De Invloed van Tekorten in Executieve Functies op het Functioneren van Kinderen met ADHD

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Invloed van Tekorten in Executieve Functies op het Functioneren van Kinderen met ADHD"

Transcriptie

1 De Invloed van Tekorten in Executieve Functies op het Functioneren van Kinderen met ADHD Nina Wijns Studentnummer: Begeleidster: Anna Kuiper Aantal woorden eindversie: 5991 Aantal woorden abstract:

2 Inhoudsopgave Abstract 3 De Invloed van Tekorten in Executieve Functies op het Functioneren van Kinderen met ADHD 4 Inhibitie, Planning en Werkgeheugen bij Kinderen met ADHD 8 EF Tekorten bij Kinderen met Verschillende Subtypes van ADHD 16 Conclusies en Discussie 22 Literatuur 26 2

3 Abstract In dit literatuuroverzicht werd onderzocht wat de invloed is van tekorten in executieve functies (EF) op het functioneren van kinderen met ADHD. Eerst werd gekeken of tekorten in inhibitie, werkgeheugen en planning een rol spelen bij kinderen met ADHD. De EF s bleken allemaal voor te kunnen komen bij kinderen met ADHD maar er werd geen eenduidig tekort gevonden. Wel werd voornamelijk ondersteuning gevonden voor een inhibitietekort. Daarna werd onderzocht of er verschillen zijn in EF tekorten tussen de subtypes ADHD-C en ADHD-I. Er werd voornamelijk een inhibitietekort gevonden maar deze EF was niet verbonden aan een specifiek subtype. ADHD blijkt een zeer heterogene stoornis, waarbij elk individu andere EF tekorten kan vertonen. 3

4 De Invloed van Tekorten in Executieve Functies op het Functioneren van Kinderen met ADHD Regelmatig ontstaan er discussies in de media over Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD). Zo wordt geopperd dat ADHD veel vaker voorkomt dan vroeger en zijn er twijfels over de betrouwbaarheid van de vele ADHD diagnoses. In de maatschappelijke discussie zijn deskundigen inmiddels verdeeld in twee kampen; het ene kamp vindt dat diagnoses voorzichtiger moeten worden gesteld en het andere stelt dat er juist een onderdiagnose van ADHD is (Stoffelen, 2012). Desondanks is het niet zo dat ADHD meer voorkomt dan 20 jaar geleden, wel wordt ADHD beter herkend door leerkrachten, ouders en hulpverleners. Hierdoor is een sterke stijging waarneembaar in het aantal kinderen dat wordt behandeld voor ADHD (Schoemaker et al., 2003). Volgens het Centraal Bureau voor Statistiek (2009) heeft 5% van de 4 miljoen kinderen in Nederland een vorm van ADHD. Daarnaast komt ADHD vaak voor bij jeugdcriminelen (Schoemaker et al., 2003). Er is echter geen eenduidig verband tussen ADHD en criminaliteit, wel kunnen de bijkomende verslavingsproblemen en gedragsproblemen de kans op criminaliteit verhogen. Vanwege het grote aantal kinderen met ADHD is het belangrijk dat de achterliggende disfuncties van ADHD duidelijk zijn om behandelingen op aan te passen en het onderwijs en de thuissituatie zo goed mogelijk op af te stemmen. ADHD is een psychische externaliserende stoornis, omdat het een verstorend effect kan hebben op de omgeving. In de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (5th ed.; DSM-5; American Psychiatric Association, 2013) worden drie subtypes ADHD onderscheiden. Kinderen met het overwegend onoplettende subtype (ADHD-I) hebben voornamelijk moeite met aandacht vasthouden bij taken en kunnen vaak niet voldoende aandacht geven aan details. Kinderen die gediagnosticeerd zijn met het hyperactieve/impulsieve subtype (ADHD-H) vertonen meestal overmatige bewegelijkheid, 4

5 praten aan één stuk door en kunnen niet op hun beurt kunnen wachten. Bij het gecombineerde subtype (AHDH-C) vertonen kinderen een combinatie van de symptomen van de twee bovengenoemde subtypes (American Psychiatric Association, 2013). Het subtype ADHD-I komt het minst voor, namelijk bij 15,8 % van de kinderen met ADHD (Tuithof, Ten Have, van Dorsselaer, & De Graaf, 2010). Dit subtype is moeilijk te onderzoeken vanwege te weinig deelnemers. In dit literatuuroverzicht wordt daarom gekeken naar de verschillen tussen de twee subtypes ADHD-I en ADHD-C Volgens Barkley (1997) is er een correlatie tussen slechte executieve functies en ADHD, of zijn slechte executieve functies zelfs een causale factor bij ADHD. Daarnaast is uit meerdere onderzoeken gebleken dat executieve functies verzwakt zijn bij ADHD (Pennington & Ozenhof, 1996; Sergeant, Geurts, & Oosterlaan, 2002). Er is geen concrete definitie voor executieve functies (EF s), dit komt doordat het meerdere verschillende deelfuncties bevat. EF s zijn een verwijzing naar een set cognitieve functies die ons in staat stellen doelgericht gedrag te vertonen, meestal in nieuwe contexten waar verschillende reacties kunnen worden vertoond (Denckla, 1996 en Pennington & Ozonoff, 1996). EF s liggen vooral in de hogere controlefuncties van de hersenen (Eslinger 1996, Lezak 1995, Pennington en Ozenhof, 1996). Hoewel EF s veel verschillende cognitieve processen kunnen omvatten, zal in dit literatuuroverzicht de definitie van EF s worden beschouwd als bestaande uit drie onderdelen; planning, inhibitie en werkgeheugen. Er is voor deze definitie van EF s gekozen omdat in eerder onderzoek ondersteuning is gevonden voor een tekort in inhibitie (Barkley, 1997) en werkgeheugen ( Karatekin & Asarnow, 1998) bij kinderen met ADHD. Ook is er bewijs voor een tekort in planning bij kinderen met ADHD (Nigg, Hinshaw, Carte & Treuting, 1998). 5

6 In dit literatuuroverzicht staan twee theorieën centraal over de relatie tussen ADHD en EF s. Ten eerste beschrijft Barkley s theorie (1997) dat ADHD een gevolg is van een tekort in inhibitie, dit zorgt er voor dat meerdere executieve functies worden aangetast waardoor de ontwikkeling niet normaal verloopt. Het model voorspelt dat ADHD symptomen moeten worden gekoppeld aan tekorten in EF s. Barkley (1997) vond vooral bewijs voor tekorten in inhibitie en werkgeheugen. Ten tweede stelt het dual-pathway model van Sonuga- Barke (2002, 2003) dat ADHD zich kan ontwikkelen langs twee onafhankelijke paden; een cognitief pad dat wordt gemedieerd door EF s en een motivationeel pad dat wordt gemedieerd door vertraging. Klinisch gezien kan uit het dual- pathway model worden opgemaakt dat er verschillende subtypes bestaan binnen ADHD, het model tracht de heterogeniteit binnen ADHD weer te geven. Het subtype ADHD-I wordt door Sonuga-Barke (2002, 2003) gekoppeld aan tekorten in EF s als gevolg van inhibitie tekorten en het subtype ADHD-H wordt gekoppeld aan keuze impulsiviteit, dit betekent voorkeur hebben voor een snelle maar kleinere beloning. Barkley (1997) stelde daarentegen dat EF tekorten vooral voorkomen bij kinderen met ADHD-C maar niet bij kinderen met ADHD-I, als gevolg van inhibitie problemen. Ook Milich, Balentine en Lynam (2001) betoogden dat kinderen met ADHD-C worden gekenmerkt door neuropsychologische disfuncties, maar kinderen met ADHD-I niet. Zoals hierboven beschreven lijkt er een EF tekort te bestaan bij ADHD. Toch is het nog niet duidelijk om welke EF tekorten het precies gaat. Daarnaast is het onduidelijk of er verschillen zijn in EF tekorten tussen de subtypes van ADHD. Wanneer we meer weten over welke EF tekorten een rol spelen en of er verschillen zijn tussen de subtypes, kunnen behandelingen hier op worden afgestemd. Daarnaast kunnen aanpassingen worden gemaakt in de klas en de thuissituatie van een kind met ADHD, afgestemd op de tekorten die een rol spelen. Op deze manier wordt de ontwikkeling zo optimaal mogelijk gestimuleerd en vormt 6

7 de diagnose ADHD zo min mogelijk een belemmering voor een kind en diens omgeving. In dit literatuuroverzicht staat de vraag centraal wat de invloed van tekorten in EF s op het functioneren van kinderen met ADHD in de basisschoolleeftijd. Er zal een weergave worden gegeven van welke EF tekorten (inhibitie, werkgeheugen en/of planning) een rol spelen bij kinderen met ADHD, dit wordt uitgewerkt in de eerste paragraaf. Er wordt op deze manier gekeken of de theorie van Barkley (1997) wordt ondersteund. Daarna zal worden ingezoomd op de subtypes van ADHD. Er wordt onderzocht of er verschillen zijn tussen de subtypes ADHD-C en ADHD-I in EF tekorten, dit wordt weergeven in de tweede paragraaf. Zo wordt gekeken welke theorie over EF tekorten bij subtypes wordt ondersteund, de theorie van Barkley (1997) of de theorie van Sonuga-Barke (2002, 2003). 7

