VEILIGHEIDSMONITOR 2006

Transcriptie

1 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE DIENST POLITIONELE BELEIDSONDERSTEUNING - BELEIDSGEGEVENS VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de politiezonecategorie 5 Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle VAN DEN STEEN Annelies DE BIE o.l.v. Patrizia KLINCKHAMERS Marc VANDENDRIESSCHE Verantw. uitgever : Federale Politie - Directie van de operationele politionele informatie Fritz Toussaintstraat 8, 1050 Brussel

2

3 Inhoudstafel Inhoudstafel 3 Inleiding 5 De politiezonetypologie gebaseerd op de verstedelijkingsgraad 6 Hoofdstuk 1 : Methodologie van de enquête De steekproef Responsgraad in de politiezonecategorie Profiel van de respondenten in de politiezonecategorie 5 14 Hoofdstuk 2 : Buurtproblemen De buurtproblemen in de politiezonecategorie Evolutie doorheen de tijd van de buurtproblemen in politiezonecategorie 5 17 Hoofdstuk 3 : Onveiligheid Onveiligheidsgevoelens in de politiezonecategorie Het mijdingsgedrag in de politiezonecategorie Het ingeschat risico dat men slachtoffer wordt in de politiezonecategorie Bezit van een verdedigingsmiddel in politiezonecategorie 5 23 Hoofdstuk 4 : Slachtofferschap De delicten op huishoudensniveau in politiezonecategorie De delicten op persoonsniveau in politiezonecategorie Melding en aangifte De Veiligheidsmonitor, een indicator voor het dark number Delicten op huishoudensniveau 28 Melding 29 Aangifte 30 Aangifte Delicten op persoonsniveau 31 Melding 31 Aangifte 32 Hoofdstuk 5: Laatste delict Contact met de politiedienst Tevredenheid met betrekking tot het politiecontact 34 Hoofdstuk 6 : De contacten tussen de bevolking en de politiediensten buiten het slachtofferschap Frequentie en aard van de contacten Tevredenheid van de burgers over het contact met de politiediensten 35 Hoofdstuk 7 : Politiefunctioneren Globale waardering van het functioneren van de politie in België 37 FedPol/CGOP/B - 3 -

4 7.2. Wanneer de politiediensten goed werk leveren, is dat omdat : Wanneer de politiediensten slecht werk leveren, is dat omdat : De kwaliteiten van de politie erkend tijdens de uitoefening van hun beroep Waardering van de verschillende politietaken De wijkagent 42 FedPol/CGOP/B - 4 -

5 Inleiding Dit rapport geeft de belangrijkste resultaten weer voor de politiezonecategorie 5 van de bevolkingsenquête, die werd afgenomen in het eerste semester van Deze enquête werd in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken uitgevoerd door de dienst Beleidsgegevens van de Directie van de operationele politionele informatie van de Federale Politie. De dataverzameling gebeurde door TNS Dimarso, een onafhankelijk, extern marktonderzoeksbureau. Het is reeds de zesde enquête die werd afgenomen op federaal en lokaal niveau. De vragenlijst van de Veiligheidsmonitor heeft sinds zijn start in 1997 geen ingrijpende wijzigingen ondergaan die een invloed kunnen hebben op de vergelijkbaarheid. Zodoende is het mogelijk een zicht te krijgen op trends doorheen de jaren ( ). Aangezien de indeling in politiezones nog maar in 2001 werd doorgevoerd, zijn voor dit rapport enkel vergelijkingen mogelijk tussen de jaren De Veiligheidsmonitor omvat vragen inzake buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens, slachtofferschap en aangifte, de contacten tussen burgers en politiediensten, de werking van de politiediensten en de achtergrondkenmerken van de respondent. De resultaten van de enquête zijn onderwerp van verschillende tabellenrapporten, met name een federaal rapport, een vergelijkend rapport (federaal, gewesten, provincies, gemeentetypen en politiezonecategorieën), het tabellenrapport op niveau van de gerechtelijke arrondissementen en de lokale rapporten (per politiezone of gemeente). De geanalyseerde resultaten in dit rapport zijn gebaseerd op de cijfers uit het vergelijkend rapport. Voorliggend rapport omvat de grote tendensen van de op niveau van de politiezonecategorie 5 en geeft de statistisch significante verschillen weer tussen 2002 en Alle 196 politiezones zijn onderverdeeld in één van de vijf politiezonecategorieën. Deze opdeling is gebaseerd op de verstedelijkingsgraad van de gemeenten binnen de betreffende politiezone. Meer informatie inzake de gebruikte methodologie voor deze indeling is opgenomen in wat volgt. Het eerste hoofdstuk van dit rapport is gewijd aan de steekproeftrekking, de responsgraad en de profielen van de respondenten. Het hoofddeel van het rapport omvat zes hoofdstukken die elk één van de grote thema s van de enquête bespreken: de buurtproblemen, de onveiligheid, het slachtofferschap, de contacten van de slachtoffers met de politiediensten, de contacten tussen burgers (niet-slachtoffers) en politiediensten en de werking van de politiediensten. FedPol/CGOP/B - 5 -

6 De politiezonetypologie gebaseerd op de verstedelijkingsgraad In wat volgt kan de lezer een samenvatting vinden van de methodologie die werd gehanteerd voor de ontwikkeling van de politiezonecategorieën zoals opgenomen in dit rapport. De politiezonecategorieën of ook typologie, werd ontwikkeld in 2000 naar aanleiding van de vorming van de politiezones in België en gebaseerd op de gemeentetypologie, ontwikkeld in 1997 door de Algemene Politiesteundienst/dienst Politiebeleidsondersteuning (APSD/PBO). De 10 klassen van de gemeentetypologie zijn gebaseerd op de verstedelijkingsgraad van de gemeenten. De APSD/PBO maakte hiervoor gebruik van drie bestaande typologieën die hun autoriteit in sociaal-economisch geografische kringen bewezen hadden. Deze typologie houdt enerzijds rekening met het functionele aspect (uitrustingsgraad + invloedsfeer) en het morfologische aspect (bevolkingsdichtheid + bebouwde oppervlakte). Het gaat om volgende drie typologieën: - hiërarchie steden + uitrustingsgraad van de niet stedelijke gemeenten 1 - typologie van de Belgische gemeenten naar verstedelijkingsgraad 2 - de stadsgewesten 3 Op basis van deze typologieën werd bij de APSD/PBO voor politie-doeleinden de gemeenten in de volgende 10 categorieën ingedeeld: 1. Grote steden 2. Brussel Regionale steden 4. Agglomeratiegemeenten 5. Goed uitgeruste kleine steden 6. Behoorlijk uitgeruste kleine steden 7. Zwak uitgeruste kleine steden 8. Sterk morfologisch verstedelijkte gemeenten 9. Matig morfologisch verstedelijkte gemeenten 10.Zwak morfologisch verstedelijkte gemeenten Op basis van de gemeentetypologie en het bevolkingsaantal in de politiezone, werden er regels uitgewerkt om te komen tot een indeling van de politiezones naar verstedelijkingsgraad. De onderverdeling heeft geleid tot volgende vijf categorieën : PZ Categorie 1 De 5 zones met een grote stad worden in categorie 1 ondergebracht (hoogste verstedelijkingsgraad). PZ Categorie 2 Van de ééngemeentezones worden deze met gemeenten die vallen onder regionale steden en Brussel-18, opgenomen in deze categorie. Voor de meergemeentezones gaat de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad de categorie bepalen, op voorwaarde dat er meer dan 35% van de inwoners van de politiezone in die gemeente wonen. Indien echter de gemeente met de 1 Van Hecke E., Hiérarchie urbaine en Belgique, Revue du Crédit Communal, n /3, p Halleux J.M., Derwael F. et Mérenne-Schoumaker B.,Typologie des communes belges selon le degré d urbanisation, Recensement général de la population et des logements du 1 mars 1991 Urbanisation, Monographie n.11a 1998, INS p , 3 Van der Haegen H., Van Hecke E.et Juchtmans G., Les régions urbaines belges 1991, Etudes statistiques n 104, 1996, NIS. FedPol/CGOP/B - 6 -

