Gezonder leven, meer bewegen: Hoe het gebruik van sociale media in sportapplicaties mensen kan motiveren om meer te sporten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gezonder leven, meer bewegen: Hoe het gebruik van sociale media in sportapplicaties mensen kan motiveren om meer te sporten"

Transcriptie

1 Gezonder leven, meer bewegen: Hoe het gebruik van sociale media in sportapplicaties mensen kan motiveren om meer te sporten Universiteit van Amsterdam Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Naam Lotte de Winter Studentnummer Opleiding Bachelor Communicatiewetenschap Docent Mw. L.R. Salome Datum 10 juni 2014 Aantal woorden 7937

2 Inhoudsopgave Abstract... 3 Inleiding... 4 Theoretisch kader... 6 Methode Resultaten Conclusie en discussie Referenties Bijlagen Bijlage I Informed Consent, Coverstory Bijlage II Stimulusmateriaal Bijlage III Meetinstrument

3 Abstract Een groot deel van de wereldbevolking sport te weinig. Dit is een probleem dat kan leiden tot overgewicht en ziektes. Bovendien brengt dit gezondheidsprobleem economisch nadelige gevolgen met zich mee. Het is van belang dat gezondheidsvoorlichters inspelen op nieuwe media en technologieën, om op een effectieve manier mensen te motiveren om te gaan sporten. Dit onderzoek biedt inzicht in het gebruik van sportapplicaties en nieuwe media in gezondheidscommunicatie. Er is onderzocht welke invloed het delen van sportprestaties via sportapplicaties op sociale media heeft op de motivatie om te sporten. Daarbij werd onderzocht wat voor invloed zelfeffectiviteit had op deze relatie. 161 deelnemers werden onderworpen aan een experiment waarin zij zich moesten inleven in een situatie waarin zij tijdens het sporten gebruikmaakten van een sportapplicatie en al dan niet hun hardloopprestaties op Facebook deelden. Uit het onderzoek blijkt dat het delen van sportprestaties op sociale media geen effect heeft op de sportmotivatie. Wel bleek dat mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit, een hogere sportmotivatie hadden dan mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit, zowel wanneer zij hun sportprestaties op sociale media deelden, als wanneer zij dit niet deden. 3

4 Inleiding We leven wereldwijd met een groot gezondheidsprobleem; we zijn te dik. In 2008 leidden er wereldwijd meer dan 1,4 miljard mensen aan overgewicht, waarvan 500 miljoen mensen aan obesitas (Finucane et al., 2011). Een reden van dit probleem is dat we te weinig bewegen. Volgens de Eurobarometer (2010) geeft 60 procent van de Europese bevolking aan zelden of nooit te sporten en 34 procent geeft aan dat ze zelfs zelden of nooit enige fysieke inspanning leveren op welke manier dan ook. Dit tekort aan beweging brengt serieuze en vaak chronische gezondheidsproblemen met zich mee. Te weinig beweging verhoogt het risico op overgewicht, maar ook op ziektes, zoals diabetes, hart- en vaatziekten en verschillende soorten kanker (Bauman, 2004). Bovendien ondervindt de maatschappij economisch nadelige gevolgen van het probleem, in de vorm van hoge extra kosten in de gezondheidszorg en kosten als gevolg van productiviteitverlies op de arbeidsmarkt (Klink, Rosenmöller & Polder, 2008). De overheid en bedrijven hebben er veel baat bij om het overgewicht terug te dringen en proberen daarom effectieve gezondheidsvoorlichting en -campagnes op te zetten om mensen ervan te overtuigen dat er meer gesport moet worden. Het is belangrijk dat daarbij wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen in het medialandschap, zodat deze campagnes up-to-date en effectief blijven. Er dient daarom te worden onderzocht op welke manier nieuwe media ingezet kunnen worden om deze persuasieve boodschap effectief over te brengen. Nieuwe, sociale media, die van oorsprong bedoeld zijn als nieuw communicatiemiddel voor individuen, bieden de mogelijkheid om gezondheidscampagnes een extra dimensie te geven. Steeds vaker wordt voor persuasieve gezondheidscommunicatie gebruik gemaakt van sociale media (Korda & Itani, 2013). Deze media bieden gezondheidsvoorlichters de mogelijkheid om op een relatief goedkope manier een groot publiek te bereiken. Daarnaast versterken ze gezondheidsgerelateerde interactie tussen het publiek, wat het bereik vergroot en de effectiviteit van de campagnes versterkt (Thackeray, Neiger, Hanson, & McKenzie, 2008). Uit de voordelen die sociale media bieden op dit gebied, ontspringt ook de mogelijkheid om sociale media in te zetten als communicatiemiddel om mensen te motiveren om meer te gaan sporten. Een manier waarop gebruik wordt gemaakt van nieuwe media voor het motiveren van mensen om te sporten, zijn mobiele sportapplicaties, kortweg sportapps genoemd. Dit zijn apps, speciaal gericht op het motiveren en ondersteunen van gebruikers en hun sportprestaties. 4

5 Deze applicaties maken een grote ontwikkeling door. Er zijn verschillende apps op de markt waarmee gebruikers door middel van GPS hun route, snelheid en prestaties kunnen monitoren en hiermee inzicht in hun sportgedrag kunnen krijgen (Mulas, Pilloni & Carta, 2012). Inzicht hebben in eigen gedrag en het evalueren hiervan, wordt zelfmonitoring genoemd. Dat deze zelfmonitoring een rol speelt bij het verhogen van sportprestaties is al langer bekend (Kirschenbaum, Ordman, Tomarken & Holtzbauer, 1982; Zimmerman & Kitsantas, 1996). Echter is nog niet onderzocht hoe het integreren van sociale media in sportapps een toevoeging kan zijn op de zelfmonitoring en hoe dit de motivatie om te sporten kan verhogen. Ten grondslag aan sportgedrag, liggen motivaties van mensen om te gaan sporten. Buiten motieven als een gezondere levensstijl of een betere conditie, spelen ook vergelijking, competitie en feedback van anderen een grote rol als motivatie om te gaan sporten (Bollók, Takács, Kalmár & Dobay, 2011). Sommige sportapps bieden al de mogelijkheid om de sportprestaties niet alleen voor jezelf op te slaan, maar ook online te delen met anderen. Afgaande op sportmotivaties als vergelijking en feedback, zou het delen van sportprestaties op sociale netwerksites mogelijk een motiverende werking kunnen hebben om meer te gaan sporten. Omdat nog onduidelijk is in hoeverre dit delen daadwerkelijk van invloed is op de motivatie om meer te sporten, is het relevant om hier onderzoek naar te doen. De mate waarin iemand zichzelf in staat ziet om acties uit te voeren om bepaalde doelen te behalen, wordt zelfeffectiviteit genoemd. Zelfeffectiviteit voorspelt een hogere motivatie om bepaald gedrag uit te voeren en speelt een grote rol in het daadwerkelijk uitvoeren van het gedrag (Bandura, 1993; Bong, 2001; Bong, 2004; Britner & Pajares, 2001). Omdat voorgaand onderzoek laat zien dat zelfeffectiviteit zo n bepalende invloed kan hebben op het uitvoeren van gedrag en de motivatie hier toe, is het van belang dat wordt onderzocht in hoeverre zelfeffectiviteit van invloed zou kunnen zijn op de relatie tussen het delen van sportprestaties en de motivatie om te gaan sporten. Wellicht heeft het delen van sportprestaties een andere invloed op iemand met een hoge mate van zelfeffectiviteit, dan op iemand met een lage mate van zelfeffectiviteit. Hier is niet eerder onderzoek naar gedaan, dus kennis hierover zal de wetenschap verrijken. Bovendien is het van belang dat gezondheidsvoorlichters zich kunnen richten op verschillende groepen mensen die ontstaan op basis van zelfeffectiviteit, om de effectiviteit van gezondheidscampagnes te optimaliseren. Daarom luidt de onderzoeksvraag van dit onderzoek: RQ: In hoeverre heeft het delen van sportprestaties op sociale media via sportapplicaties effect op de motivatie om te sporten en welke rol speelt zelfeffectiviteit hierin? 5

6 Theoretisch kader Sociale media Sociale media is een verzamelbegrip voor een groep internetapplicaties die gebaseerd zijn op de ideologie en de technologie van Web 2.0 en die gebruikmaken van de creatie en uitwisseling van User Generated Content (Kaplan & Haenlein, 2010, p. 61). Een onderdeel van sociale media zijn sociale netwerksites. Volgens Boyd en Ellison (2007) kunnen sociale netwerksites gedefinieerd worden als web-gebaseerde diensten waarin individuen een (semi)publiek profiel aan kunnen maken, waarna zij een verbinding kunnen aangaan met andere gebruikers. Binnen dit systeem kunnen zij de content van deze gebruikers bekijken en met elkaar communiceren. De persoonlijke profielen kunnen elk type informatie bevatten, zoals tekst, foto s, video- en audiobestanden (Kaplan & Haenlein, 2010). Binnen deze thesis wordt sociale media gedefinieerd als een groep internetapplicaties waarin gebruikers zichzelf online kunnen profileren, met elkaar kunnen communiceren en waarin zij de mogelijkheid hebben om elk type content te delen en uit te wisselen. Hieronder valt ook het delen van sportprestaties via sportapplicaties. Sportapplicaties Mobiele applicaties, vaak afgekort als apps, zijn softwareprogramma s die speciaal ontwikkeld zijn voor mobiele apparaten, zoals smartphones en tablets (West, Hall, Hanson, Barnes, Giraud- Carrier & Barrett, 2012). Dit onderzoek richt zich op sportapps: applicaties die zijn gericht op het ondersteunen van sportprestaties en het motiveren van de gebruikers. Door de apps te combineren met het GPS-systeem van smartphones, kunnen gebruikers hun route, snelheid en sportresultaten opslaan (Mulas et al., 2012). Door de ingebouwde functies in de sportapps, kan de gebruiker zijn eigen sportgedrag inzien en beoordelen. Inzicht hebben in eigen gedrag en het evalueren hiervan, wordt zelfmonitoring genoemd. Zelfmonitoring zorgt volgens Kischenbaum et al. (1982) en Zimmerman en Kitsantas (1996) voor een verhoging van sportprestaties en tevens is het een stimulans om meer te bewegen (Aittasalo, Miilunpalo, Kukkonen-Harjula & Pasanen, 2006). Sommige sportapps geven alleen de informatie die de gebruiker inzicht geeft in sportgedrag, andere apps zijn daarbuiten ook gekoppeld aan andere sociale mediaplatformen zoals Facebook of Twitter. Dit houdt in dat gebruikers hun sportresultaten, bijvoorbeeld het aantal kilometer dat zij zojuist gelopen hebben, kunnen delen op een sociale netwerksite als Facebook. Voorgaand onderzoek op het gebied van sportapplicaties is voornamelijk gericht op de invloed van stappentellers of een online community verbonden met de app waarin resultaten online 6

