorgaande jaren veel lager dan de opkomst in de gehele regio noordelijk Zuid-Holland (79%) 17, maar is vergelijkbaar met de opkomst in andere grote steden (tabel 5.5) Het landelijk opkomstcijfer was 79% in In 2003 zijn 982 vrouwen uit de gehele regio noordelijk Zuid- Holland doorverwezen voor nader onderzoek. In 2001 waren dit vrouwen en werd bij 4,6 per verwezen en verder onderzochte vrouwen borstkanker aangetoond. 17 Tabel 5.5 Aantal oproepen Opkomstpercentage Opkomstpercentage bevolkingsonderzoek borstkanker. Den Haag en de drie andere grote steden, Den Haag % Amsterdam % Rotterdam e.o %* Utrecht Niet bekend 70%** Baarmoederhalskanker In 2003 werd in Nederland bij 584 vrouwen baarmoederhalskanker geconstateerd; in hetzelfde jaar stierven 214 vrouwen aan deze vorm van kanker. 15,16 Alle vrouwen van 30 tot en met 60 jaar krijgen eens in de vijf jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Het doel van dit onderzoek is vroegtijdige opsporing van (voorstadia van) baarmoederhalskanker. In 2003 was het opkomstpercentage in Den Haag 53%; dit is ongeveer gelijk aan het jaar daarvoor (52%). Het opkomstpercentage was hoger onder vrouwen die werden uitgenodigd via de huisarts (61%) dan onder vrouwen die centraal werden uitgenodigd (52%). De opkomst in Den Haag is het laagst uit de hele regio West; het gemiddelde opkomstpercentage in de rest van de regio was 70%. In 2003 werden 17 vrouwen met baarmoederhalskanker opgespoord via het bevolkingsonderzoek in regio West. 22 De opkomst bij het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is lager in de grote steden en lager onder allochtonen. Over de periode was de opkomst onder de Marokkaanse (42%) en Turkse vrouwen (49%) lager dan onder de Nederlandse vrouwen (62%). Opvallend was dat de opkomst onder Turkse en Marokkaanse vrouwen met de Nederlandse nationaliteit iets hoger was dan onder de vrouwen zonder de Nederlandse nationaliteit. Om de opkomst van allochtone vrouwen te verhogen zijn er in 2003 verschillende voorlichtingsactiviteiten geweest voor allochtone vrouwen, waaronder 15 voorlichtingsbijeenkomsten in Den Haag in het Turks, Arabisch, Afghaans en Berbers. Deze voorlichting werd gegeven door voorlichters van het steunpunt Voorlichting in de Eigen Taal en Cultuur (VETC) van de GGD Den Haag

49 6 6. Leefstijl Cijfers over leefstijlfactoren horen thuis in deze Gezondheidsmonitor, onder andere vanwege de maatschappelijke aandacht die er momenteel bestaat voor een gezonde leefstijl. Een gezonde leefstijl hangt samen met een goede gezondheid, en andersom. De mate van lichamelijke activiteit, voedingsgewoonten en het gebruik van genotmiddelen zijn voorbeelden van leefstijlfactoren die zich goed lenen voor beïnvloeding door gemeentelijk gezondheidsbeleid. Een mooi voorbeeld hiervan is het project Bewegen op Recept, dat op initiatief van het STIOM in november 2002 is gestart. Lichamelijk inactieve Hagenaars uit achterstandswijken voor wie het volgens hulpverleners (bijvoorbeeld de huisarts) om gezondheidsredenen goed zou zijn om meer te bewegen, kregen een recept. Dit recept bood de Hagenaar de mogelijkheid deel te nemen aan speciaal georganiseerde lichamelijke activiteiten. Vanaf juni 2003 zijn op deze wijze tenminste deelnemers begonnen aan deze activiteiten. 6.1 Lichamelijke activiteit: sport Lichamelijke activiteit heeft een gunstig effect op de gezondheid, het bevordert de fitheid en het welbevinden van mensen, kan ziekten voorkomen en herstel versnellen. 1 In 2005 deed 58% van de jarige Hagenaars minstens 12 keer per jaar aan sport. Dit is vergelijkbaar met Onder sport wordt in dit verband verstaan: activiteiten die zijn verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld. Dus wel badminton, fitness en schaken, maar niet yoga, tuinieren of fietsen naar de winkel. Als wordt gekeken naar de verschillende doelgroepen dan is te zien dat vooral de sportdeelname van de jarige Hagenaars is toegenomen. Ook de sportdeelname van Hagenaars van allochtone afkomst is toegenomen, zowel bij de eerste als bij de tweede generatie. De sportdeelname van de eerste generatie allochtonen is wel nog steeds lager dan die van autochtonen (tabel 6.1). De samenhang tussen sportdeelname en opleiding, inkomen en etniciteit is terug te zien in de sportdeelname per stadsdeel. In de rijkere stadsdelen, zoals Leidschenveen/Ypenburg en Scheveningen (met relatief minder allochtone inwoners) deden in 2003 meer jarige Hagenaars aan sport (respectievelijk 66% en 65%) dan in de stadsdelen met de hoogste sociaal-economische achterstand en een hoog percentage allochtonen, zoals Laak en Centrum (respectievelijk 50% en 52%). 2,3 In Centrum en Laak wordt minder aan sport deelgenomen dan in de meer welgestelde stadsdelen Tabel 6.1 Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleiding Totaal Percentage Haagse inwoners van jaar dat minstens 12 keer per jaar aan sport doet. Den Haag 2001 en 2005.* Mannen Vrouwen jaar jaar jaar jaar Autochtoon Allochtoon 1 e generatie Allochtoon 2 e generatie Laag Midden Hoog Hagenaars jaar Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag * Het betreft hier cijfers die zijn verkregen volgens de Richtlijnen Sport Onderzoek, een gestandaardiseerde methode, die door veel steden in Nederland wordt gebruikt. 49

50 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl 6.2 Lichamelijke activiteit: bewegen anders dan sport Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) zouden volwassenen en ouderen (55 jaar en ouder) tenminste vijf dagen per week tenminste een half uur per dag matig intensief moeten bewegen. Voor jongeren (tot 18 jaar) geldt een strengere norm (dagelijks één uur) en voor niet-actieve ouderen met of zonder beperkingen geldt dat elke extra hoeveelheid lichaamsbeweging is meegenomen. In 2004 voldeed circa de helft van de Nederlanders (51%) aan deze norm. Naast sport vallen activiteiten als fietsen, wandelen, tuinieren, klussen, inspanning bij huishoudelijk werk en bewegen tijdens het werk ook onder de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. 1,4 Huishoudelijk werk levert voor ongeveer de helft van de bevolking (12 jaar en ouder) een belangrijke bijdrage aan de hoeveelheid beweging per dag. Dit geldt meer voor vrouwen dan voor mannen (tabel 6.2). Onderhoudswerk, klussen en tuinieren en het maken van wandelingen en fietstochtjes leveren bij vrouwen een bescheiden bijdrage in vergelijking met huishoudelijk werk. 5 Tabel 6.2 De participatie en tijdsbesteding (in minuten per dag) aan huishoudelijk werk; onderhoudswerk, klussen en tuinieren en het maken van wandelingen en fietstochtjes. Nederland Participatie (%) Tijdsbesteding (min/dag) Huishoudelijk werk Onderhoudswerk, klussen en tuinieren Wandelen, fietstochtjes maken Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Voeding Een ongezond voedingspatroon kan directe gevolgen hebben voor de gezondheid. Zo is het een risicofactor voor obstipatie, tandbederf en hart- en vaatziekten. Daarnaast kan voeding indirecte gevolgen hebben op de gezondheid via overgewicht. Het risico op hart- en vaatziekten hangt bijvoorbeeld vooral samen met voeding die rijk is aan ongezonde vetten (verzadigd vet en transvetzuren) en arm is aan vis, groenten en fruit. Ongeveer 10% van het jaarlijkse aantal sterfgevallen in Nederland kan worden toegeschreven aan een ongunstige voedingssamenstelling. 6 Diverse onderzoeken hebben uitgewezen dat bij verschillende leeftijdsgroepen de consumptie van bepaalde groepen voedingsmiddelen en/of de inneming van bepaalde voedingsstoffen te hoog of te laag is. Voor ouderen geldt bovendien dat zij een hogere kans op ondervoeding hebben naarmate ze minder zelfstandig worden (tabel 6.3). 6-8 Mensen met een lage sociaal-economische status hebben over het algemeen een minder gunstig voedingspatroon. De gegevens over de voedselconsumptie van allochtonen geven geen eenduidig beeld voor de verschillende etnische groepen: het vetzuurpatroon is bij sommige etnische groepen gunstiger dan onder de autochtone bevolking, maar de gemiddelde voorziening van vitamines en mineralen ligt lager. 6 Tussen 1988 en 1998 is de consumptie van ongezonde vetten gedaald. Een minder positieve ontwikkeling is dat de consumptie van groente en fruit in deze periode ook is gedaald. Deskundigen verwachten dat de huidige trends op het gebied van voedselaanbod en voedingsgewoonten zich de komende vijf tot tien jaar zullen voortzetten. Dit zal naar verwachting een negatief effect hebben op de volksgezondheid, in het bijzonder op het aantal mensen met overgewicht en chronische ziekten. 6 Verwacht wordt dat de voedingsgewoonten in de komende vijf tot tien jaar zullen leiden tot een toename van overgewicht en van chronische ziekten 50

51 6 Leefstijl Tabel 6.3 Belangrijke bevindingen uit landelijke voedingsonderzoeken onder verschillende leeftijdsgroepen.* Leeftijdscategorie Peuters van 9 maanden Peuters van 12 maanden Peuters van 18 maanden Mannen: jaar Vrouwen: jaar Ouderen in verpleeg- of verzorgingshuis en fragiele ouderen Consumptie/ inneming t.o.v. aanbevolen hoeveelheid/adequate inneming - Consumptie groente te laag** - Inneming vetten te laag - Inneming vetten te laag - Consumptie groente gelijk aan ondergrens - Inneming vetten te laag - Inneming ijzer te laag - Consumptie groente en fruit te laag - Bijdrage verzadigde vetzuren en transvetzuren aan energievoorziening te hoog - Inneming vitamine E te laag - Consumptie groente en fruit te laag - Bijdrage verzadigde vetzuren en transvetzuren aan energievoorziening te hoog - Inneming ijzer, calcium, foliumzuur en vitamine E te laag - Inneming van bepaalde vitamines en mineralen te laag, zoals vitamine D en B Overgewicht Overgewicht verlaagt de kwaliteit van leven onder andere omdat het risico op het krijgen van ouderdomssuikerziekte, hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker, galstenen, artrose (gewrichtsslijtage) en depressie wordt verhoogd. Naar schatting wordt ongeveer 6% van de jaarlijkse sterfte veroorzaakt door overgewicht. 9 In de periode had 55% van de mannen en 45% van de vrouwen tussen de 20 en 70 jaar (matig of ernstig) overgewicht; ernstig overgewicht (obesitas) kwam voor bij ongeveer 10% van de bevolking. Obesitas komt vaker voor bij vrouwen en bij mensen met een laag opleidingsniveau. 9,10 Daarnaast suggereren verschillende onderzoeken dat overgewicht meer voorkomt bij allochtonen dan bij autochtonen. 10 Overgewicht op kinderleeftijd en met name tijdens de puberteit is voorspellend voor overgewicht op volwassen leeftijd. Onderzoek in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam onder verschillende leeftijdsgroepen heeft uitgewezen dat overgewicht veelvuldig voorkomt onder kinderen (tabel 6.4). In Den Haag kwam overgewicht vaker voor bij Turkse en Marokkaanse kinderen dan bij Nederlandse kinderen (figuur 6.1) en in Amsterdam bleek dat vooral Surinaamse en Marokkaanse meisjes vaker overgewicht hadden dan Nederlandse meisjes. Ook werd in Den Haag geconstateerd dat kinderen uit wijken met een lagere sociaaleconomische status vaker overgewicht hadden dan kinderen uit wijken met een hogere sociaal-economische status (figuur 6.2); in Amsterdam bleken laag opgeleide jongens en meisjes een grotere kans op overgewicht te hebben dan de hoog opgeleiden Overgewicht onder schoolkinderen is een groeiend probleem. Het komt vaker voor in de achterstandswijken en onder Turkse en Marokkaanse kinderen Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 51

52 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl Tabel 6.4 Den. Haag Amsterdam Rotterdam Nederland Percentage kinderen met overgewicht naar geslacht. Den Haag , Amsterdam 2003, Rotterdam 2003/2004 en Nederland jaar t/m 16 jaar Tweede klas Voortgezet Onderwijs* Groep 2 Basisschool Eerste klas Voortgezet Onderwijs Derde klas Voortgezet Onderwijs 2 t/m 19 jaar* Jongens Percentage met overgewicht Meisjes Het aantal mensen met obesitas is in de periode gestegen, zowel bij mannen als bij vrouwen en in alle leeftijdsklassen. Als de stijgende trend uit de voorgaande jaren zich voortzet, dan zijn er in 2024 ongeveer 5,5 miljoen volwassenen van 20 jaar en ouder met matig overgewicht (41%) en 2,5 miljoen met obesitas (18%) in Nederland. 14 In 2006 zal in de gemeente Den Haag een programma voor het voorkómen en begeleiden van overgewicht bij kinderen van 0 tot 18 jaar starten. De afspraak met de rijksoverheid is dat eind Haagse kinderen met overgewicht begeleiding krijgen richting gezond gewicht. Er zal extra aandacht geschonken worden aan de achterstandswijken, omdat daar de problemen het grootst zijn (figuur 6.2) j m j m j m j m j m j m Nederlands Turks Marokkaans Hindostaans Overig westers Overig nietwesters Matig overgewicht Ernstig overgewicht FIGUUR 6.1 PERCENTAGE KINDEREN MET MATIG EN ERNSTIG OVERGEWICHT NAAR ETNICITEIT EN GESLACHT. DEN HAAG

53 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0-0,1-0,2-0,3-0, wijknummer FIGUUR 6.2 GEMIDDELDE AFWIJKING VAN DE GEMIDDELDE BODY MASS INDEX (BMI: GEEFT EEN INDICATIE VAN IEMANDS GEWICHT IN RELATIE TOT DE LENGTE) PER WIJK. DE GEMIDDELDE BMI IS IN DIT GEVAL DE NULLIJN. HOE HOGER DE PUNT BOVEN DE NULLIJN LIGT, HOE MEER OVERGEWICHT. DE WIJKEN ZIJN GEORDEND OP BASIS VAN DE ACHTERSTANDSCORE VAN 2001 (LINKS DE LAAGSTE, RECHTS DE HOOGSTE ACHTERSTANDSCORE) (VOOR WIJKNUMMERS: ZIE FIGUUR 1.5). DEN HAAG Genotmiddelengebruik en verslaving Roken Roken vergroot de sterftekans als gevolg van longkanker, aandoeningen van de luchtwegen, coronaire hartziekten en beroertes. Bij mannen die aan deze ziekten overlijden is in 53% van de sterfgevallen sprake van een relatie met roken, bij vrouwen is dit 28% (tabel 6.5). Van alle sterfgevallen in Nederland was in 2003 ongeveer 14% direct te wijten aan roken (20% van de mannen en 8% van de vrouwen). 15 Tabel 6.5 Aandoening Longkanker Aandoeningen van de luchtwegen Coronaire hartziekten Beroertes Totaal Sterfte veroorzaakt door roken (absoluut en als percentage van de totale sterfte) bij de belangrijkste vier aan roken gerelateerde aandoeningen onder volwassenen van 20 jaar en ouder naar geslacht. Nederland Absoluut Mannen % van de totale sterfte aan deze aandoening Absoluut Vrouwen % van de totale sterfte aan deze aandoening

54 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl De overheid erkent deze risico s door roken steeds meer te ontmoedigen en niet-rokers te beschermen (Tabakswet 2004). De gemeente Den Haag kent de campagne Roken, dat doe je niet in Den Haag!. De doelstelling van deze campagne is het breder bekend maken van de verschillende manieren om te stoppen met roken onder rokende Hagenaars enerzijds en het bevorderen van een positief niet-roken imago onder jongeren anderzijds. In 2001 en 2003 rookte 32% van de jarige Hagenaars. Er rookten meer mannen dan vrouwen. Het laagste percentage rokers werd aangetroffen onder Marokkaanse Hagenaars. Ook rookten Hindostaans- Surinaamse vrouwen beduidend minder dan autochtone Haagse vrouwen. Hagenaars met een hoog opleidingsniveau rookten minder dan stadsgenoten met een laag opleidingsniveau (tabel 6.6). Een opvallende bevinding was dat 17% van de Turkse mannen zware rokers zijn (20 sigaretten of meer per dag). 16 Tabel 5.2 Percentage Haagse rokers naar geslacht, etniciteit en opleidingsniveau. Den Haag 2001 en Mannen Vrouwen Totaal Etniciteit Nederlands Hindostaans Surinaams Niet-Hindostaans Surinaams Turks Marokkaans Opleiding* Laag Midden Hoog Totale Haagse bevolking In de GGD-regio s van Den Haag, Amsterdam en Rotterdam e.o. rookte in gemiddeld ongeveer 34% van de bevolking van 12 jaar en ouder. Zowel landelijk als in Utrecht lag dit percentage lager (tabel 6.7). 17 Het percentage rokers in de algemene bevolking is sinds begin jaren negentig tot 2001 licht gedaald. Tussen 2001 en 2003 bleef het percentage rokers stabiel. Jaarlijks stopt ongeveer 1,6% van de bevolking met roken. Een even groot deel begint (weer) met roken. Onder deze (her)starters bevinden zich relatief veel jongeren onder de 19 jaar, mensen met een lage opleiding en vrouwen van begin dertig die vaak na een zwangerschap weer beginnen te roken. Volwassen rokers roken dagelijks gemiddeld 15 sigaretten per dag. 15,18 Gemiddeld percentage rokers naar GGD-regio. Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Tabel 6.7 Nederland, GGD-regio Percentage GGD Den Haag 34,3 GG&GD Amsterdam 33,6 GGD Rotterdam e.o. 33,9 GG&GD Utrecht 31,4 Nederland 31,5 Het aantal rokers onder Haagse scholieren op het voortgezet onderwijs daalt. Tussen 1999 en 2003 neemt onder jongens het percentage rokers af van 24% naar 17% en onder de meisjes van 26% naar 22%. Dit Haagse beeld komt overeen met het landelijke beeld. Het roken onder scholieren neemt toe met de leeftijd. De stijging van het percentage scholieren dat de afgelopen maand heeft gerookt doet zich vooral voor in de leeftijdgroep jarigen. Vier procent van de jarigen rookt dagelijks; dit is bij de jarigen 16% en bij de jarigen 15% (figuren 6.3 en 6.4)

55 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl Onder Haagse middelbare scholieren daalt het percentage rokers jongens % Totaal Leeftijd in jaren FIGUUR 6.3 PERCENTAGE JONGENS IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS DAT RECENT (IN DE LAATSTE VIER WEKEN) HEEFT GEROOKT NAAR LEEFTIJD. DEN HAAG 1996, 1999 EN Meisjes % Totaal Leeftijd in jaren FIGUUR 6.4 PERCENTAGE MEISJES IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS DAT RECENT (IN DE LAATSTE VIER WEKEN) HEEFT GEROOKT NAAR LEEFTIJD. DEN HAAG 1996, 1999 EN Alcohol Matig drinken van alcohol (één tot twee glazen alcohol per dag voor vrouwen en twee tot drie voor mannen) schaadt de gezondheid gewoonlijk niet en kan het risico op coronaire hartziekten en herseninfarcten verkleinen. De schadelijke gevolgen van overmatig alcoholgebruik zijn echter talrijk en beïnvloeden in belangrijke mate de kwaliteit van leven in ongunstige zin. Ruim 12% van de ziektelast bij mannen en 2% van de ziektelast bij vrouwen kan worden toegeschreven aan overmatig alcoholgebruik. Overmatig alcoholgebruik verhoogt het risico op hart- en vaatziekten, op beschadiging van lever, hersenen, nieren en zenuwen en op verschillende vormen van kanker (mond, keel, slokdarm, borst, darm en lever). Binge-drinken (in korte tijd heel veel alcohol drinken) verhoogt het risico op hart- en vaatziekten, acuut nierfalen en hersenbeschadiging. Verder heeft alcoholgebruik invloed op de vruchtbaarheid en bij zwangere vrouwen op de pre- en postnatale ontwikkeling van het kind. In 2003 overleden circa 800 Nederlanders met alcoholgerelateerde aandoeningen als primaire doodsoorzaak. Daarnaast is er ook sprake van maatschappelijk nadelige effecten van alcoholgebruik, zoals overlast en geweld en de indirect gerelateerde gezondheidschade, bijvoorbeeld door verkeersongevallen. 55

