Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j.

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j."

Joannes van de Velden
5 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose; een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd voor bevestiging van de diagnose die in een ander laboratorium werd gesteld. Evolutie van de registratiefrequentie in vergelijking met 1999, toename van het aantal diagnoses met 25% (tabel 6). Tabel 6 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses ( ) Jaar N Jaar N Evolutie van de verdeling volgens leeftijd en geslacht net zoals voorheen is een beetje meer dan de helft van de diagnoses in 2000 gesteld bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,4); net zoals voorheen zijn de meeste diagnoses gesteld bij volwassenen tussen 45 en 64 jaar; opmerkelijk is het feit dat 42 diagnoses zijn gesteld bij kinderen tussen 5 en 14 jaar (tabel 7). Tabel 7 : B. burgdorferi : verdeling volgens leeftijdsgroep (N, 2000) Leeftijdsgroep 2000 < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j. 52 Evolutie van de verdeling van de klinische beelden uit de verkrijgbare klinische gegevens blijkt dat het meest waargenomen klinische beeld in 2000 van neurologische aard was (polyradiculonevritis en/of lymfocytaire meningitis) (tabel 8). Tabel 8 : B. burgdorferi : verdeling van het klinische beeld van patiënten met Lymeborreliose (%, ) 1993 (N=80) 1994 (N=122) 1995 (N=130) 1996 (N=149) 1997 (N=209) 1998 (N=147) 1999 (N=159) 2000 (N=90) ARTH 12,5 23,0 16,9 10,7 5,3 12 9,4 17,8 LMR 27,5 36,1 45,4 46,3 36, ,0 47,8 EM 35,0 34,4 32,3 38,3 55, ,1 33,3 EM + LMR 23,8 4,9 2,3 4,0 2,9 7 1,9 1,1 EM + ARTH 0,0 1,6 0,8 0,7 0,0 0 0,6 0,0 EM + Carditis 1,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0 0,0 0,0 LMR + ARTH 0,0 0,0 2,3 0,0 0,0 0 0,0 0,0 ARTH : arthritis / LMR : polyradiculonevritis en/of lymfocytaire meningitis / EM : erythema migrans Evolutie van de diagnosetechnieken de afgelopen jaren en tot mei 1998 werden 3 tests uitgevoerd : - Elisa voor de totale Ig - IF voor de IgG - IF voor de IgM; 4

2 Referentielaboratorium Brussel sinds juni 1998 worden slechts 2 tests uitgevoerd : - Elisa voor de IgG - Elisa voor de IgM; in vergelijking met de andere testcombinaties werd in 2000, net zoals de voorgaande twee jaar, de combinatie van de Elisatests (IgG)+ en (IgM)- het meest waargenomen (tabel 9). Tabel 9 : B. burgdorferi : verdeling van de toegepaste technieken (%, ) N=122 N=131 N=149 N=219 N=177 N=236 N=294 ELISA+, IF (IgG)+, IF (IgM)- 36,9 47,3 31,5 30,1 ELISA (IgG)+, ELISA (IgM)-, ELISA+, IF (IgG)+, IF (IgM)+ 31,1 29,8 35,6 37,0 ELISA (IgG)+, ELISA (IgM)+, ELISA+, IF (IgG)-, IF (IgM)+ 21,3 16,0 20,1 21,9 ELISA (IgG)-, ELISA (IgM)+, ELISA+, IF (IgG)-, IF (IgM)- 0,8 3,1 3,4 0,5 ELISA (IgG)-, ELISA (IgM)-, PCR+ (*) 9,8 3,8 9,4 10,5 PCR+ (*) (*) P.C.R.+ C.S.V., serum, gewrichtsvocht en/of urine Evolutie van het aantal diagnoses per provincie in vergelijking met 1998, toename van het aantal diagnoses in bijna alle Belgische provincies; het grootst aantal gevallen is vastgesteld in de provincies Liège, Namen, Brussel en Brabant (tabel 10). Tabel 10 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses per provincie ( ) Provincie Antwerpen Vlaams-Brabant + Brussel + Brabant wallon West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Hainaut Liège Limburg Luxembourg Namur België Evolutie van de verspreiding van de klinische aanwijzingen in functie van de plaats van besmetting De gegevens van 2000 wijzen op het volgende : patiënten met polyradiculonevritis en/of lymfocytaire meningitis zijn vooral in de provincie Liège besmet; patiënten met een erythema migrans zijn vooral in de provincies Hainaut en Namur besmet (tabel 11). Tabel 11 : B. burgdorferi : verspreiding per provincie in functie van de klinische aanwijzingen (N, %; 2000) De gegevens van 1993 wijzen op het volgende : Provincie ARTH LMR EM N % N % N % Antwerpen Vlaams-Brabant + Brussel + Brabant wallon West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Hainaut Liège Limburg Luxembourg Namur België ARTH : arthritis / LMR : polyradiculonevritis en lymfocytaire meningitis / EM : erythema migrans patiënten met een oorontsteking en zij met polyradiculonevritis en/of lymfocytaire meningitis werden voornamelijk in de provincie Namur besmet; patiënten met een erythema migrans werden voornamelijk in Brussel, Brabant wallon en Vlaams-Brabant besmet (tabel 12). 5

