Beantwoording art. 39 vragen Museum het Valkhof

Transcriptie

1 Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Beantwoording art. 39 vragen Museum het Valkhof Programma Cultuur & Cultuurhistorie & Citymarketing BW-nummer Portefeuillehouder B. Velthuis Samenvatting De fractie van de PvdA heeft ons zes schriftelijke vragen gesteld ex art. 39 Reglement van Orde over Museum het Valkhof. In de bijgevoegde brief beantwoorden wij deze vragen. Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. MO10, S. Grond, 2249 Datum ambtelijk voorstel 30 mei 2017 Registratienummer Ter besluitvorming door het college 1. De brief aan de fractie van de PvdA met de beantwoording van schriftelijke vragen ex art. 39 Reglement van Orde over Museum het Valkhof vast te stellen. Steller S. Grond Paraaf akkoord Datum Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 6 juni 2017 Conform advies Aanhouden Anders, nl. nummer: 3.5 Bestuursagenda Paraaf akkoord Datum Portefeuillehouder Brief BW aan raadsfractie PvdA 29 mei 2017 cvs_1

2 Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling Aan de raadsfractie van de PvdA t.a.v. R. Kindt en R. Zwart Korte Nieuwstraat PP Nijmegen Telefoon Telefax (024) gemeente@nijmegen.nl Postbus HG Nijmegen Datum Ons kenmerk MO10/ Contactpersoon S. Grond Onderwerp Schriftelijke vragen ex art. 39 Reglement van Orde over Museum het Valkhof Datum uw brief Doorkiesnummer (024) Geachte mevrouw Kindt en de heer Zwart, In uw brief van 16 mei jl. stelt u zes vragen over Museum het Valkhof (MHV) die wij onderstaand beantwoorden. 1. Hoe kijkt het college aan tegen de kritiek die in de rapporten wordt geuit op de rol van de gemeente? Herkent het college zich in kwalificaties die in het rapport worden genoemd als 'afstandelijk' en 'technocratisch'? Wij herkennen ons hier niet in. Zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau is er regelmatig contact (geweest) met de directeur-bestuurder en waar nodig met de Raad van Toezicht (RvT), zijn de lijntjes kort en is er op tal van momenten de gelegenheid (geweest) om met elkaar van gedachten te wisselen. Ook is er afgelopen jaren contact geweest tussen Gemeenteraad en het museum, onder andere tijdens een informatiebijeenkomst op 18 oktober In beide rapporten wordt gesteld dat het beter zou zijn geweest als de gemeente ook met de Raad van Toezicht contact zou hebben gehad. Onderschrijft het college deze analyse? Neemt het college de aanbeveling over om in de toekomst ook met de Raad van Toezicht periodiek te overleggen? We hebben formeel overleg met de directeur-bestuurder; dit is een bewuste keuze waarbij we verder alle ruimte open hebben gelaten om, als er daarvoor de behoefte of noodzaak ontstond, ook met de RvT te overleggen. Die behoefte is door de RvT niet eerder geuit. In het najaar van 2016, toen de situatie daar om vroeg, is dat contact meteen gelegd. Overheden hebben in het algemeen een relatie tot een (gesubsidieerde) instelling waarbij toezichthouders geen directe of periodieke gesprekspartner zijn. De onderzoeken zijn voor ons wel aanleiding om te onderzoeken of we op een andere manier zouden moeten omgaan met de instellingen en hun verantwoording.

