Analyse van de federale enquête

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Analyse van de federale enquête"

Transcriptie

1 FEDERALE POLITIE DIRECTIE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Politiebeleidsondersteuning Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR Analyse van de federale enquête Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle VAN DEN STEEN Annelies DE BIE o.l.v. Patrizia KLINCKHAMERS Marc VANDENDRIESSCHE Verantw. uitgever : Federale Politie - Directie van de operationele politionele informatie Fritz Toussaintstraat, 8 5 Brussel

2

3 Inhoudstafel Analyse van de federale Veiligheidsmonitor 28 Inhoudstafel 3 Inleiding 5 Hoofdstuk 1 : Methodologie van de enquête Korte historiek Een telefonische enquête De steekproef De vragenlijst 1.5. Responsgraad 1.6. Profiel van de respondenten 13 Hoofdstuk 2 : Buurtproblemen De buurtproblemen op federaal niveau De buurtproblemen op niveau van de gewesten en provincies De buurtproblemen op niveau van de gewesten De buurtproblemen op niveau van de gerechtelijke arrondissementen 17 Hoofdstuk 3 : Onveiligheid Onveiligheidsgevoelens Evolutie van het onveiligheidsgevoel doorheen de tijd Evolutie van het onveiligheidsgevoel doorheen de tijd, naar gewest Het onveiligheidsgevoel naargelang de persoonlijke karakteristieken Verband tussen slachtofferschap en onveiligheidsgevoel Het mijdingsgedrag Het mijdingsgedrag op nationaal niveau Het mijdingsgedrag naar socio-demografisch profiel Het profiel van de personen die vermijden het openbaar vervoer te nemen De geografische verdeling van mijdingsgedrag Het ingeschatte risico dat men slachtoffer wordt Evolutie van het ingeschatte risico op slachtofferschap Geografische vergelijking van het ingeschatte risico op slachtofferschap Verdedigingsmiddel 29 Hoofdstuk 4 : Slachtofferschap De delicten op huishoudensniveau De delicten op persoonsniveau Melding en aangifte De Veiligheidsmonitor, een indicator voor het dark number Delicten op huishoudensniveau 38

4 Melding 39 Aangifte Delicten op persoonsniveau 41 Melding 41 Aangifte 42 Hoofdstuk 5: Laatste delict Melding Tevredenheid met betrekking tot het politiecontact 45 Hoofdstuk 6 : De contacten tussen de bevolking en de politiediensten buiten het slachtofferschap Frequentie en aard van de contacten Tevredenheid van de burgers over het contact met de politiediensten 48 Hoofdstuk 7 : Politiefunctioneren Globale waardering van het functioneren van de politie in België Wanneer de politiediensten goed werk leveren, is dat omdat : Globale waardering van het politiefunctioneren in de eigen zone of gemeente De kwaliteiten van de politie erkend tijdens de uitoefening van hun beroep Belangrijkheid en evaluatie van de verschillende politietaken De wijkagent/buurtinspecteur 57 FedPol/CGO/CGOP/B - 4 -

5 Inleiding Dit rapport geeft de belangrijkste resultaten weer van de Veiligheidsmonitor 28, een grootschalige, federale bevolkingsenquête die startte eind 28 en liep tot juli 29. Deze enquête werd in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken uitgevoerd door de dienst Beleidsgegevens van de Directie van de Operationele Politionele Informatie, Politiebeleidsondersteuning van de Federale Politie. De dataverzameling gebeurde door Significant GfK, een onafhankelijk, extern marktonderzoeksbureau. Het is reeds de zevende enquête die werd afgenomen op federaal niveau. De vragenlijst van de Veiligheidsmonitor heeft sinds zijn start in 1997 geen ingrijpende wijzigingen ondergaan die een invloed kunnen hebben op de vergelijkbaarheid. Zodoende is het mogelijk een zicht te krijgen op trends doorheen de jaren ( ). De Veiligheidsmonitor wordt ook uitgevoerd op lokaal niveau (gemeenten/politiezones). Net zoals in 26 beschikten de 73 gemeenten met een voormalig veiligheids- en preventiecontract aldus over een lokale monitor. Voormalig, gezien deze veiligheids- en preventiecontracten sedert 1 januari 27 opgegaan zijn in de strategische veiligheids-en preventieplannen. In tegenstelling tot 26 werden er echter geen bijkomende enquêtes verricht om te komen tot zonale monitoren (voor de politiezones waarvan deze gemeenten deel uitmaakten). De mogelijkheid voor andere gemeenten of politiezones om bij het project aan te sluiten via een lokale opstap mits eigen financiering, bleef onverkort bestaan. De Veiligheidsmonitor omvat vragen inzake buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens, slachtofferschap en aangifte, de contacten tussen burgers en politiediensten, de werking van de politiediensten en de achtergrondkenmerken van de respondent. De resultaten van de enquête zijn onderwerp van verschillende tabellenrapporten, met name een federaal rapport, een vergelijkend rapport (federaal, gewesten, provincies, gemeentetypen en politiezonecategorieën) en de lokale rapporten (per politiezone of gemeente). Sinds 26 wordt er ook een tabellenrapport op niveau van de gerechtelijke arrondissementen opgemaakt. Zo zijn er resultaten beschikbaar op lager niveau dan de provincies of gemeentetypen, die fijnere analyses toelaten. Voorliggend rapport omvat de grote tendensen uit de resultaten van de federale Veiligheidsmonitor 28 en geeft de statistisch significante verschillen weer tussen 1997 en 28. Een vergelijking met de criminaliteitsstatistieken, gemaakt op basis van de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is niet aan de orde in dit rapport; dit maakt het voorwerp uit van een andere studie. Het eerste hoofdstuk van dit rapport is gewijd aan de methodologie van de enquête. Het bespreekt eerst kort de historiek, vervolgens de gekozen wijze van bevragen, de toegepaste steekproeftechniek, de wijzigingen van de enquête 28 en stelt tot slot de resultaten van de responsgraad en de profielen van de respondenten voor. Het hoofddeel van het rapport omvat zes hoofdstukken die elk één van de grote thema s van de enquête bespreken: de buurtproblemen, de onveiligheid, het slachtofferschap, de contacten van de slachtoffers met de politiediensten, de contacten tussen burgers (niet-slachtoffers) en politiediensten en de werking van de politiediensten. FedPol/CGO/CGOP/B - 5 -

6 Hoofdstuk 1 : Methodologie van de enquête 1.1. Korte historiek In het voorjaar 1997 liet de Minister van Binnenlandse Zaken voor de eerste keer de Veiligheidsmonitor afnemen op federaal niveau en in de steden/gemeenten met een veiligheids- en samenlevingscontract en/of betrokken in een IPZ-pilootproject of pilootinterpolitiezones. De Veiligheidsmonitor is gebaseerd op de Nederlandse Politiemonitor 1, de oorspronkelijke Nederlandse bevolkingsbevraging, die herhaaldelijk in Nederland werd toegepast en geëvalueerd. In 1998 volgde een tweede bevolkingsonderzoek. Hoewel methodologisch en inhoudelijk zo weinig mogelijk veranderingen aan het project zijn aangebracht, hield het project Veiligheidsmonitor 1998 toch een aantal verbeteringen in. Deze betroffen voornamelijk het vergroten van de steekproef van de Veiligheidsmonitor, enerzijds om meer nauwkeurige uitspraken te kunnen maken over de verschillende entiteiten en anderzijds om over bijkomende geografische niveaus significante uitspraken te kunnen doen. Ook werd via de formule van lokale opstap de mogelijkheid voorzien om niet-contractsteden en niet- IPZpilootprojecten te betrekken bij het bevolkingsonderzoek Veiligheidsmonitor Een schriftelijke versie van de Veiligheidsmonitor werd in 1998 uitgevoerd in een zeventigtal gemeenten als goedkoper alternatief voor de telefonische enquête. Na uitgebreide evaluatie van de schriftelijke Veiligheidsmonitor is besloten deze de komende jaren niet meer uit te voeren. Als voornaamste reden werd ondermeer de mindere betrouwbaarheid en de hogere non-respons aangehaald. Tenslotte werd in 1998 ook besloten om de Veiligheidsmonitor om de twee jaar te realiseren. Een jaarlijkse organisatie (budgettaire afhandeling, afname enquêtes, analyse,...) was zeer zwaar en qua tijdslimiet niet haalbaar. Met implementatie om de twee jaar werd tijd vrijgemaakt voor andere prioriteiten zoals onder meer projecten voor de exploitatie van de gegevens van de Veiligheidsmonitor. Eind 1999 drukte de Minister van Binnenlandse Zaken de wens uit dat ook de prioriteiten van het federale veiligheidsplan van de regering in de vragenlijst van 2 aan bod zouden komen. Een technische werkgroep werd belast met dit onderzoek, wat heeft geleid tot verschillende aanpassingen, waaronder het opnemen van de prioriteiten van het federale veiligheidsplan in het gedeelte van de vragenlijst dat gewijd is aan de politietaken. Daarnaast werden seksuele delicten geïntegreerd in de module slachtofferschap. Omdat door al deze aanpassingen de vragenlijst te lang werd, is de module preventie, die er de vorige jaren deel van uitmaakte, weggelaten uit de versie van 2. Inhoudelijk werd er aan de vragenlijst van de vierde Veiligheidsmonitor, deze van 22, geen wijzigingen aangebracht, en in het algemeen is de implementatie van de bevraging volgens dezelfde modaliteiten als de voorgaande jaren verlopen. Er werd echter één grote wijziging doorgevoerd, die verband houdt met de steekproeftrekking. Gelet op de politiehervorming en de daarmee gepaard gaande vorming van de politiezones, was het niet langer zinvol om te werken met de piloot-interpolitiezones. In de plaats van de lokale monitoren te realiseren in de 2 IPZ-pilootzones (piloot-interpolitiezones) werden deze in 22 uitgevoerd in de 22 1 Ondertussen is de Politiemonitor samen met andere gelijkaardige bevragingen in Nederland, gegroepeerd en heeft ze de Belgische naam Veiligheidsmonitor overgenomen. Om verwarring met de Belgische Veiligheidsmonitor te vermijden is de Nederlandse bevraging omgedoopt naar Veiligheidsmonitor Rijk. FedPol/CGO/CGOP/B - 6 -