8 Inhibitie, Planning en Werkgeheugen bij Kinderen met ADHD Naar aanleiding van het EF-model van Barkley (1997), zal in deze paragraaf worden gekeken naar de invloed van EF tekorten in inhibitie, planning en werkgeheugen bij kinderen met ADHD in de basisschoolleeftijd. Op deze manier wordt meer duidelijkheid verkregen over de exacte EF tekorten die een rol spelen bij het functioneren van kinderen met ADHD. Oosterlaan, Scheres en Sergeant (2005) onderzochten of er een verband is tussen EF tekorten en symptomen van ADHD. Aan het onderzoek deden 26 meisjes en 73 jongens mee met een leeftijd tussen de 6 en 12 jaar. Zowel ouders als leerkrachten vulden vragenlijsten in om de ADHD symptomen te meten, bij een score boven het 95 e percentiel werd een deelnemer ingedeeld in de ADHD conditie. Werkgeheugen werd gemeten aan de hand van de Self Ordered Pointing Task (SOP). Aan de deelnemer werd gevraagd één voor één te wijzen naar abstracte afbeeldingen op een kaart in een volgorde naar voorkeur, waarbij een afbeelding niet twee maal mocht worden aangewezen. Alle deelnemers voerden daarnaast de Tower of London (ToL) uit om planning te meten. Hierbij moest de deelnemer drie gekleurde ballen met zo min mogelijk stappen op een voorgeschreven positie op drie pinnen zetten. Uit de resultaten bleek dat kinderen met ADHD meer fouten maakten bij de werkgeheugentaak dan kinderen zonder ADHD, daarnaast was de score van kinderen met ADHD lager bij de planningstaak dan de score van kinderen zonder ADHD. Uit bovenstaand onderzoek valt te concluderen dat er een verband is tussen tekorten in EF s (planning en werkgeheugen) en ADHD symptomen bij kinderen. In het onderzoek was echter een scheve verhouding tussen het aantal jongens en meisjes. Omdat een gelijk aantal deelnemers jongens en meisjes een vereiste is om sekse verschillen te kunnen bekijken, is dit te zien in volgend onderzoek. Ook werd in onderstaand onderzoek gekeken naar deelnemers in de leeftijd 4 tot 6 jaar. Wellicht zijn EF tekorten meer of minder van toepassing op deze leeftijd, bijvoorbeeld omdat de EF s minder zijn ontwikkeld. 8

9 De relatie tussen de EF s inhibitie en werkgeheugen en symptomen van ADHD werd onderzocht door Thorell en Wåhlstedt (2006). Aan het onderzoek deden 101 jongens en 100 meisjes mee. ADHD symptomen werden gemeten aan de hand van een leerkracht beoordelingsschaal. Hierbij konden maximaal 54 punten worden behaald, bij een score van 16 of hoger werd een deelnemer ingedeeld in de ADHD conditie. Verder werd een Stroop test afgenomen om inhibitie te meten. De deelnemers kregen een plaatje te zien en moesten hun normale respons inhiberen, door het tegenovergestelde van het plaatje te noemen. Daarnaast werd de Digit Span test afgenomen om werkgeheugen te meten. De onderzoeksbegeleider noemde hierbij een reeks woorden, waarna de deelnemer deze reeks moest herhalen in volgorde en vervolgens achterstevoren. Uit de resultaten bleek dat kinderen met een hoog aantal ADHD symptomen lager scoorden op de inhibitie- en werkgeheugentaken dan kinderen met een laag aantal ADHD symptomen. Er werden geen sekseverschillen geconstateerd. Uit de resultaten bleek dat ADHD symptomen significant gerelateerd zijn aan de EF s werkgeheugen en inhibitie. Omdat er geen sekseverschillen waren valt te concluderen dat het geen limitatie hoeft te zijn wanneer de verhouding meisjes en jongens in onderzoek naar EF en ADHD niet gelijk is. In bovenstaande onderzoeken werd alleen gekeken naar de prestatie op neuropsychologische testen. Het is echter ook interessant om meer te weten te komen over hoe wordt gepresteerd op EF-metingen die zijn gebaseerd op het dagelijks leven. Op deze manier kan een meer volledig beeld worden gegeven van EF tekorten en kan bovendien meer gegeneraliseerd worden naar tekorten in het dagelijks leven. Daarom wordt in onderstaand onderzoek naast prestatie op neuropsychologische taken, ook gekeken naar activiteiten uit het dagelijks leven in de vorm van een computerspel. Verder stelt de DSM-5 (American Psychiatric Association, 2013) dat een kind minimaal zes symptomen moet vertonen en dat de diagnose wordt gesteld door een psycholoog of psychiater. In het onderzoek van 9

10 Oosterlaan, Scheres en Sergeant (2005) werd een deelnemer ingedeeld in de ADHD groep bij een score boven het 95 e percentiel, onduidelijk is hoeveel symptomen er dan aanwezig waren. In het onderzoek van Thorell en Wåhlstedt (2006) werd een deelnemer al ingedeeld in een ADHD groep bij een score van 16 van de 54 punten, dit is erg laag. Bovendien werden de symptomen hier slechts gesignaleerd door een leerkracht, in de DSM-5 (American Psychiatric Association, 2013) staat beschreven dat de symptomen in tenminste twee omgevingen moeten voorkomen. Het verschil in het stellen van een diagnose ADHD, kan van invloed zijn op de resultaten. In onderstaand onderzoek werden ADHD symptomen professioneel en onafhankelijk bekeken, dit is een meer betrouwbare beoordeling van ADHD. In het onderzoek van Lawrence et al. (2004) werd onderzocht of kinderen met een ADHD diagnose tekorten vertonen in EF s. De helft van de deelnemers was gediagnosticeerd met ADHD door een gekwalificeerd psycholoog. De Stroop taak werd afgenomen om inhibitie de meten, de woorden van kleuren en de kleur waarin de woorden geprint werden, moesten geïnhibeerd worden. Met de Wisconsin Card Sort Test werd werkgeheugen gemeten. De deelnemer moest bij het verdelen van kaarten bepaalde regels onthouden. Regels werden tijdens de taak veranderd zonder vermelding aan de deelnemer, deze moest zelf achterhalen of de regels veranderden en welke van toepassing waren. In het computerspel werd een echte wereld nagebootst waarin de deelnemers zich moesten bewegen in een bepaalde snelheid, dit gaf het inhibitievermogen weer. Daarnaast moesten de deelnemers regels van het spel onthouden (werkgeheugen). Kinderen met een ADHD diagnose scoorden lager op alle taken dan kinderen zonder een ADHD diagnose. In bovenstaand onderzoek werd een verband gevonden tussen ADHD, werkgeheugen en inhibitie. Het verband werd zowel gevonden bij neuropsychologische taken als taken die de werkelijkheid nabootsten. Om duidelijkheid te verkrijgen over EF tekorten bij kinderen met ADHD in verschillende ontwikkelingsfasen, is het belangrijk om te kijken naar 10

11 longitudinaal onderzoek. In het volgende onderzoek wordt duidelijk of EF tekorten bij kinderen met ADHD consistent zijn of dat er verbetering of verslechtering kan ontstaan naarmate ze ouder worden. Er werd onderzocht of tekorten in werkgeheugen en inhibitie kunnen worden gerelateerd aan symptomen van ADHD (Brocki, Nyberg, Thorell & Bohlin, 2007). Het eerste meetmoment was toen de deelnemers 5 jaar oud waren en het tweede moment vond twee jaar later plaats. Ouders en leraren vulden vragenlijsten in om ADHD symptomen te meten. De Go/No Go taak werd afgenomen om inhibitie te meten, hierbij werden bepaalde stimuli getoond waarbij de deelnemer op de spatiebalk ( go ) moest drukken of bij andere stimuli niks moest doen ( no-go ). Ook werd de Stroop test afgenomen om inhibitie te meten. Verder werden de Pig House Memory task en de Digit Span taak afgenomen om werkgeheugen te meten. Bij de Pig House Memory task werden er 16 ramen getoond op een scherm, hierin verscheen korte tijd een varken, de deelnemer moest de locatie van het varken onthouden. De deelnemers met ADHD symptomen scoorden lager op de inhibitie taken dan kinderen zonder ADHD symptomen, ook twee jaar later. Deelnemers met ADHD symptomen scoorden echter niet lager op de werkgeheugentaken dan deelnemers zonder ADHD, ook niet twee jaar later. Uit bovenstaand onderzoek kan geconcludeerd worden dat er een verband is tussen inhibitie tekort en ADHD symptomen, ook op langere termijn. Er werd echter geen bewijs gevonden voor een werkgeheugentekort bij ADHD symptomen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat Barkley (1997) oppert dat inhibitie is aangetast bij ADHD en dat dit leidt tot aantasting van andere EF s, zoals werkgeheugen. Mogelijk is werkgeheugen nog niet aangetast vanwege de jonge leeftijd van de deelnemers en zijn er op latere leeftijd wel werkgeheugenproblemen te zien, zoals in eerdergenoemde onderzoeken werd gevonden. In bovenstaande onderzoeken is geen rekening gehouden met de mogelijke invloed van niet-ef processen op EF s. in onderstaand onderzoek wordt hier wel rekening mee gehouden. Er 11

