Kerndoelen Startblokken geïntegreerd met eisen onderwijsinspectie

Transcriptie

1 Kerndoelen Startblokken geïntegreerd met eisen onderwijsinspectie De kerndoelen geven een beeld van het werken met Startblokken op de hele locatie. Advies: 2 x per jaar door LM invullen (in december als input voor jaarplan LM en in juli). Eisen inspectie zijn cursief A. Voorwaarden van de inspectie ja/nee a. Er is een recent GGD- rapport beschikbaar b. In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor VVE getoetst c. Naam van het VVE programma Startblokken d. Wat is de kwaliteit van het programma goed e. De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen f. Leidster kind ratio (dubbele bezetting) g. De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) h. Wat is doorgaans de beginleeftijd voor VVE? 2,5 jaar i. Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd qua opleiding j. Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands k. Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold voor het VVE programma (kopieën van certificaten zijn aanwezig) l. Er is een jaarlijks opleidingsplan Fase 1: 2. Rijke leeromgeving/ inrichting Er zijn een minimaal 5 duidelijk herkenbare hoeken in de groep. Er wordt gewerkt met een hoek die aangepast wordt bij elk thema. Er wordt regelmatig materiaal gewisseld in de hoeken. Het materiaal is overzichtelijk (gelabeld) en toegankelijk voor kinderen uitgestald. De inrichting is taaluitlokkend (bv. er zijn letters aanwezig) Er is samenhang in de verschillende hoeken. In elke hoek zijn spelelementen van het thema terug te vinden. ja deels nee

2 3. Pedagogische houding van PM-ers De houding van PM t.o.v. de kinderen is op basis van REIS: respect voor autonomie emotionele ondersteuning bieden informatie en uitleg geven structuur bieden en grenzen stellen De PM stimuleren de sociale vaardigheden van de kinderen. De PM stimuleren de persoonlijke competenties van de kinderen. De PM bevorderen de interactie met en tussen de kinderen. De PM bevorderen de ontwikkeling van het aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen. De interactie van de PM naar kinderen toe is volgend en aansluitend bij het kind (bv. sensitief responsief reageren, aansluiten bij beleving en niveau van het kind) De kennis over het stellen van vragen en het uitlokken van taal wordt de hele dag ingezet. Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend. Er worden regelmatig gouden momenten bijgehouden in het gouden- momentenboek. PM stellen grotendeels open vragen. Aandachtspunten / bijzonderheden en graag uitleg bij het invullen van deels of nee 4. Planning thema s Bij de voorbereiding van de thema s wordt rekening gehouden met een evenwichtig aanbod (bij het ene thema staat cognitieve ontwikkeling centraal, een andere keer de taalontwikkeling) Er is een VVE werkgroep die het thema centraal uitwerkt (oriënterende Startactiviteiten worden vooraf gepland). De verdieping van het thema is per groep verschillend. Vooraf gaande aan alle activiteiten zijn voor elke PM de volgende punten duidelijk: hoe vaak vindt de activiteit plaats, wie wat doet en op welk moment vindt deze plaats. Tijdens een thema is er elke dag een activiteit gepland, minimaal 2 verschillende per week. Er wordt bij activiteiten rekening gehouden met het niveau van de kinderen (bv. bij veel jonge kinderen ligt nadruk op manipulerend spel, bij veel oudere kinderen ligt nadruk op rollenspel en constructiespel). Minstens 2 keer per week wordt er geëvalueerd op basis van het logboek formulier. Deze informatie wordt ingezet voor een vervolgactiviteit.

3 Na afloop van elk thema wordt er geëvalueerd op basis van het planningsformulier. 5. Structuur en overzichtelijkheid Er wordt gewerkt met een dagplanning. De dagplanning is voor de kinderen inzichtelijk gemaakt door dagritmekaarten. Er is een duidelijke taakverdeling tussen de PM en gecommuniceerd met de kinderen (bij meer leidsters op een groep blijft altijd 1 leidster op de kinderen gericht). Er is een goede afwisseling tussen de verschillende activiteiten op een dag. Bijvoorbeeld: rustige activiteiten worden afgewisseld met beweegactiviteiten. Het is voor kinderen duidelijk wat er van hen verwacht wordt op het gebied van rituelen en regels. 6. Contacten met de ouders Er is een gericht ouderbeleid (gebaseerd op de huidige ouderpopulatie), het actieplan is opgenomen in het jaarplan van de locatie. Ouders zijn bij de intake adequaat geïnformeerd over Startblokken en het gebruik van de themabrieven. Tijdens de intake worden ouders bevraagd over kenmerken van hun kind, over het gezin en eigen wijze van opvoeden. Er wordt rekening gehouden met de thuistaal van kinderen. Er vindt overdracht plaats met individuele ouders. Ouders worden actief betrokken bij de thema s. Het is voor de ouders duidelijk met welk thema er wordt gewerkt en wat er eventueel van hen verwacht wordt. Alle ouders worden jaarlijks geïnformeerd in 10- minuten gesprekjes over de ontwikkeling van hun kind en algemene zaken. Ouders worden thuis gestimuleerd om ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. Er is sprake van participatie van VVE activiteiten in de voorschool. Aandachtspunten / bijzonderheden en graag uitleg bij het invullen van deels of nee :