7 piloot-politiezones. Ook werd er rekening gehouden met het feit dat sommige van de 29 gemeenten met een veiligheids- en preventiecontract met andere gemeenten een politiezone vormden. Om de resultaten voor deze gemeenten zo vergelijkbaar mogelijk te houden met die van voorgaande jaren, en toch resultaten op zoneniveau te bekomen, werden er bijkomende enquêtes uitgevoerd in de andere gemeenten van de betrokken zones. De enquête van 24 werd ook afgenomen in de verschillende gemeenten met een veiligheids- en preventiecontract alsook in de andere gemeenten van de betrokken zones (58), met dat verschil dat er sinds gemeenten zijn met een veiligheids- en preventiecontract in plaats van 29. Daarnaast werd de federale steekproef opgetrokken van 6 naar 12. om over meer valide resultaten te beschikken en de betrouwbaarheidsintervallen te verkleinen. In 26, werd dezelfde steekproef behouden als in 24. De steekproef omvat aldus de 73 gemeenten met een veiligheids- en preventiecontract alsook de overige gemeenten die deel uitmaken van de meergemeentezones (58 zonale monitoren). De federale steeproef omvat 12. enquêtes en het aantal lokale opstappen bedraagt 14, waarvan 3 vergrotingen van de steekproef. De huidige 2 werd uitgevoerd met dezelfde steekproef als in 26, met dat verschil dat wegens budgettaire beperkingen er geen lokale monitoren beschikbaar zijn op niveau van de politiezones. In totaal waren er 18 gemeenten/zones die lokaal opstapten. Veldwerk Het veldwerk van de Veiligheidsmonitor wordt steeds uitbesteed aan een marktonderzoeksbureau via een openbare aanbesteding. De voorbije jaren werd de markt, na grondige evaluatie van de offertes, toegewezen aan het marktonderzoeksbureau TNS Dimarso. In is voor het eerst een ander marktonderzoeksbureau dat zich over het veldwerk van de Veiligheidsmonitor mocht ontfermen, namelijk GfK Significant. Uniformiteit qua steekproeftrekking, vraagstelling en methodologie zijn belangrijk dus ook het veldwerk om de vergelijkbaarheid doorheen de jaren te kunnen behouden. Elk marktonderzoeksbureau werkt echter anders en legt andere accenten. Het is vervolgens aan de projectgroep CGOP/B om deze nieuwe kijk richting te geven zodat de datacollectie van de Veiligheidsmonitor wint aan kwaliteit en volledigheid. GfK Significant had vanzelfsprekend niet de routine zoals het vorige marktonderzoeksbureau, wat een grondige opvolging en evaluatie met zich meebracht. Ondanks het streven naar uniformiteit zijn er echter steeds elementen die ervoor kunnen zorgen dat het veranderen van marktonderzoeksbureau invloed heeft op het veldwerk en bijgevolg ook mogelijks de resultaten. Hoewel de resultaten in de lijn liggen van voorgaande jaren, dient er met dit gegeven bij eventuele verschillen en conclusies rekening te worden gehouden, naast de gewoonlijke invloeden van het federaal/lokaal beleid (en daaraan gekoppelde acties), de media, enz. 2 Gezien het veldwerk plaatsvond tussen december 28 en juli 29, spreken we van de Veiligheidsmonitor FedPol/CGO/CGOP/B - 7 -

8 ESS HOO KAL WUU STA DE ZUI BRU SIN DAM OOS MAL GIS MID KOK BEE NIE ZED ICH WAA ZOM LOV KNE OOS KOE DE TOR DIK VEU HOO LOVLE POP HOU WIN STA ARD WAA ZEL SIN DEI DE MEL MER LAA WET BER WIC LED NAZ HAM SIN PUU WIL DEN LEB SCH ZOE LIL HAM RET DES MOL KAS BUG LON SIN HEI KAP ZEM NEE OVE BOC BAL GEE MEE PEE MEE LAA HUL HER BER TES HOU SCH DIL AS LUM DIE MAA OPG HEU KEE TRE BEG AAR KIN BRE HEC LEO HAM MEC BON OPWMER MEI GRI PUT LOM ZON BOO GEN HAA MAA ROT HAL AAL ZUT KAM HER BEK HOL HAS VIL STE TIE DIE HER ASS WEM AFF MAC LAN KOR GEE KOR HAA DEN ALK LEU NIE LUB BIL LIE ZAV GLA HAR ZOT KUU TER HOE BER DIL WOR OUD BRU SINKRA WEL KOR WEZ DEE WEV ROO BOU ZOU SIN TER ANZ HOR BIE LIN NIN OUD SIN BOR LEN RIE TIE LIE MEN KOR MAA BRA HUL SIN DRO ZWE AVE KLU GER GOO HOE TON BAS BEA LIN OVE HOE FLO HEE VOE RON GAL GRE HEL LAN VIS PEP BEE SIN MOU MON LA GIN HAL SPI HER ELL PLO KEL ORE JOD LIN DAL OUP HER RIX WAV JUP CRI LES BEV CEL BER AUB WAT AWA INC WAR REM ORP EST PEC TUB ANS LON CHA HER LAS FRA BLE BRA BRA RAE REB GEE OTT ENG THI WEL FEX RAM HAN HER DON FAI ITT SIL GRA SAI LIE BEY SOU MONWAL PER ATH COU LIM TOU FLE DIS EUP WAS BRA BRA VER GEN BRU SAI FLE LEU BAE VER CHA OLN VIL SER NIV EGH CHA BUR TRO LEN PEP CHI SOI ENG VIL FER ANT ECA AMA GEM NEU ESN SEN RUM HER WAN JAL PER BRU BEL LA SOM JUR SPR NAN PON LES THE HUY LE ANT COM MAN SAI AND FLE WAI SPA TIN BER LA COU BUE MARMOD JEM CHA AYW NAM OUF MOR SAM MAL MON HAM OHE HEN QUA FLO FAR STA BOU CHA STO GES FER CLA COL CHA AIS AND FON BIN QUI FOS DOU FRA EST MON PRO ASS DUR QUE TRO AME HAV LOB GER HON HAM HAM MER YVO THU ANH MET LIE SOM SAN ERQ MAN ERE VIE CIN WAL HOT ONH FLO DIN BEA MAR REN BUR GOU HAS HOU CER SIV ROC LA FRO PHI HOU DOI NAS IZE ING MOO ZON WER HEU MES MES COM GEN NEV DEN MEU ZUL OOS WIE KRU ROE LAN IEP RUIAAL TIE SIN LOK ARE OUD MAL WIJ VOR ZAN WOM RAN BOR GRO MOR KRU BOE HER OLE EDE NIJ HOV HEM HER TEM AAR SCH KON LIN LIE WES NIE BER RUM DUF BOO BOR LOC DES PIT WAC MOE SCH BEEVOS ZWI STE EVE LIC KOR ALV ZEL EEK TUR BRE KAP BRA ANT BEV SIN ASS KAP JAB OUD MER RIJ KNO BLA BRE BAA BAA BAA BAA BAA BAA BAA BAA BAA BAA BAA RAV BAA BAA BAA BAA BAA BAA BAA BAA LED LEN GAV OOS SIN ZIN WAR ZWA Gemeenten met een veiligheidsen preventiecontract ERP HER TEN BEA WEL CHI COU BUE TEL BER VIR SAI SAI MOM BAS DAV GED LIB LIB VAU BIE PAL FAU VRE Lokale opstappen BER NEU LEG BOU MAR HER ATT HAB CHI FLO TIN ARL ETA Grenzen van de gemeenten SAI MES MEI VIR MUS AUB ROU Federale Politie /CGOP/B/Veiligheidsmonitor - VM28 Fig. : Gemeenten die over een veiligheidsmonitor beschikten in De lokale opstappen zijn eveneens weergegeven. Alle andere gemeenten hebben deel uitgemaakt van de federale steekproef. FedPol/CGO/CGOP/B -8-