12 kunnen namelijk andere tekorten zijn in processen, zoals verwerkingssnelheid en timing (Rommelse, Oosterlaan, Buitelaar, Faraone & Sergeant, 2007). Deze tekorten kunnen van invloed zijn op EF s, waardoor deelnemers anders presteren op EF taken. In het onderzoek van Marzocchi et al. (2008) werd onderzocht welke EF tekorten een rol spelen bij ADHD, onafhankelijk van niet-ef tekorten. Een aantal deelnemers had een ADHD diagnose, daarnaast vulden de ouders van de deelnemers een ADHD vragenlijst in om de ernst van de symptomen te meten. De Change Task werd afgenomen waarbij inhibitie werd gemeten aan de hand van het geven van een alternatieve reactie wanneer een stopteken op een scherm verscheen. Daarnaast werd de SOP afgenomen om werkgeheugen te meten en de ToL om planning te meten. Deelnemers met ADHD scoorden lager op taken van planning en werkgeheugen dan deelnemers zonder ADHD, ook wanneer werd gecontroleerd voor niet- EF tekorten. Deelnemers met en zonder ADHD verschilden niet in prestatie op de inhibitie taak. In bovenstaand onderzoek is aangetoond dat planning- en werkgeheugen tekorten voorkomen bij kinderen met ADHD. Er is echter geen verband tussen inhibitie tekort en ADHD volgens dit onderzoek, dit kan komen doordat er een eenzijdig beeld van inhibitie is gegeven. De werking van inhibitie is te onderscheiden in drie onderdelen (Censabella & Noël, 2008). Ten eerste voortdurende inhibitie, dit is blijven reageren op stimuli. Ten tweede het onderdrukken van automatische of overheersende reacties en ten derde interferentiecontrole. Interferentiecontrole betekent dat er tegelijkertijd een automatische reactie onderdrukt kan worden en een gecontroleerde actie uitgevoerd kan worden. In het volgende onderzoek zal inhibitie worden gespecificeerd. Er werd onderzocht of kinderen met ADHD een tekort vertoonden in verschillende domeinen van inhibitie, planning en werkgeheugen (Scheres et al., 2004). De helft van de 12

13 deelnemers was gediagnosticeerd met ADHD door een arts of psychiater. In het onderzoek werd de Stop paradigm taak afgenomen om inhibitie van een overheersende reactie te meten, hierbij moest wel of niet worden gereageerd op een bepaalde stimulus waarbij de reactietijd werd bekeken. Om inhibitie van een voortdurende reactie te meten, werd de Circle Tracing Task afgenomen. Bij deze taak moesten deelnemers een cirkel blijven volgen met hun wijsvinger, in een aangegeven tempo. Interferentiecontrole werd gemeten met de Stroop Test en de ToL en SOP werden afgenomen om planning en werkgeheugen te meten. Kinderen met ADHD en kinderen zonder ADHD scoorden niet verschillend op de EF taken. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat er geen relatie is tussen tekorten in verschillende soorten inhibitie, planning, werkgeheugen en een diagnose van ADHD. In bovenstaand onderzoek is niet gecontroleerd voor comorbiditeit van andere stoornissen. Mogelijk zijn bepaalde tekorten toe te schrijven aan symptomen van andere stoornissen, die samen voorkomen met ADHD. Jonsdottir, Bouma, Sergeant en Scherder (2006) onderzochten de relatie tussen de EF s werkgeheugen en planning en ADHD symptomen. Een interview werd afgenomen bij de ouders en een vragenlijst werd ingevuld door de ouders en de leraren om ADHD symptomen en comorbide symptomen te signaleren. De Tower test, vergelijkbaar met de ToL, werd afgenomen om planning te meten. De Number Recall test en de Word Order test werden afgenomen om werkgeheugen te meten, deze zijn vergelijkbaar met de eerder beschreven Digit Span task. Kinderen met ADHD scoorden niet lager op de EF taken dan kinderen zonder ADHD. Alleen bij symptomen van depressie en autisme naast ADHD symptomen werd er slechter gescoord. Uit dit onderzoek valt te concluderen dat er geen relatie is tussen EF tekorten en ADHD symptomen. 13

14 De resultaten uit bovengenoemde onderzoeken zijn uiteenlopend. In de eerste drie onderzoeken werd ondersteuning gevonden voor de theorie van Barkley (1997), in de twee onderzoeken die daarna volgden werd gedeeltelijke ondersteuning gevonden en in de laatste twee onderzoeken werd geen ondersteuning gevonden voor de theorie van Barkley (1997). Concluderend is er bewijs gevonden voor het voorkomen van zowel inhibitie, werkgeheugen als planning bij kinderen met ADHD. Welke EF s een rol spelen bleek verschillend per onderzoek. Er kan daarom geen eenduidig antwoord worden gegeven op de vraag welke tekorten in EF s een rol spelen bij kinderen met ADHD. Toch werd in zwaarwegende onderzoeken ondersteuning gevonden voor een tekort in inhibitie bij kinderen met ADHD, aansluitend bij de theorie van Barkley (1997). Zo werd ondersteuning voor de theorie gevonden bij verschillende soorten signalering van ADHD symptomen en ook longitudinaal. Bovendien werden tekorten gevonden bij zowel neuropsychologische tests als bij tests die de werkelijkheid nabootsen. In het laatste onderzoek werd geen ondersteuning gevonden, alleen bij comorbiditeit. Dit is toch een ondersteuning voor EF tekorten want uit onderzoek is gebleken dat ADHD regelmatig samen gaat met een andere stoornis (Kooij, Aeckerlin & Buitelaar 2001). Om meer inzicht te verkrijgen in de rol van specifieke EF tekorten wordt er in de volgende paragraaf ingezoomd op twee verschillende subtypes van ADHD. Op deze manier wordt meer informatie verschaft over de achterliggende functies bij verschillende soorten symptomen van ADHD. 14

15 EF Tekorten bij Kinderen met Verschillende Subtypes van ADHD Zoals eerder besproken zijn er twee theorieën die een andere opvatting hebben over de rol van EF bij kinderen met een bepaald subtype van ADHD. In deze paragraaf zal worden bekeken of er verschillen zijn in EF s tussen kinderen met ADHD-C en ADHD-I en voor welke theorie er ondersteuning is. Wellicht is er een meer eenduidig tekort in EF s te vinden dan in voorgaande paragraaf, wanneer wordt ingezoomd op de subtypes. Op deze manier wordt meer duidelijkheid verschaft over de rol van EF tekorten bij kinderen met ADHD. Thorell (2007) onderzocht de relatie tussen EF s en ADHD subtypes. Leraren vulden een vragenlijst in over ADHD symptomen en er werd gekeken hoe deelnemers presteerden op twee taken die inhibitie meten; de Stroop test en de Go/No-Go task. Verder werden de Digit Span Task en de Pig House Memory task afgenomen om werkgeheugen te meten. Uit de resultaten bleek dat kinderen met ADHD-I lager scoorden op de taken dan kinderen met ADHD-C en kinderen zonder ADHD. Uit bovenstaand onderzoek kan worden geconcludeerd dat EF tekorten in inhibitie en werkgeheugen gerelateerd zijn aan symptomen van het subtype ADHD-I. Dit resultaat ligt wellicht genuanceerd aangezien er alleen signalering van symptomen door leraren werd gemeten. Zoals eerder genoemd staat in de DSM-5 (American Psychiatric Association, 2013) beschreven dat symptomen van ADHD in tenminste twee omgevingen moeten voorkomen voor een diagnose. In volgende onderzoeken zal daarom worden gekeken naar signalering van symptomen door meerdere bronnen. Dan kan met meer zekerheid gezegd worden welke relatie er is tussen EF s en bepaalde subtypes van AHDH. In het onderzoek van Wåhlstedt, Thorell en Bohlin (2009) werd gekeken of de EF s inhibitie en werkgeheugen gerelateerd zijn aan specifieke ADHD subtypes. ADHD symptomen werden gemeten aan de hand van vragenlijsten die werden ingevuld door zowel 15