56 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl Zo wordt circa 40% van alle agressiedelicten gepleegd onder invloed van alcohol, wordt het aantal verkeersdoden in Nederland veroorzaakt door alcoholgebruik op 250 geschat en het aantal ernstig gewonden in het verkeer op Uit onderzoek uit 2004 naar problemen als gevolg van alcoholgebruik onder jarige Nederlanders blijkt dat 10% van hen problemen ondervindt (ongevallen, verminderd sociaal functioneren, maaltijden overslaan en dergelijke) als gevolg van regelmatig of stevig drinken (minimaal 21 dagen per maand vier of meer glazen alcohol). Dit probleemdrinken blijkt vaker voor te komen bij mannen en jongeren en minder vaak bij mensen met een partner en kinderen. Het hoogste percentage is gevonden bij jarige mannen (34%). 22 In 2001 en 2003 dronk 69% van de jarige Hagenaars wel eens alcohol, dit is aanzienlijk minder dan het landelijk gemiddelde (Nederland 2003, 12 jaar en ouder: 82%). Dit verschil kan grotendeels worden toegeschreven aan het grotere aandeel islamitische inwoners in Den Haag: van de autochtone Hagenaars drinkt 79% alcohol, van de Turken 22% en Marokkanen 12%. Meer mannen dan vrouwen drinken alcohol. Marokkaanse en Turkse vrouwen drinken het minst. De meeste alcoholgebruikers in Den Haag zijn te vinden onder hoogopgeleiden, hogere inkomensgroepen en alleenstaanden; dit geldt ook voor de andere grote steden en de rest van Nederland. Overmatig alcoholgebruik (20 glazen of meer per week) komt voor bij 15% van de Haagse mannen en 4% van de Haagse vrouwen. Dit wijkt niet sterk af van de landelijke cijfers. Overmatig alcoholgebruik komt in Den Haag relatief veel voor bij autochtone mannen, bij jarige mannen en bij laag of gemiddeld opgeleide mannen (tabellen 6.8 en 6.9). 16 In 2003 heeft 15% van de basisscholieren en 48% van de middelbare scholieren in Den Haag recent (in de afgelopen vier weken) alcohol gebruikt. In 1996 en 1999 was dit nog 42% van de middelbare scholieren. Bij jongens is het recent gebruik gelijk gebleven en bij meisjes toegenomen, met als gevolg dat er in 2003 géén verschil meer bestaat tussen beide geslachten. Voor de toename bij meisjes zijn vooral de jarigen verantwoordelijk, bij oudere meisjes stabiliseert het drankgebruik zich. Bij jongens zien we hetzelfde beeld: een toename bij jarigen (maar niet zo sterk als bij meisjes) en een stabilisatie bij oudere jongens (figuren 6.5 en 6.6) Zoals ook eerder is geconstateerd in 1996 en 1999 is in 2003 het recent alcoholgebruik in Den Haag lager dan landelijk. Het percentage middelbare scholieren dat de afgelopen maand alcohol heeft gedronken is verreweg het laagst onder de leerlingen van niet-nederlandse herkomst die islamitisch worden opgevoed: van de Nederlandse leerlingen heeft 66% recent gedronken, van de niet-nederlandse leerlingen die islamitisch worden opgevoed 7%. Op de basisschool zegt 8% wel eens dronken of aangeschoten te zijn geweest. Van de middelbare scholieren is 42% dit wel eens geweest en 8% ten minste vijf keer. 21 Onder Haagse middelbare scholieren is het alcoholgebruik erg hoog, ook bij de meisjes Onder bepaalde groepen jongeren wordt meer alcohol gedronken, zoals onder studenten, uitgaanders, vakantiegangers, zwerfjongeren, deelnemers in spijbelopvangprojecten en autochtone leerlingen in het speciaal onderwijs. 15 Negen van de tien Haagse uitgaande jongeren (15-35 jaar) hebben in 2003 de afgelopen maand alcohol gedronken en zes op de tien in de afgelopen week. Het alcoholgebruik ligt onder fans van Hiphop/Rap/R&B lager dan onder de fans van Pop/Rock of Dance/House/Techno. Dit hangt mogelijk samen met de voorkeur van Marokkanen voor de eerstgenoemde muzieksoorten

57 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl Tabel 6.8 Leeftijd Etniciteit Opleiding**** Totaal Mate van alcoholgebruik onder jarige Haagse mannen naar leeftijd, etniciteit en opleidingsniveau. Den Haag 2001 en jaar jaar jaar jaar Nederlands Hindostaans Surinaams Niet-Hindostaans Surinaams Turks Marokkaans Overige Laag Midden Hoog Geen alcoholgebruik Licht-matig * Alcoholgebruik Overmatig ** Totaal *** * Licht tot matig: minder dan 20 glazen per week ** Overmatig: 20 glazen of meer per week *** Door afronding tellen de afzonderlijke percentages niet op tot het totale percentage **** Zie afkortingen- en begrippenlijst Tabel 6.9 Leeftijd Etniciteit Opleiding**** Totaal Mate van alcoholgebruik onder jarige Haagse vrouwen naar leeftijd, etniciteit en opleidingsniveau. Den Haag 2001 en jaar jaar jaar jaar Nederlands Hindostaans Surinaams Niet-Hindostaans Surinaams Turks Marokkaans Overige Laag Midden Hoog Geen alcoholgebruik Licht-matig * Alcoholgebruik Overmatig ** Totaal *** * Licht tot matig: minder dan 20 glazen per week ** Overmatig: 20 glazen of meer per week *** Door afronding tellen de afzonderlijke percentages niet op tot het totale percentage **** Zie afkortingen- en begrippenlijst 57

58 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl % Totaal Leeftijd in jaren FIGUUR 6.5 PERCENTAGE JONGENS IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS DAT RECENT (IN DE LAATSTE VIER WEKEN) ALCOHOL HEEFT GEDRONKEN NAAR LEEFTIJD. DEN HAAG 1996, 1999 EN % Totaal Leeftijd in jaren FIGUUR 6.6 PERCENTAGE MEISJES IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS DAT RECENT (IN DE LAATSTE VIER WEKEN) ALCOHOL HEEFT GEDRONKEN NAAR LEEFTIJD. DEN HAAG 1996, 1999 EN In 2003 stonden ruim Hagenaars ingeschreven bij de verslavingszorg met alcoholgebruik als primair probleem. Vergelijkbaar met landelijke cijfers is de man/vrouw- verhouding onder hen ongeveer drie staat tot één en (ruim) tweederde is veertig jaar of ouder. Ongeveer één op de zes Haagse alcoholcliënten is van niet- Nederlandse herkomst (landelijk 10%), van hen is tweevijfde Surinamer. In vergelijking met de Nederlandse alcoholcliënten is het aandeel vrouwen onder de niet-nederlanders kleiner (figuren 6.7 en 6.8)

59 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl Aantal < > 64 Leeftijd in jaren Man Vrouw FIGUUR 6.7 AANTAL AUTOCHTONE CLIËNTEN MET PRIMAIRE ALCOHOLPROBLEMATIEK BEKEND BIJ DE VERSLAVINGSZORG NAAR LEEFTIJD EN GESLACHT. DEN HAAG Aantal < > 64 Leeftijd in jaren Man Vrouw FIGUUR 6.8 AANTAL ALLOCHTONE CLIËNTEN MET PRIMAIRE ALCOHOLPROBLEMATIEK BEKEND BIJ DE VERSLAVINGSZORG NAAR LEEFTIJD EN GESLACHT. DEN HAAG Cannabis Van alle drugs wordt cannabis (hasj of weed) het meest gebruikt. Het roken van cannabis (blowen) komt vooral voor onder adolescenten en jongvolwassenen en vaker in de grote stad dan op het platteland. Tussen 1997 en 2001 nam het gebruik in Nederland onder de algemene bevolking toe van 2,5% naar 3%. De toename was het grootst onder de jarigen. 15 In Den Haag is tussen 1996 en 2003 het gebruik in de afgelopen maand bij meisjes in het voortgezet onderwijs gestegen (van 4% naar 8%) en bij jongens vrijwel gelijk gebleven (2003: 13%) (figuren 6.9 en 6.10) Nog steeds blowen dus meer jongens dan meisjes. Voor de stijging bij de Haagse meisjes zijn vooral de jarigen verantwoordelijk. Landelijk daalde het recent gebruik onder scholieren tussen 1996 en Deze afname komt vooral voor onder jongens. Onder meisjes bleef het percentage recente gebruikers van cannabis tussen vrijwel gelijk

60 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl % Totaal Leeftijd in jaren FIGUUR 6.9 PERCENTAGE JONGENS IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS DAT RECENT (IN DE LAATSTE VIER WEKEN) CANNABIS HEEFT GEBRUIKT NAAR LEEFTIJD. DEN HAAG 1996, 1999 EN % Totaal Leeftijd in jaren FIGUUR 6.10 PERCENTAGE MEISJES IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS DAT RECENT (IN DE LAATSTE VIER WEKEN) CANNABIS HEEFT GEBRUIKT NAAR LEEFTIJD. DEN HAAG 1996, 1999 EN Problematisch cannabisgebruik komt vooral voor onder bepaalde groepen jongeren, zoals jongeren die veel spijbelen en/of delinquent gedrag vertonen. Van de leerlingen op het voortgezet onderwijs in Den Haag had in % de afgelopen maand meer dan tien keer cannabis gerookt. De frequentie van blowen lag onder oudere leerlingen hoger dan onder jongere, en onder jongens hoger dan onder meisjes. Eén op de zeven cannabisgebruikers rookte drie joints of meer per keer; leeftijd of geslacht waren hierop nauwelijks van invloed. 21 Cannabis is in het uitgaanscircuit een populair genotmiddel, maar is geen typische uitgaansdrug. Jongeren die op doordeweekse dagen blowen doen dat gewoonlijk ook in het weekend tijdens het uitgaan. Het wordt vooral in dance-scenes en hiphop-scenes waargenomen. 23 Het risico van afhankelijkheid neemt toe bij langdurig en frequent gebruik. Jongeren zijn daarbij kwetsbaarder dan ouderen. In 2003 stonden vanwege cannabisverslaving ruim tweehonderd Hagenaars ingeschreven bij de verslavingszorg: hoofdzakelijk mannen in de leeftijd van jaar. Eenderde is van niet-nederlandse herkomst, het betreft dan vooral Surinamers en Marokkanen

61 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl Harddrugs Onder harddrugs vallen opiaten (bijvoorbeeld heroïne, methadon, morfine), cocaïne, amfetamine ( speed ), LSD en XTC. Opiaten hebben een kalmerende en ontspannende werking. Cocaïne en amfetamine hebben een stimulerende werking, de gebruiker voelt zich energieker en alerter. LSD is bewustzijnsveranderend: de gebruiker gaat de wereld (heel) anders zien en beleven. XTC kent een gemengd effect: het is oppeppend, maar verandert ook de waarneming. Van problematisch gebruik is sprake indien lichamelijke, psychische of sociale problemen ontstaan of maatschappelijke overlast. In Nederland blijft het aantal opiaatverslaafden (vooral heroïne- en methadonverslaafden) vrij stabiel en hun aantal wordt geschat op circa Het percentage personen dat recent, in de laatste maand, cocaïne heeft gebruikt verdubbelde tussen 1997 en 2001 van 0,2% naar 0,4%. Van deze recente gebruikers gebruikt 4,5% (bijna) dagelijks cocaïne, in 1997 was dat nog 1,8%. Cocaïnegebruik komt het meest voor onder jarigen; ook de stijging in het aantal gebruikers tussen 1997 en 2001 was het grootst in deze leeftijdsgroep. Cocaïne vindt grote aftrek onder probleemgebruikers van opiaten, vooral in de kant-en-klare rookbare vorm (basecoke). 15 Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn in Nederland de steden waar de meeste harddruggebruikers wonen of verblijven, ook wanneer rekening wordt gehouden met het hogere inwoneraantal. Het aantal (problematische) Haagse harddruggebruikers wordt op basis van registraties van de politie en zorginstanties in Den Haag geschat op ruim Dit aantal is de laatste jaren vrij stabiel. De politie en/of de zorginstanties in Den Haag kwamen gedurende jaarlijks met circa harddruggebruikers in contact, voornamelijk mannen. Binnen de groep harddrugsgebruikers is een duidelijke verschuiving naar de hogere leeftijdsgroepen waarneembaar: het aandeel harddruggebruikers boven de 40 jaar neemt tussen 1999 en 2002 toe van 29% naar 37%. Het aantal cocaïnegebruikers in Den Haag blijft evenals elders in Nederland sterk toenemen. In 1999 waren er 553 bekend bij zorginstanties, in 2002 is het aantal gebruikers toegenomen tot 800. Het aantal opiaatgebruikers daalde echter in die periode licht van naar Per jaar kregen verslaafden minimaal één keer een proces verbaal (ruim 10% van alle aanhoudingen). Per harddruggebruiker varieert het aantal aanhoudingen sterk: van één tot ruim 20 keer per jaar. Het aantal problematische harddruggebruikers in Den Haag is de laatste jaren vrij stabiel Alle instanties zien voor tenminste de helft van oorsprong Nederlandse harddruggebruikers. De verdeling naar etnische herkomst is de afgelopen tien jaar vrijwel onveranderd gebleven. Antilliaanse, Marokkaanse en Surinaamse harddruggebruikers blijven relatief gezien oververtegenwoordigd. Tussen 1999 en 2002 daalt echter het aantal Antilliaanse harddruggebruikers, evenals het aantal onder jarige Marokkanen. Vergelijking met eerder onderzoek (periode en ) leert dat het bereik van de zorginstanties onder harddruggebruikers groter wordt, maar dat dit bij de Hagenaars van niet-nederlandse herkomst nog steeds lager ligt. Gedurende de periode woonden in absolute aantallen in de Schildersbuurt en in Laakkwartier/ Spoorwijk inclusief Binckhorst de meeste harddruggebruikers (in 2002 respectievelijk 220 en 188). In beide wijken samen woont circa 20% van de harddruggebruikers. Morgenstond, Moerwijk, de Stationsbuurt en de Schildersbuurt zijn de wijken met relatief de meeste harddruggebruikers: 1% van de jarige wijkbewoners is harddruggebruiker. Zorginstanties bereiken een toenemend aantal harddruggebruikers zonder (vaste) woon- of verblijfplaats

62 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl Haagse harddruggebruikers die zich in nieuw aanmeldden bij de verslavingszorg waren hoofdzakelijk man, ouder dan dertig en in meerderheid Nederlander (tabel 6.10). Vergeleken met de cocaïne-gebruikers die geen heroïne gebruiken kenmerkt de groep heroïnegebruikers (al dan niet met gebruik van cocaïne) zich door zowel een hogere leeftijd als een hoger percentage Surinamers. De heroïnegebruikers bij wie ook sprake was van recent cocaïnegebruik functioneerden op met name het sociaal-maatschappelijke vlak aanzienlijk minder dan de overige gebruikerstypen. Bovendien kwamen ze vaker in aanraking met politie en justitie. 27 Tabel 6.10 Aantal Leeftijd ten tijde van intake (jaar) Mannen (%) Nederlanders (%) Surinamers (%) Antillianen (%) Marokkanen (%) Turken (%) Overige landen (%) Achtergrondkenmerken van nieuwe instroom harddruggebruikers in zorg per gebruikerstype. Den Haag Heroïne zonder cocaïne , Heroïne met cocaïne Cocaïne zonder heroïne en zonder alcohol Cocaïne met alcohol en zonder heroïne Heroïne is impopulair onder Haagse leerlingen op het voortgezet onderwijs. In 2003 hadden meer jongens dan meisjes ooit of recent heroïne gebruikt (ooit: 1,0% versus 0,5%; recent: 0,8% versus 0,5%). In bepaalde kringen experimenteert een kleine minderheid, vaak gemarginaliseerde jongeren, met heroïne. In het Haagse uitgaansleven is heroïne niet van betekenis. 15,21,23 Snuifcocaïne is vrij populair onder uitgaande jongeren, met name in trendy clubs, discotheken en cafés. Uit onderzoek in 2003 in Den Haag bleek dat 10% van de ondervraagde uitgaanders de afgelopen maand cocaïne had gebruikt. Onder Haagse leerlingen op het voortgezet onderwijs is dit beduidend lager: in datzelfde jaar had 0,9% van de schoolgaande jongens en 0,6% van de schoolgaande meisjes de afgelopen maand cocaïne gebruikt. 21,23 62

63 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl Gokken In alle leeftijdsgroepen in het Haagse voorgezet onderwijs spelen meer jongens dan meisjes op gokkasten of fruitautomaten. In 2003 gaf 13% van de jongens en 8% van de meisjes aan in de afgelopen maand op een gokkast of fruitautomaat te hebben gespeeld (figuren 6.11 en 6.12). Deze percentages zijn vergelijkbaar met landelijke cijfers. Na een stabilisering van het gokgedrag tussen 1996 en 1999 is er sprake van een daling in de jaren erna. Dit geldt in het bijzonder voor 16- en 17-jarige jongens Vanwege gokproblemen staan jaarlijks circa 200 cliënten ingeschreven bij het Circuit Verslavingszorg van Parnassia, dat het gebied noordelijk Zuid-Holland bestrijkt. 24 % Jongens Totaal Leeftijd in jaren FIGUUR 6.11 PERCENTAGE JONGENS IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS DAT RECENT (IN DE LAATSTE VIER WEKEN) HEEFT GESPEELD OP GOKKAST OF FRUITAUTOMAAT NAAR LEEFTIJD. DEN HAAG 1996, 1999 EN % Meisjes Totaal Leeftijd in jaren FIGUUR 6.12 PERCENTAGE MEISJES IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS DAT RECENT (IN DE LAATSTE VIER WEKEN) HEEFT GESPEELD OP GOKKAST OF FRUITAUTOMAAT NAAR LEEFTIJD. DEN HAAG 1996, 1999 EN

64 6Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefstijl 64

65 7Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 7. Leefomgeving Grote steden zoals Den Haag bieden veel voorzieningen op het gebied van gezondheid, welzijn en ontspanning. Tegelijkertijd zetten de levendigheid en drukte in de grote stad de kwaliteit van de leefomgeving onder druk. De kwaliteit van de leefomgeving en de beleving daarvan worden bepaald door een combinatie van fysieke en sociale kenmerken, zoals de kwaliteit van woningen, omgevingsgeluid, luchtkwaliteit, sociale (on)veiligheid of contacten met buurtgenoten. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij een aantal belangrijke kenmerken van de leefomgeving. 7.1 Leefbaarheid Het begrip leefbaarheid weerspiegelt een totaaloordeel over de woonomgeving. Onderzoek wijst uit dat in dit verband drie hoofdthema s kunnen worden onderscheiden in de beleving van de woon- en leefsituatie, namelijk de fysieke woonomgeving, de sociale woonomgeving, en criminaliteit, overlast en veiligheid. Vooral de sociale omgeving is van invloed op het algemene oordeel over de woonomgeving. 1 Hagenaars geven in 2004 net als vorige jaren gemiddeld een 7 als rapportcijfer voor hun woonomgeving. Bewoners van de stadsdelen Laak en Centrum beoordelen hun woonomgeving het slechtst. In tabel 7.1 staan de uitkomsten voor verschillende indicatoren van de drie eerder genoemde hoofdthema s. Vrijwel alle indicatoren vertonen een gunstige trend. Op stadsdeelniveau scoren vooral Centrum, Laak en Escamp slecht op de indicatoren in de tabel; dat geldt niet voor de score op de tevredenheid met groenvoorzieningen in deze stadsdelen. 2 Tabel 7.1 Indicatoren van de drie hoofdthema s die een rol spelen bij de beleving van de woon- en leefsituatie. Den Haag 2000, 2002 en Thema Fysieke woonomgeving Sociale woonomgeving Criminaliteit, overlast en veiligheid Indicator Rapportcijfer woning Percentage dat tevreden is met groenvoorzieningen Rapportcijfer sociale cohesie Percentage dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt Beleving overlast* Beleving verloedering* ,4 65% 5,6 24% 3,1 5, ,5 69% 5,8 28% 3,3 5, ,6 71% 5,9 25% 3,2 5,1 * 0=gunstig, 10=ongunstig Ongeveer een kwart van de Hagenaars voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt. In vergelijking met de andere grote steden ligt dit percentage in Den Haag relatief laag. Ook wat betreft andere indicatoren, zoals sociale cohesie scoort Den Haag niet slecht (tabel 7.2). 3 Landelijk gezien vertoont het percentage van de bevolking dat zich wel eens of vaak onveilig voelt een dalende trend: in de Politiemonitor Bevolking 2005 werd het laagste percentage ooit gemeten. 4 Vergeleken met de andere grote steden scoort Den Haag redelijk goed op thema s als veiligheidsgevoelens en sociale cohesie 65