7 bekeken kunnen worden, maar niet zozeer op het delen van de sportprestaties op sociale netwerksites. Terwijl juist deze platformen een effectief kanaal blijken te zijn voor het aanleren of veranderen van gezond gedrag (Murray, Burns, See Tai, Lai & Nazareth, 2005). Ahtinen, Isomursu, Huhtala, Kaasinen, Salimen en Hakkila (2008) deden onderzoek naar Sports Tracker, een app die buiten het monitoren van sportprestaties ook gekoppeld is aan een online Sports Tracker-platform waar gebruikers hun prestaties kunnen uploaden en vergelijken. Uit de resultaten blijkt dat persoonlijk gebruik, waaronder de zelfmonitoring en het voorbij streven van de eigen prestaties vallen, de grootste motivatie was om de sportapp te gebruiken. Deelnemers maakten nog weinig gebruik van het online platform. Echter was de helft van de deelnemers wel van mening dat het sociale aspect van de app motiverend zou kunnen werken omdat het een manier zou kunnen zijn om in contact te blijven met vrienden en een competitie aan te gaan met andere gebruikers. Mulas et al. (2012) deden onderzoek naar een app die het voor gebruikers mogelijk maakt om een echte, real time wedstrijd te rennen met andere gebruikers over de hele wereld. De mogelijkheid tot competitie via een app heeft volgens dit onderzoek een positieve invloed op de motivatie te sporten. Het gaat hierbij echter om onbekende mensen waarmee je een wedstrijd doet, er is geen sprake van feedback of lof van vrienden en de invloed van een koppeling aan een sociale netwerksite is niet meegenomen. Delen van sportprestaties De onafhankelijke variabele binnen de onderzoeksvraag is het al dan niet online delen van sportprestaties op sociale media. Hieronder wordt binnen dit onderzoek verstaan: Het op sociale media kenbaar maken van een onlangs uitgevoerde sportactiviteit, door middel van een mobiele sportapplicatie die sportprestaties en sociale media met elkaar verbindt. Deze definitie is gebaseerd op het artikel van Stragier en Mechant (2013), waarin wordt aangegeven dat gebruikers van sportapps resultaten van hun sportactiviteit via deze apps kunnen delen op sociale media. Deze resultaten worden dan getoond op het sociale mediaprofiel van de gebruiker en gedeeld met andere gebruikers. Het delen van levensgebeurtenissen of activiteiten op sociale media is een actueel thema. Wat mensen beweegt om op sociale media zogenaamde statussen te posten, heeft verschillende onderzoeksresultaten opgeleverd. De belangrijkste motivatie voor het gebruik van sociale media is het contact onderhouden met leeftijdsgenoten en vrienden (Barker, 2009). Maar ook groepsidentificatie is een belangrijke reden waarom mensen gebeurtenissen of activiteiten delen op sociale media, evenals het krijgen van feedback (Pempek, Yermolayeva & Calvert, 2009). 7

8 Bovendien profileren mensen zichzelf online graag op een zo positief mogelijke manier, is gebleken uit een meta-analyse van Wilson, Gosling en Graham (2012). Omdat sporten over het algemeen wordt gezien als gezond, goed gedrag, is het waarschijnlijk dat mensen graag sportprestaties willen delen met anderen. Sportmotivatie Om mensen aan te zetten tot bepaald gewenst gedrag, is het van belang om hen eerst te motiveren. De afhankelijke variabele in dit onderzoek is de motivatie om te sporten. Motivatie wordt gedefinieerd als een stimulans, prikkeling of bron die aanleiding geeft tot het uitvoeren van bepaald gedrag. Deze definitie is gebaseerd op eerder onderzoek. Ryan en Deci (2000, p. 54) stelden: To be motivated means to be moved to do something. Een persoon die bekrachtigd of geactiveerd is om iets te doen, is gemotiveerd, terwijl iemand die geen inspiratie of stimulans voelt tot het uitvoeren van bepaald gedrag, ongemotiveerd is. Het is dus van belang om mensen eerst te motiveren om meer te gaan sporten, alvorens zij zich tot dit sportgedrag zullen aanzetten. Motivaties die aanzetten tot sportgedrag en interessant zijn binnen dit onderzoek, zijn het krijgen van een beloning, het krijgen van lof, groepsidentificatie, competitie en feedback van anderen (Pelletier, Fortier, Vallerand, Tuson, Bière & Blais, 1995; Bollók et al., 2011). Dit zijn allemaal motivaties waarop ingespeeld zou kunnen worden om via sociale media mensen te overtuigen meer te gaan sporten, omdat deze motivaties gekoppeld kunnen worden aan motivaties voor het gebruik van sociale media. Door gebruik te maken van sportapps en sociale media, kan men zich identificeren met een groep die dit ook doet. Tevens zijn sociale netwerksites een platform waar men feedback van anderen kan krijgen (Pempek et al., 2009). Omdat het krijgen van feedback ook een motivatie is om te sporten, is het aannemelijk dat het mensen motiveert om door het delen van een sportprestatie feedback of lof te krijgen via sociale media. Bovendien is het aannemelijk dat er een competitie kan ontstaan wanneer meerdere mensen op sociale media hun sportprestaties delen, wat een belangrijke sportmotivatie is (Frederick-Recascino & Schuster-Smith, 2003). Uit voorgaande theoretische onderbouwing volgt de volgende hypothese: H1: Wanneer sportprestaties gedeeld worden via sociale media, ontstaat een hogere motivatie om te sporten dan wanneer dezelfde sportpresentaties niet gedeeld worden via sociale media. Waar in voorgaande literatuur vaak een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende soorten motivatie, wordt in dit onderzoek motivatie juist als één component gezien. Het is binnen de vraagstelling van het onderzoek niet van belang een onderscheid te maken tussen intrinsieke en 8

9 extrinsieke motivatie, zoals Ryan en Deci (2000) dat doen in hun self-determinantion theorie. Het doel is om mensen te motiveren om te sporten, dat is de hoofdzaak. Wat voor soort motivatie dit is en uit wat voor soort bron deze motivatie voortkomt, wordt binnen de context van dit onderzoek niet meegenomen. Sportapps kunnen zowel extern motiveren, bijvoorbeeld door de feedback die als externe bron gezien kan worden, als intern motiveren, door het verhogen van sportplezier en het meer verbonden voelen met de app. Motivatie wordt daarom als een geheel gezien en in zijn totaliteit gemeten. Zelfeffectiviteit Zelfeffectiviteit beschrijft het vertrouwen dat iemand heeft in zijn eigen kunnen om een specifieke taak uit te voeren en daardoor een bepaalde uitkomst te krijgen (Bandura, 1977). Het gaat hierbij niet om de vaardigheden die iemand bezit, maar om de mate waarin iemand zichzelf in staat ziet om taken succesvol uit voeren. In dit onderzoek wordt zelfeffectiviteit op het gebied van sport onderzocht. Sportieve zelfeffectiviteit wordt gedefinieerd als de mate waarin iemand zichzelf in staat ziet om voldoende te sporten, ongeacht de situatie waarin de persoon zich bevindt en of er tegenslagen zijn. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat zelfeffectiviteit een grote rol speelt in het doorvoeren van bepaald gedrag (Bandura, 1993; Strecher, DeVellis, Becker & Rosenstock, 1986). Wanneer men over een hoge mate van zelfeffectiviteit beschikt, is men eerder geneigd om bepaald gedrag uit te voeren. Ook op het gebied van sport is eerder onderzoek gedaan naar zelfeffectiviteit. Moritz, Feltz, Fahrbach, en Mack (2000) laten in een meta-analyse zien dat een hoge mate van zelfeffectiviteit een positief effect heeft op sportprestaties. Studies op het gebied van werk- en studiemotivatie, hebben bewezen dat zelfeffectiviteit een positieve invloed heeft op motivatie en resultaten op dat gebied (Bong, 2001; Bong, 2004; Britner & Pajares, 2001; Pajares & Miller, 1994). Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar de invloed van zelfeffectiviteit op de motivatie om te sporten. Volgens de theorie van Bandura (1977) komt zelfeffectiviteit voort uit verschillende factoren. Op het gebied van sport zijn dat eerdere prestaties, verbale overtuiging, indirecte ervaring en fysiologische status (Feltz, 2008). Eerdere prestaties hebben daarbij de grootste invloed op zelfeffectiviteit. Gebaseerd op eerdere ervaringen kan iemand een hoge mate van zelfeffectiviteit opbouwen, waardoor hij of zij zichzelf in staat ziet om voldoende te sporten. Uit voorgaand onderzoek op het gebied van zelfeffectiviteit vloeit de verwachting voort dat wanneer sportprestaties niet worden gedeeld op sociale media, iemand met een hoge mate van 9

10 zelfeffectiviteit meer gemotiveerd is om te sporten, dan iemand met een lage mate van zelfeffectiviteit. Hieruit volgt de volgende hypothese: H2a: Wanneer sportprestaties niet worden gedeeld op sociale media, heeft een hoge mate van zelfeffectiviteit een positiever effect op de motivatie om te sporten dan een lage mate van zelfeffectiviteit. Niet alleen wanneer sportprestaties niet worden gedeeld op sociale media, wordt verwacht dat zelfeffectiviteit een invloed heeft op de motivatie om te sporten. Volgens het onderzoek van Feltz (2008) zijn eerdere prestaties de belangrijkste factor waaruit zelfeffectiviteit voortkomt. Interessanter voor dit onderzoek is echter de indirecte ervaring; het observeren van en vergelijken met anderen. Zelfeffectiviteit komt dus onder andere voort uit de vergelijking met anderen. Door het delen van sportprestaties kan op sociale media een vergelijking gemaakt worden. Het is daarom aannemelijk dat iemand die zijn sportprestaties op sociale media deelt en een hoge mate van zelfeffectiviteit heeft, door de combinatie van deze twee factoren extra gemotiveerd wordt om te sporten. Een hoge mate van zelfeffectiviteit is bovendien een overtuiging van eigen kunnen om goed te sporten. Wanneer iemand verwacht goed te zijn in sport, is die persoon eerder geneigd dit met anderen te delen, wat een positieve invloed heeft op de motivatie. Hieruit volgt de volgende hypothese: H2b: Ook wanneer sportprestaties op sociale media worden gedeeld, heeft een hoge mate van zelfeffectiviteit een positiever effect op de motivatie om te sporten dan een lage mate van zelfeffectiviteit. Zelfeffectiviteit heeft een sterk positief verband met zelfvertrouwen, een lage mate van zelfeffectiviteit gaat vaak samen met een lage mate van zelfvertrouwen (Judge, Erez, Bono & Thoresen, 2002). Als iemand een lage mate van zelfeffectiviteit en vertrouwen in zichzelf heeft en verwacht een slechte prestatie te leveren, zal hij of zij deze prestatie waarschijnlijk niet graag willen delen met vrienden, ook niet online. Als mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit binnen een sportapp de mogelijkheid hebben om sportprestaties op sociale media te delen, zal men minder gemotiveerd raken door de app, dan wanneer men deze mogelijkheid niet heeft. Verwacht wordt daarom dat bij een lage mate van zelfeffectiviteit, de motivatie minder positief wordt beïnvloed wanneer de sportprestatie gedeeld wordt, dan wanneer de sportprestatie niet gedeeld wordt. De hypothese die hierbij hoort is de volgende: 10