7 hoogste verstedelijkingsgraad minder dan 35% van de politiezone omvat, dan zakt de zone minstens 1 categorie. PZ Categorie 3 De ééngemeentezones die binnen categorie 3 vallen, zijn het de gemeenten die geklasseerd zijn onder agglomeratiegemeenten en sterk uitgeruste kleine steden. Voor de meergemeentezones gaat de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad de categorie bepalen, op voorwaarde dat er meer dan 35% van de inwoners van de politiezone in die gemeente wonen. Indien echter de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad minder dan 35% van de politiezone omvat, dan zakt de zone minstens 1 categorie. PZ Categorie 4 De ééngemeentezones die binnen categorie 3 vallen, zijn het de gemeenten die geklasseerd zijn onder matig uitgeruste kleine stad, zwak uitgerust kleine stad en sterk morfologisch verstedelijkte gemeenten. Voor de meergemeentezones gaat de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad de categorie bepalen, op voorwaarde dat er meer dan 35% van de inwoners van de politiezone in die gemeente wonen. Indien echter de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad minder dan 35% van de politiezone omvat, dan zakt de zone minstens 1 categorie. PZ Categorie 5 De ééngemeentezones die binnen categorie 3 vallen, zijn het de gemeenten die geklasseerd zijn onder matig morfologisch verstedelijkte gemeenten en zwak morfologisch verstedelijkte gemeenten. Voor de meergemeentezones gaat de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad de categorie bepalen, op voorwaarde dat er meer dan 35% van de inwoners van de politiezone in die gemeente wonen. Onderstaande kaart visualiseert de 196 politiezones volgens de 5 politiezonecategorieën. FedPol/CGOP/B - 7 -

8 Politiezone-typologie Categorie 1 49 Categorie 2 68 Categorie 3 45 Categorie 4 Categorie Km Fig. : Politiezonetypologie naar verstedelijkingsgraad. 1) Wallonië Waals-Brabant - Luik Nummer op de kaart Nummer op de kaart PZcode Naam PZ Categorie typologie ZONE NIVELLES - GENAPPE ZONE OUEST BRABANT WALLON LA MAZERINE ZP ORNE - THYLE POLICE LOCALE WAVRE ARDENNES BRABANCONNES ZONE DE BRAINE-L'ALLEUD POLICE LOCALE DE WATERLOO ZP OTTIGNIES-LOUVAIN-LA-NEUVE ZONE DE POLICE DE JODOIGNE 5 PZcode Naam PZ Categorie typologie POLICE LOCALE DE LIEGE POLICE DE SERAING - NEUPRE ZP HERSTAL ZP BEYNE-FLERON-SOUMAGNE ZONE BASSE MEUSE ZP FLEMALLE ZONE DE POLICE SECOVA POLICE ANS - SAINT-NICOLAS ZP AWANS/GRACE-HOLLOGNE HESBAYE FAGNES PAYS DE HERVE ZONE VESDRE ZONE STAVELOT - MALMEDY 5 FedPol/CGOP/B - 8 -

9 - Luxemburg POLIZEIZONE EIFEL POLIZEIZONE WESER-GÖHL HESBAYE OUEST ZONE MEUSE -HESBAYE ZP HUY ZP DU CONDROZ 5 - Namen Nummer op de kaart - Henegouwen Nummer op de kaart PZcode Naam PZ Categorie typologie ZP ARLON/ATTERT/HABAY/MARTELANGE ZP SUD-LUXEMBOURG ZONE DE POLICE DE GAUME POLICE FAMENNE-ARDENNE CENTRE ARDENNE POLICE SEMOIS ET LESSE 5 PZcode Naam PZ Categorie typologie ZP NAMUR ORNEAU-MEHAIGNE ZONE DES ARCHES POLICE ENTRE SAMBRE ET MEUSE SAMSOM POLICE JEMEPPE S/SAMBRE FLOWAL POLICE HOUILLE-SEMOIS ZONE DE POLICE DES 3 VALLEES ZONE HAUTE-MEUSE ZP LESSE ET LHOMME CONDROZ-FAMENNE HERMETON ET HEURE 4 Nummer op de kaart PZcode Naam PZ Categorie typologie ZONE DE POLICE DU TOURNAISIS ZONE DE POLICE DE MOUSCRON ZP COMINES-WARNETON BELOEIL / LEUZE-Ht ZONE DU VAL DE L'ESCAUT ZP BERNISSART/PERUWELZ POLICE LOCALE VILLE D'ATH ZONE DES COLLINES ZONE MONS - QUEVY ZP LA LOUVIERE ZONE DE SYLLE ET DENDRE POLICE BORAINE ZP HAUTE SENNE POLICE DES HAUTS-PAYS ZP CHARLEROI ZP AISEAU-PRESLES/CHATELET/FARCIENNES ZP ANDERLUES/BINCHE LERMES BOTTE DU HAINAUT POLICE LOCALE MARIEMONT ZONE DES TRIEUX BRUNAU GERMINALT 5 FedPol/CGOP/B - 9 -