66 Leefomgeving Tabel 7.2 Indicatoren uit de Leefbaarheidsmonitor. Den Haag 2004, Amsterdam 2001 en 2003, Rotterdam 2003/2004 en Utrecht Indicator Beleving overlast* Beleving verloedering* Den Haag 3,2 5,1 Amsterdam 3,6 ** 5,5 ** Rotterdam 2,3 5,0 Rapportcijfer sociale cohesie Percentage dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt Percentage dat tevreden is over speelmogelijkheden in de buurt 5,9 25% 58% 5,5 ** 31% 62% 5,6 31% 59% Utrecht 2,8 4,6 5,8 35% 66% * 0=gunstig, 10=ongunstig ** Voor deze indicatoren is de score uit 2001 het meest recente beschikbare gegeven 7.2 Luchtkwaliteit Luchtverontreiniging kan tot acute en chronische gezondheidsklachten leiden. Dit varieert van keel- en neusirritaties tot zware astmatische klachten en hart- en vaatziekten. 5 Personen met al aanwezige long- en/of hartproblemen lopen een verhoogd risico om vroegtijdig te overlijden aan de gevolgen van blootstelling aan fijn stof. 6 Een Nederlands onderzoek uit 2002 toonde aan dat personen die langdurig dicht bij een snelweg wonen een tweemaal zo groot risico hebben om vervroegd te overlijden aan hart- of longaandoeningen. In 2003 zouden tot personen vervroegd overleden zijn als gevolg van kortdurende blootstelling aan fijn stof en ozon, waarvan er tot kunnen worden toegeschreven aan de effecten van fijn stof en tot aan die van ozon. 7 Als deze cijfers worden omgerekend naar Den Haag betekent dit een vroegtijdige sterfte van enkele honderden mensen per jaar als gevolg van acute blootstelling aan pieken in de concentratie van fijn stof en ozon. 8 Een recente, op Amerikaans onderzoek, gebaseerde schatting geeft aan dat jaarlijks Nederlanders gemiddeld tien jaar te vroeg overlijden als gevolg van chronische blootstelling aan fijn stof. 9 In Den Haag is het onderwerp nadrukkelijk op de agenda gezet naar aanleiding van onrust over gemeten fijn stof op de Amsterdamse en de Stille Veerkade in Ook rond de bouw van het nieuwe ADO stadion was de relatie tussen volksgezondheid en luchtkwaliteit een belangrijk aandachtspunt. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De afgelopen decennia is de luchtkwaliteit aanzienlijk verbeterd door Europese en nationale maatregelen. 5 Inmiddels zijn voor verschillende luchtverontreinigende stoffen de normen vanuit Europa aangescherpt, en door Nederland in wet- en regelgeving doorgevoerd. In Den Haag zijn vooral de op gezondheidsoverwegingen gebaseerde grenswaarden en plandrempels voor stikstofdioxide en fijn stof relevant en wordt de luchtkwaliteit vooral bepaald door het verkeer. Grenswaarden geven een kwaliteitsniveau waaraan in de toekomst voldaan moet worden; plandrempels geven het huidige acceptabele kwaliteitsniveau. Bij overschrijdingen van plandrempels in bestaande situaties moet de gemeente een plan opstellen ter beperking van de luchtverontreiniging om in de toekomst aan de strengere grenswaarden te voldoen. Volgens de jaarlijkse gemeentelijke rapportages overschrijdt de luchtkwaliteit langs enkele tientallen van de ruim 130 doorgerekende wegvakken de plandrempels voor de jaargemiddelden van stikstofdioxide en fijn stof Zoals in grote delen van het land overschrijdt het daggemiddelde voor fijn stof ook in Den Haag op vele plaatsen de plandrempel. De luchtkwaliteit in Den Haag voldoet op vele plaatsen niet aan de (aangescherpte) normen In de jaarlijkse Milieubalans stelt het RIVM dat het halen van de gestelde normen voor fijn stof en ozon niet garandeert dat daarmee alle te vermijden effecten op de volksgezondheid worden voorkomen. Fijn stof- en ozonconcentraties onder de afgesproken normen leiden ook tot vervroegde sterfte. 7 66

67 7Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefomgeving 7.3 Binnenmilieu Het binnenmilieu bestaat onder andere uit de temperatuur, de luchtkwaliteit en de luchtstromen in huis. Mensen brengen zo n 85% van hun tijd door in huis en voor veel luchtverontreinigende stoffen geldt dat de concentraties binnen veel hoger zijn dan de concentraties in de buitenlucht. Het is dus voor de hand liggend dat het binnenmilieu van invloed kan zijn op de gezondheid. Het binnenmilieu is onder andere zeer actueel voor de grote groep mensen met astma In Den Haag zijn geen specifieke studies verricht naar de kwaliteit van het binnenmilieu en de effecten ervan op de gezondheid. Om te achterhalen waar zich de grootste problemen voordoen in Den Haag is een expertmeeting gehouden met vertegenwoordigers van onderwijs, corporaties en externe deskundigen. Hieruit is een top-drie van problemen gekomen, namelijk koolmonoxideproblemen door afvoerloze geisers, het binnenmilieu op scholen, en vocht en ventilatie. De eerste twee problemen worden aangepakt in praktische pilotprojecten, die begin 2006 zullen uitmonden in handboeken en plannen van aanpak die het mogelijk maken de problemen ook op andere locaties aan te pakken. Het derde probleem, vocht en ventilatie, wordt aangepakt met een gerichte voorlichtingscampagne. Met de acties in Den Haag worden juist die aspecten aangepakt die de grootste invloed hebben Geluidsoverlast Blootstelling aan te veel geluid veroorzaakt hinder en slaapverstoring. Via lichamelijke stressreacties kan dit leiden tot een verhoogde bloeddruk en daarmee tot hart- en vaatziekten. Deze lichamelijke stressreacties manifesteren zich vooral na jarenlange blootstelling aan (zeer) hoge geluidsniveaus in de woon- of werkomgeving. 16 Gebaseerd op landelijke schattingen van de geluidsbelasting en op bestaande (voorlopige) dosis-respons relaties is geschat dat in Nederland (maximaal) mensen een verhoogde bloeddruk hebben door aan verkeer gerelateerd geluid. 17 In een grote stad als Den Haag is geluidshinder een aanzienlijk probleem, te onderscheiden in continue en incidentele geluidsoverlast. Continue geluidsoverlast komt vrijwel uitsluitend van tram-, spoor- en wegverkeer. Van de Haagse woningen heeft 18% een hogere gevelbelasting door verkeerslawaai dan aanvaardbaar wordt geacht en jaar in jaar uit melden velen (ruim 20% van de Haagse bevolking) overlast door wegverkeerslawaai te ondervinden. 18,19 Incidentele geluidsoverlast betreft overlast van bedrijven, evenementen en vliegtuigen. In 2004 zijn er in Den Haag meer dan 900 klachten binnengekomen. Het merendeel hiervan (70%) betreft geluidsklachten veroorzaakt door horeca. Jaarlijks klagen enkele tientallen bewoners over vliegtuiglawaai, vooral door vliegtuigen richting Schiphol. 18 Landelijk zijn naar schatting 3,7 miljoen Nederlanders (29%) ernstig gehinderd door het geluid van wegverkeer. Naar schatting 23% van de volwassenen in Nederland ondervindt slaapverstoring door wegverkeer-geluid. Dit is een stijging ten opzichte van 1998 (18%). Na wegverkeer wordt de meeste hinder veroorzaakt door vliegverkeer en buren

68 7Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Leefomgeving 68

69 8Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 8. Jeugd Iets minder dan een kwart van de inwoners van Den Haag is onder de 20 jaar (23%, circa jongeren). In dit hoofdstuk staat de gezondheid van deze jongeren centraal. Algemene gezondheidsaspecten zoals de gebitstoestand en gehoorstoornissen worden beschreven, maar dan toegespitst op de jeugd. Ook meer specifieke jeugdzaken komen aan bod, zoals borstvoeding, leerplichtontheffingen op medische gronden en kindermishandeling. Een aantal onderwerpen met betrekking tot de jeugd komt elders in deze Gezondheidsmonitor aan bod. Hoofdstuk 2 (Lichamelijke gezondheid) presenteert bijvoorbeeld gegevens over enkele infectieziekten bij kinderen en hoofdstuk 3 (Geestelijke gezondheid) over emotionele en gedragsproblemen. Hoofdstuk 4 (Levensverwachting en sterfte) presenteert gegevens over sterfte onder 0-4-jarigen en hoofdstuk 6 (Leefstijl) gegevens over roken, drinken en druggebruik. In hoofdstuk 10 (Bijzondere aandachtsgroepen) is onder andere aandacht voor tienermoeders. 8.1 Jeugdgezondheidszorg (JGZ) De jeugdgezondheidszorg (JGZ) houdt zich bezig met de signalering en preventie van gezondheidsproblemen onder 0-19-jarigen, voorlichting over verzorging, voeding en opvoeding van kinderen en adviezen gericht op de ontwikkeling en groei. Door regelmatige controles door jeugdarts en jeugdverpleegkundige kunnen eventuele afwijkingen en stoornissen in een vroeg stadium worden gesignaleerd. Kinderen worden daarnaast ook ingeënt tegen infectieziekten volgens het Rijksvaccinatieprogramma. Vanaf 1 januari 2003 is sprake van een integrale jeugdgezondheidszorg voor 0-19-jarigen onder regie van gemeenten, in Den Haag uitgevoerd door thuiszorginstellingen (op de consultatiebureaus) en door de GGD. Voor 0-4-jarigen geldt dat een kind in zorg is indien het minstens eenmaal per jaar in contact is geweest met de JGZ. Bij de thuiszorginstelling Meavita JGZ 0-4 jaar (verzorgingsgebied Den Haag exclusief Leidschenveen/ Ypenburg) zijn in 2004 meer kinderen in zorg geweest dan er volgens de bevolkingsregistratie verwacht mocht worden ( versus kinderen). 1 Zorg geleverd aan illegale kinderen en aan niet-ingeschreven kinderen van ambassadepersoneel maakt deel uit van dit verschil. In Ypenburg en Leidschenveen, het verzorgingsgebied van de thuiszorginstellingen JGZ Florence en Maatzorg/De Werven, zijn in 2004 in het eerste levensjaar vrijwel alle zuigelingen minstens eenmaal op het consultatiebureau geweest. Per contactmoment heeft daar gemiddeld 92-95% van de ouders van de zuigelingen het consultatiebureau bezocht. 2,3 Landelijk zien de consultatiebureaus bijna alle zuigelingen, van de vierjarigen zien ze bijna 80%. 4 Er is nauwelijks verschil in het bezoek aan het consultatiebureau naar land van herkomst. 4,5 Van de kinderen die geen contact hebben (gehad) met het consultatiebureau wordt een deel gecontroleerd door de eigen huisarts of specialist. 8.2 Vangnet 0-6 jaar Een klein deel van de ouders gaat niet (meer) met hun kind naar de JGZ waardoor het kind verstoken kan blijven van noodzakelijke zorg. Er zijn aanwijzingen dat dit voornamelijk kinderen betreft die extra zorg nodig hebben vanwege een problematische gezinssituatie. Indien in Den Haag de JGZ tevergeefs een aantal malen geprobeerd heeft een dergelijk gezin te bereiken of te motiveren, wordt Vangnet 0-6 ingeschakeld. Vangnet 0-6 is een initiatief van Meavita JGZ 0-4 jaar en functioneert sinds het najaar van De voornaamste taak is het in contact proberen te treden met ouders en ze ertoe bewegen contact te houden met de JGZ. Ook kan het Vangnet hulp bieden bij het zoeken van passende zorg of het verhelderen van problemen. 69

70 8Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Jeugd In 2003 en 2004 zijn respectievelijk 323 en 355 gezinnen aangemeld. 6,7 Dit is ruim 1% van de gezinnen die bij het consultatiebureau komen. Bij ongeveer driekwart van de afgehandelde meldingen gaat het om niettraceerbare gezinnen. Bij een belangrijk deel van deze gezinnen blijkt het te gaan om een verhuizing die niet bekend is. Ook verblijft een deel van de niet-traceerbare gezinnen illegaal in Nederland. De rest van de meldingen betreft gezinnen die niet reageerden op eerdere oproepen en als zorgmijdend kunnen worden omschreven. De meeste aanmeldingen betreffen gezinnen van niet-nederlandse herkomst. Bij de gezinnen van Nederlandse herkomst gaat het vaak om sociaal zwakkere gezinnen. In 2003 was bij 41% en in 2004 bij 69% van de gezinnen sprake van één of meer probleemsituaties. Een veel voorkomend probleem is dat kinderen hun vaccinaties of medische controles missen. Ook de (leef)situatie van de ouder(s) blijkt vaak reden tot zorg; daarbij gaat het om zaken als psychische of psychiatrische problematiek, relatieproblemen, onzekere verblijfstatus, slechte huisvesting en financiële zorgen. Vangnet 0-6 slaagt er in om de meeste kinderen, waar de JGZ geen zicht (meer) op heeft, op te sporen. Uiteindelijk werden in 2003 vier (1%) en in (10%) van de aangemelde gezinnen niet bereikt. 8.3 Borstvoeding Borstvoeding is gezond voor kind en moeder. Borstvoeding beschermt het kind tegen diverse aandoeningen en bevordert de ontwikkeling van het kind. Aan borstvoeding wordt ook een beschermend effect tegen overgewicht en wiegendood toegeschreven. 8 In Den Haag is door de JGZ 0-4 jaar onderzoek gedaan naar borstvoeding. 9,10 In 2003 is het percentage borstgevoede kinderen op de leeftijd van één maand en drie maanden toegenomen, bij zes maanden is het echter gedaald (figuur 8.1). Veel moeders beginnen met borstvoeding, maar stoppen relatief snel. Vergeleken met landelijke cijfers is in Den Haag het percentage baby s dat alleen borstvoeding krijgt op de leeftijd van drie maanden ongeveer gelijk, maar bij zes maanden duidelijk lager. 11 In Amsterdam krijgen beduidend meer baby s alleen borstvoeding % maanden 1 maand 3 maanden 6 maanden Leeftijd baby FIGUUR 8.1 PERCENTAGE BABY S DAT UITSLUITEND BORSTVOEDING KRIJGT OP DE LEEFTIJD VAN NUL, ÉÉN, DRIE EN ZES MAANDEN. DEN HAAG, EN Gemengd voeden (combinatie van borst- en kunstvoeding) komt in Den Haag veel voor. Op de leeftijd van zes maanden krijgt 31% van de Haagse baby s borstvoeding al dan niet in combinatie met flesvoeding of bijvoeding. Het starten en continueren van borstvoeding komt vaker voor onder hoogopgeleide moeders; dit geldt zowel in Den Haag als landelijk. Minder Surinaamse en Afrikaanse moeders geven borstvoeding dan Nederlandse, Turkse en Marokkaanse moeders, die onderling weinig verschillen. Deze bevindingen gelden ook voor Amsterdam. 70

71 8Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Jeugd 8.4 Vitamine D bij 0-4-jarigen Vitamine D speelt een belangrijke rol bij de opbouw van botten. 13 Een tekort aan vitamine D leidt bij kinderen uiteindelijk tot misvormde botten (Engelse ziekte of rachitis). Vitamine D wordt aangemaakt in de huid onder invloed van zonlicht. Daarnaast zit er in bepaalde voedingsmiddelen vitamine D (flesvoeding, vette vis, margarine). In borstvoeding zit een kleine hoeveelheid vitamine D. Jonge kinderen groeien hard. Daarom is in deze periode vitamine D van groot belang. De Gezondheidsraad adviseert voor kinderen tot en met drie jaar een twee keer zo grote inname aan vitamine D als voor volwassenen tot en met 50 jaar. Om aan deze hoeveelheid vitamine D te komen wordt (naast de voeding) voor jonge kinderen standaard suppletie aanbevolen in de vorm van tabletten of druppels. De hoeveelheid suppletie is afhankelijk van de voeding van het kind en de huidskleur. 13 Eind 2002 heeft de GGD een onderzoek naar vitamine D uitgevoerd bij consultatiebureaus in wijken van Den Haag met een lagere sociaal-economische status. 14 Hieraan deden ouders van 54 jonge Haagse kinderen van verschillende etnische afkomst mee. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat een groot deel van de onderzochte 0-3-jarigen een lagere vitamine D-inname (via flesvoeding en suppletie) had dan aanbevolen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is meer informatie over vitamine D opgenomen in het Groeiboek 0-4 jaar en is de aandacht voor vitamine D bij de consultatiebureaus toegenomen. 8.5 Gehoorstoornissen bij pasgeborenen Voor jonge kinderen is een slecht gehoor van grote invloed op de taal- en spraakontwikkeling en daarmee op de contacten met de buitenwereld. Daarom is het van groot belang om een gehoorstoornis zo vroeg mogelijk vast te stellen. Tot voor enige jaren werd een gehoortest bij baby s van ongeveer negen maanden afgenomen. Daardoor werd een aanwezige gehoorstoornis pas laat vastgesteld. De daarbij gebruikte methoden (Ewing of CAPAS) hadden bovendien als nadeel dat veel kinderen met een tijdelijk gehoorverlies, bijvoorbeeld door een middenoorontsteking, ten onrechte werden doorgestuurd naar een audiologisch centrum voor nader onderzoek. Tegenwoordig wordt het gehoor in de tweede of derde levensweek getest op zogenaamde oto-akoestische emissies (OAE). Daarmee kunnen baby s met gehoorstoornissen al in een vroeg stadium worden opgespoord. Deze neonatale gehoorscreening is vanaf 2002 landelijk ingevoerd. In Den Haag worden de ouders van baby s in het verzorgingsgebied van Meavita JGZ 0-4 jaar in de tweede of derde week opgeroepen voor de neonatale gehoorscreening op het consultatiebureau. In 2004 kwamen baby s in aanmerking voor deze screening. Uiteindelijk zijn op basis van de uitslag van de screening 21 van de onderzochte baby s verwezen naar het audiologisch centrum voor nader onderzoek; dit is 0,4% van alle onderzochte baby s. 15 In het Haagse deel van het verzorgingsgebied van Florence JGZ 0-4 jaar (vanuit Rijswijk: Leidschenveen en een deel van Ypenburg) is men in september 2004 gestart met de neonatale gehoorscreening. In de periode september 2004-augustus 2005 zijn 523 baby s onderzocht waarvan uiteindelijk twee baby s (0,4%) zijn verwezen voor verder onderzoek. 16 In het deel van Ypenburg waar het consultatiebureau (vanuit Nootdorp) wordt uitgevoerd door Maatzorg is in het eerste kwartaal van 2005 van de 44 onderzochte Haagse baby s geen enkele baby doorverwezen naar arts of specialist