11 H3: Bij een lage mate van zelfeffectiviteit heeft het delen van sportprestaties op sociale media een minder positief effect op de motivatie om te sporten, dan wanneer sportprestaties niet gedeeld worden op sociale media. In Figuur 1 wordt het conceptueel model getoond. Dit model geeft een schematisch weergave van de variabelen en de veronderstelde hypothesen die horen bij de relaties tussen deze variabelen. Het al dan niet delen van sportprestaties is hierbij de onafhankelijke variabele, de sportmotivatie de afhankelijke variabele en de mate van zelfeffectiviteit wordt gezien als een mogelijk modererende variabele. Sportprestaties wel/niet delen op sociale media: - Conditie 1: Sportprestaties wel delen - Conditie 2: Sportprestaties niet delen H2a H2b H1 H3 Motivatie om te sporten Mate van zelfeffectiviteit: - Hoog - Laag Figuur 1. Conceptueel model van de variabelen en hypothesen binnen de vraagstelling. Methode Om de onderzoeksvraag op een juiste manier te kunnen beantwoorden, moest de onafhankelijke variabele gemanipuleerd worden. Beïnvloeding van andere variabelen moest zo laag mogelijk gehouden worden, om daadwerkelijk iets te kunnen zeggen over het effect. Het doel van dit onderzoek was het vaststellen van een causale relatie. De methode experiment staat erom bekend 11

12 causale relaties vast te stellen door de onafhankelijke variabelen te manipuleren en was daarom de meest geschikte onderzoeksmethode voor de vraagstelling van deze thesis. De variabele delen van sportprestaties op sociale media werd in dit onderzoek gemanipuleerd. Echter was er geen sprake van een zuiver experiment, maar van een quasi-experiment, omdat de variabele zelfeffectiviteit niet gemanipuleerd werd. Deze onafhankelijke variabele werd alleen gemeten en dus kan er niet worden gesproken van een zuiver experiment. Steekproef Voor het werven van deelnemers is er gebruik gemaakt van een convenience sample. De onderzoekers hebben deelnemers geworven door mensen uit hun omgeving te vragen om deel te nemen aan het onderzoek, door middel van of een Facebookbericht. Zowel mannen als vrouwen waren deelnemers aan dit experiment, waarbij geen leeftijdsgrenzen zijn getrokken. Dit om de resultaten te kunnen generaliseren naar een zo groot mogelijke groep, wat de externe validiteit van het onderzoek bevorderd. Er hebben 257 deelnemers meegedaan aan het onderzoek, waarvan 161 deelnemers de volledige vragenlijst hebben ingevuld ( 85 vrouwen en 76 mannen) met een gemiddelde leeftijd van 29 jaar (SD = 13,45). Experimenteel design In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een één-factor twee groepen between-subjects design. De onafhankelijke variabele is in de manipulatie gespecificeerd tot het al dan niet delen van hardloopprestaties op Facebook. Deze variabele bestond uit twee levels: het wel delen van hardloopprestaties op Facebook en het niet delen van de hardloopprestaties op Facebook. Hieruit volgt dat er twee experimentele condities waren, waaraan de deelnemer willekeurig werd toegewezen. In tabel 1 wordt het onderzoeksdesign schematisch weergegeven. Tabel 1 Onderzoeksdesign t 1 Groep I R X Experimentele groep 1: Delen Groep II R X Experimentele groep 2: Niet delen Noot. Schematische weergave van het onderzoeksdesign. 12

13 Om het experiment toegankelijk te maken voor zoveel mogelijk deelnemers, is gekozen voor online casus, een geschetste situatie waarin de deelnemer zich moest inleven, gevolgd door een online vragenlijst. In de casus maakt de deelnemer fictief gebruik van een hardloopapp, waarna al dan niet de hardloopresultaten worden gedeeld op Facebook. De sociale netwerksite Facebook is één van de grootste communicatieplatformen van deze tijd, de site heeft 945 miljoen actieve gebruikers van Facebook s mobiele product (Newsroom Facebook, 2014) en werd daarom in dit onderzoek gebruikt om sociale media te representeren. Het stimulusmateriaal werd aan het begin van de online vragenlijst getoond, zoals verder toegelicht in de procedure. Stimulusmateriaal Het stimulusmateriaal in het experiment bestaat uit tekst en afbeeldingen. In beide condities begint het stimulusmateriaal met een inleidende tekst. De deelnemer (vanaf hier: hij) wordt uitgelegd dat hij een verhaal te lezen krijgt, waarin hij zich zo goed mogelijk moet inleven. Vervolgens start de casus, waarin de deelnemer fictief gaat hardlopen. Er wordt gebruik gemaakt van een hardloopapp die door de onderzoekers is vormgegeven. Met behulp van Photoshop zijn screenshots van een bestaande hardloopapp bewerkt waardoor een neutrale en onherkenbare app is gecreëerd. Hierdoor is eventuele invloed van attitude ten opzichte van een bestaande hardloopapp weggenomen. Conditie Delen Door middel van tekst en afbeeldingen worden de deelnemers door een fictieve hardloopsessie heen geleid. De deelnemer ziet en leest wanneer hij start met rennen, hoe hij de app gebruikt en welke route hij rent. Hierna ziet hij zijn hardloopresultaten op het beeldscherm van zijn smartphone, waarna hij deze resultaten deelt op Facebook. Teksten in de vorm van: Je start nu met hardlopen, je maakt gebruik van een hardloopapp, Je rent het volgende rondje en Je besluit om de hardloopresultaten te delen op Facebook worden ondersteund met verschillende afbeeldingen. Deze afbeeldingen weergeven de situatie en het gebruik van de app door middel van printscreens, alsof de deelnemer zijn smartphone in de hand heeft en de app geopend heeft. Tevens is een landkaartje gebruikt om aan te geven welke route de deelnemer rent. Vervolgens krijgt de deelnemer te lezen en te zien dat de resultaten op zijn Facebookpagina wordt gedeeld, waarbij een reactie is geplaatst en meerdere mensen het bericht hebben geliked. Conditie Niet delen In de andere experimentele conditie zijn de deel-aspecten weggelaten. De deelnemer krijgt niets te lezen en te zien over de mogelijkheid om de resultaten te delen, maar wordt wel 13

14 blootgesteld aan de situatie waarin hij een stuk gaat hardlopen en hierbij gebruikmaakt van een hardloopapp. Op de elementen met betrekking tot het delen na, zijn de condities qua vormgeving en tekst identiek. Pre-test Het gehele meetinstrument is alvorens het verzamelen van deelnemers onderworpen aan een pretest (N = 8). Gebleken uit deze test, waren sommige items uit de Sport Motivation Scale voor de deelnemers niet duidelijk genoeg. Deze items zijn naar aanleiding van mondelinge aanwijzingen van de deelnemers geherformuleerd. Zo is de stelling Als ik ga sporten, sport ik voor het aanzien een sporter te zijn, veranderd in Als ik ga sporten, sport ik omdat ik graag als sporter gezien wil worden. Uit de pre-test bleek dat de rest van het meetinstrument wel duidelijk was en op de juiste manier werd ingevuld. De manipulatiecheck werd in de pre-test door alle deelnemers juist ingevuld, hieruit werd geconcludeerd dat het stimulusmateriaal op de juiste manier werd geïnterpreteerd door de deelnemers en veilig kon worden gebruikt in het uiteindelijke meetinstrument. Procedure Deelnemers werden benaderd om deel te nemen aan het onderzoek via en Facebook. De deelnemers kregen een link toegestuurd, die hen verwees naar een online vragenlijst in het programma Qualtrics. Nadat zij hadden ingestemd met het informed consent-formulier, werden zij blootgesteld aan het stimulusmateriaal in één van de twee condities waaraan zij willekeurig werden toegewezen. Na de stimulus vulden de deelnemers een vragenlijst in. Deze begon met enkele vragen over achtergrondvariabelen. Hierna volgde een vraag die betrekking had op het inleven van de deelnemer in de geschetste situatie. Daarna volgden vragen over de sportmotivatieen de zelfeffectiviteit schaal, enkele algemene vragen over demografische kenmerken en de vragenlijst eindigde met de manipulatiecheck. De verzamelde data is door de onderzoekers overgezet naar SPSS en hierin is de data geanalyseerd om tot resultaten van het onderzoek te komen. Meetinstrument Sportmotivatie De afhankelijke variabele, sportmotivatie, is gemeten aan de hand van een herziende versie van de Sport Motivation Scale. De oorspronkelijk schaal van Pettelier, Fortier, Vallerand, Tuson, Brière en Blais (1995) bevatte 28 items (α = 0,75). De vragenlijst is vernieuwd door Mallet, 14

15 Kawabata, Newcombe, Otero-Forero en Jackson (2007), die uit 24 items bestond. Gekozen is voor deze vernieuwde schaal van Mallet et al. (2007) vanwege een hoge betrouwbaarheid (α = 0,77) en omdat deze schaal vaak succesvol gebruikt is in voorgaande onderzoeken. Deze schaal is door de onderzoekers nog enigszins aangepast, om de items zo duidelijk mogelijk te maken voor de deelnemers. Bovendien zijn de items die amotivatie meten, niet meegenomen in de vragenlijst omdat deze in het onderzoek geen rol spelen. In de schaal worden zowel intrinsieke als extrinsieke motivatie gemeten, maar in dit onderzoek werd de schaal als een geheel gezien waarbij motivatie in zijn geheel werd gemeten. Deelnemers beoordeelden op een Likertschaal in hoeverre zij het eens waren met 20 stellingen die redenen om te sporten weergaven, zoals Als ik ga sporten, sport ik omdat het bij me hoort en Als ik ga sporten, sport ik omdat hard trainen mijn prestaties zal verbeteren. Een principale-componenten factoranalyse liet zien dat de items uit de schaal op 4 verschillende componenten laadde, in tegenstelling tot de verwachte 2 schalen (extrinsiek en intrinsiek). Omdat in dit onderzoek juist de nadruk werd gelegd op motivatie als een geheel construct, is toch één gehele schaal gemaakt van de items die motivatie meetten. De gemiddelde score op de schaal was 4,19 (SD = 1,04). Een betrouwbaarheidsanalyse liet zien dat deze schaal zeer betrouwbaar was (α = 0,91). Deze schaal is dan ook gebruikt in de analyses. Zelfeffectiviteit Zelfeffectiviteit werd gemeten aan de hand van zeven stellingen (zoals Ik ben in staat om sportieve uitdagingen succesvol te volbrengen en Ook als ik moe ben, ben ik in staat om sportief te zijn ), die beantwoord dienden te worden op een 7-punts Likertschaal. De zelfeffectiviteitsschaal is samengesteld door de onderzoekers zelf, gebaseerd op richtlijnen van Bandura (2006). Hierbij zijn twee bestaande betrouwbare schalen uit eerder onderzoek geraadpleegd, de New General Self-Efficacy Scale (Chen, Gully & Eden, 2001) en de Physical Activity Assessment Inventory (Haas & Northam, 2010). Items uit deze schalen zijn samengevoegd en vertaald naar het Nederlands. De stellingen zijn aangepast om alleen zelfeffectiviteit op het gebied van sport te meten. Een principale componenten factor analyse gaf aan, dat alle zeven items op één factor laadden en dat dus sprake was van een eendimensionale schaal. Deze items verklaarden voor 61,64% de variantie in de mate van zelfeffectiviteit. De schaal kan gezien worden als een zeer betrouwbare schaal (α = 0,90). Een hoge score op de schaal, gaf een hoge mate van zelfeffectiviteit aan. Gemiddeld scoorden de deelnemers 4,95 op deze schaal (SD = 1,28). 15