3 Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling Vervolgvel 1 3. Naar verluidt is op 15 mei een nieuwe Raad van Toezicht aangetreden. Wat is de rol van de gemeente geweest bij de samenstelling van deze nieuwe Raad van Toezicht? Gaat het hier inderdaad om een tijdelijke Raad van Toezicht (zoals vermeld in uw brief van 31 januari aan de Gemeenteraad)? Heeft de Raad van Toezicht vanuit de gemeente een 'opdracht' meegekregen? De gemeente heeft geen rol gehad bij het werven van de kandidaten voor de nieuwe RvT, de namen van de beoogde leden zijn wel aan ons voorgelegd. Ook hebben we geen opdracht aan hen meegegeven, dat was de taak/bevoegdheid van de aftredende RvT. Het gaat inderdaad om een tijdelijke RvT die als hoogste prioriteit heeft het regelen van een goed functionerend bestuur en directie en het op orde brengen van de administratieve organisatie. 4. In het rapport-berenschot wordt een aantal toekomstscenario's voor het museum geschetst, inclusief een als kansrijk gekwalificeerd scenario (een combinatie van scenario l en III). In uw brief van 31 januari 2017 schrijft u dat het bedoeling is dat dit scenario nu wordt geïmplementeerd. Is dit inderdaad de bedoeling? In onze brief van 31 januari schrijven we: De planning is dat eind maart het onderzoeksrapport van Berenschot inclusief het meest gewenste scenario aan gemeente en provincie wordt aangeboden. Daarna vindt de implementatie plaats waarbij het gekozen scenario wordt uitgewerkt en een meerjarenvisie en begroting worden opgesteld. Het rapport Berenschot van 10 april 2017 geeft aan interessante perspectieven te zien in een combinatie van scenario 1 (Stadsmuseum) en scenario 3 (Kunsthal). Maar de gepresenteerde scenario s missen op dit moment nog voldoende (financiële) onderbouwing om een verantwoorde keuze te kunnen maken. Deze onderbouwing levert het museum volgens afspraak in september aan. In de komende maanden hebben we regelmatig overleg met de directeur-bestuurder en de RvT om goed zicht te houden op de voortgang van de ingezette acties. Op uitgangspuntenniveau zullen we in een tripartite overleg met museum en provincie gezamenlijk de koers van het museum met bijbehorend scenario gaan bepalen; de uitwerking en implementatie daarvan liggen uiteraard bij het museum. 5. In een interne nieuwsbrief (d.d. 13 mei) schrijft het museum: 'De gemeente zal ook zelf moeten aangeven welke rol zij wenst voor het museum binnen het kader van het stedelijk imago als "de oudste stad van Nederland" en als belangrijke speler op het gebied van citymarketing'. Onderschrijft het college deze noodzaak? Zo ja, op welke manier wil het college dit doen? Zoals we al bij de beantwoording van vraag 4 aan hebben gegeven, willen we in een tripartite overleg gezamenlijk met museum en provincie op uitgangspuntenniveau de koers van het museum gaan bepalen met het scenario dat daarbij past. Waar we in ieder geval op willen sturen is het handhaven van de uitgangspunten die bij het oprichten van het museum geformuleerd zijn: de unieke archeologische collectie als belangrijkste pijler gecombineerd met een stedelijk historische collectie en een kunstcollectie. Verder heeft ook de gemeentelijke ambitie om van het Valkhofkwartier een plek met (inter)nationale allure te maken, consequenties voor de vraag hoe MHV er in de toekomst uit moet gaan zien.

4 Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling Vervolgvel 2 6. Hoe dan ook staat de stad nu voor de vraag wat de toekomst van het museum is. Welke rol ziet het college weggelegd voor de gemeente bij de keuze van een toekomstscenario? Op welke manier wil het College de Gemeenteraad betrekken bij de toekomst van het museum? Welke routekaart stelt het college zich voor als het gaat om de toekomst van het museum? Zie de beantwoording van vraag 5 voor de rol die wij voor de gemeente Nijmegen zien bij de keuze voor een toekomstscenario voor het museum. In september levert MHV een herstelplan aan waarmee op de korte termijn de (administratieve) basis en het bestuur geregeld worden. Ook levert MHV dan een lange termijn beleidsvisie op hoofdlijnen aan inclusief een financiële onderbouwing. Deze visie is de onderlegger voor het meerjaren budgetcontract dat we af willen sluiten. In september is er ook zicht op de investeringen ten behoeve van eventueel noodzakelijke herinrichtingsplannen. Over deze ontwikkelingen zullen we de Gemeenteraad schriftelijk informeren. Ook over de uitwerking van de gewenste koers van het museum in de maanden daarna houden we de Gemeenteraad regelmatig op de hoogte. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls mr. drs. A.H. van Hout