72 8Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Jeugd 8.6 Vaccinatie Infectieziekten kunnen de gezondheid van kinderen en volwassenen ernstig schaden. Daarom worden kinderen in Nederland in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) gevaccineerd om ze te beschermen tegen allerlei infectieziekten. Het RVP bestaat momenteel uit vaccinaties tegen tien infectieziekten die op verschillende leeftijden en al dan niet in combinatie worden gegeven (tabel 8.1). Met ingang van april 2006 zal ook een vaccinatie tegen pneumokokken worden ingevoerd. Kinderen zijn voldoende gevaccineerd als ze de volledige serie D(K)TP en Hib hebben ontvangen, één BMR vaccinatie en de Men C vaccinatie. 18 Tabel 8.1 Vaccinatieschema volgens het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Nederland Leeftijd 2 maanden 3 maanden 4 maanden 11 maanden 14 maanden 4 jaar 9 jaar Vaccinatie DKTP-Hib en Hep B* DKTP-Hib DKTP-Hib en Hep B* DKTP-Hib en Hep B* BMR en Men C DTP en ak DTP en BMR Vaccinatie DKTP-Hib Omschrijving Combinatievaccin tegen DKTP (= Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Polio) en tegen Hib (= Haemophilus influenza type b, een vorm van hersenvliesontsteking) Vaccin tegen Hepatitis B (alleen voor kinderen met een verhoogd risico op Hepatitis B) Vaccin tegen Bof, Mazelen en Rodehond Vaccin tegen Meningokokken C Vaccin tegen Difterie, Tetanus en Polio Vaccin tegen Kinkhoest Hep B* BMR Men C DTP ak Als voldoende kinderen gevaccineerd zijn (de norm in Nederland is minimaal een vaccinatiegraad van 90%) worden de niet-ingeënte kinderen in het algemeen voldoende beschermd door groepsbescherming. Infectieziekten kunnen wel gemakkelijker verspreid worden in groepen met een relatief lage vaccinatiegraad en veel onderling contact. Dit geldt bijvoorbeeld voor kinderen die niet gevaccineerd zijn op godsdienstige (bepaalde protestants-christelijke groepen) of levensbeschouwelijke gronden (antroposofie of natuurfilosofie) maar ook voor migrantenkinderen die op latere leeftijd naar Nederland komen en daardoor het normale vaccinatieschema niet hebben doorlopen. In Den Haag is vooral sprake van groepsvorming van antroposofische kinderen op enkele scholen en van migrantenkinderen in bepaalde wijken. Daarnaast is er een daling in de vaccinatiegraad door een toename van kritische ouders die vraagtekens zetten bij de hoeveelheid en het tijdstip van vaccinaties en bezorgd zijn over mogelijke bijwerkingen en veiligheid van vaccins. In de afgelopen 15 jaar zijn in Nederland epidemieën opgetreden van polio (1992/1993), mazelen (1999/2000) en rodehond (2004/2005). Individuen die besmet raakten waren voor het overgrote deel niet gevaccineerd. De vaccinatiegraad in Nederland is erg hoog en ligt in 2004 voor alle vaccinaties boven de 95%. 19 Was er sinds 1996 een lichte maar constante daling van de vaccinatiegraad bij de zuigelingen, in 2003 is de vaccinatiegraad toegenomen Wel zijn er aanwijzingen dat de vaccinatiegraad bij zuigelingen vanaf eind 2003 weer afneemt. Dit lijkt te komen door het nieuw ingevoerde gecombineerde DKTP-Hib vaccin waarvoor erg veel media-aandacht is geweest. 72

73 8Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Jeugd In de periode blijken tweejarige Haagse peuters in het algemeen voldoende gevaccineerd (figuur 8.2). De vaccinatiegraad ligt wel iets lager dan landelijk. Zowel landelijk als in Den Haag is het percentage peuters dat de totale serie van vier DKTP-vaccinaties heeft gekregen lager dan het percentage peuters dat alleen de eerste drie DKTP-vaccinaties heeft gekregen. De vierde vaccinatie wordt gegeven bij 11 maanden en minstens zes maanden na de derde vaccinatie; kennelijk haakt in die periode een deel van de ouders af. In de loop der jaren is het percentage Haagse peuters dat voldoende geïmmuniseerd is voor DKTP en Hib iets toegenomen % FIGUUR 8.2 VACCINATIEGRAAD DKTP3, DKTP4, BMR1, HIB3 EN HIB4 TWEEJARIGEN OP 1 JANUARI. DEN HAAG De vijfjarige Haagse kleuters zijn in de periode in het algemeen onvoldoende beschermd tegen DTP, dat wil zeggen dat de vaccinatiegraad onder de 90% lag (figuur 8.3). In de periode schommelde het percentage DTP iets onder de 90%, maar in 1999 daalde het percentage fors naar 85%. Van 2003 naar 2004 steeg het percentage weer van 88% naar 91% % DTP 5 vaccinaties DTP 6 vaccinaties FIGUUR 8.3 VACCINATIEGRAAD DKTP5 VIJFJARIGEN EN DKTP6 TIENJARIGEN OP 1 JANUARI. DEN HAAG

74 8Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Jeugd Voor de tienjarige Haagse schoolkinderen geldt het tegenovergestelde: in de periode voldoende beschermd tegen DTP, in 2004 onvoldoende (88%) (figuur 8.3). In 2004 waren voldoende Haagse tienjarigen beschermd tegen BMR (97%). Door een verandering in de definitie voldoende bescherming tegen BMR is vergelijking met voorgaande jaren niet zinvol Het bereiken van een voldoende vaccinatiegraad van de Haagse jeugd blijft een punt van continue aandacht en inzet In 1999 was de vaccinatiegraad voor de diverse vaccinaties in Den Haag lager dan in Amsterdam, Rotterdam en voor heel Nederland. In 2004 is de vaccinatiegraad in Den Haag en Amsterdam toegenomen en in Rotterdam gedaald. Daarmee is de vaccinatiegraad in Den Haag nog wel lager dan in Amsterdam en Nederland, maar iets hoger dan in Rotterdam (tabel 8.2). 19 Tabel 8.2 Den Haag Amsterdam Rotterdam Nederland Vaccinatiegraad (%) D(K)TP, Hib en BMR tweejarigen op 1 januari. Den Haag, Amsterdam, Rotterdam en Nederland, D(K)TP 1 e drie vaccinaties 1 e revaccinatie (4 vaccinaties) 96,4 93,4 97,7 95,2 96,1 92,7 97,6 95,3 Hib 1 e drie vaccinaties 95,6 96,5 95,4 97,2 1 e revaccinatie (4 vaccinaties) 92,9 94,3 92,5 95,5 BMR 1 e vaccinatie 95,5 94,5 95,2 95,8 8.7 Gebitstoestand In 1998 kwam uit onderzoek naar de mondgezondheid van Haagse kinderen naar voren dat beduidend minder kinderen met een lagere sociaal-economische status (SES) een volledig gaaf gebit hadden in vergelijking met kinderen met een gemiddelde of hogere SES. In 2002 is opnieuw onderzoek gedaan en hieruit blijkt dat bij de zesjarigen geen verandering is opgetreden in deze situatie (figuur 8.4). Bij de twaalfjarigen is het verschil echter nagenoeg verdwenen, doordat het percentage kinderen met een gaaf gebit uit de lagere SESgroep betekenisvol is toegenomen (figuur 8.5). In de lagere SES-groep blijkt bij de twaalfjarigen bovendien dat er geen duidelijk verschil meer is in het percentage kinderen met een gaaf gebit tussen kinderen van Nederlandse, Turkse en Marokkaanse herkomst, terwijl in 1998 minder Turkse en Marokkaanse kinderen een gaaf gebit hadden in vergelijking met Nederlandse kinderen. Volgens het onderzoek uit 2002 bestaat dit verschil bij de zesjarigen echter nog wel: het percentage Turkse kinderen met een gaaf gebit is beduidend lager dan het percentage Marokkaanse en Nederlandse kinderen met een gaaf gebit. Er is overigens weinig verschil in tandartsbezoek en poetsgedrag bij de twaalfjarigen, met uitzondering van het poetsgedrag van de Turkse kinderen van wie een lager percentage twee maal per dag en dagelijks voor het slapen gaan de tanden poetst (respectievelijk 55% en 76%) in vergelijking met Marokkaanse (respectievelijk 74% en 92%) en Nederlandse (respectievelijk 78% en 93%) kinderen uit de lagere SES-groep

75 8Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Jeugd % Nederlands Turks Marokkaans Nederlands Nederlands SES laag SES midden SES hoog FIGUUR 8.4 PERCENTAGE ZESJARIGE KINDEREN MET EEN GAAF GEBIT UIT VERSCHILLENDE SOCIAAL-ECONOMISCHE NIVEAUS. IN HET LAGERE SOCIALE NIVEAU WORDT ONDERSCHEID GEMAAKT TUSSEN NEDERLANDSE, TURKSE EN MAROKKAANSE HERKOMST, BIJ HET MIDDEN EN HOGERE SOCIAAL-ECONOMISCHE NIVEAU IS ALLEEN GEKEKEN NAAR KINDEREN VAN NEDERLANDSE HERKOMST. DEN HAAG % Nederlands Turks Marokkaans Nederlands Nederlands SES laag SES midden SES hoog FIGUUR 8.5 PERCENTAGE TWAALFJARIGE KINDEREN MET EEN GAAF GEBIT UIT VERSCHILLENDE SOCIAAL-ECONOMISCHE NIVEAUS. IN HET LAGERE SOCIAAL-ECONOMISCHE NIVEAU WORDT ONDERSCHEID GEMAAKT TUSSEN NEDERLANDSE, TURKSE EN MAROKKAANSE HERKOMST, BIJ HET MIDDEN EN HOGERE SOCIAAL-ECONOMISCHE NIVEAU IS ALLEEN GEKEKEN NAAR KINDEREN VAN NEDERLANDSE HERKOMST. DEN HAAG Uit recent landelijk onderzoek naar veranderingen in de mondgezondheid van ziekenfondsverzekerden in de leeftijd van 5 tot 23 jaar blijkt dat de mondgezondheid van jeugdigen tot tien jaar nog steeds een tendens tot achteruitgang vertoont. De verzorgingsgraad (het deel van de gaatjes dat daadwerkelijk is gevuld) is in deze groep onveranderd laag. De verzorgingsgraad van oudere jeugdigen (vanaf tien jaar) is duidelijk verslechterd; het aantal onbehandelde gaatjes is toegenomen

76 8Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Jeugd In 2002 is bij de Haagse twaalfjarigen ook gekeken naar erosieve gebitsslijtage (tanderosie). Tanderosie is een vorm van gebitsslijtage, die wordt omschreven als het verlies van tandmateriaal (glazuur en dentine) door etsing afkomstig van sterke zuren in bijvoorbeeld voeding en (fris)dranken. In 1998 werd bij 3% van de twaalfjarigen enige vorm van erosieve gebitsslijtage waargenomen; in 2002 is dit percentage opgelopen tot gemiddeld 23%. Het is mogelijk dat deze toename deels wordt veroorzaakt door de toenemende aandacht voor tanderosie, waardoor nu meer dan in het verleden erosieve gebitsslijtage wordt herkend. Studies in Engeland bevestigen echter het beeld van een toename van tanderosie in het gebit van jarigen in de jaren negentig. Het gewijzigde voedingspatroon in combinatie met een verbeterde mondhygiëne zou een belangrijke oorzaak kunnen zijn van tanderosie. Het is nog te vroeg om te zeggen dat erosieve gebitsslijtage hèt mondgezondheidsprobleem bij de jeugd gaat vormen, zoals tandcariës dat enkele decennia geleden was. Het feit dat één op de vier twaalfjarigen in Den Haag enige vorm van erosieve gebitsslijtage heeft, geeft echter wel aan dat het probleem zeer serieus dient te worden genomen. 24 Tanderosie is een belangrijk probleem onder de Haagse jeugd Uit recent landelijk onderzoek onder tandartsen en mondhygiënisten blijkt dat 92% van de professionals van mening is dat tanderosie een onderschat probleem is. In hetzelfde onderzoek komt naar voren dat tanderosie voorkomt bij gemiddeld 21% van de kinderen onder de 16 jaar in de tandarts- en mondhygiënistenpraktijk. Vooral voor de leeftijdsgroep van 16 jaar en ouder vormt tanderosie een probleem: 25% van de patiënten in deze leeftijdscategorie heeft er last van. Tandartsen en mondhygiënisten zien bij patiënten vanaf 13 jaar een sterke toename van tanderosie Zwemvaardigheid Er zijn geen nieuwe gegevens bekend over de zwemvaardigheid van de Haagse inwoner. Er zijn alleen recente gegevens bekend betreffende het schoolzwemmen, wat maar een beperkt inzicht geeft in de zwemvaardigheid. In het schooljaar 2003/2004 hebben leerlingen van 161 van de 165 Haagse basisscholen meegedaan aan het schoolzwemmen. Leerlingen van brede buurtscholen en speciale basisscholen krijgen zwemles in groep 5 en 6. Hebben leerlingen na deze twee jaar zwemles nog geen zwemdiploma behaald, dan krijgen ze een extra jaar zwemles (vangnet). Leerlingen van niet-brede buurtscholen krijgen zwemles in groep 5 en hebben een vangnet in groep 6 voor leerlingen die in groep 5 geen diploma hebben behaald. De achterstand in zwemvaardigheid speelt vooral bij Haagse kinderen van buitenlandse afkomst. In 2003/2004 namen kinderen uit groep 5, 6 en 7 deel aan het schoolzwemmen. Tweeënzestig procent van hen had geen zwemdiploma, dit is vergelijkbaar met schooljaar ervoor. Het aantal kinderen dat in 2003/2004 het schoolzwemmen afsloot met een diploma is hoger dan het jaar ervoor: 87% versus 80%. 27, Kindermishandeling Kindermishandeling vormt een ernstige bedreiging voor de gezondheid en ontwikkeling van kinderen en kan het kind blijvend beschadigen. Uit recent onderzoek is gebleken dat sommige ouders om het huilen van hun baby te verminderen, acties ondernemen die kunnen worden beschouwd als mishandeling. Vier procent van de ondervraagde ouders van zuigelingen van één, drie en zes maanden gaf aan dat zij hun kind minstens één keer vanwege huilen hadden gesmoord, een tik hadden gegeven of door elkaar hadden geschud; bij zuigelingen van zes maanden kwam dit het meest voor (6%)

77 8Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Jeugd Bij een vermoeden op kindermishandeling kan er contact worden opgenomen met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Dan volgt een advies, consult of melding. Bij een advies en consult blijft degene die advies vraagt zelf verantwoordelijk voor het vervolg; bij een melding onderzoekt het AMK de situatie en brengt zonodig hulp op gang. Het aantal contacten met het AMK in Den Haag is in de periode gestegen (figuur 8.6). Ook landelijk gezien is er sprake van een stijging van het aantal contacten: in 2004 zijn er ruim (eerste) contacten gelegd, een stijging van 19% ten opzichte van het jaar daarvoor. Een stijging van het aantal contacten hoeft overigens niet te betekenen dat het aantal gevallen van kindermishandeling ook is toegenomen. Het kan ook te maken hebben met een grotere bekendheid bij het publiek met het AMK Aantal contacten met AMK % 22% 28% 63% 12% 25% 54% 12% 33% FIGUUR 8.6 AANTAL CONTACTEN MET HET AMK UITGESPLITST NAAR ADVIES, CONSULT OF MELDING. OOK IS AANGEGEVEN HOE DE PROCENTUELE VERDELING IS VAN DE VERSCHILLENDE SOORTEN CONTACTEN. DEN HAAG Kindermishandeling komt voor in verschillende vormen: lichamelijke mishandeling en verwaarlozing, psychische mishandeling en verwaarlozing en seksueel misbruik. De laatste jaren is er ook meer aandacht voor kinderen die getuige zijn van geweld binnen het gezin. Vaak is er sprake van een combinatie van de genoemde vormen. Zowel in Den Haag als op landelijk niveau worden psychische verwaarlozing (zoals het negeren van het kind) en lichamelijke mishandeling het meest genoemd (figuur 8.7). 30, % Lich. mishandeling Lich. verwaarlozing Psych. mishandeling Psych. verwaarlozing Seksueel misbruik Geweld binnen gezin Overig/ anders FIGUUR 8.7 PROCENTUELE VERDELING VAN DE CONTACTEN MET HET AMK NAAR AARD VAN MISHANDELING. DEN HAAG

78 8Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Jeugd 8.10 IVVTO en leerplichtontheffingen op medische gronden Indien bij jonge kinderen gedrags- of ontwikkelingsproblemen worden vermoed, is het niet altijd duidelijk waar zij en hun ouders het beste mee geholpen kunnen worden. Soms is de ontwikkelingsproblematiek ook erg complex. Voor onderzoek en begeleiding van deze kinderen werken in de regio Den Haag deskundigen uit verschillende instellingen samen in het team Integrale Vroeghulp en Vroegtijdige Onderkenning van Ontwikkelingsproblemen (IVVTO). De kinderen worden meestal aangemeld door hun ouders, vaak na overleg of verwijzing door bijvoorbeeld het consultatiebureau of de kinderopvangsector. Het aantal kinderen in begeleiding of in onderzoek is de laatste jaren vrij stabiel (tabel 8.3). Dit geldt ook voor de verhouding jongens-meisjes (circa 75% jongens) en leeftijdsverdeling (de meeste kinderen zijn twee of drie jaar oud bij aanmelding). 32 Tabel 8.3 Aantal kinderen in begeleiding of onderzoek bij het IVVTO-team. Den Haag Totaal aantal kinderen in begeleiding of onderzoek - nieuw aangemeld - al in begeleiding In de meeste gevallen is er sprake van samengestelde problematiek. De grootste groep kinderen heeft een algehele ontwikkelingsachterstand. Daarnaast komen communicatieve stoornissen, contactstoornissen, motorische problematiek en gedragsproblemen zoals druk, ongeconcentreerd gedrag als ook angstig en dwangmatig gedrag veel voor. Om lichamelijke of psychische redenen is een aantal kinderen (nog) niet geschikt om regulier of speciaal onderwijs te volgen. Ouders kunnen in deze gevallen een beroep doen op vrijstelling van de leerplicht. De daarvoor benodigde medische verklaring wordt afgegeven door een jeugdarts van de GGD Den Haag. In 2004 zijn 66 aanvragen ingediend. Bij twee kinderen werd de vrijstelling niet verleend. Eenderde van de kinderen (33%) kreeg een definitieve vrijstelling en in iets meer dan de helft van de gevallen (55%) werd een tijdelijke ontheffing verleend in afwachting van de ontwikkeling van het kind. Bijna al deze kinderen bezoeken een dagcentrum voor gehandicapte kinderen of een medisch kleuterdagverblijf

79 9Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 9. Ouderen Den Haag telt circa inwoners van 55 jaar en ouder. Circa van hen zijn ongehuwd, gescheiden of verweduwd (figuur 9.1). Dit hoofdstuk presenteert kort gegevens over eenzaamheid bij ouderen en ouderenmishandeling. Voorts wordt in dit hoofdstuk uitgebreider ingegaan op verschillende aspecten van de gezondheid van de oudere migrant. In andere hoofdstukken van deze gezondheidsmonitor komen tevens onderwerpen aan bod die betrekking hebben op de gezondheidstoestand van ouderen. Bij deze onderwerpen wordt dan een uitsplitsing naar leeftijd gegeven. FIGUUR 9.1 HAAGSE WIJKEN NAAR PERCENTAGE 55-PLUSSERS DAT ONGEHUWD, GESCHEIDEN OF VERWEDUWD IS. DEN HAAG, 1 JANUARI 2005 (VOOR WIJKNUMMERS: ZIE FIGUUR 1.5). 9.1 Eenzaamheid Eenzaamheid kan worden beschouwd als een ervaren tekort aan sociale steun en is het ervaren van een bepaald gemis aan contacten of een gemis in contacten. 1 De gevolgen van langdurige eenzaamheid zijn groot. Vereenzaming gaat vaak gepaard met lichamelijke en psychische klachten (depressie en angst). Het ontvangen van meer emotionele en sociale steun heeft een positief effect op de gezondheid. Minder eenzaamheid en meer emotionele steun hangen samen met een kleinere kans op sterfte onder ouderen. 2,3 Cijfers over het aantal eenzame ouderen in Den Haag ontbreken. Ook landelijk zijn er weinig cijfers te vinden over het percentage ouderen dat eenzaam is. De meest recente cijfers zijn cijfers uit 1992 afkomstig van een langlopend Nederlands bevolkingsonderzoek onder ouderen (Longitudinal Ageing Study Amsterdam): 28% van de 55-plussers is matig eenzaam, 3% is erg eenzaam en 1% is zeer ernstig eenzaam. 4 Sinds 1992 zijn er wel veranderingen opgetreden, maar deze zijn niet zo groot dat de cijfers van 1992 niet meer bruikbaar zijn. 5 79

