Technische vragen RIB meicirculaire Utrechtse Heuvelrug

Transcriptie

1 1 2 Algemene uitkering Kunnen we een historisch overzicht krijgen van de bruto uitkering van de algemene uitkering conform bijgevoegde tabel (Blad 2) 2 2 WOZ irt OZB tarief Uit de mei circulaire 2016 (blz. 13, pt ) maken wij op dat de jaarlijkse aanpassing van de gewichten van de verdeelmaatstaf ozb (een nadelig) effect heeft voor onze gemeente doordat de WOZ-waarden in GUH ons sterker zijn gestegen dan het landelijke gemiddelde. Waar vinden we de onderbouwing in de mei circulaire (of elders) dat ons OZB tarief van invloed is op dit effect? Via de betreffende link komt u bij de meicirculaire 2016 uit. Op blz 13 treft u de onderbouwing inzake de maatstaf ozb: WOZ-waardering en aanpassing rekentarieven. 3 2 OZB tarief De OZB is in 2015 (+10%) en 2016 (+2,5%) in GUH sterker gestegen dan de landelijke gemiddelde OZB stijging. Als ons OZB tarief al relatief laag is t.o.v. de WOZ waarde in vergelijking met het landelijke gemiddelde dan is dit verschil waarschijnlijk minder geworden in deze jaren. Is er sprake van wijziging van de verdeelmaatstaf in het gemeentefonds op dit aspect? Zo ja, waar kunnen we daar de informatie over vinden? De betreffende maatstaven worden jaarlijks aangepast aan de hand van de landelijke waardestijgingen of - dalingen.

2 4 2 OZB tarief Uit de jaarekening (blz 123) blijkt dat de woonlasten in onze gemeente hoger zijn dan het landelijke gemiddelde. Hoe verhoud dit zich met de de opmerking dat we een relatief laag OZB tarief hebben? 5 2 Hoeveelheidsverschillen Met woonlasten wordt niet alleen de OZB bedoeld. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. Deze zijn niet toegelicht, wat is dit? Het bedrag aan algemene uitkering wordt verdeeld over de gemeenten via maatstaven (vb: inwoneraantal,oppervlakte van een gemeente), en een aan de maatstaven gekoppeld gewicht (bedrag per eenheid) en de uitkeringsfactor. Die drie zijn aan wijzigingen onderhevig. Hierbij zijn wij ook onderhevig aan de groei van de andere gemeentes in Nederland. De mutaties hiervan leiden tot hoeveelheidsverschillen. 6 2 Nieuwkomers De afgelopen jaren hebben we grotendeels voldaan aan onze taakstelling huisvesting status houders. Dit is ook de bedoeling voor de 2016 en verder. Wat is naar verwachting het bedrag dat we in de sep circulaire kunnen verwachten voor status houders. Het Rijk heeft onlangs met de gemeenten een uitwerkingsakkoord gesloten inzake de verhoogde instroom van nieuwkomers. In dit akkoord leggen Rijk en VNG afspraken vast over extra middelen aan gemeenten, voor de integratie en participatie van nieuwkomers. Hierbij is over de jaren 2016 en 2017 in totaal 381 miljoen euro extra geld beschikbaar. Navraag bij de VNG heeft uitgewezen dat bij voorzichtige schatting (verwachte instroom van totaal nieuwkomers in 2016 en 2017) een extra bedrag per nieuwkomer beschikbaar zal zijn van (dus bovenop de al te ontvangen gelden vanuit de RMBA). Echter, dit bedrag staat nog niet met zekerheid vast. Daarnaast moet uit dit bedrag niet alleen de integratie en participatie van nieuwe inwoners worden bekostigd, maar ook kosten op het gebied van jeugdhulp, jeugdgezondheidszorg, leerlingenvervoer, bijzondere bijstand en infectieziektebestrijding. Aangezien het nu nog onduidelijk is welk bedrag we hier extra aan betalen in verband met nieuwkomers, hebben we een hele voorzichtige berekening gemaakt. We gaan ervan uit dat we per nieuwkomer extra kunnen inzetten voor integratie en participatie 7 2 Nieuwkomers Voor de opvang van 1ste jaars statushouders maken we momenteel kosten. Dit zijn kosten mbt integratie en participatie maar ook andere kosten zoals Burgerzaken, subsidies en uitkeringen. Hoeveel zijn die kosten per statushouder per jaar ongeveer? Het betreft hier twee zaken: we maken kosten op het gebied van asielzaken. Dit betreft kosten rondom inschrijven van asielzoekers, die geplaatst zijn in onze azc's. Hiervoor is vanaf 2016 jaarlijks beschikbaar, waarvan we al stuctureel inzetten (faciliteitenbesluit). De overige gelden ( ) zijn voldoende om de kosten af te dekken. Daarnaast ontvangen we gelden voor inburgering van nieuwkomers/statushouders. Dit betreft per nieuwkomer. Daarbovenop ontvangen we gelden vanuit het uitwerkingsakkoord (zie antwoord vraag 6). Alle gelden die we ontvangen vanuit het rijk voor asielzoekers en nieuwkomers, labelen we voor dit doel. Hiervoor krijgt u binnenkort (23 juni) een voorstel aangeboden.