9 1.2. Een telefonische enquête Sedert de opstart van de Veiligheidsmonitor en gezien de grootschaligheid van de datainzameling, is gekozen voor een telefonische bevraging 3. De potentiële respondenten (van de bruto-steekproef, ongeveer 2,5 keer de steekproefgrootte) ontvangen vóór de telefonische enquête een brief. In deze brief, getekend door de gouverneur van de betreffende provincie, wordt de enquête aangekondigd en wordt de potentiële respondent gevraagd om deel te nemen. Voor elk telefonisch adres worden maximaal contactpogingen met de respondent ondernomen. Verder wordt een (gratis) groen nummer ter beschikking gesteld voor potentiële respondenten die meer informatie wensen over de aangekondigde enquête. Op onze vraag werd wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid om verschillende data-inzamelingsmethoden te combineren (bv internet en post), met het doel de foutenmarge te verkleinen. Het zogenaamde mixed-mode design heeft als voordeel dat personen die niet bereikbaar zijn via een vaste telefoon bevraagd kunnen worden via een andere methode zoals schriftelijk via een post- of internetenquête, of zelfs face to face. Uit het onderzoek bleek namelijk ondermeer dat respondenten zonder een vaste lijn een ander profiel hebben dan respondenten met een vaste lijn. Zo hebben appartementbewoners, jongeren, alleenstaanden, arbeiders,.. significant minder een vaste lijn. Zij kunnen dan eventueel deelnemen via een schriftelijke enquête. Het mixen van beide databestanden (telefonisch en schriftelijk) is echter niet vanzelfsprekend aangezien het onderzoek tevens aantoonde dat respondenten anders (vaak negatiever) antwoordden via post dan telefonisch en dat ongeacht het profiel De steekproef De steekproef van de Federale Veiligheidsmonitor bestaat uit 12. personen. De steekproef omvat de Belgische populatie van 15 jaar of ouder en die het Nederlands of Frans machtig zijn. Voor de representativiteit van de steekproef zijn de respondenten willekeurig getrokken uit een telefoonbestand. Om het aselecte karakter van de steekproef te behouden, is bij de telefonische enquête die persoon uit het huishouden gekozen die het eerst jarig zou zijn (de verjaardagmethode ). De samenstelling van deze steekproef komt uit twee bronnen : de lokale monitoren enerzijds en de gerealiseerde enquêtes specifiek voor het federaal niveau anderzijds. Op de steekproef werd een prestratificatie toegepast, rekening houdend met de verdeling van de bevolking (15-jarigen en ouder) over de verschillende gewesten, provincies en gemeentetypes. In functie van deze herverdelingen, werd in het totaal gewicht van de personen die de federale steekproef telt, herleid tot 12., bepaald voor elk van de territoriale entiteiten. De respondenten werden vervolgens willekeurig gekozen per entiteit. Verder werd ook een poststratificatie toegepast op de federale steekproef volgens de geslachts- en leeftijdscategorieën. Deze poststratificatie werd gerealiseerd op provinciaal niveau en op het niveau van de gemeentetypes. Deze post-stratificatie is van belang gezien 3 Alle data-inzamelingsmethoden hebben hun voor- en nadelen, ook de telefonische enquête. Gezien een deel van de populatie niet over een vaste telefoonlijn beschikt is een zekere foutenmarge mogelijk. Maar tot op heden zijn er geen (haalbare) alternatieven voor de uitvoering van zo n grootschalig onderzoek. Zo zou met face-to-face enquêtes een grotere populatie kunnen bereikt worden, maar is de anonimiteit van de respondent minder, is er vermoedelijk meer invloed van de enquêteur, is de kostprijs veel hoger,... Rond dit domein zijn onderzoeken uitgevoerd bij zowel onderzoeksbureaus als universiteiten om de foutenmarge zo klein mogelijk te houden. 4 Het NOTESUMO-onderzoek werd uitgevoerd door de KULeuven en de UHasselt en liep van september 26- september 27. FedPol/CGO/CGOP/B - 9 -

10 bepaalde groepen uit de populatie over- of ondervertegenwoordigd zijn in de steekproef van bevraagde respondenten. Gezien uitspraken gedaan worden over de Belgische bevolking op basis van een steekproef, wordt er gewerkt met betrouwbaarheidsintervallen 5. In dit rapport wordt minimum een betrouwbaarheid van 9% gebruikt, waar mogelijk 95% De vragenlijst Met het oog op de continuïteit en de vergelijkbaarheid is de vragenlijst van de dezelfde als deze van 26. Niettemin werden toch enkele beperkte wijzigingen aangebracht. Sinds 24 zijn de vragen inzake het moment waarop de persoon slachtoffer werd, verfijnd om zo een vergelijking met de criminaliteitsstatistieken mogelijk te maken. De enquêtes van de werden afgenomen tussen december 28 en juli 29. In de module slachtofferschap wordt steeds gevraagd naar mogelijk slachtofferschap in de afgelopen 12 maanden. Gezien niet iedereen op dezelfde dag wordt bevraagd en de 12 maanden dus verschillen van dag op dag, wordt een referentieperiode van 6 maanden gehanteerd die voor iedereen hetzelfde is en welke de mogelijkheid schept om eventueel te kunnen vergelijken met de criminaliteitsstatistieken. De bevraagde 6 maanden in de vragenlijst van betrof van 1 juli 28 (start zomerverlof) tot en met 31 december 28 (voor nieuwjaar). Een nieuwe deelvraag bij de mijdingsgedragingen in de module onveiligheidsgevoelens werd toegevoegd in de vragenlijst van De nieuwe deelvraag binnen vraag 24 is: Gebeurt het dat u vermijdt om het openbaar vervoer te nemen omdat u het niet veilig vindt Responsgraad Om de telefonische interviews van de te realiseren, werden nummers gebruikt, waarvan er 8891 geen aanleiding gaven tot een communicatie. Rekening houdend met het aantal weigeringen en aantal weigeringen tijdens het interview, kunnen we de responsgraad berekenen. De responsgraad bedraagt 63%, wat een hoog percentage is voor een telefonische enquête. De medewerking werd sterk gestimuleerd door de officiële introductiebrief, getekend door de gouverneur van de betrokken provincie en verstuurd aan de potentiële respondenten. Deze personen konden ook gebruik maken van een groen nummer om de echtheid van de enquête te controleren en om bijkomende informatie aan te vragen. 5 U kunt de leeswijzer raadplegen voor meer toelichting over het gebruik van betrouwbaarheidsintervallen en over de methodologie in het algemeen. FedPol/CGO/CGOP/B - -

11 Contact Aantal afgenomen enquêtes Afspraak (later terugbellen) 492 Weigering om deel te nemen (hard, zacht, vanwege meeluisteren) Weigering om deel te nemen tijdens het interview 36 Weigering om deel te name via telefoon 419 Geen Frans of Nederlands Fysische onmogelijkheid tot deelname (ziekte,..) Afwezig gedurende de periode van enquêtering 2.79 Geen contact Geen antwoord Antwoordapparaat Bezet 434 Totaal Fig. : Aantal uitgevoerde telefonische contacten om enquêtes van de te realiseren. Op basis hiervan kan de responsgraad berekend worden: deze bedraagt 63%. responsgraad aantal gerealiseerdeenquêtes = aantal gerealiseerde enquêtes + weigeringen De responsgraad van de veiligheidsmonitor varieert tussen 6% en 7% doorheen de jaren. De responsgraad in ligt iets lager dan in 26. De belangrijkste redenen om niet deel te nemen aan de enquête zijn, in dalende volgorde : geen interesse in het onderwerp (35%), inhaken zonder uitleg (34%), te oud / ziek (12%) of geen tijd (6%) Aantal weigeringen (alle) Aantal uitgevoerde enquêtes Responsgraad 72,5% 58,59% 74,24% 66,37% 68,28% 62,71% Fig. : Netto responsgraad van de Veiligheidsmonitor (de nummers zonder contact werden niet meegerekend) Een geografisch verschil is waarneembaar voor wat betreft de responsgraad. De provincies Waals Brabant en Luxemburg hebben de hoogste responsgraad (69%). Dit in tegenstelling tot West-Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die een lage respons kennen (6%). FedPol/CGO/CGOP/B

12 Antwerpen West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Bru. Vlaams-Brabant Limburg Hainaut Brabant wallon Liège Namur 57,7 59,8 62,7 66,9 69,2 % Luxembourg België : 62,7% Provinciale grenzen Federale Politie /CGOP/B/Veiligheidsmonitor - VM28 Fig. : Responsgraad van de, per provincie (de nummers zonder contact werden niet meegerekend) De cijfers in de tabel hieronder geven de foutieve nummers uit het telefoonbestand weer. Het percentage van de foutieve nummers (foute nummers, ondernemingen, buiten doelgroep) schommelt rond de 13% en vertoont geen reëel verschil tussen de verschillende jaren. Bij de onbruikbare nummers zijn 8% niet-particulier en 92% betreft een fout nummer Gebruikte telefoonnummers Fouten in het telefoon-bestand (foutief nummer, geen particulier persoon, buiten doelgroep) (14,7%) (16,4%) (15,8%) (15,6%) (13,3%) (12,8%) Fig. : Aantal foutieve nummers uit telefoonbestand Wat betreft het profiel van de weigeraars blijken het vooral ouderen (65-plussers), vrouwen, niet-werkenden, gepensioneerden en laaggeschoolden te zijn. FedPol/CGO/CGOP/B

