922567(/ &RPPLVVLH $OJHPHHQ %HVWXXU &RPPLVVLH 9HUNHHU HQ 9HUYRHU. I&V-148 DJHQGD QU: 0LGGHOEXUJ 9 november J.I. Hennekeij

Transcriptie

1 &RPPLVVLH $OJHPHHQ %HVWXXU &RPPLVVLH 9HUNHHU HQ 9HUYRHU *HGHSXWHHUGH EHODVW PHW EHKDQGHOLQJ 2QGHUZHUS J.I. Hennekeij Collectief vraagafhankelijk vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen YHUJDGHULQJ 36: 17 december 1999 QU: I&V-148 DJHQGD QU: 0LGGHOEXUJ 9 november (/ QU /510/20 $DQ GH 3URYLQFLDOH 6WDWHQ YDQ =HHODQG 6DPHQYDWWLQJ Naar aanleiding van een verzoek van het algemeen bestuur van het Samenwerkingsverband Collectief Vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen, dat nu opdrachtgever is van het collectief vervoer voor gehandicapten, ouderen en overige inwoners van de gemeenten Oostburg, Sluis- Aardenburg en Terneuzen, wordt voorgesteld in principe in te stemmen met deelname per 1 juli 2000 aan een systeem van collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) waaraan naast de provincie alle Zeeuwsvlaamse gemeenten deelnemen. Hiertoe worden de gemeenten Sas van Gent, Axel, Hulst en Hontenisse, alsmede de provincie gevraagd toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling welke de drie eerdergenoemde gemeenten ten behoeve van het huidige vervoersysteem zijn aangegaan. Het nieuw op te zetten CVV-systeem, dat door het nieuwe samenwerkingsverband zal worden aanbesteed, is zowel bestemd voor het doelgroepenvervoer, zoals het vervoer in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en eventueel het leerlingenvervoer als voor het openbaar vervoer. Voor de financiering van het CVV-systeem wordt uitgegaan van de primaire verantwoordelijkheid van de gemeenten voor het doelgroepenvervoer en van de provincie voor het aanvullend openbaar vervoer. Voorgesteld wordt om aan het CVV-systeem deel te nemen onder voorwaarde dat alle Zeeuwsvlaamse gemeenten zich aan de door het samenwerkingsverband geformuleerde voorstellen voor het vervoersysteem zullen conformeren. Inleiding In 1995 zijn de gemeenten Oostburg, Sluis-Aardenburg en Terneuzen, onder de naam Samenwerkingsverband Collectief vervoer Zeeuwsch- Vlaanderen, een gemeenschappelijke regeling aangegaan met als doel een aanvullend collectief vervoersysteem tot stand te brengen voor de inwoners van de betreffende gemeenten, waaronder specifieke doelgroepen als ouderen en gehandicapten. Genoemde gemeenten wilden op deze wijze invulling geven aan de zorgplicht voor het treffen van vervoervoorzieningen in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten. De andere Zeeuwsvlaamse gemeenten