3 8 2 + Faciliteitenbesluit Kaderno AZC's ta blz. 19 In de kadernota staat (blz 19) dat we de bedragen die we jaarlijks ontvangen op grond van het faciliteitenbesluit hiervoor gaan besteden. Dit is een structurele kosten stijging van pj. In de mei circulaire wordt een structureel jaarlijks voordeel van genoemd. Kan die gedekt worden uit die ? Ja. We gingen uit van een te ontvangen bedrag van ,-. In werkelijkheid blijkt dit bedrag te zijn, waarvan al structureel is ingezet bij burgerzaken. Het resterende deel zetten wij in om knelpunten op het gebied van asielzaken en nieuwkomers op te lossen. Dit bedrag komt dus in de plaats van de eerder genoemde Alle gelden die we ontvangen vanuit het rijk voor asielzoekers en nieuwkomers. Op dit moment zijn deze gelden nog niet gelabeld. Binnenkort (23 juni) ontvangt u een raadsvoorstel waarin wij dat voorstel wel doen. 9 4 Voorschoolse peuter opvang Op dit moment kent de gemeente al een voorschoolse peuter opvang subsidie. Kunnen deze kosten gefinancierd worden uit dit 'impuls' geld zoals opgenomen in de mei circulaire? Hoeveel besteed de gemeente op dit moment aan deze regeling? De huidige subsidieregeling is gericht op het bestrijden van taalachterstanden op basis van een indicatie van het consultatiebureau. Beschikbaar budget hiervoor in ,-. Het (impuls)geld is bedoeld om peuters (wiens ouders geen recht hebben op een belastingtoeslag) ook een voorschools aanbod te doen. De kosten voor het realiseren van het nieuwe voorschoolse aanbod kunnen niet worden gedekt uit het budget voor het bestrijden van onderwijsachterstanden.in het huidige onderwijsachterstanden-en peuterspelzalenbeleid (looptijd ) is geen rekening gehouden met deze impulsgelden. Het beleid wordt dit jaar herijkt voor de periode 2017 t/m In het herijkte beleid wordt opgenomen hoe dit geld wordt ingezet om de gewenste doelstelling en impuls te bereiken. Vanaf 2017 zal het geld worden ingezet Prijs- en looninflatie Voor welke omvang is in de kadernota rekening gehouden met loon- en prijsinflatie? In de Kadernota is de inflatie benoemd maar, anticiperend op de compensatie van deze kosten via de algemene uitkering, als budgetneutraal in de berekening van het meerjarenperspectief opgenomen. Naar verwachting is in de RIB opgenomen genoeg om de kosten te dekken Constante prijzen Kunt u een toelichting geven op het verschil tussen lopende en vaste prijzen en waarom dit tot een voordeel leidt? Het betreft hier geen voordeel, maar een correctie die noodzakelijk is omdat de rijksoverheid in de meicirculaire rekent met lopende prijzen. Aangezien onze gemeente raamt op basis van constante prijzen (alleen in het 1e jaar inflatie, de overige jaren constant) was deze aanpassing nodig.