80 9Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Ouderen 9.2 Ouderenmishandeling Ouderenmishandeling wordt als volgt gedefinieerd: het handelen of het nalaten van handelen van al degenen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk lijden zal, en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. 6 Bij ouderenmishandeling is dus sprake van een persoonlijke of professionele afhankelijkheidsrelatie tussen dader en slachtoffer. Mishandeling kan thuis (eigen huis oudere of woning van degene die mishandelt) plaatsvinden, maar ook in een verzorgings- of verpleeghuis, tijdens de dagopvang of bij opname in een ziekenhuis. In de meeste gevallen gaat het om ontspoorde zorg. 7 Er zijn zes vormen van ouderenmishandeling te onderscheiden. In tabel 9.1 worden voorbeelden genoemd en wordt beschreven hoe een bepaalde vorm van mishandeling zich kan uiten. Tabel 9.1 Voorbeelden en wijzen van uiten van verschillende vormen van ouderenmishandeling Vorm van mishandeling Lichamelijke mishandeling Psychische mishandeling Verwaarlozing Uitbuiting Seksueel misbruik Schending van de rechten Voorbeelden Schoppen, slaan, knijpen, hardhandig contact, vastbinden op een stoel Uitschelden, beledigen, kleineren, treiteren, bevelen, beschuldigen, dreigen, sarren Het onthouden van lichamelijke en/of medische zorg en/of voeding, het onthouden van geestelijke aandacht, tekort aan liefde Het wegnemen of gebruiken van bezittingen van de oudere, met als doel het eigen gewin, diefstal van geld, waardevolle spullen Seksuele handelingen verrichten met of in bijzijn van de oudere, die door hen niet worden gewenst, exhibitionisme, betasten, kussen, verkrachten Inperken van het recht op vrijheid, privacy en zelfbeschikking, de oudere verhinderen het huis te verlaten, post achterhouden, telefoon afnemen, bezoekers wegsturen Wijze van uiten Blauwe plekken, schrammen, zwellingen, kneuzingen, striemen aan polsen en enkels Gevoelens van angst, verdriet, woede, apathie, schuchterheid, verwardheid Ondervoeding, uitdroging, slechte hygiëne, doorligwonden, gevoelens van eenzaamheid Geldproblemen, geen geld hebben om iets extra s te doen, schulden Pijn, jeuk en/of bloedingen in vaginaalof anaalstreek Sociaal isolement, gevoelens van machteloosheid en eenzaamheid De verschillende vormen van ouderenmishandeling komen in de praktijk vaak naast of na elkaar voor. 6 Slachtoffers komen bijna nooit met hun verhaal naar buiten. Ze schamen zich of zijn bang voor de gevolgen. Er zijn dan ook weinig gegevens bekend over ouderenmishandeling. 7 In Amsterdam is in 1996 een onderzoek gedaan naar ouderenmishandeling. Hierbij kwam naar voren dat 5,5% van de onderzochte zelfstandig wonende ouderen van 65 jaar en ouder werd mishandeld. Bij de thuiswonende dementerende ouderen lag dit percentage zelfs op 30%. 8 In Den Haag is in januari 2004 het Advies- en Meldpunt Ouderenmishandeling (AMO) van start gegaan bij de GGD. In november 2004 is het meldpunt opgegaan in het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld. In de periode januari 2004 tot en met juni 2005 zijn er 59 meldingen gedaan van ouderenmishandeling bij het AMO en zijn 19 adviesaanvragen ingediend. In de meeste gevallen ging het om lichamelijke en psychische mishandeling, en financiële uitbuiting (tabel 9.2). 9 80

81 9Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Ouderen Tabel 9.2 Hoofdvorm van mishandeling Lichamelijke mishandeling Psychische mishandeling Verwaarlozing Uitbuiting Seksueel misbruik Schending van de rechten Onbekend Totaal Aantal en percentage meldingen bij het Advies- en Meldpunt Ouderenmishandeling (AMO) naar hoofdvorm van mishandeling. Den Haag, januari juni Aantal mishandelingen Meldingen Percentage Oudere migrant Het aantal oudere migranten is op dit moment vrij klein, maar zal in de toekomst snel groeien. 10 Op 1 januari 2004 was 26% van de ouderen (55-plussers) in Den Haag allochtoon (inclusief westerse allochtonen). Verwacht wordt dat dit percentage in 2020 opgelopen zal zijn tot ongeveer 40%. Het aantal autochtone ouderen en de ouderen uit de overige geïndustrialiseerde landen zal in 2020 zijn afgenomen ten opzichte van 2004, terwijl er bij de andere etnische groepen sprake is van een toename (figuur 9.2 en tabel 9.3). 11 Op het gebied van opleiding, werk en inkomen scoren allochtone ouderen landelijk gezien slechter dan autochtone ouderen, waarbij Turkse en Marokkaanse ouderen de slechtste positie innemen. Hun opleidingsniveau is (zeer) laag, slechts een klein gedeelte van de jarigen is nog werkzaam en degenen die werkten of ooit gewerkt hebben, waren vooral werkzaam in de elementaire beroepen (zoals productiemedewerker of vakkenvuller) en lagere beroepen. Zij hebben bovendien het laagste inkomen en hebben het minste geld kunnen reserveren voor de oude dag. Surinaamse en Antilliaanse ouderen hebben een iets betere positie dan Turken en Marokkanen, maar zijn nog wel slechter af dan de autochtone ouderen. 10 FIGUUR 9.2 PERCENTAGE ALLOCHTONEN ONDER DE 55-PLUSSERS IN HAAGSE WIJKEN. DEN HAAG, 1 JANUARI

82 9Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Ouderen Tabel 9.3 Aantal 55-plussers in Den Haag op 1 januari 2004 en de prognose voor 2010 en 2020 (absoluut en percentage in totale ouderenpopulatie) naar etnische achtergrond. Absolute omvang Percentage in totale ouderenpopulatie Suriname Antillen Turkije Marokko Zuid-Europa Overige niet-geïndustrialiseerde landen Overige geïndustrialiseerde landen Nederland Totaal 1 jan * Door afronding tellen de percentages niet op tot 100 Prognose Prognose jan ,7 0,8 1,5 1,5 1,0 2,9 13,6 74,0 100 Prognose ,9 1,6 2,0 2,0 1,2 4,7 12,8 68,7 100* Prognose ,8 2,9 3,6 3,0 1,5 7,6 11,2 60,3 100* Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen rapporteren gemiddeld meer chronische aandoeningen dan autochtone ouderen. Turkse en Marokkaanse ouderen scoren bovendien het laagst op geestelijk welbevinden 10, rapporteren vaker depressieve symptomen 12 en hebben de meeste fysieke beperkingen op het gebied van mobiliteit en persoonlijke verzorging. Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen ervaren daarbij hun gezondheid als slechter dan de overige groepen ouderen (figuur 9.3). Als op basis van deze zelfgerapporteerde gegevens een rangorde moet worden aangegeven, dan hebben Turkse en Marokkaanse ouderen de slechtste gezondheid, op enige afstand gevolgd door Surinaamse ouderen. De gezondheid van Antilliaanse ouderen is iets slechter dan die van de autochtonen. Er is bij allochtone ouderen sprake van een opeenstapeling van factoren die de kans op een slechtere gezondheid vergroten, zoals een lage opleiding en een lage mate van sociaal-culturele integratie % % dat eigen gezondheid matig of slecht noemt % met ernstige fysieke beperkingen % met minstens één gerapporteerde chronische aandoening Turks Marokkaans Surinaams Antilliaans Nederlands FIGUUR 9.3 PERCENTAGE OUDEREN DAT DE EIGEN GEZONDHEID MATIG OF SLECHT NOEMT, HET PERCENTAGE MET ZELFGERAPPORTEERDE ERNSTIGE FYSIEKE BEPERKINGEN EN HET PERCENTAGE MET MINSTENS ÉÉN ZELFGERAPPORTEERDE CHRONISCHE AANDOENING, NAAR ETNISCHE ACHTERGROND (GECORRIGEERD VOOR LEEFTIJD EN GESLACHT). NEDERLAND BRON: SCP 10 82

83 9Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Ouderen Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen rapporteren meer chronische aandoeningen en bezoeken vaker de huisarts dan autochtone ouderen Er bestaan aanzienlijke verschillen in het gebruik van verschillende medische voorzieningen tussen de tnische groepen (tabel 9.4). Zo bezoeken Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse ouderen de huisarts meer dan autochtone ouderen, maar bezoeken Marokkaanse ouderen de fysiotherapeut juist minder dan autochtonen. Hoe slechter de ervaren gezondheid en hoe groter het aantal gerapporteerde chronische aandoeningen, hoe hoger het gebruik van medische voorzieningen. Omdat veel groepen allochtone ouderen verschillen in hun ervaren gezondheid en het aantal chronische aandoeningen, ontstaan er verschillen in gebruik. Na correctie voor deze factoren blijken er dan ook vrijwel geen verschillen in het gebruik van medische voorzieningen te zijn tussen allochtone en autochtone ouderen. 10 Tabel 9.4 Percentage 55-plussers dat gebruik maakt van diverse medische voorzieningen naar etnische achtergrond (gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht). Nederland Gebruik medicijnen op recept* Huisarts** Medisch specialist** Ziekenhuis*** Fysiotherapeut*** Alternatieve behandelaar*** Geestelijk hulpverlener*** Tandarts*** Turken Marokkanen Surinamers Antillianen Nederlanders * Gebruikt in de afgelopen 14 dagen ** Bezocht in de afgelopen twee maanden *** Bezocht in de afgelopen twaalf maanden Bron: SCP 10 Met uitzondering van Surinaamse ouderen maken allochtone ouderen minder gebruik van thuiszorg. Wat betreft het wonen in een verzorgingshuis is hetzelfde patroon zichtbaar: Surinaamse ouderen wonen ongeveer even vaak in een verzorgingshuis als autochtone ouderen. Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse ouderen zijn echter nauwelijks te vinden in een verzorgingshuis. Ook het gebruik van welzijnsvoorzieningen, zoals een maaltijdvoorziening is over het algemeen niet groot bij allochtone ouderen (met uitzondering van aanvullend vervoer bij Surinamers). Samenvattend kan gezegd worden dat er sprake lijkt te zijn van minder gebruik van deze voorzieningen door allochtone ouderen. Dit wordt deels veroorzaakt doordat allochtone ouderen meer informele hulp krijgen, maar ook door toegankelijkheidsproblemen, zoals onbekendheid met voorzieningen en problemen met aanvraagprocedures

84 9Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Ouderen 84

85 Bijzondere aandachtsgroepen In dit laatste hoofdstuk van de wordt stilgestaan bij de gezondheidsproblematiek van bijzondere aandachtsgroepen. Nieuw in dit hoofdstuk ten opzichte van de vorige gezondheidsmonitor (2002) is de aandacht voor tienermoeders en tienerabortussen Tienermoeders en tienerabortussen Vanwege de mogelijke medische en maatschappelijke risico s die jong moederschap met zich mee kan brengen is het van belang om inzicht te krijgen in het aantal tienerzwangerschappen (tienermoeders en tienerabortussen). Het aantal tienermoeders (13-19 jaar) in Den Haag is bekend van 1 januari 1996 tot en met 1 januari 2004; cijfers met betrekking tot het aantal tienerabortussen in Den Haag zijn alleen bekend van 2001 tot en met Het aantal tienermoeders in Den Haag is licht gestegen van 13 per tienermeisjes op 1 januari 1996 naar 15 per tienermeisjes op 1 januari 2004 (figuur 10.1). Op 1 januari 2004 waren er 181 tienermoeders in Den Haag. Er zijn grote verschillen in het voorkomen van tienermoeders onder de verschillende etnische groepen. Voor een deel kunnen de verschillen in aantallen jonge moeders per etnische groep worden verklaard door cultuurverschillen. Zo zijn Turkse en Marokkaanse tienermoeders vaak jong gehuwd en is de zwangerschap in de meeste gevallen gewenst, waardoor het tienermoederschap minder een probleem zal zijn. De situatie onder Afrikaanse, Chinese en Antilliaanse meisjes is minder gunstig. Zij zijn het jongst, bijna allemaal ongehuwd en wonen pas kort in Nederland. In figuur 10.1 wordt de ontwikkeling van het aantal tienermoeders in de periode weergegeven. Opvallende waarnemingen zijn de stijging van het aantal tienermoeders onder Antilliaanse meisjes in 2003 (na twee jaar daling) en de daling van het aantal tienermoeders onder Marokkaanse, Afrikaanse en Chinese meisjes. 1-3 De eerder geconstateerde stijging van het aantal Haagse tienermoeders heeft zich niet voortgezet Het totale aantal tienermoeders in Den Haag is in de periode ongeveer gelijk gebleven, evenals het aantal tienerabortussen. Onder de verschillende etnische groepen zijn echter andere ontwikkelingen zichtbaar met betrekking tot het aantal tienerabortussen (figuur 10.2). Opvallend is de stijging van het aantal abortussen onder Surinaamse meisjes (in 2002), meisjes van Overige herkomst (in 2002) en Antilliaanse meisjes (in 2002 en 2003) en de daling onder Marokkaanse (in 2002) en Nederlandse meisjes (in 2002 en 2003). 4,5 Landelijk gezien trad volgens het CBS in 2002 een verslechtering op van de zwangerschapspreventie onder Nederlandse en Overige niet-westerse meisjes, terwijl er onder de andere herkomstgroepen juist sprake was van een verbetering van de zwangerschapspreventie. In 2003 verbeterde de zwangerschapspreventie onder alle groepen, behalve onder Antilliaanse en Arubaanse meisjes. 6,7 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 85

86 10 Bijzondere aandachtsgroepen 300 aantal tienermoeders per tienermeisjes Suriname Antillen Turkije Marokko Nederland Afrikaanse China Overig Totaal landen FIGUUR 10.1 AANTAL TIENERMOEDERS PER TIENERMEISJES NAAR ETNISCHE ACHTERGROND EN TOTAAL. DEN HAAG, 1 JANUARI 1996 EN 1 JANUARI JANUARI aantal tienerabortussen per tienermeisjes Suriname Antillen Turkije Marokko Nederland Afrikaanse landen China Overig Totaal Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag FIGUUR 10.2 AANTAL TIENERABORTUSSEN PER TIENERMEISJES NAAR ETNISCHE ACHTERGROND EN TOTAAL. DEN HAAG

87 10 Bijzondere aandachtsgroepen 10.2 Hygiënische probleemsituaties en zorgwekkende zorgmijders De afdeling Hygiënische probleemsituaties van het Vangnet Zorg en Advies van de GGD Den Haag coördineert de hulpverlening aan een groep inwoners die vooral gemeen heeft dat hun zelfredzaamheid ernstig tekortschiet. 8 Dit leidt er meestal toe dat zij zichzelf en hun woonomgeving verwaarlozen, waardoor hun lichamelijke en/of geestelijke gezondheid wordt bedreigd en zij tevens hun buren overlast kunnen bezorgen. De groep valt te onderscheiden in de categorieën zorgwekkende zorgmijders en vervuilers. Zorgwekkende zorgmijders zijn mensen die duidelijk hulp nodig hebben, maar deze hulp om wat voor reden dan ook noch vragen noch krijgen. Vervuilers zijn mensen bij wie een hygiënische probleemsituatie ontstaat; dit betekent dat iemand zichzelf en zijn directe omgeving zodanig verwaarloost dat dit leidt tot gevaar voor zichzelf en anderen. Het onderscheid tussen zorgwekkende zorgmijders en vervuilers is lang niet altijd te maken; vaak zijn beide op een en dezelfde persoon van toepassing. Verwijzingen naar de afdeling Hygiënische probleemsituaties komen van vele kanten: politie, huisartsen, geestelijke gezondheidszorg, woningcorporaties, maatschappelijk werk, etcetera. In 2004 zijn 136 personen nieuw in zorg genomen: 87 mannen (64%) en 49 vrouwen (36%). Meer dan de helft van deze personen was ouder dan 60 jaar (figuur 10.3). Daarnaast werden 23 Hagenaars die al eerder in zorg waren geweest opnieuw aangemeld % >60 leeftijd FIGUUR 10.3 PROCENTUELE VERDELING VAN DE CLIËNTEN VAN DE AFDELING HYGIËNISCHE PROBLEEMSITUATIES VAN DE GGD DEN HAAG NAAR LEEFTIJD. DEN HAAG In 2004 vonden bij de afdeling Hygiënische probleemsituaties 1535 consulten plaats, waarvan 557 bezoeken aan huis, 156 telefonische contacten met cliënten en 724 telefonische contacten over cliënten. Gemiddeld ging het om ongeveer tien contacten per cliënt, waarvan de helft direct met de betrokkene (thuis dan wel telefonisch) en de helft met derden, als regel andere hulpverleners c.q. verwijzers. 8 Hoewel er geen cijfers over beschikbaar zijn, melden de coördinatoren van de afdeling Hygiënische Probleemsituaties dat zij een toename zien van mensen met financiële problemen, mede waardoor ook het aantal afsluitingen van energie en water lijkt toe te nemen. Daarnaast ziet men in vergelijking met voorgaande jaren meer weigerachtige GGZ-cliënten. Primair alcoholgerelateerde problemen en klassieke vervuilers lijken niet vaker (maar ook niet duidelijk minder) dan voorheen voor te komen. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 87

88 10 Bijzondere aandachtsgroepen 10.3 Dak- en thuislozen De maatschappelijke opvang van dak- en thuislozen kent twee vormen: de kortdurende (laagdrempelige) en de langdurende opvang. Onder de kortdurende opvang vallen dagopvangvoorzieningen, nachtopvangvoorzieningen en 24-uurs crisisopvangvoorzieningen. De 24-uurs woonvoorzieningen en de voorzieningen voor begeleid wonen vallen onder de langdurende opvang en kennen in Den Haag een centrale aanmeldingsprocedure via de Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang (CTMO). De voornaamste aanbieders van de Haagse voorzieningen voor dak- en thuislozen zijn Goodwillwerk Leger des Heils Den Haag, Kessler Stichting, Stichting Huize Tichelaar en LIMOR (Landelijke Instelling voor Maatschappelijke Opvang en Resocialisatie). Hieronder worden enkele kenmerken weergegeven van de cliënten van deze instellingen. 9 Leger des Heils De Dienstencentra van het Leger des Heils bieden dagopvang voor dak- en thuislozen. In 2004 was er een toename van cliënten met psychiatrische problematiek en een toename van jongere cliënten. Opmerkelijk was daarnaast dat veel voormalige cliënten weer terug kwamen; de veronderstelling is dat deze cliënten zijn teruggekomen na het uitzitten van een (langdurige) gevangenisstraf. Het Sociaal Pension is een woonvoorziening voor dak- en thuislozen met psychiatrische problemen al dan niet gecombineerd met een drugsverslaving. In 2004 meldden zich steeds meer cliënten met een combinatie van beide problemen bij het Sociaal Pension. Ook werd de gemiddelde leeftijd van de bewonersgroep steeds lager. 10 Kessler Stichting De Kessler Stichting kent vele voorzieningen, waaronder de Soepbus. De Soepbus is laagdrempelig en s nachts en s ochtends open. Men kan er iets eten of drinken. In 2004 is er soep, koffie en brood uitgedeeld aan ongeveer 150 tot 175 daklozen per nacht. Meer informatie over andere voorzieningen van de Kessler Stichting staat in tabel Tabel 10.2 geeft nadere informatie over de problematiek van de bewoners van de voorzieningen Het Huis en Begeleid Wonen. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Tabel 10.1 Passantenverblijf Crisisinterventie Centrum (CIC) Begeleid Wonen Het Huis Zorg en Wonen DoorZ Aantal cliënten van de verschillende voorzieningen van de Kessler Stichting naar geslacht. Den Haag Soort voorziening Avond- en nachtopvang voor feitelijk* daklozen Crisisopvang en overbruggingszorg Voorbereidend op zelfstandig wonen zonder begeleiding Beschermde woonvorm voor een vrij permanente bewonersgroep Wonen met verpleeghuiszorg voor dak- en thuislozen Zwerfjongerenopvang Aantal cliënten 2004 Vrouwen Mannen ** 292** * Feitelijk daklozen hebben geen eigen woonruimte en geen vaste slaapplaats. ** In totaal zijn er 47 kinderen onder de 18 jaar cliënt geweest van het CIC in Vier van hen zijn zonder ouders naar het CIC gekomen en zijn opgenomen in de genoemde aantallen in de tabel. De overige 43 zijn met hun ouders meegekomen en zijn niet opgenomen in de aantallen in de tabel

