VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE BOXMEER D.D. 25 SEPTEMBER 2014

Transcriptie

1 VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE BOXMEER D.D. 25 SEPTEMBER 2014 Aanwezig: De raadsleden: Voorzitter: Griffier: dhr. A.G.M. Stiphout (CDA), mw. S.C.M. Stevens-Kremers (CDA), dhr. J.W.M. Stoffelen (CDA), mw. B.A.M. de Bruin-van Vught (CDA), dhr. P.I.M.H. Stevens (CDA), dhr. J.B. Koelman (SP), mw. M.E.W.T. van Wijnen-Heijs (SP), dhr. T.C. Schaap (SP), dhr. W.T.F. van den Hoven (SP), dhr. T.E.J. Lensen (SP), dhr. P.F. van der Zande (LOF), dhr. mw. M.G.M. van Ammers-van Duijnhoven (LOF), dhr. G.H.J. Kusters (LOF), dhr. W.T.A. van Haren (LOF), mw. A.C.P. van Esch- Roenhorst (PK), dhr. J.A.T.M. Welbers (PK), dhr. J.L.A. Hermanussen (VDB/LO), dhr. A.M. van Mil (VDB/LO), dhr. M.P.M. Oudenhoven (VDB/LO), mw. J.M. Logtens-Hermsen (VVD) dhr. K.W.T. van Soest dhr. A.W.J.M. Cornelissen Portefeuillehouders: dhr. H.A.G. Ronnes, mw. W.A.G.M. Hendriks-van Haren, dhr. M.W.G. Verstraaten Afwezig: Het raadslid: Notulist: dhr. M.O. Wiggers de Vries (PK) Het Notuleercentrum, mw. Y. van Lanen 1. Overweging en opening van de vergadering. De voorzitter opent de vergadering om uur. Er is een moment van stilte voor ieders persoonlijke overwegingen. Dhr. Wiggers de Vries is afwezig. 2. Definitieve vaststelling van de agenda en trekking naam voor eventuele stemmingen. Dhr. Koelman verzoekt van hamerstuk 6.e een bespreekstuk te maken en van hamerstuk 6.f een stuk met stemverklaring. De raad is hiermee akkoord. Agendapunt 6.e wordt 8.e en agendapunt 6.f wordt 7.a. Eventuele stemmingen beginnen bij de heer Stevens. 3. Spreekrecht. Van het spreekrecht wordt geen gebruik gemaakt. 4. Vragenuur. Dhr. Koelman vraagt, naar aanleiding van een krantenartikel daarover, naar de stand van zaken met betrekking tot het beheer van de vossenstand. Wethouder Verstraaten meldt dat er op dit moment nog geen vossen zijn geschoten, en dat er ook geen vossenjacht zal komen. De gemeente Boxmeer heeft er geen belang bij Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september

2 welk dier dan ook te doden, tenzij er sprake is van een (dreigende) calamiteit. Een BOA zal nagaan of de vossenpopulatie groter is dan gewenst. Als dat zo is, wordt getracht de vossen te vangen met een vangkooi. Een en ander wordt volgens de Flora- en faunawet uitgevoerd door de WWE (Wildbeheerseenheid Boxmeer). Wellicht kan de raad deze WWE eens uitnodigen, zodat men uitleg kan geven over deze wet en de verankering daarvan in provinciaal en landelijk beleid. Dhr. Koelman vraagt waar het in het krantenartikel genoemde afschieten van vossen dan vandaan komt. De wethouder antwoordt dat er protocollen gevolgd worden. Afschieten is de laatste optie. Dhr. Schaap vraagt of de gemeente van mening veranderd is; was er eerst wel opdracht om te gaan schieten? De wethouder licht toe dat er calamiteiten geconstateerd zijn. De gemeente heeft niet rechtstreeks opdracht gegeven tot afschieten; zoals reeds aangegeven kan dat in het uiterste geval aan de orde zijn. De wethouder heeft verder geen invloed op wat de krant schrijft. Dhr. Stevens vraagt wanneer er in het geval van vossen sprake is van een calamiteit. Wie stuurt de WWE aan en neemt daartoe het initiatief? De wethouder antwoordt dat de daartoe opgeleide BOA de zaak eerst bekijkt. Een normale vossenstand betreft een à twee vossen op duizend hectare. Het gaat in dit geval om een gebied van slechts zo'n tien hectare. Mw. Van Wijnen vraagt wat de BOA dan geconstateerd heeft. De wethouder antwoordt dat diverse aangevreten stukken wild zijn aangetroffen. Mw. Van Wijnen wijst erop dat een vos wild meeneemt en niet aangevreten laat liggen. De wethouder spreekt dit tegen. Het beleid inzake de kwestie is in elk geval duidelijk. Mw. Logtens stelt namens de coalitiepartijen vragen over artikelen van de SP in de Maasdriehoek inzake een "crash" in de jeugdzorg, en de hulp die de gemeente biedt bij schuldhulpverlening. De betreffende fracties zijn daar erg van geschrokken. Kloppen de genoemde cijfers met betrekking tot de jeugdzorg? Is het niet zo dat in Boxmeer beleid voor middelen gaat? De gemeente laat mensen toch niet in de kou staan omdat het geld op is? Kan de wethouder aangeven hoeveel dossiers van de schuldhulpverlening goed zijn afgerond? Wethouder Hendriks antwoordt dat het college het artikel betreurt. Er wordt nog volop gesproken met de zorgaanbieders en het ministerie, ook omdat er verschillende cijfers rouleren die volgens het college niet kloppen. Er wordt geprobeerd de korting terug te brengen naar 10%. De wethouder vindt dat de SP mensen angst aanjaagt door het krantenartikel. Zij beaamt dat in Boxmeer beleid voor middelen gaat en dat er geen kinderen in de steek gelaten zullen worden. Inzake de schuldhulpverlening zijn in 2013, volgens beleid dat door de raad unaniem is vastgesteld, 103 trajecten positief afgerond. De wethouder benadrukt dat mensen alleen geholpen kunnen worden als zij zelf meewerken. Mw. Logtens vraagt waar de in het artikel genoemde cijfers vandaan komen. Mw. Van Wijnen wijst erop dat de Plangroep