2 besloten niet deel te nemen aan een collectieve vervoersvoorziening, maar de WVG-geïndiceerden een forfaitaire bijdrage ten behoeve van het vervoer te verstrekken. Medio 1996 heeft het samenwerkingsverband na aanbesteding het vervoersysteem op de markt gebracht. Gelet op het feit dat het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) op dat moment nog niet als specifieke vorm van openbaar vervoer onder de werking van de Wet personenvervoer was gebracht, was er toen sprake van een besloten vervoersysteem. Nu de looptijd van het huidige vervoersysteem in de gemeenten Oostburg, Sluis-Aardenburg en Terneuzen medio volgend jaar eindigt dient er een nieuwe aanbesteding te worden voorbereid. In verband hiermee heeft het samenwerkingsverband opnieuw de overige gemeenten benaderd om deel te nemen. Voorts heeft men, nu het CVV inmiddels wel in de Wet personenvervoer is ondergebracht, ook aan de provincie gevraagd om te participeren teneinde een volledig open vervoersysteem te realiseren. Door middel van bijgevoegde brief van het samenwerkingsverband van 15 oktober 1999, kenmerk -SWVCV-U99/97 met kadernotitie c.a. wordt de provincie om bestuurlijke instemming met deelname aan het CVV verzocht. In de nota Overstappen naar 2000, het beleidsplan openbaar vervoer, gaan wij uit van een gebiedsgewijze aanbesteding van het totale openbaar vervoer (verbindende en ontsluitende buslijnen en CVV in één concessie). Gelet op het feit dat de voor introductie van marktwerking noodzakelijke aanpassing van de Wet personenvervoer nog niet is gerealiseerd en de concessie Zeeuwsch-Vlaanderen ook niet direct als eerste aanbesteed zal worden stellen wij, ter verbetering van de kwaliteit van het openbaar vervoer in Zeeuwsch-Vlaanderen, thans voor om deel te nemen aan een gecombineerd CVV-systeem met WVG- en openbaar vervoer. Bovendien biedt dit gelegenheid om met dit systeem te experimenteren en in de praktijk te toetsen. Bestuurlijke organisatie Voor de bestuurlijke inbedding van het CVV wordt voorgesteld om de huidige gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Collectief Vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen van de gemeenten Oostburg, Sluis- Aardenburg en Terneuzen uit te breiden met de overige Zeeuwsvlaamse gemeenten en de provincie. De tekst van de gemeenschappelijke regeling treft u als bijlage 3 bij de kadernotitie aan. Voor toevoeging van de overige gemeenten en de provincie aan de gemeenschappelijke regeling zal de tekst hiervan op enkele onderdelen worden gewijzigd c.q. aangevuld. De belangrijkste wijzigingen zijn: Het vervoersysteem is niet alleen bestemd voor aan te wijzen categorieën personen woonachtig in het verzorgingsgebied, maar is voor een ieder toegankelijk. Voor de vaststelling van het aantal stemmen in het algemeen bestuur, alsmede van de financiële bijdrage in de apparaatskosten van de gemeenschappelijke regeling, wordt de provincie gelijkgesteld aan een gemeente met inwoners. Leden van het dagelijks bestuur mogen gezamenlijk niet meer stemmen vertegenwoordigen dan de helft van het totaal aantal uit te brengen stemmen. Het ambtelijk secretariaat wordt gekoppeld aan de gemeente die de voorzitter levert. 2

3 Met de hiervoor weergegeven bestuurlijke organisatie van het CVV kan worden ingestemd. Voorgesteld wordt in principe de bereidheid uit te spreken om op deze basis aan de gemeenschappelijke regeling deel te gaan nemen. Voor de definitieve besluitvorming hieromtrent zullen wij u, zodra de definitieve tekst van de gemeenschappelijke regeling beschikbaar is, afzonderlijk een voorstel voorleggen. Het samenwerkingsverband zal zorgdragen voor aanbesteding van het CVV, waarbij uitgegaan wordt van een looptijd van 4 jaar. Vervoerkundige aspecten Het CVV heeft de volgende functies: 1. het bieden van vervoervoorzieningen in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en 2. het bieden van aanvullende voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer. Daarnaast zal eventueel ook het leerlingenvervoer hierin worden ondergebracht. Voor wat betreft de aan het CVV-systeem te stellen vervoerkundige eisen wordt kortheidshalve verwezen naar de kadernotitie. Met betrekking tot de openbaar vervoerfunctie van het CVV geldt als uitgangspunt dat het systeem een aanvulling is op het thans bestaande openbaar vervoer. Dit betekent dat ten behoeve van het CVV in principe geen buslijnen c.q. -ritten geschrapt zullen worden. Hooguit zal dit het geval zijn voor enkele lijntaxiritten waarvan het gebruik zeer gering is. Uiteraard laat dit onverlet dat een verlaging van het jaarlijkse openbaar vervoerbudget ook tot vermindering van het voorzieningenniveau kan leiden. Het CVV zal voornamelijk gebruikt worden voor relatief korte ritten naar en van de haltes van het openbaar vervoer. Als belangrijk aandachtspunt hierbij geldt de aansluiting van het CVV op het openbaar vervoer. Aan de kwaliteit hiervan zullen in het programma van eisen, als onderdeel van de ketenverplaatsing, stringente voorwaarden gesteld worden. Financiële aspecten De totale kosten van het CVV bestaan uit 2 posten, t.w. de kosten van het vervoer en de beheerskosten van het systeem (overheadkosten gemeenschappelijke regeling). De kosten van het vervoer vloeien voort uit de offertes die geïnteresseerde vervoerders in het kader van de aanbesteding van het CVVsysteem zullen indienen. Een belangrijke factor hierbij is de mogelijkheid voor de vervoerder om de reizen van verschillende klanten te combineren, ook wel de combinatiegraad genoemd: hoe hoger de combinatiegraad, hoe lager de prijs. Het is derhalve van belang dat er een zo groot mogelijk aantal potentiële reizigers is. Hier wordt in voorzien door middel van het van te voren vaststellen van het deel van de WVG-bijdrage voor vervoersvoorzieningen dat door de gemeenten ten behoeve van het CVV-systeem wordt ingezet. Voorts stellen wij hierbij als voorwaarde dat alle Zeeuwsvlaamse gemeenten op deze wijze aan het CVV-systeem moeten deelnemen. Naast de door de gemeenten in te zetten WVG-middelen worden de vervoerskosten gedekt uit de door de reizigers voor het vervoer te betalen tarieven en de hiervoor te verkrijgen rijksbijdrage openbaar vervoer. De reizigerstarieven dienen door de provincie te worden 3