16 Controle variabelen Om invloed van enkele externe factoren uit te sluiten, zijn achtergrondvariabelen meegenomen waarvan verwacht werd dat ze mogelijk invloed zouden kunnen hebben op de afhankelijke variabele. Zo kon gecontroleerd worden of deze variabelen geen sluierverband veroorzaakten in de resultaten. De mate waarin deelnemers zich konden inleven in de geschetste situatie is gemeten aan de hand van een vraag die beantwoord moest worden op een 7-puntsschaal. Ook werd de deelnemer gevraagd of hij of zij gebruikmaakte van Facebook en of hij of zij in het bezit was van een smartphone. Deze vragen dienden beantwoord te worden met ja of nee. Het gebruik van sportapplicaties is ook getoetst in de vragenlijst. Deelnemers konden aangeven of zij vaak, soms of regelmatig gebruikmaakten van sportapps. Als laatste zijn leeftijd en geslacht meegenomen als controlevariabelen. Manipulatiecheck Om na te gaan of de manipulatie van het al dan niet delen van sportprestaties op sociale media door de proefpersonen werd geïnterpreteerd zoals bedoeld, is een manipulatiecheck uitgevoerd. Deze check is gedaan om te controleren of de manipulatie succesvol was. De deelnemers beantwoordden hiervoor een vraag waarin zij aangaven of de hardloopresultaten al dan niet gedeeld waren op Facebook. Resultaten Manipulatiecheck In de manipulatiecheck-vraag moesten de deelnemers aangeven of hun hardloopresultaten in de geschetste situatie op Facebook waren gedeeld of niet. Er bleek een significant verband te zijn tussen de conditie waarin de proefpersonen zaten en het antwoord op de manipulatiecheckvraag (Fisher-exact p < 0,001, N = 178). Het verband tussen de variabelen is sterk en positief (lambda = 0,801). Deelnemers uit de conditie waarin de hardloopprestaties werden gedeeld, beantwoordden de vraag meestal met Mijn hardloopresultaten zijn wel gedeeld op Facebook, terwijl deelnemers uit de conditie waarin de hardloopprestaties niet werden gedeeld, deze vraag relatief vaak beantwoordden met Mijn hardloopresultaten zijn zojuist niet gedeeld op Facebook. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de manipulatiecheck is geslaagd. Echter is uit de analyse gebleken dat vijf deelnemers uit de conditie waarin de hardloopprestaties niet werden gedeeld en twaalf deelnemers uit de conditie waarin de hardloopprestaties wel werden gedeeld de manipulatiecheckvraag foutief hebben beantwoord. Omdat er niet van kan worden uitgegaan dat deze deelnemers de manipulatie daadwerkelijk hebben opgemerkt, wat kan leiden tot vertekende resultaten, zijn deze 16

17 deelnemers uit de data verwijderd. Na het verwijderen van deze proefpersonen bleven er 161 deelnemers over, waarvan 84 deelnemers in conditie waarin de hardloopresultaten niet werden gedeeld en 77 deelnemers in de conditie waarin de hardloopresultaten wel werden gedeeld. Controle variabelen Alvorens de hypothesen te toetsen, zijn analyses uitgevoerd op achtergrondvariabelen om uit te sluiten dat deze variabelen een sluierverband veroorzaken. Om te controleren of de mate waarin deelnemers zich konden inleven in de geschetste situatie van invloed zou kunnen zijn op het verband tussen het delen van sportprestaties op sociale media en de motivatie om te sporten, is een eenwegs-variantieanalyse uitgevoerd. Er is geen significant verschil in inlevingsvermogen van de deelnemers tussen de twee condities (F(1,159) = 1,071, p = 0,302). Ook de variabelen sociale mediagebruik (Fisher-exact p = 0,722), smartphone bezit (Fisher exact p = 1,000), sportapp gebruik (Chikwadraat (4) = 7,37, p = 0,118) en geslacht (Fisher exact p = 0,638) bleken geen significant verschil te voorspellen in de twee condities. Om te controleren of leeftijd van ongewenste invloed zou kunnen zijn op het verband tussen het delen van sportprestaties op sociale media en de motivatie om te sporten, is een eenwegsvariantieanalyse uitgevoerd (F (1,159) = 4,00, p = 0,047). De gemiddelde leeftijd in de conditie waarin de resultaten werden gedeeld (M = 31,05; SD = 15,15) was significant hoger dan de gemiddelde leeftijd in de conditie waarin de resultaten niet werden gedeeld (M = 26,85; SD = 11,41). Naar aanleiding hiervan is de correlatie getoetst, waaruit blijkt dat leeftijd significant correleert met de motivatie om te sporten, r = -0,221, p = 0,005. Dit zwakke negatieve verband houdt in, dat hoe ouder iemand is, hoe lager de motivatie om te sporten is. In de verdere analyses is daarom gecontroleerd voor de variabele leeftijd. Hypothesetoetsing Delen van sportprestaties en sportmotivatie Om het hoofdeffect van het al dan niet delen van sportprestaties op sociale media op de motivatie om te sporten te meten, is een t-toets op twee gemiddelden uitgevoerd. Zoals in de eerste hypothese werd gesteld, werd verwacht dat het delen van sportprestaties op sociale media een hogere motivatie om te sporten zou voorspellen, dan het niet delen van sportprestaties op sociale media. Deelnemers uit de conditie waarin de sportprestaties zijn gedeeld hebben een gemiddelde motivatiescore van 4,28 (SD = 1,05), terwijl deelnemers uit de niet-delen conditie een gemiddelde motivatiescore hebben van 4,10 (SD= 1,04). Dit verschil is echter niet significant, t (159) = -1,11, 17

18 p = 0,269, 95% CI [-0,51, 0,14]. De eerste hypothese wordt daarom verworpen, het al dan niet delen van sportprestaties op sociale media heeft geen effect op de motivatie om te sporten. In tabel 2 worden de gemiddelden en standaardafwijkingen in sportmotivatie weergegeven van de verschillende groepen die ontstaan op basis van de variabele mate van zelfeffectiviteit en de experimentele condities. Tabel 2 Gemiddelden en standaardafwijkingen Zelfeffectiviteit Conditie Gemiddelde Standaardafwijking N motivatiescore motivatiescore Laag Niet delen 3,57 1,04 40 Delen 3,64 0,90 34 Totaal 3,60 0,98 74 Hoog Niet delen 4,58 0,77 44 Delen 4,79 0,86 43 Totaal 4,69 0,82 87 Totaal Niet delen 4,10 1,04 84 Delen 4,28 1,05 77 Totaal 4,19 1, Noot. Gemiddelde motivatiescores en standaardafwijkingen van de verschillende groepen die ontstaan op basis van de mate van zelfeffectiviteit en de experimentele conditie. Zelfeffectiviteit Twee hypothesen die zijn opgezet om te onderzoeken of de mate zelfeffectiviteit een invloed zou hebben op de relatie tussen het al dan niet delen van sportprestaties op sociale media en de motivatie om te sporten, zijn getoetst met behulp van verschillende t-toetsen. De variabele zelfeffectiviteit is door middel van een mediaansplit verdeeld in twee groepen, welke lag bij 5,14. Hierdoor ontstond een groep deelnemers met een lage mate van zelfeffectiviteit en een groep met een hoge mate van zelfeffectiviteit. Op basis van hypothese 2a werd verwacht dat wanneer de sportprestaties niet op sociale media gedeeld werden, een hoge mate van zelfeffectiviteit een positiever effect zou hebben op de motivatie om te sporten dan een lage mate van zelfeffectiviteit. Een t-toets op twee gemiddelden wijst uit dat deelnemers uit de conditie waarin sportprestaties gedeeld werden met een hoge mate van zelfeffectiviteit een significant hogere motivatie hebben 18

19 (M = 4,58, SD = 0,77) dan deelnemers met een lage mate van zelf-effectiviteit (M = 3,57, SD = 1,04), t (71,27) = -5,01, p < 0,001, 95% CI [-0,41, 0,61]. De hypothese wordt daarmee bevestigd, wanneer sportprestaties niet op sociale media worden gedeeld, hebben mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit een hogere sportmotivatie dan mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit. Ook in de conditie waarin de hardloopresultaten wel werden gedeeld, hebben deelnemers met een hoge mate van zelfeffectiviteit een significant hogere motivatie (M = 4,79, SD = 0,86) dan deelnemers met een lage mate van zelfeffectiviteit (M = 3,64, SD = 0,90), t (75) = -5,74, p < 0,001, 95% CI [-1,56, 0,76]. Hypothese 2b wordt daarmee tevens bevestigd. Mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit hebben een hogere sportmotivatie dan mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit, wanneer sportprestaties op sociale media worden gedeeld. Delen van sportprestaties bij een lage mate van zelfeffectiviteit Op basis van de derde hypothese werd verwacht dat het delen van sportprestaties op sociale media een minder positief effect zou hebben op de motivatie om te sporten dan het niet delen van sportprestaties op sociale media, wanneer de zelfeffectiviteit laag is. Om deze hypothese te toetsen, is een t-toets uitgevoerd, alleen onder mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit. Deelnemers die hun hardloopresultaten in het experiment deelden, hebben een gemiddelde motivatiescore van 3,64 (SD = 0,90). Deelnemers die hun hardloopresultaten niet deelden, hebben een gemiddelde motivatiescore van 3,57 (SD= 1,04). Dit kleine verschil is niet significant, t (72) = -0,292, p = 0,771, 95% CI [-0,52, 0,39] en deze hypothese wordt dus ook verworpen. Bij mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit heeft het delen van sportprestaties op sociale media geen significant minder positief effect op de sportmotivatie dan het niet delen van sportprestaties. Conclusie en discussie In dit onderzoek is onderzocht hoe sportapps kunnen worden ingezet om mensen te motiveren om te sporten, door gebruik te maken van een functie waarbij gebruikers hun sportprestaties op sociale media kunnen delen. Daarnaast is gekeken naar de invloed van de mate van zelfeffectiviteit op deze relatie. Zoals werd gesteld in de hoofdvraag, is onderzocht in hoeverre het delen van sportprestaties op sociale media via sportapplicaties effect had op de motivatie om te sporten en welke rol zelfeffectiviteit hierin speelde. Deze vraag is door middel van een quasi-experiment onderzocht en onderworpen aan verschillende data-analyses. Uit de resultaten hiervan blijkt dat er geen significant effect is van het al dan niet delen van sportprestaties op sociale media op de 19