16 leerkrachten als ouders. Er bleken ook 22 deelnemers ADHD-H te hebben. De Stroop test en de Go/No-go task werden afgenomen om inhibitie te meten. De Pig house memory task werd afgenomen om werkgeheugen te meten. Uit de resultaten bleek dat deelnemers met ADHD-I lager scoorden op de inhibitietaken dan kinderen met ADHD-C en ADHD-H. Er werd geen verschil gevonden tussen de verschillende subtypes in prestatie op de werkgeheugentaak. Uit bovenstaand onderzoek kan worden geconcludeerd dat linderen met ADHD-I inhibitieproblemen lijken te hebben en kinderen met ADHD-C niet. In bovenstaande onderzoeken zijn deelnemers met een comorbide stoornis niet uitgesloten. Dit kan nuttig zijn, omdat de resultaten op deze manier beter generaliseerbaar zijn. In de praktijk komt comorbiditeit met ADHD regelmatig voor. Zo komt ODD voor bij 40-60% van de kinderen met ADHD, voornamelijk bij kinderen met ADHD-C (Gillberg et al., 2004). Verder is er een verhoogd risico om CD te krijgen (Huh et al., 2011). Echter is het ook belangrijk om een zuiver resultaat te zien van kinderen met alleen ADHD, op deze manier is het zeker dat de EF tekorten toe schrijven zijn aan symptomen van ADHD en niet aan andere stoornissen. Daarom wordt in onderstaand onderzoek gekeken naar de invloed van EF s op de twee subtypes zonder comorbide stoornis. Kinderen met ADHD-I en ADHD-C werden vergeleken om te kijken naar verschillen in EF s (Nigg, Blaskey, Huang-Pollock & Rappley 2002). Aan het onderzoek deden 46 deelnemers met ADHD-C, 18 deelnemers met ADHD-I en 41 deelnemers zonder ADHD mee. Deelnemers werden gescreend op ADHD door vragenlijsten voor ouders en leraren of door een diagnose van een psycholoog. Een deel van de deelnemers gebruikte medicatie voor hun ADHD symptomen. De Stop Task en de Stroop Test werden afgenomen om inhibitie te meten en de ToL om planning te meten. De Stop Task is vergelijkbaar met de Stop Paradigm taak, die eerder werd beschreven. Uit de resultaten kwam naar voren dat jongens met ADHD- C slechter presteerden op de inhibitietaak dan jongens met ADHD-I. Er werd geen verschil 16

17 gevonden tussen de twee subtypes bij meisjes. Verder presteerden deelnemers met ADHD-C slechter op de planningstaak dan deelnemers met ADHD-I. Uit bovenstaand onderzoek valt te concluderen dat er een verschil is in EF tekorten tussen de twee subtypes, jongens met ADHD-C hebben een inhibitie tekort en jongens met ADHD-I niet. Ook hebben kinderen met ADHD-C een tekort in planning en kinderen met ADHD-I niet. Een limitatie aan dit onderzoek is het verschil in groepsgrootte tussen de twee subtypes, daardoor kunnen statistische tests de tekorten van de ADHD-I groep onderschatten. Ook was medicatie toegestaan, hierdoor zijn EF tekorten wellicht niet goed naar voren gekomen omdat deze onderdrukt werden door medicijnen. In het volgende onderzoek zal worden gekeken naar gelijkwaardigere groepen wat betreft grootte, daarnaast is medicatiegebruik niet toegestaan. Solanto et al. (2007) onderzochten hoe kinderen met ADHD-I en ADHD-C presteerden op EF taken. Uit ADHD vragenlijsten die werden afgenomen bij ouders en leraren bleek dat de symptomen van 26 deelnemers toegeschreven konden worden aan het ADHD-I subtype en van 34 deelnemers aan het ADHD-C subtype. 20 deelnemers vertoonden geen ADHD symptomen. De ToL werd afgenomen om planning te meten en daarnaast werd de Stroop test afgenomen om inhibitie te meten. Daarnaast werd de Digit Span Task afgenomen om planning te meten. Uit de resultaten bleek dat kinderen met ADHD-C meer moeite hadden met de inhibitie taak dan de ADHD-I groep en de controlegroep. Er werden geen verschillen gevonden tussen de subtypes in prestatie op planning en werkgeheugen taken. In bovenstaande studie werd een verschil gevonden in EF tekorten tussen de twee subtypes: kinderen met ADHD-C hebben een inhibitietekort en kinderen met ADHD-I niet. In het onderzoek van Nigg et al. (2002) werd een verschil gevonden in EF tekorten tussen 17

18 jongens en meisjes, echter was het aantal meisjes en jongens ongelijk waardoor een goede vergelijking niet mogelijk was. Om meer te weten te komen over de invloed van EF s op ADHD subtypes bij meisjes en jongens apart, wordt hieronder gekeken naar een onderzoek met uitsluitend jongens. Vervolgens wordt een onderzoek besproken met uitsluitend meisjes. Vooral het onderzoek met meisjes is belangrijk, omdat er weinig onderzoeken zijn met veel meisjes. Dit komt doordat ADHD twee tot drie keer zo vaak voor komt bij jongens als bij meisjes (Meijer & Verhulst, 2006). Toch is het voor behandeling van meisjes met ADHD belangrijk dat er meer duidelijkheid is over de eventuele EF tekorten. Hinshaw. Carte, Sami, Treuting en Zupan (2002) onderzochten hoe meisjes met ADHD-I en ADHD-C presteerden op EF taken. Vragenlijsten werden afgenomen bij leraren en ouders van de deelnemers om ADHD symptomen te meten. De Porteus Maze test werd afgenomen om planning te meten, hierbij moest de deelnemer met een potlood een lijn trekken in een doolhof met als doel de uitgang te vinden. Daarnaast gaven de Cancel Underlining Test en de Conners Continuous Performance Test een weergave van het inhibitievermogen. Bij beide testen mocht de deelnemer niet automatisch reageren op bepaalde stimuli. Deelnemers met ADHD-C scoorden lager op de Cancel Underlining Test (inhibitie) dan deelnemers met ADHD-I en deelnemers zonder ADHD. De conclusie uit bovenstaand onderzoek is dat er een verschil in EF s is tussen de twee subtypes van ADHD. Meisjes met ADHD-C vertonen een tekort in inhibitie en meisjes met ADHD-I niet. In onderstaand onderzoek zal worden gekeken naar een groep deelnemers bestaande uit uitsluitend jongens. Geurts, Verté, Oosterlaan, Roeyers en Sergeant (2005) onderzochten of kinderen met ADHD-I en kinderen met ADHD-C van elkaar onderscheiden kunnen worden op EF metingen. Aan het onderzoek deden 15 jongens met ADHD-C mee, 16 jongens met ADHD-I en 16 jongens zonder ADHD. De deelnemers voerden de Change task en de Circle Tracing 18

19 Task uit om het inhibitievermogen te meten. Ook werd de SOP afgenomen om werkgeheugen te meten en de ToL om planning te meten. In de resultaten van het onderzoek werden geen verschillen gevonden tussen de groepen in prestatie op de verschillende EF taken. In bovenstaand onderzoek werd geen verschil gevonden in EF tekorten tussen jongens met ADHD-C en ADHD-I. De statistische power in dit onderzoek was 0.78, dit is groot genoeg om grote verschillen te vinden maar wellicht te klein om meer subtiele verschillen te vinden tussen de groepen. Er zal worden gekeken of er wel een relatie wordt gevonden wanneer het aantal deelnemers groter is, om uit te sluiten dat er geen relatie gevonden is door een te klein aantal deelnemers. Pasini, Paloscia, Alessandreli, Porfirio en Curatolo (2007) onderzochten of 25 jongens met ADHD-I, 25 jongens met AHDH-C en 44 jongens zonder ADHD verschillen vertoonden in prestatie op EF taken. De deelnemers voerden de ToL uit om planning te meten, de Stroop test om inhibitie te meten en de Digit Span task werd afgenomen om werkgeheugen te meten. Nadat de resultaten van de groepen waren vergeleken, bleken er geen verschillen in prestatie op de EF taken. Concluderend werd in dit onderzoek geen bewijs gevonden voor het bestaan van verschillen in EF s tussen jongens met ADHD-C en ADHD-I, In deze paragraaf is geen ondersteuning gevonden voor het bestaan van eenduidige verschillen in EF s tussen kinderen met de subtypes ADHD-C en AHDH-I. In de eerste twee studies werd een inhibitietekort gevonden bij kinderen met ADHD-I vergeleken met kinderen met ADHD-C. Deze bevindingen bieden ondersteuning voor de theorie van Sonuga-Barke (2002). Daar staat tegenover dat in de drie studies erna juist een tekort in inhibitie gevonden werd bij kinderen met ADHD-C en niet bij kinderen met ADHD-I. Deze bevindingen bieden ondersteuning voor de theorie van Barkley (1997). Ook werd in één studie ondersteuning gevonden voor een tekort in planning bij kinderen met ADHD-C, maar niet bij kinderen met 19

20 ADHD-I. In de laatste twee studies werden geen verschillen in EF s gevonden tussen de subtypes, opvallend dat dit studies waren met uitsluitend jongens. Uit bovenstaande paragraaf kan worden geconcludeerd dat de verschillen in EF tekorten tussen kinderen met ADHD-C en ADHD-I niet eenduidig zijn, er werd namelijk ondersteuning gevonden voor beide theorieën. Er is dus zeker sprake van heterogeniteit bij kinderen met verschillende subtypes ADHD, maar er is nog geen duidelijk bewijs gevonden voor een eenduidig verschil. Wel is naar voren gekomen dat inhibitietekort vaak een belangrijk mechanisme vormt bij verschillende subtypes van ADHD, hiervoor werd in beide paragrafen ondersteuning gevonden. De theorie van Barkley (1997) lijkt hiermee nog steeds een grote rol te spelen. 20