4 12 2 OZB tarief De landelijke overheid legt ons een korting op de algemene uitkering op, omdat het WOZtarief in onze gemeente lager ligt dan het landelijke gemiddelde. Kunt u aangeven hoe ver ons WOZ-tarief verwijderd is van het landelijke gemiddelde en wat nodig zou zijn om deze korting te ontlopen De hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds van een gemeente hangt onder andere af van de zogenoemde OZB-belastingcapaciteit van een gemeente. Het idee daarachter is eenvoudig: hoe meer geld een gemeente aan OZB kan binnenhalen, des te minder geld uit het gemeentefonds nodig is. Zonder de toepassing van de OZB-belastingcapaciteit bij de verdeling van het gemeentefonds zouden gemeenten met een hoge waarde aan onroerende zaken een hoger voorzieningenniveau of lagere belastingtarieven kunnen bieden dan gemeenten met een lage waarde. Bij een gelijk tarief zijn de OZB-inkomsten in een gemeente met hoge WOZ-waarden immers hoger dan in een gemeente met lage WOZ-waarden. Een andere mogelijkheid is dat de tarieven in de gemeente met hoge WOZ-waarden lager uitvallen, terwijl de voorzieningen op een gemiddeld peil worden geboden. De belastingcapaciteit is afhankelijk van de WOZwaarden in een gemeente. Hoe hoger de waarde, hoe hoger de belastingcapaciteit, hoe hoger de OZBaftrekpost bij de verdeling van het gemeentefonds. Gemeenten worden afgerekend op de zogenoemde reken- of normtarieven. Er zijn drie reken- of normtarieven: - voor eigenaren van woningen (in 2016: 0,1107%) - voor gebruikers van niet woningen (in 2016: 0,1260%) - voor eigenaren van niet-woningen (in 2016: 0,1563%) Deze drie tarieven zijn voor alle gemeenten gelijk. Verschillen tussen gemeenten in de OZB-aftrekpost worden dus alleen bepaald door verschillen in de waarde van onroerende zaken. De tarieven die de gemeenten werkelijk in rekening brengen bij de gebruikers en eigenaren van onroerende zaken spelen hierbij geen enkele rol. Dit betekent dat een verhoging of verlaging van de OZB-tarieven door de gemeente geen gevolgen heeft voor de uitkering uit het gemeentefonds. Alleen als de WOZ-waarde verandert, door de jaarlijkse hertaxatie of door nieuwbouw of sloop, verandert de gemeentefondsuitkering. Zoals je kunt zien in onderstaand overzicht is de waarde van de woningen in onze prachtige gemeente gestegen met 88 mil. Zoals hierboven geschreven resulteert dit in een stijging van de OZB-aftrekpost.

5 13 Kern Kern van de boodschap in de RIB is dat de algemene uitkering t.o.v. de vorige circulaire een stijging vertoont, maar dat het resultaat voor de begroting een daling laat zien. In de eerste tabel op blz. 1 is dit weergegeven.het lijkt alsof de laatste tabel op blz. 4 een specificatie geeft van de effecten van de labelling die leiden tot het uiteindelijke begrotingssaldo. Maar aangezien de bedragen in de onderste rijen van deze twee tabellen niet overeenkomen, is dit niet het geval. Graag een toelichting hoe deze twee tabellen zich tot elkaar verhouden. De tabel op pagina 1 informeert u over het effect van de meicirculaire op het in de Kadernota verwachte meerjarenperspectief voor Tabel 3 licht het verschil tussen het bruto- en netto effect van de meicrculaire toe. Het resultaat van tabel 3 is daarmee onderdeel van de tabel op pagina 1.