89 10 Bijzondere aandachtsgroepen Tabel 10.2 Het Huis Begeleid Wonen Percentage bewoners met problemen op het gebied van drugs, alcohol, schulden en psychiatrie bij Het Huis en Begeleid Wonen van de Kessler Stichting. Den Haag Drugs Soort problematiek (in %)* Alcohol Schulden Psychiatrie * Bewoners kunnen meerdere problemen tegelijkertijd hebben. Hierdoor tellen de percentages niet op tot 100. De Kessler Stichting signaleert sinds enkele jaren een groei in de vraag naar opvang voor zwerfjongeren. Zo heeft de jongerenopvang DoorZ niet voldoende plaatsen om iedereen op te vangen. De problematiek van de jongeren neemt bovendien toe en samenwerking met bijvoorbeeld de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg is vaker noodzakelijk dan voorheen. 11,12 In de Maatschappelijke Opvang worden steeds vaker zwerfjongeren gezien Stichting Huize Tichelaar Stichting Huize Tichelaar beschikte in 2003 over 70 bedden, waarvan 58 bedden in een 24-uurs woonvoorziening en 12 bedden in twee voorzieningen voor (zelfstandig) begeleid wonen. In 2003 was het bezettingspercentage van de 24-uurswoonvoorziening 101%; in de twee voorzieningen voor begeleid wonen was dit 100%. Tachtig procent van de cliënten in 2003 was ouder dan 50 jaar en 87% was afkomstig uit de psychiatrie of verslavingszorg. 13 LIMOR LIMOR heeft 43 eenpersoonskamers op twee locaties in Den Haag voor personen met een psychiatrische achtergrond. Langdurig verblijf is mogelijk voor bewoners die meer zelfstandigheid niet aankunnen. In 2003 was 80% van de kamers bezet; in 2004 was dit 85%. Er waren in beide jaren ongeveer evenveel mannen als vrouwen. In 2004 was de grootste groep cliënten (40%) tussen de 41 en 50 jaar. 14 De Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang (CTMO) is in 2004 gestart met de registratie van de in-, door- en uitstroom van cliënten in de vier instellingen. In de toekomst zal het dan ook mogelijk zijn meer kenmerken van de cliënten van de langdurige opvang te beschrijven met behulp van de registratiegegevens van de CTMO. De functie registratie en informatieverwerking door de CTMO is momenteel nog in ontwikkeling Prostituees In navolging van Amsterdam en Rotterdam zal naar verwachting in de eerste helft van 2006 ook de tippelzone in Den Haag worden gesloten. De openingstijden van de zone zijn in oktober 2003 al teruggebracht van zeven ( ) naar drie uur ( ). In verband met de op handen zijnde sluiting is in september 2005 een laagdrempelige 24-uursopvang geopend voor legale, verslaafde (ex)straatprostituees uit de Haagse regio, waar de vrouwen kunnen slapen, eten, drinken en hulp krijgen. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 89

90 10 Bijzondere aandachtsgroepen Met de sluiting van de tippelzone zal ook de SHOP-Huiskamer (SHOP: Stichting Hulpverlening Opvang Prostituees) verdwijnen. 15 De Huiskamer bereikt 80-90% van de straatprostituees. 16,17 Het is een laagdrempelige voorziening nabij de tippelzone waar straatprostituees kunnen uitrusten, eten en drinken. Twee keer per week houdt een arts spreekuur. Geslachtsziekten, (vermoede) zwangerschap en anticonceptie zijn belangrijke thema s die aan de orde komen, evenals drugsgerelateerde problemen en psychische klachten. 18 Tevens houden casemanagers van de GGD, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen van Parnassia en maatschappelijk werkers van de SHOP-hulpverlening er wekelijks spreekuur. Condooms zijn (gratis) verkrijgbaar en spuiten kunnen worden geruild. In tabel 10.3 is te zien dat het aantal bezoeksters en het aantal bezoeken in 2004 sterk is teruggelopen. Door de beperkte openingstijden van de tippelzone bezoeken nu minder vrouwen de huiskamer. Ook zijn in 2004 beduidend minder condooms verstrekt. Daarentegen is het aantal doktersconsulten nauwelijks afgenomen; de vrouwen hebben ondanks de beperkingen van de openingstijden van de tippelzone wel de behoefte het medisch spreekuur te bezoeken Tabel 10.3 Openingstijden tippelzone Bezoeksters Bezoeken Verstrekte condooms Consulten medisch spreekuur - waarvan Soa-consulten** - waarvan positieve uitslag op Soa-test Aantal bezoeksters, bezoeken en verstrekte condooms in de SHOP-huiskamer en gegevens over het medisch spreekuur. Den Haag uur * Vanaf oktober: uur uur * Gegevens niet bekend ** Soa = Seksueel Overdraagbare Aandoeningen 10.5 Slachtoffers huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld (aantasting van de persoonlijke integriteit) dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer gepleegd is. Hieronder vallen alle vormen van relationeel geweld: geestelijk en lichamelijk geweld, seksueel geweld en kindermishandeling. De huiselijke kring (of gezin) omvat (ex)partners, gezinsleden, familieleden en huisvrienden. Huiselijk geweld kan leiden tot langdurige psychische en lichamelijke klachten. Dit geldt voor diegene die het geweld ondergaat, maar zeker ook voor de kinderen die getuige zijn van het geweld. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Er bestaat in Den Haag nog geen sluitend systeem om het voorkomen van huiselijk geweld te registeren. Wel worden door de politie de bij hen bekende gevallen van huiselijk geweld systematisch geregistreerd. 22 Uit die cijfers blijkt dat in 2004 in vergelijking met 2003 het aantal meldingen van incidenten is toegenomen (tabel 10.4). Tabel 10.4 Aantal gevallen van huiselijk geweld geregistreerd door de politie. Den Haag Incidenten van huiselijk geweld Adressen waar huiselijk geweld gemeld werd Aangiften Aangehouden daders Betrokken kinderen

91 10 Bijzondere aandachtsgroepen Het aantal aangiften huiselijk geweld in Den Haag komt overeen met ongeveer 19 per bewoners. Dit is aanzienlijk hoger dan uit eerder onderzoek naar huiselijk geweld binnen drie regio s naar voren kwam: men schatte daar dat het aantal aangiftes huiselijk geweld in 2002 drie tot acht per inwoners was. 23 Het is niet duidelijk waarop dit verschil berust. Uit gegevens uit de Stadsenquête Den Haag 2005 blijkt dat 9% van de ondervraagden één of meerdere personen kent die met huiselijk geweld te maken heeft. Dit percentage is wel vergelijkbaar met resultaten uit de Haarlemse Stadsenquête waar 10-12% van de respondenten iemand kende die met huiselijk geweld geconfronteerd wordt. 24 Uit dit zelfde onderzoek blijkt dat iets minder dan 50% van de mensen die te maken heeft met huiselijk geweld dit wel zou melden bij óf de politie óf een hulpverlener. Sinds november 2004 kan men in Den Haag bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) situaties van huiselijk geweld melden. Dit ASHG is 24 uur per dag bereikbaar. Bellers worden voorzien van informatie en zo nodig snel en adequaat verwezen. In de periode november 2004 tot en met juni 2005 hebben in totaal 307 mensen naar het ASHG gebeld. In december 2004 en mei 2005 was er een lichte toename van het aantal bellers; dit kan verklaard worden door de publiciteitscampagnes in deze maanden. De meeste bellers waren hulpverleners, op enige afstand gevolgd door het slachtoffer zelf, of een familielid of omstander (tabel 10.5). 25 Tabel 10.5 Hulpverlener Slachtoffer Familielid of omstander Pleger Onbekend Totaal Aantal en percentage contacten met het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG). Den Haag, november juni Aantal Percentage* * Door afronding tellen de percentages niet op tot 100 Van de 272 keer dat een specifieke geweldscategorie genoemd werd, ging het 167 keer (69%) over partnergeweld. Andere vormen van geweld waren: ouderenmishandeling (15%), kindermishandeling (13%), en mishandeling van een ouder door een kind (7%) Illegalen Het aantal illegalen in Nederland is onbekend. Het CBS schat het aantal illegalen in Nederland op 1 januari 2001 tussen de en Verondersteld wordt dat het merendeel van de illegalen in de grote steden woont, omdat een illegaal een netwerk van familie, vrienden en landgenoten nodig heeft om een bestaan op te kunnen bouwen en er relatief veel allochtonen in de grote steden wonen. Bovendien zal een illegaal zich onopvallend in Nederland willen ophouden, bij voorkeur binnen de anonimiteit van een grotere plaats waar veel landgenoten wonen. 26 Haagse huisartsen constateren bij illegalen die op consult komen meestal diagnoses op het gebied van de huid, de luchtwegen, het bewegingsapparaat, geestelijke gezondheid en de spijsverteringsorganen. 27 Illegalen blijken vaker dan reguliere patiënten met levensbedreigende klachten bij de huisarts te komen. Op de Haagse Spoedeisende Hulpafdelingen worden bij illegalen vaker diagnoses gesteld op het gebied van ziekten en aandoeningen dan letsel. Bij de reguliere bezoeker van de Spoedeisende Hulpafdelingen is dit juist andersom. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 91

92 10 Bijzondere aandachtsgroepen In Den Haag functioneert een Netwerk Illegalen, met daarin diverse zorgverleners en de GGD Den Haag. Vragen en klachten die vanuit de zorgverleners bij de GGD terecht komen betreffen vragen over de toegang tot de tweedelijnszorg en (inter)nationale ontwikkelingen (zoals de wijziging van het ziekenfondspakket en de uitbreiding van de EU). Uit landelijk onderzoek blijkt dat de eerstelijnszorg relatief goed bereikbaar is voor illegalen, en dat deze zorg geconcentreerd is bij een beperkt aantal zorgverleners, met name in de vier grote steden. 28 De knelpunten die uit dit onderzoek naar voren kwamen betroffen met name de dure en complexere zorg, de tweedelijnszorg, de geestelijke gezondheidszorg, de nazorg en revalidatie Asielzoekers en vluchtelingen Een asielzoeker is iemand die asiel heeft aangevraagd. 29 Zodra een asielzoeker door de overheid als vluchteling is erkend spreken we van een vluchteling. Op 1 april 2005 waren door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) asielzoekers gehuisvest in Nederland, waarvan onder de 20 jaar. 30 Ze komen vooral uit Irak (11%), Afghanistan (10%), Azerbajdzjan (7%) en Iran (6%). Het aantal asielzoekers in de centrale opvang is vanaf 2001 (toen asielzoekers) vrijwel gehalveerd. Door deze afname worden steeds meer locaties voor de centrale opvang gesloten. In Den Haag wonen een kleine duizend asielzoekers, gehuisvest via de Kleinschalige Centrale Opvang (KCO). Landelijk onderzoek onder asielzoekers en vluchtelingen uit Afghanistan, Iran en Somalië liet zien dat het voorkomen van zowel psychische als lichamelijke klachten in beide groepen hoog was vergeleken met de autochtone en allochtone bevolking in Nederland. 31 Het zorggebruik van asielzoekers was over het algemeen vergelijkbaar met dat van vluchtelingen. Als naar het aantal meegemaakte traumatische gebeurtenissen en het vóórkomen van psychische symptomen wordt gekeken is in beide groepen het gebruik van geestelijke gezondheidszorgvoorzieningen relatief laag. Ook in de speciale jeugdgezondheidszorg (IVVTO, Vangnet 0-6, Bureau Basiszorg en gezinsbegeleiding) wordt zorg verleend aan asielzoekers en vluchtelingen. In een aantal gevallen lijkt een langdurige asielprocedure negatief effect te hebben op de oplossingsmogelijkheden voor individuele en gezinsproblemen. De situatie waarin een asielzoeker verkeert, kan hem verhinderen actie te ondernemen ter verbetering van zijn gezondheid en welbevinden. Voorbeelden hiervan zijn het verergeren van psychiatrische ziektebeelden door langdurige onzekerheid en afwisseling van hoop en teleurstelling, en het niet scheiden van een gewelddadige partner uit angst de verblijfstitel te verliezen. 32 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 92

93 Literatuur en andere bronnen Hoofdstuk 1 1. Gemeente Den Haag, Dienst Burgerzaken. Den Haag in cijfers, geraadpleegd september Centraal Bureau voor de Statistiek. Statline, geraadpleegd oktober Gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, Directie Beleid, afdeling Onderzoek. Bevolkingsprognose Den Haag De toekomstige ontwikkeling van bevolking, huishoudens en etniciteit. Den Haag, september Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Jaarboek Grotestedenbeleid Rotterdam: Ecorys Nederland BV, juni Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. geraadpleegd oktober Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Afdeling Onderzoek en Integrale Vraagstukken. Signaal: Achterstandscores 2004 nr 4, jaargang Hoofdstuk 2 1. Gemeente Den Haag, Bestuursdienst. Stadsenquête Den Haag Gemeente Den Haag, Bestuursdienst. Stadsenquête Den Haag 2001 en Nederlands Tuberculoseregister. KNCV Tuberculosefonds. Index Tuberculosis Nederland. Den Haag, december GGD Den Haag, afdeling Tuberculosebestrijding. Jaaroverzicht Den Haag, juli Stichting HIV Monitoring. Monitoring of Human Immunodeficiency Virus (HIV) infection in the Netherlands. Amsterdam, Laar MJW van de, Boer IM de, Koedijk FDH, Op de Coul ELM. HIV and Sexually Transmitted Infections in the Netherlands in An update: November RIVM rapport nr /2005. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Leeuwen AP van. Wakker worden! Aandacht nodig voor toename HIV in Den Haag. Epidemiol Bul Grav 2004;39(1): Coster EJM de, Leeuwen AP van, Berns MPH. Seksueel overdraagbare aandoeningen in Den Haag Trendmatige ontwikkelingen op de Soa-poliklinieken. Epidemiol Bul Grav 2003;38(1): GGD Den Haag, afdeling Infectieziektenbestrijding. Gegevens van de twee Haagse SOA-poliklinieken, periode Met ingang van 2004 zijn de gegevens afkomstig uit het SOAP: het landelijk SOAregistratiesysteem beheerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. 10. Abbink F, Greeff SC de, Hof S van den, Melker HE de. Het Rijksvaccinatieprogramma in Nederland: het vóórkomen van de doelziekten ( ). RIVM rapport nr /2004. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Berns MPH, Ewijk RJM van, Kok WK. Vaccinatiecampagne Meningokokken C in Den Haag: publieksinformatie en klanttevredenheid. Epidemiol Bul Grav 2003;38(2): Nederlands Referentielaboratorium voor Bacteriële Meningitis (RBM) in samenwerking met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Meningokokken in Nederland. geraadpleegd november GGD Den Haag, afdeling Infectieziektenbestrijding. Overzicht aangifte infectieziekten regio Haaglanden, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Nationale Atlas Volksgezondheid. Opmars rodehond in Nederland. geraadpleegd november Eerste patiëntje met Congenitaal Rubella Syndroom (CRS). Infectieziektenbulletin 2005, jaargang 16(7): Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Rodehond epidemie. Persbericht. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 10 november Aangiften infectieziekten regio Haaglanden. Epidemiol Bul Grav 2005;40(3): Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Nationale Atlas Volksgezondheid. Toename kinkhoestmeldingen in geraadpleegd november GGD Den Haag, afdeling Infectieziektenbestrijding. Overzicht aangiften infectieziekten regio Haaglanden, Gezondheidsraad. Voedingsnormen: calcium, vitamine D, thiamine, riboflavine, niacine, panthoteenzuur en biotine. Den Haag: Gezondheidsraad, publicatie nr. 2000/12, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 93

94 Literatuur en andere bronnen 21. Glerup H, Mikkelsen K, Poulsen L, Hass E, Overbeck S, Andersen H, Charles P, Eriksen EF. Hypovitaminosis D myopathy without biochemical signs of osteomalacic bone involvement. Calcif Tissue Int 2000;66(6): Wuister JD, Meer IM van der, Huisman W, Lutjenhuis MJTh. Herontdekking vitamine D-tekort; gegevens uit de Schilderswijk. Epidemiol Bul Grav 2002;37(2): Karamali NS, Meer IM van der, Wuister JD, Verhoeven I. Vitamine D-tekort bij zwangere vrouwen: gegevens van een verloskundigenpraktijk uit Den Haag. Epidemiol Bul Grav 2004;39(4):10-4. Hoofdstuk 3 1. Vollebergh WAM, Graaf R de, Have M ten, Schoemaker CG, Dorsselaer SAFM van, Spijker J, Beekman ATF. Psychische stoornissen in Nederland. Overzicht van de resultaten van Nemesis. Utrecht: Trimbos Instituut, Parnassia Groep. Parnassia psychiatrisch casusregister. Den Haag, GGZ-Nederland. Mental health care in numbers. Amersfoort: GGZ-Nederland, Spijker J, Bijl RV, Dekker J, Peen J. Psychiatrische morbiditeit in de grote steden. Een vergelijking tussen de vier grote steden en de rest van Nederland. Tijdschr Soc Gezondheidszorg 2001;79: Persoonlijke communicatie A Wiersma. Rotterdam: GGD Rotterdam, oktober Burger I, Hemert AM van, Bindraban CA, Schudel WJ. Parasuïcides in Den Haag: meldingen in de jaren Epidemiol Bul Grav 2005;40(4): GGD Den Haag. Suïcide registratie Centraal Bureau voor de Statistiek. Statline, geraadpleegd oktober Bos V, Kunst AE, Keij-Deerenburg IM, Garssen J, Mackenbach JP. Ethnic inequalities in age- and cause specific mortality in the Netherlands. Int J Epidemiol 2004;33(5): Stevens GWJM, Pels T, Bengi-Arslan L, Verhulst FC, Vollebergh WAM, Crijnen AAM. Parent, teacher and self-reported problem behavior in The Netherlands: comparing Moroccan immigrant with Dutch and with Turkish immigrant children and adolescents. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol 2003;38: Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Hoofdstuk 4 1. Lier A van. Sterfte in Zuid-Holland. Analyse van sterftecijfers in de provincie Zuid-Holland Gezamenlijk uitgave van de GGD en in de provincie Zuid-Holland, december Lucht F van der, Verkleij H. Gezondheid in de grote steden: Achterstanden en kansen. RIVM rapport nr Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Hoeymans N, Mulder YM. Levensverwachting in goed ervaren gezondheid In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning. Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, geraadpleegd september Gemeente Den Haag, Dienst Burgerzaken. Bevolkingsgegevens tot en met Gemeente Den Haag, Dienst Burgerzaken. Gegevens over mortaliteit GGD Nederland, Werkgroep Regionale Gezondheidsinformatie (RGI). Gegevens over mortaliteit Foets M, Lucht F van der. Zijn er verschillen in etniciteit? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning. Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, geraadpleegd september Bos V, Kunst AE, Keij-Deerenburg IM, Garssen J, Mackenbach JP. Ethnic inequalities in age- and causespecific mortality in the Netherlands. Int J Epidemiol 2004;33(5): Gemeente Den Haag, Dienst Burgerzaken. Bevolkingsgegevens tot en met Gemeente Den Haag, Dienst Burgerzaken. Gegevens over mortaliteit Gemeente Den Haag, Dienst Burgerzaken. Bevolkingsgegevens tot en met Gemeente Den Haag, Dienst Burgerzaken. Bevolkingsgegevens tot en met Gemeente Den Haag, Dienst Burgerzaken. Gegevens over mortaliteit Hoeymans N, Lucht F van der. Zijn er verschillen naar sociaal-economische status? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning. Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, geraadpleegd september Bosma H, Mheen MD van de, Borsboom GJ, Mackenbach JP. Neighborhood socioeconomic status and all-cause mortality. Am J Epidemiol 2001;153(4):

95 Literatuur en andere bronnen Hoofdstuk 5 1. Gemeente Den Haag, Bestuursdienst. Stadsenquête Den Haag 2001 en Centraal Bureau voor de Statistiek. Statline, geraadpleegd september Verkleij H, Verheij RA. Zorg in de grote steden. RIVM rapport nr Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Velden LFJ van der, Kenens RJ, Hingstman L. Vraag en aanbodontwikkelingen in de huisartsenzorg in de grote steden van Nederland. Utrecht: NIVEL, Persoonlijke communicatie I van Beusekom. Den Haag: Meavita WoonZorg, Stafbureau, Buysse WH, Waveren L van, Ligtvoet-Janssen MGA. Raming van de behoefte aan wonen met zorg in de regio Den Haag e.o.: Deelrapportage Gemeente Den Haag. Voorburg: Tympaan Instituut, januari Wiegers TA, Janssen BM. Monitor verloskundige zorgverlening: rapportage vierde meting, najaar Utrecht: NIVEL, Wiegers TA, Velden LFJ van der, Hingstman L. Behoefteraming verloskundigen Utrecht: NIVEL, Boer AH de, Schellingerhout R, Timmermans JM. Mantelzorg in getallen. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, oktober Gemeente Den Haag, Bestuursdienst, Projectbureau Grotestedenbeleid. Leefbaarheids- en Veiligheidsmonitor Den Haag Den Haag, november Gemeente Den Haag. Bestuursdienst, Projectbureau Grotestedenbeleid. Leefbaarheids- en Veiligheidsmonitor Den Haag Den Haag, februari Stichting MantelZorg Den Haag. Jaarverslag Den Haag, Tielen L, in opdracht van GGD Rotterdam. Integraal werkplan: Jongeren met een langdurig ziek familielid. Utrecht, juni Jong Y de, Lier W van, Morée M. Zorg inkleuren: ondersteuning van zorg in allochtone families. Utrecht: NIZW/EIZ, december Nederlandse Kankerregistratie, geraadpleegd oktober Visser O, Noord KJ van. Feiten en fabels over kanker in Nederland 05. Utrecht: Vereniging van Integrale Kankercentra, augustus Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker West-Nederland (BoBWest). Inhoudelijk jaarverslag Leiden, juli Preventicon. Jaarbericht Preventicon Utrecht, juli Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuidwest-Nederland (SBBZWN). Jaarverslag Rotterdam, juli Stichting Kankerpreventie IKA. Jaarverslag Stichting Kankerpreventie IKA Amsterdam, maart Landelijke Evaluatie Team voor Bevolkingsonderzoek naar Borstkanker in Nederland (LETB). Belangrijkste resultaten 2001 en 2002 bevolkingsonderzoek borstkanker. Tussenrapportage LETB. Rotterdam: ErasmusMC, afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, mei Stichting Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker West (SBBW). Jaarverslag Leiden, Hoofdstuk 6 1. Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M, Hopman-Rock M. Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2002/2003. Hoofddorp: TNO Arbeid, Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, productgroepen Beleid, Subsidies en Projecten en Onderzoek en Integrale Vraagstukken. Sportdeelname Den Haag Den Haag, april Gemeente Den Haag, Dienst Burgerzaken. Den Haag in cijfers, geraadpleegd september Ooijendijk WTM, Hildebrandt VH, Jacobusse G, Hopman-Rock M. Bewegen in Nederland (OBiN). Leiden: TNO Kwaliteit van Leven, oktober Centraal Bureau voor de Statistiek. Statline, geraadpleegd maart Kreijl CF, Knaap AGAC, Busch MCM, Havelaar AH, Kramers PGN, Kromhout D, Leeuwen FXR van, Leent-Loenen HMJA van, Ocke MC, Verkley H (eds). Ons eten gemeten. Gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland. RIVM rapport nr Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 95

96 Literatuur en andere bronnen 7. Voedingscentrum. Zo eten jongvolwassenen in Nederland: resultaten van de voedselconsumptiepeiling Den Haag, Voedingscentrum. Zo eten jonge peuters in Nederland 2002: resultaten van het Voedingsstoffen Inname Onderzoek Den Haag, Schuit AJ. Preventie van overgewicht, feiten en cijfers, vraag (4 juni 2004). In: Brancherapporten VWS. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, geraadpleegd april Blokstra A, Schuit AJ. Factsheet overgewicht: prevalentie en trend. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, september Wilde JA de, Middelkoop BJC, Buuren S van, Verkerk PH. Overgewicht bij Haagse schoolkinderen. Epidemiol Bul Grav 2003;38(4): GGD Rotterdam. Actieprogramma: Nieuwsflits Voeding en Beweging. geraadpleegd april Diepenmaat A, Dijkman M. Etnische verschillen in lichamelijke (in)activiteit in relatie tot overgewicht onder Amsterdamse jongeren. Jaarrapportage Volksgezondheid Amsterdam 2003: Bemelmans WJE, Hoogenveen RT, Visscher TLS, Verschuren WMM, Schuit AJ. Toekomstige ontwikkelingen in overgewicht: inschatting effecten op de volksgezondheid. RIVM rapport nr Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Trimbos-instituut. Nationale Drug Monitor, Jaarbericht Utrecht, Gemeente Den Haag, Bestuursdienst. Stadsenquête Den Haag 2001 en Centraal Bureau voor de Statistiek. Statline, geraadpleegd september STIVORO. Een rookvrije toekomst voor de nieuwe generatie: Jaarverslag Den Haag, Middelkoop BJC, Fengler MRJM, Zwartendijk-Schats MATW. Veel genot en wijsheid? Genotmiddelengebruik onder de Haagse schooljeugd. Epidemiol Bul Grav 1998; 33(2): Berns MPH, Gelton AJM, Zwartendijk-Schats MATW, Middelkoop BJC. Genotmiddelengebruik onder middelbare scholieren in Den Haag. Epidemiol Bul Grav 2001;36(3): Berns MPH, Gelton AJM, Zwartendijk-Schats MATW. Roken, alcohol- en druggebruik onder Haagse scholieren vanaf 10 jaar. Epidemiol Bul Grav 2005;40(2): Dijck D van, Knibbe R. De prevalentie van probleemdrinken in Nederland: een algemeen bevolkingsonderzoek. Maastricht: Universiteit van Maastricht, Gelder P van, Reinerie P, Smitz M, Burger I, Hendriks VM. Uit (je dak) in Den Haag, Uitgaande jongeren en genotmiddelengebruik. Den Haag: Onderzoekscommissie MORE, oktober Batenburg-Eddes T van, Blanken P, Hendriks VM. Cliënt Monitoring Systeem Den Haag: Parnassia Addiction Research Centre. Den Haag, Monshouwer K, Dorsselaer SAFM van, Gorter A, Verdurmen JEE, Vollebergh WAM. Jeugd en riskant gedrag. Kerngegevens uit het Peilstationsonderzoek Utrecht: Trimbos-instituut, Burger I. Haagse harddruggebruikers: aard, omvang en trends in Den Haag: Onderzoekscommissie MORE, december Batenburg-Eddes T van, Blanken P, Hendriks VM. Verslavingsproblematiek en zorgtrajecten van Haagse cliënten binnen Parnassia Verslavingszorg, Den Haag: Parnassia Addiction Research Centre, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Hoofdstuk 7 1. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Leefbaarheid van wijken. Den Haag, februari Gemeente Den Haag. Bestuursdienst, Projectbureau Grotestedenbeleid. Leefbaarheids- en Veiligheidsmonitor Den Haag Den Haag, juni Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Onderzoek en Integrale Vraagstukken. Monitor Sociale Pijler 2004; (Mensen)werk in uitvoering. Den Haag, september Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ministerie van Justitie. Politiemonitor Bevolking 2005: landelijke rapportage. Hilversum, juni Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Dossier Luchtkwaliteit. geraadpleegd juni Gemeente Den Haag. Commissiebrief DSB/ RIS Gegevens Luchtkwaliteit. 24 januari

97 Literatuur en andere bronnen 7. Milieu- en Natuurplanbureau, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Milieubalans Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, mei Persoonlijke communicatie W Zwart Voorspuy, Den Haag: GGD Den Haag, afdeling Medische Milieukunde, september Knol AB, Staatsen BAM. Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands, RIVM rapport nr /2005. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Milieu en Vergunningen. Rapportage luchtkwaliteit over Den Haag, november Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Milieu en Vergunningen. Rapportage luchtkwaliteit over Den Haag, juli Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Milieu en Vergunningen. Update Plan van Aanpak luchtkwaliteit Den Haag, mei Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Milieu en Vergunningen. Milieujaarverslag Den Haag, mei Hasselaar E. Hoe gezond is de Nederlandse woning? Delft: Delft University Press, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Dossier Actieprogramma Gezondheid en milieu. Uitwerking van een beleidsversterking. Den Haag, mei Passchier-Vermeer W. Met welke ziekten en aandoeningen hangt geluid samen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning. Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, geraadpleegd mei Passchier-Vermeer W. Hoeveel mensen ondervinden hinder of andere gevolgen van geluid en neemt dit toe of af? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning. Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, geraadpleegd mei Gemeente Den Haag. Milieuverslag Bijlage raadsmededeling rm 123 (2005). Den Haag, Gemeente Den Haag, Bestuursdienst. Jaarlijkse Stadsenquêtes Den Haag. 20. Franssen EAM, Dongen JEF van, Ruysbroek JMH, Vos H, Stellato RK. Hinder door milieufactoren en de beoordeling van de leefomgeving in Nederland. RIVM rapport nr /2004/TNO-rapport Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Hoofdstuk 8 1. Meavita JeugdGezondheidsZorg 0-4 jaar. Registratie Maatwerkdeel Den Haag, april Jeugdgezondheidszorg Florence. Gegevens uit registratie. Rijswijk, Maatzorg/De Werven. Gegevens uit registratie. Delft, Westland en Pijnacker-Nootdorp, Frenken F. Waardering voor activiteiten consultatiebureau. Voorburg/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek, juli Öry FG (red). Toegankelijkheid van de ouder- en kindzorg voor Marokkaanse en Turkse gezinnen. Leiden: TNO Preventie en gezondheid, maart Schaap N. Vangnet 0-6: maatwerk in opsporing. Epidemiol Bul Grav 2004;39(2): Vangnet 0-6. Rapportage Den Haag, Leest LATM van. Borstvoeding. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, geraadpleegd september Lamme H. Haagse baby s aan de borst Den Haag: Thuiszorg Den Haag, Miesen E., Geest, C van der. Haagse baby s aan de borst. Den Haag: Meavita, JeugdGezondheidsZorg 0-4 jaar, februari Lanting CI, Herschderfer K, Wouwe JP van, Reijneveld SA. Effect van invoering van het Baby Friendly Hospital Initiative op het geven van borstvoeding in Nederland. Leiden: TNO Preventie en Gezondheid, Wal MF van der, Jonge GA de, Pauw-Plomp H. Toegenomen percentages borstgevoede zuigelingen in Amsterdam. Ned Tijdschr Geneeskd 2001;145(33): Gezondheidsraad. Voedingsnormen: calcium, vitamine D, thiamine, riboflavine, niacine, panthoteenzuur en biotine. Den Haag: Gezondheidsraad, publicatie nr. 2000/12. Den Haag, Hornstra R, Meer IM van der, Bleeker JK. Vitamine D bij 0-4-jarigen. Zijn er aanwijzingen voor een mogelijk tekort? Epidemiol Bul Grav 2003;38(2): Meavita JeugdGezondheidsZorg 0-4 jaar. Gegevens uit registratie. Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 97

98 Literatuur en andere bronnen 16. Jeugdgezondheidszorg Florence. Gegevens uit registratie. Rijswijk, september 2004-augustus Maatzorg/De Werven. Gegevens uit registratie. Delft, Westland en Pijnacker-Nootdorp, januari-maart Abbink F, Greeff SC de, Hof S van den, Melker HE de. Het Rijksvaccinatieprogramma in Nederland: het vóórkomen van de doelziekten ( ). RIVM rapport nr Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Abbink F, Oomen PJ, Zwakhals SLN, Melker HE de, Ambler-Huiskens A. Vaccinatietoestand Nederland per 1 januari RIVM rapport nr Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Inspectie voor de Gezondheidszorg. Vaccinatietoestand Nederland per 1 januari Den Haag, maart Inspectie voor de Gezondheidszorg. Vaccinatietoestand Nederland per 1 januari Den Haag, maart Inspectie voor de Gezondheidszorg. Vaccinatietoestand Nederland per 1 januari Den Haag, augustus Inspectie voor de Gezondheidszorg. Vaccinatietoestand Nederland per 1 januari Den Haag, april Truin GJ, Rijkom HM van, Mulder J, Kootwijk AJ, Jong E de. Veranderingen in de prevalentie van tandcariës en erosieve gebitsslijtage bij de Haagse jeugd: Goed en slecht nieuws. Epidemiol Bul Grav 2003;38(4): Abbink EJAA, Dekker J den. Signalement Mondzorg Diemen: College voor Zorgverzekeringen, april Abrams L. Tanderosie? Nooit van gehoord! De (on)bekendheid van tanderosie onder ouders en tandspecialisten (B9390). Amsterdam: TNS NIPO, april Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, productgroep Binnensport. Schoolzwemmen, seizoen Den Haag, mei Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, productgroep Binnensport. Schoolzwemmen, seizoen Den Haag, Reijneveld SA, Wal MF van der, Brugman E, Hira Sing RA, Verloove-Vanhorick SP. Prevalentie van gedragingen van ouders om het huilen van zuigelingen te verminderen en die kunnen leiden tot mishandeling. Ned Tijdschr Geneeskd 2004;148: Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Haaglanden. Cijfers AMK Haaglanden : aantal contacten en aard mishandeling. Den Haag, Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) Jeugd. Adviezen en meldingen over kindermishandeling in Utrecht, GGD Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, productgroep Jeugdgezondheidszorg. Jaarverslag Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag Hoofdstuk 9 1. Linneman M, Linschoten P van, Royers Th, Nelissen H, Nitsche B. Eenzaam op leeftijd. Interventies bij eenzame ouderen. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, augustus GGD Midden-Nederland, Schakels adviesbureau voor welzijn en zorg. Factsheet ouderen en eenzaamheid Utrecht, juni Berg Jeths A van den, Timmermans JM, Hoeymans N, Woittiez IB. Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging RIVM Rapport nr Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Tilburg TG van, Jong-Gierveld J de. Cesuurbepaling van de eenzaamheidsschaal. Tijdschr voor Gerontol Geriatr 1999;30: Persoonlijke communicatie T van Tilburg. Amsterdam: Vrije Universiteit, Sociale Gerontologie, Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, geraadpleegd november Giesen R van de. Verslag van het project Ouderenmishandeling in de thuissituatie in stadsdeel Scheveningen. Den Haag, Welzijn Scheveningen, november Comijs HC, Jonker C, Pot AM, Smit JH. Agressie tegen en benadeling van ouderen. Een onderzoek naar ouderenmishandeling. Amsterdam: Vrije Universiteit,

99 Literatuur en andere bronnen 9. GGD Den Haag. Registratie Meldpunt Ouderenmishandeling/ Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld. Den Haag, Schellingerhout R. Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, november Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, productgroep Onderzoek en Integrale Vraagstukken. Allochtone ouderen in Den Haag. Enkele demografische kenmerken. Den Haag, juli Wurff FB van der, Beekman AT, Dijkshoorn H, Spijker JA, Smits CH, Stek ML, Verhoeff A. Prevalence and risk-factors for depression in elderly Turkish and Moroccan migrants in the Netherlands. J Affect Disord 2004;83(1): Hoofdstuk Koolwijk D van, Burger I, Lier L van. Stijging in het aantal tienermoeders. Haagse signalen en cijfers. Epidemiol Bul Grav 2002;37(2): Berns MPH, Dol-Eekhout EEC. Notitie tienermoeders. Den Haag: GGD Den Haag, juni Karamali NS. Zet de stijging van het aantal tienermoeders in Den Haag door? Trend opnieuw bekeken in Epidemiol Bul Grav 2005;40(1): Preterm Kliniek Den Haag. Tienerabortussen, cijfers Den Haag, december Stimezo Plus Kliniek Den Haag. Tienerabortussen Haagse meisjes, cijfers Den Haag, januari Garssen J. Tienermoeders: recente trends en mogelijke verklaringen. Bevolkingstrends 2004;52(1): Centraal Bureau voor de Statistiek. Daling aantal tienergeboorten zet door. CBS-Webmagazine, geraadpleegd juli GGD Den Haag, Vangnet Zorg en Advies, afdeling Hygiënische probleemsituaties. Registratie Persoonlijke communicatie K van Assen. Den Haag: Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang, oktober Goodwillwerk Leger des Heils Regio Den Haag. Licht op mensen, jaarverslag Den Haag, Kessler Stichting. Jaarverslag Den Haag, Kessler Stichting. Jaarverslag Den Haag, Stichting Huize Tichelaar. Jaarverslag Den Haag, LIMOR (Landelijke Instelling voor Maatschappelijke Opvang en Resocialisatie). Jaarverslag Den Haag, Gemeente Den Haag. Raadsvoorstel 173 (BSD/ ): Opheffing tippelzone Waldorpstraat (RIS130953_14-OKT-2005). Den Haag, september Levi R. De straat, je werkplek. Een onderzoek naar de rol van huiskamerprojecten in de hulpverlening en gezondheidsbevordering voor vrouwen in de straatprostitutie. Enschede: Universiteit Twente, augustus Pham TH. Haar mening telt. Onderzoeksrapport: mening en visie van de straatprostituees over de voorgenomen sluiting van de tippelzone in Den Haag: Stichting Hulpverlening Opvang Prostituees Den Haag, september Beaumont WJO. Medisch spreekuur voor straatprostituees in een huiskamerproject in Den Haag. Epidemiol Bul Grav 1998;33(2): Stichting Hulpverlening Opvang Prostituees Den Haag. Productieverslag SHOP Den Haag, april Stichting Hulpverlening Opvang Prostituees Den Haag. Productieverslag SHOP Den Haag, april Houwing PA. (Zorg)bereik van straatprostituees in Den Haag: een verkennend onderzoek naar de effecten van de beperking van de openingstijden op de Haagse tippelzone en mogelijke sluiting. Den Haag: Stichting Hulpverlening Opvang Prostituees Den Haag, februari Politie Regio Haaglanden. Cijfers politie registratie huiselijk geweld (niet gepubliceerd). Den Haag, Lünemann KD, Bruinsma MY. Geweld binnen en buiten. Aard, omvang en daders van huiselijk en publiek geweld in Nederland. Utrecht/Tilburg: Verwey-Jonker instituut en IVA beleidsonderzoek en advies, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 99

100 Literatuur en andere bronnen 24. Goderie M, Woerds S ter. Meten van geweld achter de voordeur, verslag van de pilots lokale vrouwenveiligheidsindex. Utrecht: Verwey-Jonker instituut, februari Uitewaal PJM. Rapport evaluatie huiselijk geweld. Den Haag: GGD Den Haag, september Hoogteijling EMJ. Raming van het aantal niet in de GBA geregistreerden. Voorburg/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek, april Oort MHJ van, Bakker DH de. Gepresenteerde gezondheidsklachten door illegalen in Den Haag. Epidemiol Bul Grav 2002;37(2): Reijneveld SA, Herten LM van. Toegankelijkheid van zorg voor illegalen. Leiden: TNO Preventie en Gezondheid, VluchtelingenWerk Nederland. Vluchtelingen in getallen Amsterdam, Centraal Orgaan opvang asielzoekers. geraadpleegd mei Slotconferentie Gevlucht Gezond?. Utrecht: VU medisch centrum en NIVEL, december Persoonlijke communicatie M Monné. Den Haag: GGD Den Haag, Stedelijk Rayon Jeugdgezondheidszorg, oktober Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 100

101 Afkortingen- en begrippenlijst Aids AMK AMO ASHG BMI BMR BOPZ CAPAS CARA CBS CIC CTMO CVA DKTP EU FTE GBA GGD GGZ Hib Hiv IBS IVVTO JGZ Men C NIVEL NNGB OCW RIVM RVP SES SHOP Soa STIOM VU WAO WAZ Wajong Acquired Immune Deficiency Syndrome Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Advies- en Meldpunt Ouderenmishandeling Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Body Mass Index Bof, Mazelen, Rodehond Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen Compacte Amsterdamse Paedo-Audiometrische Screener Chronische Aspecifieke Respiratoire Aandoeningen Centraal Bureau voor de Statistiek Crisisinterventie Centrum (Kessler Stichting) Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang Cerebrovasculaire aandoeningen Difterie, Kinkhoest, Tetanus, Poliomyelitis Europese Unie Fulltime-equivalent Gemeentelijke Basis Administratie Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geestelijke gezondheidszorg Haemophilus influenza type B Humane Immunodeficiëntie Virus Inbewaringstelling Integrale Vroeghulp en Vroegtijdige Onderkenning van Ontwikkelingsproblemen Jeugdgezondheidszorg Meningokokken C Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nederlandse Norm Gezond Bewegen Onderwijs, Cultuur en Welzijn Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Rijksvaccinatieprogramma Sociaal-economische status Stichting Hulpverlening Opvang Prostituees Seksueel Overdraagbare Aandoeningen Stichting ter ondersteuning van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Den Haag Vrije Universiteit Amsterdam Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten Opleiding Laag: Midden: Hoog: Geen onderwijs, basisonderwijs, LBO, VMBO, MAVO of vergelijkbare opleiding KMBO, leerlingwezen, CBO, MBO, HAVO, VWO of vergelijkbare opleiding HBO, wetenschappelijk onderwijs of vergelijkbare opleiding Sociaal-economische factor Deze factor wordt berekend aan de hand van de leerlinggewichten per school en hangt af van de opleiding en het geboorteland van de ouders, en of het zigeuners of rondreizende kinderen betreft. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 101

102 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 102

103 Colofon De is een uitgave van: Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Productgroep Epidemiologie, Gezondheidsvoorlichting en GGD-beleid Afdeling Epidemiologie Postbus DP Den Haag tel: / Overname van gegevens is toegestaan, mits voorzien van duidelijke bronvermelding Oplage: exemplaren Foto s: Peter van Oosterhout Vormgeving: Narville b.v. Reclamewerk Naaldwijk Drukwerk: Bedijn Druk Monster De is gedrukt op 100% chloorvrij papier (TCF) Den Haag, 16 januari 2006 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag 103

104

Gezondheidsmonitor 2010

Gezondheidsmonitor 2010 Gezondheidsmonitor 2010 Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Productgroep Epidemiologie, Maatschappelijke zorg & Gezondheidsbevordering Afdeling Epidemiologie Den Haag, 8 januari 2010

Nadere informatie

Gezondheidsmonitor. Den Haag 2014

Gezondheidsmonitor. Den Haag 2014 Gezondheidsmonitor Den Haag 2014 Gezondheidsmonitor Den Haag 2014 Uitgave van gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Productgroep Epidemiologie en Gezondheidsbevordering Afdeling Epidemiologie

Nadere informatie

geconstateerde prijsstijging in Nederland en Haaglanden ligt daarmee boven het inflatiecijfer.

geconstateerde prijsstijging in Nederland en Haaglanden ligt daarmee boven het inflatiecijfer. Ontwikkeling Koopmarkt Den Haag en Haaglanden, 2 e helft en het jaar Halfjaarbericht koopmarkt nr. 16, april 2007 Inleiding In dit bericht wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingen van de koopmarkt

Nadere informatie

Gezondheid van volwassenen en ouderen; een gebiedsgerichte

Gezondheid van volwassenen en ouderen; een gebiedsgerichte epidemiologie Gezondheid van volwassenen en ouderen; een gebiedsgerichte analyse Een rapportage met gezondheidsgegevens per Haagse aandachtswijk 1 Stationsbuurt/ Rivierenbuurt 2 Schildersbuurt 3 Transvaalkwartier

Nadere informatie

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013 Samenvatting Twente Versie 2, oktober 2013 Twente varieert naar stad en platteland In Twente wonen 626.500 mensen waarvan de helft woont in één van de drie grote steden. Tot 2030 zal de Twentse bevolking

Nadere informatie

Gezondheidsmonitor 2002

Gezondheidsmonitor 2002 Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Productgroep Epidemiologie, Gezondheidsvoorlichting

Nadere informatie

Het profiel van de Haagse starter en stopper

Het profiel van de Haagse starter en stopper srapport Directie Beleid, Stafafdeling Het profiel van de Haagse starter en stopper COLOFON Uitgave Gemeente Den Haag DSO / Beleid / Oktober 2009 Druk Intern Dienstencentrum Inlichtingen DSO / Beleid

Nadere informatie

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN APRIL 213 INHOUD Het doel van de thermometer is een eerste berichtgeving over de stand van zaken in 212 over seksuele gezondheid in Nederland. De thermometer bevat nieuwe gegevens van de soa-centra, aangiftecijfers,

Nadere informatie

Jaarcijfers 2012. Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid

Jaarcijfers 2012. Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid Juni 2013 Samenstelling: Hannelore Götz, arts Maatschappij en Gezondheid

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Kernboodschappen Gezondheid Almelo Kernboodschappen Gezondheid Almelo De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Almelo epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Almelo en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG

ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG Armoedemonitor 2016 gemeente Den Haag Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van inkomensondersteunende

Nadere informatie

De gezondheid van de Haagse jeugd. Bijlage bij de Gezondheidsmonitor Den Haag 2014

De gezondheid van de Haagse jeugd. Bijlage bij de Gezondheidsmonitor Den Haag 2014 De gezondheid van de Haagse jeugd Bijlage bij de Gezondheidsmonitor Den Haag 2014 De gezondheid van de Haagse jeugd Bijlage bij de Gezondheidsmonitor Den Haag 2014 Uitgave van gemeente Den Haag Dienst

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Kerncijfers Brijder 2017 Den Haag

Kerncijfers Brijder 2017 Den Haag Kerncijfers Brijder 07 Den Haag Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep Renske Rigter Peter Blanken Den Haag, juni 08. INHOUDSOPGAVE BEKNOPTE SAMENVATTING DEMOGRAFISCHE KENMERKEN

Nadere informatie

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009 Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009 Op weg naar speerpuntennotitie? Wat doen/deden we al? Welke gezondheidsproblemen

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Kernboodschappen Gezondheid Enschede Kernboodschappen Gezondheid Enschede De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Enschede epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Enschede en de factoren die hierop van

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Bereikbaarheidsgegevens casemanagers dementie in regio Haaglanden Update: 5 juni 2014 Heleen van Milligen

Bereikbaarheidsgegevens casemanagers dementie in regio Haaglanden Update: 5 juni 2014 Heleen van Milligen Casemanagers dementie Den Haag Centrum Archipelbuurt Alvin Franken a.franken@hwwzorg.nl 06-82010388 Zeeheldenkwartier Alvin Franken a.franken@hwwzorg.nl 06-82010388 Willemspark Sijtje Bouricius sbouricius@hwwzorg.nl

Nadere informatie

Demografie in Schildersbuurt-Oost

Demografie in Schildersbuurt-Oost Aantal inwoners Demografie in Schildersbuurt-Oost De buurt Schildersbuurt-Oost ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft 7.332 inwoners. Aantal inwoners De gemeente Den Haag telde op 1 januari 2015 515.739

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

Hepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A

Hepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A Naast deze infokaart over hepatitis zijn er ook infokaarten beschikbaar over: infectieziekten algemeen, tuberculose, seksueel overdraagbare aandoeningen, jeugd en onveilig vrijen en jeugd en vaccinatie.

Nadere informatie

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011 Sociaal-economische schets van Zuidwest 2011 Zuidwest is onderdeel van het en bestaat uit de buurten Haagwegnoord en -zuid, Boshuizen, Fortuinwijk-noord en -zuid en de Gasthuiswijk. Zuidwest heeft een

Nadere informatie

BIJLAGE 1 Nulmeting Project Plan van Aanpak Marokkaanse risicojongeren

BIJLAGE 1 Nulmeting Project Plan van Aanpak Marokkaanse risicojongeren BIJLAGE 1 Nulmeting Project Plan van Aanpak Marokkaanse risicojongeren 2006-2009 1 Demografie 1.1 Marokkaanse Hagenaars van 12 tot en met 24 jaar Per 1 januari 2005 wonen in Den Haag 6.296 Marokkanen van

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Integratiemonitor, Rapport

Integratiemonitor, Rapport Rapport Integratiemonitor, 2015 Kwantitatieve weergave van de situatie van burgers van verschillende nationaliteiten/etnische achtergronden in Den Haag april 2016 Integratiemonitor 2015 Kwantitatieve weergave

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Bescherm je kind tegen infectieziekten. Rijksvaccinatieprogramma

Bescherm je kind tegen infectieziekten. Rijksvaccinatieprogramma Bescherm je kind tegen infectieziekten Rijksvaccinatieprogramma Bescherm je kind tegen ernstige infectieziekten Bijna alle kinderen in Nederland worden gevaccineerd tegen ernstige infectieziekten. Daarom

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2008

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2008 Sociaal-economische schets van Zuidwest 2008 Zuidwest is onderdeel van het en bestaat uit de buurten Haagwegnoord en -zuid, Boshuizen, Fortuinwijk-noord en -zuid en de Gasthuiswijk. Zuidwest heeft een

Nadere informatie

Jeugd in Schildersbuurt-West. De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

Jeugd in Schildersbuurt-West. De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015). Jeugd in Schildersbuurt-West De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft 14.291 inwoners (1 januari 2015). 1 Demografie Demografie Deze paragraaf geeft een beeld van de samenstelling

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Den Haag 2016

Bevolkingsprognose Den Haag 2016 juni 2016 PSO is het strategisch advies- en onderzoeksbureau van DSO; PSO onderzoekt, verzamelt en ontsluit informatie en adviseert over strategie, innovatie en de programmering van DSO-projecten. Bevolkingsprognose

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Rivierenwijk en Bergweide Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Rivierenwijk en Bergweide Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Stadsdeelprofielen Den Haag 2017

Stadsdeelprofielen Den Haag 2017 Stadsdeelprofielen 17 April 18 Stadsdeelprofielen 17 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Loosduinen 5 Escamp 13 Segbroek Scheveningen 28 Centrum 36 Laak 44 Haagse Hout 51 Leidscheveen-Ypenburg 58 Tabel 1: Gezondheidsindicatoren

Nadere informatie

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Kinderen in Centrum gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Centrum gezond en wel? 1 Wat valt op in Centrum? Voor Centrum zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van

Nadere informatie

Demografische gegevens ouderen

Demografische gegevens ouderen In dit hoofdstuk worden de demografische gegevens van de doelgroep ouderen beschreven. We spreken hier van ouderen indien personen 55 jaar of ouder zijn. Dit omdat gezondheidsproblemen met name vanaf die

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

APRIL 2014. Pagina 1 van 9

APRIL 2014. Pagina 1 van 9 APRIL 214 Inhoud Het doel van de thermometer is een eerste berichtgeving over de stand van zaken in 213 over seksuele gezondheid in Nederland. De thermometer bevat nieuwe gegevens van de centra seksuele

Nadere informatie

Samenvatting Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Samenvatting Noaberkracht Dinkelland Tubbergen Samenvatting Noaberkracht Dinkelland Tubbergen Versie 1, oktober 2013 Bevolkingskrimp en vergrijzing punt van aandacht in Noaberkracht Dinkelland Tubbergen In Noaberkracht Dinkelland Tubbergen wonen 47.279

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen De GGD Twente verzamelt in opdracht van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Noaberkracht

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Armoedeprofielen van de vier grote steden

Armoedeprofielen van de vier grote steden Armoedeprofielen van de vier grote steden Hendrika Lautenbach en Clemens Siermann De lage inkomens concentreren zich in Nederland vooral in de vier grote steden. Bijna een kwart van alle huishoudens met

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Wijkscan Enschede Zuid-West. November 2013

Wijkscan Enschede Zuid-West. November 2013 Wijkscan Enschede Zuid-West November 2013 Gezond ouder worden in Enschede Zuid-West Wijkscan Enschede Zuid-West Van het gebied Enschede Zuid-West is een wijkscan gemaakt. In deze brochure vindt u de opvallendste

Nadere informatie

Zuidoost gezond en wel?

Zuidoost gezond en wel? Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 Zuidoost gezond en wel? Zeven op de tien inwoners van Zuidoost hebben een positief oordeel over de eigen gezondheid, zo blijkt uit de gegevens van de Amsterdamse

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Oldenzaal epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Oldenzaal en de factoren die hierop

Nadere informatie

Jeugd in Schildersbuurt. De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

Jeugd in Schildersbuurt. De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015). Jeugd in Schildersbuurt De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft 31.639 inwoners (1 januari 2015). 1 Demografie Demografie Deze paragraaf geeft een beeld van de samenstelling van de

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Kinkhoest: niet alleen een kinderziekte!

Kinkhoest: niet alleen een kinderziekte! Kinkhoest: niet alleen een kinderziekte! Informatiefolder over kinkhoest (preventie) Kinkhoest niet alleen een kinderziekte Kinkhoest is een infectie van de luchtwegen die wordt veroorzaakt door de bacterie

Nadere informatie

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Samenvatting Jong; dus gezond!? Samenvatting Jong; dus gezond!? Deel III Gezondheidsprofiel regio Nieuwe Waterweg Noord, 2005-2008 Samenvatting rapport Jong; dus gezond!? Gezondheidssituatie van de Jeugd (2004-2006) Regio Nieuwe Waterweg

Nadere informatie

Bescherm je kind tegen infectieziekten

Bescherm je kind tegen infectieziekten Bescherm je kind tegen infectieziekten Bijna 95% van alle kinderen in Nederland is gevaccineerd tegen infectieziekten. Door betere hygiëne, een betere gezondheidszorg én door vaccinaties komt sterfte door

Nadere informatie

Jaarverslag Regionaal soa centrum Den Haag

Jaarverslag Regionaal soa centrum Den Haag Jaarverslag 2015 Regionaal soa centrum Den Haag Jaarverslag 2015 Regionaal soa centrum Den Haag 1 Mei 2016 Jaarverslag 2015 Regionaal soa centrum Den Haag Inhoudsopgave Jaarverslag 2015 Fout! Bladwijzer

Nadere informatie

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M. Regionale VTV 2011 Levensverwachting en sterftecijfers Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Levensverwachting en sterftecijfers Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Borne

Kernboodschappen Gezondheid Borne Kernboodschappen Gezondheid Borne De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Borne epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Borne en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

Regionale VTV Bevolking. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking

Regionale VTV Bevolking. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking Regionale VTV 2011 Bevolking Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen, GGD Hart voor Brabant Drs. S. van de

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R VOEDING, BEWEGING EN GEWICHT K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 6 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Kinkhoest en zwangerschap

Kinkhoest en zwangerschap Kinkhoest en zwangerschap www.jijwij.nl Kinkhoest is een besmettelijke ziekte van de luchtwegen die vooral gevaarlijk is voor niet of onvolledig gevaccineerde baby s. Daarom maakt kinkhoestvaccinatie al

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1

Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1 Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1 Inleiding Hoe functioneren mensen en welke chronische aandoeningen hebben ze? Wat willen ze? Wat kunnen

Nadere informatie

Centrum gezond en wel?

Centrum gezond en wel? Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 gezond en wel? Van de inwoners van heeft 85% een positief oordeel over de eigen gezondheid, zo blijkt uit de gegevens van de Amsterdamse Gezondheidsmonitor

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Kinderen in Zuid gezond en wel?

Kinderen in Zuid gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Zuid gezond en wel? 1 Wat valt op in Zuid? Voor Zuid zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340 78

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Depressie in Zeeland

Depressie in Zeeland Depressie in Zeeland Kernpunten 15.000 119.000 19 jr en ouder ernstige depressieve klachten milde depressieve klachten ernstig depressieve klachten 19-24 jarigen 10 % 2012-2016 34% 57% 19-24 jarigen milde

Nadere informatie

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.

Nadere informatie

Noord gezond en wel?

Noord gezond en wel? Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 gezond en wel? Meer dan twee derde van de inwoners van heeft een positief oordeel over de eigen gezondheid, zo blijkt uit de gegevens van de Amsterdamse Gezondheidsmonitor

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie INHOUD 1 Samenvatting... 3 2 De Statistische gegevens... 5 2.1. De Bevolkingsontwikkeling en -opbouw... 5 2.1.1. De bevolkingsontwikkeling... 5 2.1.2. De migratie... 5 2.1.3.

Nadere informatie

LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten

LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten Jongeren en gezin Ontwikkeling van het aantal jongeren (2000-2011, index: 2000=100) Bron:CBS bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research In Houten is het aantal jongeren in

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen

Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Haaksbergen epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Haaksbergen en de factoren die hierop

Nadere informatie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

2. Groei allochtone bevolking fors minder 2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats

Nadere informatie

Jaarcijfers 2013 Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland

Jaarcijfers 2013 Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ 1 Samenstelling: Hannelore Götz, arts Maatschappij en Gezondheid,

Nadere informatie

Huiselijk geweld in Limburg

Huiselijk geweld in Limburg Huiselijk geweld in Limburg De Limburgse Gezondheidsenquête Inleiding In het kader van het landelijke pilot-project Vrouwenveiligheidsindex (VVI) hebben de gezamenlijke Limburgse GGD en een extra rapportage

Nadere informatie

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 Oost gezond en wel? Driekwart van de inwoners van Oost heeft een positief oordeel over de eigen gezondheid, zo blijkt uit de gegevens van de Amsterdamse Gezondheidsmonitor

Nadere informatie

Regionaal soa-centrum Den Haag

Regionaal soa-centrum Den Haag Regionaal soa-centrum Den Haag Epidemiologisch jaarverslag 212 D. Spitaels, arts infectieziektebestrijding GGD Den Haag J.M. Brand, soa-arts GGD Den Haag M. Keetman, epidemiologisch onderzoeker GGD Den

Nadere informatie

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 Zuid gezond en wel? Van de inwoners van Zuid heeft 81% een positief oordeel over de eigen gezondheid, zo blijkt uit de gegevens van de Amsterdamse Gezondheidsmonitor

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

ROS-Wijkscan gemeente Ridderkerk

ROS-Wijkscan gemeente Ridderkerk ROS-Wijkscan gemeente Ridderkerk Mei 2013 Wilmar van Dop, manager Stichting KOEL Inhoud wijkscan 1. Wijken in beeld Demografische gegevens Sociaal economisch 2. Gezondheid inwoners 3. Zorgaanbod eerstelijnsgezondheidszorg

Nadere informatie

Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten

Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten September 2013 Door: N. Rosendaal Introductie Amsterdam (A), Den Haag (DH), Rotterdam (R), en Utrecht (U) vormen samen de vier grootste steden

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-085 18 december 2008 9.30 uur Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Nog 1 miljoen inwoners erbij, inwonertal zal harder groeien dan eerder gedacht

Nadere informatie

De beste zorg voor psychische en verslavingsproblemen

De beste zorg voor psychische en verslavingsproblemen De beste zorg voor psychische en verslavingsproblemen 3 Parnassia Groep is specialist in geestelijke gezondheid Psychische klachten, een psychische stoornis of ziekte: ze kunnen iedereen treffen en ernstig

Nadere informatie

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Utrecht gezond!2008-2013

Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht Zuid Wijkgezondheidsprofiel 2010 Asn Actieplan fase 1, 2009-2010 1 2 Inhoud 1 Inleiding Wijkgerichte aanpak 4 Gerichte keuzes 4 Gebruikte gegevens 4 Utrecht Zuid en subwijken

Nadere informatie

6 SOA en HIV in de regio Gelre-IJssel

6 SOA en HIV in de regio Gelre-IJssel 6 SOA en HIV in de regio Gelre-IJssel Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) zijn infectieziekten die door intiem seksueel contact kunnen worden overgedragen. Omdat iemand een SOA kan hebben, zonder

Nadere informatie

Subregio Nederland t.o.v Sociaal economische status (SES) % / aantal subregio / regio

Subregio Nederland t.o.v Sociaal economische status (SES) % / aantal subregio / regio Tabel 1: Sociaal economische status Indicator Ridderkerk Afwijkend Subregio Nederland t.o.v Sociaal economische status (SES) % / aantal subregio / regio NL % / aantal % / aantal Percentage hoogopgeleiden

Nadere informatie