21 Conclusies en Discussie In dit literatuuroverzicht werd gekeken naar de invloed van tekorten in executieve functies op het functioneren van kinderen met ADHD. Uit de besproken onderzoeken komt naar voren dat kinderen met ADHD regelmatig tekorten in EF s vertonen. Zo werd ondersteuning gevonden voor het bestaan van tekorten in inhibitie, planning en werkgeheugen. De onderzoeken spraken elkaar tegen, er werden steeds verschillende EF tekorten gevonden. Er is dus geen specifiek EF tekort bij kinderen met ADHD, elk kind vertoont unieke EF tekorten. Daarnaast komt het soms voor dat een kind met ADHD geen EF tekorten vertoont. Het is een zeer heterogene groep. In de inleiding werden theorieën van Barkley (1997) en Sonuga-Barke (2002, 2003) aangehaald. In de onderzoeken die werden besproken in de eerste paragraaf werd veel ondersteuning gevonden voor het bestaan van inhibitieproblemen bij kinderen met ADHD. Desalniettemin waren er ook onderzoeken die geen inhibitietekort vonden bij kinderen met ADHD. Ook spraken de onderzoeken elkaar tegen over tekorten in planning en werkgeheugen. Omdat een aantal zwaarwegende onderzoeken wel ondersteuning vond voor de theorie van Barkley (1997) wordt er van uit gegaan dat dit klopt bij een groot aantal gevallen van kinderen met ADHD, maar niet bij elk kind van toepassing is. In deelparagraaf twee werd ondersteuning gevonden voor zowel de theorie van Barkley (1997) als van Sonuga- Barke (2002, 2003), er werden zowel tekorten in inhibitie en andere EF s gevonden bij kinderen met ADHD-C als bij kinderen met ADHD-I. Daarnaast werden in bepaalde studies helemaal geen EF tekorten gevonden bij kinderen met de verschillende subtypes van ADHD. De theorieën kunnen dus beide kloppen, er is echter geen theorie die de EF tekorten bij kinderen met ADHD volledig kan dekken. Zoals eerder genoemd wordt op dit moment geconcludeerd dat er EF tekorten zijn bij kinderen met ADHD, maar dat deze kunnen verschillen per kind. Er zijn een aantal 21

22 aanbevelingen die er toe kunnen leiden dat er wel een specifiek EF tekort gevonden wordt bij kinderen met ADHD. Hierna kan pas echt met zekerheid gesteld worden dat de EF tekorten zeer verschillend zijn per kind of niet. Ten eerste wordt aangeraden om in vervolgonderzoek EF anders te definiëren, mogelijk is er wel een duidelijk verschil te signaleren bij andere onderdelen van EF. Zo kan bijvoorbeeld worden gekeken naar het wisselen van de ene taak naar de andere, waarbij aandacht moet worden verplaatst (flexibiliteit). Dit is mogelijk een belangrijk onderdeel bij ADHD-I, gezien de symptomen die bij dit subtype voorkomen. Door andere EF s mee te nemen kan de vraag wat de invloed van EF s op het functioneren van kinderen met ADHD is, beter beantwoord worden. Ten tweede is een mogelijke verklaring voor de tegenstrijdige resultaten in de eerste paragraaf dat er verschillende instrumenten zijn gebruikt om EF s te meten. Dit leidt er toe dat het vergelijken van de resultaten moeilijker is en dat daardoor wellicht geen eenduidig resultaat is gevonden in de verschillende onderzoeken. Mogelijk meet het ene instrument EF beter dan het andere instrument of zijn er verschillen in de moeilijkheid van de taken. Hierdoor kan er wel of niet een inhibitietekort zijn gesignaleerd bij kinderen met ADHD. Dit komt dan niet doordat de kinderen met ADHD verschillen in inhibitievermogen maar door de verschillende manieren van meten. Aanbevolen wordt om in vervolgonderzoek dezelfde taken te gebruiken om EF s te meten, om de resultaten beter met elkaar te kunnen vergelijken. Ook moeten de effectgroottes tussen de verschillende onderzoeken vergeleken worden, om verschillen in resultaten preciezer te bekijken. Ten derde werd in dit onderzoek geen steun gevonden voor een eenduidig EF tekort bij de twee subtypes ADHD-C en ADHD-I. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de symptomen van deze twee subtypes overlappen. Er zijn niet veel onderzoeken die kijken naar kinderen met ADHD-H, in het onderzoek van Wåhlstedt et al. (2009) werd dit wel gedaan, hier werd een groter inhibitieprobleem gevonden bij kinderen met ADHD-I vergeleken met 22

23 ADHD-H en ADHD-C. Er lijkt dus een verschil te zijn tussen de symptomen hyperactiviteit/impulsiviteit en aandachtstekort, dit moet nader onderzocht worden. Kinderen met ADHD-C hebben namelijk een overlap van symptomen met kinderen met ADHD-I, waardoor resultaten moeilijker te interpreteren zijn. Aangeraden wordt om in vervolgonderzoek naar alle drie de subtypes te kijken, om zowel de scheiding als de overlap van symptomen te bekijken. Ten vierde werd in de onderzoeken op verschillende manieren onderzocht of er sprake was van ADHD bij een kind. Bij sommige onderzoeken werd een diagnose van ADHD gesteld door een psycholoog en bij andere onderzoeken werd gekeken naar symptomen van ADHD doormiddel van vragenlijsten voor ouders en/of leerkrachten. Ook was het minimum aantal symptomen onduidelijk of verschillend tussen de onderzoeken. Dit heeft tot gevolg dat de onderzoeken wederom moeilijk te vergelijken zijn en dit kan een verklaring zijn voor de zeer uiteenlopende resultaten die werden gevonden. Mogelijk werden er uiteenlopende EF tekorten gevonden door de verschillen in ernst, hoeveelheid en signalering van ADHD symptomen. Zo werd in het onderzoek van Thorell (2007) gekeken naar kinderen met symptomen van ADHD in één omgeving, hierbij werden tekorten bij ADHD-I in inhibitie en werkgeheugen gevonden. Bij het onderzoek van Wåhlstedt et al. (2009) werd wel gekeken naar kinderen met symptomen in meerdere omgevingen en hier werd ook een tekort gevonden in inhibitie maar niet meer in werkgeheugen bij kinderen met ADHD-I. Dit geeft aan dat er verschillen kunnen zijn in resultaten wanneer een ADHD diagnose anders gesteld wordt en dit geeft een verklaring voor de verschillende resultaten die werden gevonden. In vervolgonderzoek moet de signalering van ADHD eenduidig zijn om de studies beter te kunnen vergelijken. Hierbij moet een diagnose officieel gesteld worden volgens de DSM-5 (American Psychiatric Association, 2013), zoals dit in de klinische praktijk ook wordt gedaan. 23

24 Tot slot viel op dat er in de onderzoeken meestal geen rekening werd gehouden met de invloed van niet-ef processen. Hierdoor kan het zijn dat EF tekorten niet goed gemeten zijn en niet-ef processen een invloed hebben gehad op de prestatie. Zo werd bij het onderzoek van Brocki et al. (2007) een inhibitietekort gevonden, maar bij controle voor niet- EF processen in het onderzoek van Marzocchi et al. (2008) werd dit inhibitietekort niet meer gevonden. In vervolgonderzoek moet rekening gehouden worden met het feit dat dit mogelijk tot verschillen in resultaten kan leiden. Onderzoeken waarbij er gecontroleerd wordt voor niet-ef processen moeten met elkaar vergeleken worden. In de inleiding werd gesproken over het grote aantal kinderen met ADHD in Nederland, maar liefst 5 % (Centraal Bureau voor Statistiek, 2009). Goed aansluitende behandelingen en aanpassingen voor kinderen met ADHD zijn dus noodzakelijk. Op basis van dit literatuuroverzicht kan worden geconcludeerd dat ADHD een zeer heterogene stoornis is. Er is bewijs gevonden voor het bestaan van EF tekorten bij kinderen met ADHD. Echter kunnen deze EF tekorten verschillen per kind en is geen duidelijk onderscheid te maken in EF tekorten tussen de subtypes ADHD-C en ADHD-I. Hiervan kan worden geleerd. Elk kind met ADHD moet worden behandeld als een individueel geval, de behandelingen moeten dus goed aangepast worden op de persoon. Per kind moet worden gekeken waar de problemen liggen, omdat er geen eenduidig tekort in EF is voor ADHD. 24