20 sportmotivatie. Mensen zijn dus niet meer gemotiveerd om te sporten wanneer zij hun sportprestaties op sociale media delen, dan wanneer zij hun sportprestaties niet delen. De in sportapps geïntegreerde functie om resultaten te delen op sociale media heeft volgens dit onderzoek dan ook geen toegevoegde waarde om een direct effect hiervan op de sportmotivatie te realiseren. Een verklaring voor het niet uitkomen van de verwachting van dit onderzoek kan gevonden worden wanneer kritischer gekeken wordt naar geraadpleegde literatuur. In het onderzoek van Ahtinen et al. (2008) werd door de meeste deelnemers nog geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om online een vergelijking te maken met andere gebruikers. Er was enkel sprake van een overtuiging van de helft deelnemers aan dat onderzoek dat de online vergelijking met anderen wel motiverend zou kunnen werken. Echter werd daar in het onderzoek nog geen empirische toetsing op losgelaten en hier had dus kritischer naar gekeken moeten worden. Mulas et al. (2012) vonden wel een positief effect van de mogelijkheid tot competitie in een sportapp op de sportmotivatie, maar deden eveneens geen onderzoek naar het delen van sportprestaties op sociale media. De onderzoeken overlappen enigszins in onderzoeksonderwerp, maar geven andere resultaten weer. Als er kritischer naar deze artikelen gekeken wordt, is het minder aannemelijk dat sociale media een significante rol zouden spelen in het verhogen van de sportmotivatie. De functie om hardloopresultaten online te delen is inderdaad niet onderzocht in voorgaand onderzoek en daaruit blijkt dat alleen de zelfmonitoring van de sportapps van invloed is op de sportmotivatie, zoals naar voren kwam in het artikel van Ahtinen et al. (2008). Dit sluit aan bij de bevindingen van Zimmerman en Kitsantas (1996) die laten zien dat zelfmonitoring een positieve invloed heeft op sportprestaties. Blijkbaar worden motivaties als het krijgen van feedback, vergelijking en competitie die ten grondslag kunnen liggen aan sportgedrag (Bollók et al., 2011), niet versterkt door een vergelijking te maken, competitie te hebben of feedback te krijgen op sociale media. Dit kan verklaard worden door het feit dat sociale media een online platform zijn. De motivaties die Bollók et al. (2011) onderzochten in hun onderzoek, gelden in het echte leven en kunnen wellicht niet worden gegeneraliseerd naar een omgeving waarbij feedback, vergelijking en competitie via een online platform ontstaan. Het gebruik van sportapps blijkt uit voorgaand onderzoek wel een positieve invloed te hebben op sportprestaties (Mulas et al., 2012), maar de functie om sportprestaties te delen op sociale media heeft dus geen toevoeging als persuasief onderdeel om de motivatie te verhogen. 20

21 Uit de resultaten blijkt dat de hypothesen met betrekking tot zelfeffectiviteit wel aangenomen konden worden. Zowel wanneer sportprestaties op sociale media werden gedeeld, als wanneer deze niet werden gedeeld, heeft een hoge mate van zelfeffectiviteit een positiever effect op de motivatie om te sporten dan een lage mate van zelfeffectiviteit. Mensen die zichzelf in staat zien om voldoende te sporten, ook onder tegenwerkende omstandigheden, zijn meer gemotiveerd om te sporten. Dit is in lijn is met eerder onderzoek, een hoge mate van zelfeffectiviteit heeft een positief effect op sportprestaties (Moritz et al., 2000). Echter kan hieruit niet geconcludeerd worden dat zelfeffectiviteit daarom een modererende factor is op de relatie tussen het delen van sportprestaties op sociale media en de motivatie om te sporten, omdat er geen sprake is van een relatie tussen het delen van sportprestaties op sociale media en de motivatie om te sporten. Dat deze hypothesen toch bevestigd zijn, kan verklaard worden doordat er een direct effect is van zelfeffectiviteit op de motivatie. Dit is inderdaad in lijn met eerder onderzoek (Bong, 2001; Bong, 2004; Britner & Pajares, 2001), maar geen relevant gegeven voor dit onderzoek. Tegen de verwachting in, bleek bij mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit dat de motivatie om te sporten niet minder positief was wanneer de sportprestatie gedeeld werd, ten opzichte van wanneer de sportprestatie niet gedeeld werd. Dit werd verwacht op basis van de aanname dat mensen die zichzelf niet goed in staat zien te sporten, dit liever niet delen met anderen. Deze onverwachte uitkomst kan verklaard worden doordat er geen sprake is van een hoofdeffect tussen het al dan niet delen van sportprestaties op sociale media op de sportmotivatie. Op basis van de resultaten van het onderzoek, zou geconcludeerd kunnen worden dat het integreren van een functie in sportapps niet van toegevoegde persuasieve waarde is voor het motiveren van mensen om meer te gaan sporten. Sportapps hebben in andere onderzoeken bewezen effectief te zijn om mensen meer te laten bewegen, maar de apps hoeven niet te worden aangepast om sociale netwerksites aan de app te verbinden. Het is echter de vraag of je deze functie daarom moet weglaten uit sportapps, omdat in dit onderzoek de waardering voor de app niet is meegenomen. De reden dat mensen gebruikmaken van een app, is vaak omdat ze deze waarderen. Ze vinden de app leuk, handig of vermakelijk. Er wordt niet zozeer gebruik gemaakt van een app omdat deze zorgt voor een hogere motivatie. In vervolgonderzoek zou daarom rekening moeten worden gehouden met de waardering die mensen geven aan een sportapp en aan de mogelijkheid om sportprestaties online te delen, zodat een indirect effect via waardering van een app kan worden onderzocht. 21

22 Bij de resultaten en conclusie dienen enkele beperkingen van het onderzoek in acht te worden genomen. Allereerst is in dit onderzoek gebruik gemaakt van een experiment in een online omgeving. Deelnemers hebben zich van achter een computerscherm in moeten leven in een scenario, waarna zij een vragenlijst invulden. Voor de validiteit van een onderzoek dient een zo realistisch mogelijk experiment te worden opgezet, afhankelijk van wat de mogelijkheden zijn. Binnen dit onderzoek is gekozen om geen real life experiment op te zetten, maar dit had eigenlijk wel gemoeten. Ondanks dat deelnemers aangaven zich goed te hebben kunnen inleven in de situatie, is het aannemelijk dat een echt experiment andere resultaten geeft dan een online experiment. Deelnemers hebben niet daadwerkelijk gebruik gemaakt van de sportapp en niet echt een post op hun Facebook-tijdlijn geplaatst. Een suggestie voor vervolgonderzoek is dan ook het uitvoeren van een experiment onder meer realistische omstandigheden. Dit experiment zou een veldexperiment betreffen waarbij de deelnemers daadwerkelijk gaan sporten en daarbij gebruikmaken van een sportapp, zoals gedaan wordt in het onderzoek van Stragier en Mechant (2013). In hun onderzoek naar sportapps worden deelnemers geselecteerd die voor een korte of langere periode gebruikmaken van een bestaande sportapp. Hier zou een voorbeeld aan moeten worden genomen, deelnemers moeten de app regelmatig gebruiken. Er dient wel een vergelijking te worden gemaakt tussen twee groepen op basis van het al dan niet delen van de sportprestaties. Beide groepen dienen een app te gebruiken tijdens het sporten, maar deze app moet zodanig gemanipuleerd worden dat één groep de sportprestaties wel op sociale media kan delen en de andere groep niet. Zo krijgt ook het delen op Facebook een meer realistische vorm, deelnemers kiezen er dan zelf voor om te delen of niet en ondervinden hier dan real life gevolgen van. Er moet bij deze suggestie wel rekening worden gehouden met ethische normen. Bovendien is voor dit onderzoek in samenwerking met vier andere onderzoekers een vragenlijst samengesteld. Er was sprake van een gedeeltelijke overlap van variabelen, maar er zijn ook extra variabelen meegenomen door de andere onderzoekers, waardoor een lange vragenlijst is ontstaan. Hierdoor zijn veel deelnemers halverwege het experiment gestopt en een groot deel van de data kon daarom niet worden gebruikt. Daarbij is de kans aanwezig dat deelnemers minder geconcentreerd waren tijdens het invullen van vragen achteraan de vragenlijst, wat de betrouwbaarheid van het onderzoek niet ten goede komt. Een andere limitatie die komt kijken bij de samenwerking met andere onderzoekers is de keuze voor de Sport Motivation Scale. Deze schaal meet weliswaar de motivatie om te sporten, maar oorspronkelijk is deze opgedeeld in verschillende sub schalen die de intrinsieke- en extrinsieke motivatie meten. Voor de andere onderzoekers was deze schaal wel de juiste, maar voor dit onderzoek niet, omdat motivatie als een 22

23 geheel construct werd gezien en niet als een concept dat bestond uit verschillende soorten motivatie. Hierdoor is deze schaal in principe niet gebruikt op de manier waarvoor deze bedoelt was. Ondanks een hoge alpha, gaf de factoranalyse weer dat niet alle items op één construct laadden en dat deze schaal dus eigenlijk niet gebruikt zou mogen worden om de motivatie te meten. Uit deze beperkingen komen verschillende suggesties voor vervolgonderzoek voort. In eerste instantie zou in vervolgonderzoek een samenwerkingsverband geen belemmering moeten zijn op het onderzoek en er zou gebruik gemaakt kunnen worden van een andere schaal om de motivatie om te sporten te meten. Dit zou zorgen voor een betere betrouwbaarheid van het onderzoek en de resultaten. Een andere suggestie is om in vervolgonderzoek wel rekening te houden met verschillende soorten motivatie. Niet voor niets hebben Ryan en Deci (2000) een onderscheid gemaakt tussen intrinsieke- en extrinsieke motivatie en niets voor niets is dit zeer vaak aangehaald in onderzoeken die volgen op het onderzoek van Ryan en Deci. Het zou zo kunnen zijn dat deze soorten motivatie verschillend beïnvloed worden door het al dan niet delen van sportprestaties op sociale media. Als vervolg op dit onderzoek zou men daarom wel gebruik kunnen maken van de Sport Motivation Scale, alleen dient dan wel rekening te worden gehouden met intrinsieke en extrinsieke motivatie en de hypothesen van het onderzoeken dienen daar dan ook op te worden aangepast. Binnen dit onderzoek is een keuze gemaakt om sociale media in het experiment te specificeren tot Facebook en sportprestaties tot hardloopresultaten. Het was noodzakelijk om een afbakening te maken binnen dit experiment, sociale media en sportprestaties kunnen niet in het geheel gemeten worden. Het is echter de vraag of je de onderzoeksresultaten kunt generaliseren naar andere sociale mediaplatformen en andere sporten, omdat hier in het experiment geen onderzoek naar is gedaan. Wellicht heeft bijvoorbeeld het delen van sportprestaties op Twitter wel een effect op de sportmotivatie en misschien kan het delen van prestaties binnen andere sporten mensen wel extra motiveren om te gaan sporten. Vervolgonderzoek zou zich daarom kunnen richten op de invloed van het delen van andere sportprestaties op andere sociale media. Op die manier zullen verschillende onderzoeken elkaar kunnen aanvullen in de hoofdvraag van dit onderzoek. Ondanks bovenstaande beperkingen heeft dit onderzoek toch bruikbare resultaten opgeleverd voor zowel gezondheids- als persuasieve communicatiewetenschappelijke vraagstukken. Het onderzoek heeft aangetoond dat het in een sportapp integreren van de mogelijkheid om sportprestaties te delen op sociale media, geen invloed heeft op de motivatie om te sporten. Dit is een gegeven waar app-ontwikkelaars en gezondheidsvoorlichters rekening mee dienen te houden. Zij kunnen 23