4 vastgesteld. Het samenwerkingsverband zal hiervoor een advies opstellen. Gedacht wordt aan de volgende tarieven, waarbij als uitgangspunt geldt dat de reiziger voor een reis 1 strip per zone plus een opstapstrip betaalt: ƒ 0,80 per strip voor WVG-geïndiceerden, waarmee aangesloten wordt bij het tarief van het reguliere openbaar vervoer (strippenkaarttarief) en ƒ 3,00 à ƒ 3,25 per strip voor overige reizigers waarbij, rekening houdend met de te verkrijgen rijksbijdrage, een kostendekkend tarief uitgangspunt is. Na de aanbesteding zullen wij u een definitief voorstel voor vaststelling van de betreffende tarieven voorleggen. De van het rijk te ontvangen rijksbijdrage bestaat uit een suppletie op de gerealiseerde reizigersopbrengsten. De suppletiefactor wordt jaarlijks door het rijk vastgesteld en wordt mede beïnvloed door de landelijk gerealiseerde vervoersgroei en eventuele bezuinigingen. De beheerskosten van het systeem ofwel de overheadkosten van de gemeenschappelijke regeling worden geraamd op ca. ƒ 2,50 per inwoner. Voor de provincie betekent dit een totaal-bedrag van ca. ƒ ,-- per jaar. Dit bedrag kan, gelet op de te verwachten omvang van de openbaar vervoerfunctie van het CVV, acceptabel worden geacht. Gelet op de aard van de betreffende kosten die voor een belangrijk deel een directe relatie met het vervoer hebben, en het experimentele karakter van het CVV, wordt voorgesteld deze te dekken uit de reserve openbaar vervoer. Resumé Ervan uitgaande dat alle gemeenten hieraan deelnemen, kan een gecombineerd CVV-systeem in Zeeuwsch-Vlaanderen bestaande uit het gemeentelijke doelgroepenvervoer (WVG- en eventueel leerlingenvervoer) en het openbaar vervoer, voor beide vormen van vervoer tot schaalvoordelen leiden. Aangezien de aanbesteding van het totale openbaar vervoer in dit gebied de eerstkomende jaren nog niet ter hand zal (kunnen) worden genomen, wordt voorgesteld in te stemmen met deelname door de provincie aan het CVV-systeem, alsmede ten behoeve hiervan met toetreding tot het Samenwerkingsverband Collectief Vervoer Zeeuwsch- Vlaanderen. Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit. GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND, DRS. W.T. VAN GELDER, voorzitter, MR. J.A. LANDER, griffier, 4

5 Ontwerp-besluit De staten der provincie Zeeland, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 9 november 1999, nr /510/20 ; b e s l u i t e n : I. Onder voorbehoud van deelname door alle Zeeuwsvlaamse gemeenten in te stemmen met deelname door de provincie aan het systeem van collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV), zoals dat is omschreven in de kadernotitie behorende bij de brief van de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Collectief Vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen van 15 oktober 1999, kenmerk - SWVCV-U99/97. II. In principe ermee in te stemmen dat de provincie, onder de in de kadernotitie vermelde voorwaarden, toetreedt tot de gemeenschappelijke regeling, waarvan dan ook alle Zeeuwsvlaamse gemeenten deel uitmaken en welk orgaan de aanbesteding van het CVV-systeem zal verzorgen. III. De aan deelname aan de gemeenschappelijke regeling verbonden jaarlijkse beheerskosten te dekken uit de reserve openbaar vervoer. 5