13 1.6. Profiel van de respondenten De verdeling van de steekproef werd vergeleken met de werkelijke verdeling van de populatie van het land, voor wat betreft leeftijd en geslacht. In de steekproefverdeling mannen/vrouwen zijn de vrouwen licht over- en de mannen licht ondervertegenwoordigd ten opzichte van de populatie. De meest representatieve leeftijdsgroep is deze tussen 35 en 49 jaar. De minst representatieve leeftijdsgroepen zijn de jongste klassen, deze tussen 15 en 24 jaar en tussen 25 en 34 jaar, zij beschikken waarschijnlijk eerder enkel over een GSM en niet over een vast toestel. De hogere leeftijdsklassen (5-64 jaar en de 65-plussers) daarentegen zijn oververtegenwoordigd in de steekproef. Ten opzichte van 26 zijn de afwijkingen in de geobserveerde populatie iets meer uitgesproken. Een poststratificatie, een herweging volgens leeftijd en geslacht van de respondenten, werd uitgevoerd zodat de steekproef een weerspiegeling vormt van de Belgische populatie. Dit betekent dat er aan elke respondent een groot of klein gewicht werd toegekend naargelang de categorie (van leeftijd en geslacht) waartoe hij behoort onder- dan wel oververtegenwoordigd is in de steekproef Vergelijking van de leeftijdsklassen tussen de populatieverdeling en de steekproefverdeling van 28 Populatieverdeling Steekproefverdeling VM % jaar jaar jaar 5-64 jaar 65+ jaar Fig. : Verdeling van de steekproef naar leeftijd. De totale bevolkingsomvang (personen vanaf 15 jaar) bedraagt FedPol/CGO/CGOP/B

14 Hoofdstuk 2 : Buurtproblemen De buurtproblemen op federaal niveau In het geheel van de buurtproblemen zijn er 4 situaties die, meer dan andere, een probleem lijken te zijn in de buurt: onaangepaste snelheid in het verkeer (65%), woninginbraak (53%), agressief verkeersgedrag (45%) en rommel op straat (eveneens 45%). Ongeveer de helft of meer van de burgers beschouwt deze vier situaties als "helemaal wel" of een beetje problematisch. Vergeleken met 26 heeft rommel op straat de top van meest genoemde buurtproblemen vervoegd. Deze vier problemen zijn echter niet de enige die de buurtbewoners bezighouden. Men mag ook de andere problematieken die de burgers belangrijk vinden niet uit het oog verliezen. De volgende buurtproblemen worden door ongeveer een derde van de respondenten als een probleem ervaren: geluidsoverlast door verkeer (35%), diefstal uit auto s (3%), fietsdiefstal, vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes en andere vormen van geluidsoverlast (telkens 28%), overlast van groepen jongeren (27%). Tussen 26 en 28 zijn er enkele stijgende evoluties vast te stellen. Dit is het geval voor onaangepaste snelheid in het verkeer (van 61% naar 65%), rommel op straat (van 42% naar 45%), andere vormen van geluidsoverlast (een lichte stijging van 26% naar 28%) en bekladde muren en/of gebouwen (van 21,5% naar 24%). Verschillende buurtproblemen zijn echter afgenomen in De sterkste dalingen vindt men bij agressief verkeersgedrag (een daling met bijna een tiende: van 54% naar 45%), diefstal uit auto s (van 39% naar 3%) en autodiefstal (van 3% naar 24%). Ook inbraak in woningen, fietsdiefstal, overlast verbonden aan druggebruik, geweld en bedreiging werden in 28 minder door de burgers als een probleem in de buurt ervaren dan in Wanneer in het rapport Veiligheidsmonitor 28 is opgenomen, slaat dit steeds op de Veiligheidsmonitor aangezien het veldwerk en de verwerking grotendeels in 29 hebben plaatsgevonden FedPol/CGO/CGOP/B

15 % respondenten dat deze items als helemaal wel of een beetje als een probleem ervaart in de buurt Onaangepaste snelheid in het verkeer Inbraak in woningen of andere gebouwen Agressief verkeersgedrag Rommel op straat Diefstal uit auto's Andere vormen van geluidsoverlast Bekladde muren en/of gebouwen Autodiefstal Fig. : De buurtproblemen (selectie). Vergelijking 2, 22, 24, 26 en 28. De grafiek herneemt de antwoorden helemaal wel en een beetje op de vraag: Ervaart u de volgende feiten als een probleem in uw buurt? De buurtproblemen zijn geklasseerd in dalende volgorde van belangrijkheid voor het jaar 28 (Tabel: brt B.1.). Wanneer we de evolutie op langere termijn van 2 tot 28 bekijken, stellen we een dalende tendens vast voor volgende buurtproblemen: inbraak in woningen of andere gebouwen, agressief verkeersgedrag en autodiefstal. Voor rommel op straat en bekladde muren en/of andere gebouwen is er eerder sprake van stijging doorheen de jaren De buurtproblemen op niveau van de gewesten en provincies De algemene tendensen, vastgesteld op federaal niveau, verschillen voor bepaalde problemen naargelang de gewesten, de provincies of de gerechtelijke arrondissementen De buurtproblemen op niveau van de gewesten De vier buurtproblemen die op federaal niveau als belangrijk worden beschouwd door de burgers, zijn ook bij de meest genoemde in de gewesten. Zo worden in Vlaanderen achtereenvolgend onaangepaste snelheid (61%), woninginbraak (46%), rommel op straat (39%) en agressief verkeersgedrag (32%) helemaal of een beetje als een probleem in de buurt ervaren. Ook fietsdiefstal wordt door een derde van de respondenten als problematisch aangeduid. FedPol/CGO/CGOP/B

16 8 7 % helemaal wel en een beetje Vlaanderen Wallonië Brussel België Onaangepaste snelheid in het verkeer Inbraak in woningen of andere gebouwen Agressief verkeersgedrag Rommel op straat Geluidsoverlast door verkeer Diefstal uit auto's Vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes Andere vormen van geluidsoverlast Fietsendiefstal Fig. : Buurtproblemen naargelang de gewesten in 28, met vergelijking resultaten federaal. De grafiek herneemt de antwoorden helemaal wel en een beetje op de vraag: Ervaart u de volgende feiten als een probleem in uw buurt? De buurtproblemen zijn geordend in dalende volgorde van belangrijkheid op federaal niveau. (Tabellen : VG.brt A.1. tot A.17.) Overlast van groepen jongeren Aanrijdingen Bekladde muren en/of gebouwen Autodiefstal Overlast verbonden aan druggebruik Geweld Mensen worden op straat lastiggevallen Bedreiging Onaangepaste snelheid, woninginbraak, agressief verkeersgedrag en rommel op straat worden in Wallonië door meer dan de helft van de burgers als problematisch gezien. Nog 4% is dit voor geluidsoverlast door verkeer en vernieling van bus-of tramhokjes. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kent meerdere uitschieters. Naast de federale top 4 van onaangepaste snelheid, woninginbraak, agressief verkeersgedrag en rommel op straat met percentages van 6% à 68% worden ook diefstal uit auto s (62%), geluidsoverlast door verkeer (55%) en bekladde muren en/of gebouwen (eveneens 55%) aangeduid als helemaal of een beetje problematisch. Wanneer men de verschillende gewesten naast elkaar beschouwt, worden buurtsituaties doorgaans in Vlaanderen als minder problematisch ervaren, vergeleken met de andere gewesten. Quasi alle buurtproblemen scoren in Wallonië systematisch hoger en in Brussel 7 meestal nog hoger. Zo wordt diefstal uit auto s met een nationaal percentage van 3% in Vlaanderen door slechts 23% van de bevolking als helemaal of een beetje problematisch beschouwd. In Wallonië is dit 34%, in Brussel 62%. Deze tred wordt niet gevolgd door fietsdiefstal, dat in Vlaanderen evenzeer als een probleem wordt gezien als in Brussel (ongeveer 1/3) en in Wallonië minder als problematisch wordt ervaren (namelijk slechts 2%). Onaangepaste snelheid in het verkeer scoort dan weer hoger in Wallonië (73%) dan in Vlaanderen en Brussel (ongeveer 6%). 7 Gezien dit rapport enkel analyses op federaal, gewestelijk en gebeurlijk arrondissementeel niveau beschouwt, wordt, wanneer sprake van Brussel, hiermee het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, respectievelijk het arrondissement Brussel bedoeld. FedPol/CGO/CGOP/B

17 De buurtproblemen op niveau van de gerechtelijke arrondissementen De geografische weergave per gerechtelijk arrondissement, van enkele buurtproblemen toont een aantal soms opmerkelijke geografische verschillen. De arrondissementen Brugge, Gent, Leuven en Turnhout scoren de fietsdiefstallen uitgezonderd over quasi de hele lijn positiever dan het federaal gemiddelde. Ook in Dendermonde, Hasselt, Kortrijk en Tongeren worden de meeste buurtsituaties minder als een probleem beschouwd. Daarentegen gaven de inwoners van de arrondissementen Charleroi, Liège, Mons en Brussel doorgaans vaker aan dat een fenomeen helemaal of een beetje als een probleem in de buurt werd ervaren. Fietsdiefstal gedraagt zich apart. Het wordt voornamelijk door de inwoners van Vlaamse arrondissementen als een probleem gezien. In het bijzonder in Antwerpen (39%) en Kortrijk (36%) wordt dit fenomeen significant meer als problematisch ervaren dan in verschillende andere arrondissementen. Ook in Brugge, Gent en Turnhout, maar evenzeer in Brussel en in Tournai antwoordde ongeveer een derde van de inwoners fietsdiefstal helemaal of een beetje als een probleem te beschouwen. In Dinant, Neufchâteau, Huy en Verviers wordt het duidelijk minder als een probleem gezien. Ze situeren zich ver onder het federaal gemiddelde. Het dient te worden opgemerkt dat snelheid in het verkeer en agressief verkeersgedrag het vaakst als problematisch worden benoemd. Voor elk van deze twee zijn er twaalf arrondissementen waar men het item als helemaal of een beetje problematisch beschouwt. FedPol/CGO/CGOP/B