25 Literatuur American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5th ed.). Arlington, VA: American Psychiatric Publishing. Barkley, R. A. (1997). Behavioral inhibition, sustained attention, and executive functions: constructing a unifying theory of ADHD. Psychological Bulletin, 121, 65. Brocki, K. C., Nyberg, L., Thorell, L. B., & Bohlin, G. (2007). Early concurrent and longitudinal symptoms of ADHD and ODD: Relations to different types of inhibitory control and working memory. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 48, Censabella, S. & Noël, M. (2008). The Inhibition Capacities of Children with Mathematical Disabilities. Child Neuropsychology, 14, Denckla, M. B. (1996). A theory and model of executive function: A neuropsychological perspective. In G. R. Lyon & N. A. Krasnegor (Eds.), Attention, memory and executive function (pp ). Baltimore, MD: Paul H. Brookes. Eslinger, P. J. (1996). Conceptualizing, describing, and measuring components of executive function: A summary. In G. R. Lyon & N. A. Krasnegor (Eds.), Attention, memory and executive function (pp ). Baltimore, MD: Paul H. Brookes. Geurts, H. M., Verté, S., Oosterlaan, J., Roeyers, H., & Sergeant, J. A. (2005). ADHD subtypes: do they differ in their executive functioning profile? Archives of Clinical Neuropsychology, 20,

26 Gillberg, C., Gillberg, I. C., Rasmussen, P., Kadesjö, B., Söderström, H., Råstam, M., et al. (2004). Co-existing disorders in ADHD: implications for diagnosis and intervention. European Child and Adolescent Psychiatry, 13, Hinshaw, S. P., Carte, E. T., Sami, N., Treuting, J. J., & Zupan, B. A. (2002). Preadolescent girls with attention-deficit/hyperactivity disorder: II. Neuropsychological performance in relation to subtypes and individual classification. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 70, Huh, Y., Choi, I., Song, M., Kim, S., Hong, S.D., & Joung, Y. (2011). A comparison of comorbidity and psychological outcomes in children and adolescents with Attention- Deficit/Hyperactivity Disorder. Psychiatry Investigations, 8, Jonsdottir, S., Bouma, A., Sergeant, J. A., & Scherder, E. J. (2006). Relationships between neuropsychological measures of executive function and behavioral measures of ADHD symptoms and comorbid behavior. Archives of Clinical Neuropsychology, 21, Karatekin, C., & Asarnow, R. F. (1998). Working memory in childhood-onset schizophrenia and attention-deficit/hyperactivity disorder. Psychiatry Research, 80, Kaufman, A. S. (1983). Some questions and answers about the Kaufman Assessment Battery for Children (K-ABC). Journal of Psychoeducational Assessment, 1, Kooij, J. J. S., Aeckerlin, L. P., Buitelaar, J. K. (2001). Comorbiditeit, functioneren en behandeling van 141 volwassenen met aandachtstekort-hyperactiviteitsstoornis (ADHD) op een algemene polikliniek psychiatrie. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 145,

27 Lawrence, V., Houghton, S., Douglas, G., Durkin, K., Whiting, K., & Tannock, R. (2004). Executive function and ADHD: A comparison of children s performance during neuropsychological testing and real-world activities. Journal of Attention Disorders, 7, Lezak, M. D. (1995). Neuropsychological assessment (3rd ed.). New York: Oxford University Press. Marzocchi, G. M., Oosterlaan, J., Zuddas, A., Cavolina, P., Geurts, H., Redigolo, D., & Sergeant, J. A. (2008). Contrasting deficits on executive functions between ADHD and reading disabled children. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 49, Meijer, S., Verhulst, F.C. (2006). ADHD samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Opgehaald op 19 mei 2014, van Milich, R., Balentine, A. C., & Lynam, D. R. (2001). ADHD combined type and ADHD predominantly inattentive type are distinct and unrelated disorders. Clinical Psychology: Science and Practice, 8, Nigg, J. T., Blaskey, L. G., Huang-Pollock, C. L., & Rappley, M. D. (2002). Neuropsychological Executive Functions and DSM-IV ADHD Subtypes. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 41,

28 Nigg, J. T., Hinshaw, S. P., Carte, E. T., & Treuting, J. J. (1998). Neuropsychological correlates of childhood attention-deficit/hyperactivity disorder: Explainable by comorbid disruptive behavior or reading problems? Journal of Abnormal Psychology, 107, 468. Oosterlaan, J., Scheres, A., & Sergeant, J. A. (2005). Which executive functioning deficits are associated with ADHD, ODD/CD and comorbid ADHD+ ODD/CD? Journal of Abnormal Child Psychology, 33, Pasini, A., Paloscia, C., Alessandrelli, R., Porfirio, M. C., & Curatolo, P. (2007). Attention and executive functions profile in drug naive ADHD subtypes. Brain and Development, 29, Pennington, B. F., & Ozonoff, S. (1996). Executive functions and developmental psychopathology. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 37, Scheres, A., Oosterlaan, J., Geurts, H., Morein-Zamir, S., Meiran, N., Schut, H., & Sergeant, J. (2004). Executive functioning in boys with ADHD: primarily an inhibition deficit? Archives of Clinical Neuropsychology, 19, Schoemaker, C., Ruiter, C. D., van den Berg, M., Cuijpers, P., de Graaf, R., & ten Have, M. (2003). Nationale monitor geestelijke gezondheid jaarboek 2003: ADHD, anorexia nervosa en andere psychische stoornissen. Utrecht: Trimbos-instituut. Sergeant, J. A., Geurts, H., & Oosterlaan, J. (2002). How specific is a deficit of executive functioning for attention-deficit/hyperactivity disorder? Behavioural Brain Research, 130,

29 Solanto, M. V., Gilbert, S. N., Raj, A., Zhu, J., Pope-Boyd, S., Stepak, B., & Newcorn, J. H. (2007). Neurocognitive functioning in ADHD, predominantly inattentive and combined subtypes. Journal of Abnormal Child Psychology, 35, Sonuga-Barke, E. J. (2002). Psychological heterogeneity in ADHD: a dual pathway model of behaviour and cognition. Behavioural Brain Research, 130, Sonuga-Barke, E. J. (2003). The dual pathway model of ADHD: an elaboration of neuro-developmental characteristics. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 27, Sonuga Barke, E. J., Auerbach, J., Campbell, S. B., Daley, D., & Thompson, M. (2005). Varieties of preschool hyperactivity: multiple pathways from risk to disorder. Developmental Science, 8, Stoffelen, A. (2012, 7 juni). Adhd, een droomdiagnose voor de farmaceutische industrie. De Volkskrant. Opgehaald van Thorell, L. B. (2007). Do delay aversion and executive function deficits make distinct contributions to the functional impact of ADHD symptoms? A study of early academic skill deficits. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 48, Thorell, L. B., & Wåhlstedt, C. (2006). Executive functioning deficits in relation to symptoms of ADHD and/or ODD in preschool children. Infant and Child Development, 15, Tuithof, M., ten Have, M., van Dorsselaer, S., & de Graaf, R. (2010). ADHD, gedragsstoornissen en antisociale persoonlijkheidsstoornis. Vóórkomen en gevolgen in de algemene bevolking: resultaten van NEMESIS-2. Utrecht: Trimbos-instituut. 29

30 Wåhlstedt, C., Thorell, L. B., & Bohlin, G. (2009). Heterogeneity in ADHD: neuropsychological pathways, comorbidity and symptom domains. Journal of Abnormal Child Psychology, 37,

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

ADHD en autisme: Zijn er verschillen?

ADHD en autisme: Zijn er verschillen? ADHD en autisme: Zijn er verschillen? ADHD en autisme: Zijn er verschillen? Terecht zullen velen die deze vraag lezen hier een bevestigend antwoord op geven. Niettemin zijn deze ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

EF en gedragsproblemen. Walter Matthys

EF en gedragsproblemen. Walter Matthys EF en gedragsproblemen Walter Matthys Verminderde EF bij gedragsproblemen afhankelijk van ADHD (symptomen)? Meta-analyse bij jonge kinderen met externaliserend gedrag (Schoemaker, Mulder, Dekovic & Matthys,

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Problemen met executieve functies bij kinderen met DCD: een literatuuroverzicht

Problemen met executieve functies bij kinderen met DCD: een literatuuroverzicht 1 Problemen met executieve functies bij kinderen met DCD: een literatuuroverzicht Marina Schoemaker, Merel Timmer, Marleen van der Wees, Heleen Reinders Messelink, Chiel Volman, Jolien van den Houten Wat

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen. Executieve functies en autisme (Hill, 2004)

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen. Executieve functies en autisme (Hill, 2004) Dia 1 Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen Een reactie van Bibi Huskens Dia 2 Executieve functies en autisme (Hill, 2004) Problemen in: Planning Inhibitie Schakelvaardigheid

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG ADHD en ASS Bij normaal begaafde volwassen Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS NATIONALE DYSLEXIECONFERENTIE 3 APRIL 2013 Wilma Jongejan w.jongejan@vu.nl Onderwijscentrum VU (OCVU) DYSLEXIE: GEEN GEÏSOLEERD PROBLEEM Secundaire

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen. Lezing GGNet 27 juni 2013 1

Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen. Lezing GGNet 27 juni 2013 1 Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen Lezing GGNet 27 juni 2013 1 Behandelmogelijkheden bij kinderen met ADHD in de basisschoolleeftijd

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

What Part of Working Memory is not Working in ADHD? The effect of Reinforcement on Short Term Memory and the Central Executive