24 sportapps wel gebruiken in strategieën om mensen meer te motiveren om te sporten, maar hoeven geen tijd en geld te stoppen in het integreren van een functie waarbij de resultaten gedeeld worden. Tevens is het onderzoek een verrijking op de communicatiewetenschap omdat geen eerder onderzoek zich specifiek heeft gericht op de vraagstelling en relaties als in dit onderzoek zodanig werden gesteld. Dit onderzoek is een stap in de goede richting op het gebied van onderzoek naar de functie van sportapplicaties en de motivatie om te sporten. 24

25 Referenties Ahtinen, A., Isomursu, M., Huhtala, Y., Kaasinen, J., Salimen, J., & Hakkila, J. (2008). Tracking outdoor sports user experience perspective. In E. Aarts et al. (Eds.), Ambient Intelligence (pp ). DOI: / _13 Aittasalo M., Miilunpalo, S., Kukkonen-Harjula, K., & Pasanen, M. (2006). A randomized intervention of physical activity promotion and patient self-monitoring in primary health care. Preventive Medicine, 42(1), DOI: /j.ypmed Bandura, A. (1993). Perceived self-efficacy in cognitive development and functioning. Educational Psychologist, 28(2), DOI: /s ep2802_3 Bandura, A. (1977). Self-efficacy: Toward a unifying theory of behavioral change. Psychological Review, 84(2), DOI: / X Bandura, A. (2006). Guide for constructing self-efficacy scales. In F. Pajares, & T. Urdan, (Eds.), Self-efficacy beliefs of adolescents, (pp ). Retrieved from for+constructing+selfefficacy+scales +&ots=cf4zzzxmu5&sig=et5j8lhyugxvvghw3gtljcy1tro#v=onepage&q= Guide%20for%20constructing%20Self-efficacy%20scales &f=false Barker, V. (2009). Older adolescents motivations for social network site use: the influence of gender, group identity, and collective self-esteem. CyberPsychology & Behaviour, 12(2), DOI: /cpb

26 Bauman, A. E., (2004). Updating the evidence that physical activity is good for health: an epidemiological review Journal of Science and Medicine in Sport, 7(1), DOI: /S (04) Boyd, D. M., & Ellison, N. B. (2007). Social network sites: Definition, history, and scholarship. Journal of Computer-Mediated Communication, 13(1), DOI: /j x Bollók, S., Takács, J., Kalmár, Z., & Dobay, B. (2011). External and internal sport motivations of young adults. Biomedical Human Kinetics, 3(1), DOI: /v Bong, M. (2001). Between and within-domain relations of academic motivation among middle and high school students: Self-efficacy, task-value, and achievement goals. Journal of Educational Psychology, 93(1), DOI: / Bong, M. (2004). Academic motivation in self-efficacy, task value, achievement goals orientation, and attributional beliefs. The Journal of Educational Research, 97(6), DOI: /JOER Britner, S. L., & Pajares, F. (2001). Self-efficacy beliefs, motivation, race, and gender in middle school science. Journal of Women and Minorities in Science and Engineering, 7(4),

27 Chen, G., Gully, S. M., & Eden, D. (2001). Validation of a new general self-efficacy scale. Organizational research methods, 4(1), DOI: / Eurobarometer 72.3, Sport and Physical Activity (2010). Retrieved 27 februari, 2014, from Feltz, D. L., Short, S. E., & Sullivan, P. J. (2008). Self efficacy in sport: Research and strategies for working with athletes, team and coaches. International Journal of Sport Science and Coaching, 3(2), DOI: / Finucane M. M., Stevens G. A., Cowan M.J., Danaei, G., Lin, J. K., Paciorek, C. J.,... Ezzati, M. (2011). National, regional, and global trends in body-mass index since 1980: Systematic analysis of health examination surveys and epidemiological studies with 960 countryyears and 9.1 million participants. The Lancet, 377(9765), DOI: /S (10) Frederick-Recascino, C. M., & Schuster-Smith, H. (2003). Competition and intrinsic motivation in physical activity: a comparison of two groups. Journal of Sport Behavior, 26(3), Haas, B. K., & Northam, S. (2010). Measuring self-efficacy: development of the physical activity assessment inventory. Southern Nursing Research Society, 10(4), Judge, T. A., Erez, A., Bono, J. E., & Thoresen, C. J. (2002). Are measures of self-esteem, neuroticism, locus of control, and generalized self-efficacy indicators of a common core 27

28 construct? Journal of personality and social psychology, 83(3), DOI: // Kaplan, A. M., & Haenlein, M. (2010). Users of the world, unite! The challenges and opportunities of social media. Business Horizon, 53(1), DOI: /j.bushor Kirschenbaum, D. S., Ordman, A. M., Tomarken, A. J., & Holtzbauer, R. (1982). Effects of differential self-monitoring and level of mastery on sports performance: Brain power bowling. Cognitive Therapy and Research, 6(3), DOI: /BF Klink, A., Rosenmöller, P., & Polder, J. (2008). Het economisch gewicht van overgewicht. Economisch Statistische Berichten. Retrieved 3 april 2014, from Korda, H., & Itani, Z. (2013). Harnessing Social Media for Health Promotion and Behavior Change. Health Promotion Practice, 14(1), DOI: / Mallett, C., Kawabata, M., Newcombe, P., Otero-Forero, A., & Jackson, S. (2007). Sport motivation scale-6 (SMS-6): A revised six-factor sport motivation scale. Psychology of Sport and Exercise, 8(5), DOI: /j.psychsport Mangold, W. M., & Faulds, D. J. (2009). Social media: The new hybrid element of the promotion mix. Business Horizons, 52(4), DOI: /j.bushor

29 Moritz, S. E., Feltz, D. L., Fahrbach, K. R., & Mack, D. M. (2000). The relation of selfefficacy measures to sport performance: a meta-analytic review. Research Quarterly of Exercise and Sport 71(3), DOI: / Mulas, F., Pilloni, P., & Carta, S. (2012). Everywhere race!: A social mobile platform for sport engagement and motivation. Proceedings of the SOTICS 2012, The Second International Conference on Social Eco-Informatics, Murray, E., Burns J., See Tai, S., Lai R., & Nazareth, I. (2005). Interactive health communication applications for people with chronic disease. Cochrane Database of Systematic Reviews, 4, Art. No.: CD DOI: / CD pub4. Newsroom Facebook (2014). Key Facts. Retrieved 27 februari, 2014 from Pajares, F., & Miller, M.D. (1994). The role of self-efficacy and self-concept beliefs in mathematical problem-solving: A path analysis. Journal of Educational Psychology, 86(2), DOI: / Pelletier, L. G., Fortier, M. S., Vallerand, R. J., & Tuson, K. M., Brière, N. M., & Blais, M. R. (1995). Toward a new measure of intrinsic motivation, extrinsic motivation, and amotivation in sports: The sport motivation scale (SMS). Journal of Sport & Exercise Psychology, 17(1),

30 Pempek, T. A., Yermolayeva, Y. A., & Calvert, S. L. (2009). College students' social networking experiences on Facebook. Journal of Applied Developmental Psychology, 30(3). DOI: /j.appdev Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Intrinsic and extrinsic motivations: Classic definitions and new directions. Contemporary Educational Psychology, 25(1), DOI: /ceps Stragier, J., & Mechant, P. (2013). Mobile fitness apps for promoting physical activity on Twitter: the# RunKeeper case. Etmaal van de Communicatiewetenschap. Strecher, V. J., DeVellis, B., Becker, M. H., & Rosenstock, I. M. (1986). The role of selfefficacy in achieving health behaviour change. Health Education and Behaviour, 13(1), DOI: / Thackeray, R., Neiger, B. L., Hanson, C. L., & McKenzie, J. F. (2008). Enhancing promotional strategies within social marketing programs: Use of Web 2.0 social media. Health Promotion Practice, 9(1), Vallerand R.J., & G.F.Losier (1999) An integrative analysis of intrinsic and extrinsic motivation in sport. Journal of Applied Sport Psychology, 11(1), DOI: /

31 West, J. H., Hall, P. C., Hanson, C. L., Barnes, M. D., Giraud-Carrier, C., & Barrett, J. (2012). There s an app for that: Content analysis of paid health and fitness apps. Journal of Medical Internet Research, 14(3), e72. DOI: /jmir.1977 Wilson, R. E., Gosling, S. D., & Graham, L. T. (2012). A review of Facebook research in the social sciences. Perspectives on Psychological Science, 7(3), DOI: / Zimmerman, B. J., & Kitsantas, A. (1996). Self-regulated learning of a motoric skill: The role of goal setting and self-monitoring. Journal of Applied Sport Psychology, 8(1), DOI: /

32 Bijlagen Bijlage I Informed Consent, Coverstory Amsterdam, 24 Maart 2014 Bedankt dat je meedoet aan ons onderzoek! Je bent uitgenodigd om deel te nemen aan dit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam in het kader van de opleiding Communicatiewetenschap. De titel van dit onderzoek is Sporten en nieuwe media. In dit onderzoek wordt er onderzocht hoe de Nederlandse bevolking met sportiviteit en nieuwe media omgaan. Tijdens het onderzoek wordt er een situatie voorgelegd waar naderhand een aantal vragen over worden gesteld. Ten slotte worden aan het einde van het onderzoek nog een aantal algemene vragen voorgelegd. Het onderzoek duurt ongeveer 15 minuten. Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van onderzoeksinstituut ASCoR, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. ASCoR doet wetenschappelijk onderzoek naar media en communicatie in de samenleving. Omdat dit onderzoek wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van ASCoR, Universiteit van Amsterdam, heb je de garantie dat: 1. Jouw anonimiteit is gewaarborgd en je antwoorden of gegevens zullen onder geen enkele voorwaarde aan derden worden verstrekt, tenzij je hiervoor van tevoren uitdrukkelijke toestemming hebt verleend. 2. Je zonder opgaaf van redenen kunt weigeren mee te doen aan het onderzoek of je deelname voortijdig kunt afbreken. Ook kun je achteraf (binnen 24 uur na deelname) je toestemming intrekken voor het gebruik van jouw antwoorden of gegevens voor het onderzoek. 3. Deelname aan het onderzoek geen noemenswaardige risico s of ongemakken voor jou met zich meebrengt, geen moedwillige misleiding plaatsvindt, en je niet met expliciet aanstootgevend materiaal zult worden geconfronteerd. 4. Je uiterlijk 5 maanden na afloop van het onderzoek de beschikking over een onderzoek 32