mensen die geen betalingscapaciteit over hebben om schulden af te lossen, niet helpt. Het in het artikel genoemde kortingspercentage op de jeugdzorg is gewoon de korting zoals die tot nu toe bekend is. Mw. Logtens werpt tegen dat de wethouder zojuist 15% noemde en inzet op 10%, maar dat het daar niet om gaat. Beleid gaat sowieso voor middelen en zolang er nog geen duidelijkheid is, is publicatie van dergelijke artikelen alleen maar bangmakerij waar niemand bij gebaat is. Zij begrijpt hier dan ook niets van. De SP had de vragen ook bij de wethouder kunnen neerleggen. Mw. Van Wijnen antwoordt dat de SP zich gewoon zorgen maakt om deze zaken. Mw. Logtens geeft aan dat ook de VVD zich zorgen maakt. Dhr. Van der Zande heeft ook kritiek op het artikel van de SP. Het geeft volgens hem geen pas zulke zaken lukraak in de krant te zetten, in plaats van er eerst mee naar de daartoe bestemde plek te gaan. Dhr. Koelman wijst erop dat ook andere partijen in de afgelopen dagen de krant hebben opgezocht, om te waarschuwen dat er bij jeugdzorg problemen gaan komen. De SP hoopt dat het in Boxmeer goed uit de verf zal komen, maar maakt zich daar wel zorgen om. Dhr. Stiphout vraagt zich af waarom plaatsen van dit soort artikelen op dit moment de manier van doen schijnt te zijn van de SP. Het is zijns inziens angst aanpraten, en dat heeft geen zin. Met het geld dat er is, probeert Boxmeer de zaken zo goed mogelijk te organiseren. De wethouder is nog volop in gesprek en gaat ook het gesprek weer aan met de staatssecretaris, om te kijken of de korting verminderd kan worden. Het is beter dat als uitgangspunt te nemen, dan bangmakerij in de krant te zetten. De voorzitter benadrukt dat het gemeentebestuur eensgezind moet zijn en samen op moet trekken in Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september

3 deze kwestie, in plaats van het via de krant zo naar de burger te brengen. Bij de presentatie van de begroting eerder vandaag, heeft hij aangegeven heel veel vertrouwen te hebben in wethouder Hendriks. Zij is wat deze materie betreft zeer ervaren en deskundig, en daar mag Boxmeer heel blij om zijn. Wethouder Hendriks meldt dat de cijfers in het artikel percentages van 2012 betreffen. Zij vindt ook dat niet met grote letters in de krant koppen als 'de zorgaanbieders worden gekort, waar moet dat heen?' moeten staan. Er dient op de juiste plaatsen aan de bel getrokken te worden, zoals bij de Tweede Kamer. Wat de schuldhulpverlening betreft vindt zij het spijtig dat de SP alleen afgaat op de verhalen van mensen die zich bij die partij melden. In het jaarverslag staat heel duidelijk dat er 103 mensen geholpen zijn. Als er vragen zijn, is de wethouder altijd bereid tot uitleg. Mw. Van Wijnen meent dat de SP recent vragen over dit onderwerp heeft ingediend, maar bij de wethouder en de griffier is daarvan niets bekend. De SP zal dit nagaan. Mw. Logtens merkt op dat wellicht iedereen hier zich ernstig zorgen maakt over de ontwikkelingen. Zij heeft er echter wel het volste vertrouwen in dat wethouder Hendriks er alles uit gaat slepen wat erin zit. 5. Ingekomen stukken, overzicht afspraken en toezeggingen, mededelingen en overzicht financiële consequenties. a. Voorstel tot vaststelling van de lijst van ingekomen stukken d.d. 25 september 2014 en wijze van afdoening van de daarop opgenomen stukken. Mw. Van Esch noemt ingekomen stuk , de verzamelbrief van het ministerie, inzake de Participatiewet. Die is door de Eerste Kamer, en moet 1 januari aanstaande ingevoerd worden. Daar hoort ook een aantal verordeningen bij, die ook allemaal per 1 januari 2015 ingevoerd moeten worden. Gaat dat lukken? Wethouder Hendriks antwoordt dat dit niet gaat lukken. De twaalf gemeenten in Brabant-Noordoost trekken in dezen samen op en binnenkort komt daarover een raadsmemo. Duidelijk is in elk geval al wel dat een en ander pas in februari wordt vastgesteld, maar dat dit geen consequenties zal hebben. De raad besluit overeenkomstig het voorstel. b. Vaststelling van het overzicht afspraken en toezeggingen d.d. 25 september 2014 en de status van afdoening daarvan. Het overzicht wordt ongewijzigd vastgesteld. c. Vaststelling van het overzicht afspraken en toezeggingen d.d. 25 september 2014 en de status van afdoening daarvan. Het overzicht wordt ongewijzigd vastgesteld. d. Actuele zaken. Dhr. Van der Zande heeft in de vorige raadsvergadering aangegeven een vraag te willen stellen aan dhr. Wiggers de Vries, inzake de brief van GVZ projects. Hij is gezien de agenda van deze raadsvergadering vanavond niet aanwezig, evenals de vorige keer. Hopelijk is hij er de volgende keer wel bij, want de actualiteit van de vraag verdwijnt anders. e. Voor kennisgeving aannemen van het overzicht van de financiële consequenties van de voor deze raadsvergadering geagendeerde onderwerpen. Het overzicht wordt voor kennisgeving aangenomen. 6. Hamerstukken. a. Vaststelling van het verslag van de op 3 juli 2014 gehouden openbare vergadering van de gemeenteraad. b. Vaststelling van de verslagen van de op 11 en 18 september 2014 gehouden openbare vergaderingen van de Beeldvormende commissie. Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september