18 Veiligheidsmonitor 28 : buurtproblemen Fietsendiefstal Diefstal uit auto's Antwerpen Antwerpen Turnhout Brugge Turnhout Brugge Gent Gent Hasselt Mechelen Veurne Oudenaarde Ieper Bru. Leuven Kortrijk Liège Nivelles Tournai Tongeren Halle-Vilvoorde Leuven Kortrijk Ieper Dendermonde Tongeren Halle-Vilvoorde Hasselt Mechelen Veurne Dendermonde Oudenaarde Bru. Liège Nivelles Tournai Verviers Mons Mons Namur Eupen Charleroi Dinant % Neûfchateau Arlon % Arlon Antwerpen Turnhout Turnhout Brugge Gent Gent Hasselt Mechelen Ieper Bru. Liège Nivelles Tournai Mons Namur Leuven Kortrijk Oudenaarde Bru. Liège Nivelles Tournai Verviers Huy Mons Eupen Charleroi Dinant Tongeren Halle-Vilvoorde Leuven Oudenaarde Dendermonde Tongeren Halle-Vilvoorde Hasselt Mechelen Veurne Dendermonde Kortrijk Marche-en-Famenne Neûfchateau Antwerpen Ieper Eupen Dinant Inbraak in woningen of andere gebouwen Brugge Veurne Verviers Huy Charleroi Marche-en-Famenne Agressief verkeersgedrag Namur Marche-en-Famenne % Neûfchateau Namur Verviers Huy Eupen Charleroi Dinant Marche-en-Famenne % Neûfchateau Arlon Arlon Bekladde muren en/of gebouwen Antwerpen Turnhout Brugge Gent Niet-representatieve steekproef Hasselt Mechelen Veurne Dendermonde Tongeren Halle-Vilvoorde Kortrijk Ieper Gerechtelijke arrondissementen Leuven Oudenaarde Bru. Provincies Liège Nivelles Tournai Mons Namur Verviers Huy Eupen Charleroi Dinant % Marche-en-Famenne Neûfchateau Het betreft het percentage respondenten dat helemaal wel en een beetje hebben geantwoord op de vragen omtrent de buurtproblemen Het landelijk gemiddelde is in het geel weergegeven Arlon Federale Politie /CGOP/B/Veiligheidsmonitor VM28 Fig. : Enkele buurtproblemen naargelang de gerechtelijke arrondissementen in 28. De kaarten groeperen de antwoorden helemaal wel en een beetje op de vraag: Ervaart u de volgende zaken als een probleem in uw buurt? (Tabel VG. Brt A.1. VG. Brt A.17) FedPol/CGO/CGOP/B

19 Hoofdstuk 3 : Onveiligheid 3.1. Onveiligheidsgevoelens Evolutie van het onveiligheidsgevoel doorheen de tijd Na de stijging van het onveiligheidsgevoel tussen 1997 en 22, kent het aantal mensen dat zich altijd of meestal onveilig voelt een daling tussen 22 en 24. Ten opzichte van 26 is er een lichte afname van het onveiligheidsgevoel: in 28 geeft 7,9% van de bevraagde burgers aan zich altijd of vaak onveilig te voelen. Onveiligheidsgevoelens tussen 1997 en 28 % 9% 27, 26,1 27,2 25,8 25,5 8% 37,3 41, 7% 6% 5% 4% 29,2 24,8 3,6 34, 34,6 36,9 38,4 Nooit Zelden Soms Vaak Altijd 3% 2% 23,6 23,8 3,1 28,2 28,7 28,1 28,2 % 6,8 7,3 9,6 9,1 7,7 7,5 6,5 % 3,2 3,2 2,8 2,7 1,9 1,7 1, Fig. : Het onveiligheidsgevoel. Vergelijking 1997, 1998, 2, 22, 24, 26 en 28. Algemene vraag over het onveiligheidsgevoel: "Gebeurt het dat u zich onveilig voelt? Is dit altijd, vaak, soms, zelden of nooit?" (Tabel: onv B.2.5.). FedPol/CGO/CGOP/B

20 Evolutie van het onveiligheidsgevoel doorheen de tijd, naar gewest De ontwikkeling die we op federaal niveau vaststellen, is in belangrijke mate te wijten aan een stijging van het veiligheidsgevoel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In 28 voelt 52% van de Brusselaars zich zelden of nooit onveilig, wat een toename betekent van 5% (26: 47%). De Vlamingen blijven zich het veiligst voelen (7%). In Wallonië ligt het onveiligheidsgevoel met een percentage van 56% in de lijn van de Veiligheidsmonitor 26. Binnen de gewesten, op niveau van de gerechtelijke arrondissementen, zijn het vooral de inwoners van Charleroi (16,1%), Brussel (13,2%) en Liège (11,9%) die aangeven zich altijd en vaak onveilig te voelen. Dit in tegenstelling tot de arrondissementen Neufchâteau (2,3%), Ieper (3%) en Leuven (3,4%), waar het onveiligheidsgevoel merkelijk lager ligt. Veiligheidsmonitor 28: Onveiligheidsgevoel Voorkomen van een algemeen onveiligheidsgevoel Antwerpen Turnhout Veurne Ieper Brugge Kortrijk Gent Mechelen Dendermonde Halle-Vilvoorde Leuven Oudenaarde Bru. Hasselt Tongeren Tournai Nivelles Liège 2,3 3,4 5,8 8,,1 16,1 % Mons Charleroi Namur Dinant Huy Marche-en-Famenne Verviers Eupen Niet representatieve steekproef Neûfchateau Gerechtelijke arrondissementen Provincies Het betreft hier de antwoorden altijd en vaak op de vraag Gebeurt het dat u zich onveilig voelt? Arlon België : 7,9% Federale Politie /CGOP/B/Veiligheidsmonitor - VM28 Fig. : Het onveiligheidsgevoel naargelang de gerechtelijke arrondissementen in 28. (Tabel: VG. Onv. A). FedPol/CGO/CGOP/B - 2 -

21 Het onveiligheidsgevoel naargelang de persoonlijke karakteristieken Naargelang achtergrondkenmerken blijken bepaalde bevolkingsgroepen zich veiliger, respectievelijk vaker onveilig te voelen. Zo geven 65-plussers op de vraag: Gebeurt het dat u zich onveilig voelt, het meest aan dat dit altijd of vaak het geval is. Burgers tussen de leeftijd van 35 en 49 jaar voelen zich het minst onveilig. De overige leeftijdscategorieën situeren zich rond het federaal gemiddelde. Meer vrouwen (%) blijven zich onveilig voelen dan mannen (5,6%). Opnieuw zijn het ook beroepsactieve personen die zich minder vaak onveilig voelen dan gepensioneerden en andere niet-actieven. Ook in 28 blijken hoger opgeleiden zich significant minder vaak onveilig te voelen dan personen die secundair of geen onderwijs hebben genoten. FedPol/CGO/CGOP/B

22 Verband tussen slachtofferschap en onveiligheidsgevoel 2 18 % respondenten dat zich altijd of vaak onveilig voelt ,9 Ja, slachtoffer geworden in de afgelopen 5 jaar Nee, geen slachtoffer geworden in de afgelopen 5 jaar 6,3 7,9 Totaal Fig. : Het onveiligheidsgevoel in 28 opgesplitst tussen slachtoffers en niet-slachtoffers de afgelopen 5 jaar. In de Veiligheidsmonitor wordt gepeild of de respondent de afgelopen 5 jaar slachtoffer werd van een delict. Na analyse blijkt er een significant verband te bestaan tussen het antwoord hierop en de mate waarin men zich onveilig voelt. De burgers die in de laatste 5 jaar slachtoffer geworden waren van één of meerdere delicten, gaven vaker het antwoord altijd of vaak op de vraag naar het onveiligheidsgevoel. Het percentage bij de slachtoffers (12,9%) ligt tweemaal zo hoog als dat van de niet-slachtoffers (6,3%). FedPol/CGO/CGOP/B