4 Fase 2: 7. Themagericht werken Er wordt structureel gewerkt met een thema (per 6-8 weken), waarbij een ontwerpschema (webmodel) wordt toegepast. Kinderen hebben eigen inbreng in de onderwerpen van het thema (in de helft van de in totaal 6 tot 8 thema s die per jaar worden aangeboden) Alle thema s die worden aangeboden zijn betekenisvol voor kinderen. Vooraf aan elk thema worden de bedoelingen bepaald (a.d. h.v. doelencirkel). Alle PM zijn op de hoogte van de bedoelingen van het thema. Er wordt gewerkt met een activiteitenplanning voor de oriënterende startfase, en een planning op de dag. Tijdens elk thema is er een doordachte opbouw: een herkenbare oriëntatiefase, een verdiepingsfase en een reflectiefase. Er wordt structureel gekeken (geobserveerd) naar en gereageerd op de initiatieven van kinderen. De reactie van PM op het observeren bestaat uit meespelen, benoemen, kinderen op elkaar betrekken en uitbreiden of verdiepen door er een activiteit aan te koppelen. Er is een duidelijke verbinding tussen de observaties en het handelen (aanbod van de leidsters). ja deels nee 8. Spel PM zetten bewust de 3 V s in tijdens spel (verkennen, verbinden, verdiepen). Voor kinderen die nog moeten leren spelen is speciale aandacht. Indien nodig wordt tijdens het buiten spelen spelondersteuning gegeven. PM hebben oog voor het betrekken van kinderen op elkaar. PM is in staat aan de hand van de twee observatiemodellen (manipulerend spel/ rollenspel en constructiespel/ beelden activiteiten) te beoordelen in welke fase van spelontwikkeling kinderen zich bevinden. PM is in staat om op basis van bovenstaande beoordeling voor kinderen te bepalen wat zij in hun spel nodig hebben (zone van naast ontwikkeling).

5 9. Aanbieden van een activiteit De start van elke activiteit is uitnodigend. De vragen lokken voldoende reactie uit (open vragen). De vraagstelling is afgestemd op de fase binnen elk thema. Voor alle activiteiten geldt dat het geen lesje is maar spelmatig gebeurt. Bij elke activiteit worden er genoeg zintuigen ingezet. Binnen een activiteit mogen de kinderen voldoende zelf bepalen. De activiteit past bij de fase (oriënteren, verdiepen of reflecteren) van het thema. Binnen alle activiteiten is er sprake van opklimmen van moeilijkheidsgraad. Binnen alle activiteiten is er sprake van differentiatie naar niveau van de kinderen. Fase 3: 10. Stimuleren van taalontwikkeling/ interactief voorlezen Er wordt minimaal 3 keer in het jaar gewerkt met een verteltafel. Er zijn geplande momenten voor het interactief voorlezen aan de hand van 1 gekozen boek, passend bij het thema. Er worden regelmatig effectieve en gerichte activiteiten voor taalontwikkeling uitgevoerd. Boeken worden aangepast aan het thema. 11. Volgen van kinderen Alle kinderen vanaf 3 jaar worden gevolgd d.m.v. het peutervolgsysteem, afhankelijk van de uitkomst wordt handelingsplan gemaakt. Alle kinderen vanaf 3 jaar worden gevolgd m.b.v. het instrument Ontwikkelingsperspectief Taal, afhankelijk van de uitkomst wordt handelingsplan gemaakt. Voor alle kinderen met een VVE indicatie wordt een handelingsplan gemaakt. Fase 4: 12. Doorgaande lijn Indien mogelijk wordt er met de thema s aangesloten op de thema s van school.

6 Er is een iemand binnen het kindercentrum verantwoordelijk voor de contacten met basisscholen. Bij 4 jarige leeftijd vindt er (na eerst te zijn besproken met ouders) overdracht plaats naar de basisschool, indien nodig vindt er een warme overdracht plaats. Bij 4 jarige leeftijd wordt het overdrachtsformulier ( peuterkleuterformulier ) naar de BSO van SKSG Kinderopvang gestuurd. Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de kinderopvang en de basisschool (en) is op elkaar afgestemd. De manier om met ouders om te gaan op de kinderopvang en de basisschool is op elkaar afgestemd. De interne begeleiding en zorg binnen de kinderopvang en het onderwijs is op elkaar afgestemd. Aandachtspunten / bijzonderheden en graag uitleg bij het invullen van deels of nee : 13. Kwaliteit van VVE Er is sprake van VVE coördinatie in de kinderopvang. De kinderopvang evalueert de kwaliteit van haar VVE. De kinderopvang evalueert de opbrengsten van alle kinderen. De kinderopvang formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert deze aantoonbaar planmatig uit. De kinderopvang borgt de kwaliteit van haar educatie. Ja deels nee Aandachtspunten / bijzonderheden en graag uitleg bij het invullen van deels of nee :