33 rapportage kunt krijgen waarin de algemene resultaten van het onderzoek worden toegelicht. Voor meer informatie over dit onderzoek en de uitnodiging tot deelname kun je te allen tijde contact opnemen met de projectleider Y. van Boeijen; Mochten er naar aanleiding van je deelname aan dit onderzoek toch klachten of opmerkingen zijn over het verloop van het onderzoek en de daarbij gevolgde procedure, dan kunt je contact opnemen met het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Kloveniersburgwal 48, 1012 CX Amsterdam; ; Een vertrouwelijke behandeling van jouw klacht of opmerking is daarbij gewaarborgd. Wij hopen je hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en danken je bij voorbaat hartelijk voor jouw deelname aan dit onderzoek, dat voor ons van grote waarde is. Met vriendelijke groet, Lotte de Winter, Elske van de Laar, Yvet van Boeijen, Charlene van Kersen en Rosalinda Meijer 0 Ik begrijp de bovenstaande tekst en ga akkoord met deelname aan het onderzoek. 0 Ik ga niet akkoord met deelname aan het onderzoek en wil hierbij mijn deelname beëindigen. 33

34 Bijlage II Stimulusmateriaal Conditie waarin hardloopresultaten worden gedeeld Je krijgt nu een korte tekst te lezen met een aantal afbeeldingen. Het gaat over het gebruik van een hardloopapplicatie op je smartphone. Het is de bedoeling dat jij je zo goed mogelijk inleeft in de geschetste situatie. Neem de tijd om de tekst goed te lezen en de afbeeldingen goed te bekijken. Let op! Het kan zijn dat de afbeeldingen wat tijd nodig hebben om te laden. Probeer jezelf zo goed mogelijk in te leven in de volgende situatie: Je wilt vandaag sporten. Je besluit daarom om te gaan hardlopen. Om je resultaten bij te houden, maak je gebruik van een hardloopapp op je smartphone. De app houdt je tijd, snelheid, afstand, route en verbrande calorieën bij. Tevens heb je na het rennen de mogelijkheid om je hardloopresultaten te delen op Facebook of Twitter. - Volgende pagina - 34

35 Voordat je begint zet je de app aan, waarna je start met rennen. Je rent binnen 20 minuten het volgende rondje: - Volgende pagina - Na afloop van je activiteit geef je op de app aan dat je klaar bent met rennen. - Volgende pagina - 35

36 Na afloop van de hardloopsessie toont de app de resultaten van de activiteit. Eerst krijg je te zien welke route je gelopen hebt. - Volgende pagina - In een volgend scherm krijg je de hardloopresultaten te zien. Zo kun je zien hoelang je gelopen hebt, welke afstand je gelopen hebt, de gemiddelde snelheid in km/uur en het aantal verbrande calorieën. Nadat je de resultaten bekeken hebt, heb je de mogelijkheid om deze online te delen. - Volgende pagina - 36

37 Je kiest ervoor om op Facebook te posten hoe je zojuist hebt gelopen. Op deze manier kunnen je vrienden zien dat je zojuist getraind hebt en wat de resultaten hiervan zijn. - Volgende pagina - 37

38 Op je Facebook tijdlijn verschijnt de volgende statusupdate. Doe je vaker mee aan onderzoeken? 0 nooit 0 soms 0 vaak Je bent klaar met het eerste gedeelte van het onderzoek. Nu volgen enkele vragen en stellingen die je dient te beantwoorden. 38

39 Conditie waarin hardloopresultaten niet worden gedeeld Je krijgt nu een korte tekst te lezen met een aantal afbeeldingen. Het gaat over het gebruik van een hardloopapplicatie op je smartphone. Het is de bedoeling dat jij je zo goed mogelijk inleeft in de geschetste situatie. Neem de tijd om de tekst goed te lezen en de afbeeldingen goed te bekijken. Let op! Het kan zijn dat de afbeeldingen wat tijd nodig hebben om te laden. Probeer jezelf zo goed mogelijk in te leven in de volgende situatie: Je wilt vandaag sporten. Je besluit daarom om te gaan hardlopen. Om je resultaten bij te houden, maak je gebruik van een hardloopapp op je smartphone. De app houdt je tijd, snelheid, afstand, route en verbrande calorieën bij. - Volgende pagina - 39

40 Voordat je begint zet je de app aan, waarna je start met rennen. Je rent binnen 20 minuten het volgende rondje: - Volgende pagina - Na afloop van je activiteit geef je op de app aan dat je klaar bent met rennen. - Volgende pagina - 40

41 Na afloop van de hardloopsessie toont de app de resultaten van de activiteit. Eerst krijg je te zien welke route je gelopen hebt. - Volgende pagina - In een volgend scherm krijg je de hardloopresultaten te zien. Zo kun je zien hoelang je gelopen hebt, welke afstand je gelopen hebt, de gemiddelde snelheid in km/uur en het aantal verbrande calorieën. Je bent klaar met het eerste gedeelte van het onderzoek. Nu volgen enkele vragen en stellingen die je dient te beantwoorden. 41

SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA

SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA Een onderzoek naar sportmotivatie en het effect van de causale oriëntaties uit de Self-Determination Theory Naam: Britta Glimmerveen Studentnummer: 10251642

Nadere informatie

Sporten, delen en liken Onderzoek naar het effect van het delen van sportprestaties, via social media, op de motivatie om te sporten.

Sporten, delen en liken Onderzoek naar het effect van het delen van sportprestaties, via social media, op de motivatie om te sporten. Sporten, delen en liken Onderzoek naar het effect van het delen van sportprestaties, via social media, op de motivatie om te sporten. Bob Hartsink 10261745 10 juni 2014 Afstudeerscriptie persuasieve communicatie

Nadere informatie

Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl

Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl Naam: Anouk Jansen Studentnummer: 10002964 Universiteit: Universiteit van Amsterdam Opleiding: Communicatiewetenschap Afstudeerproject:

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Social Media als hulpmiddel om Nederland meer te laten bewegen.

Social Media als hulpmiddel om Nederland meer te laten bewegen. Social Media als hulpmiddel om Nederland meer te laten bewegen. Experimenteel Onderzoek naar de toepassing van sociale media bij sport en de invloed van zelfeffectiviteit op sportintentie. Datum: 10 Juni

Nadere informatie

Meedoen is belangrijker dan winnen? Vergelijking van spelgerichte en prestatiegerichte sport apps in de context van sportmotivatie.

Meedoen is belangrijker dan winnen? Vergelijking van spelgerichte en prestatiegerichte sport apps in de context van sportmotivatie. Meedoen is belangrijker dan winnen? Vergelijking van spelgerichte en prestatiegerichte sport apps in de context van sportmotivatie. Afstudeerscriptie persuasieve communicatie Bachelor Communicatiewetenschap

Nadere informatie

Bachelor thesis Persuasieve Communicatie

Bachelor thesis Persuasieve Communicatie Bachelor thesis Persuasieve Communicatie APP YOU GO! Een onderzoek naar de invloed van mobiele applicaties (apps) op de zelfeffectiviteit en de motivatie om te gaan en blijven sporten en bewegen. Naam:

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Effectiviteit en bruikbaarheid van verschillende werkvormen EVS in de opleiding van jeugdsportbegeleiders

Effectiviteit en bruikbaarheid van verschillende werkvormen EVS in de opleiding van jeugdsportbegeleiders Effectiviteit en bruikbaarheid van verschillende werkvormen EVS in de opleiding van jeugdsportbegeleiders J. De Bouw, K. De Martelaer, K. Struyven en L. Haerens 31/12/2011 Inleiding Aanleiding onderzoek:

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap Geclaimde informatie als persuasieve boodschap Een onderzoek naar het effect van claims op de consument Student: Floortje van Helden Studentnummer: 10444491 Docent: Charlotte Blom, werkgroep 2 Universiteit

Nadere informatie

Artikel. Lara Peeters. Laurens Vreekamp JDE-SEMUX.3V-13. Seminar. Blok C. Aantal woorden: 1221

Artikel. Lara Peeters. Laurens Vreekamp JDE-SEMUX.3V-13. Seminar. Blok C. Aantal woorden: 1221 Artikel Lara Peeters 1622966 Laurens Vreekamp JDE-SEMUX.3V-13 Seminar Blok C 1 Aantal woorden: 1221 Voorwoord Mijn keuze om persuasive design nog verder te gaan onderzoeken is gebaseerd op mijn toekomst

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Het effect van doelstellingen

Het effect van doelstellingen Het effect van doelstellingen Inleiding Goalsetting of het stellen van doelen is een van de meest populaire motivatietechnieken om de prestatie te bevorderen. In eerste instantie werd er vooral onderzoek

Nadere informatie

1 Conclusie en discussie 1

1 Conclusie en discussie 1 1 Conclusie en discussie 1 De gevolgtrekkingen uit de resultaten en een revisie op het onderzoek In dit hoofdstuk staan de conclusies en discussie centraal. Allereerst komt een korte terugblik aan bod,

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Universiteit van Amsterdam, Media & Communicatie Instituut, Afdeling Communicatiewetenschap Naam: Jean-michel

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Bijlage A: Aanbevelingen

Bijlage A: Aanbevelingen Bijlage A: Aanbevelingen Reeds goede bekendheid en status Het CJG is goed bekend onder Apeldoornse professionals. Daarnaast is het deel van de professionals die al eens hebben doorverwezen naar het CJG,

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL?

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR DE INVLOED VAN FACEBOOK OP DE RELATIE TUSSEN MERK EN MENS ENGAGEMENT OP FACEBOOK, HEEFT DAT NOU ZIN? Engagement. Als er één term is die

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY)

SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY) SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY) Pacingstrategieën tijdens inspanning in de hitte Bij het leveren van een langdurige inspanning in de hitte zal de prestatie vaak minder goed zijn ten opzichte van thermoneutrale

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Samenvatting (in Dutch)

Samenvatting (in Dutch) Summary Samenvatting (in Dutch) Motivatie is een veelgebruikte term, ook in het dagelijks leven. Iedereen heeft een bepaald beeld bij het concept motivatie, maar vaak loopt de perceptie hiervan uiteen.

