Beantwoording schriftelijke vragen 'Vergunninghouders begeleiden naar betaald werk'

Transcriptie

1 Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen 'Vergunninghouders begeleiden naar betaald werk' Programma Economie & Werk BW-nummer Portefeuillehouder J. Zoetelief Samenvatting Op 23 december 2016 is een brief ontvangen van D66 met schriftelijke vragen over de huidige stand van zaken wat betreft de toeleiding van vergunninghouders naar betaald werk. Dit voorstel betreft het vaststellen van de brief met antwoorden op deze vragen. Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. MO10, Leonie Veenhuis, ambtelijk voorstel 17 januari 2017 Registratienummer Ter besluitvorming door het college 1. De brief aan D66 met daarin de antwoorden op de vragen over de toeleiding naar werk van vergunninghouders vast te stellen. Steller Leonie Veenhuis Paraaf akkoord Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 31 januari 2017 Conform advies Aanhouden Anders, nl. nummer: 3.11 Bestuursagenda Paraaf akkoord Portefeuillehouder CVS schriftelijke vragen D66 (2)

2 Maatschappelijke Ontwikkeling Aan de fractie D66 t.a.v. de heer P. van Megen Korte Nieuwstraat PP Nijmegen Telefoon Telefax (024) gemeente@nijmegen.nl Postbus HG Nijmegen Ons kenmerk MO10/ Contactpersoon Leonie Veenhuis Onderwerp Beantwoording vragen Vergunninghouders begeleiden naar betaald werk uw brief Direct telefoonnummer Geachte heer van Megen, Op 23 december 2016 hebben wij uw brief ontvangen met schriftelijke vragen over de toeleiding van vergunninghouders naar werk. Bij deze geven wij antwoord op uw gestelde vragen. Zoals we in een eerdere brief met schriftelijke vragen hebben toegelicht, is het lastig exacte aantallen te achterhalen. Hierover hebben we destijds aangegeven dat dit grotendeels te maken heeft met het gewijzigde beleid rondom inburgering vanaf 2013, waarbij een vergunninghouder zelf verantwoordelijk is voor zijn inburgering en dit geen wettelijke taak (meer) is voor gemeenten, waardoor het registreren van deze cijfers een aantal jaren geen prioriteit is geweest. We hebben de afgelopen periode echter geconcludeerd dat het zinvol is om zicht te hebben op deze groep in de bijstand en dat het belangrijk is om achtergrondinformatie te hebben voor de verdere begeleiding naar werk en/of opleiding en hebben daarom de registratie van vergunninghouders wederom opgepakt. 1. Hoeveel statushouders wonen op dit moment binnen onze gemeentegrenzen? Het aantal vergunninghouders dat op dit moment in Nijmegen is gevestigd is ruim Hiervan hebben zich rond de 670 vergunninghouders in Nijmegen gevestigd vanaf 2013 tot en met 2015, en zijn 433 vergunninghouders in 2016 in Nijmegen komen wonen. Bovenstaande aantallen hebben betrekking op álle vergunninghouders (dus ook kinderen en andere eventueel niet-arbeidsplichtigen zijn hierin meegerekend). 2. Hoeveel van deze vergunninghouders hebben op dit moment een bijstandsuitkering, hoeveel zijn er ingeschreven bij het WerkBedrijf, worden door hen begeleid en op welke manier? Op dit moment hebben ongeveer 600 vergunninghouders een Participatiewet-uitkering. Eind 2016 worden 65 vergunninghouders bij het Werkbedrijf geregistreerd bemiddeld naar werk. De wijze waarop het WerkBedrijf dit doet, sluit aan bij de reguliere dienstverlening waarbij de startsituatie van de kandidaat voorop staat om de arbeidsbemiddeling succesvol te laten zijn. Het WerkBedrijf ziet dat er voor vergunninghouders aanvullende en specifieke instrumenten ingezet moeten