What Part of Working Memory is not Working in ADHD? The effect of Reinforcement on Short Term Memory and the Central Executive What Part of Working Memory is not Working in ADHD? The effect of Reinforcement on Short Term Memory and the Central Executive Drs. Sebastiaan Dovis Promovendus Klinische Ontwikkelingspsychologie Theorieën

Nadere informatie

INHIBITIE BIJ JONGE KINDEREN MET EN ZONDER ADHD EN/ OF DBD

INHIBITIE BIJ JONGE KINDEREN MET EN ZONDER ADHD EN/ OF DBD INHIBITIE BIJ JONGE KINDEREN MET EN ZONDER ADHD EN/ OF DBD MASTERTHESIS C. ABBINK 3446751 M. A. DE MUYNCK 3197689 UNIVERSITEIT UTRECHT FACULTEIT SOCIALE WETENSCHAPPEN WERKVELD JEUGDZORG UNIVERSITAIR MEDISCH

Nadere informatie

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN,

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN, UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN, PROGRAMMAGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE Executief disfunctioneren bij kinderen met ADHD Een onderzoek naar de effectiviteit

Nadere informatie

Publications. Publications

Publications. Publications Publications Publications Publications De Bildt, A., Mulder, E.J., Scheers, T., Minderaa, R.B., Tobi, H. (2006) PDD, behavior problems and psychotropic drug use in children and adolescents with MR, Pediatrics

Nadere informatie

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 1. Inleiding BB is een gecomputeriseerde cognitieve training voor kinderen met zelfregulatieproblemen (bv. kinderen

Nadere informatie

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G VOORAF Uw arts heeft u een medicamenteuze behandeling voorgeschreven als hulp bij het onder controle brengen van de symptomen

Nadere informatie

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking Kenmerken van ADHD en de Theory of Mind 1 De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking The Influence of Characteristics of ADHD on Theory

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind Psychiatriseren = Het moeilijke kind stelt de volwassene vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Executieve functies van jonge kinderen met disruptieve gedragsproblemen en ADHD: Inhibitie

Executieve functies van jonge kinderen met disruptieve gedragsproblemen en ADHD: Inhibitie Executieve functies van jonge kinderen met disruptieve gedragsproblemen en ADHD: Inhibitie Universiteit Utrecht Faculteit Sociale Wetenschappen Masterthesis Pedagogische Wetenschappen Studenten: Jorien

Nadere informatie

WORM WORking Memory training een onderzoek naar de effecten van Werkgeheugentraining bij kinderen met ADHD 19 januari 2009 Martine van Dongen¹², Marieke Lansbergen¹, Sascha Roos², Kina Potze², Nadine Schalk²,

Nadere informatie

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies Walter Matthys Preventie en behandeling Wezenlijk verschillend? Voorbeeld: Coping Power (Minder boos en opstandig) bij

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Executieve functies en emotieregulatie Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Inhoud 1. Executieve functies en emotieregulatie 2. Rol van opvoeding

Nadere informatie

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS Studiedag Stichting 22Q11 19 november 2017 A.M. Fiksinski a.m.fiksinski@umcutrecht.nl Psycholoog & onderzoeker (PhD kandidaat) Department of Psychiatry, Rudolf Magnus Institute of Neuroscience, University

Nadere informatie

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme?

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Mirjam Kouijzer, MSc Radboud Universiteit Nijmegen Het programma Controversiële behandelingen Wat is biofeedback? Mijn onderzoek naar de effecten

Nadere informatie

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Datum 22-06-2015 1 Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Opzet en eerste resultaten Linda Visser Annette van der Putten Gertruud Schalen Bieuwe van der Meulen

Nadere informatie

AANDACHT (VOOR) WETENSCHAP EN PRAKTIJK

AANDACHT (VOOR) WETENSCHAP EN PRAKTIJK AANDACHT (VOOR) WETENSCHAP EN PRAKTIJK NEUROPSYCHOLOGISCH ONDERZOEK VAN AANDACHTSPROBLEMEN drs. Marleen van der Wees, KNP Libra revalidatie & Audiologie dr. Marsh Königs Emma Kinderziekenhuis, AMC INHOUD

Nadere informatie

Tekst: Anouck Staff en Betty Veenman

Tekst: Anouck Staff en Betty Veenman In elke klas zitten vaak meerdere leerlingen met druk, ongeconcentreerd of opstandig gedrag. Met de invoering van passend onderwijs is de diversiteit binnen klassen toegenomen, en daarmee de vraag van

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Dr. Nienke Jabben Amsterdam 5 november 2011 Academische werkplaats Bipolaire Stoornissen GGZ ingeest n.jabben@ggzingeest.nl Overzicht Wat is cognitief functioneren?

Nadere informatie

OPTIMALE SCAFFOLDING VOOR KINDEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS 1. Samenvatting

OPTIMALE SCAFFOLDING VOOR KINDEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS 1. Samenvatting OPTIMALE SCAFFOLDING VOOR KINDEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS 1 Samenvatting Door middel van optimale ondersteuning door de leerkracht (scaffolding), aangepast aan het niveau van de leerling kunnen kinderen

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Executief functioneren in relatie tot taal bij kinderen met ADHD en kinderen met SLI. Esther Parigger juni 2012

Executief functioneren in relatie tot taal bij kinderen met ADHD en kinderen met SLI. Esther Parigger juni 2012 Executief functioneren in relatie tot taal bij kinderen met ADHD en kinderen met SLI Esther Parigger juni 2012 APA, 2000 ADHD Taalproblemen zijn ook opgenomen in de symptoomlijst! Diagnose Symptomen -aanwezig

Nadere informatie

Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD. Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie

Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD. Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie Inhoud v Theoretische verklaringen ADHD v Plannen en organiseren bij ADHD v In het dagelijkse leven?

Nadere informatie

Autismespectrumstoornis en ADHD

Autismespectrumstoornis en ADHD Autismespectrumstoornis en ADHD Herbert Roeyers Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen Autisme Centraal, Gent, 29 november 2013 toevallige buren? broer en zus? verre familie? Autismespectrumstoornis

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Executieve Functies & Agressieve Gedragsproblemen Wat, bij Wie en Waarom?

Executieve Functies & Agressieve Gedragsproblemen Wat, bij Wie en Waarom? Executieve Functies & Agressieve Gedragsproblemen Wat, bij Wie en Waarom? Prof.dr. Bram Orobio de Castro Ontwikkelingspsychologie, Universiteit Utrecht Wie? - overzicht - Agressie & Disruptieve Gedragsstoornissen

Nadere informatie

Running Head EXECUTIEVE FUNCTIES EN EXTERNALISEREND GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN

Running Head EXECUTIEVE FUNCTIES EN EXTERNALISEREND GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN 1 Zelf Gerapporteerde Alledaagse Executieve Functies en Externaliserende Gedragsproblemen bij Adolescenten in en buiten de Jeugdhulpverlening Self-reported Everyday Executive Functioning and Externalising

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

7 Nederlandstalige Samenvatting

7 Nederlandstalige Samenvatting 7 Nederlandstalige Samenvatting Autisme is een ontwikkelingsstoornis, waarvan de symptomen zich in de kindertijd voor het eerst manifesteren en gedurende het gehele leven in verschillende vormen aanwezig

Nadere informatie

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6 Global management of Social Issues Interesting courses Global Management of Social Issues 410129 International Organizations 1 6 410130 Advanced Project management * 3 6 410133 Cross Cultural HRM 3 6 410134

Nadere informatie

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6 Minor Organisatiewetenschappen (Organization Studies) 441074 Organization Theory 2 6 441079 Organization Development 3 6 Choose 1 of the following 2 courses: 441057 Relations and Networks of Organizations

Nadere informatie

Master Kinder- en Jeugdpsychologie. Een experiment naar de invloed van klassenrumoer op het inhibitievermogen

Master Kinder- en Jeugdpsychologie. Een experiment naar de invloed van klassenrumoer op het inhibitievermogen Master Kinder- en Jeugdpsychologie Een experiment naar de invloed van klassenrumoer op het inhibitievermogen van kinderen met ADHD vergeleken met een controlegroep Annelien Barten, 3824861 Datum: 08-07-2015

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose

De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose The Relationship between Adaptive and Cognitive Functioning

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Parigger, E. M. (2012). Language and executive functioning in children with ADHD Den Bosch: Boxpress

Citation for published version (APA): Parigger, E. M. (2012). Language and executive functioning in children with ADHD Den Bosch: Boxpress UvA-DARE (Digital Academic Repository) Language and executive functioning in children with ADHD Parigger, E.M. Link to publication Citation for published version (APA): Parigger, E. M. (2012). Language

Nadere informatie

Wat stuitert daar door je klas?