4 c. Vaststelling van het verslag van de op 26 juni 2014 gehouden openbare vergadering van de Oordeelsvormende commissie. d. Ontwerp Regionaal Veiligheidsplan Oost-Brabant "Eén overheid voor veiligheid". e. Dit voorlopige agendapunt is komen te vervallen; is agendapunt 8e bij de bespreekstukken geworden. f. Dit voorlopige agendapunt is komen te vervallen; is agendapunt 7a bij de stukken met stemverklaring geworden. g. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Monseigneur Geurtsstraat 74 te Maashees. h. Milieujaarverslag 2013 gemeente Boxmeer. De raad gaat zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming akkoord met de hamerstukken. 7. Stukken met stemverklaring. a. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet van ,- ten behoeve van de realisering van de herinrichting van de openbare ruimte van de Steenstraat Promenade. Dhr. Koelman legt een stemverklaring af: de SP vindt ,- voor herinrichting van de Steenstraat veel geld, zeker in deze tijd van bezuinigingen. De fractie onderschrijft echter het belang van een attractief winkelcentrum. Daarvoor is het nodig dat het centrum aantrekkelijk blijft, met een aaneengesloten keten van winkels. Derhalve stemt de SP-fractie voor dit voorstel. De raad besluit unaniem overeenkomstig het voorstel. 8. Bespreekstukken. a. Voorstel tot vaststelling van het beleidsplan Transformatie van AWBZ naar Wmo Brabant Noordoost-oost deel 2 en vaststelling conceptbasisovereenkomst. Mw. Van Esch geeft aan dat dit beleidsplan kansen en mogelijkheden biedt, maar dat er ook nog heel veel risico's zijn. De toekomst zal moeten uitwijzen hoe de zaken gaan uitpakken. PK vraagt de wethouder daarom de raad inzake de AWBZ en ook de andere transities te blijven informeren over de stand van zaken, bijvoorbeeld via de bestuursrapportage (berap). Mw. Stevens meldt dat de CDA-fractie instemt met het beleidsplan, maar dat fractieleden en mensen uit de achterban nog wel wat punten hebben aangegeven. Men mist de cliëntondersteuning in het beleidsplan; hopelijk wordt dat in de lokale verordening beter uitgewerkt. De in een eerdere vergadering door mw. Stevens genoemde ombudsman zou volgens de wethouder overbodig zijn, omdat zorgaanbieders en de gemeente zelf ook klachtenprocedures hebben. Het CDA stelt het op prijs als aan de inwoners wel goed wordt aangegeven waar men met klachten terechtkan. Verder maakt men zich zorgen om lokale initiatieven, waaronder de zorgboerderijen, omdat er sprake is van regionale aanbesteding. Worden deze meegenomen in de lokale verordening? Is of wordt ook met deze partijen gesproken? Om goed op de hoogte te blijven van alle transities en de voortgang en consequenties daarvan, is het goed als de raad in 2015 elk kwartaal hiervan een terugkoppeling krijgt. De fractie hoopt dat de lokale verordening straks duidelijkheid zal brengen voor de inwoners, en dat ook de menselijke kant en het maatwerk gerealiseerd zullen worden. Mw. Van Ammers meldt dat de LOF in de commissievergadering al heeft aangegeven achter het voorstel te staan. Zij citeert een lid van de Burgerparticipatieraad (BPR): de praktijk zal de toetsing zijn. Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september

5 Mw. Van Wijnen vertelt dat de SP zich grote zorgen maakt over kwaliteit van de zorg die geleverd gaat worden, de overbelasting van mantelzorgers, de nog onbekende samenstelling van de wijkteams, de compensatie van de WTCG, de bovenregionale zorg en de toegang tot beschermd wonen. Ter illustratie benoemt zij een voorbeeld van het tijdspad van een Wmo-indicatie voor Dichterbij, waardoor voor de duur van dat traject nog maar de helft van een geïndiceerde zorgduur van drie maanden resteert. Dat kan de bedoeling toch niet zijn? Verder constateert de SP dat de pilot huishoudelijke zorg niet wordt uitgevoerd conform de afspraken. Dat is niet alleen in Boxmeer het geval, maar ook in Cuijk en in Oss. Zij citeert uit de klachtenbrief van een cliënte van Pantein Vivent, over de intakeprocedure voor huishoudelijke zorg. Mw. Stevens en dhr. Van der Zande merken op dat de raadsvergadering niet dient om individuele voorbeelden aan te halen, en dat de commissievergadering niet overgedaan moet worden. Mw. Van Wijnen werpt tegen dat de inhoud van de klacht kennelijk structureel beleid is bij Dichterbij. Zij vraagt het college hoe het de kwaliteit van zorg denkt te kunnen garanderen en controleren. Hoe ondervangt het de overbelasting van mantelzorgers? Hoe borgt het college de veiligheid en kwaliteit van zorg voor de burgers? Met betrekking tot overname van personeel is niets geregeld. Hoe stimuleert het college de begeleiding van werk naar werk, en wordt dat opgenomen in de voorwaarden? De SP vraagt ook om daar waar subsidies verstrekt worden ten behoeve van Wmo-ondersteuning, vooraf na te gaan of de Wet topinkomens gehanteerd wordt, zodat geen salarissen boven de Balkenendenorm betaald worden. Wanneer verwacht het college duidelijkheid te hebben over de financiële kaders waarbinnen dit beleidsplan uitgevoerd gaat