5 Schriftelijke vragen ex art. 39 Reglement van Orde Nijmegen, 16 mei 2017 reg.nr.: J c).)e)t, 6 procesveiantw.: EMEi claws.nr : afgedaan: INGEROMEN G ME i 2017 NIJMEGEN STERKER & SOCIALER Aan: Van: Betreft: College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Nijmegen Rutger Zwart en Rosa Kindt (Partij van de Arbeid) Museum Het Valkhof Geacht college, Op dinsdag 9 mei zijn twee rapporten verschenen over de financiële en culturele positie van Museum Het Valkhof. Uit de rapporten rijst een zorgelijk beeld op: het museum draait al meerdere jaren verlies, het eigen vermogen is in de laatste vijf jaar afgenomen met 65%, de bezoekersaantallen dalen en er is sprake van een slepende bestuurlijke crisis. De rol van de gemeente Nijmegen, als voornaamste subsidieverstrekker, wordt in de rapporten ook beschreven. De benadering van de gemeente wordt door Berenschot afstandelijk en technocratisch genoemd, onder andere omdat uitsluitend overleg is gevoerd met de bestuurder (en niet met de Raad van Toezicht). De gemeente is bovendien als opdrachtgever niet helder geweest: door het museum ingediende begrotingen worden ter kennisname in ontvangst genomen. Het museum mist de steun en waardering van de gemeente als partner. Ook Cultuur+Ondernemen uit in haar rapport verbazing over het niveau waarop overleg tussen gemeente en museum plaatsvindt. Doordat de gemeente geen overleg voert met de Raad van Toezicht van het museum kan de Raad van Toezicht zijn taak niet goed vervullen. De kritiek die in de rapporten wordt geuit op de situatie van het Museum Het Valkhof en de rol van de gemeente hierin als subsidiënt baart ons zorgen en roept bij ons de volgende vragen op: 1. Hoe kijkt het college aan tegen de kritiek die in de rapporten wordt geuit op de rol van de gemeente? Herkent het college zich in kwalificaties die in het rapport worden genoemd als 'afstandelijk' en 'technocratisch'? 2. In beide rapporten wordt gesteld dat het beter zou zijn geweest als de gemeente ook met de Raad van Toezicht contact zou hebben gehad. Onderschrijft het college deze analyse? Neemt het college de aanbeveling over om in de toekomst ook met de Raad van Toezicht periodiek te overleggen? 3. Naar verluidt is op 15 mei een nieuwe Raad van Toezicht aangetreden. Wat is de rol van de gemeente geweest bij de samenstelling van deze nieuwe Raad van Toezicht? Gaat het hier inderdaad om een tijdelijke Raad van Toezicht (zoals vermeld in uw brief van 31 januari aan de Gemeenteraad)? Heeft de Raad van Toezicht vanuit de gemeente een 'opdracht' meegekregen? 4. In het rapport-berenschot wordt een aantal toekomstscenario's voor het museum geschetst, inclusief een als kansrijk gekwalificeerd scenario (een combinatie van scenario len III). In uw brief van 31 januari 2017 schrijft u dat het bedoeling is dat dit scenario nu wordt geïmplementeerd. Is dit inderdaad de bedoeling? 5. In een interne nieuwsbrief (d.d. 13 mei) schrijft het museum: 'De gemeente zal ook zelf moeten aangeven welke rol zij wenst voor het museum binnen het kader van het stedelijk imago als "de oudste stad

6 van Nederland" en als belangrijke speler op het gebied van citymarketing'. Onderschrijft het college deze noodzaak? Zo ja, op welke manier wil het college dit doen? 6. Hoe dan ook staat de stad nu voor de vraag wat de toekomst van het museum is. Welke rol ziet het college weggelegd voor de gemeente bij de keuze van een toekomstscenario? Op welke manier wil het College de Gemeenteraad betrekken bij de toekomst van het museum? Welke routekaart stelt het college zich voor als het gaat om de toekomst van het museum? Hoogachtend,...-."" Rutger Zwart en Rosa Kindt