23 3.2. Het mijdingsgedrag Het mijdingsgedrag op nationaal niveau Zoals we in de vorige paragraaf al konden vaststellen, wordt de analyse en de evolutie van het onveiligheidsgevoel benaderd door de algemene vraag : Gebeurt het dat u zich onveilig voelt? Deze benadering wordt aangevuld met vragen omtrent mijdingsgedrag: - ontwijken van bepaalde plaatsen in de gemeente waar men woont omdat men het niet veilig vindt - vermijden open te doen voor onbekenden omdat men het niet veilig vindt - plaatsen van waardevolle objecten op een veiligere plaats dan in huis - vermijden het huis te verlaten wanneer het donker is - vermijden de kinderen het huis te laten verlaten (kinderen jonger dan 15 jaar) - vermijden het openbaar vervoer te nemen % respondenten dat 'altijd' of 'vaak' volgende gedragingen vermijdt Vermijden om de kinderen ergens naar toe te laten gaan Niet opendoen voor onbekenden Waardevolle spullen wegbrengen naar een veiliger plaats Bij duisternis vermijden om weg te gaan Plekken in de gemeente mijden Fig. : Mijdingsgedrag. De grafiek herneemt de antwoorden altijd en vaak op de vragen. Vergelijking 2, 22, 24, 26 en 28. De jaren 1997 en 1998 werden niet opgenomen in de grafiek omdat de vragen toen anders gesteld werden. De vraag m.b.t. het openbaar vervoer werd toegevoegd in 28. (Tabel: onv C.1.). De mate waarin men de onderscheiden mijdingsgedragingen stelt, verschilt naargelang de aard ervan. 26,4% van de respondenten geeft aan niet open te doen voor onbekenden, terwijl 18,5% altijd of vaak" waardevolle voorwerpen brengt naar een veiligere plaats. 16% vermijdt om het huis te verlaten als het donker is en 11,1% van de burgers vermijdt bepaalde plaatsen in de gemeente. Van de mensen met kinderen zegt ruim één op de drie (35,6%) altijd of vaak te vermijden de kinderen het huis te laten verlaten. FedPol/CGO/CGOP/B

24 Er werd bij deze vraag naar de mijdingsgedragingen een nieuw item toegevoegd, namelijk of het gebeurt dat men vermijdt het openbaar vervoer te nemen. Hierop antwoordde 7,2% van de respondenten dit altijd of vaak te doen. Ten opzichte van 26 is er een daling vast te stellen wat betreft het wegbrengen van waardevolle voorwerpen (van 24% naar 18,5%). Ook het vermijden om bij duisternis weg te gaan is afgenomen. Daarentegen geven opnieuw meer respondenten aan niet open te doen voor onbekenden: 24% in 26 naar 26,4% in 28. Globaal is er voor de meeste mijdingsgedragingen een dalende trend vast te stellen. Deze is het sterkst uitgesproken bij het wegbrengen van waardevolle voorwerpen naar een plaats die men veiliger acht dan thuis. Jaar na jaar doen mensen dit steeds minder Het mijdingsgedrag naar socio-demografisch profiel Wanneer men de individuele mijdingsgedragingen bekijkt, ziet men doorgaans hetzelfde socio-demografische profiel terugkomen als dat van het algemeen onveiligheidsgevoel, namelijk: meer ouderen, vrouwen, beroepsnon-actieven en lager- of niet-opgeleiden. Niettemin stellen we voor sommige mijdingsgedragingen afwijkingen vast. Zo bijvoorbeeld blijkt dat, wat betreft het mijden van plekken in de gemeente en het mijden om bij duisternis weg te gaan, naast de 65-plussers, ook de jongeren tussen 15 en 24 jaar dit gedrag vaker stellen (13 à 15% altijd of vaak ) dan de tussenliggende leeftijdsgroepen. Het wegbrengen van waardevolle voorwerpen vertoont tegengestelde resultaten op de kenmerken beroepsactiviteit en opleidingsniveau. Andere niet-actieven stellen dit gedrag het minst. Daarentegen zijn het personen die hoger onderwijs hebben gevolgd die op dit item het hoogste scoren, in tegenstelling tot alle andere mijdingsgedragingen en het algemeen onveiligheidsgevoel, waar deze bevolkingsgroep zich significant veiliger voelt. FedPol/CGO/CGOP/B

25 Het profiel van de personen die vermijden het openbaar vervoer te nemen Bij de Veiligheidsmonitor 28 werd in de vraag naar de mijdingsgedragingen een nieuw item toegevoegd, namelijk of de respondent al dan niet vermijdt het openbaar vervoer te nemen. Tussen de leeftijdscategorieën onderling zijn er geen significante verschillen. De 65-plussers stellen dit gedrag wel vaker in vergelijking met het nationaal gemiddelde. Vrouwen mijden vaker het openbaar vervoer (9,3%) dan mannen (5,1%) omdat ze het niet veilig vinden. In vergelijking met het federaal gemiddelde, mijden gepensioneerden significant meer ( altijd of vaak ) het openbaar vervoer. Dit strookt met de bevindingen voor het kenmerk leeftijd. Het zijn voornamelijk de hoger opgeleiden die zich het veiligst voelen in het openbaar vervoer. 2 % respondenten dat altijd' of 'vaak het openbaar vervoer vermijdt te nemen ,1 9,3 Man Vrouw Totaal 7, ,8 Lager secundair of lager 7,6 6,4 7,2 Hoger secundair Hoger onderwijs Totaal Fig.: Het mijdingsgedrag vermijden het openbaar vervoer te nemen volgens geslacht (links) en opleiding (rechts) in 28. Vraag: Gebeurt het dat u vermijdt om het openbaar vervoer te nemen omdat u het niet veilig vindt? Antwoord: altijd en vaak (Tabel onv. C en onv. C ) % respondenten dat altijd' of 'vaak het openbaar vervoer vermijdt te nemen FedPol/CGO/CGOP/B

26 De geografische verdeling van mijdingsgedrag Wanneer we het mijdingsgedrag op gewestelijk niveau bekijken, doen we eenzelfde vaststelling als voor het algemeen onveiligheidsgevoel; in Vlaanderen voelt men zich veiliger en wordt minder mijdingsgedrag gesteld. Dit geldt voor alle zes bevraagde items. Zo vermijdt 5,5% van de Vlamingen altijd of vaak het openbaar vervoer te nemen, terwijl dit in Wallonië en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 8,7%, respectievelijk 13,3% bedraagt. Vermijden om het openbaar vervoer te nemen % respondenten dat 'altijd' of 'vaak' het openbaar vervoer vermijdt te nemen ,3 8,7 7,2 5,5 Vlaanderen Wallonië Brussel België Fig.: Mijdingsgedrag inzake het nemen van het openbaar vervoer omdat men het niet veilig vindt in 28 ( altijd en vaak mijden) (tabel VG. onv. B.6.) Ten opzichte van 26 is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het mijdingsgedrag opmerkelijk afgenomen; bijna alle mijdingsgedragingen zijn er gedaald. Het wegbrengen van waardevolle voorwerpen is in alle drie de gewesten significant afgenomen. Daartegenover staat een lichte stijging in Vlaanderen en Wallonië voor het item niet opendoen voor onbekenden. De geografische weergave van de mijdingsgedragingen per gerechtelijk arrondissement, toont een aantal soms opmerkelijke geografische verschillen. De inwoners van de arrondissementen Hasselt en Turnhout stellen het minste mijdingsgedrag. Over de hele lijn scoren ze lager dan het federaal gemiddelde. Ook in Brugge, Gent, Leuven en Tongeren worden de meeste mijdingsgedragingen minder altijd of vaak gesteld. Daarentegen antwoordden de inwoners van de arrondissementen Charleroi, Liège en Brussel doorgaans vaker bevestigend met betrekking tot de bevraagde gedragingen. FedPol/CGO/CGOP/B

27 Een noord-zuid tegenstelling is te ontwaren bij vermijden de kinderen ergens naartoe te laten gaan omdat men vreest voor hun veiligheid. In quasi alle Vlaamse arrondissementen wordt dit gedrag minder gesteld in vergelijking met het nationaal gemiddelde, terwijl de Waalse arrondissementen en Brussel doorgaans hoger scoren. De inwoners van Charleroi, Brussel en Halle-Vilvoorde vermijden significant meer altijd of vaak om het openbaar vervoer te nemen. In de volgende arrondissementen is dit significant minder: Brugge, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen,Tongeren, Turnhout en Veurne Het ingeschatte risico dat men slachtoffer wordt Evolutie van het ingeschatte risico op slachtofferschap De benadering van de onveiligheid wordt verder aangevuld met een aantal vragen die peilen naar het ingeschatte risico om slachtoffer te worden van bepaalde delicten : Hoe schat u volgende risico s in, in de loop van de 12 komende maanden : - dat uw gezin slachtoffer wordt van een inbraak met diefstal? - dat u slachtoffer wordt van fysiek geweld of een bedreiging met fysiek geweld? - dat u slachtoffer wordt van diefstal zonder geweld of met (dreiging tot) geweld? - dat u slachtoffer wordt van een verkeersdelict, bijvoorbeeld een ongeval, vluchtmisdrijf, verkeersagressie? % respondenten dat het risico op slachtofferschap heel groot of groot inschat ,6 42,5 4,1 36,2 33,2 29,9 28,8 24,5 23,1 22,2 26,9 26,6 21,1 2,9 19,3 Misdrijf in het verkeer Inbraak Diefstal zonder (dreiging met) geweld 17,1 16, 13,7 13,7 11, (Dreiging met) lichamelijk geweld Fig. Het ingeschatte risico op slachtofferschap tussen 2 en 28, het ingeschatte risico heel groot en groot werden gegroepeerd. (Tabel: onv D.1.). De burgers schatten het risico dat ze slachtoffer worden zeer verschillend in, afhankelijk van het delict in kwestie. Het risico om slachtoffer te worden van een misdrijf in het verkeer FedPol/CGO/CGOP/B