worden? Is het college bereid om de extra gelden te oormerken? Wordt iedereen in 2015 weer opnieuw geïndiceerd volgens de nieuwe Wmo-verordening? De voorzitter vraagt of deze vragen niet aan de orde zijn geweest in de commissievergadering. Mw. Van Wijnen vindt van niet. Dhr. Van der Zande zegt dat deze vragen daar wel aan de orde geweest zijn. Zijns inziens is het op deze manier een onwerkbare situatie, die besluitvorming zeer bemoeilijkt. De voorzitter antwoordt dat daarover apart een keer gesproken moet worden. Wethouder Hendriks ziet evenals mw. Van Esch kansen, mogelijkheden en risico's. Bij de AWBZ zijn er meer kansen dan bij de jeugdzorg, daar deze laatste veel groter is en de gemeente bij de AWBZ zaken meer in eigen hand heeft, ook wat de financiën betreft. Inzake jeugdzorg gaat het Land van Cuijk voor een halve fte een budgetregisseur aanstellen, die in de gaten houdt of de gemeente binnen de financiële kaders blijft. De wethouder zegt toe regelmatig over de voortgang te zullen terugkoppelen naar de raad. Dat kan elk kwartaal zijn, en wanneer zich zaken voordoen. De cliëntondersteuning wordt voor de gemeente verzorgd door MEE. Met deze instantie is weer een contract afgesloten, hetgeen ook verplicht was gesteld door de staatssecretaris. Een ombudsman vindt het college inderdaad overbodig. De inwoners zullen zeker goed geïnformeerd worden over waar men met klachten terechtkan. Nog maar sinds zeer kort zijn de cliëntgegevens bij de gemeenten bekend, maar inmiddels is dus duidelijk waar mensen de zorg op dit moment inkopen. Als bijvoorbeeld zorgboerderijen bij de centrale inkoop in Oss nog niet bekend zijn, zal de gemeente contact gaan opnemen. Zorgaanbieders zullen zelf echter ook heel alert moeten zijn en zich melden in Oss. Overigens waren nog maar enkele aanbieders daar niet in beeld. In eerste instantie wordt in zee gegaan met alle aanbieders waar nu door cliënten gebruik van wordt gemaakt. In de loop van 2015 wordt bekeken wat met nieuwe mensen gedaan wordt. Voor bijvoorbeeld zorg in natura moet wel een contract worden afgesloten bij de centrale inkoop. Wat duidelijkheid, de menselijke kant en maatwerk in de verordening betreft benadrukt de wethouder dat maatwerk in Boxmeer hoog in het vaandel staat, maar dat de burgers ook moeten weten waar zij recht op hebben. Als het echt nodig is om af te wijken, gebeurt dat ook. De praktijk zal inderdaad de toetsing zijn, en daarom zal dus ook minstens elk kwartaal gecommuniceerd worden over hoe het gaat. Het is jammer dat mw. Van Wijnen zorgen heeft over de kwaliteit van de zorg; die kwaliteit probeert de gemeente toch in elk geval te garanderen. Overbelasting van mantelzorgers zal ook nu best eens aan de orde zijn. Met de transitie wordt nog beter geregeld hoe daarmee omgegaan kan worden, daar krijgt de gemeente zelf meer grip op. De pilot huishoudelijke zorg zou niet goed lopen in Boxmeer, maar ook niet in Cuijk en in Oss. Cuijk neemt echter helemaal niet deel aan deze pilot. Mw. Van Wijnen is daarover dus Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september

6 verkeerd geïnformeerd. Wat de pilot betreft heeft ook de gemeente geconstateerd dat een en ander niet altijd liep zoals het moest, onder andere bij Pantein Vivent. Daarover is met deze organisatie gesproken en cliënten geven aan dat het nu veel beter loopt. Uiteraard kan er best nog eens iemand zijn bij wie het helaas niet gaat zoals het moet, maar structureel is dat zeker niet. Wat het garanderen van de kwaliteit van de zorg betreft antwoordt de wethouder dat men daar de uiterste best voor gaat doen. Behoud van personeel zal niet eenvoudig zijn als er straks 40% minder geld is. Pantein heeft een lagere salariëring geboden, zodat toch zoveel mogelijk mensen aan het werk kunnen blijven. Over het personeel in de zorg of de overname daarvan, gaat de gemeente in principe echter niet. Het ministerie heeft wel een extra bedrag beschikbaar gesteld om mensen in dienst te kunnen houden, en daarover wordt ook gesproken met de zorgaanbieders die meedoen aan de pilot. Inzake het borgen van de veiligheid en de kwaliteit van de zorg voor de burgers herhaalt de wethouder het bovenstaande. Zij gaat ook in op de keukentafelgesprekken, die waar mogelijk met meerdere betrokkenen gehouden worden. Als een mantelzorger overbelast dreigt te raken, wordt in elk geval gepoogd een voorlopige oplossing te bieden om overbelasting te voorkomen. Wat betreft de topinkomens geldt het volgende: bij inkoop kunnen daaromtrent geen eisen gesteld worden, bij subsidieverstrekking kan dat wel. Daarover is jurisprudentie. Er is wel een appel op de zorgaanbieders gedaan om hier heel alert op te zijn. Een mogelijkheid is om bij aanbesteding zorgaanbieders die onder de Balkenendenorm blijven, wat extra punten toe te kennen. Mw. Van Wijnen vraagt of zij er dan van uit kan gaan dat de eis bij subsidiëring inderdaad gesteld wordt. De wethouder antwoordt dat het niet zo moet zijn dat door die eis straks kinderen niet geholpen worden, omdat de gemeente met een bepaalde organisatie geen contract zou willen sluiten. Op dit moment zou dat