10 2) Brussel 3) Vlaanderen - Antwerpen - Limburg Nummer op Nummer op de kaart PZcode Naam PZ Categorie typologie PZ BRUSSEL HOOFD. ELSENE//BRUXELLES CAP. IXELLES PZ BRUXELLES-OUEST//BRUSSEL-WEST ZONE MIDI // ZONE ZUID PZ UCCLE/W-B/AUDERGHEM//UKKEL/W-B/OUDERGEM ZONE MONTGOMERY PZ SCHAERBEEK ST J. EVERE//SCHAARBEEK ST J. EVERE 2 Nummer op de kaart PZcode Naam PZ Categorie typologie PZ ANTWERPEN PZ ZWIJNDRECHT POLITIEZONE RUPEL POLITIEZONE NOORD HEKLA GRENS MINOS PZ BRASSCHAAT PZ SCHOTEN PZ RANST/ZANDHOVEN VOORKEMPEN PZ KLEIN-BRABANT PZ WILLEBROEK LOKALE POLITIE MECHELEN BODUKAP PZ LIER BERLAAR - NIJLEN POLITIEZONE HEIST POLITIEZONE NOORDERKEMPEN POLITIE REGIO TURNHOUT ZUIDERKEMPEN PZ GEEL/LAAKDAL/MEERHOUT POLITIEZONE KEMPEN N-O BALEN - DESSEL - MOL ZONE NETELAND 3 PZcode Naam PZ Categorie typologie HAZODI PZ LOMMEL HANO PZ BERINGEN/HAM/TESSENDERLO WEST-LIMBURG PZ HEUSDEN-ZOLDER PZ GINGELOM/NIEUWERKERKEN/SINT-TRUIDEN KEMPENLAND PZ HOUTHALEN-HELCHTEREN PZ KANTON BORGLOON TONGEREN - HERSTAPPE PZ BILZEN/HOESELT/RIEMST PZ VOEREN POLITIEZONE MAASLAND POLITIEZONE GAOZ NOORDOOST LIMBURG PZ LANAKEN PZ MAASMECHELEN 4 de kaart FedPol/CGOP/B

11 - Vlaams-Brabant - Oost-Vlaanderen Nummer op de kaart PZcode Naam PZ Categorie typologie PZ LEUVEN ZONE HAGELAND POLITIEZONE LAN PZ BIERBEEK/BOUTERSEM/HOLSBEEK/LUBBEEK PZ TIENEN - HOEGAARDEN HERKO POLITIEZONE AARSCHOT PZ HAACHT DEMERDAL - DSZ PZ DIJLELAND PZ TERVUREN POLITIEZONE BRT PZ ZAVENTEM WOKRA PZ DRUIVENSTREEK ZONE RODE PZ BEERSEL PAJOTTENLAND PZ DILBEEK POLITIEZONE TARL POL AMOW POLITIEZONE K - L - M PZ GRIMBERGEN VILVOORDE - MACHELEN KASTZE POLITIEZONE HALLE PZ SINT-PIETERS-LEEUW 3 Nummer op de kaart PZcode Naam PZ Categorie typologie PZ GENT REGIO PUYENBROECK MEETJESLAND CENTRUM REGIO RHODE & SCHELDE POLITIEZONE SCHELDE - LEIE POLITIEZONE DEINZE - ZULTE PZ ASSENEDE/EVERGEM LOWAZONE PZ AALTER/KNESSELARE PZ MALDEGEM VLAAMSE ARDENNEN BRAKEL PZ RONSE GERAARDSBERGEN - LIERDE ZOTTEGEM HERZELE StLHOUTEM PZ BEVEREN SINT-GILLIS-WAAS/STEKENE POLITIE SINT-NIKLAAS PZ KRUIBEKE/TEMSE PZ LOKEREN PZ HAMME/WAASMUNSTER PZ BERLARE/ZELE BUGGENHOUT - LEBBEKE PZ WETTEREN/LAARNE/WICHELEN PZ DENDERLEEUW/HAALTERT PZ AALST PZ ERPE-MERE/LEDE PZ NINOVE PZ DENDERMONDE 3 FedPol/CGOP/B

12 - West-Vlaanderen Nummer op de kaart PZcode Naam PZ Categorie typologie PZ BRUGGE PZ BLANKENBERGE/ZUINKERKE PZ DAMME/KNOKKE-HEIST POLITIEZONE HET HOUTSCHE REGIO TIELT PZ OOSTENDE PZ BREDENE/DE HAAN POLITIEZONE MIDDELKERKE POLITIEZONE KOUTER POLITIEZONE RIHO MIDOW GRENSLEIE VLAS MIRA GAVERS POLITIEZONE SPOORKIN POLDER WESTKUST POLITIEZONE ARRO IEPER 4 FedPol/CGOP/B

13 Hoofdstuk 1 : Methodologie van de enquête 1.1. De steekproef De steekproef omvat de Belgische populatie van 15 jaar of ouder. Voor de representativiteit van de steekproef zijn de respondenten willekeurig getrokken uit een telefoonbestand. Om het aselecte karakter van de steekproef te behouden, is bij de telefonische enquête die persoon uit het huishouden gekozen die het eerst jarig zou zijn (de «verjaardagmethode»). De samenstelling van deze steekproef komt uit twee bronnen: de lokale monitoren enerzijds en de gerealiseerde enquêtes specifiek voor het federale niveau anderzijds. Op de steekproef werd een prestratificatie toegepast, rekening houdend met de verdeling van de bevolking (15-jarigen en ouder) over de verschillende gewesten, provincies en gemeentetypes. In functie van deze herverdelingen, werd in 2006 het totale gewicht van de personen die de federale steekproef telt, herleid tot , bepaald voor elk van de territoriale entiteiten. De respondenten werden vervolgens willekeurig gekozen per entiteit. Verder werd ook een poststratificatie toegepast op de federale steekproef volgens de geslachts- en leeftijdscategorieën. Deze poststratificatie werd gerealiseerd op provinciaal niveau en op het niveau van de gemeentetypes. Deze poststratificatie is van belang gezien bepaalde groepen uit de populatie over- of ondervertegenwoordigd zijn in de steekproef van bevraagde respondenten. In de politiezonecategorie 5 werden 5744 gezinnen bevraagd. Volgens hetzelfde principe van poststratificatie werd na herweging dit aantal herleid naar Responsgraad in de politiezonecategorie 5 Om de 5744 telefonische interviews van de in de politiezonecategorie 5 te realiseren, werden nummers gebruikt, waarvan er 2298 geen aanleiding gaven tot een communicatie. Rekening houdend met het aantal weigeringen (2650) en aantal weigeringen tijdens het interview (358), kunnen we de responsgraad berekenen. De responsgraad bedraagt 69%, wat een hoog percentage is voor een telefonische enquête. De respons situeert zich rond het nationale gemiddelde van 68% respons. De medewerking werd sterk gestimuleerd door de officiële introductiebrief, getekend door de gouverneur van de betrokken provincie en verstuurd aan de potentiële respondenten. Deze personen konden ook gebruik maken van een groen nummer om de echtheid van de enquête te controleren en om bijkomende informatie aan te vragen. Re sponsgraad = aantal gerealiseerde enquêtes aantal gerealiseerde enquêtes + weigeringen FedPol/CGOP/B