28 wordt het hoogst ingeschat. Ongeveer een derde van de respondenten beschouwt dit risico als (heel) groot. Dit ingeschatte risico vermindert doorheen de tijd. Het risico om slachtoffer te worden van een inbraak of diefstal zonder (dreiging met) geweld wordt als (heel) groot ingeschat door ongeveer een vijfde van de bevraagde burgers. Ten slotte meent een tiende van de respondenten dat het risico op (dreiging met) lichamelijk geweld groot tot heel groot is. Ten opzichte van 26 is er een significante daling voor wat betreft alle vier de risico s Geografische vergelijking van het ingeschatte risico op slachtofferschap Inbraak (Dreiging met) fysiek geweld Diefstal zonder (dreiging met) geweld Misdrijf in het verkeer Gewesten Vlaanderen 2,,2 17, 31,5 Wallonië 25,,8 2,8 34,6 Brussel 26,2 16,8 28,7 39,5 Gemeentetypologie Grote steden 24,2 15,6 24,2 38,3 Brussel-18 25,9 16,4 28,3 39,3 Regionale steden 19,8 11, 19, 32,8 Agglomeratiegemeenten 27,3 11,9 23,4 36,5 Kleine steden 2,7 8,8 16,1 3,7 Sterk morfologisch verstedelijkte gemeenten 19, 11,6 16,2 27,8 Matig morfologisch verstedelijkte gemeenten 19,6 9, 17,3 31,4 Zwak morfologisch verstedelijkte gemeenten 21,8 9,7 16,2 31,1 België 22,2 11, 19,3 33,2 Fig.: Het ingeschatte risico op slachtofferschap, per gewest en gemeentetype in 28. De categorieën van het ingeschatte risico heel groot en groot werden samengevoegd (Tabellen: VG.onv C.1., VG.onv C.2., VG.onv C.3., VG.onv C.4.). Het zijn de inwoners van Wallonië en Brussel die het risico op een inbraak in de komende 12 maanden hoog inschatten. Dit wordt vooral zo aangevoeld in de meer stedelijke gebieden (grote steden en agglomeratiegemeenten). Het ingeschatte risico om slachtoffer te worden van (dreiging met) geweld heeft een uitgesproken grootstedelijk karakter. Het risico op diefstal zonder (dreiging met) geweld wordt significant hoger beschouwd in Wallonië en de grote steden, meer bepaald in Brussel. In Brussel, de andere grote steden en de agglomeratiegemeenten wordt het risico op een misdrijf in het verkeer vaker als hoog tot zeer hoog ingeschat. Ten opzichte van 26 zijn er op gewestelijk niveau enkele significante ontwikkelingen waar te nemen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het ingeschatte risico op slachtofferschap voor alle bevraagde delicten afgenomen. Ook in Wallonië is het percentage burgers dat meent een (zeer) hoog risico te lopen slachtoffer te worden, gedaald. Dit is significant voor (dreiging met) lichamelijk geweld, diefstal zonder (dreiging met) geweld en misdrijf in het verkeer. In Vlaanderen is er een status quo met de voorgaande afname van de Veiligheidsmonitor. FedPol/CGO/CGOP/B

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Tabellenrapport

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Tabellenrapport FEDERALE POLITIE ALGEMENE DIRECTIE OPERATIONELE ONDERSTEUNING Directie van de nationale gegevensbank Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Tabellenrapport Verantw. uitgever : Federale Politie

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2004 Tabellenrapport

VEILIGHEIDSMONITOR 2004 Tabellenrapport FEDERALE POLITIE ALGEMENE DIRECTIE OPERATIONELE ONDERSTEUNING Directie van de nationale gegevensbank Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 2004 Tabellenrapport Verantw. uitgever : Federale Politie

Nadere informatie

Samenvatting van de analyse van de federale enquête

Samenvatting van de analyse van de federale enquête FEDERALE POLITIE ALGEMENE DIRECTIE OPERATIONELE ONDERSTEUNING Directie van de nationale gegevensbank Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Samenvatting van de analyse van de federale enquête Ellen

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Antwerpen

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Antwerpen FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Politionele Beleidsondersteuning VEILIGHEIDSMONITOR 26 Analyse van de enquête voor de provincie Antwerpen Ellen VAN DEN BOGAERDE

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Oost-Vlaanderen

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Oost-Vlaanderen FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Politionele Beleidsondersteuning VEILIGHEIDSMONITOR 6 Analyse van de enquête voor de provincie Oost-Vlaanderen Ellen VAN DEN

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 9 Analyse van de enquête voor de provincie Oost-Vlaanderen Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie West-Vlaanderen

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie West-Vlaanderen FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Politionele Beleidsondersteuning VEILIGHEIDSMONITOR 6 Analyse van de enquête voor de provincie West-Vlaanderen Ellen VAN DEN

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 29 Analyse van de enquête voor de provincie Vlaams-Brabant Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 9 Analyse van de enquête voor de provincie Antwerpen Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle VAN DEN

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 29 Analyse van de enquête voor de provincie West-Vlaanderen Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Limburg

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Limburg FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Politionele Beleidsondersteuning VEILIGHEIDSMONITOR 6 Analyse van de enquête voor de provincie Limburg Ellen VAN DEN BOGAERDE

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 9 Analyse van de enquête voor de provincie Limburg Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle VAN DEN

Nadere informatie

Analyse van de federale enquête

Analyse van de federale enquête FEDERALE POLITIE ALGEMENE DIRECTIE OPERATIONELE ONDERSTEUNING Directie van de nationale gegevensbank Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 26 Analyse van de federale enquête Ellen VAN DEN BOGAERDE

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport (5346) ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport (5349) ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport (5364) ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport (5416) ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport (5396) ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011

Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011 Lokale veiligheidsbevraging 2011 Synthese van het tabellenrapport Pz Blankenberge - Zuienkerke Inleiding De lokale veiligheidsbevraging 2011 is een bevolkingsenquête

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2004. Analyse van de federale enquête

VEILIGHEIDSMONITOR 2004. Analyse van de federale enquête FEDERALE POLITIE ALGEMENE DIRECTIE OPERATIONELE ONDERSTEUNING Directie van de nationale gegevensbank Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 24 Analyse van de federale enquête Ellen VAN DEN BOGAERDE

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport POLITIEZONE TYPOLOGIE 5 ELLEN VAN

Nadere informatie

Rapport van de Lokale Veiligheidsbevraging. Samenvatting

Rapport van de Lokale Veiligheidsbevraging. Samenvatting Rapport van de Lokale Veiligheidsbevraging 2011 Samenvatting 1 Voorwoord Geachte lezer, Voor u liggen de resultaten van een bevolkingsenquête die eind 2011 werd uitgevoerd binnen de drie gemeenten van

Nadere informatie

Deel 1: WERKWIJZE Inleiding... 8

Deel 1: WERKWIJZE Inleiding... 8 Inhoudsopgave Deel 1: WERKWIJZE... 6 1. Inleiding... 8 2. Organisatie van de enquête... 1 2.1 Veiligheidsmonitor... 1 2.2 Samenwerking tussen lokale en federale politie... 11 2.3 Opzet van de Lokale Veiligheidsbevraging...

Nadere informatie

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch Description/Beschrijving Antwerpen - Antwerpen Act. Adh. Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord 2016-2017, 2/3/2016, geografisch Généralistes-Huisartsen Rej. Spécialistes-Specialisten

Nadere informatie

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen Leefbaarheid 7,5 Leefbaarheid (rapportcijfer) : 7,5 Fysieke voorzieningen (score) Sociale cohesie in de buurt (score) Aanpak gemeente L&V (% (zeer) ) Gemeente, 2015 6,3 29,0 38,2 Overlast in de buurt %

Nadere informatie

We lichten de resultaten van deze bevolkingsbevraging toe in een reeks artikels die de volgende maanden zullen verschijnen in uw infoblad.

We lichten de resultaten van deze bevolkingsbevraging toe in een reeks artikels die de volgende maanden zullen verschijnen in uw infoblad. Uw mening telt! - Resultaten lokale veiligheidsbevraging De lokale politie Demerdal-DSZ legt haar beleidslijnen en prioritaire actieterreinen voor de komende jaren vast in het zonaal veiligheidsplan 2013-2016.

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

veiligheidsmonitor 2008 lokale verwerking politiezone Vlas/Kortrijk

veiligheidsmonitor 2008 lokale verwerking politiezone Vlas/Kortrijk veiligheidsmonitor lokale verwerking politiezone Vlas/ INHOUD INHOUD 1 INLEIDING 1 WAT IS DE VEILIGHEIDSMONITOR... 1 STEEKPROEFOPZET... 1 GEBRUIK VAN HET BETROUWBAARHEIDSINTERVAL... 3 DE RESULTATEN...

Nadere informatie

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;

Nadere informatie

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2006 Analyserapport Sint-Niklaas

Veiligheidsmonitor 2006 Analyserapport Sint-Niklaas Veiligheidsmonitor 2006 Analyserapport Sint-Niklaas (vergelijking met resultaten 2002, 2004 en federale resultaten) Analyse door Sofie Buyse, adviseur politie Sint-Niklaas, februari 2006, tel 03 760 66

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010 Veiligheidsmonitor Wijkrapport Augustus 2010 Wijkrapport Augustus 2010 Hoe leefbaar en veilig is het Integrale Veiligheidsmonitor Inleiding Eind heeft de gemeente voor het eerst deelgenomen aan de Integrale

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010 Veiligheidsmonitor Wijkrapport Augustus 2010 Wijkrapport Augustus 2010 Hoe leefbaar en veilig is Integrale Veiligheidsmonitor Inleiding Eind heeft de gemeente voor het eerst deelgenomen aan de Integrale

Nadere informatie

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt? VEILIGHEIDSMONITOR-WIJKPEILING ALMERE 2017 Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt? 23 mei 2018 Meer weten over uw eigen wijk? Ga naar www.wijkmonitoralmere.nl 1. INTRODUCTIE

Nadere informatie

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art.