niet juist zijn. Het is inderdaad de bedoeling dat mensen in 2015 in principe opnieuw geïndiceerd worden. Als zij al een langer lopende indicatie hebben, zal er ook snel duidelijkheid zijn. In elk geval zal er naar elke klant gekeken worden, ook met betrekking tot de AWBZ. Dhr. Koelman verzoekt om een schorsing. De voorzitter schorst de vergadering gedurende drie minuten. Dhr. Koelman geeft aan dat de SP begrijpt dat dit een heel moeilijk dossier is, en dat uitvoering geven aan deze zaken dat ook is. De fractie heeft haar zorgen en bedenkingen, maar spreekt toch haar vertrouwen uit in de uitvoering door de wethouder en stemt voor het voorstel. De raad is unaniem akkoord met het voorstel. b. Voorstel tot het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen voor het oprichten van een mestverwerker aan de Rieterdreef te Overloon. Dhr. Stiphout meldt dat hij zich bij dit agendapunt onthoudt van discussie en stemming, om de schijn van enige vorm van mogelijke belangenverstrengeling te voorkomen. Dhr. Stevens bespreekt dat het CDA vindt dat de veehouderij in Nederland bestaansrecht heeft, en dat de partij daarin niet alleen staat. Inzake het voorliggend voorstel heeft het CDA geen bedenkingen ten aanzien van de ruimtelijke onderbouwing en de onderzoeken die daaraan ten grondslag liggen. Wel is er een aantal punten uit de beeldvormende commissievergadering die dhr. Stevens wil noemen. Volgens PK zou er te weinig overleg zijn geweest met de dorpsraad. Deze heeft echter in een mail aangegeven dat daaraan geen behoefte was. Dhr. Welbers heeft van de voorzitter van de dorpsraad vernomen dat er helemaal geen contact met de gemeente geweest is over het voorstel. Dhr. Stevens benadrukt dat een oordeel gebaseerd moet worden op feiten en meningen. De SP heeft tijdens de beeldvormende commissievergadering geen standpunt duidelijk gemaakt, maar schreef daarna in de krant dat de mestverwerker een slecht plan is. Er volgt een discussie tussen de heren Stevens, Schaap, Van der Zande en Kusters over de bedoeling van een beeldvormende dan wel oordeelsvormende vergadering. Dhr. Stevens vindt het niet kloppen dat hij de mening van de SP uit de krant moet vernemen, en Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september

7 daarbij vindt hij de argumenten in het artikel zeer ongenuanceerd. Zo wordt er gezegd dat er een verband is tussen gezondheidsrisico's voor omwonenden en veehouderij, terwijl het onderzoek daaraan door het RIVM nog loopt en een verband nog nooit is aangetoond. De SP gebruikt oneigenlijke argumenten tegen het juist zo innovatieve initiatief waar het hier om gaat. In de Provinciale Staten heeft de SP bovendien aangegeven dat de regie voor het aanwijzen van locaties voor mestverwerking meer bij de provincie zou moeten liggen, omdat het in de gemeenten niet opschiet. Het CDA hoopt op een positief besluit van de provincie ten aanzien van dit zeer innovatieve initiatief. Dhr. Van den Hoven licht toe dat de SP mestfabrieken niet als oplossing ziet voor het mestprobleem; het biedt juist de mogelijkheid om meer dieren te gaan houden, waardoor er nog meer stallen komen en nog meer mest, met als gevolg dat er weer meer mestfabrieken gebouwd moeten worden. De echte oplossing is grondgebondenheid (niet meer dieren houden dan de gronden van de boer toelaten). Vanaf 2015 verdwijnt helaas de grondgebondenheid bij de melkveehouderij, waardoor er nog meer melkvee zal komen en dus ook meer mest. Mestfabrieken zijn geen duurzame en innovatieve oplossing, zoals dit college in de pers zegt. De SP pleit voor een betere oplossing, te weten het houden van minder dieren. Verdere groei van de veestapel in Boxmeer is niet wenselijk, en evenmin de industrialisering van het buitengebied met mestverwerkers. De SP wil een buitengebied waarin landbouw en natuur in balans zijn, en waar het nu en in de toekomst prettig en gezond wonen is voor mens en dier. Is het college het met de SP eens dat het plaatsen van mestfabrieken in combinatie met veranderde regelgeving zal leiden tot nog meer dieren in deze regio? Kan de wethouder beloven dat dit de enige mestfabriek is die er in de gemeente zal komen? Kan de wethouder beloven dat er ondanks deze mestfabriek niet meer dieren zullen komen? Wat betreft de beoogde fabriek in Overloon merkt de SP op dat deze niet alleen mest verwerkt, maar blijkbaar ook kan produceren. Uit beantwoording van technische vragen blijkt dat de mest gescheiden wordt in 76,5% loosbaar water, 13,1% waterdamp en 11,6% droge meststof. Dat maakt samen 101,2%. Hoe is dit mogelijk? De SP is er niet gelukkig mee dat het college in een persverklaring al aangaf geen bedenkingen te hebben. Het gaat hier om een raadsbesluit, waarbij het college zich terughoudend dient op te stellen. Het college had beter kunnen zorgen voor objectieve informatie, met voor- en tegenargumenten, zodat de raad een weloverwogen besluit had kunnen nemen. Zo worden de consequenties van mestverwerking in samenhang met uitbreiding van de veestapel niet belicht, waardoor het grotere geheel ontbreekt. Het mag duidelijk zijn dat de SP wel degelijk bedenkingen