14 Contact 9997 Aantal afgenomen enquêtes 5744 Afspraak (later terugbellen) 67 Wens om andere taal (Nederlands of Frans) 6 Weigering om deel te nemen (hard, zacht, vanwege meeluisteren) 2597 Weigering om deel te nemen tijdens het interview 358 Weigering om deel te nemen via telefoon 53 Geen Frans of Nederlands 331 Fysische onmogelijkheid tot deelname (ziekte,..) 645 Afwezig gedurende de periode van enquêtering 196 Geen contact 2298 Geen antwoord 1660 Antwoordapparaat 571 Bezet 67 Totaal Fig. : Aantal uitgevoerde telefonische contacten in politiezonecategorie 5 om 5744 enquêtes van de te realiseren. Op basis hiervan kan de responsgraad berekend worden: deze bedraagt 69%. Wat betreft het profiel van de weigeraars blijken het vooral ouderen (65-plussers), vrouwen, niet-werkenden, gepensioneerden en laaggeschoolden te zijn Profiel van de respondenten in de politiezonecategorie 5 De verdeling van de steekproef werd vergeleken met de werkelijke verdeling van de populatie in de politiezonecategorie 5, voor wat betreft leeftijd en geslacht. De steekproefverdeling mannen/vrouwen komt sterk overeen met de populatieverdeling. De meest representatieve leeftijdsgroep is deze tussen 35 en 49 jaar. De minst representatieve leeftijdsgroepen zijn de jongste klassen, deze tussen 15 en 24 jaar en tussen 25 en 34 jaar, zij beschikken waarschijnlijk eerder enkel over een GSM en niet over een vast toestel. De hogere leeftijdsklassen (50-64 jaar en de 65 plussers) daarentegen zijn oververtegenwoordigd in de steekproef. Een poststratificatie, een herweging volgens leeftijd en geslacht van de respondenten, werd uitgevoerd zodat de steekproef een weerspiegeling vormt van de populatie in de politiezonecategorie 5. Dit betekent dat er aan elke respondent een groot of klein gewicht werd toegekend naargelang de categorie (van leeftijd en geslacht) waartoe hij behoort onderdan wel oververtegenwoordigd is in de steekproef. FedPol/CGOP/B

15 35 30 Vergelijking van de leeftijdsklassen tussen de populatieverdeling en de steekproefverdeling van 2006 voor typologie PZ 5 Populatieverdeling Steekproefverdeling VM ,3 27,0 29, ,1 20,3 25,1 % 15 14,6 14,6 10 9,0 9, jaar jaar jaar jaar 65+ jaar Fig. : Verdeling van de populatie en de steekproef naar leeftijd in de politiezonecategorie 5. De totale bevolkingsomvang (personen vanaf 15 jaar) bedraagt FedPol/CGOP/B

16 Hoofdstuk 2 : Buurtproblemen 2.1. De buurtproblemen in de politiezonecategorie 5 In het geheel van de buurtproblemen zijn er 3 situaties die, meer dan andere, een probleem lijken te zijn in de buurt: onaangepaste snelheid in het verkeer (61%), woninginbraak (53%) en agressief verkeersgedrag (52%). Meer dan de helft van de inwoners van politiezonecategorie 5 beschouwt deze drie situaties als "helemaal wel" of een beetje problematisch. Deze drie problemen worden ook op federaal niveau als de meest problematische gezien (tussen 55 en 60%). Deze drie problemen zijn echter niet de enige die de buurtbewoners bezighouden. Men mag ook de andere problematieken die de burgers belangrijk vinden niet uit het oog verliezen. De volgende twee buurtproblemen worden door iets meer dan 30% van de respondenten als een probleem ervaren: rommel op straat (35%) en diefstal uit auto s (32%). De buurtproblemen worden in het algemeen minder problematisch bevonden in politiezonecategorie 5 in vergelijking met het federale niveau. Dit is het geval voor alle buurtproblemen, met als enige uitzondering onaangepaste snelheid in het verkeer", waar het percentage zich rond het federale niveau situeert. % van respondenten die deze items als "helemaal wel" en "een beetje" als een probleem ervaren in hun buurt ,6 61,4 Onaangepaste snelheid in het verkeer 54,9 53,0 Inbraak in woningen of andere gebouwen 54,1 52,5 Agressief verkeersgedrag Buurtproblemen : Vergelijking federale niveau en PZ niveau ,9 35,2 Rommel op straat 39,0 31,9 Diefstal uit auto's 34,9 30,7 Geluidsoverlast door verkeer 31,0 26,8 Fietsendiefstal 29,5 25,8 Autodiefstal 27,2 23,3 Vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes 26,3 20,6 Overlast van groepen jongeren 26,1 23,6 Andere vormen van geluidsoverlast 23,9 21,6 Overlast verbonden aan druggebruik 23,7 22,1 Aanrijdingen 23,3 17,5 Geweld 21,5 14,3 Bekladde muren en/of gebouwen Fede2006 Categorie PZ 5 19,2 15,7 18,9 13,8 Bedreiging Mensen worden op straat lastiggevallen Fig. : De buurtproblemen in politiezonecategorie 5 in 2006 vergeleken met de federale resultaten. De grafiek herneemt het antwoord «helemaal wel» en «een beetje» op de vraag : Zijn de volgende feiten een probleem in uw buurt? De buurtproblemen zijn geklasseerd op basis van de federale cijfers in dalende volgorde van belangrijkheid (betrouwbaarheidsinterval van 90%, Tabel: VG brt A.1.t.e.m. A.17.). FedPol/CGOP/B

17 2.2. Evolutie doorheen de tijd van de buurtproblemen in politiezonecategorie 5 Wanneer we de evolutie bekijken van 2002 tot 2006, zien we een dalende tendens voor: onaangepaste snelheid in het verkeer, inbraak, vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes en autodiefstal. Andere buurtproblemen kennen een stijgende tendens tussen 2002 en Het gaat om: rommel op straat, fietsdiefstal, geweld, bekladde muren en/of gebouwen en mensen die worden lastig gevallen op straat. % van respondenten die deze items als "helemaal wel" en "een beetje" als een probleem ervaren in hun buurt Onaangepaste snelheid in het verkeer Inbraak in woningen of andere gebouwen Agressief verkeersgedrag Rommel op straat Buurtproblemen : PZ niveau 5 tussen 2002 en 2006 Diefstal uit auto's Geluidsoverlast door verkeer Fietsendiefstal Autodiefstal Vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes Fig. : De buurtproblemen. Vergelijking 2002, 2004 en De grafiek herneemt het antwoord «helemaal wel» en «een beetje» op de vraag : Zijn de volgende feiten een probleem in uw buurt? De buurtproblemen zijn geklasseerd in dalende volgorde van belangrijkheid voor het jaar 2006 (betrouwbaarheidsinterval van 90%, Tabel: VG brt A.1 t.e.m. A.17.). Overlast van groepen jongeren Andere vormen van geluidsoverlast Overlast verbonden aan druggebruik Aanrijdingen Geweld Bekladde muren en/of gebouwen Bedreiging Mensen worden op straat lastiggevallen FedPol/CGOP/B