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg Spelen in het groen Effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena

Nadere informatie

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-H) D Demo. Naam. 5 januari 2014

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-H) D Demo. Naam. 5 januari 2014 Rapportage De volgende tests zijn afgenomen: Test Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-H) Status Voltooid Vertrouwelijk Naam Datum onderzoek Emailadres D Demo 5 januari 2014 D@Demo.com Inleiding Motivatie

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Sportclubs en Sociale Media

Sportclubs en Sociale Media Sportclubs en Sociale Media Wilko de Graaf DSO, 7 november 2013 Sportclubs en Sociale Media Mike Muller en Wilko de Graaf Kenniskring Sport, Management en Ondernemen Domein Bewegen, Sport en Voeding Hogeschool

Nadere informatie

YourHealth HR. maandag 24 augustus 15

YourHealth HR. maandag 24 augustus 15 YourHealth HR 1 YourHealth Datametrics introduceert een uniek health platform dat bijdraagt aan een veelzijdig doel dat de medewerkers actiever maakt. Een oplossing waarmee actieve medewerkers bijdragen

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

8TING & LABORIJN IN DE SW LABORIJN APP BIEDT GROTE KANSEN IN VERBETEREN INFORMATIEVOORZIENING

8TING & LABORIJN IN DE SW LABORIJN APP BIEDT GROTE KANSEN IN VERBETEREN INFORMATIEVOORZIENING 8TING & LABORIJN IN DE SW LABORIJN APP BIEDT GROTE KANSEN IN VERBETEREN INFORMATIEVOORZIENING INHOUDSOPGAVE 1.0 Digitaal kan bijdragen aan structuur, efficientie en gelijkheid... 3 2.0 Resultaten uit 3

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Zaltbommel 30 mei 2016 Leadership Connected! Where Business meets Science 1 Inleiding Onderzoeksrapport Leadership Connected In tijden waarin ontwikkelingen

Nadere informatie

Ons privacybeleid. Persoonsgegevens

Ons privacybeleid. Persoonsgegevens Ons privacybeleid Persoonsgegevens Op Weethetsnel.nl verzamelen en gebruiken we diverse gegevens van jou. De wet noemt dit persoonsgegevens: alle gegevens die direct of indirect aan jou te koppelen zijn.

Nadere informatie

WENSEN EN BEHOEFTEN HUIDIGE EN POTENTIËLE HARDLOPERS

WENSEN EN BEHOEFTEN HUIDIGE EN POTENTIËLE HARDLOPERS WENSEN EN BEHOEFTEN HUIDIGE EN POTENTIËLE HARDLOPERS In opdracht van NOC*NSF Bijlage bij rapportage Sportdeelname Index November 01 GfK 014 Sportdeelname Deelname Index Hardlooprapportage 1 Inleiding GfK

Nadere informatie

Evaluatie Alkmaar City Run by Night 2017

Evaluatie Alkmaar City Run by Night 2017 Oktober 2017 Evaluatie Alkmaar City Run by Night 2017 Voor iedereen een app Jet van der Werf, Joan Dallinga en Marije Deutekom Lectoraat Kracht van Sport, Hogeschool van Amsterdam / InHolland Dit onderzoek

Nadere informatie

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag

Nadere informatie

Games voor praktisch leren communiceren? Route. - Space Modules (game 1) - IT Alert! (game 2)

Games voor praktisch leren communiceren? Route. - Space Modules (game 1) - IT Alert! (game 2) Games voor praktisch leren communiceren? - Space Modules (game 1) - IT Alert! (game 2) Route 1. RAGE-aanpak + ratio voor games voor leren communiceren [5 ] 2. Hands-on Space Modules [15 ] 3. Nabespreking

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Voor het onderzoek vragen wij een online vragenlijst in te vullen, deze duurt ongeveer 15 minuten. Uw antwoorden worden vertrouwelijk behandeld.

Voor het onderzoek vragen wij een online vragenlijst in te vullen, deze duurt ongeveer 15 minuten. Uw antwoorden worden vertrouwelijk behandeld. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen over het lange termijn effect van de deelname aan het hardloopevenement de Dam tot Damloop 2014. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de Hogeschool van

Nadere informatie

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit SAMENVATTING Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit Leiders zijn belangrijke leden van organisaties. De

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Grafisch ontwerp. Referenties. https://developers.google.com/webmasters/mobile-sites/ http://www.bluetrainmobile.com/mobile-showcase

Grafisch ontwerp. Referenties. https://developers.google.com/webmasters/mobile-sites/ http://www.bluetrainmobile.com/mobile-showcase Mobiel Datanose Op dit moment is mobiel datanose niet goed gedaan; je krijgt gewoon de site te zien zoals je het te zien krijgt op pc's of laptops. Maar vaak heb je het probleem dat je op je mobiel moet

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015 Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot Januari 2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Resultaten... 4 2.1 Onderzoeksverantwoording... 4 2.2 Hoe tevreden

Nadere informatie

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Dutch summary De financiële en maatschappelijke kosten van jeugdcriminaliteit zijn

Nadere informatie

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts E-Health en de huisarts Digitaal Stadspanel Rotterdam Achtergrond Een taak van de gemeente is het bevorderen van de gezondheid van haar inwoners. In haar nota Publieke Gezondheid 2016-2020 Rotterdam Vitale

Nadere informatie

Samenvatting. Summary in Dutch

Samenvatting. Summary in Dutch 6 Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Emotionele en sociale processen bij pesten, gepest worden en verdedigen Pesten op school is een wereldwijd probleem met negatieve korte- en langetermijngevolgen

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding GEZOND ZENDEN Een onderzoek naar het effect van het type zender van Facebook berichten en de hoeveelheid likes op de koopintentie en de intentie om gezond te gaan eten. Tim Oostvogel 10088016 Afstudeerproject

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Eerst zien dan geloven!

Eerst zien dan geloven! Eerst zien dan geloven! Een onderzoek naar het effect van voedingsclaims en verpakkingsmateriaal op koopintentie en productattitude. Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Sophie de Jong (10416293)

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN

HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN Een kwantitatief onderzoek onder jongeren in opdracht van het Interprovinciaal Overleg JEROEN HERMANS KJELL MASSEN AMSTERDAM, JULI 2017

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Online communicatie & de basisscholen van Leerplein055

Online communicatie & de basisscholen van Leerplein055 Online communicatie & de basisscholen van Leerplein055 Leerplein055 doet onderzoek naar de wensen en behoeften van ouders over de inzet van online communicatie. Waarom dit onderzoek? Leerplein055 is de

Nadere informatie

Aanvulllende info Workshop Social Media Humanitas district Noord

Aanvulllende info Workshop Social Media Humanitas district Noord Aanvulllende info Workshop Social Media Humanitas district Noord Defintie SocialMedia is een verzamelbegrip voor online platformen waar de gebruikers, zonder of met minimale tussenkomst van een professionele

Nadere informatie

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek. Bijeenkomst 3 1 Programma Mini-presentaties Vragenlijst maken Kwaliteit van de vragenlijst: betrouwbaarheid en validiteit Vooruitblik: analyse van je resultaten Aan de slag: - Construct-> dimensies ->

Nadere informatie

Competency Check. Datum:

Competency Check. Datum: Competency Check Naam: Sample Candidate Datum: 08-08-2013 Over dit rapport: Dit rapport is op automatische wijze afgeleid van de resultaten van de vragenlijst welke door de heer Sample Candidate is ingevuld.

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

012345561728944 53 9 1 49 6 2 0 C*D('8>,E@D8*.*,F@*/F*..*+,*+, /@=8G.,E*;8G,@+;*(,/F';*+F*+, E*8,HIJJ &'()*+,-'./,012345216,*+,78*+9,:;,

Nadere informatie

2 Emoties in de spreekkamer

2 Emoties in de spreekkamer Welkom! Welkom bij de zesde PanelCom nieuwsbrief. Als lid van PanelCom houden wij u op de hoogte van onderzoeken waar u aan kunt meewerken én de onderzoeken waar u mogelijk aan hebt meegewerkt. Wij waarderen

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Probleemstelling Onderzoeksvraag Methode Resultaten Discussie Aanbevelingen en vervolgonderzoek

Inhoudsopgave. Probleemstelling Onderzoeksvraag Methode Resultaten Discussie Aanbevelingen en vervolgonderzoek De invloed van de leeromgeving en het docentgedrag op de motivatie om te studeren van aanstaande leraren primair onderwijs Helmond, 2014 Bron: Rooijmans, M. (2013). De invloed van de leeromgeving en het

Nadere informatie

03.03.2010 Conferentie Studiesucces

03.03.2010 Conferentie Studiesucces 03.03.2010 Conferentie Studiesucces Anita de Vries A.devries@noa-vu.nl A.de.vries@psy.vu.nl 1/40 03.03.2010 Conferentie Studiesucces Persoonlijkheid als voorspeller van Studieprestatie & Contraproductief

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Consumenten zijn steeds meer bezig met gezonder eten (GfK, 2013). Het gebruik van voedingsclaims op verpakkingen van ongezonde producten is daarom een

Consumenten zijn steeds meer bezig met gezonder eten (GfK, 2013). Het gebruik van voedingsclaims op verpakkingen van ongezonde producten is daarom een Gezonde chips? Een onderzoek naar het effect van voedingsclaims en verpakkingsmateriaal van ongezonde voedingsmiddelen op de productattitude en de intentie om het product te kopen Sarah Braun 10074244

Nadere informatie

Advies - Algemeen concept_software

Advies - Algemeen concept_software Met de invoering van de WFT is het advies van met name complexe producten niet meer hetzelfde. Aan de ene kant stelt de WFT dat het noodzakelijk is dat de adviseur een klantprofiel opstelt. Maar aan de

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland 18 december 2012 Social Media Onderzoek MKB Nederland 1. Inleiding Er wordt al jaren veel gesproken en geschreven over social media. Niet alleen in kranten en tijdschriften, maar ook op tv en het internet.

Nadere informatie

Frans de Hoyer GW Management. E-Mail Marketing (mysterye-mail) E-Mailnieuwsbrief Social media voor de Automotive. De wereld is veranderd

Frans de Hoyer GW Management. E-Mail Marketing (mysterye-mail) E-Mailnieuwsbrief Social media voor de Automotive. De wereld is veranderd Frans de Hoyer GW Management E-Mail Marketing (mysterye-mail) E-Mailnieuwsbrief Social media voor de Automotive De wereld is veranderd 1 We kopen online We plaatsen alles online 2 Dit onderdeel valt ineens

Nadere informatie

Beoordelingsmodel bij een PWS binnen het natuurprofiel

Beoordelingsmodel bij een PWS binnen het natuurprofiel Beoordelingsmodel bij een PWS binnen het natuurprofiel Beoordelingsmoment 1 Oriënteren GO / NO GO Motivatie Onvoldoende: No go Voldoende 15 Goed 20 Zeer goed 25 Willen de leerlingen door in de huidige

Nadere informatie

VOORLICHTING = VEILIG?

VOORLICHTING = VEILIG? VOORLICHTING = VEILIG? De invloed van seksuele voorlichting op middelbare scholen op het condoomgebruik onder studenten. Ilse Slabbekoorn 10753672 Communicatiewetenschap Afstudeerproject Bas van den Putte

Nadere informatie

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht 2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht Aanleiding De Commissie Wetenschappelijke Integriteit UM heeft op (..) 2014 een door (..) (klager) ingediende klacht ontvangen.

Nadere informatie

het assessment plan van aanpak Sophia Thelen Interactieve vormgeving (90414) Stagebedrijf & opdrachtgever: C&F Report design

het assessment plan van aanpak Sophia Thelen Interactieve vormgeving (90414) Stagebedrijf & opdrachtgever: C&F Report design het assessment plan van aanpak Sophia Thelen Interactieve vormgeving (90414) Stagebedrijf & opdrachtgever: C&F Report 02-09-2013 design inhoudsopgave Hoofdstuk Pagina Inhoudsopgave & contactgegevens 2

Nadere informatie