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art. MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art. 14 20 HR/ROI) mdc 04/07/2017 - Minimum 3 mandatarissen per provinciale

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Hoe leefbaar en veilig is? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2).

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal geregistreerde gevallen van hepatitis A (1994-24), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2).

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal diagnoses van (1986-00), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 VREG - Technisch rapport nr. I109 (ATec1428_I109_D) Dimarso N.V., opererend onder de commerciële

Nadere informatie

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013 Politie Eenheid Fact sheet nummer 4 februari 213 Veiligheidsmonitor -Amstelland 28-212 Deze fact sheet brengt de veiligheid in de regio -Amstelland tussen 28 en 212 in kaart. blijkt op verschillende indicatoren

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

M.A.S. VEILIGHEID IN CIJFERS HOE KIJKT EEN MARKTONDERZOEKSBUREAU NAAR CRIMINALITEITSCIJFERS? 16 februari Marktstudies op maat

M.A.S. VEILIGHEID IN CIJFERS HOE KIJKT EEN MARKTONDERZOEKSBUREAU NAAR CRIMINALITEITSCIJFERS? 16 februari Marktstudies op maat VEILIGHEID IN CIJFERS HOE KIJKT EEN MARKTONDERZOEKSBUREAU NAAR CRIMINALITEITSCIJFERS? 16 februari 2017,Brusselsesteenweg 46 a, B- 3000 Leuven Tel. +32/(0)16.22.69.67- info@masresearch.be www.masresearch.be

Nadere informatie

FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS

FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS Analyse "Politiezone typologie 2" van de Lokale Veiligheidsbevraging 211 ELLEN VAN

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011 Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 28-211 Deze notitie brengt op basis van de Amsterdamse Veiligheidsmonitor de leefbaarheid en veiligheid in de regio Amsterdam-Amstelland tussen 28 en 211

Nadere informatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden Veiligheidsmonitor 2008, gemeente 1 Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 In deze bijlage worden de uitkomsten van de monitor weergegeven in tabellen. Van de volgende gebieden worden cijfers gepresenteerd:

Nadere informatie

Streptococcus pyogenes

Streptococcus pyogenes Peillaboratoria Streptococcus pyogenes Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met S. pyogenes (1994-24), schatting incidentie op nationaal

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Hoe leefbaar en veilig is de Es? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede

Nadere informatie

Mycoplasma pneumoniae

Mycoplasma pneumoniae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met M. pneumoniae (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Buurtrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de buurt? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-1), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2).

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Situering Opdracht: minister, bevoegd voor het Stedenbeleid De stadsmonitor is een

Nadere informatie

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004 Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de

Nadere informatie

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. S. LAUWERS UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, 11 19 Brussel Tel. : 2/477.5. Fax : 2/477.5.15

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is het? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, 11 19 Brussel Tel. : 2/477.5. Fax : 2/477.5.15

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2).

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-22), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE DIENST POLITIONELE BELEIDSONDERSTEUNING - BELEIDSGEGEVENS VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de politiezonecategorie

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Mannen - WOONPLAATS Antwerpen 01 3 2,96 34,42 7.946,89

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden Resultaten per district en in de tijd Bureau Onderzoek Op Maat april 2010 Veiligheidsmonitor 2009, gemeente Leiden 1 In dit overzicht worden de uitkomsten van de

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Fysieke eenheden - Mannen - WOONPLAATS

Nadere informatie

LOKALE POLITIE & STAD LIER

LOKALE POLITIE & STAD LIER LOKALE POLITIE & STAD LIER 20 september 2010 PERSTEKST Resultaten van de tussentijdse leefbaarheids- en veiligheidsenquête juni 2010 Perstekst Resultaten van de tussentijdse veiligheids- en leefbaarheidsenquête

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter

Nadere informatie

Criminaliteit en slachtofferschap

Criminaliteit en slachtofferschap 3 Criminaliteit en slachtofferschap M.M.P. Akkermans Bijna één op de vijf Nederlanders van 15 jaar en ouder was in 2015 slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit zoals gewelds-, vermogensof vandalismedelicten.

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE DIENST POLITIONELE BELEIDSONDERSTEUNING - BELEIDSGEGEVENS VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de politiezonecategorie

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE DIENST POLITIONELE BELEIDSONDERSTEUNING - BELEIDSGEGEVENS VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de politiezonecategorie

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden Veiligheidsmonitor Gemeente Leiden Resultaten per stadsdeel en in de tijd Mediad Rotterdam, maart 2011 Veiligheidsmonitor, Gemeente Leiden 1 In dit overzicht worden de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE DIENST POLITIONELE BELEIDSONDERSTEUNING - BELEIDSGEGEVENS VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de politiezonecategorie

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012

PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012 PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012 De regionale inkomensverschillen onder de loep Hoe verhoudt de inkomensevolutie zich ten opzichte van de inflatie? In welke regio liggen de gemiddelde inkomens het

Nadere informatie

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt Kernrapport Veiligheidsmonitor (2013-2017) Gemeente Leiden Leefbaarheid in buurt Inleiding In dit hoofdstuk staat het thema leefbaarheid in de woonbuurt centraal. Eerst komt aan de orde hoe Nederlanders

Nadere informatie

Politiemonitor Bevolking 2004 Tabellenrapport

Politiemonitor Bevolking 2004 Tabellenrapport Politiemonitor Bevolking 2004 Tabellenrapport Den Haag/Hilversum, april 2004 Colofon In deze rapportage treft u de resultaten aan van de zevende meting van het landelijke onderzoek Politiemonitor Bevolking

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen van 58 jaar en ouder (50 jaar en ouder met beroepsverleden)

Nadere informatie

Analyse van de uitgaven

Analyse van de uitgaven Analyse van de uitgaven van de invaliditeitsuitkeringen vanuit geografisch perspectief in België Werknemersregeling 2006-2011 Inhoudstafel 3 Inhoudstafel Inleiding 5 1 e Deel - Uitgaven in invaliditeit

Nadere informatie

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen van 58 jaar en ouder (50 jaar en ouder met beroepsverleden) (*) - Mannen

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Oostende Waremme

Oostende Waremme Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-26), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

Raadgevend Comite FAVV. Voorstelling jaarverslag Hormonencel

Raadgevend Comite FAVV. Voorstelling jaarverslag Hormonencel Raadgevend Comite FAVV 2011 Voorstelling jaarverslag 2010 Multidisciplinaire Hormonencel Overzicht 2008 Kaarten Teruggevonden substanties Dossiers NIET: voedingssupplementen humane doping en geneesmiddelen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve

Nadere informatie

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Inlichtingen Dagmar.Germonprez@toerismevlaanderen.be Tel +32 (0)2 504 25 15 Verantwoordelijke uitgever: Peter De Wilde - Toerisme Vlaanderen

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018 Graydon studie Faillissementen Oktober 2018 5 november 2018 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De

Nadere informatie

Taskforce Overlast Ervaren overlast in het Centrum en Crabbehof-Noord 2011

Taskforce Overlast Ervaren overlast in het Centrum en Crabbehof-Noord 2011 Taskforce Overlast Ervaren overlast in het Centrum en Crabbehof-Noord 2011 Eén van de prioriteiten van de gemeente is het aanpakken van overlast, onder andere van verslaafde dak- en thuislozen. Het uiteindelijke

Nadere informatie

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek Straatintimidatie Amsterdam Factsheet 201 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Directie Openbare Orde en Veiligheid Projectnummer: 11 Beek, Eliza van der Smeets, Harry Bezoekadres: Oudezijds

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

Enquête naar het gebruik van buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 jaar tot 12 jaar Voorjaar 2004

Enquête naar het gebruik van buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 jaar tot 12 jaar Voorjaar 2004 Enquête naar het gebruik van buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 jaar tot 12 jaar Voorjaar Katleen Govaert Bea Buysse Kind en Gezin Hallepoortlaan 27, 1060 Brussel Telefoon: 02/533 14 11 - Wettelijk

Nadere informatie

Het rapport in bijlage 1 doet verslag van de resultaten van dit grootschalige onderzoek binnen de gemeente Terneuzen in het najaar van 2015.

Het rapport in bijlage 1 doet verslag van de resultaten van dit grootschalige onderzoek binnen de gemeente Terneuzen in het najaar van 2015. de Raad van de gemeente Terneuzen ons kenmerk : 189720 contactpers. : Ruud van Leest telefoon : 0115-455 515 e-mail : r.vanleest@terneuzen.nl verzonden : Terneuzen, 31 mei 2016 Betreft: Veiligheidsmonitor

Nadere informatie

Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013

Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013 Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013 VREG - Technisch rapport nr. I261 (ATec1416_I261_D) Dimarso N.V., opererend onder de commerciële naam

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten

Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten Edith Hesse Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel

Nadere informatie