heeft bij het voorstel. De fractie heeft begrepen dat ook bij een verklaring van geen bedenking toch een aantal bedenkingen ter overweging mee kan worden gegeven aan de provincie. Als dit klopt, is het college dan bereid de bedenkingen van de SP mee te nemen in dit besluit? Dhr. Welbers wijst erop dat het voorstel gedateerd is op 26 augustus Als er een voorstel over een mestfabriek op de agenda komt, levert dat vaak veel onrust op in de directe en indirecte woonomgeving. Met het voorstel zelf is PK akkoord, maar wat de communicatie met de wijk- en dorpsraden betreft is het daartoe gesloten convenant niet nagekomen. Daarin staat immers dat deze raden "in een vroeg stadium betrokken worden bij zaken die invloed hebben op de gevolgen voor het gebruik en beleving van de openbare ruimte, of consequenties hebben voor de leefbaarheid van de dorpen en wijken". Waarom heeft de gemeente de dorpsraad niet voor 26 augustus actief benaderd, om te bezien of een gezamenlijk traject opgezet kon worden inzake communicatie naar de inwoners in de directe en indirecte omgeving? De reacties die dhr. Stevens noemde, zijn allemaal gekomen nadat het voorstel al kant en klaar was. Volgens PK en volgens het convenant behoort dat geregeld te worden voordat een voorstel naar de raad komt. Dhr. Oudenhoven wijst erop dat er wel degelijk een dialoog met omwonenden is geweest en wel op 6 februari van dit jaar. Een verslag daarvan zit bij de stukken. Dhr. Welbers beaamt dit, maar zijn vraag aan de wethouder betreft het niet naleven van het genoemde convenant. Dhr. Oudenhoven meldt dat VDB/LO geen bedenkingen heeft inzake het voorstel. Hij bespreekt de milieuwetgeving inzake mest die in januari in werking is gegaan; een mestverwerkingsplicht kan een alternatief zijn voor de productiebegrenzing van mest. Dhr. Schaap geeft aan dat het hem stoort dat ook door dhr. Oudenhoven de suggestie wordt gewekt dat door de oprichting van een mestverwerkingsfabriek de milieudruk wordt ver- Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september

8 minderd. Op verzoek van dhr. Oudenhoven licht hij toe dat er uiteindelijk alleen maar meer dieren zullen komen als er meer mest verwerkt kan worden. Boeren zijn al stallen aan het bijbouwen, omdat de melkquota per 2015 vervallen en de rem op het aantal koeien wegvalt. Mw. Logtens vraagt of dhr. Schaap bedoelt dat boeren nu niet uitbreiden omdat er geen mestverwerkingsfabriek staat, en dat dus wel gaan doen als die er wel is? Dhr. Schaap legt weer uit dat, als er mestverwerkers bij komen, inderdaad ook de mest van meer koeien kan worden afgevoerd, en dat daarmee elke rem weg is om tot een balans te komen in het buitengebied. Veel boeren hebben inmiddels hun melktankcapaciteit al verdubbeld of zelfs verdrievoudigd. In het buitengebied staan nu lege stallen te wachten om in 2015 bezet te worden. Dhr. Oudenhoven wijst erop dat inmiddels ook veel boeren gestopt zijn met hun bedrijf; dat moet ook meegenomen worden. Hij krijgt de indruk de SP-fractie de landbouw het liefst morgen uit Nederland ziet verdwijnen. Dhr. Schaap werpt tegen dat de SP het buitengebied juist graag wil behouden voor de landbouw, maar tegen de industrialisatie daarvan is. Mw. De Bruin is verwonderd over de redenatie van dhr. Schaap: stalruimtes worden al gebouwd, maar hij denkt dat dit zal stoppen als de mestverwerker niet gebouwd wordt? Die bouw komt er doordat het quotum vrijgegeven wordt, maar staat toch los van de mestverwerking die gerealiseerd gaat worden? Dhr. Schaap denkt dat dit toch met elkaar samenhangt. Boeren zien ook wel dat de mestverwerkingsplicht er komt. Daar wordt gewoon op geanticipeerd, dat kan men ondernemers op zich natuurlijk niet kwalijk nemen. Dhr. Van der Zande begrijpt de redenatie helemaal niet: de overheid heeft opgelegd dat 50% van het overschot verwerkt moet worden. Als die regel er niet was, zouden er dan minder dieren komen? Dhr. Schaap antwoordt dat het dan een andere discussie was geweest. Waar zou men de mest dan inderdaad moeten laten? In feite weet men nu ook niet waar de mest moet blijven, want waar gaat al die ingedroogde mest naartoe? Die zal waarschijnlijk naar elders worden afgevoerd, want Europa is wat het stikstof- en nitraatniveau betreft al helemaal bezet. Dhr. Van der Zande werpt tegen dat de huidige methodes milieutechnisch gezien schadelijker zijn dan het hebben van een mestfabriek. Dhr. Schaap zou met dhr. Van der Zande mee kunnen gaan, als de rem op de dierenaantallen behouden zou blijven. Maar als er én mestverwerking is, én de melkquota losgelaten worden, dan is de redenering toch vrij makkelijk dat er groei van het aantal dieren komt en ook van de overlast in het buitengebied. Dhr. Van der Zande werpt tegen dat het in dezen een hogere regelgeving betreft, waar men nu eenmaal mee te maken heeft. Het enige wat men kan doen, is bekijken hoe een en ander zo goed mogelijk kan worden opgelost. Dhr. Oudenhoven vervolgt dat het voorstel mogelijkheden biedt voor innovatieve ontwikkelingen, waar VDB/LO volledig achter staat. Er zullen in de toekomst wellicht nog meer procedures komen, die de