3 Referentielaboratorium Brussel Tabel 12 : B. burgdorferi : verspreiding per provincie in functie van de klinische aanwijzingen (N, %; ) Provincie ARTH LMR EM N % N % N % Antwerpen Vlaams-Brabant + Brussel + Brabant wallon West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Hainaut Liège Limburg Luxembourg Namur België ARTH : arthritis / LMR : polyradiculonevritis en lymfocytaire meningitis / EM : erythema migrans Besluit Er zijn aanvullende epidemiologische gegevens nodig om in België geografische zones met een overwegend klinisch beeld te bepalen. 6

4 Referentielaboratorium Leuven In 2000 heeft het referentielaboratorium U.Z. St.-Rafaël - Leuven 95 gevallen met de ziekte van Lyme gediagnosticeerd of bevestigd, wat in vergelijking met 1999 een daling betekent (tabel 13). Tabel 13 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses ( ) Jaar N Jaar N

5 Referentielaboratoria Brussel + Leuven Uit de gegevens van beide referentielaboratoria blijkt het volgende : het jaarlijks aantal gevallen, gediagnosticeerd en/of bevestigd door één van de referentielaboratoria, blijft sinds 1991 stijgen (tabel 14). Tabel 14 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal gevallen ( ) Jaar N Jaar N de nationale incidentie bedroeg 3,8/ inwoners; de incidentie was bijzonder hoog in de arrondissementen Dinant (14,3/ inw.), Neufchâteau (12,7/ inw.), Namur (10,8/ inw.) en Leuven (10,4/ inw.) (figuur 4). Figuur 4 : B. burgdorferi : incidentie per arrondissement (2000) AL : Aalst AR : Arlon AT: Ath AW : Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM: Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR : Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC : Mouscron MH : Mechelen MN : Mons MR : Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN : St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR : Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme AW OS BG EK SN VR DK TL GT DM MH RS IP KR OD AL B HV MC TR AT NV SG MN CR TN PV incidentie/ inwoners 0 > 0-4 > 4-8 > 8 TH LV NM DN MS HS TG TG WR LG VV HY MR BS NC AR VT in vergelijking met het gemiddelde van voorgaande jaren (cf. N), is zowel in Vlaanderen als in Wallonië een toename van het aantal gevallen waarneembaar (cf. N; figuur 5). Figuur 5 : B. burgdorferi : verspreiding (2000) en evolutie ( ) van de registratiefrequentie per arrondissement R M = 252 / N = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt DnNm Pv Voor het land N : aantal geregistreerde gevallen in 2000 M : gemiddelde waarde van het aantal geregistreerde gevallen in Per arrondissement, R = (n/m) - 1 indien n > m met n : aantal geregistreerde gevallen in 2000 m : gemiddelde waarde van het aantal geregistreerde gevallen in

6 Referentielaboratoria Brussel + Leuven afhankelijk van het jaar wordt het grootst aantal gevallen vastgesteld in juni (cf. 1998), augustus (cf. 1995) of september (cf. 1996, 1997, 1999 en 2000) (figuur 6). Figuur 6 : B. burgdorferi : maandelijkse verdeling (N; ) N

Vergelijkbare documenten

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;