18 Hoofdstuk 3 : Onveiligheid 3.1. Onveiligheidsgevoelens in de politiezonecategorie 5 Tussen 2002 en 2006 is het percentage respondenten in de politiezonecategorie 5 dat zich altijd of vaak onveilig voelt, gedaald van 8,8% naar 6,8%. De inwoners van politiezonecategorie 5 voelden zich doorheen de jaren systematisch minder onveilig dan op federaal niveau. In 2006 bedraagt het verschil tussen categorie 5 en het federale niveau 2,4%. Onveiligheidsgevoelens tussen 2002 en 2006 op niveau 5 van PZ type % respondenten die zich altijd of vaak onveilig voelen ,8 11,7 7,6 9,6 6,8 9,2 Categorie 5 België Fig. : Het onveiligheidsgevoel. Vergelijking 2002, 2004 en Algemene vraag over het onveiligheidsgevoel: "Gebeurt het dat u zich onveilig voelt? Is dit altijd, vaak, soms, zelden of nooit?" (betrouwbaarheidsinterval van 90%, Tabel: VG onv A.). FedPol/CGOP/B

19 3.2. Het mijdingsgedrag in de politiezonecategorie 5 Zoals we in de vorige paragraaf al konden vaststellen, wordt de analyse en de evolutie van het onveiligheidsgevoel benaderd door de algemene vraag: Gebeurt het dat u zich onveilig voelt?. Deze benadering wordt aangevuld met vijf andere vragen betreffende het mijdingsgedrag: - ontwijken van bepaalde plaatsen in de gemeente waar men woont omdat men het niet veilig vindt - vermijden open te doen voor onbekenden omdat men het niet veilig vindt - plaatsen van waardevolle objecten op een veiligere plaats dan in huis - vermijden het huis te verlaten wanneer het donker is - vermijden de kinderen het huis te laten verlaten (kinderen jonger dan 15 jaar) Mijdingsgedrag : Vergelijking federale niveau en PZ niveau % van respondenten die 'altijd en vaak' volgende gedragingen vermijden ,2 6,0 Plekken in de gemeente mijden 24,1 24,1 19,2 Niet opendoen voor onbekenden 23,5 Waardevolle spullen wegbrengen naar een veiliger plaats 16,6 13,2 Bij duisternis vermijden om weg te gaan 35,4 31,0 Vermijden om de kinderen ergens naar toe te laten gaan Fede2006 Categorie PZ 5 Fig. : Mijdingsgedrag. De grafiek herneemt enkel het antwoord «altijd» en «vaak» op de 5 vragen. Vergelijking tussen het federaal niveau en de politiezonecategorie 5. (betrouwbaarheidsinterval 90%, Tabel: VG onv B.1 t.e.m. B.5.). Uit de resultaten op niveau van de politiezonecategorie 5 blijkt duidelijk dat de frequentie waarmee de bevraagde respondenten opteren voor mijdingsgedrag, verschilt naargelang het type mijdingsgedrag. 31% van de burgers vermijdt altijd of vaak" om de kinderen het huis te laten verlaten, terwijl bijna 19% van de respondenten altijd of vaak" vermijdt om de deur te openen voor onbekenden. 23% laat zijn waardevolle voorwerpen achter op veiligere plaats, 13% vermijdt om het huis te verlaten als het donker is en tot slot vermijdt 6% van de respondenten bepaalde plaatsen in hun gemeente. Wanneer we politiezonecategorie 5 vergelijken met heel België dan zien we dat het merendeel van de mijdingsgedragingen significant minder vaak voorkomt in de politiezonecategorie 5 dan op federaal niveau. Met uitzondering van het wegbrengen van waardevolle voorwerpen naar een veiligere plaats, waar het percentage dicht bij het nationale percentage ligt, stellen de inwoners van de politiezones van categorie 5 minder mijdingsgedrag dan het nationaal gemiddelde. FedPol/CGOP/B

20 Mijdingsgedrag PZ niveau 5 ( ) % van respondenten die 'altijd en vaak' volgende gedragingen vermijden ,7 7,3 6,0 Plekken in de gemeente mijden 19,5 25,0 23,6 24,1 23,5 19,2 Niet opendoen voor onbekenden Waardevolle spullen wegbrengen naar een veiliger plaats 14,3 14,4 13,2 Bij duisternis vermijden om weg te gaan 33,2 35,0 31,0 Vermijden om de kinderen ergens naar toe te laten gaan Fig. : Mijdingsgedrag. De grafiek herneemt enkel het antwoord «altijd» en «vaak» op de 5 vragen. Vergelijking tussen 2002, 2004 en (betrouwbaarheidsinterval 90%, Tabel: VG onv B.1 t.e.m. B.5.). Wat de evolutie betreft, kent het mijdingsgedrag vermijden om de kinderen ergens naartoe te laten gaan een statistisch significante daling tussen 2004 en 2006 (van 35% naar 31%). Ook het niet opendoen voor onbekenden is gedaald van 24% in 2004 naar 19% in Tussen 2004 en 2006 is geen enkele stijging vast te stellen. FedPol/CGOP/B

21 3.3. Het ingeschat risico dat men slachtoffer wordt in de politiezonecategorie 5 De benadering van de onveiligheid wordt verder aangevuld met een aantal vragen die peilen naar het ingeschat risico om slachtoffer te worden van bepaalde delicten : Hoe schat u volgende risico s in, in de loop van de 12 komende maanden : - dat uw gezin slachtoffer wordt van een inbraak met diefstal? - dat u slachtoffer wordt van fysiek geweld of een bedreiging met fysiek geweld? - dat u slachtoffer wordt van diefstal zonder geweld of met (dreiging tot) geweld? - dat u slachtoffer wordt van een verkeersdelict, bijvoorbeeld een ongeval, vluchtmisdrijf, verkeersagressie? Ingeschat risico op slachtofferschap : Vergelijking federale niveau en niveau 5 van PZ typologie % van respondenten die het risico op slachtofferschap heel groot of groot inschatten ,0 Inbraak 20,2 13,7 11,1 (Dreiging met) lichamelijk geweld 21,0 17,0 Diefstal zonder (dreiging met) geweld 36,2 32,2 Misdrijf in het verkeer Fede2006 Categorie PZ 5 Fig. Het ingeschat risico op slachtofferschap op federaal niveau en niveau van politiezonecategorie 5, het ingeschat risico heel groot en groot werden gegroepeerd. (betrouwbaarheidsinterval van 90%, Tabel: VG onv C.1. t.e.m. C.4.). De burgers die werden bevraagd over vier delicten misdrijf in het verkeer, inbraak, diefstal zonder (dreiging met) geweld en (dreiging met) lichamelijk geweld schatten het risico dat ze slachtoffer worden zeer verschillend in, afhankelijk van het delict in kwestie. Het risico om slachtoffer te worden van een misdrijf in het verkeer (bv. vluchtmisdrijf, verkeersagressie,..) wordt het hoogst ingeschat: 32% van de bevraagde burgers beschouwen het slachtoffer worden van een misdrijf in het verkeer in de komende 12 maanden als (heel) groot. Het risico om slachtoffer te worden van een inbraak wordt als (heel) groot ingeschat door 20% van de bevraagde burgers. Het risico om slachtoffer te worden van diefstal zonder (dreiging met) geweld (17%) en (dreiging met) lichamelijk geweld wordt lager ingeschat (11%). Wanneer we de politiezonecategorie 5 vergelijken met heel België dan zien we dat het ingeschat risico op slachtofferschap van inbraak, van een misdrijf in het verkeer, van (bedreiging met) lichamelijk geweld of van een diefstal zonder (bedreiging met) lichamelijk geweld de komende 12 maanden, lager ligt in de politiezonecategorie 5 dan op het federale niveau. FedPol/CGOP/B

22 Ingeschat risico op slachtofferschap op niveau 5 van PZ typologie ( ) % van respondenten die het risico op slachtofferschap heel groot of groot inschatten ,8 23,1 20,2 11,6 10,8 Inbraak (Dreiging met) lichamelijk geweld Diefstal zonder (dreiging met) geweld 11,1 20,2 18,3 17,0 39,7 37,4 32,2 Misdrijf in het verkeer Fig. Het ingeschat risico op slachtofferschap tussen 2002 en 2006, het ingeschat risico heel groot en groot werden gegroepeerd. (betrouwbaarheidsinterval van 90%, Tabel: VG onv C.1. t.e.m. C.4.). Op langere termijn vertoont het ingeschat risico op slachtofferschap van (bedreiging met) lichamelijk geweld een zekere stabiliteit. Daarentegen is er bij de drie andere categorieën een dalende tendens vast te stellen. Zo bijvoorbeeld bij misdrijf in het verkeer. Niettegenstaande het ingeschatte risico hier gedaald is, blijft misdrijf in het verkeer de grootste bezorgdheid van de respondenten. FedPol/CGOP/B

23 3.4. Bezit van een verdedigingsmiddel in politiezonecategorie 5 De module onveiligheid uit de vragenlijst neemt ook een vraag op met betrekking tot het bezit van een verdedigingsmiddel. Verdedigingsmiddel : tussen 2002 en 2006 op niveau 5 van PZ type 25 % van respondenten die over een verdedigingsmiddel beschikken ,7 21,6 21,4 18,7 18,3 14,9 Categorie 5 België Fig. Percentage van de personen die antwoorden een verdedigingsmiddel te bezitten in 2002, 2004 en (betrouwbaarheidsinterval 90%, Tabel: VG onv D). De daling op het federale niveau van het percentage burgers dat een verdedigingsmiddel bezit, stelt men tevens vast in de politiezones van niveau 5, doch met een vertraging en minder uitgesproken. In 2002 bezat ongeveer een vijfde (22%) van de inwoners in politiezonecategorie 5 een verdedigingsmiddel. Dat aantal daalde significant tot 18% in In 2002 situeerde het aantal inwoners dat over een verdedigingsmiddel beschikte zich nog rond het federale percentage, nl. 22%. In 2006 echter, is er een kloof gekomen: nog 18% van de inwoners van politiezone 5 verklaarden in 2006 een middel om zich te verdedigen in huis te hebben, wat significant meer is dan op federaal niveau waar dit percentage voor datzelfde jaar 15% bedroeg. FedPol/CGOP/B

24 Hoofdstuk 4 : Slachtofferschap In deze module worden de slachtofferpercentages besproken. Net zoals voorgaande jaren wordt een onderscheid gemaakt tussen twee grote categorieën van delicten: delicten op huishoudensniveau en delicten op persoonsniveau; ze worden afzonderlijk behandeld in dit gedeelte van het rapport De delicten op huishoudensniveau in politiezonecategorie 5 De delicten op huishoudensniveau omvatten zowel het slachtofferschap van de leden van het huishouden als de delicten tegen een goed van het huishouden. De respondent werd ondervraagd over delicten waarvan hijzelf of een lid van zijn huishouden slachtoffer is geweest tijdens de afgelopen 12 maanden (en meer specifiek tussen 1 juli 2005 en 31 december 2005). De delicten op huishoudensniveau zijn meer bepaald : «pogingen tot inbraak», «inbraken met diefstal», «vernielingen», «autodiefstallen», «diefstallen uit auto s», «beschadiging van auto s», «motordiefstallen», «beschadiging van motoren», «fietsendiefstallen» en «bromfietsendiefstallen». Slachtofferschap Delicten op huishoudensniveau - Typologie PZ 5 0,2 10,7 0,4 12,3 0,0 5,8 40,0 18,9 Poging tot inbraak Inbraak in woning met diefstal Vernieling Diefstal van een auto Diefstal uit een auto Vernieling aan een auto Diefstal van een motor Vernieling aan een motor Diefstal van een fiets Diefstal van een bromfiets 0,5 11,2 Fig. : De delicten op huishoudensniveau in Het totaal is gelijkgesteld aan 100% van de slachtoffers (Tabel: sla A.I.). Van de delicten op huishoudensniveau in 2006, zijn het de vernielingen aan een auto waarvan de burgers opgeven het meest slachtoffer te zijn, namelijk 40%. De burgers zijn eveneens vaak het slachtoffer van vernieling : 19%. Andere delicten worden minder vaak vermeld: 12% voor poging tot inbraak en 11% voor fietsdiefstallen en diefstal uit een auto. De overblijvende delicten tenslotte, komen in minder dan 6% van de gevallen voor. FedPol/CGOP/B

25 Slachtofferschap - Delicten op huishoudensniveau - Typologie PZ 5 14 Poging tot inbraak (zonder diefstal) 12 Inbraak in woning (met diefstal) % huishoudens slachtoffer van een delict Percentage huishoudens (met wagen) dat het slachtoffer werd van een autodiefstal Percentage huishoudens (met wagen) dat het slachtoffer werd van een diefstal uit een auto Percentage huishoudens (met wagen) dat het slachtoffer werd van een beschadiging aan een auto Percentage huishoudens (met motor) dat het slachtoffer werd van een motordiefstal Percentage huishoudens (met motor) dat het slachtoffer werd van een vernieling aan een motor Percentage huishoudens (met bromfiets) dat het slachtoffer werd van een diefstal van een bromfiets Percentage huishoudens (met fiets) dat het slachtoffer werd van een diefstal van een fiets Vernieling (uitgezonderd inbraak/auto) Fig.: Evolutie doorheen de tijd van de delicten op huishoudensniveau in 2002, 2004 en 2006, weergegeven in percentage huishoudens dat slachtoffer werd van een delict (Tabellen: GV. sla B.1.2., GV. sla B.1.3., GV. sla B , GV. sla B , GV. sla , GV. sla , GV. sla B , GV. sla B , GV. sla B , GV. sla B.4.). De afgelopen 12 maanden werden de huishoudens in de politiezonecategorie 5 het vaakst slachtoffer van beschadiging aan een auto (11,3% van de huishoudens was slachtoffer in 2006). Dit delict kent doorheen de jaren steeds het hoogste slachtofferpercentage. Autodiefstal wordt gevolgd door vier andere delicten op huishoudniveau waarvan men slachtoffer werd de laatste 12 maanden: andere vormen van vernieling (4,4% van de huishoudens in 2006), fietsdiefstallen (3,8%), poging tot inbraak (3,6%) en diefstal uit auto s (3,5%). Wanneer men de evolutie bekijkt, ziet men twee huishouddelicten die een daling kennen doorheen de tijd. Het gaat om inbraken en autodiefstallen die een afname kennen tussen 2002 en 2006 in de politiezones van het niveau 5 (respectievelijk: van 2,1% naar 1,3% en van 0,7% naar 0,2%). Anderzijds stijgt het percentage huishoudens dat slachtoffer werd van vernielingen van 3,5% in 2004 naar 4,4% in Laatstgenoemde tendens doet zich ook voor op federaal niveau. Voor bepaalde categorieën misdrijven is het moeilijk tendensen in stijgende of dalende lijn te ontwaren. Dit is het geval voor het percentage huishoudens dat slachtoffer werd van beschadiging aan een motor of van diefstal van een bromfiets, die perioden van stijgen en dalen kennen (niet noodzakelijk significant, gezien het kleine aantal slachtoffers). FedPol/CGOP/B