Wat stuitert daar door je klas? Wat stuitert daar door je klas? Anton Horeweg Leerkracht, gedragsspecialist (M SEN) Auteur Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs Wat

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys Een reactie door Hilde M. Geurts Lezing Begeer, Keysar et al., 2010: Advanced ToM 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Autisme (n=34) Controle

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Executief functioneren

Executief functioneren Judith Luijkx 1 Executief functioneren Vergelijkingen tussen ASS, ADHD en een gecombineerd beeld van beide Op basis van een groot aantal onderzoeksgegevens en diverse indrukken vanuit de klinische praktijk

Nadere informatie

LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE. Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose

LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE. Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose Symposium onderzoeksresultaten 2017 Sonja Kuipers, MSc MSW RN PhD-Student Zonder

Nadere informatie

Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij. Jongeren met Externaliserende Problematiek in. Residentiële Behandelcentra

Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij. Jongeren met Externaliserende Problematiek in. Residentiële Behandelcentra DENKSTIJL, RESPONSSTIJL EN COMORBIDITEIT BIJ JONGEREN 1 Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij Jongeren met Externaliserende Problematiek in Residentiële Behandelcentra Thinking Style, Response Style

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard?

Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard? Karin van Riezen 1 Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard? De meerwaarde van een placebogecontroleerde trial bij kinderen die ingesteld worden op methylfenidaat Gevalsbeschrijving Adhd

Nadere informatie

SAMENVATTING PROEFSCHRIFT DIFFERENTIAL COGNITIVE DEVELOPMENT: A NEUROPSYCHOLOGICAL APPROACH RENSKE WASSENBERG, 6 JULI 2007

SAMENVATTING PROEFSCHRIFT DIFFERENTIAL COGNITIVE DEVELOPMENT: A NEUROPSYCHOLOGICAL APPROACH RENSKE WASSENBERG, 6 JULI 2007 SAMENVATTING PROEFSCHRIFT DIFFERENTIAL COGNITIVE DEVELOPMENT: A NEUROPSYCHOLOGICAL APPROACH RENSKE WASSENBERG, 6 JULI 2007 Cognitieve ontwikkeling is een complex proces dat gekarakteriseerd wordt door

Nadere informatie

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS)

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Randolph C. (1998) Randolph, C., Tierney, M. C., Mohr, E., and Chase, T. N. 1998. "The Repeatable Battery for the Assessment of

Nadere informatie

Is het depressie? Dr. M. Zuidersma, UMCG of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Maar is dit wel zo? Disclosure belangen spreker

Is het depressie? Dr. M. Zuidersma, UMCG of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Maar is dit wel zo? Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker Is het depressie? of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Marij Zuidersma Interdisciplinary Center Psychopathology and Emotion regulation (ICPE) 7 mei 2019 (potentiële)

Nadere informatie

Een triagetool: het Kompas Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Frits Boer & Frank Verhulst 8 oktober 2015 Ede

Een triagetool: het Kompas Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Frits Boer & Frank Verhulst 8 oktober 2015 Ede Een triagetool: het Kompas Kinder- en Jeugdpsychiatrie Frits Boer & Frank Verhulst 8 oktober 2015 Ede Bij vermoeden psychische stoornis is de vraag: Is het nodig Jeugd-GGz/KJP te betrekken? Is het nodig

Nadere informatie

Autisme, wat weten we?

Autisme, wat weten we? Autisme, wat weten we? Matt van der Reijden, kinder- en jeugdpsychiater & geneesheer directeur Dr Leo Kannerhuis, Oosterbeek 1 autisme agenda autisme autisme en het brein: wat weten we? een beeld van autisme:

Nadere informatie

Omgaan met verschillen, passend onderwijzen!

Omgaan met verschillen, passend onderwijzen! Omgaan met verschillen, passend onderwijzen! Gedrag in de klas Labelen ASS en ADHD, waar denk je aan? Geef me de Vijf (Colette de Bruin) De methode heeft als uitgangspunt dat mensen met een autistische

Nadere informatie

Fysieke activiteit en de cognitieve ontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs

Fysieke activiteit en de cognitieve ontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs Fysieke activiteit en de cognitieve ontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs Wat is de relatie tussen fysieke activiteit en hersenfuncties, cognitieve functies en leerprestaties? Dagelijkse voldoende

Nadere informatie

Werkgeheugen in de praktijk: Ontwikkeling en stoornissen

Werkgeheugen in de praktijk: Ontwikkeling en stoornissen Werkgeheugen in de praktijk: Ontwikkeling en stoornissen Drs. Berrie Gerrits Ik ga op reis en ik neem mee Centraal executieve systeem Fonologische lus Episodische buffer Visueel- Ruimtelijk kladblok Model

Nadere informatie

Executieve functies in je klas Een praktische workshop

Executieve functies in je klas Een praktische workshop Executieve functies in je klas Een praktische workshop Anton Horeweg Leerkracht, gedragsspecialist (M SEN) Auteur Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22748 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fagel, Selene Sofia Alexandra Agnes Title: Childhood psychopathology and development

Nadere informatie

AD(H)D bij Volwassenen

AD(H)D bij Volwassenen AD(H)D bij Volwassenen https://youtu.be/fgssoj-tbsa JASPER'S REAL LIFE DSM IV-TR naar DSM 5 1950 DSM I Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 2013 DSM 5 X DSM IV-TR naar DSM 5 Belangrijke

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

15-10-2015. Let s get together BSI-NISPA. Search: RDoC Matrix. Problemen met onze diagnoses/behandelingen. NIMH Strategisch Plan: RDoc

15-10-2015. Let s get together BSI-NISPA. Search: RDoC Matrix. Problemen met onze diagnoses/behandelingen. NIMH Strategisch Plan: RDoc 15-10-2015 Problemen met onze diagnoses/behandelingen Let s get together BSI-NISPA DSM 5 kent meer dan 400 psychische stoornissen Valide diagnoses? Eni S. Becker 2 NIMH Strategisch Plan: RDoc Research

Nadere informatie

Executieve Functies en Werkgeheugen. Dr. Dorine Slaats Klinisch neuropsycholoog

Executieve Functies en Werkgeheugen. Dr. Dorine Slaats Klinisch neuropsycholoog Executieve Functies en Werkgeheugen Dr. Dorine Slaats Klinisch neuropsycholoog U krijgt antwoord op: 1. Wat is het werkgeheugen? 2. Hoe belangrijk is het werkgeheugen? 3. En wat als het werkgeheugen faalt?

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Kinderen met ADHD: Een verslechterde Emotieregulatie? Vera Balk

Kinderen met ADHD: Een verslechterde Emotieregulatie? Vera Balk HEADER: KINDEREN MET ADHD: EEN VERSLECHTERDE EMOTIEREGULATIE? Kinderen met ADHD: Een verslechterde Emotieregulatie? Vera Balk Aantal woorden literatuuroverzicht: 5967 Aantal woorden abstract: 119 Collegekaartnummer:

Nadere informatie

De ontwikkeling van inhibitie bij. kleuters met ADHD en/of ODD

De ontwikkeling van inhibitie bij. kleuters met ADHD en/of ODD Universiteit Utrecht De ontwikkeling van inhibitie bij kleuters met ADHD en/of ODD Thesis master Kinder- en Jeugdpsychologie Naam: Nicole Gelissen Studentnummer: 3070425 Master Kinder- en Jeugdspsychologie

Nadere informatie

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie Anja Huizink Adolescentie = grenzen verkennen Op zoek naar prikkels Brein in ontwikkeling Nucleus accumbens (basale ganglia): -

Nadere informatie

Cognitive Control and Motivation in Children with ADHD: How Reinforcement Interacts with the Assessment and Training of Executive Functioning S.

Cognitive Control and Motivation in Children with ADHD: How Reinforcement Interacts with the Assessment and Training of Executive Functioning S. Cognitive Control and Motivation in Children with ADHD: How Reinforcement Interacts with the Assessment and Training of Executive Functioning S. Dovis Cognitive Control and Motivation in Children with

Nadere informatie

Executieve functies binnen de vroegbehandeling. Evelien Dirks NSDSK

Executieve functies binnen de vroegbehandeling. Evelien Dirks NSDSK Executieve functies binnen de vroegbehandeling Evelien Dirks NSDSK Van der Lem symposium september 2015 De6initie Executieve functies = parapluterm Executieve functies: Vaardigheden die nodig zijn om een

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014 AD(H)D bespreken N.B.: de inhoud van dit programma is slechts van adviserende aard en dient niet als vervanging voor professioneel en/of medisch advies. Als u verdere consultatie wenst, of wanneer u zich

Nadere informatie

Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen Hanzehogeschool Margreet Luinge

Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen Hanzehogeschool Margreet Luinge Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen De mening van Nederlandse logopedisten en audiologen Hanzehogeschool Margreet Luinge, Ellen de Wit, Karin

Nadere informatie

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Woensdag 29 oktober P. Deschamps Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD Begripsbepaling: Agressie Disruptive Behavior Disorders (DBD), Disruptieve Gedragsstoornissen

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts Developmental Coordination Disorder Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts 11-06-2015 Inhoud Developmental Coordination Disorder Criteria Kenmerken Comorbiditeiten Pathofysiologie Behandeling Prognose

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

40 ste Netwerkmeeting. Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015

40 ste Netwerkmeeting. Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015 40 ste Netwerkmeeting Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015 Nieuws van het bestuur Nieuwe bestuursleden: - Derk Birnie, kinderarts - Dinemarie Theunissen, jeugdarts Nieuws van het bestuur Sponsoring

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie