INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Transcriptie

1 CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR Citroën Distributeur Nieuwe Auto's - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties Citroën Erkend Reparateur - Servicemanager - Technisch Specialist / Onderhoudstechnicus LEXIA PROXIA CD 29 Nr. 154 DATUM: 05/05/2004 DEZE MEDEDELING MOET WORDEN VERSPREID ONDER ALLE MEDEWERKERS DIE RECHTSTREEKS OF INDIRECT MET DE DIAGNOSEAPPARATUUR VAN LEXIA / PROXIA TE MAKEN HEBBEN ONDERWERP: Presentatie van diagnoseschema s als hulp bij de diagnose van de BSI. BETREFT: De CITROËN-modellen C2, C3, C3 Pluriel, Xsara 2 (vanaf organisatienummer 9002), Xsara Picasso (vanaf organisatienummer 9492), Berlingo 2, C5, C8. OPMERKING: U kunt niet altijd zeker zijn van uw diagnose wanneer het gaat om een BSI. In veel gevallen worden BSI s vervangen, hoewel zij niet de oorzaak zijn van een storing. OPLOSSING: Systematisch, vóór het vervangen van een BSI, uitvoeren van diagnoseschema s om uw diagnose al of niet te bevestigen. Idnl154 1 / 8

2 1 Doelstellingen Om u te helpen bij de diagnose van BSI s, zijn dertien diagnoseschema s opgesteld in de vorm van Info Diags, die uw diagnose eventueel kunnen bevestigen. Ieder diagnoseschema richt zich op één of meer functies van de auto, volgens onderstaande verdeling: Betreffende functies Nr. van het diagnoseschema Nr. van de Info Diag Verlichting G Claxon G Boordcomputer G Startbeveiliging G Vergrendeling van opengaande delen G Instrumentenpaneel G Ruitbediening G Motorolieniveaumeter G Brandstofniveaumeter G Ruitenwissers G Richtingaanwijzers, alarmknipperlichten G Airco G Diversen G Het toepassen van de diagnoseschema s Stel dat u een diagnose van een met een multiplexsysteem uitgeruste auto hebt uitgevoerd en dat u bij deze diagnose hebt geconcludeerd dat de BSI vervangen zou moeten worden. U dient in dat geval diagnoseschema s toe te passen om uw diagnose te bevestigen. LET OP: deze diagnoseschema s komen niet in de plaats van de gebruikelijke procedure voor het opsporen van storingen die u normaal toepast bij BSI s. Idnl154 2 / 8

3 3 Keuze en uitvoering van de diagnoseschema s 3.1 Keuze van het diagnoseschema De diagnoseschema s zijn opgesteld voor één enkel door de klant gemeld symptoom (klacht), zij gelden niet in het geval dat zich meerdere storingen voordoen. Wanneer zich meerdere storingen voordoen, raden wij aan eerst de storing te verhelpen die het gebruik van de auto het meest belemmert. Het toe te passen diagnoseschema moet gekozen worden op grond van de klacht van de klant. Er is geen prioriteit ten aanzien van de volgorde waarin de diagnoseschema s moeten worden uitgevoerd, maar in het geval van storingen die te maken hebben met de portiervergrendeling van de auto (ook door middel van de HFafstandsbediening) en het startbeveiliging, moet het opsporen van de storing beginnen bij de vergrendelingsfunctie en vervolgens moet de startbeveiliging worden onderzocht. LET OP: om uw diagnose te bevestigen hoeven niet alle diagnoseschema s te worden uitgevoerd. 3.2 Voorbeeld Uw klant klaagt dat de ruitenwissers vóór van zijn CITROËN C5 het niet meer doen. U voert de gebruikelijke procedure voor het opsporen van de storing uit en komt tot de conclusie dat de BSI vervangen moet worden. U dient het desbetreffende diagnoseschema uit te voeren om uw diagnose te bevestigen, voordat u een BSI bestelt. In dit geval moet het diagnoseschema nr. G10 worden uitgevoerd, dat beschreven is in Info Diag Nr.164. Idnl154 3 / 8

4 3.3 Uitvoering van het gekozen diagnoseschema Voor ieder diagnoseschema is het gebruik van een diagnoseapparaat nodig; in bepaalde gevallen is ook andere apparatuur nodig (dit wordt in het diagnoseschema aangegeven). In ieder dagnoseschema worden de volgende zaken genoemd: de betreffende automodellen, de behandelde symptomen. Bij ieder symptoom kunnen zich twee gevallen voordoen: of er wordt een oplossing gegeven, die dan moet worden toegepast (indien het de auto betreft), of er moeten aanvullende controles worden uitgevoerd; deze worden dan vermeld in overzichten of in controlelijsten. In een aantal gevallen zal ook het diagnoseschema u niet in staat stellen een conclusie te trekken over de oorzaak van de storing. In dat geval wordt aangegeven dat u contact moet opnemen met de Technische Dienst. Dit dient te geschieden via een Ondersteuningsfax. Idnl154 4 / 8

5 4 Garantie LET OP: voor de aanvaarding van de kosten van het vervangen van een BSI moet eerst toestemming worden gevraagd. 5 Contact met de Technische Dienst 5.1 Inleiding Wij verzoeken u de volgende gegevens met de fax eraan te sturen aan de Technische Dienst : het nummer of de nummers van het (de) uitgevoerde diagnoseschema( s) (G01 t/m G13), de uitgevoerde diagnosesessie (S0x), tot welke teststap u gekomen bent (optioneel, afhankelijk van het toegepaste diagnoseschema). 5.2 Voorbeeld van te verstrekken informatie U hebt het diagnoseschema G10 (Ruitenwissers) uitgevoerd, de sessie S06 betreffende de "Controle van de werking van de ruitenwissers vóór" en u bent gekomen tot stap van het schema. U dient dan een kopie van het diagnoseschema, met daarop aangegeven tot welke stap u gekomen bent, mee te faxen. 6 Aanbevolen voorzorgsmaatregelen 6.1 Algemene adviezen Vóór iedere andere handeling dient u het volgende te controleren: de accuspanning, de zekeringen, of de BSI niet in noodloopfunctie werkt (zie onderstaand punt Voorafgaande controle van de BSI). Idnl154 5 / 8

6 6.2 Voorafgaande controle van debsi Stap 1 Identificatie van een BSI in noodloopfunctie: - Eerste geval: bij het aanzetten van het contact (+APC) gaan de parkeerlichten van de auto aan, de ruitenwissers vóór werken met intervallen. - Tweede geval: de motor loopt, de dimlichten branden en de ruitenwissers vóór werken met intervallen. Vertoont de BSI symptomen van bedrijf in noodloopfunctie? Stap2 Controleer de zekeringen en de voeding van de BSI voer indien nodig reparaties uit. Einde van het diagnoseschema Stap3 Sluit een diagnoseapparaat aan op de BSI, selecteer het menu "IDENTIFICATIE". Kunt u de softwareversie (*) van de BSI lezen? (*)(of software-uitgave) Ga naar stap 4 Ga naar stap 10 Idnl154 6 / 8

7 Stap 4 Is de BSI nieuw? (afkomstig van de Afdeling Onderdelen) Stap 5 Voor einde juni 2004: Vervanging van de BSI is toegestaan. Vanaf begin juli 2004: De BSI updaten volgens de procedure voor het updaten van lege computers. Stap 6 Is de BSI eerder geüpdatet? Stap 8 Ga naar stap 10 Stap 7 Herhaal het updaten van de BSI ten minste driemaal. Bij de derde poging is vervanging van de BSI toegestaan. Idnl154 7 / 8

8 Stap 10 Sluit een diagnoseapparaat aan op de BSI. Selecteer het menu "TESTEN BEDIENINGSORGANEN", vervolgens "VERLICHTING / SIGNALERING". Test de claxon. Heeft de claxon gewerkt? Stap 12 Sluit een diagnoseapparaat aan op de BSI. Selecteer het menu "TESTEN BEDIENINGSORGANEN", vervolgens "VERLICHTING / SIGNALERING". Test de dimlichten. Stap 11: Controleer de bedrading en de aansluiting. Vervang de schakelmodule op de stuurkolom. Het ligt niet aan de BSI, vervanging is niet toegestaan. Hebben de dimlichten gebrand? Stap 13: Einde van het diagnoseschema Het ligt aan de BSI, vervanging is toegestaan. Stap 14: Einde van het diagnoseschema De BSM is defect. Het ligt niet aan de BSI, vervanging is niet toegestaan. Idnl154 8 / 8