fractie met belangstelling afwacht. Mw. Logtens heeft zich tijdens de beeldvormende commissievergadering een goed beeld kunnen vormen inzake de plannen voor een innovatieve en duurzame verwerking van mest. Dit proces is als geheel op deze schaal nog niet in Nederland te vinden. Bij de VVD is er geen enkele twijfel over steun voor dit project; innovatie binnen de sector en de gemeente Boxmeer als pionier in Nederland is een uitstraling die de fractie graag ziet. De SP vraagt zich af of mestverwerking er niet voor gaat zorgen dat boeren gaan uitbreiden en er meer dieren zullen komen, waardoor er weer meer fabrieken komen. Dat lijkt op het kip-en-eiverhaal, maar deze kwestie moet vanuit een ander perspectief beschouwd worden: het gaat erom dat een groot probleem - de mestverwerking binnen de regio - op een efficiënte en duurzame manier wordt aangepakt. Nu is er de mogelijkheid om dat te doen, en dat moet Boxmeer niet willen vertragen. Dhr. Kusters sluit zich aan bij wat dhr. Van der Zande al gezegd heeft. Het belangrijkste punt is dat wetgeving boeren dwingt om een oplossing te zoeken voor het probleem dat de landelijke overheid gecreëerd heeft, namelijk het verbod op mest uitrijden. Daar wordt op geanticipeerd. Er wordt hard aan gewerkt, er wordt geïnvesteerd en er worden creatieve oplossingen bedacht. De raad moet nu niet discussiëren over de intensieve veehouderij, want het gaat er in feite alleen om of de raad mee kan gaan in een oplossing die door dit initiatief wordt aangedragen. Een gemeente/overheid zou onbetrouwbaar overkomen als oplossingen die mensen bieden naar aanleiding van landelijke wetgeving, de eindstreep niet zouden halen. De LOF gaat dan ook akkoord met het voorstel. De veehouderijsector moet de kans krijgen om te werken aan duurzaamheid, en de beoogde fabriek is daartoe een stap in de goede richting. Immers, de wereldvoedselvoor- Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september

9 ziening is een probleem op zich, daar de wereldbevolking explosief stijgt. De conclusie zou kunnen zijn: hoe intensiever de veehouderij, hoe beter. Dhr. Schaap wijst erop dat het, ter bestrijding van honger in de wereld, juist zinnig zou zijn naar zo min mogelijk dieren te streven. Alleen als er minder vlees gegeten wordt, kan de wereldbevolking gevoed blijven worden. Dhr. Kusters denkt dat die discussie hier niet gevoerd moet worden. Het gaat nu om het voorliggende prijzenswaardige initiatief, dat door de specifieke bedrijfsvoering een probleem oplost. Deze ondernemer wil vooruit; de wet wijzigt en hij moet dus iets doen. De raad zou unaniem moeten meewerken aan dit plan. Wethouder Ronnes constateert dat de discussie zich op twee niveaus afspeelt. Voor ligt de concrete vraag aan de raad of men bedenkingen bij het initiatief heeft, maar de hoger liggende vragen dienen zich tijdens de discussie aan: wel of niet meer dieren, de effecten van meer mestverwerking, schaalvergroting van de intensieve veehouderij et cetera. Maar de geldende wetgeving noodzaakt op dit moment oplossingen te bieden voor de agrariërs die in dit gebied werkzaam zijn. Het college wil op een heel zorgvuldige manier met deze ondernemers en hun omgeving omgaan. Men moet niet vergeten dat deze sector van groot belang is voor de regio. Zoals dhr. Stevens aangaf over een uitspraak van de Raad van State: als er geen ontwikkelruimte en -mogelijkheden geboden worden, dan zal het stil blijven staan. En met het oog op de wereldbevolking zal er toch voedsel geproduceerd moeten blijven worden, op een verantwoorde manier. Op de onderliggende stukken bij het voorstel hoort de wethouder eigenlijk alleen instemmende reacties vanuit de raad. De SP heeft in de krant aangegeven het een slecht idee te vinden en er dus eigenlijk ook niet mee in te willen stemmen, maar heeft in feite één grote bedenking op het geheel der dingen in dezen. Wat het inbrengen van bedenkingen betreft, is het uiteindelijk aan Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten om een afweging te maken over het verloop van de procedure. Het signaal dat vanavond meegegeven wordt is in de trant van: de sector moet een kans gegeven worden om ook dit onderdeel goed te kunnen ontwikkelen, en in de gemeente Boxmeer is daar op een verantwoorde manier een plek voor. Wat het betrekken van de dorpsraad betreft wijst de wethouder erop dat deze nadrukkelijk is uitgenodigd om de uitlegavond bij te wonen. Hij bespreekt dat de effecten van deze ontwikkeling op de leefbaarheid ondergeschikt zijn aan het bestemmingsplan, dat al in het landbouwontwikkelingsgebied geldt en uitgebreid besproken is met de dorpsraden. Ook daarom zou het niet zinvol zijn daar een aparte discussie over te houden. Verder worden de dorps- en wijkraden vooral betrokken bij beleidswijzigingen, en daarvan is in dit geval geen sprake; er was op die locatie al een mestverwerker gepland. Deze wordt weliswaar groter, maar valt nog steeds binnen de vastgestelde kaders. Dhr. Schaap wijst erop dat de fabriek wel vier keer groter wordt. De wethouder herhaalt dat een en ander binnen de marges valt, en dat een hernieuwde discussie dus niet relevant is. Hij proeft dat de SP eigenlijk principieel tegen de mestverwerkingsfabriek is, omdat dit zou leiden tot meer dieren. Kan hij de fractie misschien toch nog overhalen om voor te stemmen in dit specifieke geval, zodat de steun raadsbreed is? Dhr. Schaap beaamt dat het een principiële kwestie betreft. Er is echter ook nog een aantal in de eerste termijn gestelde vragen niet beantwoord, zoals of dit de enige mestverwerker is die hier zal komen, en hoeveel ruimte er nog is om uit te breiden waardoor er nog meer dieren zullen komen. De wethouder vindt dat deze vragen niet relevant zijn voor de discussie. Het voorliggende initiatief heeft te maken met de probleemstelling die er momenteel is. Als er meer mestfabrieken komen, is er natuurlijk meer capaciteit om mest te verwerken. Of dat wel of niet het geval zal en kan zijn, kan de wethouder niet zeggen. Dat is ook een kwestie van vraag en aanbod. Dhr. Welbers noemt de communicatie richting de dorpsraad; het gaat er PK vooral om dat het woord mestfabriek grote reuring geeft, en dat het daarom beter was geweest van tevoren met de dorpsraad een en ander af te stemmen. Dit ondanks de geldende bestemming en het gegeven dat er in ruimtelijke zin weinig verandert. De wethouder heeft - behalve van één inspreker - geen signalen daaromtrent ontvangen van omwonenden of van de dorpsraad. Hij vindt het jammer dat inzake dit initiatief het proces in een opiniestuk aan de orde wordt gesteld, en dat niet juist het innovatieve karakter breed wordt uitgemeten. Dan had het publiek ook kennis kunnen nemen van wat daar gebeurt. Dhr. Welbers vindt dat juist ook dit punt van tevoren met de dorpsraad had kunnen worden opgepakt. Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september

10 De wethouder vervolgt dat naar de optelling van percentages is gevraagd, maar dat dit op dit moment niet terzake doet. Hij constateert een breed draagvlak voor het voorstel om namens Boxmeer geen bedenkingen op dit voorstel in te dienen richting de provincie. Een fractie heeft opmerkingen gemaakt, waarvan akte. De voorzitter brengt het voorstel in stemming. Middels handopsteken wordt het voorstel aangenomen met vijftien stemmen voor (CDA, LOF, PK, VDB/LO en VVD) en vijf stemmen tegen (SP), waarbij dhr. Stiphout geen stem heeft uitgebracht en niet aan de beraadslaging heeft deelgenomen. c. Voorstel van het presidium tot vaststelling van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Boxmeer Dhr. Van der Zande licht toe dat het presidium twee wijzigingen voorstelt in hoofdstuk 1, de algemene bepalingen. Het betreft artikel 3 lid 2, waar onder sub a de tekst in overleg met de voorzitter wordt toegevoegd betreffende het vaststellen van voorlopige agenda's voor raadsvergaderingen en een vernummering van het overige bepaalde naar sub b, c en d. Verder wordt voorgesteld een sub e toe te voegen bepalende: het in overleg met de voorzitter vaststellen van raadsvergaderingen als bedoeld in artikel 17 tweede lid van de Gemeentewet en het volgende lid.. Dhr. Schaap noemt artikel 3 lid 2 sub b, waarin de beeldvormende en oordeelsvormende commissievergaderingen genoemd worden. De SP-fractie heeft veel moeite met vooral het begrip beeldvormende vergaderingen, en de wijze waarop daar wel of geen invulling aan gegeven dient te worden. Het is bijvoorbeeld de vraag of de wethouders daar wel bij aanwezig moeten zijn, als er (nog) geen politiek oordeel wordt gegeven. Als de termen beeldvormend en oordeelsvormend uit de tekst gehaald worden, is de SP verder akkoord met het voorstel. Dhr. Van der Zande wijst erop dat voor deze manier van werken gekozen is, en dat er in de Agendacommissie ook regelmatig discussie is over de beste aanpak. Het initiatief moet echter wel een kans krijgen en iedereen moet eraan wennen. Over een halfjaar zal de werkwijze geëvalueerd worden. De raad is unaniem akkoord met het voorstel, met inachtneming van de aanpassingen zoals door dhr. Van der Zande verwoord. d. Voorstel van het presidium tot vaststelling van de Verordening op de raadscommissie gemeente Boxmeer De raad is unaniem akkoord met het voorstel. e. Memo college betreffende Regionale inkoop voor de Wmo in Brabant Noordoost-oost. Dhr. Koelman licht toe dat de SP een motie in dezen had voorbereid. Deze is overbodig geworden, daar de fractie het collegebeleid steunt. De voorzitter constateert dat het punt daarmee is afgedaan. 9. Sluiting van de vergadering. De voorzitter sluit de vergadering om uur. Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september

11 Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Boxmeer op 30 oktober De griffier, De voorzitter, A.W.J.M. Cornelissen MMC K.W.T. van Soest Afspraken en toezeggingen: 1. Wethouder Hendriks zegt toe inzake de voortgang van de transities regelmatig, ten minste elk kwartaal, te zullen terugkoppelen naar de raad. (agendapunt 8a/Voorstel tot vaststelling van het beleidsplan Transformatie van AWBZ naar Wmo Brabant Noordoost-oost deel 2 en vaststelling conceptbasisovereenkomst) Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Boxmeer d.d. 25 september