3 Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Vervolgvel 1 worden om de match met een werkgever te kunnen maken. Het gaat dan vooral om diagnoses op meerdere levensgebieden (dan alleen werk), combinaties van werken en taal, taalverhogingstrajecten en oriëntatie- en voorschakeltrajecten. 3. Ziet het college een rol voor de gemeente of het WerkBedrijf een taak weggelegd bij het (extra) begeleiden van inburgeraars naar werk ook als zij hun inburgeringscursus eventueel nog niet hebben afgesloten? Wij zien zeker het belang van extra begeleiding van inburgeraars naar werk en/of opleiding in een zo vroeg mogelijk stadium, als het kan al tijdens de inburgeringsperiode. Voor het verkrijgen van betaald werk is beheersing van de taal (Nederlands of Engels) veelal een vereiste, wat veel vergunninghouders niet hebben qua niveau als ze net in Nijmegen gevestigd zijn en aan het begin van hun inburgering staan. Wij vinden het een eerste prioriteit dat vergunninghouders de Nederlandse taal leren en starten met hun inburgering. In het registratiesysteem van de gemeente Nijmegen wordt sinds kort bijgehouden of een vergunninghouder, drie maanden nadat voor het eerst een uitkering is verstrekt, is gestart met een inburgeringstraject. Daarnaast vinden wij het zinvol dat vergunninghouders hun Nederlandse taal verder verbeteren, waar mogelijk al tijdens de inburgeringsperiode, en bij voorkeur in een werksetting om in een vroeg stadium werknemersvaardigheden op te doen. Het vereiste taalniveau om een startkwalificatie te behalen of (betaald) werk te verkrijgen is over het algemeen een stuk hoger dan het taalniveau waarop het inburgeringsexamen wordt afgelegd. Het WerkBedrijf is, in samenwerking met een aantal organisaties, bezig taaltrajecten en leerwerktrajecten op te zetten voor vergunninghouders om een verbinding te maken tussen het (start)niveau van een vergunninghouder en datgene wat de (Nederlandse) arbeidsmarkt en regulier onderwijs van ze vraagt. Uiteraard kunnen vergunninghouders ook van de reguliere instrumenten van het Werkbedrijf gebruik maken om aan betaald werk te komen. Voor jonge vergunninghouders zien we een doorlopende leerlijn voor ons die gericht is op het behalen van een startkwalificatie, waarbij iemand start met het inburgeringstraject en doorstroomt naar een reguliere opleiding op het moment dat de Nederlandse taal van voldoende niveau is. Het is een taak van het WerkBedrijf om jongeren tot 27 jaar, dus ook jonge vergunninghouders, te begeleiden naar een opleiding om minimaal een startkwalificatie te behalen. 4. Ziet het college andere mogelijkheden om vergunninghouders te laten stijgen op de participatieladder, ziet het college een rol hierin voor zichzelf weggelegd en hoe zou die eruit kunnen of moeten zien? Ja, we zien mogelijkheden om vergunninghouders te laten stijgen op de participatieladder, waarvan een aantal hieronder staan genoemd. Als eerste gaan we een extra product, namelijk trajectregie, inzetten om vergunninghouders te stimuleren om op alle levensgebieden te integreren. Op korte termijn zullen trajectregisseurs worden ingezet die het integratietraject van de vergunninghouders volgen en die verbindingen leggen tussen de verschillende partijen waar de vergunninghouders mee te maken krijgen gedurende hun integratieproces in de gemeente Nijmegen.

4 Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Vervolgvel 2 Daarnaast is voor onze arbeidsmarktregio door Divosa een regiocoördinator aangesteld om alle (regio)gemeenten zo goed mogelijk te faciliteren bij de integratie van vergunninghouders. Ze staat onder andere in contact met het COA en heeft een rol in het signaleren en wegnemen van knelpunten met als doel een snelle arbeidsintegratie tot stand te brengen. Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls mr. drs. A.H. van Hout

5 In afwachting van uw antwoord, hoogachtend, Pieter van Megen eenteraads reg.nr.: procesverantw. elas1.3.nr: Betreft: schriftelijke vragen conform artikel 39 reglement van ordeafgedaan: Onderwerp: Vergunninghouders begeleiden naar betaald werk Geacht college, inf,?:: ats.komen 2 3 DEC NIJMEGEN Nijmegen heeft van het Rijk de opdracht gekregen om een substantieel aantal statushouders te huisvesten en inmiddels zijn er ook al flink wat nieuwe Nijmegenaren bijgekomen. D66 vindt het van groot belang dat zij snel worden opgenomen in onze maatschappij. Naast het leren van de Nederlandse taal is ook het verrichten van betaald werk een goede manier om snel in te burgeren. D66 vindt beide topprioriteit, maar in deze vragen willen we ons vooral richten op het aan het werk helpen van deze nieuwe Nijmegenaren. D66 is zich ervan bewust dat vergunninghouders sinds 2013 zelf verantwoordelijk zijn voor hun inburgering en regie op de inburgering geen gemeentelijke taak meer is. D66 denkt echter dat het een goede zaak is om statushouders, en de staat van hun inburgering, wel in beeld te hebben en te kijken wat gedaan wordt en kan worden om hen hierbij te ondersteunen. Daarom hebben we eerder al ambtelijk vragen hierover gesteld. Uit de antwoorden bleek dat veel informatie over vergunninghouders (nog) niet werd bijgehouden. Wij willen middels deze vragen graag informeren naar de huidige stand van zaken hieromtrent en daarnaast vooral ook de visie van het college op het onderwerp horen. Om deze informatie ook compleet en inzichtelijk te hebben voor de overige fracties willen we een aantal van de eerder gestelde vragen hier nogmaals stellen. Helemaal aangezien het onderwerp inburgering en de rol van de gemeente hierin onlangs opnieuw op de agenda is gezet door uw collega van de gemeente Den Haag de heer Baldewsingh zijn wij bijzonder benieuwd naar uw visie erop. Wij vernemen dan ook graag uw antwoord op de volgende vragen: 1) Hoeveel statushouders wonen op dit moment binnen onze gemeentegrenzen? 2) Hoeveel van deze vergunninghouders hebben op dit moment een bijstandsuitkering, hoeveel zijn er ingeschreven bij het WerkBedrijf, worden door hen begeleid en op welke manier? 3) Ziet het college een rol voor de gemeente of het WerkBedrijf een taak weggelegd bij het (extra) begeleiden van inburgeraars naar werk ook als zij hun inburgeringscursus eventueel nog niet hebben afgesloten? 4) Ziet het college andere mogelijkheden om vergunninghouders te laten stijgen op de participatieladder, ziet het college een rol hierin voor zichzelf weggelegd en hoe zou die eruit kunnen of moeten zien? 40 4,7 a