26 4.2. De delicten op persoonsniveau in politiezonecategorie 5 De delicten op persoonsniveau omvatten het persoonlijk slachtofferschap. Er wordt aan de persoon gevraagd of hijzelf/zijzelf de afgelopen twaalf maanden (en meer specifiek tussen 1 juli 2005 en 31 december 2005) al dan niet het slachtoffer is geweest van een delict op persoonsniveau. De delicten op persoonsniveau bestaan uit volgende categorieën: diefstallen van een persoon met (bedreiging met) geweld, diefstallen van een persoon zonder (bedreiging met) geweld, diefstallen buitenshuis, bedreigingen met lichamelijk geweld, lichamelijk geweld, vluchtmisdrijven in het verkeer en seksuele delicten. Met andere misdrijven wordt elk misdrijf bedoeld waarvan de persoon eventueel slachtoffer is geweest en dat niet is opgenomen in één van de opgesomde categorieën. Slachtofferschap Delicten op persoonsniveau - Typologie PZ 5 5,4 1,0 8,3 11,2 8,0 10,1 Diefstal vanaf persoon met bedreiging of geweld Diefstal vanaf persoon zonder bedreiging of geweld Diefstal buitenshuis, slachtoffer afwezig Bedreiging met lichamelijk geweld Lichamelijk geweld Vluchtmisdrijf in het verkeer Andere misdrijven Misdrijf tegen seksuele moraal 13,2 42,8 Fig. : De delicten op persoonsniveau in Het totaal is gelijkgesteld aan 100% van de slachtoffers (Tabel sla B.1.). Van de delicten op persoonsniveau in 2006 is het de rubriek bedreiging met lichamelijk geweld die zich met 43% bovenaan bevindt bij de meest voorkomende delicten. Lichamelijk geweld wordt in 13% van de gevallen genoemd, vluchtmisdrijf in het verkeer en andere misdrijven rond de 10%. Volgende delicten worden minder vaak vermeld: omstreeks 8% voor diefstal vanaf de persoon zonder bedreiging of geweld en voor diefstal buitenshuis in afwezigheid van het slachtoffer. De overblijvende delicten komen 5% of minder voor. FedPol/CGOP/B

27 Slachtofferschap - Delicten op persoonsniveau - Typologie PZ % huishoudens slachtoffer van een delict Diefstal vanaf persoon met bedreiging of geweld Diefstal vanaf persoon zonder bedreiging of geweld Diefstal buitenshuis, slachtoffer afwezig Bedreiging lichamelijk geweld Lichamelijk geweld Vluchtmisdrijf in het verkeer Seksueel delict Andere misdrijven Fig.: Evolutie doorheen de tijd van de delicten op persoonsniveau in 2002, 2004 en 2006, weergegeven in percentage personen dat slachtoffer werd van een delict. (Tabellen: GV. sla D.2., GV. sla D.3, GV. sla D.4., GV. sla D.6., GV. sla D.7., GV. sla D.8., GV.sla D.9., GV. sla D.10.). Doorheen de tijd is bedreiging met lichamelijk geweld het persoonsdelict waarvan de meeste burgers in politiezonecategorie 5 slachtoffer zijn geweest de afgelopen 12 maanden (5,7%). Dit is tevens het meest voorkomende persoonsdelict op federaal niveau. Verschillende burgers werden vervolgens in de laatste 12 maanden slachtoffer van vluchtmisdrijf in het verkeer 2,6% van de burgers in 2006 van lichamelijk geweld 2,2% dicht gevolgd door diefstal vanaf de persoon zonder geweld of bedreiging 2,1% van de burgers in de politiezonecategorie 5. Voor het merendeel van de persoonsdelicten is het aantal burgers dat slachtoffer werd doorheen de tijd, stabiel gebleven in de politiezones van niveau 5. Niettemin ontwaart men een stijging van het relatieve aantal personen dat slachtoffer werd van lichamelijk geweld tussen 2004 en FedPol/CGOP/B

28 4.3. Melding en aangifte De Veiligheidsmonitor, een indicator voor het dark number Wat is het werkelijke aantal criminele feiten zoals inbraak, autodiefstal en lichamelijk geweld? De politiële en gerechtelijke statistieken geven de cijfers weer van het aantal geverbaliseerde (geregistreerde) of vervolgde criminele feiten. Een heel deel van de werkelijk gepleegde feiten valt hierbuiten aangezien ervan geen aangifte gedaan werd. Men kan dit deel van de feiten omschrijven als het dark number ; het aantal criminele feiten zonder melding of aangifte. De veiligheidsmonitor kan een indicatie geven van het grey 4 en dark number aangezien voor elk slachtofferschap gevraagd wordt of het feit werd gemeld en aangegeven of niet. Op basis van de module melding en aangifte kan dus het meldings- en aangiftepercentage van de verschillende feiten berekend worden. Slachtoffer (1) aangifte, PV (2) melding, geen PV Politiële criminaliteitsstatistieken Veiligheidsmonitor (3) geen melding, noch aangifte Grey number = (2) (1) (aantal meldingen zonder aangifte) Dark number = (2) + (3) Delicten op huishoudensniveau In deze rubriek kan nagegaan worden welke types van delicten gemeld of aangegeven worden. Net zoals de vorige jaren wordt er een onderscheid gemaakt tussen melding en aangifte. In het eerste geval vraagt men de respondent of hij het delict gemeld heeft, in het andere geval, of een verklaring of proces-verbaal ondertekend werd. 4 Het grey number is het aantal meldingen zonder aangifte. De politiediensten worden van deze feiten dus wel op de hoogte gesteld maar er wordt geen PV opgesteld en ze komen niet in de politiële geregistreerde criminaliteitsstatistieken terecht. FedPol/CGOP/B

29 Melding Melding van delicten op huishoudensniveau Typologie PZ ,0 87,6 100,0 91,2 90, , ,1 70,4 67, ,5 59,6 62,2 % ,3 34,9 39,3 43,3 50, ,1 21,2 22,1 20, Vernieling aan een auto Vernieling Poging tot inbraak (zonder diefstal) Diefstal van een fiets Diefstal uit een auto Inbraak in woning met diefstal Diefstal van een auto Fig. : Evolutie van melding van delicten op huishoudensniveau tussen 2002 en 2006 in politiezonecategorie 5 (betrouwbaarheidsinterval 90%, Tabel VG. mld A.1. t/m A.10.). Wat meteen opvalt, is het gegeven dat de meldingsbereidheid verschilt tussen de diverse rubrieken. Schade aan voertuigen maken nog altijd weinig deel uit van de meldingen (20%). Autodiefstallen en inbraken worden daarentegen massaal gemeld aan de politie; men vindt meldingspercentages van 80% en meer terug. Doorheen de tijd is een gedeelte van de meldingspercentages vrij stabiel gebleven tussen 2002 en Opvallend hierbij zijn de feiten van autodiefstal waar de meldingsbereidheid 100% benadert. Ook het percentage meldingen van vernieling aan een auto blijft stabiel doorheen de tijd: omstreeks 20%. Enkele tendensen zijn niettemin het vermelden waard. Het meldingspercentage voor inbraak kent een dalende tendens: van 92% in 2002 naar 79% in Vernielingen werden daarentegen in 2004 en 2006 vaker gemeld dan in 2002; men stelt een stijging vast van 22% naar 35%. FedPol/CGOP/B

30 Aangifte Melding en aangifte van delicten op huishoudensniveau Typologie PZ , , ,6 71,6 68,2 62, ,9 % 50 43,3 47,6 Melding Aangifte 40 34, ,4 15,4 21,0 23, Vernieling aan een auto Vernieling Poging tot inbraak (zonder diefstal) Diefstal van een fiets Diefstal uit een auto Inbraak in woning met diefstal Diefstal van een auto Fig. : Melding en aangifte van delicten op huishoudensniveau in 2006 in de politiezonecategorie 5 (Tabellen VG. mld A.1.t/m A.10. en VG. mld B.1. t/m B.10.). De grafiek geeft tegelijk de meldingspercentages en de aangiftepercentages weer, wat aantoont dat een melding niet automatisch leidt tot de ondertekening van een proces verbaal. Voor quasi alle delicten is er een significant verschil tussen het aantal meldingen en het aantal aangiften. Zo wordt in politiezonecategorie 5, 35% van de vernielingen aan de politie gemeld, doch slechts 21% wordt geverbaliseerd. Evenzo wordt 43% van de inbraakpogingen gemeld aan de politie, van 24% wordt een proces verbaal opgemaakt. FedPol/CGOP/B

31 Delicten op persoonsniveau Melding De delicten op persoonsniveau maken minder deel uit van meldingen aan de politie (25%) dan de delicten op huishoudensniveau (40%). Weinig delicten halen een meldingspercentage van 50% of meer. Enkel de categorie diefstal vanaf de persoon zonder geweld of bedreiging stijgt boven 50% meldingen uit in de laatste drie edities van de Veiligheidsmonitor. Lichamelijk geweld werd in 2002 in 70% van de gevallen gemeld, vluchtmisdrijven 55% van de keren in 2004 en diefstal vanaf de persoon met geweld of bedreiging bereikte een meldingspercentage van 56% in De andere persoonsdelicten maken minder deel uit van meldingen aan de politie. Het gaat vooral over seksuele delicten en bedreiging met lichamelijk geweld. Het meldingspercentage van bedreiging met lichamelijk geweld is gedaald van 16,9% in 2004 naar 10,3% in Ook voor lichamelijk geweld stelt men tussen 2002 en 2006 een daling vast van 70% naar 41%. Voor de meeste andere delicten op persoonsniveau is er geen uitgesproken, statistisch significante evolutie vast te stellen tussen 2002 en Melding van delicten op persoonsniveau Typologie PZ ,5 69,4 66,1 % ,0 23,4 34,4 31,1 28,6 46,8 40,6 32,9 54,7 44,5 55,9 56,3 48,7 35, ,9 10 6,1 4,3 10,3 0 Misdrijf tegen seksuele moraal Bedreiging Diefst. buitenshuis, Lichamelijk geweld lichamelijk geweld slachtoffer afwezig Vluchtmisdrijf in het verkeer Diefst. vanaf pers. zonder bedr./geweld Diefst. vanaf pers. met bedr./geweld Fig. : Evolutie van meldingen van delicten op persoonsniveau tussen 2002 en 2006 in politiezonecategorie 5. (betrouwbaarheidsinterval 90%, Tabellen VG. mld C.1. t/m C.7.) FedPol/CGOP/B

32 Aangifte Melding en aangifte van delicten op persoonsniveau Typologie PZ ,9 % ,6 44,5 35,9 50,8 35,9 Melding Aangifte 30 31,1 27,7 29,0 23, ,3 0,1 Misdrijf tegen seksuele moraal 10,3 5,5 Bedreiging Diefst. buitenshuis, Lichamelijk geweld lichamelijk geweld slachtoffer afwezig Vluchtmisdrijf in het verkeer Diefst. vanaf pers. zonder bedr./geweld Diefst. vanaf pers. met bedr./geweld Fig. : Meldingen en aangiften van delicten op persoonsniveau in 2006 (Tabellen VG. mld C.1. t/m C.7. en VG. mld D.1. t/m D.7.) Zoals voor de delicten op huishoudensniveau, is ook hier het aangiftepercentage lager dan het meldingspercentage. Gemiddeld wordt slechts 19% van de bevraagde delicten op persoonsniveau aangegeven. Dit betekent een dark number van 81% (grey number van 6,6%) in de politiezonecategorie 5. Op het niveau van de politiezones niveau 5 verschillen de meldingspercentages significant van de aangiftepercentages voor: bedreiging met lichamelijk geweld (10% melding tegenover 5,5% aangifte), lichamelijk geweld (41% tegenover 29%) en vluchtmisdrijf in het verkeer (44% tegenover 36%). Voor de andere delicten, zoals de diefstallen zonder bedreiging of geweld, liggen de meldingspercentages en de aangiftecijfers dichter bij elkaar. FedPol/CGOP/B

33 Hoofdstuk 5: Laatste delict 5.1. Contact met de politiedienst Naar aanleiding van het laatst overkomen delict werd verder doorgevraagd naar enkele omstandigheden rond de melding. Deze vragen hadden met name betrekking op de politiedienst die gecontacteerd is geweest bij dit laatste feit, waarbij een onderscheid werd gemaakt tussen de politiedienst van de eigen zone en die van een andere politiezone. De oproepen via een noodnummer (100, 101 of 112) werden hier niet meegerekend. In de politiezonecategorie 5 heeft iets meer dan de helft (53%) van de personen het laatste misdrijf waarvan men slachtoffer was, gemeld aan de politiedienst van de eigen politiezone. Gecontacteerde politiedienst (buiten 100/101/112) - Typologie PZ 5 1% 46% 53% Politiedienst van uw eigen gemeente of politiezone Politiedienst van een andere politiezone Weet niet Fig.: Gecontacteerde politiedienst (met uitzondering van 100/101/112) bij het laatste delict in politiezonecategorie 5. (tabel VG lst A.). FedPol/CGOP/B